LIEBHERR CNES3803 User Manual [fr]

Page 1
Gebruiksaanwijzing
voor koel-vriescombinatie mit elektronische besturing, NoFrost
2-6
6-12
1
4-8
6-12
2
4-8
2-6
6-12
3
4-
8
max.
0
SuperFrost
max.
0
Alar
m
°C
9 7 5 3 1
-15
-18
-21
-2
5
-32
max.
0
SuperFr
ost
max.
0
Alar
m
2-
6
6-12
1
4-
8
2-
6
6-12
2
4-
8
2-
6
6-
12
3
4-
8
°C
9 7 5 3 1
-1
5
-1
8
-2
1
-2
5
-3
2
NL
CN/CNes...3 1806
7082 314-02
Page 2
32
CN/CNes..3
* afhankelijk van model en uitvoering
Overzicht van apparaat en uitrusting, afb. A
Koelgedeelte, ca. 5 °C
Het apparaat in vogelvlucht
Vriesgedeelte, ca. -18 °C
Bedienings- en controlepaneel Boter- en kaasvak
Binnenverlichting
Verschuifbare flessen-/conservenhouder* Verplaatsbare opbergvakken*
Dooiwaterafvoer koelgedeelte
Opbergvak voor hoge flessen en drank
Invriesplateau*, koudeaccu*, ijsblokjeshouder*
Schuiflades met transparente fronten
Laden voor groente, sla, fruit
Eierrekje*
Transportgrepen
Deelbaar draagplateau voor hoge levensmiddelen, ver­plaatsbare* draagplateaus
Typeplaatje
Koudste zone van de koelruimte, voor gevoelige en snel bederfelijke levensmiddelen
Stelpoten, transportgrepen, transportwieltjes achter
Typeplaatje, afb. A2
1 De typeaanduiding 2 Servicenummer 3 Apparaatnummer 4 Invriescapaciteit in kg/24 Stunden
Bedienings- en controlepaneel, afb. A1
Vriesgedeelte
1 Hoofd-aan/uit regelaar voor het hele apparaat (koel- en vries-
gedeelte), met temperatuurregelaar voor het vriesgedeelte
2 SuperFrost-toets met lichtdisplays voor ingeschakelde functie 3 Temperatuur-instelaanwijzing voor vriestemperatuur 4 Alarm-uit-toets voor akoestische alarmmelder, met licht-dis-
plays voor te warme temperatuur in het vriesgedeelte
Koelgeedelte
5 Aan/Uit regelaar en temperatuurregelaar voor het koelge-
deelte
6 Temperatuur-instelaanwijzing voor koeltemperatuur
SuperFrost
Voor het snel invriezen van verse levensmiddelen.
W Druk kort op de SuperFrost-toets 2 zodat ze oplicht. W Ca. 6-24 uur wachten. W Leg de verse levensmiddelen vervolgens in de laden.
- Na in totaal ca. 65 uur wordt SuperFrost automatisch uitge­schakeld.
Stand van temperatuurregelaar
1e punt = warm max. = koud W Aanbevolen temperatuurinstelling: Koelgedeelte: 5 °C, vriesgedeelte: -18 °C
Ventilator* met schakelaar 7, voor geforceerde koeling
Info-systeem*
VarioSpace
Page 3
33
CN/CNes..3
NL
* afhankelijk van model en uitvoering
Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig en geef hem eventu­eel aan de volgende eigenaar door. Deze gebruiksaanwijzing is voor verscheidene modellen geldig, afwijkingen zijn daarom mogelijk.
Wij feliciteren u met uw nieuwe apparaat. Door uw aankoop heeft u gekozen voor alle voordelen van de modernste koudetechniek, die u een hoogwaardige kwaliteit, een lange levensduur en een hoge bedrijfsze­kerheid garandeert. De uitvoering van uw apparaat biedt u elke dag opnieuw optimaal bedieningscomfort. Met dit apparaat, gefabriceerd met milieuvriendelijke technieken en recyclebare materialen, leveren u en wij gezamenlijk een actieve bijdrage aan het behoud van ons milieu. Lees, om alle voordelen van uw nieuwe apparaat te leren kennen, a.u.b. de informatie in deze gebruiks-aan­wijzing aandachtig door. Wij wensen u veel plezier met uw nieuwe apparaat.
Inhoud
Gebruiksaanwijzing pag.
Het apparaat in vogelvlucht ................................................ 32
Inhoud ...........................................................................33
Bepalingen ....................................................................33
Tips voor energiebesparing ...........................................33
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen .........................34
Aanwijzing m.b.t. afdanken ............................................ 34
Opstellen .......................................................................34
Aansluiten ..................................................................... 34
Ingebruikneming en controlepaneel .................................... 35
In- en uitschakelen ........................................................ 35
Temperatuur instellen .................................................... 35
SuperFrost .....................................................................35
Temperatuur-instelaanwijzing ........................................ 35
Akoestische alarmmelder, rode
waarschuwingslampje ................................................... 35
Koelen met ventilator ..................................................... 35
Koelgedeelte .......................................................................36
Verdelen van de levensmiddelen ................................... 36
Indeling aanpassen .......................................................36
Binnenverlichting ...........................................................36
Vriesgedeelte ...................................................................... 37
Invriezen met SuperFrost ................................................37
Aanwijzingen voor het invriezen en bewaren ................ 37
Info-systeem .................................................................. 38
Invriesplateau ................................................................38
Koudeaccu‘s .................................................................. 38
IJsblokjes maken ........................................................... 38
Reinigen ............................................................................. 39
Storingen - Problemen? ......................................................39
Technische dienst en typeplaatje ...................................39
Opstel- en ombouwaanwijzingen
Uitwendige afmetingen van het apparaat ......................40
Draairichting deur veranderen ....................................... 40
Inbouw in het keukenblok .............................................. 40
Bepalingen
W Het apparaat werd ontworpen voor het koelen, invriezen en
bewaren van levensmiddelen evenals het maken van ijs. Het is bestemd voor huishoudelijk gebruik. Bij een ander gebruik kan er geen garantie voor de onberispelijke werking worden gegeven.
