Aan de slag...............................................................................................................................................................................6
Afdruktaken en aanverwante taken uitvoeren.........................................................................................................10
Aan de slag.............................................................................................................................................................................22
Kopieertaken en aanverwante taken uitvoeren.......................................................................................................24
Aan de slag.............................................................................................................................................................................28
Scantaken en aanverwante taken uitvoeren.............................................................................................................29
Scannen via een netwerk..................................................................................................................................................34
Aan de slag.............................................................................................................................................................................43
Faxtaken en aanverwante taken uitvoeren...............................................................................................................53
Werken met foto's op het bedieningspaneel............................................................................................................70
Werken met foto's op de computer..............................................................................................................................77
Informatie over de printer.............................................................86
Informatie over de printeronderdelen.........................................................................................................................86
Informatie over de software............................................................................................................................................98
Printer aansluiten op een netwerk............................................112
Printer installeren op een netwerk.............................................................................................................................113
Printer installeren op extra netwerkcomputers.....................................................................................................113
De printer delen op een netwerk................................................................................................................................113
Tips voor het gebruik van netwerkadapters...........................................................................................................114
Inktcartridges opnieuw vullen.....................................................................................................................................121
Inktcartridges van Lexmark gebruiken.....................................................................................................................121
Informatie over de printer.............................................................................................................................................123
Contact opnemen met de klantenondersteuning................................................................................................126
Problemen met afdrukken oplossen..........................................................................................................................133
Problemen met kopiëren oplossen............................................................................................................................143
Problemen met scannen oplossen.............................................................................................................................145
Problemen met faxen oplossen...................................................................................................................................148
Problemen met vastgelopen en verkeerd ingevoerd papier oplossen........................................................156
Problemen met geheugenkaartlezer en PictBridge oplossen..........................................................................159
Foutberichten op de display van de printer............................................................................................................160
Instellingen worden niet opgeslagen........................................................................................................................167
Standaardfabrieksinstellingen van de printer herstellen...................................................................................167
Software verwijderen en opnieuw installeren.......................................................................................................167
Gebruik alleen de netvoeding en het netsnoer die bij dit product zijn geleverd of een door de fabrikant goedgekeurd
vervangend onderdeel.
LET OP—KANS OP LETSEL: U moet het netsnoer niet draaien, vastbinden, afknellen of zware objecten op het
snoer plaatsen. Zorg dat er geen schaafplekken op het netsnoer kunnen ontstaan of dat het snoer onder druk
komt te staan. Zorg dat het netsnoer niet bekneld raakt tussen twee objecten, zoals een meubelstuk en een
muur. Als u het netsnoer niet op de juiste wijze gebruikt, is er een kans op brand of elektrische schokken.
Controleer het netsnoer regelmatig op beschadigingen. Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact
voor u het netsnoer controleert.
Sluit het netsnoer aan op een goed geaard en goed toegankelijk stopcontact in de buurt van het product.
Gebruik alleen een telefoonsnoer (RJ-11) met een minimale draaddikte van 26 AWG (American Wire Gauge) wanneer
u dit product aansluit op het openbare telefoonnetwerk.
Neem contact op met een professionele onderhoudstechnicus voor onderhoud en reparaties die niet in de
gebruikersdocumentatie worden beschreven.
Dit product is ontworpen, getest en goedgekeurd volgens de strenge internationale veiligheidsvoorschriften die van
toepassing zijn op het gebruik van specifieke Lexmark onderdelen. De veiligheidsvoorzieningen van bepaalde
onderdelen zullen niet altijd duidelijk zichtbaar zijn. Lexmark is niet verantwoordelijk voor het gebruik van
vervangende onderdelen.
LET OP—KANS OP ELEKTRISCHE SCHOK: Gebruik de faxfunctie niet tijdens onweer. Installeer dit product nooit
tijdens onweer en sluit nooit kabels, zoals het netsnoer of de telefoonlijn, aan tijdens onweer.
Veiligheidsinformatie
5
Afdrukken
Aan de slag
Sensor voor papiersoort gebruiken
De printer is uitgerust met een sensor die automatisch de papiersoort vaststelt. De sensor voor papiersoort stelt
automatisch vast welke papiersoort in de All-In-One is geplaatst en past de instellingen dan voor u aan. Als u
bijvoorbeeld een foto wilt afdrukken, plaatst u fotopapier in de printer. Nadat de printer de papiersoort heeft
vastgesteld, worden de instellingen automatisch aangepast voor optimale resultaten bij het afdrukken van de foto's.
Papier in de printer plaatsen
1 Controleer het volgende:
• U gebruikt papier dat geschikt is voor inkjetprinters.
• Als u fotopapier, glossy papier of extra zwaar, mat papier gebruikt, moet u dit met de glanzende of afdrukzijde
naar u toe plaatsen. (Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn geleverd als u niet zeker weet welke zijde
de afdrukzijde is.)
• Het papier is niet reeds gebruikt of beschadigd.
• U hebt voor speciaal papier de bijbehorende instructies doorgenomen.
• U hebt het papier niet te ver in de printer geduwd.
2 Schuif de papiergeleiders naar buiten tegen de randen van de papiersteun voordat u de eerste keer papier in de
printer plaatst. Plaats niet meer dan de volgende aantallen vellen in de printer:
• 100 vellen normaal papier
• 25 vellen extra zwaar, mat papier
• 25 vellen fotopapier
• 25 vellen glossy papier
Opmerking: Foto's moeten langer drogen. Verwijder afzonderlijke foto's zodra ze uit de printer komen en laat
ze drogen. Hiermee voorkomt u dat de inkt gaat vlekken.
3 Plaats het papier verticaal in het midden van de papiersteun en schuif de papiergeleiders tegen de randen van
het papier.
Opmerking: zorg dat het papier niet omkrult als u de papiergeleiders verschuift om papierstoringen te
voorkomen.
Verwante onderwerpen:
• “Compatibele, speciale papaiersoorten selecteren” op pagina 10
Afdrukken
6
Bannerpapier in de printer plaatsen
U kunt maximaal 20 vellen bannerpapier per keer in de printer plaatsen.
