De beveiligingssleuf vinden.......................................................................................................................... 173
Afdrukken vanaf een computer....................................................................................................................175
Afdrukken vanaf een mobiel apparaat.......................................................................................................175
Een boekje afdrukken.....................................................................................................................................177
Afdrukken vanaf een flashstation................................................................................................................ 177
Ondersteunde flashstations en bestandstypen.......................................................................................178
Page 3
Inhoud3
Beveiligde taken configureren..................................................................................................................... 179
Afdrukken van vertrouwelijke taken en andere taken in de wachtrij................................................ 179
Lijst met voorbeelden van lettertypen afdrukken...................................................................................180
Een directorylijst afdrukken.......................................................................................................................... 180
Scheidingsvellen invoegen tussen exemplaren......................................................................................180
Energie en papier besparen........................................................................................................................ 332
De printer verplaatsen naar een andere locatie.....................................................................................333
De printer vervoeren......................................................................................................................................333
De printer reageert niet................................................................................................................................ 366
Flashstation kan niet worden gelezen...................................................................................................... 367
Problemen met de netwerkverbinding...................................................................................................... 401
Problemen met hardwareopties................................................................................................................. 403
Problemen met supplies...............................................................................................................................405
Problemen met de papierinvoer.................................................................................................................406
Problemen met kleurkwaliteit......................................................................................................................409
Contact opnemen met de klantenondersteuning....................................................................................411
Recyclen en wegdoen.............................................................................. 412
Opmerking: Een opmerking bevat nuttige informatie.
Waarschuwing: Een waarschuwing wijst op iets dat de hardware of software van het product kan beschadigen.
LET OP: Let op duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie die persoonlijk letsel kan veroorzaken.
Voorbeelden van zulke waarschuwingen zijn:
LET OP: RISICO OP LETSEL: Gevaar voor letsel.
LET OP: GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN: Gevaar voor elektrische schok.
LET OP: HEET OPPERVLAK: Gevaar voor verbranding bij aanraking.
LET OP: KANTELGEVAAR: Pletgevaar.
LET OP: KNELGEVAAR: Gevaar om bekneld te raken tussen bewegende onderdelen
Productverklaringen
LET OP: RISICO OP LETSEL: Om het risico op elektrische schokken of brand te voorkomen, moet u het
netsnoer rechtstreeks aansluiten op een geaard stopcontact dat zich dicht in de buurt van het product
bevindt en dat gemakkelijk toegankelijk is.
LET OP: RISICO OP LETSEL: Gebruik alleen het netsnoer dat bij dit product is geleverd of een door de
fabrikant goedgekeurd vervangend onderdeel om brand of elektrische schokken te voorkomen.
LET OP: RISICO OP LETSEL: U mag dit product niet gebruiken met verlengsnoeren, stekkerdozen,
verdelers of UPS-apparaten. De vermogenscapaciteit van dit soort accessoires kan door een
laserprinter eenvoudig worden overschreden, wat kan leiden tot slechte printerprestaties, schade aan
eigendommen of brand.
LET OP: RISICO OP LETSEL: Gebruik voor dit product uitsluitend een Lexmark
overspanningsbeveiliging die correct is aangesloten tussen de printer en het meegeleverde netsnoer.
Het gebruik van niet-Lexmark overspanningsbeveiligingen kan leiden tot slechte printerprestaties,
schade aan eigendommen of brand.
LET OP: GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN: Om het risico van elektrische schokken te
voorkomen, moet u dit product niet in de buurt van water of vochtige locaties plaatsen of gebruiken.
LET OP: GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN: Om het risico van elektrische schokken te
voorkomen, moet u dit product niet inschakelen tijdens onweer en geen elektrische kabels of
stroomkabels aansluiten, zoals een faxsnoer, netsnoer of telefoonkabel.
Page 6
Informatie over veiligheid6
LET OP: RISICO OP LETSEL: U moet het netsnoer niet snijden, draaien, vastbinden, anellen of zware
objecten op het snoer plaatsen. Zorg dat er geen schaafplekken op het netsnoer kunnen ontstaan of
dat het snoer onder druk komt te staan. Zorg dat het netsnoer niet bekneld raakt tussen twee objecten,
zoals een meubelstuk en een muur. Als een van deze dingen gebeurt, is er een kans op brand of
elektrische schokken. Controleer het netsnoer regelmatig op dergelijke problemen. Trek de stekker van
het netsnoer uit het stopcontact voor u het netsnoer controleert.
LET OP: GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN: Om het risico van elektrische schokken te
voorkomen, moet u ervoor zorgen dat alle externe aansluitingen (zoals Ethernet- en
telefoonsysteemaansluitingen) op de juiste wijze zijn in de gemarkeerde poorten zijn geplaatst.
LET OP: GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN: Als u toegang tot de controllerkaart wilt of
optionele hardware of geheugenapparaten installeert nadat u de printer hebt ingesteld, moet u de
printer uitschakelen en de stekker uit het stopcontact trekken voor u doorgaat om het risico van
elektrische schokken te voorkomen. Als u andere apparaten hebt aangesloten op de printer, schakel
deze dan ook uit en koppel de kabels los van de printer.
LET OP: GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN: Om het risico op elektrische schokken te
vermijden, trekt u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en koppelt u alle kabels los die op de
printer zijn aangesloten voor u de buitenkant van de printer reinigt.
LET OP: RISICO OP LETSEL: Als de printer meer weegt dan 20 kg (44 lb), moet deze mogelijk door
twee of meer personen worden verplaatst.
LET OP: RISICO OP LETSEL: Volg deze richtlijnen wanneer u de printer verplaatst om te voorkomen dat
u zich bezeert of dat de printer beschadigd raakt:
• Zorg ervoor dat alle kleppen en laden zijn gesloten.
• Schakel de printer uit en trek de stekker van het netsnoer van de printer uit het stopcontact.
• Koppel alle snoeren en kabels los van de printer.
• Als de printer losse, optionele laden op de vloer of uitvoerladen bevestigd heeft, dient u deze te
ontkoppelen voordat u de printer verplaatst.
• Als de printer een onderstel met zwenkwielen heeft, rolt u de printer voorzichtig naar de nieuwe locatie.
Wees voorzichtig bij drempels en scheuren in de vloer.
• Als de printer geen onderstel met zwenkwielen heeft, maar wel is uitgerust met optionele laden of
uitvoerladen, verwijdert u de uitvoerladen en tilt u de printer van de laden. Probeer de printer niet samen
met een van de opties op te tillen.
• Gebruik bij het optillen altijd de handgrepen aan de printer.
• Als de printer wordt verplaatst op een transportwagentje, moet de gehele onderzijde van de printer worden
ondersteund.
• Als de optionele onderdelen worden verplaatst op een transportwagentje, moet het oppervlak van het
wagentje groot genoeg zijn voor alle onderdelen.
• Houd de printer rechtop.
• Vermijd sch okken.
• Zorg dat uw vingers zich niet onder de printer bevinden wanneer u het apparaat neerzet.
• Zorg dat er voldoende ruimte vrij is rondom de printer.
LET OP: KANTELGEVAAR: Wanneer u een of meer opties op uw printer of MFP installeert, is mogelijk
een onderstel met zwenkwielen, printerkast of andere voorziening vereist om instabiliteit te voorkomen
waardoor letsel kan worden veroorzaakt. Meer informatie over ondersteunde opstellingen vindt u op
www.lexmark.com/multifunctionprinters.
Page 7
Informatie over veiligheid7
LET OP: KANTELGEVAAR: Zorg ervoor dat u papier afzonderlijk in elke lade plaatst om instabiliteit van
de apparatuur te voorkomen. Houd alle overige laden gesloten tot u ze nodig hebt.
LET OP: HEET OPPERVLAK: De binnenkant van de printer kan heet zijn. Om letsel te voorkomen, moet
u een heet oppervlak eerst laten aoelen voordat u het aanraakt.
LET OP: KNELGEVAAR: Wees voorzichtig bij onderdelen met dit label om te voorkomen dat u bekneld
raakt tussen bewegende onderdelen. Knelgevaar kan optreden in de buurt van bewegende
onderdelen, zoals tandwielen, deuren, laden en kappen.
LET OP: RISICO OP LETSEL: De lithiumbatterij in dit product moet niet worden vervangen. Wanneer de
lithiumbatterij niet juist wordt vervangen, bestaat er explosiegevaar. Een lithiumbatterij mag niet
opnieuw worden opgeladen, uit elkaar worden gehaald of worden verbrand. Gooi gebruikte
lithiumbatterijen weg volgens de aanwijzingen van de fabrikant en houd hierbij de plaatselijke
regelgeving in acht.
Dit product is samen met specifieke onderdelen van de fabrikant ontwikkeld, getest en goedgekeurd volgens
strikte, wereldwijd geldende veiligheidsnormen. De veiligheidsvoorzieningen van bepaalde onderdelen zijn
niet altijd duidelijk zichtbaar. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor het gebruik van andere, vervangende
onderdelen.
Laat onderhoudswerkzaamheden en reparaties die niet in de gebruikersdocumentatie worden beschreven,
uitvoeren door een servicevertegenwoordiger.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES.
Page 8
Over de printer8
Over de printer
Informatie zoeken over de printer
Gewenste informatieBron
Instructies voor de eerste installatie Raadpleeg de installatiedocumentatie die bij de printer is geleverd.
• Printersoftware
• Printer- of faxstuurprogramma
• Printerfirmware
• Hulpprogramma
• Papier en speciaal materiaal
selecteren en bewaren
• Papier in de printer plaatsen
• Printerinstellingen configureren
• Documenten en foto's
weergeven en afdrukken
• De printer configureren in een
netwerk
• De printer onderhouden
• Problemen oplossen
De toegankelijkheidsfuncties van
uw printer installeren en configureren
Hulpinformatie voor het gebruik van
de printersoftware.
Ga naar
menu Type het benodigde stuurprogramma, de firmware of het hulpprogramma.