W Het apparat is ontworpen voor een bepaalde klimaatklasse
d.w.z. een minimale omgevingstemperatuur waaronder en een maximale omgevingstemperatuur waarboven het appa­raat niet gebruikt mag worden. U vindt de klimaatklasse van het apparaat op het typeplaatje. Hierbij worden de volgende afkortingen gebruikt:
Klimaatklasse ontworpen voor omgevingstemperaturen van
SN +10 °C tot +32 °C N +16 °C tot +32 °C ST +18 °C tot +38 °C T +18 °C tot +43 °C
- Het koelmiddelcircuit werd op lekkages gecontroleerd.
- Het apparaat voldoet aan alle van toepassing zijnde veilig­heidsbepalingen en de EG-richtlijnen 73/23/EEG en 89/336/ EEG.
Tips voor energiebesparing
W Houd de ventilatieopeningen vrij. W Laat de deur nooit onnodig lang open staan. W Plaats de levensmiddelen soort bij soort in het apparaat;
houdt u aan de maximale bewaartijd.
W Bewaar alle levensmiddelen goed verpakt of afgedekt; rijp-
vorming wordt zo voorkomen.
W Laat warme gerechten eerst tot kamertemperatuur afkoelen
voordat u ze in het apparaat plaatst.
W Laat diepvriesproducten in het koelgedeelte ontdooien. W Houd de deur van het apparaat bij een storing gesloten. Zo
voorkomt u dat de temperatuur snel oploopt en blijft de kwali­teit van de levensmiddelen langer bewaard.
Page 4
34
CN/CNes..3
* afhankelijk van model en uitvoering
Aanwijzing m.b.t. afdanken
De verpakking is van recyclebare materialen gefabri­ceerd.
- Golfkarton/karton
- Voorgevormde delen van geschuimd polystyreen
- Folies van polyetheen
- Spanbanden van polypropeen
Verpakkingsmateriaal is geen speelgoed voor kinde-
ren - verstikkingsgevaar door folies!
Breng a.u.b. de verpakking naar een officiële inzamelpunt.
Het afgedankte apparaat bevat nog waardevolle materia­len en moet gescheiden van het ongesorteerde afval worden afgevoerd.
Afgedankte apparaten onbruikbaar maken: trek de
stekker uit het stopcontact, snijd het netsnoer door en zet de sluiting buiten werking zodat kinderen zich niet kunnen opsluiten.
Let erop dat het koelmiddelcircuit tijdens het transport van
het afgedankte apparaat niet wordt beschadigd.
Informatie over het gebruikte koelmiddel vindt u op het
typeplaatje.
Het recyclen van afgedankte apparaten moet vakkundig
gebeuren overeenkomstig de plaatselijk geldende voor­schriften en wetten.
Technische veiligheid
W Om persoonlijk letsel en materiële schade te voor-
komen, het apparaat alleen verpakt transporteren en met twee personen neerzetten.
W Het gebruikte koelmiddel R 600a is milieuvriendelijk, maar
brandbaar.
W Leidingen van het koelmiddelcircuit niet beschadigen. Eruit
spuitend koelmiddel kan oogletsel veroorzaken of ontbran­den.
W Wanneer koelmiddel vrijkomt, dan open vuur of ontstekings-
bronnen in de nabijheid van het lekpunt verwijderen, stekker uit het stopcontact trekken en de ruimte goed ventileren.
W Bij schade aan het apparaat onmiddellijk - voor het aanslui-
ten - bij de leverancier reclameren.
W Om een veilig gebruik te waarborgen het apparaat alleen
volgens de informatie in de gebruiksaanwijzing monteren en aansluiten.
W In geval van een storing het apparaat van het net loskop-
pelen: stekker uit het stopcontact trekken (hierbij niet aan de aansluitkabel trekken) of zekering laten aanspringen resp. eruit draaien.
W Reparaties en ingrepen aan het apparaat alleen door de
technische dienst laten uitvoeren, daar anders aanzien­lijke gevaren voor de gebruiker ontstaan. Hetzelfde geldt
voor het vervangen van het netsnoer.
Veiligheid bij gebruik
W Bewaar geen explosieve stoffen of spuitbussen met
brandbare drijfgassen, zoals butaan, propaan, pen­taan enz., in het apparaat. Eventueel vrijkomende gassen zouden door elektrische componenten kunnen ontbranden. U herkent dergelijke spuitbussen aan de erop gedrukte in­houdsvermelding of aan een vlamsymbool.
W Producten met een hoog percentage alcohol alleen goed
afgesloten en staande bewaren.
W In het inwendige van het apparaat geen open vuur of ontste-
kingsbronnen gebruiken.
W Geen elektrische apparaten binnen het apparaat gebruiken
(bijv. stoomreinigingsapparatuur, verwarmingsapparatuur).
W Plint, laden, deuren enz. niet als voetensteun of om te leunen
misbruiken.
W Dit apparaat is niet bedoeld voor personen (ook kinderen)
met fysieke, sensorische of mentale gebreken of personen, die niet over voldoende ervaring en kennis beschikken, tenzij zij door een persoon, die voor hun veiligheid verantwoorde-
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
lijk is, in het gebruik van het apparaat worden onderwezen of die aanvankelijk toezicht uitoefent. Kinderen mogen niet zonder toezicht achterblijven om te voorkomen dat ze met het apparaat spelen.
W Voorkom voortdurend huidcontact met koude oppervlakken
of te koelen/te bevriezen levensmiddelen want dat kan een pijnlijk of dof gevoel en bevriezing veroorzaken. Bij langdurig huidcontact veiligheidsmaatregelen treffen, bijv. handschoe­nen dragen.