1 Verwijder al het papier van de papiersteun voordat u het bannerpapier in de printer plaatst.
2 Scheur alleen het aantal pagina's af dat u nodig hebt om de banner af te drukken.
3 Plaats de stapel bannerpapier op de bovenklep.
4 Zorg dat de vrije rand van het bannerpapier wordt ingevoerd in de printer.
5 Controleer het volgende:
• Het papier is in het midden van de papiersteun geplaatst.
• De papiergeleiders zijn tegen de randen van het papier geschoven.
Verwante onderwerpen:
• “Banners afdrukken” op pagina 14
Papier met aangepast formaat in de printer plaatsen
U kunt maximaal 100 vellen papier met aangepast formaat per keer in de printer plaatsen.
1 Plaats het papier met de afdrukzijde naar u toe in de printer.
2 Controleer het volgende:
• Het papierformaat valt binnen de volgende afmetingen:
Breedte:
– 76,0–216,0 mm
– 3,0–8,5 inch
Lengte:
– 127,0–432,0 mm
– 5,0–17,0 inch
• De stapel is niet hoger dan 10 mm.
• Het papier is in het midden van de papiersteun geplaatst.
• De papiergeleiders zijn tegen de randen van het papier geschoven.
Afdrukken
7
Enveloppen in de printer plaatsen
U kunt maximaal 10 enveloppen per keer in de printer plaatsen.
Let op—Kans op beschadiging: gebruik geen enveloppen met sluitkoordjes en metalen klemmetjes of sluitingen.
1 Plaats de enveloppen in het midden van de papiersteun met de locatie voor de postzegel in de linkerbovenhoek.
2 Controleer het volgende:
• De afdrukzijde van de enveloppen is naar u toe gericht.
• De enveloppen die u gebruikt, zijn geschikt voor inkjetprinters.
• De papiergeleiders zijn tegen de randen van de enveloppen geschoven.
Opmerkingen:
• Gebruik geen enveloppen met gaten, perforaties, uitsparingen of reliëf.
• Gebruik geen enveloppen met naar boven gevouwen plakranden.
• Enveloppen moeten langer drogen. Verwijder afzonderlijke enveloppen zodra ze uit de printer komen en
laat ze drogen. Hiermee voorkomt u dat de inkt gaat vlekken.
Verwante onderwerpen:
• “Enveloppen afdrukken” op pagina 13
Wenskaarten, indexkaarten, fotokaarten en briefkaarten in de
printer plaatsen
U kunt maximaal 25 wens-, index-, foto- of briefkaarten per keer in de printer plaatsen.
1 Plaats de kaarten met de afdrukzijde naar u toe in de printer.
2 Controleer het volgende:
• De kaarten zijn in het midden van de papiersteun geplaatst.
• De papiergeleiders zijn tegen de randen van de kaarten geschoven.
Opmerking: Fotokaarten moeten langer drogen. Verwijder afzonderlijke fotokaarten zodra ze uit de printer
komen en laat ze drogen. Hiermee voorkomt u dat de inkt gaat vlekken.
Afdrukken
8
Verwante onderwerpen:
• “Kaarten afdrukken” op pagina 12
Opstrijktransfers in de printer plaatsen
U kunt maximaal 10 opstrijktransfers per keer in de printer plaatsen, maar voor optimale resultaten kunt u het beste
één opstrijktransfer per keer plaatsen.
1 Plaats de opstrijktransfers met de afdrukzijde naar u toe in de printer.
2 Controleer het volgende:
• U hebt de instructies op de verpakking voor het plaatsen van opstrijktransfers gevolgd.
• De opstrijktransfers zijn in het midden van de papiersteun geplaatst.
• De papiergeleiders zijn tegen de randen van de transfers geschoven.
Verwante onderwerpen:
• “Afdrukken op opstrijktransfers” op pagina 13
Etiketvellen in de printer plaatsen
U kunt maximaal 25 etiketvellen per keer in de printer plaatsen.
1 Plaats de vellen met de afdrukzijde naar u toe in de printer en zorg dat bovenkant van het vel als eerste wordt
ingevoerd in de printer.
2 Controleer het volgende:
• De afdrukzijde van de etiketten is naar u toe gericht.
• De bovenkant van de etiketten wordt eerst ingevoerd.
• Er is een marge van minimaal 1 mm tussen de plakrand en de rand van de etiketten.
• U gebruikt volledige etiketvellen. Bij gedeeltelijke vellen (met ontbrekende etiketten) kunnen de etiketten
tijdens het afdrukken losraken, waardoor het papier kan vastlopen.
• De etiketvellen zijn in het midden van de papiersteun geplaatst.
• De papiergeleiders zijn tegen de randen van de etiketvellen geschoven.
Opmerking: Etiketten moeten langer drogen. Verwijder afzonderlijke etiketvellen zodra ze uit de printer komen en
laat ze drogen. Hiermee voorkomt u dat de inkt gaat vlekken.
Transparanten in de printer plaatsen
U kunt maximaal 50 transparanten per keer in de printer plaatsen.
1 Plaats de transparanten met de ruwe zijde naar u toe in de printer. Als de transparanten een verwijderbare strip
hebben, moet de strip van u af en naar beneden (ten opzichte van de printer) gericht zijn.
2 Controleer het volgende:
• De transparanten zijn in het midden van de papiersteun geplaatst.
• De papiergeleiders zijn tegen de randen van de transparanten geschoven.
Afdrukken
9
Opmerkingen:
• U kunt het beste geen transparanten met achtervellen van papier gebruiken.
• Transparanten moeten langer drogen. Verwijder afzonderlijke transparanten zodra ze uit de printer komen
en laat ze drogen. Hiermee voorkomt u dat de inkt gaat vlekken.
Verwante onderwerpen:
• “Transparanten afdrukken” op pagina 15
Compatibele, speciale papaiersoorten selecteren
• Extra zwaar, mat papier: mat fotopapier dat wordt gebruikt voor het afdrukken van afbeeldingen van hoge
kwaliteit.