Informatiecentrum: ga naar
Instructievideo's: ga naar
Handleiding aanraakscherm: ga naar
Lexmark Toegankelijkheidshandleiding: ga naar
Hulp voor Microsoft Windows- of Macintosh-besturingssystemen: open een
printersoftwareprogramma of -toepassing en klik vervolgens op Help.
Klik op
www.lexmark.com/downloads, zoek uw printermodel en selecteer in het
https://infoserve.lexmark.com.
https://infoserve.lexmark.com/idv/.
http://support.lexmark.com.
http://support.lexmark.com.
?
om contextgevoelige informatie te bekijken.
• Documentatie
• Ondersteuning via live-chat
• Ondersteuning per e-mail
• Telefonische ondersteuning
Opmerkingen:
• De Help wordt automatisch geïnstalleerd met de printersoftware.
• De printersoftware vindt u in de programmamap van de printer of op uw
bureaublad,
Ga naar
Opmerking: Selecteer uw land of regio en selecteer vervolgens uw product om
de juiste ondersteuningssite weer te geven.
Contactgegevens voor ondersteuning voor uw land of regio vindt u op de website
of op het garantiebewijs dat u bij de printer hebt ontvangen.
Houd de volgende informatie bij de hand wanneer u contact opneemt met de
technische ondersteuning:
http://support.lexmark.com.
aankelijk
van uw besturingssysteem.
• Plaats en datum van aankoop
• Apparaattype en serienummer
'Het serienummer van de printer zoeken' op pagina 9 voor meer infor-
Zie
matie.
Page 9
Over de printer9
Gewenste informatieBron
• Informatie over veiligheid
• Informatie over regelgeving
• Garantieverklaring
• Milieu-informatie
Informatie over het digitale paspoort
van Lexmark
Garantie-informatie varieert per land of regio:
• In de VS: zie de beperkte garantievoorwaarden die bij de printer zijn geleverd
of ga naar
http://support.lexmark.com.
• In andere landen of regio's: raadpleeg het garantiebewijs dat bij de printer is
geleverd.
Productinformatiegids: raadpleeg de documentatie die bij de printer is geleverd of
ga naar
Ga naar
http://support.lexmark.com.
https://csr.lexmark.com/digital-passport.php.
Het serienummer van de printer zoeken
1 Open de voorklep.
2 Zoek van de faxpoort aan de achterkant van de printer
Page 10
Over de printer10
Printerconfiguraties
Opmerking: Zorg dat u de printer
Basismodel
1Bedieningspaneel
2Standaardlade
3Standaardlade voor 2 x 520 vel
4Multifunctionele invoer
configureert
op een vlakke, stevige en stabiele ondergrond.
Geconfigureerd
LET OP: KANTELGEVAAR: Wanneer u een of meer opties op uw printer of MFP installeert, is mogelijk
een onderstel met zwenkwielen, printerkast of andere voorziening vereist om instabiliteit te voorkomen
waardoor letsel kan worden veroorzaakt. Meer informatie over ondersteunde opstellingen vindt u op
www.lexmark.com/multifunctionprinters.
LET OP: KANTELGEVAAR: Zorg ervoor dat u papier afzonderlijk in elke lade plaatst om instabiliteit van
de apparatuur te voorkomen. Houd alle overige laden gesloten tot u ze nodig hebt.
model
Page 11
Over de printer11
1
Nietfinisher
Opmerking: Niet ondersteund wanneer een andere finisher is geïnstalleerd.
2Optioneel afstandsstuk
3Optionele lade voor 2 x 520 vel
4Niet-,
5Finisher met vouwfunctie/Z-vouw
6Finisher voor boekjes
perforatiefinisher
Opmerking: Wordt alleen ondersteund als een optionele lade of een optioneel afstandsstuk is geïnstalleerd.
Opmerking: Wordt alleen ondersteund als een optionele lade of een optioneel afstandsstuk is geïnstalleerd.
Opmerking: Wordt alleen ondersteund als een optionele lade of een optioneel afstandsstuk is geïnstalleerd.
Page 12
Over de printer12
7Optionele dubbele invoer voor 2000 vel
8Optionele lade voor 2000 vel
9Papiertransport
Opmerking: Wordt geleverd met de finisher voor boekjes of de finisher met niet- en perforeerfunctie.
Het bedieningspaneel gebruiken
Onderdeel van
bedieningspaneel
1Aan/uit
Functie
• De printer in- of uitschakelen.
Opmerking: Om de printer uit te schakelen, houdt u de aan/uit-knop gedurende vijf
seconden ingedrukt.
• Hiermee zet u de printer in de slaap- of sluimerstand.
• Hiermee haalt u de printer uit de slaap- of sluimerstand.
2Display
• Hiermee bekijkt u berichten en de supply-status van de printer.
• De printer configureren en bedienen.
3indicatielampjeDe status van de printer controleren.
Uitleg over de status van het indicatielampje
indicatielampjePrinterstatus
UitDe printer is uitgeschakeld.
Onafgebroken blauw De printer is gereed.
Knipperend blauwDe printer is bezig met afdrukken of verwerken van gegevens.
Knippert roodDe printer vereist interventie door de gebruiker.
Brandt oranjeDe printer bevindt zich in de slaapstand.
Knippert oranjeDe printer bevindt zich in de diepe slaap- of sluimerstand.
Page 13
Over de printer13
Papier selecteren
Richtlijnen voor papier
Het gebruik van het juiste papier voorkomt storingen en zorgt ervoor dat u probleemloos kunt afdrukken.
• Gebruik altijd nieuw, onbeschadigd papier.
• Voordat u papier plaatst, moet u weten wat de aanbevolen afdrukzijde is. Deze informatie staat meestal op
de verpakking.
• Gebruik geen papier dat u zelf op maat hebt gesneden of geknipt.
• Gebruik nooit papier van verschillend formaat, gewicht of soort in dezelfde lade. Dit leidt tot storingen in
de doorvoer.
• Gebruik geen gecoat papier, tenzij het speciaal is ontworpen voor elektrofotografisch afdrukken.
Raadpleeg de Handleiding voor papier en speciaal materiaal voor meer informatie.
Papiereigenschappen
De volgende papiereigenschappen zijn van invloed op de afdrukkwaliteit en de betrouwbaarheid van de printer.
Houd rekening met de volgende factoren voordat u afdrukt.
Gewicht
Laden kunnen papier met verschillende gewichten invoeren. Papier dat lichter is dan 60 g/m2 (16 lb) is mogelijk
niet stijf genoeg om correct te worden ingevoerd, waardoor papierstoringen kunnen optreden. Zie voor meer
informatie het onderwerp "ondersteunde papiergewichten".
Krullen
Krullen is de neiging van papier om bij de randen om te buigen. Dit kan invoerproblemen veroorzaken. Papier
kan omkrullen nadat het door de printer is gevoerd en daarbij is blootgesteld aan hoge temperaturen. Als u
papier in hete, vochtige, koude of droge omstandigheden buiten de verpakking bewaart, kan het papier
omkrullen voordat erop wordt afgedrukt. Dit kan invoerproblemen veroorzaken.
Gladheid
De gladheid van papier is rechtstreeks van invloed op de afdrukkwaliteit. Als papier te ruw is, wordt toner er
niet goed op
We adviseren om papier te gebruiken met een gladheid van 50 Sheeld-punten.
gefixeerd.
Te glad papier kan invoerproblemen of problemen met de afdrukkwaliteit veroorzaken.
Vochtigheidsgraad
De hoeveelheid vocht in papier is van invloed op de afdrukkwaliteit en bepaalt tevens of het papier goed door
de printer kan worden gevoerd. Bewaar papier altijd in de originele verpakking en pak het pas uit als u het gaat
gebruiken. Het papier wordt dan niet blootgesteld aan de negatieve invloed van wisselingen in de
luchtvochtigheid.
Bewaar het papier voor het afdrukken 24 tot 48 uur in de originele verpakking. De omgeving waarin het papier
wordt opgeslagen, moet hetzelfde zijn als de printer . Verleng de acclimatiseringperiode met enkele dagen als
de opslag- of transportomgeving erg verschilde van de printeromgeving. Dik papier kan een langere
acclimatiseringsperiode nodig hebben.
Page 14
Over de printer14
Vezelrichting
De vezelrichting heeft betrekking op de uitlijning van de papiervezels in een vel papier. Vezels lopen ofwel in
de lengterichting van het papier of in de breedterichting. Zie het onderwerp "Ondersteunde papiergewichten"
voor de aanbevolen vezelrichting.
Vezelgehalte
Kwalitatief hoogwaardig xerografisch papier bestaat meestal voor 100% uit chemisch behandelde houtpulp. Dit
materiaal voorziet het papier van een grote mate van stabiliteit, waardoor er minder invoerproblemen optreden
en de afdrukkwaliteit beter is. Als papier andere vezels bevat, bijvoorbeeld van katoen, kan dat eerder leiden
tot problemen bij de verwerking.
Ongeschikt papier
Het gebruik van de volgende papiersoorten in de printer wordt afgeraden:
• Chemisch behandeld papier dat wordt gebruikt om kopieën te maken zonder carbonpapier. Dit wordt ook
wel carbonless paper, carbonless copy paper (CCP) of no carbon required paper (NCR) genoemd.
• Voorbedrukt papier dat chemische stoen bevat die schadelijk zijn voor de printer.
• Voorbedrukt papier dat kan worden aangetast door de temperatuur in het verhittingsstation van de printer.
• Voorbedrukt papier waarvoor een registratie (nauwkeurige positionering van de afdruk) van meer dan ±
2,3 mm (± 0,09 inch) is vereist. Bijvoorbeeld OCR-formulieren (Optical Character Recognition).
Soms kan de registratie via een softwaretoepassing worden aangepast, waardoor afdrukken op deze
formulieren toch mogelijk is.
• Gecoat papier (uitwisbaar papier), synthetisch papier of thermisch papier.