W Consumptie-ijs, met name waterijs of ijsblokjes, na het eruit
nemen niet onmiddellijk en niet te koud consumeren. Door de lage temperaturen bestaat „Gevaar voor verbranding“.
W Consumeer geen levensmiddelen die over de datum zijn, ze
kunnen een voedselvergiftiging veroorzaken.
Opstellen
W Let er bij het opstellen/inbouwen op dat er geen leidingen
van het koelsysteem beschadigd raken.
W De plaatsingsruimte van uw apparaat moet volgens de norm
EN 378 pro 8 g koelmiddelmassa R 600a 1 kubieke m bezit­ten zodat er in geval van een lekkage in het koelmiddelcircuit geen ontvlambare gas-lucht-mengeling in de plaatsings­ruimte van het apparaat kan ontstaan. Informatie over de hoeveelheid koelmiddel vindt u op het typeplaatje aan de binnenkant van het apparaat.
W Vermijd standplaatsen direct in het zonlicht, naast het for-
nuis, de radiator en dergelijke, evenals in vochtige omgevin­gen met spatwater.
W Schuif het apparaat in de nis. Verdraai de stelpoten
met de bijgevoegde steeksleutel 10 om het apparaat stevig en waterpas op te stellen.
W Dek de ventilatieopeningen nooit af. Zorg altijd
voor een goede luchttoevoer en -afvoer!
Meer informatie daarover vindt u in de opstel- en om­bouwaanwijzingen.
W Plaats geen apparaten die warmte afgeven op de
koel- of diepvrieskast, bijv. magnetron, broodrooster enz.
W Verwijder alle transportbeveiligingsonderdelen:
- Trek plakband of afstandsdeeltjes* van de draagplateaus en plaats de plateaus op de gewenste hoogte.
- Trek de beschermfolie eraf: aan sierlijsten, front- en zijwan­den*.
Aansluiten
De stroom (wisselstroom) en spanning
op de opstelplaats moeten overeenkomen met de gege­vens op het typeplaatje. Dit bevindt zich op de linker bin­nenkant van het apparaat, afb. A.
W Sluit het apparaat uitsluitend op een correct geïn-
stalleerd randaardestopcontact aan.
W Het stopcontact moet door een zekering van 10 A of meer
beveiligd zijn, niet door de achterkant van het apparaat be­dekt worden en goed toegankelijk zijn.
W Het apparaat niet
- op stand-alone ondulatoren aansluiten,
- in combinatie met zgn. energiebesparingsstekkers gebruiken
- de elektronica kan beschadigd worden,
- samen met andere apparaten aansluiten via een verlengka­bel - gevaar voor oververhitting.
W Wanneer u het netsnoer afrolt adviseren wij u het kunststof
snoerhoudertje te verwijderen, om onnodig rammelen te voorkomen.
Page 5
35
CN/CNes..3
NL
* afhankelijk van model en uitvoering
Wij adviseren u om het apparaat te reinigen voordat u het in gebruik neemt (zie verder onder „Reinigen“). Schakel het apparaat ca. 4 uur voordat u de eerste levensmid­delen erin plaatst in. Leg de in te vriezen levensmiddelen er pas in als het rode waarschuwingslampje uitgegaan is.
In- en uitschakelen
- Afb. A1: Met de hoofd Aan/Uit-regelaar 1 schakelt u al-
tijd het hele apparaat aan of uit, vries- en koelgedeelte.
W Inschakelen: Spleet van de temperatuurregelaar 1 voor
het vriesgedeelte en 5 voor het koelgedeelte met een munt draaien, zodat de temperatuur-instelaanwijzingen 3 en
6 knipperen/branden.
- Het koelgedeelte is ingeschakeld, wanneer de tempera-
tuur-instelaanwijzing 6 brandt en de binnenverlichting
brandt.
- Het vriesgedeelte is ingeschakeld, wanneer de tempera-
tuur-instelaanwijzing 3 brandt.
- De rode alarmtoets brandt totdat de vriestemperatuur voldoende laag is, daarna gaat het lampje uit. Meer informa­tie vindt u in de paragraaf „Akoestische alarmmelder, rode waarschuwingslampje“.
W Uitschakelen van het gehele apparaat: Spleet van de
hoofd aan/uit-regelaar 1 met behulp van een munt tot aan de aanslag naar „0“ terugdraaien, zodat de temperatuur- instelaanwijzingen donker zijn. Koel- en vriesgedeelte zijn uitgeschakeld.
W Wanneer u alleen het koelgedeelte uit wilt schakelen (vries-
gedeelte blijft ingeschakeld - gunstig bijv. tijdens de vakan­tie), dan alleen de aan/uit-regelaar 5 naar „0“ terugdraaien, zodat de temperatuur-instelaanwijzing van het koelgedeel- te 6 en de binnenverlichting donker zijn. De temperatuur­instelaanwijzing van het vriesgedeelte 3 moet branden.
Temperatuur instellen
W Temperatuurregelaar 1 en 5 met een munt draaien tot de
aanwijzingen van de gewenste temperatuur 3 en 6 gaan branden. De posities van de spleet betekenen:
1. punt = warmste temperatuur,
kleinste koelvermogen max. = koudste temperatuur, grootste koelvermogen W Aanbevolen temperatuurinstelling:
- Voor het koelgedeelte: 5 °C bereikt.
- Voor het vriesgedeelte: -18 °C bereikt.
Tijdens het instellen knippert het lichtdisplay van de ingestelde temperatuur. Opmerking: Houd er altijd rekening mee dat de temperaturen in de koelruimte door de veelvuldigheid van het deuropenen, de vulling en de ruimtetemperatuur van de standplaats worden beïnvloed. Naar gelang de gewenste temperatuur moet de regelaar wor­den nagesteld.