• Glossy/fotopapier: fotopapier met een speciale coating. Deze papiersoort wordt gebruikt voor het afdrukken
van foto's met heldere, scherpe afbeeldingen.
• Lexmark fotopapier: zwaar fotopapier dat speciaal is ontworpen voor Lexmark inkjetprinters, maar dat geschikt
is voor alle inkjetprinters. Het papier is niet duur en kleurvast en levert uitmuntende afdrukkwaliteit voor
alledaagse fotoprojecten.
• Lexmark premiumfotopapier: zwaarder fotopapier dat speciaal is ontworpen voor een goede hechting met
Lexmark inkten voor oogverblindende resultaten. Het papier droogt snel en levert zelfs bij verzadigde
afbeeldingen geen uitloop op.
• Transparanten: doorzichtig, plastic afdrukmateriaal dat vooral wordt gebruikt voor overheadprojectors.
• Wenskaarten: erg dik papier dat wordt gebruikt voor het afdrukken van stugge items, zoals wenskaarten.
• Opstrijktransfer: afdrukmateriaal waarop een omgekeerde afbeelding kan worden afgedrukt, die vervolgens
op stof kan worden gestreken.
Afdruktaken en aanverwante taken uitvoeren
Documenten afdrukken
1 Plaats papier in de printer.
2 Open het gewenste bestand en klik op Archief Druk af.
3 Kies in het voorgrondmenu Printer 5300 Series.
4 Selecteer in derde voorgrondmenu van boven de instellingen die u wilt aanpassen en pas de instellingen aan.
U kunt de afdrukkwaliteit, het aantal af te drukken exemplaren en de soort papier waarop u wilt afdrukken,
opgeven. U kunt ook opgeven hoe u wilt dat de pagina's worden afgedrukt.
5 Klik op Druk af.
Verwante onderwerpen:
• “Papier in de printer plaatsen” op pagina 6
• “Dialoogvenster Druk af gebruiken” op pagina 101
Afdrukken
10
Foto's afdrukken met de computer
1 Plaats fotopapier in de printer met de glanzende zijde of afdrukzijde naar u toe. (Raadpleeg de instructies die bij
het papier zijn geleverd als u niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is.) Zie voor meer informatie “Papier in
de printer plaatsen” op pagina 6.
2 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Pagina-instelling.
a Open de gewenste foto en klik op Archief Pagina-instelling.
b Kies in het voorgrondmenu Stel in voor 5300 Series.
c Selecteer in het voorgrondmenu Papierformaat het formaat van het papier in de printer.
d Selecteer een richting voor afdrukken.
e Klik op OK.
3 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Druk af.
a Open de gewenste foto en klik op Archief Afdrukken.
b Kies in het voorgrondmenu Printer 5300 Series.
c Voor Mac OS X 10.4 en hoger klikt u op Geavanceerd. Anders gaat u verder met de volgende stap.
d Geef in het voorgrondmenu Aantal en pagina's het aantal exemplaren op dat u wilt afdrukken.
e Selecteer in hetzelfde voorgrondmenu de optie Kwaliteit & media.
• Selecteer in het menu Papiersoort de soort papier die u gebruikt.
• Kies Automatisch of Foto in het gedeelte Afdrukkwaliteit.
f Klik op Druk af.
Opmerking: Zorg ervoor dat u de afdrukzijde niet aanraakt met uw vingers of scherpe voorwerpen om vlekken en
krassen te voorkomen. Voor de beste resultaten verwijdert u elk afgedrukt vel meteen uit de papieruitvoerlade en
laat u de afdrukken ten minste 24 uur drogen voordat u ze op elkaar stapelt, laat zien of opbergt.
Verwante onderwerpen:
• “Afdrukkwaliteit van foto's verbeteren met de software” op pagina 84
Foto's zonder rand afdrukken
Stel in de toepassing de marges in op nul en pas de afbeelding aan op het scherm zodat deze de volledige pagina
bedekt.
Opmerking: in sommige toepassingen kunt u de marge-instelling niet aanpassen.
1 Plaats fotopapier of glossy papier verticaal in de printer met de glanzende zijde of afdrukzijde naar u toe.
(Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn geleverd als u niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is.) Zie
voor meer informatie “Papier in de printer plaatsen” op pagina 6.
2 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Pagina-instelling.
a Open de gewenste foto en klik op Archief Pagina-instelling.
b Kies in het voorgrondmenu Stel in voor 5300 Series.
c Selecteer in het voorgrondmenu Papierformaat het formaat van het papier in de printer.
Opmerking: Selecteer een optie met (Zonder rand). Als u bijvoorbeeld fotopapier van het formaat Letterplaatst, selecteert u US Letter (zonder rand).
Afdrukken
11
d Selecteer een richting voor afdrukken.
e Klik op OK.
3 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Druk af.
a Open de gewenste foto en klik op Archief Druk af.
b Kies in het voorgrondmenu Printer 5300 Series.
c Voor Mac OS X 10.4 en hoger klikt u op Geavanceerd. Anders gaat u verder met de volgende stap.
d Geef in het voorgrondmenu Aantal en pagina's het aantal exemplaren op dat u wilt afdrukken.
e Selecteer in hetzelfde voorgrondmenu de optie Kwaliteit & media.
• Selecteer in het menu Papiersoort de soort papier die u gebruikt.
• Kies Automatisch of Foto in het gedeelte Afdrukkwaliteit.
f Klik op Druk af.
Opmerking: Zorg ervoor dat u de afdrukzijde niet aanraakt met uw vingers of scherpe voorwerpen om vlekken en
krassen te voorkomen. Voor de beste resultaten verwijdert u elk afgedrukt vel meteen uit de papieruitvoerlade en
laat u de afdrukken ten minste 24 uur drogen voordat u ze op elkaar stapelt, laat zien of opbergt.