• Papier met ruwe randen, papier met een ruw of grof gestructureerd oppervlak of gekruld papier.
• Kringlooppapier dat niet voldoet aan de norm EN12281:2002 (Europees).
• Papier lichter dan 60g/m
• Formulieren of documenten die uit meerdere delen bestaan.
2
(16 lb).
Papier bewaren
Houd de volgende richtlijnen voor het bewaren van papier aan om een regelmatige afdrukkwaliteit te
garanderen en te voorkomen dat er papierstoringen ontstaan.
• Laat het papier gedurende 24 tot 48 uur vóór het afdrukken acclimatiseren in de originele verpakking en
in dezelfde omgeving als de printer.
• Verleng de acclimatiseringperiode met enkele dagen als de opslag- of transportomgeving erg verschilde
van de printeromgeving. Dik papier kan een langere acclimatiseringsperiode nodig hebben.
• U kunt het papier het beste bewaren in een omgeving met een temperatuur van 21 °C en een relatieve
vochtigheid van 40 procent.
• De meeste fabrikanten van etiketten bevelen een omgeving aan met een temperatuur tussen 18 en 24 °C
en een relatieve vochtigheid van 40 tot 60 procent.
• Zet dozen papier liever niet op de vloer, maar op een pallet of een plank.
• Zet losse pakken op een vlakke ondergrond.
Page 15
Over de printer15
• Plaats niets boven op de losse pakken met papier.
• Haal papier alleen uit de doos of verpakking als u het in de printer wilt plaatsen. De doos en de verpakking
zorgen ervoor dat het papier schoon, droog en vlak blijft.
Voorbedrukte formulieren en
brieoofdpapier
selecteren
• Gebruik papier met vezel in de lengterichting.
• Gebruik uitsluitend formulieren en brieoofdpapier dat is bedrukt door middel van een lithografisch of
graverend drukproces.
• Vermijd papier met een ruw of sterk vezelig oppervlak.
• Gebruik geen inkt die wordt beïnvloed door de hars in de toner. Inktsoorten op basis van water of olie
zouden aan deze vereisten moeten voldoen. Latex-inkt zou echter problemen kunnen opleveren.
• Maak eerst enkele proefafdrukken op voorbedrukte formulieren en brieoofden die u overweegt te
gebruiken voordat u grote hoeveelheden aanschaft. Hiermee stelt u vast of de inkt op het voorbedrukte
formulier of
brieoofd
de afdrukkwaliteit beïnvloedt.
• Neem in geval van twijfel contact op met uw papierleverancier.
• Als u afdrukt op het brieoofd plaatst u het papier in de juiste richting voor uw printer. Raadpleeg de
Handleiding voor papier en speciaal materiaal voor meer informatie.
Ondersteunde papierformaten
Papierformaten die worden ondersteund door de standaardlade, multifunctionele invoer,
enveloppenlade en dubbelzijdig afdrukken
PapierformaatStandaardlade voor 2 x 520 vel Universeellader Enveloppenlade Dubbelzijdig afdrukken
1
A3
297 x 420 mm
(11,69 x 16,54 inch)
X
A4
210 x 297 mm
(8,27 x 11,7 inch)
A5
148 x 210 mm
(5,83 x 8,27 inch)
A6
105 x 148 mm
(4,13 x 5,83 inch)
1
Wordt alleen geladen als de korte zijde eerst wordt geplaatst.
2
Wordt alleen geladen als de lange zijde eerst wordt geplaatst.
3
Ondersteunt papierformaten van 99,99 x 147,99 mm (3,93 x 5,83 inch) tot 296,93 x 431,8 mm (11,69 x 17 inch).
4
Ondersteunt papierformaten van 88,9 x 98,38 mm (3,5 x 3,87 inch) tot 320,04 x 1320,8 mm (12,6 x 52 inch).
5
Ondersteunt papierformaten van 128 x 139,7 mm (5 x 5,5 inch) tot 320,04 x 482,6 mm (12,6 x 19 inch).
6
Alleen ondersteund in lade 2.
12
11
2
X
X
XX
Page 16
Over de printer16
PapierformaatStandaardlade voor 2 x 520 vel Universeellader Enveloppenlade Dubbelzijdig afdrukken
Arch B
304,8 x 457,2 mm
(12 x 18 inch)
Executive
184,2 x 266,7 mm
(7,25 x 10,5 inch)
1
Folio
215,9 x 330,2 mm
(8,5 x 13 inch)
Hagaki
100 x 148 mm
(3,94 x 5,83 inch)
1
JIS B4
257 x 364 mm
(10,12 x 14,33 inch)
JIS B5
182 x 257 mm
(7,17 x 10,1 inch)
Ledger
1
279,4 x 4431,8 mm
(11 x 17 inch)
1
Legal
215,9 x 355,6 mm
(8,5 x 14 inch)
6
2
XX
X
X
X
1
XX
X
2
X
X
X
Letter
2
X
215,9 x 279,4 mm
(8,5 x 11 inch)
Oficio (Mexico)
1
X
215,9 x 340,4 mm
(8,5 x 13,4 inch)
SRA3
6
XX
320,04 x 449,58 mm
(12,6 x 17,7 inch)
1
Wordt alleen geladen als de korte zijde eerst wordt geplaatst.
2
Wordt alleen geladen als de lange zijde eerst wordt geplaatst.
3
Ondersteunt papierformaten van 99,99 x 147,99 mm (3,93 x 5,83 inch) tot 296,93 x 431,8 mm (11,69 x 17 inch).
4
Ondersteunt papierformaten van 88,9 x 98,38 mm (3,5 x 3,87 inch) tot 320,04 x 1320,8 mm (12,6 x 52 inch).
5
Ondersteunt papierformaten van 128 x 139,7 mm (5 x 5,5 inch) tot 320,04 x 482,6 mm (12,6 x 19 inch).
6
Alleen ondersteund in lade 2.
Page 17
Over de printer17
PapierformaatStandaardlade voor 2 x 520 vel Universeellader Enveloppenlade Dubbelzijdig afdrukken
Statement
139,7 x 215,9 mm
(5,5 x 8,5 inch)
Universeel
7 3/4 envelop
98,4 x 190,5 mm
(3,875 x 7,5 inch)
9-envelop
98,4 x 225,4 mm
(3,875 x 8,9 inch)
10-envelop
104,8 x 241,3 mm
(4,12 x 9,5 inch)
B5-envelop
176 x 250 mm
(6,93 x 9,84 inch)
C5-envelop
162 x 229 mm
(6,38 x 9,01inch)
12
34
X
X
X
X
X
X
X
2
2
2
1
2
5
X
X
X
X
X
DL Envelop
X
2
X
110 x 220 mm
(4,33 x 8,66 inch)
1
Wordt alleen geladen als de korte zijde eerst wordt geplaatst.
2
Wordt alleen geladen als de lange zijde eerst wordt geplaatst.
3
Ondersteunt papierformaten van 99,99 x 147,99 mm (3,93 x 5,83 inch) tot 296,93 x 431,8 mm (11,69 x 17 inch).
4
Ondersteunt papierformaten van 88,9 x 98,38 mm (3,5 x 3,87 inch) tot 320,04 x 1320,8 mm (12,6 x 52 inch).
5
Ondersteunt papierformaten van 128 x 139,7 mm (5 x 5,5 inch) tot 320,04 x 482,6 mm (12,6 x 19 inch).
6
Alleen ondersteund in lade 2.
Page 18
Over de printer18
Papierformaten die worden ondersteund door de optionele laden
PapierformaatOptionele lade voor 2 x 520 vel Optionele dubbele invoer voor
2000 vel
A3
1
XX
297 x 420 mm
(11,69 x 16,54 inch)
A4
22
210 x 297 mm
(8,27 x 11,7 inch)
A5
1
1
XX
148 x 210 mm
(5,83 x 8,27 inch)
A6
1
XX
105 x 148 mm
(4,13 x 5,83 inch)
Arch B
XX
304,8 x 457,2 mm
(12 x 18 inch)
Executive
22
184,2 x 266,7 mm
(7,25 x 10,5 inch)
Folio
1
XX
215,9 x 330,2 mm
(8,5 x 13 inch)
Optionele lade voor 2000 vel
Hagaki
1
XX
100 x 148 mm
(3,94 x 5,83 inch)
JIS B4
1
1
XX
257 x 364 mm
(10,12 x 14,33 inch)
JIS B5
22
182 x 257 mm
(7,17 x 10,1 inch)
Ledger
1
1
XX
279,4 x 4431,8 mm
(11 x 17 inch)
1
Wordt alleen geladen als de korte zijde eerst wordt geplaatst.
2
Wordt alleen geladen als de lange zijde eerst wordt geplaatst.
3
Ondersteunt papierformaten van 99,99 x 147,99 mm (3,93 x 5,83 inch) tot 296,93 x 431,8 mm (11,69 x 17 inch).
4
Ondersteunt papierformaten van 99,99 x 147,99 mm (3,93 x 5,83 inch) tot 320,04 x 457,2 mm (12,6 x 18 inch).
Page 19
Over de printer19
PapierformaatOptionele lade voor 2 x 520 vel Optionele dubbele invoer voor
2000 vel
Legal
1
1
XX
215,9 x 355,6 mm
(8,5 x 14 inch)
Letter
22
215,9 x 279,4 mm
(8,5 x 11 inch)
Oficio (Mexico)
1
XX
215,9 x 340,4 mm
(8,5 x 13,4 inch)
SRA3
XX
320,04 x 449,58 mm
(12,6 x 17,7 inch)
Statement
1
1
XX
139,7 x 215,9 mm
(5,5 x 8,5 inch)
Universeel
344
Optionele lade voor 2000 vel
7 3/4 envelop
XXX
98,4 x 190,5 mm
(3,875 x 7,5 inch)
9-envelop
XXX
98,4 x 225,4 mm
(3,875 x 8,9 inch)
10-envelop
XXX
104,8 x 241,3 mm
(4,12 x 9,5 inch)
B5-envelop
XXX
176 x 250 mm
(6,93 x 9,84 inch)
C5-envelop
XXX
162 x 229 mm
(6,38 x 9,01inch)
DL Envelop
XXX
110 x 220 mm
(4,33 x 8,66 inch)
1
Wordt alleen geladen als de korte zijde eerst wordt geplaatst.