SuperFrost 2
Met de SuperFrost-functie zorgt u ervoor dat verse levensmid- delen zo snel mogelijk door en door bevriezen, terwijl reeds ingevroren levensmiddelen een „koudereserve“ krijgen. Zo blijven voedingswaarde, uiterlijk en smaak van de ingevroren levensmiddelen het beste bewaard. W Op het typeplaatje onder „Invriescapaciteit ... kg/24h“ vindt u
hoeveel kilo verse levensmiddelen u binnen 24 uur maximaal kunt invriezen. De invriescapaciteit is afhankelijk van het model en de klimaatklasse van het apparaat.
Meer informatie vindt u in de paragraaf „Rode waarschu­wingslampje“.
Temperatuur-instelaanwijzing
3 voor het vriesgedeelte 6 voor het koelgedeelte
- De brandende temperatuur-instelaanwijzing toont de wer­king van het apparaat aan.
- De aparte lichtdisplays zijn aan temperatuurbereiken toege­wezen. Deze tonen de geselecteerde instelwaarde van de koel-/vriestemperatuur aan.
- Binnen het temperatuur-/instelbereik, bijv. tussen -15 °C tot
-18 °C of tussen twee punten*, kan de temperatuur iets lager worden ingesteld. Zo nodig de temperatuurregelaar 1 lang­zaam verder draaien - het controlelampje van het tempera­tuurbereik, bijv. van -18 °C, knippert eventjes ter bevestiging van de hogere instelling binnen het smalle temperatuurbe­reik.
Akoestische alarmmelder,
rode waarschuwingslampje
De akoestische alarmmelder en het rode waarschuwingslam­pje helpen u om opgeslagen diepvriesproducten te bescher­men en energie te sparen. W Het akoestische signaal gaat uit door een druk op de
alarm-uit-toets 4,
- automatisch, wanneer de voldoende lage bewaartempera­tuur weer is bereikt of,
- de deur gesloten wordt.
Deuralarm – voor koel- en vriesgedeelte
- Het apparaat geeft alarm wanneer de deur langer dan ca. 60 sec. openstaat.
Het alarm blijft ingeschakeld zolang de deur openstaat.
Door het sluiten van de deur is de alarmfunctie automatisch gereed voor bedrijf.
Temperatuuralarm – vor het vriesgedeelte
-
Het alarm blijft ingeschakeld zolang de levensmiddelen niet koud genoeg zijn (afhankelijk van de ingestelde temperatuur).
-
Tegelijkertijd knippert het rode lampje van de alarm-uit-toets.
De oorzaak hiervoor kan zijn dat:
- er warme verse levensmiddelen voor het invriezen werden geplaatst,
- er bij het omsorteren en uitnemen van diepvriesproducten te veel warme lucht is binnengestroomd. Deze temperatuur­schommeling heeft geen uitwerking op de diepvriesproducten.
- Door bediening van de alarm-uit-toets gaat het rode waar- schuwingslampje van knipperen over tot continu branden. Het dooft pas wanneer het alarm afgelopen is en er een voldoende lage temperatuur is bereikt. Vervolgens schakelt het display automatisch op continu branden over en is het alarm weer gereed.
W
Pas wanneer de SuperFrost-toets tegelijk met een lampje van de temperatuuraanwijzing knippert betekent dit: er is sprake van een storing. Neem dan contact op met uw klantenservice en stel hem van de knipperende aanwijzing op de hoogte. Hierdoor wordt een snelle en efficiënte service mogelijk.
Koelen met ventilator*
voor geforceerde koeling Hiermee bereikt u op alle niveaus een betrekkelijk gelijkma­tige temperatuurverdeling; alle levensmiddelen zijn even koel, bij kiesbare temperatuur. Door de geforceerde luchtcirculatie worden de verschillende temperatuurbereiken van de normale werking opgeheven. In principe is het altijd aan te bevelen om:
-
bij hoge kamertemperaturen (vanaf ca. 30 °C),
- bij hoge luchtvochtigheid, bijv. op zomer­dagen.
W In-/uitschakelen: Ventilator-schakelaar
7 te bedienen.
= aan, 0 = uit.
Opmerking:
- Bij ingeschakelde ventilator wordt het energieverbruik hoger.
- Om energie te sparen, schakelt de ventilator bij een open deur automatisch uit.
Ingebruikneming en controlepaneel
Page 6
36
CN/CNes..3
* afhankelijk van model en uitvoering
Koelgedeelte
Verdelen van de levensmiddelen
Door de natuurlijke luchtcirculatie in de koelruimte ontstaan gebieden met verschillende temperaturen. Voor de diverse soorten levensmiddelen kan deze temperatuurverdeling voor­delig zijn. Zo heerst direct boven de groenteladen en tegen de achterwand de laagste temperatuur (optimaal voor bijv. worst en vleeswaren). Bovenin het apparaat, aan de voorkant en in de deur heerst de hoogste temperatuur (optimaal voor bijv. kaas en smeerbare boter). Plaats de levensmiddelen daarom volgens het indelingsvoorbeeld, afb. B, in het apparaat.
Tips voor het koelen
- Leg de levensmiddelen niet te dicht tegen elkaar zodat de lucht er goed tussen circuleren kan.
- Bewaar levensmiddelen die snel geur of smaak afgeven of aannemen evenals vloeistoffen altijd in een gesloten koel­kastdoos of afgedekt.
- Ethyleengasproducerende en -gevoelige levensmiddelen zoals fruit, groente en sla, altijd gescheiden bewaren of ver­pakken, om de houdbaarheid niet te reduceren; bijv. tomaten niet met kiwi‘s of kool bewaren.
Indeling aanpassen
Desgewenst kunt u de plateaus en opbergvakken verplaatsen. W Opbergvakken in deur verplaatsen, afb. C: schuif het
opbergvak omhoog, neem het er naar voren uit en zet het in de omgekeerde volgorde terug.