Verwante onderwerpen:
• “Afdrukkwaliteit van foto's verbeteren met de software” op pagina 84
• “Dialoogvenster Pagina-instelling gebruiken” op pagina 99
• “Dialoogvenster Druk af gebruiken” op pagina 101
Kaarten afdrukken
1 Plaats wenskaarten, indexkaarten of briefkaarten in de printer.
Opmerkingen:
• Zorg dat elke kaart niet dikker is dan 0.50 mm.
• Zorg dat de afdrukzijde van de kaart naar u toe is gericht.
2 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Pagina-instelling.
a Open het gewenste bestand en klik op Archief Pagina-instelling.
b Kies in het voorgrondmenu Stel in voor 5300 Series.
c Kies een kaartformaat in het voorgrondmenu Papierformaat.
d Selecteer een richting voor afdrukken.
e Klik op OK.
3 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Druk af.
a Klik in het programma op Archief Afdrukken.
b Kies in het voorgrondmenu Printer 5300 Series.
c Klik op Druk af.
Opmerkingen:
• Duw de kaarten niet te ver in de printer om te voorkomen dat het papier vastloopt.
• Verwijder de afzonderlijke kaarten zodra ze uit de printer komen en laat de kaarten drogen voordat u ze op elkaar
legt. Hiermee voorkomt u vlekken op de kaarten.
Afdrukken
12
Verwante onderwerpen:
• “Wenskaarten, indexkaarten, fotokaarten en briefkaarten in de printer plaatsen” op pagina 8
Enveloppen afdrukken
1 Plaats de enveloppen in de printer.
Opmerkingen:
• Plaats geen enveloppen met gaten, perforaties, uitsparingen, reliëf, sluitkoordjes, metalen klemmetjes of
sluitingen, of naar boven gevouwen plakranden.
• Zorg ervoor dat de afdrukzijde van de enveloppen naar u toe is gericht.
2 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Pagina-instelling.
a Open het gewenste bestand en klik op Archief Pagina-instelling.
b Kies in het voorgrondmenu Stel in voor 5300 Series.
c Kies in het voorgrondmenu Papierformaat het formaat van de enveloppen in de printer.
d Selecteer een richting voor afdrukken.
Opmerkingen:
• Voor de meeste enveloppen wordt de afdrukstand Liggend gebruikt.
• Zorg dat u in de toepassing dezelfde afdrukstand hebt geselecteerd.
e Klik op OK.
3 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Druk af.
a Klik in het programma op Archief Druk af.
b Kies in het voorgrondmenu Printer 5300 Series.
c Klik op Druk af.
Verwante onderwerpen:
• “Enveloppen in de printer plaatsen” op pagina 8
Afdrukken op opstrijktransfers
1 Plaats opstrijktransfers in de printer.
2 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Pagina-instelling.
a Open het gewenste bestand en klik op Bestand Pagina-instelling.
b Kies in het voorgrondmenu Stel in voor 5300 Series.
c Kies Paginakenmerken in het voorgrondmenu Instellingen.
d Papierformaat selecteren.
e Selecteer een richting voor afdrukken.
f Klik op OK.
3 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Druk af.
a Klik in het programma op Archief Druk af.
b Kies in het voorgrondmenu Printer 5300 Series.
Afdrukken
13
c Selecteer Kwaliteit & media in het derde voorgrondmenu van boven.
d Selecteer Opstrijktransfer in het voorgrondmenu Papiersoort.
Opmerking: als u Opstrijktransfer selecteert, wordt de afbeelding die u wilt afdrukken automatisch
gespiegeld.
e Selecteer een andere afdrukkwaliteit dan Snel afdrukken. De instelling Best wordt aanbevolen.
4 Klik op Druk af.
Opmerking: Verwijder de afzonderlijke opstrijktransfers zodra ze uit de printer komen en laat de opstrijktransfers
drogen voordat u ze op elkaar legt. Hiermee voorkomt u vlekken op de opstrijktransfers.
Verwante onderwerpen:
• “Opstrijktransfers in de printer plaatsen” op pagina 9
• “Dialoogvenster Pagina-instelling gebruiken” op pagina 99
• “Dialoogvenster Druk af gebruiken” op pagina 101
Banners afdrukken
1 Verwijder al het papier uit de papiersteun.
2 Scheur alleen het aantal pagina's af dat u nodig hebt voor de banner (maximaal 20 vellen).
3 Plaats de stapel bannerpapier op de bovenklep.
4 Plaats alleen het eerste vel van het bannerpapier in de papiersteun met de vrije rand van de banner in de printer.
5 Pas de linker- en rechterpapiergeleider aan.
6 Pas de instellingen aan in het dialoogvenster Pagina-instelling.
a Open het gewenste bestand en klik op Archief Pagina-instelling.
b Kies Paginakenmerken in het voorgrondmenu Instellingen.
c Selecteer de printer in het voorgrondmenu Stel in voor.
d Selecteer A4 (banner) of US Letter (banner) in het voorgrondmenu Papierformaat.
e Selecteer een afdrukstand bij Richting.
f Klik op OK.
Afdrukken
14
7 Pas de instellingen aan in het dialoogvenster Druk af.
a Open het gewenste bestand en klik op Archief Druk af.
b Selecteer de printer in het voorgrondmenu Printer.
c Selecteer Kwaliteit & Media in het derde voorgrondmenu van boven.
• Selecteer Normaal in het voorgrondmenu Papiersoort.
• Een afdrukkwaliteit selecteren.
Opmerking: met de instellingen voor hoge afdrukkwaliteit krijgt u documenten van betere kwaliteit,
maar het afdrukken van deze documenten duurt langer.
d Klik op OK.
Verwante onderwerpen:
• “Dialoogvenster Druk af gebruiken” op pagina 101
• “Bannerpapier in de printer plaatsen” op pagina 7
Transparanten afdrukken
1 Plaats transparanten in de printer.
2 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Pagina-instelling.
a Open het gewenste bestand en klik op Archief Pagina-instelling.
b Kies in het voorgrondmenu Stel in voor 5300 Series.
c Selecteer in het voorgrondmenu Papierformaat het papierformaat dat u wilt gebruiken.
d Selecteer een richting voor afdrukken.
e Klik op OK.