2
Wordt alleen geladen als de lange zijde eerst wordt geplaatst.
3
Ondersteunt papierformaten van 99,99 x 147,99 mm (3,93 x 5,83 inch) tot 296,93 x 431,8 mm (11,69 x 17 inch).
4
Ondersteunt papierformaten van 99,99 x 147,99 mm (3,93 x 5,83 inch) tot 320,04 x 457,2 mm (12,6 x 18 inch).
Page 20
Over de printer20
Papierformaten die worden ondersteund door de uitvoerladen
PapierformaatStandaardladeDubbele opvangbak
StapelenVerschovenStapelen
1
A3
297 x 420 mm
(11,69 x 16,54 inch)
A4
210 x 297 mm
(8,27 x 11,7 inch)
A5
148 x 210 mm
(5,83 x 8,27 inch)
1
A6
105 x 148 mm
(4,13 x 5,83 inch)
Arch B
X
304,8 x 457,2 mm
(12 x 18 inch)
Banner
X
Max. breedte: 215,9 mm (8,5 in.)
Maximale lengte: 1320,8 mm (52 in.)
Executive
184,2 x 266,7 mm
(7,25 x 10,5 inch)
1
Folio
215,9 x 330,2 mm
(8,5 x 13 inch)
Hagaki
1
100 x 148 mm
(3,94 x 5,83 inch)
1
JIS B4
257 x 364 mm
(10,12 x 14,33 inch)
JIS B5
182 x 257 mm
(7,17 x 10,1 inch)
1
Wordt alleen geladen als de korte zijde eerst wordt geplaatst.
2
Wordt alleen geladen als de lange zijde eerst wordt geplaatst.
3
Ondersteunt papierformaten van 88,9 x 98,38 mm (3,5 x 3,87 inch) tot 320,04 x 1320,8 mm (12,6 x 52 inch).
4
Ondersteunt papierformaten van 88,9 x 98,38 mm (3,5 x 3,87 inch) tot 296,93 x 431,8 mm (11,69 x 17 inch).
Page 21
Over de printer21
PapierformaatStandaardladeDubbele opvangbak
StapelenVerschovenStapelen
Ledger
279,4 x 4431,8 mm
(11 x 17 inch)
Legal
215,9 x 355,6 mm
(8,5 x 14 inch)
Letter
215,9 x 279,4 mm
(8,5 x 11 inch)
Oficio (Mexico)
215,9 x 340,4 mm
(8,5 x 13,4 inch)
1
1
1
SRA3
X
320,04 x 449,58 mm
(12,6 x 17,7 inch)
Statement
139,7 x 215,9 mm
(5,5 x 8,5 inch)
Universeel
7 3/4 Envelop
34
2
X
98,4 x 190,5 mm
(3,875 x 7,5 inch)
9 Envelop
2
98,4 x 225,4 mm
(3,875 x 8,9 inch)
10 Envelop
2
104,8 x 241,3 mm
(4,12 x 9,5 inch)
B5 Envelop
2
176 x 250 mm
(6,93 x 9,84 inch)
C5-envelop
2
162 x 229 mm
(6,38 x 9,01inch)
1
Wordt alleen geladen als de korte zijde eerst wordt geplaatst.
2
Wordt alleen geladen als de lange zijde eerst wordt geplaatst.
3
Ondersteunt papierformaten van 88,9 x 98,38 mm (3,5 x 3,87 inch) tot 320,04 x 1320,8 mm (12,6 x 52 inch).
4
Ondersteunt papierformaten van 88,9 x 98,38 mm (3,5 x 3,87 inch) tot 296,93 x 431,8 mm (11,69 x 17 inch).
Page 22
Over de printer22
PapierformaatStandaardladeDubbele opvangbak
StapelenVerschovenStapelen
DL Envelop
2
110 x 220 mm
(4,33 x 8,66 inch)
1
Wordt alleen geladen als de korte zijde eerst wordt geplaatst.
2
Wordt alleen geladen als de lange zijde eerst wordt geplaatst.
3
Ondersteunt papierformaten van 88,9 x 98,38 mm (3,5 x 3,87 inch) tot 320,04 x 1320,8 mm (12,6 x 52 inch).
4
Ondersteunt papierformaten van 88,9 x 98,38 mm (3,5 x 3,87 inch) tot 296,93 x 431,8 mm (11,69 x 17 inch).
Papierformaten die worden ondersteund door de nietfinisher en de finisher met niet- en
perforeerfunctie
PapiertypeFinisher met vouwfunctie/Z-vouwFinisher voor boekjes
In drieën vouwenZ-vouwStapelen Verschoven Nieten Hole punch (Perfo-
reren)
Bankpost
KartonXX
Gekleurd papier
Aangepast
EnvelopXXXXXXX
Glossy
Glossy, zwaarXXXX
Zwaar papierXX
EtikettenXXXXXXX
XX
XX
X
XX
Vou wen
BrieoofdXX
Licht papier
Page 31
Over de printer31
PapiertypeFinisher met vouwfunctie/Z-vouwFinisher voor boekjes
In drieën vouwenZ-vouwStapelen Verschoven Nieten Hole punch (Perfo-
reren)
Normaal papier
VoorbedruktXX
Kringloop
Ruwe envelopXXXXXXX
Ruw katoenXX
TransparantenXXXXXXX
VinyletikettenXXXXXXX
XX
Vou wen
Opmerkingen:
• Etiketten, enveloppen en karton worden altijd met een lagere snelheid afgedrukt.
• Karton wordt alleen ondersteund bij dubbelzijdig afdrukken tot 163 g/m
materiaal wordt alleen ondersteund bij enkelzijdig afdrukken.
2
(90 lb bankpost). Zwaarder
• Vinyletiketten worden alleen ondersteund voor incidenteel gebruik en moeten worden gecontroleerd op
geschiktheid. Sommige vinyletiketten worden mogelijk betrouwbaarder ingevoerd vanuit de
multifunctionele invoer.
Ondersteunde papiergewichten
Standaardlade of optionele lade voor 2 x
520 vel en optionele dubbele invoer voor
2000 vel
60–256 g/m
(12–68 lb bankpost)
2
Opmerkingen:
• Voor papier van 60–176 g/m
• Papier dat lichter is dan 75 g/m
2
(16–47 lb bankpost) worden vezels in de lengterichting aanbevolen.
2
Licht papier. Als u dit nalaat, kan dat leiden tot omkrullen, wat op zijn beurt kan leiden tot invoerfouten,
vooral in vochtige omgevingen.
• Dubbelzijdig afdrukken ondersteunt papier met een gewicht van 60–162 g/m
• Voor 100% katoen is het maximumgewicht 90 g/m
Multifunctionele invoer EnveloppenladeOptionele lade voor 2000
vel
60–216 g/m
(12–57 lb bankpost)
2
75-90 g/m
(20–24 lb bankpost)
2
60–216 g/m
(12–57 lb bankpost)
(20 lb bankpost) moet worden afgedrukt met Papiersoort ingesteld op
2
(16–43 lb bankpost).
2
(24 lb bankpost).
2
Page 32
Installeren, instellen en configureren32
Installeren, instellen en
configureren
Een locatie voor de printer selecteren
• Laat genoeg ruimte vrij voor het openen van laden en kleppen en voor het installeren van hardwareopties.
• Plaats de printer in de buurt een stopcontact.
LET OP: RISICO OP LETSEL: Om het risico op elektrische schokken of brand te voorkomen, moet u
het netsnoer rechtstreeks aansluiten op een geaard stopcontact dat zich dicht in de buurt van het
product bevindt en dat gemakkelijk toegankelijk is.
LET OP: GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN: Om het risico van elektrische schokken te
voorkomen, moet u dit product niet in de buurt van water of vochtige locaties plaatsen of gebruiken.
• Zorg ervoor dat de luchtstroom in de ruimte voldoet aan de laatste herziening van de ASHRAE 62-norm of
de CEN/TC 156-norm.
• Plaats de printer op een vlakke, stevige en stabiele ondergrond.
• Houd de printer:
– schoon, droog en stofvrij;
– uit de buurt van rondslingerende nietjes en paperclips;
– uit de buurt van de directe luchtstroom van airconditioners, warmtebronnen of ventilators;
– uit de buurt van direct zonlicht en extreme vochtigheidswaarden;
• Houd rekening met de aanbevolen temperaturen en voorkom schommelingen:
Omgevingstemperatuur10 tot 32,2°C (50 tot 90°F)
Temperatuur voor opslag 15,6 tot 32,2°C (60 tot 90°F)
• Laat de volgende aanbevolen hoeveelheid ruimte vrij rondom de printer voor een goede ventilatie:
1Boven150 mm (5,9 inch)
2Achter120 mm (4,8 inch)
Page 33
Installeren, instellen en configureren33
3Rechterkant 400 mm (15,7 inch)
4Voorkant444,5 mm (17,5 inch)
5Linkerkant120 mm (4,8 inch)
Kabels aansluiten
LET OP: GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN: Schakel tijdens onweer dit product niet in en
maak geen elektrische of bekabelde verbindingen, zoals de fax, het netsnoer of een telefoonkabel, om
elektrische schokken te voorkomen.
LET OP: RISICO OP LETSEL: Om het risico op elektrische schokken of brand te voorkomen, moet u het
netsnoer rechtstreeks aansluiten op een geaard stopcontact dat zich dicht in de buurt van het product
bevindt en dat gemakkelijk toegankelijk is.
LET OP: RISICO OP LETSEL: Gebruik alleen het netsnoer dat bij dit product is geleverd of een door de
fabrikant goedgekeurd vervangend onderdeel om brand of elektrische schokken te voorkomen.