W Door de flessenhouder te verschuiven, voorkomt u dat fles-
sen omvallen bij het openen en sluiten van de deur.
W Draagplateaus verplaatsen, afb. D:
- Til het draagplateau op, trek het naar voren en zwenk het weg.
Schuif de draagplateaus altijd met de aanslagrand achter
naar boven wijzend terug, daar de levensmiddelen anders aan de achterwand vast kunnen vriezen.
- De glasplaten zijn door uittrekstops beveiligd tegen ongewild uittrekken.
- Bovenste draagplateau* (zonder aanslagrand achteraan) steeds in de bovenste positie schuiven, het past enkel daar.
W Hebt u ruimte voor grote flessen nodig, dan kunt u
- de voorste halve glasplaat* zacht omhoog heffen en voor­zichtig onder de achterste plaat schuiven tot de uittrekstops in de openingen klikken, afb. E.
De binnenverlichting
wordt automatisch uitgeschakeld wanneer het apparaat langer dan ca. 15 minuten open staat. Gaat de binnenverlichting niet automatisch aan wanneer u het apparaat opent maar is het temperatuurdisplay wel verlicht, dan is het gloeilampje mis­schien defect.
Vervangen van de gloeilamp:
W Type gloeilamp: max. 25 W, de stroom en spanning moeten
overeenkomen met de gegevens op het type-plaatje. Ge­bruik enkel gloeilampen met dezelfde afmeting. E14-fitting.
W Schakel het apparaat uit. Trek de stekker uit het stop-con-
tact of schakel de zekering in de meterkast uit.
W Druk de boven- en onderkant van het afdekkapje, afb. F1, in
1 en wip het kapje aan de achterkant los 2.
W Vervang de gloeilamp, afb. F2. W Zet het afdekkapje achter terug en druk de boven- en onder-
kant vast.
1 boter, kaas 2 eieren 3 pakken melk/sap, dranken, flessen 4 conservenblikken 5 zuivelproducten, bakproducten 6 vlees, worst, vis, kant-en-klare maaltijden 7 fruit, groenten, sla
Page 7
37
CN/CNes..3
NL
* afhankelijk van model en uitvoering
W Bewaren: De afzonderlijke laden en plateaus kunnen
max. 25 kg levensmiddelen dragen.
- VarioSpace: Door een lade en een plateau eruit te halen krijgt u over 2 ladehoogten plaats voor grote levensmiddelen. Gevogelte, vis, grote stukken wild en hoog gebak kunnen als één stuk worden ingevroren.
W Als u het maximale volume wilt gebruiken, kunt u de laden eruit
nemen en de vriesproducten direct op de plateaus bewaren.
- Enkel de onderste lade moet altijd in het apparaat blijven.
- Als u de bovenste lade eruit neemt, moet u erop letten dat u de luchtgaten van de ventilator niet afdekt, dat is heel belangrijk voor een goed functioneren van het apparaat.
- Laden eruit halen, afb. G1: trek de lade tot aan de aanslag naar voren en til hem eruit.
- Draagplateau eruit halen, afb. G2: het draagplateau aan de voorkant oplichten en eruit trekken.
Plateau terugzetten: in omgekeerde
volgorde te werk gaan, draagplateau tot aanslag inschuiven.
W Bewaar dezelfde soort levensmiddelen
altijd bij elkaar. Zo voorkomt u dat de deur te lang open staat en bespaart u energie.
W Houd u aan de voorgeschreven bewaar-
tijden.
W Ontdooien: Haal steeds slechts zoveel
levensmiddelen uit het apparaat als u di­rect nodig hebt. Verwerk eenmaal ontdooide levensmiddelen zo snel mogelijk tot een gerecht.
Ingevroren levensmiddelen kunt u als volgt ontdooien:
- in een oven/heteluchtoven;
- in een magnetron;
- bij kamertemperatuur;
- in het koelgedeelte: de warmte die voor het ontdooien nodig is, wordt aan de overige levensmiddelen onttrokken.
- Reeds enigszins ontdooide platte porties vlees en vis kun­nen heet bereid worden.
- Groenten kunt u direct bereiden, zonder dat u ze ontdooit (in de helft van de tijd die normaal nodig is om gaar te worden).
Invriezen met SuperFrost
W Druk kort op de SuperFrost-toets 2, zodat ze op-
licht.
De temperatuur daalt; het apparaat werkt met maxi-
male koeling.
W Bij een geringe hoeveelheid in te vriezen levensmiddelen ca.
6 uur wachten - gewoonlijk is dit lang genoeg. Wacht bij de maximale hoeveelheid levensmiddelen, zie het typeplaatje onder „Invriescapaciteit“, ca. 24 uur.
W Daarna de verse levensmiddelen erin leggen, bij voorkeur in
de bovenste laden.
Vries bij de maximale hoeveelheid de verpakte levensmid-
delen zonder laden in. Leg ze direct op de koudeplaten en na het invriezen in de laden!
- Na in totaal ca. 65 uur wordt SuperFrost automatisch uit- geschakeld. Na het invriezen gaat de SuperFrost-toets uit
- het apparaat werkt weer in de normale energiebesparende stand.
Opmerking: Schakel SuperFrost niet in
- wanneer u reeds ingevroren diepvriesproducten in het ap­paraat legt;
- bij het invriezen van minder dan 2 kg verse levensmiddelen per dag.
Aanwijzingen voor het invriezen en bewaren
W De volgende levensmiddelen kunt u invriezen: vlees,
wild, gevogelte, verse vis, groente, fruit, zuivelproducten, brood, bakkerijproducten, kant-en-klare maaltijden.
Ongeschikt zijn: kropsla, rammenas, druiven, hele appels
en peren, vet vlees.
W Als verpakkingsmateriaal zijn geschikt: diepvrieszakjes,
voor hergebruik geschikte koelkastdozen van kunststof of metaal (bijv. aluminium).