3 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Druk af.
a Klik in het programma op Archief Druk af.
b Kies in het voorgrondmenu Printer 5300 Series.
c Klik op Druk af.
Opmerking: Verwijder de afzonderlijke transparanten zodra ze uit de printer komen en laat de transparanten drogen
voordat u ze op elkaar legt. Hiermee voorkomt u vlekken op de transparanten. De transparanten moeten ongeveer
15 minuten drogen.
Verwante onderwerpen:
• “Transparanten in de printer plaatsen” op pagina 9
Meerdere pagina's afdrukken op één vel
1 Plaats papier in de printer.
2 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Pagina-instelling.
a Open het gewenste bestand en klik op Archief Pagina-instelling.
b Kies in het voorgrondmenu Stel in voor 5300 Series.
c Kies Paginakenmerken in het voorgrondmenu Instellingen.
Afdrukken
15
d Papierformaat selecteren.
e Selecteer een richting voor afdrukken.
f Klik op OK.
3 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Druk af.
a Open het gewenste bestand en klik op Archief Afdrukken.
b Kies in het voorgrondmenu Printer 5300 Series.
c Selecteer Layout in het derde voorgrondmenu van boven.
• Geef in het pop-upmenu Pagina's per vel het aantal pagina's op dat op één vel papier moet worden
afgedrukt.
• Klik bij Lay-outrichting op het pictogram dat de volgorde weergeeft waarin de pagina's moeten worden
afgedrukt op het vel.
• Als u een rand wilt afdrukken rond elke pagina-afbeelding, kiest u een optie in het voorgrondmenu Rand.
d Klik op Druk af.
Verwante onderwerpen:
• “Papier in de printer plaatsen” op pagina 6
• “Dialoogvenster Pagina-instelling gebruiken” op pagina 99
• “Dialoogvenster Druk af gebruiken” op pagina 101
Kleurenafbeeldingen in zwart-wit afdrukken
Deze instelling is alleen beschikbaar als er een zwarte inktcartridge is geïnstalleerd.
1 Plaats papier in de printer.
2 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Pagina-instelling.
3 Open het gewenste bestand en klik op Archief Druk af.
4 Kies in het voorgrondmenu Printer 5300 Series.
5 Selecteer Kleuropties in het derde voorgrondmenu van boven.
6 Kies Alleen zwart in het voorgrondmenu Documentkleur.
7 Klik op Druk af.
Verwante onderwerpen:
• “Papier in de printer plaatsen” op pagina 6
Meerdere exemplaren van een opgeslagen document afdrukken
1 Open het gewenste bestand en klik op Archief Druk af.
2 Kies in het voorgrondmenu Printer 5300 Series.
3 Selecteer in het derde voorgrondmenu de optie Aantal en pagina's.
4 Geef het aantal gewenste exemplaren op.
Afdrukken
16
Verwante onderwerpen:
• “Dialoogvenster Druk af gebruiken” op pagina 101
Laatste pagina eerst afdrukken (omgekeerde paginavolgorde)
Voor Mac OS X 10.4.2 of hoger:
1 Open het gewenste bestand en klik op Archief Druk af.
2 Selecteer in het derde voorgrondmenu de optie Papierafhandeling.
3 Selecteer Omgekeerd in het menu Paginavolgorde.
4 Klik op Druk af.
Voor Mac OS X 10.3.9:
1 Open het gewenste bestand en klik op Archief Druk af.
2 Selecteer in het derde voorgrondmenu de optie Papierafhandeling.
3 Selecteer Omgekeerde volgorde.
4 Klik op Druk af.
Verwante onderwerpen:
• “Dialoogvenster Druk af gebruiken” op pagina 101
Afdruktaken beheren
Afdruktaken onderbreken
1 Terwijl het document wordt afgedrukt, klikt u op het printerpictogram in het Dock.
2 Selecteer de taak die u wilt onderbreken in het wachtrijvenster.
3 Klik op het pictogram Stel uit.
Opmerking: u kunt ook op het pictogram Stop taken klikken om alle afdruktaken te onderbreken.
Verwante onderwerpen:
• “Dialoogvenster Druk af gebruiken” op pagina 101
• “Afdruktaken hervatten” op pagina 18
• “Afdruktaak annuleren” op pagina 17
Afdruktaak annuleren
U annuleert als volgt een afdruktaak vanaf het bedieningspaneel:
1 Druk op .
Het afdrukken wordt stopgezet en de inktcartridgehouder keert terug naar de uitgangspositie.
2 Druk op om de printer uit te zetten.
Afdrukken
17
U annuleert als volgt een afdruktaak vanaf de computer:
1 Terwijl het document wordt afgedrukt, klikt u op het printerpictogram in het Dock.
2 Selecteer de taak die u wilt annuleren in het wachtrijvenster.
3 Klik op het pictogram Verwijder.
Verwante onderwerpen:
• “Bedieningspaneel gebruiken” op pagina 89
• “Afdruktaken onderbreken” op pagina 17
Afdruktaken hervatten
1 Selecteer in de Finder Programma's Hulpprogramma's Print Center/Printerconfiguratie.
2 Dubbelklik op de printer in de lijst met printers.
3 Klik in het voorgrondmenu van de printer op Start taken als u alle afdruktaken in de wachtrij wilt hervatten. Als
u een bepaalde afdruktaak wilt hervatten, selecteert u de documentnaam en klikt u op Hervat.
Verwante onderwerpen:
• “Afdruktaken onderbreken” op pagina 17
• “Afdruktaak annuleren” op pagina 17
Meer informatie over de afdrukopties van de All-In-Onesoftware
Papierformaat selecteren
1 Open het gewenste bestand en klik op Archief Pagina-instelling.
2 Kies in het voorgrondmenu Stel in voor 5300 Series.
Opmerking: Als u geen specifieke printer opgeeft, zijn er slechts een beperkt aantal opties voor papierformaat
beschikbaar. Als u de naam van de printer selecteert, zijn er meer opties voor papierformaat beschikbaar.