Waarschuwing: mogelijke beschadiging: Raak tijdens het afdrukken de USB-kabel, draadloze
netwerkadapters of het aangegeven deel van de printer niet aan om gegevensverlies of printerstoringen te
voorkomen.
PrinterpoortFunctie
1USB-poortSluit een toetsenbord of een compatibele optie aan.
2USB-printerpoortSluit de printer aan op de computer.
3EthernetpoortSluit de printer aan op een netwerk.
4Aansluiting voor netsnoer Sluit de printer aan op een goed geaard stopcontact.
Page 34
Installeren, instellen en configureren34
Toepassingen van het startscherm instellen en gebruiken
Het beginscherm gebruiken
Opmerking: Het startscherm van uw apparaat kan er anders uitzien,
aankelijk
instellingen, beheerdersinstellingen en actieve ingesloten oplossingen.
PictogramFunctie
1Knop Stoppen of
Annuleren
2Status/Supplies
Stop de huidige afdruktaak.
• Geeft een waarschuwing of foutbericht weer als er een handeling moet worden
uitgevoerd om ervoor te zorgen dat de printer kan doorgaan met verwerken.
• Meer informatie over het foutbericht of de waarschuwing en informatie voor het
wissen van de betreende melding weergeven.
Opmerking: U kunt deze instelling ook openen door het bovenste gedeelte van het
beginscherm aan te raken.
van de aangepaste
3WachtrijAlle huidige afdruktaken weergeven.
Opmerking: U kunt deze instelling ook openen door het bovenste gedeelte van het
beginscherm aan te raken.
4Taal wijzigenDe taal op het beeldscherm wijzigen.
5InstellingenDe printermenu's openen.
6USB-stationFoto's en documenten afdrukken vanaf een flashstation.
7WachttakenAfdruktaken die in de wachtrij staan in het printergeheugen tonen.
8AdresboekEen lijst met contactpersonen beheren waar andere toepassingen op de printer
toegang toe hebben.
9Toetsenblok op het
scherm
Hiermee voert u getallen of symbolen in een invoerveld in.
Het beginscherm aanpassen
1 Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de adresbalk.
Page 35
Installeren, instellen en configureren35
Opmerkingen:
• Controleer het IP-adres van de printer op het startscherm van de printer. Het IP-adres bestaat uit vier
sets met cijfers gescheiden door punten: 123.123.123.123.
• Als u een proxyserver gebruikt, moet u deze tijdelijk uitschakelen zodat de webpagina correct kan
worden geladen.
2 Klik op Instellingen > Apparaat > Beginscherm aanpassen.
3 Voer een of meer van de volgende handelingen uit:
• Als u een pictogram aan het beginscherm wilt toevoegen, klikt u op , selecteert u de naam van de
app en klikt u vervolgens op To ev oe ge n.
• Als u een pictogram van het beginscherm wilt verwijderen, selecteert u de naam van de app en klikt u
vervolgens op Verwijderen.
• Als u de naam van een app wilt aanpassen, selecteert u de naam van de app, klikt u op Bewerken en
wijst u vervolgens een naam toe.
• Als u de naam van een app wilt herstellen, selecteert u de naam van de app, klikt u op Bewerken en
selecteert u vervolgens App-label herstellen.
• Als u een ruimte tussen apps wilt toevoegen, klikt u op , selecteert u LEGE RUIMTE en klikt u
vervolgens op To ev oe ge n.
• Als u de apps wilt rangschikken, sleept u de namen van de apps in de gewenste volgorde.
• Als u het standaardstartscherm wilt herstellen, klikt u op Startscherm herstellen.
4 Pas de wijzigingen toe.
Ondersteunde toepassingen
• Scherm aanpassen
• Klantenondersteuning
• Apparaatquotums
Display Customization gebruiken
Doe vóór het gebruik van de toepassing het volgende:
• Klik in de Embedded Web Server op Apps > Display Customization > Configureren.
• Hiermee worden de schermbeveiligings-, diavoorstellings- en achtergrondinstellingen in-/uitgeschakeld en
geconfigureerd.
Aeeldingen voor schermbeveiliging en diavoorstelling beheren
1
Vanuit het gedeelte Aeeldingen schermbeveiliging en diavoorstelling kunt u een aeelding toevoegen,
bewerken of verwijderen.
Opmerkingen:
• U kunt maximaal 10
aeeldingen
• Indien ingeschakeld, worden de statuspictogrammen weergegeven op de schermbeveiliging
wanneer er fouten, waarschuwingen, of cloud-meldingen zijn.
toevoegen.
2 Pas de wijzigingen toe.
Page 36
Installeren, instellen en configureren36
De achtergrondaeelding wijzigen
1
Raak Achtergrond wijzigen aan op het beginscherm.
2 Selecteer de gewenste
aeelding.
3 Pas de wijzigingen toe.
Een diapresentatie afspelen vanaf een
1
Plaats een flash-station in de USB-poort.
flashstation
2 Raak in het beginscherm Diavoorstelling aan.
Aeeldingen verschijnen in alfabetische volgorde.
Opmerking: U kunt het
worden niet opgeslagen in de printer. Als de diavoorstelling stopt, plaatst u het
de aeeldingen weer te geven.
flashstation
verwijderen nadat de diavoorstelling is gestart, maar de
flashstation
aeeldingen
opnieuw om
Klantenondersteuning gebruiken
Opmerkingen:
• Deze toepassing wordt alleen op sommige printermodellen ondersteund. Zie 'Ondersteunde
toepassingen' op pagina 35 voor meer informatie.
• Raadpleeg de Beheerdershandleiding voor Customer Support voor informatie over het configureren van
de toepassingsinstellingen.
1 Raak Customer Support aan op het beginscherm.
2 Druk de informatie af of verzend deze via e-mail.
Device Quotas instellen
Opmerkingen:
• Deze toepassing wordt alleen op sommige printermodellen ondersteund. Zie 'Ondersteunde
toepassingen' op pagina 35 voor meer informatie.
• Raadpleeg de Beheerdershandleiding voor Device Quota's voor informatie over het configureren van de
toepassingsinstellingen.
1 Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de adresbalk.
Opmerkingen:
• Controleer het IP-adres van de printer op het startscherm van de printer. Het IP-adres bestaat uit vier
sets met cijfers gescheiden door punten: 123.123.123.123.
• Als u een proxyserver gebruikt, moet u deze tijdelijk uitschakelen zodat de webpagina correct kan
worden geladen.
2 Klik op Apps > Device Quotas > Configureren.
3 Voeg in het gedeelte Gebruikersaccounts een gebruiker toe of bewerk deze, en stel vervolgens het
gebruikersquotum in.
4 Pas de wijzigingen toe.
Page 37
Installeren, instellen en configureren37
Bladwijzers beheren
Bladwijzers maken
Gebruik bladwijzers voor het afdrukken van veelgebruikte documenten die zijn opgeslagen op servers of op
het web.
1 Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de adresbalk.
Opmerkingen:
• Controleer het IP-adres van de printer op het startscherm van de printer. Het IP-adres bestaat uit vier
sets met cijfers gescheiden door punten: 123.123.123.123.
• Als u een proxyserver gebruikt, moet u deze tijdelijk uitschakelen zodat de webpagina correct kan
worden geladen.
2 Klik op Bladwijzers > Bladwijzer toevoegen en typ vervolgens een bladwijzernaam.
3 Selecteer een type Adresprotocol en voer vervolgens een van de volgende handelingen uit:
• Typ voor HTTP of HTTPS de URL waarvoor u een bladwijzer wilt instellen.
• Zorg ervoor dat u bij HTTPS de hostnaam gebruikt in plaats van het IP-adres. Typ bijvoorbeeld
mijnwebsite.com/voorbeeld.pdf in plaats van 123.123.123.123/voorbeeld.pdf. Zorg
ervoor dat de hostnaam ook overeenkomt met de Common Name (CN, algemene naam) in het
servercertificaat.
u de help-informatie voor uw webbrowser.
Voor meer informatie over het verkrijgen van de CN in het
servercertificaat
• Typ voor FTP het FTP-adres. Bijvoorbeeld mijnServer/mijnDirectory. Voer het FTP-poortnummer
in. Poort 21 is de standaardpoort voor het versturen van opdrachten.
• Typ voor SMB het adres van de netwerkmap. Bijvoorbeeld
mijnServer/mijnShare/mijnBestand.pdf. Voer de naam van het netwerkdomein in.
• Selecteer indien nodig het type
Beperk de toegang tot de bladwijzer door een PIN invoeren.
Verificatie
voor FTP en SMB.
raadpleegt
Opmerking: De toepassing ondersteunt de volgende bestandstypen: PDF, JPEG en TIFF. Andere
bestandstypen zoals DOCX en XLSX worden ondersteund op sommige printermodellen.
4 Klik op Opslaan.
Mappen maken
1 Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de adresbalk.
Opmerkingen:
• Controleer het IP-adres van de printer op het startscherm van de printer. Het IP-adres bestaat uit vier
sets met cijfers gescheiden door punten: 123.123.123.123.
• Als u een proxyserver gebruikt, moet u deze tijdelijk uitschakelen zodat de webpagina correct kan
worden geladen.
2 Klik op Bladwijzers > Map toevoegen en typ een mapnaam.
Opmerking: Beperk de toegang tot de map door een PIN in te voeren.
3 Klik op Opslaan.
Page 38
Installeren, instellen en configureren38
Opmerking: U kunt mappen of bladwijzers in een map maken. Als u een bladwijzer wilt maken, zie
'Bladwijzers maken' op pagina 37.
Contactpersonen beheren
1 Raak in het beginscherm Adresboek aan.
2 Voer een of meer van de volgende handelingen uit:
• Als u een contactpersoon wilt toevoegen, raakt u boven aan het scherm aan en raakt u vervolgens
Contactpersoon maken aan. Geef indien nodig een aanmeldingsmethode op voor toegang tot de
applicatie.