W Breng in te vriezen levensmiddelen nooit in contact met inge-
vroren levensmiddelen. Leg uitsluitend droge verpakkingen in het apparaat zodat ze niet aan elkaar kunnen vastvriezen.
W Schrijf altijd de invriesdatum en inhoud op de verpak-kingen.
Houd u aan de maximale houdbaarheid om kwaliteitsverlies te voorkomen.
W Verpak levensmiddelen die u zelf invriest altijd in afgeme-
ten porties. Houd bij voorkeur de volgende hoeveelheden per portie aan, om de porties meteen door en door te laten bevriezen:
- fruit, groente: max. 1 kg,
- vlees: max. 2,5 kg.
W Blancheer groenten na het wassen en afmeten van de por-
ties door ze 2-3 minuten in kokend water onder te dompelen en vervolgens snel onder koud water af te spoelen. Gebruikt u een stoompan of magnetron, lees dan de bijbehorende gebruiksaanwijzing.
W Voeg geen zout of specerijen toe aan verse levensmiddelen
en te blancheren groente. Voeg aan overige levensmiddelen slechts weinig zout en specerijen toe: verschillende spece­rijen veranderen door het invriezen van smaak.
W Vries geen flessen en pakken met koolzuurhoudende dran-
ken in aangezien deze kunnen exploderen. Haal flessen die u snel wilt koelen uiterlijk na één uur al weer uit het apparaat!
Vriesgedeelte
2- 6
6-
12
4- 8
G1
G2
1
2
Page 8
38
CN/CNes..3
* afhankelijk van model en uitvoering
Vriesgedeelte
Het info-systeem*
De ingevroren levensmiddelen dienen binnen de aanbevolen bewaartijden te worden verbruikt. De getallen tussen de symbolen geven de bewaarduur in maan­den aan, elk voor meerdere diepvriesproductsoorten. De aangegeven bewaartijden zijn richtwaarden voor vers in te vriezen levensmiddelen. Of de onderste of de bovenste waarde geldig is hangt af van de kwaliteit van de levensmiddelen en van de voorbehandeling voor het invriezen. Voor vettere levens­middelen gelden altijd de onderste waarden.
Het invriesplateau*
Hiermee vriest u bessen, kruiden, groenten en andere kleine diepvriesproducten in. De levensmiddelen behouden hun vorm en zijn later eenvoudiger in porties te verdelen. W Verdeel de diepvriesproducten losjes over het invriesplateau,
afb. H.
W Schuif het invriesplateau in een van de bovenste laden. Laat
de levensmiddelen 10 à 12 uur invriezen, stop ze vervolgens in een diepvriesdoos of -zak en leg ze in een lade.
W Ontdooien: Spreid de ingevroren levensmiddelen losjes
naast elkaar uit.
De koudeaccu‘s*
voorkomen bij stroomuitval dat de temperatuur te snel oploopt
- de kwaliteit van de levensmiddelen blijft beter bewaard. W De koudeaccu‘s kunt u ruimtebesparend in het invriespla-
teau invriezen en bewaren, afb. J.
- Wilt u ingevroren levensmiddelen bij een eventuele storing
zo lang mogelijk kunnen bewaren, leg dan de bevroren ac- cu‘s in de bovenste lade direct op de levensmiddelen.
IJsblokjes maken*
W IJsblokjeshouder met water vullen. W IJsblokjeshouder in het apparaat zetten en laten bevriezen. W Vervorm de houder enigszins om de ijsblokjes eruit te laten
springen of houd hem even onder stromend water.
wild
worstjes
paddestoelen
brood
gevogelte
rund-/kalfs-vlees
kant-en-klare
maaltijden
vis
groente
fruit
ijs
varkensvlees
Page 9
39
CN/CNes..3
NL
* afhankelijk van model en uitvoering
Reinigen
Aanwijzingen voor het ontdooien
Ontdooien
Het NoFrost-systeem ontdooit het apparaat automatisch.
In de koelruimte
Het vrijkomende water verdampt door de vrijkomende warmte van de compressor - waterdruppels op de achterwand zijn nor­maal en wijzen niet op een storing. W U hoeft er slechts voor te zorgen dat het dooiwater ongehin-
derd door de afvoeropening (pijl in afb.) in de achterwand kan wegstromen.
In de vriesruimte
Het vrijkomende vocht slaat zich op de verdamper neer, wordt periodisch ontdooid en verdampt. Door het automatische ontdooiprincipe blijft de vriesruimte altijd ijsvrij, er is dus geen tijd noch werk voor het ontdooien nodig.
Reinigen
W Trek altijd de stekker uit het stopcontact of
schakel de zekering in de meterkast uit, voordat u het apparaat schoonmaakt.
W Buitenwand, binnenruimte en delen van het interieur
met lauwwarm water en een beetje schoonmaakmid­del met de hand reinigen. Gebruik geen stoomreinigings­apparaat teneinde verwondingen en beschadigingen te voorkomen.
W Gebruik bij voorkeur zachte poetsdoeken en een pH-neutrale
allesreiniger. Gebruik in de binnenruimte van het apparaat enkel levensmiddelenvriendelijke reinigings- en onderhouds­producten.
W Bij apparaten in rvs-uitvoering* een normaal rvs-schoon-
maakmiddel gebruiken.
- Behandel het apparaat na de reiniging met een rvs-onder­houdsmiddel (gelijkmatig in de slijprichting) om het de
beste bescherming te geven. Donkere plaatsen op de rvs­oppervlakte en een intensievere kleur kort na de reinigings­beurt zijn normaal.
- Gebruik geen schurende/krassende sponsen, geconcen­treerde reinigingsmiddelen evenmin als schoonmaakpro­ducten of chemische oplosmiddelen die zand, chloride of zuur bevatten: die beschadigen de oppervlakte en kunnen corrosie veroorzaken.