3 Selecteer bij Papierformaat de grootte van het papier dat u wilt gebruiken.
4 Klik op OK.
Verwante onderwerpen:
• “Dialoogvenster Pagina-instelling gebruiken” op pagina 99
Papiersoort selecteren
De sensor voor papiersoort is standaard ingesteld op Automatisch. Met deze sensor kan automatisch worden
vastgesteld of de printer normaal papier, extra zwaar, mat papier, glossy papier, fotopapier of transparanten bevat,
waarna de instellingen voor papiersoort kunnen worden aangepast. U wijzigt als volgt handmatig de papiersoort:
1 Open het gewenste bestand en klik op Archief Druk af.
2 Selecteer in het voorgrondmenu Aantal & pagina's de optie Kwaliteit & media.
Afdrukken
18
3 Selecteer in het voorgrondmenu Papiersoort de gewenste papiersoort.
4 Klik op Druk af.
Opmerkingen:
• Als u handmatig een papiersoort opgeeft, wordt de sensor voor papiersoort uitgeschakeld voor de huidige
afdruktaak.
• Als u taken met meerdere pagina's afdrukt, wordt ervan uitgegaan dat de volgende pagina's gelijk zijn aan het
eerste vel dat is gedetecteerd.
Verwante onderwerpen:
• “Dialoogvenster Druk af gebruiken” op pagina 101
Afdrukkwaliteit selecteren
1 Open het gewenste bestand en klik op Archief Druk af.
2 Kies in het voorgrondmenu Printer 5300 Series.
3 Kies Kwaliteit & Media in het voorgrondmenu in het midden.
4 Selecteer in het menu Afdrukkwaliteit de juiste afdrukkwaliteit voor het document:
• Automatisch: de printer stelt de afdrukkwaliteit in voor de papiersoort die in de printer is geplaatst
(standaardinstelling).
• Snel afdrukken: deze instelling is het meest geschikt voor documenten met alleen tekst. Het document wordt
met verminderde afdrukkwaliteit afgedrukt maar met een hogere snelheid.
• Normaal: aanbevolen voor de meeste soorten documenten.
• Foto: aanbevolen voor foto's en documenten met afbeeldingen.
5 Klik op Druk af.
Verwante onderwerpen:
• “Dialoogvenster Druk af gebruiken” op pagina 101
Exemplaren sorteren met de computer
Met de printer kunt u kopieertaken met meerdere pagina's sorteren. Als u bijvoorbeeld twee kopieën maakt van een
document met drie pagina's en deze niet sorteert, worden de pagina's als volgt afgedrukt: 1, 1, 2, 2, 3, 3. Stelt u
sorteren in, dan worden de pagina's als volgt afgedrukt: 1, 2, 3, 1, 2, 3.
1 Open het gewenste bestand en klik op Archief Druk af.
2 Geef in het veld Aantal het aantal exemplaren op dat u wilt afdrukken.
3 Kies Gesorteerd.
Verwante onderwerpen:
• “Exemplaren sorteren met het bedieningspaneel” op pagina 25
• “Dialoogvenster Druk af gebruiken” op pagina 101
Afdrukken
19
Afbeeldingen vergroten of verkleinen
1 Plaats papier in de printer.
Opmerking: Gebruik fotopapier of extra zwaar, mat papier als u foto's kopieert en zorg dat u het papier met de
glanzende zijde of de afdrukzijde naar u toe in de printer plaatst. (Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn
geleverd als u niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is.)
2 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
3 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Kopiëren.
4 Druk op .
5 Druk herhaaldelijk op of tot Formaat wijzigen wordt weergegeven.
6 Druk op .
7 Druk herhaaldelijk op of tot de gewenste instelling wordt weergegeven.
Opmerking: als u een aangepast formaat wilt opgeven, drukt u op
gewenste formaat op.
8 Druk op Kleur of Zwart.
Verwante onderwerpen:
• “Originele documenten op de glasplaat plaatsen” op pagina 23
• “Bedieningspaneel gebruiken” op pagina 89
en geeft u met het toetsenblok het
Afbeelding verscherpen
1 Dubbelklik in de Finder op de map Lexmark 5300 Series.
2 Dubbelklik op het pictogram Lexmark 5300 Series Takencentrum.
3 Klik op Voorbeeld/bewerken om het dialoogvenster Scannen te openen.
4 Klik in het dialoogvenster Scannen op om het voorgrondmenu voor scaninstellingen te openen.
5 Klik op de tab Aanpassingen.
6 Sleep in het gedeelte Vervagen/verscherpen de regelaar om de scherpte van de gescande afbeelding aan te
passen.
Verwante onderwerpen:
• “Scaninstellingen aanpassen in het dialoogvenster Scannen” op pagina 39
• “Afdrukkwaliteit van foto's verbeteren met de software” op pagina 84
Standaardinstellingen van de All-In-One-software herstellen
1 Dubbelklik in de Finder op de map Lexmark 5300 Series.
2 Dubbelklik op het pictogram Lexmark 5300 Series Takencentrum.
3 Klik op Standaard.
Afdrukken
20
Verwante onderwerpen:
• “Takencentrum gebruiken” op pagina 105
• “Scaninstellingen aanpassen in het dialoogvenster Scannen” op pagina 39
Afdrukken
21
Kopiëren
Aan de slag
Papier in de printer plaatsen
1 Controleer het volgende:
• U gebruikt papier dat geschikt is voor inkjetprinters.
• Als u fotopapier, glossy papier of extra zwaar, mat papier gebruikt, moet u dit met de glanzende of afdrukzijde
naar u toe plaatsen. (Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn geleverd als u niet zeker weet welke zijde
de afdrukzijde is.)
• Het papier is niet reeds gebruikt of beschadigd.
• U hebt voor speciaal papier de bijbehorende instructies doorgenomen.