• Als u een contactpersoon wilt verwijderen, raakt u boven in het scherm aan, raakt u Contacten
verwijderen aan en selecteert u de contactpersoon.
• Als u de contactgegevens wilt bewerken, raakt u de naam van de contactpersoon aan.
• Als u een groep wilt maken, raakt u boven in het scherm aan en vervolgens raakt u Groep maken aan.
Geef indien nodig een aanmeldingsmethode op voor toegang tot de applicatie.
• Als u een groep wilt verwijderen, raakt u boven in het scherm aan, raakt u Groepen verwijderen aan
en selecteert u de groep.
• Als u een groep contactpersonen wilt bewerken, tikt u op GROEPEN > selecteer een groepsnaam >
> en selecteer de gewenste actie.
3 Pas de wijzigingen toe.
De toegankelijkheidsfuncties instellen en gebruiken
Gesproken begeleiding activeren
Vanuit het startscherm
1
Veeg in één beweging met één vinger langzaam naar links en vervolgens naar boven op het scherm tot u
een spraakbericht hoort.
2 Raak met twee vingers OK aan.
Opmerking: Als de beweging niet werkt, oefen dan meer druk uit.
Vanaf het toetsenbord
1
Houd de 5-toets ingedrukt totdat u een gesproken bericht hoort.
2 Druk op Tab om de focuscursor naar de OK-knop te navigeren en druk vervolgens op Enter.
Opmerkingen:
• Wanneer de gesproken begeleiding is geactiveerd, gebruikt u altijd twee vingers om een item op het
1 Veeg in één beweging met één vinger langzaam naar links en vervolgens naar boven op het scherm tot u
een spraakbericht hoort.
2 Voer met twee vingers een van de volgende handelingen uit:
• Tik op Gesproken begeleiding en vervolgens op OK.
• Raak Annuleren aan.
Opmerking: Als de beweging niet werkt, oefen dan meer druk uit.
U kunt de gesproken begeleiding ook op een van de volgende manieren uitschakelen:
• Tik met twee vingers tweemaal op het beginscherm.
• Druk op de aan/uit-knop om de printer in de slaap- of sluimerstand te zetten.
Navigeren op het scherm met gebaren
Opmerkingen:
• De meeste gebaren zijn alleen van toepassing als de gesproken begeleiding is geactiveerd.
• Schakel de vergrotingsmodus in om zoom- en pangebaren te gebruiken.
• Gebruik een fysiek toetsenbord om tekens te typen en bepaalde instellingen aan te passen.
GebaarFunctie
Veeg met één vinger naar links en
vervolgens naar boven
Dubbeltik met één vingerEen optie of item op het scherm selecteren.
Tik twee keer met twee vingers op het
pictogram beginscherm
Tik drie keer met één vingerInzoomen of uitzoomen op tekst en
Veeg naar rechts of omlaag met één vingerNaar het volgende item op het scherm gaan.
Veeg naar links of omhoog met één vingerNaar het vorige item op het scherm gaan.
Veeg met één vinger omhoog en vervolgens
omlaag
PanNaar gedeelten van het ingezoomde beeld gaan die buiten de grens van
Veeg met één vinger omhoog en vervolgens
naar rechts
Start de Toegankelijkheidsmodus. Gebruik hetzelfde gebaar om de
Toegankelijkheidsmodus af te sluiten.
Opmerking: Deze beweging is ook van toepassing wanneer de printer in
de normale modus staat.
Schakel de Toegankelijkheidsmodus uit.
aeeldingen.
Naar het eerste item op het scherm gaan.
het scherm vallen.
Opmerking: Sleep een ingezoomde aeelding met twee vingers.
Verhoog het volume.
Opmerking: Deze beweging is ook van toepassing wanneer de printer in
de normale modus staat.
Veeg omlaag en vervolgens naar rechts met
één vinger
Veeg met één vinger omhoog en vervolgens
naar links
Zet het volume lager.
Opmerking: Deze beweging is ook van toepassing wanneer de printer in
de normale modus staat.
Een toepassing sluiten en terugkeren naar het startscherm.
Page 40
Installeren, instellen en configureren40
GebaarFunctie
Veeg omlaag en vervolgens naar links met
één vinger
Naar de vorige instelling gaan.
Met het schermtoetsenbord
Wanneer het schermtoetsenbord verschijnt, voer dan één of meer van de volgende handelingen uit:
• Raak een toets aan om aan te kondigen en typ het teken in het veld.
• Sleep een vinger over verschillende tekens om aan te kondigen en typ het teken in het veld.
• Raak een tekstvak met twee vingers aan om de tekens in het veld aan te kondigen.
• Raak Backspace aan om tekens te verwijderen.
De vergrotingsmodus inschakelen
1 Veeg in één beweging met één vinger langzaam naar links en vervolgens naar boven op het scherm tot u
een spraakbericht hoort.
Opmerking: Voor printermodellen zonder ingebouwde luidsprekers gebruikt u een hoofdtelefoon om het
bericht te horen.
2 Doe het volgende met twee vingers:
a Raak Vergrotingsmodus aan.
b Raak OK aan.
Opmerking: Als de beweging niet werkt, oefen dan meer druk uit.
Voor meer informatie over het navigeren door een vergroot scherm, zie
op pagina 39.
'Navigeren op het scherm met gebaren'
De spraaksnelheid van de gesproken begeleiding aanpassen
1 Tik vanuit het beginscherm op Instellingen > Apparaat > Toegankelijkheid > Spraaksnelheid.
2 Selecteer de spraaksnelheid.
Het standaard hoofdtelefoonvolume aanpassen
1 Tik vanuit het beginscherm op Instellingen > Apparaat > Toegankelijkheid.
2 Het volume van de hoofdtelefoon aanpassen.
Opmerking: Het volume neemt weer de standaardwaarde aan nadat de gebruiker de
toegankelijkheidsmodus verlaat of wanneer de printer uit de slaap- of sluimerstand wordt gehaald.
Het standaardvolume van de interne luidspreker aanpassen
1 Raak aan op het beginscherm.
2 Pas het volume aan.
Page 41
Installeren, instellen en configureren41
Opmerkingen:
• Als Stille modus is ingeschakeld, zijn auditieve alarmen uitgeschakeld. Deze instelling leidt ook tot
tragere printerprestaties.
• Het volume neemt weer de standaardwaarde aan nadat de gebruiker de toegankelijkheidsmodus
verlaat of wanneer de printer uit de slaap- of sluimerstand wordt gehaald.
Gesproken wachtwoorden of pincodes inschakelen
1 Tik vanuit het beginscherm op Instellingen > Apparaat > Toegankelijkheid > Gesproken
wachtwoorden/pincodes.
2 Schakel de optie in.
Papier en speciaal afdrukmateriaal plaatsen
Het formaat en de papiersoort voor speciaal materiaal instellen
De laden detecteren automatisch het formaat van normaal papier. Voor speciaal materiaal zoals etiketten,
karton of enveloppen doet u het volgende:
1 Tik vanuit het beginscherm op Instellingen > Papier > Ladeconfiguratie > Papierformaat/-soort > selecteer
een papierbron.
2 Stel het formaat en de papiersoort in voor het speciale materiaal.
Instellingen voor Universal papier
1 Ga vanaf het beginscherm naar Instellingen > Papier >
2 Configureer de instellingen.
configureren
Mediaconfiguratie
> Universal-instelling.
De instelling Meerdere universele formaten inschakelen
1 Tik in het startscherm op Instellingen > Apparaat > Onderhoud > Configuratiemenu > Ladeconfiguratie.
2 Schakel de instelling Meerdere universele formaten in.
Papier in de lade voor 520 vel plaatsen
LET OP: KANTELGEVAAR: Zorg ervoor dat u papier afzonderlijk in elke lade plaatst om instabiliteit van
de apparatuur te voorkomen. Houd alle overige laden gesloten tot u ze nodig hebt.
1 Trek de lade uit de printer.
Opmerking: Trek geen laden naar buiten terwijl de printer aan het afdrukken is, om papierstoringen te
voorkomen.
Page 42
Installeren, instellen en configureren42
2 Stel de geleiders in op het papierformaat dat u wilt plaatsen.
Opmerkingen:
• Stel de geleiders in op de juiste positie met behulp van de formaatindicatoren aan de onderkant van
de lade.
• Wanneer u papier van A3-, 11-inch of B4-formaat plaatst, moet u de achterste papiergeleider
aanpassen.
• In lade 2 en optionele laden voor 520 vel, past u de achterste papiergeleider en de zijgeleiders aan
wanneer u papier van A3-formaat plaatst. De stoppers achter de zijgeleider vergrendelen het
papierformaat op A3. Wanneer u papier met een formaat van 12,6 inch plaatst, stelt u de achterste
papiergeleider en de zijgeleiders bij en drukt u vervolgens de stoppen omlaag om ze te
ontgrendelen.
Page 43
Installeren, instellen en configureren43
3 Buig het papier, waaier het uit en lijn de randen uit voordat u het in de printer plaatst.
4 Plaats de papierstapel met de afdrukzijde naar boven.
Bij het laden van briefpapier of voorgeperforeerd papier voert u een van de volgende handelingen uit:
Page 44
Installeren, instellen en configureren44
Voor enkelzijdig afdrukken aan de lange zijde
•
Plaats brieoofdpapier met de afdrukzijde naar boven en met het brieoofd naar de achterkant van
de lade.
• Plaats voorgeperforeerd papier met de afdrukzijde naar boven en de gaten tegen de linkerkant van de
lade.
Voor enkelzijdig afdrukken aan de korte zijde
•
Plaats
lade.
brieoofdpapier
met de afdrukzijde naar boven met het
brieoofd
naar de linkerkant van de
Page 45
Installeren, instellen en configureren45
• Plaats voorgeperforeerd papier met de afdrukzijde naar boven en de gaten tegen de voorkant van de
lade.