- Let erop dat er geen water in de afvoergoot, ventilatie-roos­ters of elektrische delen dringt. Maak het apparat goed droog met een doek.
- Beschadig of verwijder het typeplaatje aan de binnenkant van het apparaat nooit: het is belangrijk voor de technische dienst.
W Reinig de dooiwater-afvoeropening
in de achterwand boven de groente­laden regelmatig, pijl in afb.
Gebruik indien nodig een spits hulpmiddel, bijv. een wattenstaafje.
W Maak het aggregaat en de warmte-
wisselaar (het metalen rooster aan de achterkant van het apparaat) minimaal één keer per jaar stofvrij en schoon. Stof verhoogt het energieverbruik.
W
Let erop dat u geen kabels of andere onderdelen lostrekt, knikt of beschadigt.
W Steek vervolgens de stekker weer in het stopcontact en scha-
kel het apparaat in. Schakel de SuperFrost-functie in en leg de levensmiddelen weer terug in het apparaat nadat het rode waarschuwingslampje uitgegaan is.
Moet het apparaat langere tijd uitgeschakeld blijven, maak het dan leeg en trek de stekker uit het stopcontact. Reinig het zoals beschreven en laat de deur van het apparaat open staan, om geurvorming te voorkomen.
Het apparat is zodanig geconstrueerd en gefabriceerd dat storingen nagenoeg niet voorkomen en een lange levensduur gegarandeerd is. Doet zich desondanks een storing voor, ga dan a.u.b. na of deze misschien het gevolg is van een verkeerde bediening. Is dit het geval dan moeten we helaas - ook tijdens de garantieter­mijn - de reparatiekosten in rekening brengen. De volgende storingen kunt u zelf opsporen en verhelpen:
Storing mogelijke oorzaak en oplossing
Het apparaat werkt niet, het display blijft donker
- Is het apparaat correct ingeschakeld?
- Zit de stekker goed in het stopcontact?
- Is de zekering in de meterkast in orde?
De binnenverlichting brandt niet
- Is het koelgedeelte ingeschakeld?
- Stond de deur langer dan 15 min. open?
- Is het gloeilampje defect? Vervang het lampje als onder „Bin­nenverlichting“ beschreven.
Het apparaat maakt te veel lawaai
- Staat het apparaat op een stevige ondergrond? Worden meubels/voorwerpen naast het apparaat door het draaiende aggregaat aan het trillen gebracht? Schuif het apparaat eventueel iets weg, stel het met de stelpoten waterpas, zet de flessen en verpakkingen van elkaar af.
- Normaal zijn: stromingsgeluiden (borrelen of ruisen) veroorzaakt door het koelmiddel dat in het koelmiddelcircuit stroomt.
- Een kort klikken. Dit ontstaat altijd als de compressor (de motor) automatisch in- of uitgeschakeld wordt.
Brommen van de motor. De motor bromt even iets harder
als het aggregaat wordt ingeschakeld.
Alarm weerklinkt, rode waarschuwingslampje brandt, de temperatuur is niet laag genoeg.
- Hebt u er een te grote hoeveelheid verse levensmiddelen ingelegt zonder SuperFrost? (zie passage „SuperFrost“)
- Sluit de apparaatdeur goed?
- Is er voldoende be- en ontluchting?
Ventilatierooster eventueel vrijmaken.
- Is de omgevingstemperatuur te hoog? (zie passage „Bepalingen“)
- Werd het apparaat te vaak of te lang geopend?
Storingen - Problemen?
Technische dienst en typeplaatje
Wanneer er geen van de hier boven genoemde oorza­ken zijn gevonden en u de storing niet zelf kunt verhel­pen, of wanneer er meerdere lichtdisplays knipperen, neem dan contact op met de dichtsbijzijnde klantenservice (zie bijgevoegde lijst). Geef de
toestelaanduiding 1, service- 2, toestelnummer 3 van het typeplaatje aan, en welke lichtdisplays knipperen. Dit maakt
een snelle en doelmatige service mogelijk. Het typeplaatje vindt u op de linker binnenkant van het vriesge­deelte. Laat het apparaat dicht tot de klantendienst komt om een nog groter koudeverlies te vermijden.
Page 10
40
CN/CNes..3
* afhankelijk van model en uitvoering
- Schuif de middelste lagerpen 6 van onder door het schar­nier bm in het deurlager. Lijn de deur indien nodig via de sleufgaten in het scharnier met de behuizing uit.
- Hang de onderste deur erin en sluit hem.
- Draai de scharnierbasis 4 180°, trek de lagerpen 5 eruit en zet hem omgekeerd weer terug. Monteer beide delen in het scharnier bq: schuif de pen door het scharnier in het deurlager, zwenk de scharnierbasis erin, schuif hem omhoog en monteer hem met de schroef 3 voor.
W Lijn de deur via het sleufgat in het scharnier bq uit ten
opzichte van de behuizing, draai vervolgens de schroef 3 stevig vast.
W Schuif de plint 1 erop en druk hem vast. W Open de deur en zet afdekking 2 van voren in de plint en
druk hem achter vast.
W Deurgrepen br en stopjes bt van plaats veranderen*.
Zet de deur open en klik de aandrukplaten bs vanvoor voorzichtig uit en schuif ze zijlings weg; schroef de greep eraf met een Torx®- of kruiskopschroevendraaier*.
Bij het monteren omgekeerd te werk gaan: schuif de aan-
drukplaten eraan en let op een juist inklikken.