• U hebt het papier niet te ver in de printer geduwd.
2 Schuif de papiergeleiders naar buiten tegen de randen van de papiersteun voordat u de eerste keer papier in de
printer plaatst. Plaats niet meer dan de volgende aantallen vellen in de printer:
• 100 vellen normaal papier
• 25 vellen extra zwaar, mat papier
• 25 vellen fotopapier
• 25 vellen glossy papier
Opmerking: Foto's moeten langer drogen. Verwijder afzonderlijke foto's zodra ze uit de printer komen en laat
ze drogen. Hiermee voorkomt u dat de inkt gaat vlekken.
3 Plaats het papier verticaal in het midden van de papiersteun en schuif de papiergeleiders tegen de randen van
het papier.
Opmerking: zorg dat het papier niet omkrult als u de papiergeleiders verschuift om papierstoringen te
voorkomen.
Verwante onderwerpen:
• “Compatibele, speciale papaiersoorten selecteren” op pagina 10
Kopiëren
22
Originele documenten op de glasplaat plaatsen
U kunt foto's, tekstdocumenten en artikelen uit tijdschriften, kranten en andere publicaties scannen en afdrukken.
U kunt een document scannen voor faxen.
1 Controleer of de computer en printer zijn ingeschakeld.
2 Open de bovenklep.
3 Plaats het originele document of item met de bedrukte zijde naar beneden in de linkerbovenhoek van de
glasplaat.
4 Sluit de bovenklep om te voorkomen dat er zwarte randen worden weergegeven op de gescande afbeelding.
Verwante onderwerpen:
• “Onderdelen van de printer” op pagina 87
Kopiëren
23
Sensor voor papiersoort gebruiken
De printer is uitgerust met een sensor die automatisch de papiersoort vaststelt. De sensor voor papiersoort stelt
automatisch vast welke papiersoort in de All-In-One is geplaatst en past de instellingen dan voor u aan. Als u
bijvoorbeeld een foto wilt afdrukken, plaatst u fotopapier in de printer. Nadat de printer de papiersoort heeft
vastgesteld, worden de instellingen automatisch aangepast voor optimale resultaten bij het afdrukken van de foto's.
Kopieertaken en aanverwante taken uitvoeren
Kopieën maken
1 Plaats papier in de printer.
2 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
3 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Kopiëren.
4 Druk op Kleur of Zwart.
Verwante onderwerpen:
• “Bedieningspaneel gebruiken” op pagina 89
• “Originele documenten op de glasplaat plaatsen” op pagina 23
Foto's kopiëren
1 Plaats fotopapier in de printer met de glanzende zijde of afdrukzijde naar u toe. (Raadpleeg de instructies die bij
het papier zijn geleverd als u niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is.)
2 Plaats een foto met de afdrukzijde naar beneden in de linkerbovenhoek van de glasplaat. Zie voor meer informatie
“Originele documenten op de glasplaat plaatsen” op pagina 23.
3 Selecteer zo nodig de modus Kopiëren.
4 Druk op .
5 Druk herhaaldelijk op of tot Kwaliteit verschijnt.
6 Druk op .
7 Druk herhaaldelijk op of tot Foto verschijnt.
8 Druk op .
9 Druk herhaaldelijk op of tot Papierformaat verschijnt.
10 Druk op .
11 Druk herhaaldelijk op of tot het gewenste formaat wordt weergegeven.
12 Druk op .
13 Druk herhaaldelijk op of tot Origineel verschijnt.
14 Druk op .
15 Druk herhaaldelijk op of tot het gewenste formaat wordt weergegeven.
16 Druk op Kleur of Zwart.
Kopiëren
24
Verwante onderwerpen:
• “Bedieningspaneel gebruiken” op pagina 89
Exemplaren sorteren met het bedieningspaneel
Als u meerdere exemplaren van een document afdrukt, kunt u ervoor kiezen om elk exemplaar als een set (gesorteerd)
af te drukken of de exemplaren af te drukken als groepen van dezelfde pagina's (niet gesorteerd).
GesorteerdNiet gesorteerd
1 Plaats papier in de printer.
2 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
3 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Kopiëren.
4 Druk op .
5 Druk herhaaldelijk op of tot Sorteren wordt weergegeven.
6 Druk op .
7 Druk herhaaldelijk op of tot het gewenste aantal exemplaren wordt weergegeven.
8 Druk op Kleur of Zwart.
Opmerking: Als u de glasplaat gebruikt, wordt een bericht weergegeven wanneer u de volgende te scannen
pagina moet plaatsen.
Verwante onderwerpen:
• “Kopieën maken” op pagina 24
• “Exemplaren sorteren met de computer” op pagina 19
• “Bedieningspaneel gebruiken” op pagina 89
Exemplaren sorteren met de computer
Met de printer kunt u kopieertaken met meerdere pagina's sorteren. Als u bijvoorbeeld twee kopieën maakt van een
document met drie pagina's en deze niet sorteert, worden de pagina's als volgt afgedrukt: 1, 1, 2, 2, 3, 3. Stelt u
sorteren in, dan worden de pagina's als volgt afgedrukt: 1, 2, 3, 1, 2, 3.
1 Open het gewenste bestand en klik op Archief Druk af.
2 Geef in het veld Aantal het aantal exemplaren op dat u wilt afdrukken.
3 Kies Gesorteerd.
Verwante onderwerpen:
• “Exemplaren sorteren met het bedieningspaneel” op pagina 25
• “Dialoogvenster Druk af gebruiken” op pagina 101
Kopiëren
25
Afbeelding meerdere keren herhalen op een pagina
U kunt dezelfde afbeelding meerdere keren afdrukken op één vel papier. Deze optie is handig bij het maken van
etiketten, plakplaatjes, pamfletten en hand-outs.
1 Plaats papier in de printer.
Opmerking: Gebruik fotopapier of extra zwaar, mat papier als u foto's kopieert en zorg dat u het papier met de
glanzende zijde of de afdrukzijde naar u toe in de printer plaatst. (Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn
geleverd als u niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is.)