Voor dubbelzijdig afdrukken aan de lange zijde
Plaats brieoofdpapier met de afdrukzijde naar beneden met het brieoofd naar de achterkant van de
•
lade.
• Plaats voorgeperforeerd papier met de afdrukzijde naar beneden en de gaten tegen de rechterkant van
de lade.
Page 46
Installeren, instellen en configureren46
Voor dubbelzijdig afdrukken aan de korte zijde
•
Plaats brieoofdpapier met de afdrukzijde omlaag met het brieoofd naar de linkerkant van de lade.
• Plaats voorgeperforeerd papier met de bedrukte zijde omlaag en de gaten tegen de achterkant van de
lade
Opmerkingen:
• Schuif geen papier in de lade.
• Zorg ervoor dat de zijgeleiders goed tegen het papier aanliggen.
• Zorg ervoor dat de stapel niet boven de aanduiding voor de maximale hoeveelheid uitkomt. Als u te
veel papier plaatst, kan het papier vastlopen.
Page 47
Installeren, instellen en configureren47
5 Plaats de lade.
Stel het zonodig papierformaat en de papiersoort van het papier in de lade in.
Opmerking: Als er een finisher is geïnstalleerd, worden de beelden tijdens het afdrukken 180° gedraaid.
De dubbele invoer voor 2000 vel laden
LET OP: KANTELGEVAAR: Zorg ervoor dat u papier afzonderlijk in elke lade plaatst om instabiliteit van
de apparatuur te voorkomen. Houd alle overige laden gesloten tot u ze nodig hebt.
1 Trek de lade uit de printer.
Opmerking: Trek geen laden naar buiten terwijl de printer aan het afdrukken is, om papierstoringen te
voorkomen.
Page 48
Installeren, instellen en configureren48
2 Stel de geleiders in op het papierformaat dat u wilt plaatsen.
3 Buig het papier, waaier het uit en lijn de randen uit voordat u het in de printer plaatst.
4 Plaats de papierstapel met de afdrukzijde naar boven.
Bij het laden van briefpapier of voorgeperforeerd papier voert u een van de volgende handelingen uit:
Voor enkelzijdig afdrukken
Plaats brieoofdpapier met de afdrukzijde naar boven en met het brieoofd naar de achterkant van
•
de lade.
Page 49
Installeren, instellen en configureren49
• Plaats voorgeperforeerd papier met de afdrukzijde naar boven en de gaten tegen de linkerkant van de
lade.
Voor dubbelzijdig afdrukken
Plaats brieoofdpapier met de afdrukzijde naar beneden met het brieoofd naar de achterkant van de
•
lade.
Page 50
Installeren, instellen en configureren50
• Plaats voorgeperforeerd papier met de afdrukzijde naar beneden en de gaten tegen de rechterkant van
de lade.
Opmerkingen:
• Schuif geen papier in de lade.
• Zorg ervoor dat de stapel niet boven de aanduiding voor de maximale hoeveelheid uitkomt. Als u te
veel papier plaatst, kan het papier vastlopen.
5 Plaats de lade terug.
Stel het zonodig papierformaat en de papiersoort van het papier in de lade in.
Opmerking: Als er een
finisher
is geïnstalleerd, worden de beelden tijdens het afdrukken 180° gedraaid.
De lade voor 2000 vel vullen
LET OP: KANTELGEVAAR: Zorg ervoor dat u papier afzonderlijk in elke lade plaatst om instabiliteit van
de apparatuur te voorkomen. Houd alle overige laden gesloten tot u ze nodig hebt.
1 Trek de lade naar buiten en open vervolgens de zijklep van de lade.
Opmerking: Trek geen laden naar buiten terwijl de printer aan het afdrukken is, om papierstoringen te
voorkomen.
Page 51
Installeren, instellen en configureren51
Page 52
Installeren, instellen en configureren52
2 Pas de geleider aan de achterkant van de lade aan Doe hetzelfde aan de voorkant van de lade
Page 53
Installeren, instellen en configureren53
3 Stel de hendel op de zijklep van de lade in.
4 Buig het papier, waaier het uit en lijn de randen uit voordat u het in de printer plaatst.
5 Plaats de papierstapel met de afdrukzijde naar boven.
Bij het laden van briefpapier of voorgeperforeerd papier voert u een van de volgende handelingen uit:
Voor enkelzijdig afdrukken
Plaats brieoofdpapier met de afdrukzijde naar beneden met het brieoofd naar de achterkant van de
•
lade.
Page 54
Installeren, instellen en configureren54
• Plaats voorgeperforeerd papier met de afdrukzijde naar beneden en de gaten tegen de linkerkant van
de lade.
Voor dubbelzijdig afdrukken
Plaats brieoofdpapier met de afdrukzijde naar boven en met het brieoofd naar de achterkant van
•
de lade.
• Plaats voorgeperforeerd papier met de afdrukzijde naar boven en de gaten tegen de linkerkant van de
lade.
Opmerking: Zorg ervoor dat de stapel niet boven de aanduiding voor de maximale hoeveelheid uitkomt.
Als u te veel papier plaatst, kan het papier vastlopen.
Page 55
Installeren, instellen en configureren55
6 Sluit de zijklep van de lade en plaats vervolgens de lade.
Stel het zonodig papierformaat en de papiersoort van het papier in de lade in.
Opmerking: Als er een finisher is geïnstalleerd, worden de beelden tijdens het afdrukken 180° gedraaid.
De enveloppenlade vullen
LET OP: KANTELGEVAAR: Zorg ervoor dat u papier afzonderlijk in elke lade plaatst om instabiliteit van
de apparatuur te voorkomen. Houd alle overige laden gesloten tot u ze nodig hebt.
1 Trek de enveloppenlade naar buiten.
Opmerking: Trek geen laden naar buiten terwijl de printer aan het afdrukken is, om papierstoringen te
voorkomen.
Page 56
Installeren, instellen en configureren56
2 Buig de enveloppen, waaier ze uit en lijn de randen uit voordat u ze in de printer plaatst.
3 Stel de geleiders in op het envelopformaat dat u wilt plaatsen.
Opmerking: Stel de geleiders in op de juiste positie met behulp van de formaatindicatoren aan de
onderkant van de lade.
4 Plaats de enveloppen met de klepzijde omlaag en tegen de linkerkant van de lade.
Opmerkingen:
• Zorg ervoor dat de zijgeleiders goed tegen de enveloppen aanliggen.
• Zorg ervoor dat de stapel niet boven de aanduiding voor de maximale hoeveelheid uitkomt. Een te
grote stapel kan leiden tot vastgelopen afdrukmateriaal.
Page 57
Installeren, instellen en configureren57
5 Plaats de lade terug.
Stel indien nodig het papierformaat en de papiersoort in op de enveloppen die in de lade zijn geplaatst.
De multifunctionele invoer vullen
1 Open de multifunctionele invoer.
Page 58
Installeren, instellen en configureren58
2 Stel de zijgeleiders in op het papierformaat dat u wilt plaatsen.
3 Buig het papier, waaier het uit en lijn de randen uit voordat u het in de printer plaatst.
4 Plaats het papier in de printer.
Opmerking: Zorg ervoor dat de zijgeleiders goed tegen het papier aanliggen.
Voor invoer van lange zijde
•
Plaats voor enkelzijdig afdrukken het brieoofdpapier met de afdrukzijde naar beneden met het
brieoofd naar de achterkant van de printer. Plaats voorgeperforeerd papier met de afdrukzijde naar
beneden met de gaten aan de rechterkant van het papier.
Page 59
Installeren, instellen en configureren59
• Plaats voor dubbelzijdig afdrukken het brieoofdpapier met de afdrukzijde naar boven met het
brieoofd
boven met de gaten aan de linkerkant van het papier.
naar de achterkant van de printer. Plaats voorgeperforeerd papier met de afdrukzijde naar
Voor invoer van korte zijde
Plaats voor enkelzijdig afdrukken het brieoofdpapier met de afdrukzijde naar beneden met het
•
brieoofd
beneden met de gaten naar de voorkant van de printer.
aan de linkerkant van het papier. Plaats voorgeperforeerd papier met de afdrukzijde naar
Page 60
Installeren, instellen en configureren60
• Plaats voor dubbelzijdig afdrukken het brieoofdpapier met de afdrukzijde naar boven met het
brieoofd
boven met de gaatjes tegen de achterkant van de printer.
aan de linkerkant van het papier. Plaats voorgeperforeerd papier met de afdrukzijde naar
Opmerking: Wanneer er een finisher is geïnstalleerd, draait de printer de beelden 180°.
Laden koppelen
1 Tik in het startscherm op Instellingen > Papier > Ladeconfiguratie > selecteer een papierbron.
2 Stel een papierformaat en papiersoort in die overeenkomen met de laden die u wilt koppelen.
3 Tik in het startscherm op Instellingen > Apparaat > Onderhoud > Configuratiemenu > Ladeconfiguratie >
Lade koppelen.
4 Tik op Automatisch.
Om laden te ontkoppelen, zorgt u ervoor dat er geen twee laden zijn met dezelfde papierformaat- of
papiersoortinstellingen.
Waarschuwing: mogelijke beschadiging: De temperatuur van het verhittingsstation is aankelijk van de
opgegeven papiersoort. Zorg dat de instellingen voor de papiersoort van de printer overeenkomen met de
papier dat in de lade is geplaatst om afdrukproblemen te voorkomen.
Page 61
Installeren, instellen en configureren61
Software, stuurprogramma's en firmware installeren en
bijwerken
De printersoftware installeren
Opmerkingen:
• De printerdriver is opgenomen in het software-installatiepakket.
• Voor Macintosh-computers met MAC OS X versie 10.7 of later hoeft u geen driver te installeren om af te
drukken op een AirPrint-compatibele printer. Als u aangepaste afdrukfuncties wilt, downloadt u het
printerstuurprogramma.