Inbouw in het keukenblok
Afb. U. Het apparaat kan door de keukeninrichting omgeven worden. Om het apparaat aan de hoogte van het keukenblok aan te passen kunt u er een opbouwkast 1 op plaatsen. Houd achter de gehele breedte van de opbouwkast een venti­latieruimte van ten minste 50 mm diepte vrij voor de toevoer en afvoer van lucht. De ventilatieruimte moet een minimale opper­vlakte van 300 cm2 hebben. Hoe groter de oppervlakte van de ventilatieruimte, des te energiezuiniger werkt het apparaat. W Bij gebruik van gestandaardiseerde keukenkasten (diepte
max. 580 mm) en decorplaten met een maximale dikte van 2 mm kunt u het apparaat direct naast het keukenblok plaatsen. De deur van het apparaat steekt aan de zijkanten 34 mm en in het midden 51 mm ten opzichte van het keuken­front naar voren. Hierdoor is de deur zonder problemen te openen en sluiten.
W Plaatst u het apparaat met de scharnierkant naast een
muur 4 neem dan een afstandlijst (breedte min. 36 mm) tussen apparaat en muur op. Dit in verband met het uitsteken van de deurgreep bij een geopende deur.
1 opbouwkast 3 keukenmeubel
2 koel-/vrieskast 4 muur
Decorplaat* monteren
(bij witte apparaten met hoogte H = 1806 en 1982 mm) Met een decorplaat en decorlijsten kunt u de kleur van het apparat aan de rest van het keukenblok aanpassen of hiermee juist laten contrasteren. Decorplaaten zijn verkrijgbaar bij keukenspeciaalzaken; losse decorlijsten via de leverancier van uw apparat. Wilt u de decorplaaten zelf monteren, dan hebt u voor het voorboren van de bevestigingsgaten een boormachine of accu­schroevedraaier nodig. De deurgrepen dienen door de bijgele­verde stijve grepen van het decorlijstenset voor het decorraam te worden vervangen. Zie voor verdere montageaanwijzingen en de maten de montagehandleiding die bij de decorlijstenset gevoegd is.
_________________________________________________ De fabrikant werkt voortdurend aan de verdere ontwikkeling van alle typen en modellen. Hebt u er daarom a.u.b. begrip voor dat wij wijzigingen in vorm, uitvoering en techniek moeten voorbe­houden.
Opstel- en ombouwaanwijzingen
De uitwendige afmetingen van het apparaat vindt u in afb. S op de laatste pagina en de onderstaande tabel.
Model, bruto-inhoud (l) Hoogte H (zie typeplaatje) (mm)
331 (33..) 1806 365 (36..) 2000 377 (38..) 1982
Opstelaanwijzing
Het apparaat niet side-by-side met een andere koel-/vrieskast plaatsen! Belangrijk voor het vermijden van condensatiewater en daaruit resulterende schade.
Draairichting deur veranderen
Afb. T. Desgewenst kan de draairichting worden veranderd. Deuraanslag enkel wisselen wanneer de netstekker is uitge­trokken! W Open de deur en de plint 1 m.b.v. een schroevedraaier aan
de scharnierkant uitklinken en naar voren uittrekken.
- Wip de afdekking 2 met een schroevendraaier los. Sluit de
deur.
- Draai schroef M5 3 eruit. W Trek de scharnierbasis 4 en de lagerpen 5 er naar bene-
den uit, zwenk ze eruit en verwijder ze.
- Open de deur, kantel de onderzijde eruit en til de deur weg.
- Trek de middelste lagerpen 6 er naar beneden uit.
- De bovenste deur uitkippen en naar beneden verwijderen,
(bij variante I op afstandshuls 9letten).
W Zet alle lagerdelen naar de andere kant over: W Boven, voortgaan (al naargelang de variante) als volgt:
Variante I (zichtbaar bedieningspaneel): afdekkingen 8met
een schroevedraaier naar voren uitklinken en schuin naar beneden verwijderen. Lagerbout 7 uitdraaien en op de andere kant indraaien. Daartoe het inbusgedeelte van de bijgaande steeksleutel (sleutel 5) gebruiken. Afdekkin­gen 8opnieuw monteren: achteraan inzetten en vooraan inklinken.
Variante II (verdekt bedieningspaneel): afdekking 8aan de
kant van de greep optillen, naar buiten wegschuiven; afdek­king aan de kant van het scharnier optillen en wegtrekken.
- Aardingsplaat cm afschroeven: aardingsschroef cl eerst, dan bevestigingsschroef binnen cq.
- Scharnier 9afschroeven: eerst aardingsschroef cl, dan bevestigingsschroeven cq losdraaien. Lagerstoel 9op de andere kant zetten. Om de montage te vergemakkelijken, het scharnier van boven opzetten en met de bovenste be­vestigingsschroef cq M5 eerst aanhalen, dan schroef cq en tenslotte aardingsschroef cl M4.
- Aardingsplaat cm, 180° gedraaid, op de nieuwe kant van de greep weer vastschroeven: eerst bevestigingsschroef cq, dan aardingssschroef cl.
- Lagerpen 7 in het andere bevestigingsgat omzetten. Daar­toe het inbusgedeelte van de bijgaande steeksleutel (sleu­tel 5) gebruiken.
- Afdekkingen 8 weer monteren: de afdekking aan de schar­nierkant naar buiten schuiven en inklinken; de afdekking aan de kant van de greep van buiten inschuiven en inklinken.
W Midden: afdekking bl met scharnier bm wisselen: de
schroeven uitdraaien, de afdekking bl en het scharnier bm naar de zijkant lostrekken, en 180° gedraaid aan de andere kant terug opschuiven, de lagerbus bn eruittrekken en van boven weer inzetten.
W Onderaan: met een schroevendraaier het afstandsstuk bo,
afb. T1, optillen en aan de tegenovergestelde kant monteren.
W Deuren weer monteren:
- Wip de stopjes bp uit de lagerbussen van de deur en zet ze naar de andere kant over.
- Bovenste deur in lagerpen 7 hangen (bij variant I op af­standhuls 9 letten). Sluit de deur.
Page 11
41
CN/CNes..3
NL
* afhankelijk van model en uitvoering
Loading...