2 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
3 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Kopiëren.
4 Druk op .
5 Druk herhaaldelijk op of tot Afbeelding herhalen wordt weergegeven.
6 Druk op .
7 Druk herhaaldelijk op of tot het aantal afbeeldingen dat u op één pagina wilt afdrukken, wordt weergegeven.
8 Druk op Kleur of Zwart.
Verwante onderwerpen:
• “Papier in de printer plaatsen” op pagina 6
• “Originele documenten op de glasplaat plaatsen” op pagina 23
Afbeeldingen vergroten of verkleinen
1 Plaats papier in de printer.
Opmerking: Gebruik fotopapier of extra zwaar, mat papier als u foto's kopieert en zorg dat u het papier met de
glanzende zijde of de afdrukzijde naar u toe in de printer plaatst. (Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn
geleverd als u niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is.)
2 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
3 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Kopiëren.
4 Druk op .
5 Druk herhaaldelijk op of tot Formaat wijzigen wordt weergegeven.
6 Druk op .
7 Druk herhaaldelijk op of tot de gewenste instelling wordt weergegeven.
Opmerking: als u een aangepast formaat wilt opgeven, drukt u op
gewenste formaat op.
8 Druk op Kleur of Zwart.
Verwante onderwerpen:
• “Originele documenten op de glasplaat plaatsen” op pagina 23
• “Bedieningspaneel gebruiken” op pagina 89
en geeft u met het toetsenblok het
Kopiëren
26
Kopieertaken beheren
Kopieertaak annuleren
1 Druk op .
Het scannen wordt stopgezet en de scannerbalk keert terug naar de uitgangspositie.
2 Druk op om de printer uit te zetten.
Verwante onderwerpen:
• “Bedieningspaneel gebruiken” op pagina 89
Kopiëren
27
Scannen
Aan de slag
Originele documenten op de glasplaat plaatsen
U kunt foto's, tekstdocumenten en artikelen uit tijdschriften, kranten en andere publicaties scannen en afdrukken.
U kunt een document scannen voor faxen.
1 Controleer of de computer en printer zijn ingeschakeld.
2 Open de bovenklep.
3 Plaats het originele document of item met de bedrukte zijde naar beneden in de linkerbovenhoek van de
glasplaat.
Scannen
28
4 Sluit de bovenklep om te voorkomen dat er zwarte randen worden weergegeven op de gescande afbeelding.
Verwante onderwerpen:
• “Onderdelen van de printer” op pagina 87
Scantaken en aanverwante taken uitvoeren
Documenten scannen
1 Controleer of de printer is aangesloten op een computer en of de printer en de computer zijn ingeschakeld.
2 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
3 Selecteer Modus Scannen op het bedieningspaneel.
4 Druk herhaaldelijk op of tot de gewenste bestemming voor de scan wordt weergegeven.
5 Druk op Kleur of Zwart.
6 Als u een Macintosh-besturingssysteem gebruikt, moet u mogelijk op Scannen klikken in het dialoogvenster
Scannen op de computer.
7 Klik in de toepassing op Bestand Opslaan als als u de gescande afbeelding wilt opslaan.
8 Geef de bestandsnaam, bestandsindeling en locatie op voor de gescande afbeelding.
9 Klik op Opslaan.
Verwante onderwerpen:
• “Originele documenten op de glasplaat plaatsen” op pagina 23
• “Bedieningspaneel gebruiken” op pagina 89
Afbeeldingen scannen voor bewerking
1 Controleer of de printer is aangesloten op een computer en de printer en de computer zijn ingeschakeld.
2 Plaats een originele afbeelding met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
3 Dubbelklik in de Finder op de map Lexmark 5300 Series.
4 Dubbelklik op het pictogram Lexmark 5300 Series Takencentrum.
Scannen
29
5 Kies Foto of Tijdschrift of krant in het menu Wat wordt gescand?.
6 Selecteer Voor afdrukken of Voor weergeven op een monitor/webpagina in het voorgrondmenu Waarvoor
wordt gescande afbeelding gebruikt?.
7 Selecteer een doelmap of toepassing voor de gescande foto in het voorgrondmenu Stuur gescand beeld naar.
8 Selecteer Prompt voor meerdere pagina's als u meerdere foto's wilt scannen.
9 Klik op Voorbeeld/bewerken om het dialoogvenster Scannen te openen en de instellingen aan te passen.
Op het tabblad Instellingen kunt u een voorgedefinieerde scaninstelling selecteren, scans uit tijdschriften of
kranten ontrasteren en achtergrondruis verminderen.
Vanaf het tabblad Aanpassingen kunt u de instellingen aanpassen.
10 Snijd de foto's zo nodig bij. Zie voor meer informatie “Foto's bijsnijden met de software” op pagina 38.
11 Klik op .
Verwante onderwerpen:
• “Originele documenten op de glasplaat plaatsen” op pagina 23
Tekstdocumenten scannen
1 Controleer of de printer is aangesloten op een computer en de printer en de computer zijn ingeschakeld.
2 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
3 Dubbelklik in de Finder op de map Lexmark 5300 Series.
4 Dubbelklik op het pictogram Lexmark 5300 Series Takencentrum.
5 Selecteer Zwarte tekst in het gedeelte Wat wordt er gescand?.
6 Pas de instellingen indien nodig aan.
7 Klik op Scannen.
Verwante onderwerpen:
• “Originele documenten op de glasplaat plaatsen” op pagina 23
Documenten met tekst en afbeeldingen scannen
1 Controleer of de printer is aangesloten op een computer en de printer en de computer zijn ingeschakeld.
2 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
3 Dubbelklik in de Finder op de map Lexmark 5300 Series.
4 Dubbelklik op het pictogram Lexmark 5300 Series Takencentrum.
5 Selecteer Gemengde afbeeldingen en tekst in het gedeelte Wat wordt gescand?.
6 Pas de instellingen indien nodig aan.
7 Klik op Scannen.
Scannen
30
Loading...
+ 154 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.