1 Verkrijg een exemplaar van het software-installatiepakket.
• Vanaf de software-cd die bij uw printer is geleverd.
• Ga naar www.lexmark.com/downloads.
2 Voer het installatieprogramma uit en volg de instructies op het beeldscherm van de computer.
Printers toevoegen aan een computer
Voer een van de volgende handelingen uit voordat u begint:
• Verbind de printer en de computer met hetzelfde netwerk. Zie 'Printer aansluiten op een Wi-Fi-netwerk' op
pagina 169 voor meer informatie over het verbinden van de printer met een netwerk.
• Verbind de computer met de printer. Zie 'De printer aansluiten op een computer' op pagina 171 voor meer
informatie.
• Sluit de printer rechtstreeks aan op de computer met een USB-kabel. Zie 'Kabels aansluiten' op pagina 33
voor meer informatie.
Opmerking: De USB-kabel is apart verkrijgbaar.
Voor Windows-gebruikers
Installeer het printerstuurprogramma vanaf een computer.
1
Opmerking: Zie
2 Open Printers en scanners en klik vervolgens op Een printer of scanner toevoegen.
3 Voer een van de volgende handelingen uit aankelijk van de printerverbinding:
• Selecteer een printer in de lijst en klik op Apparaat toevoegen.
• Klik op Wi-Fi Direct-printers weergeven, selecteer een printer en klik vervolgens op Apparaat
toevoegen.
• Klik op De printer die ik wil gebruiken, staat niet in de lijst en ga als volgt te werk in het venster Printer
toevoegen:
a Selecteer Een printer met behulp van een TCP/IP-adres of hostnaam toevoegen en klik op
Vol g en de.
b Typ in het veld Hostnaam of IP-adres het IP-adres van de printer en klik op Volgende.
'De printersoftware installeren' op pagina 61 voor meer informatie.
Page 62
Installeren, instellen en configureren62
Opmerkingen:
– Controleer het IP-adres van de printer op het startscherm van de printer. Het IP-adres bestaat
uit vier sets met cijfers gescheiden door punten: 123.123.123.123.
– Als u een proxyserver gebruikt, moet u deze tijdelijk uitschakelen zodat de webpagina correct
kan worden geladen.
c Selecteer een printerstuurprogramma en klik op Vol gende.
d Selecteer Het momenteel geïnstalleerde printerstuurprogramma gebruiken (aanbevolen) en klik
op Vol g e n de.
e Typ een printernaam en klik op Vol gende.
f Selecteer een deeloptie voor de printer en klik op Volgen d e .
g Klik op Voltooien.
Voor Macintosh-gebruikers
Open Printers en scanners op een computer.
1
2 Klik op en selecteer een printer.
3 Selecteer een printerstuurprogramma in het menu Gebruiken.
Opmerkingen:
• Als u de Macintosh-printerstuurprogramma wilt gebruiken, selecteert u AirPrint of Secure AirPrint.
• Als u aangepaste afdrukfuncties wilt gebruiken, selecteert u het printerstuurprogramma van Lexmark.
Zie
'De printersoftware installeren' op pagina 61 voor het installeren van het stuurprogramma.
4 Voeg de printer toe.
Firmware bijwerken
Werk de printerfirmware regelmatig bij om de printerprestaties te verbeteren en problemen op te lossen.
Neem contact op met uw Lexmark-leverancier voor meer informatie over het bijwerken van de
Ga voor de nieuwste
firmware
www.lexmark.com/downloads en zoek uw printermodel.
naar
1 Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de adresbalk.
Opmerkingen:
• Controleer het IP-adres van de printer op het startscherm van de printer. Het IP-adres bestaat uit vier
sets met cijfers gescheiden door punten: 123.123.123.123.
• Als u een proxyserver gebruikt, moet u deze tijdelijk uitschakelen zodat de webpagina correct kan
worden geladen.
2 Klik op Instellingen > Apparaat > Firmware bijwerken.
firmware.
3 Voer een van de volgende handelingen uit:
• Klik op Controleren op updates > Akkoord, start update.
• Upload het flashbestand.
a Blader naar het flashbestand.
Opmerking: Zorg ervoor dat u het zip-bestand met de
b Klik op Uploaden > Start.
firmware
hebt uitgepakt.
Page 63
Installeren, instellen en configureren63
Een configuratiebestand exporteren of importeren
U kunt de configuratie-instellingen van uw printer naar een tekstbestand exporteren en dit bestand vervolgens
importeren om de instellingen toe te passen op andere printers.
1 Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de adresbalk.
Opmerkingen:
• Controleer het IP-adres van de printer op het startscherm van de printer. Het IP-adres bestaat uit vier
sets met cijfers gescheiden door punten: 123.123.123.123.
• Als u een proxyserver gebruikt, moet u deze tijdelijk uitschakelen zodat de webpagina correct kan
worden geladen.
2 Klik in Embedded Web Server op Configuratie voor exporteren of Configuratie voor importeren.
3 Volg de aanwijzingen op het scherm.
4 Doe het volgende als de printer toepassingen ondersteunt:
a Klik op Apps > selecteer de toepassing > Configureren.
b Klik op Exporteren of Importeren.
Beschikbare opties van het printerstuurprogramma toevoegen
Voor Windows-gebruikers
1 Open de printermap.
2 Selecteer de printer die u wilt bijwerken, en voer dan een van de volgende handelingen uit:
• Voor Windows 7 of latere versies, kies Printereigenschappen.
• Voor eerdere versies, kies Eigenschappen.
3 Navigeer naar het tabblad Configuratie en selecteer vervolgens Nu bijwerken - Printer vragen.
4 Pas de wijzigingen toe.
Voor Macintosh-gebruikers
1 Navigeer via Systeemvoorkeuren in het Apple-menu naar uw printer en selecteer vervolgens Opties en
benodigdheden.
2 Navigeer naar de lijst met hardwareopties en voeg vervolgens eventuele geïnstalleerde opties toe.
3 Pas de wijzigingen toe.
Hardwareopties installeren
De enveloppenlade installeren
1 Verwijder lade 1.
Opmerking: Gooi de standaardlade niet weg.
Page 64
Installeren, instellen en configureren64
2 Pak de enveloppenlade uit en verwijder vervolgens al het verpakkingsmateriaal.
3 Plaats de enveloppenlade.
Als u de enveloppenlade beschikbaar wilt maken voor afdruktaken, raakt u in het startscherm Instellingen >
Apparaat > Onderhoud >
Configuratiemenu
>
Configuratie
lade >
Configuratie
enveloppenlade > Aan aan.
Page 65
Installeren, instellen en configureren65
Het optionele afstandsstuk installeren
LET OP: GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN: Als u toegang tot de controllerkaart wilt of
optionele hardware of geheugenapparaten installeert nadat u de printer hebt ingesteld, moet u de
printer uitschakelen en de stekker uit het stopcontact trekken voor u doorgaat om het risico van
elektrische schokken te voorkomen. Als u andere apparaten hebt aangesloten op de printer, schakel
deze dan ook uit en koppel de kabels los van de printer.
1 Zet de printer uit.
Page 66
Installeren, instellen en configureren66
2 Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en haal het netsnoer uit de printer.
3 Pak het optionele afstandsstuk uit en verwijder vervolgens al het verpakkingsmateriaal.
4 Vergrendel de zwenkwielen van het onderstel om te voorkomen dat het afstandsstuk beweegt.
5 Verwijder het klepje voor installatieopties onder de linkerkant van de printer.
Page 67
Installeren, instellen en configureren67
6 Trek de tilhendel aan de linkerkant van de printer naar buiten.
7 Lijn de printer uit met het afstandsstuk en laat de printer op zijn plaats zakken.
LET OP: RISICO OP LETSEL: Als de printer meer weegt dan 20 kg (44 lb), zijn er mogelijk twee of
meer personen nodig om de printer veilig op te tillen.
Page 68
Installeren, instellen en configureren68
8 Verwijder lade 2.
9 Bevestig het afstandsstuk met schroeven aan de printer.
Page 69
Installeren, instellen en configureren69
10 Plaats lade 2.
11 Verwijder het connectorklepje aan de achterkant van de printer.
12 Bevestig de borgbeugel aan de printer en bevestig vervolgens het klepje.
Page 70
Installeren, instellen en configureren70
13 Pas de stelschroeven aan om ervoor te zorgen dat alle zijden van de printer dezelfde hoogte hebben.
14 Sluit het netsnoer aan op de printer en vervolgens op een stopcontact.
LET OP: RISICO OP LETSEL: Om het risico op elektrische schokken of brand te voorkomen, moet u
het netsnoer rechtstreeks aansluiten op een geaard stopcontact dat zich dicht in de buurt van het
product bevindt en dat gemakkelijk toegankelijk is.
15 Zet de printer aan.
Page 71
Installeren, instellen en configureren71
De optionele lade voor 2 x 520 vel installeren
LET OP: GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN: Als u toegang tot de controllerkaart wilt of
optionele hardware of geheugenapparaten installeert nadat u de printer hebt ingesteld, moet u de
printer uitschakelen en de stekker uit het stopcontact trekken voor u doorgaat om het risico van
elektrische schokken te voorkomen. Als u andere apparaten hebt aangesloten op de printer, schakel
deze dan ook uit en koppel de kabels los van de printer.
1 Zet de printer uit.
Page 72
Installeren, instellen en configureren72
2 Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en haal het netsnoer uit de printer.
3 Pak de optionele lade uit en verwijder vervolgens al het verpakkingsmateriaal.
4 Bewaar het blad dat bij de optionele lade is geleverd in het vak in lade 1.
Opmerking: Het blad bevat essentiële informatie die de onderhoudstechnicus nodig heeft bij het
repareren of vervangen van de optionele lade.
Page 73
Installeren, instellen en configureren73
5 Vergrendel de zwenkwielen van het onderstel om te voorkomen dat de optionele lade beweegt.
6 Verwijder het klepje voor installatieopties onder de linkerkant van de printer.
7 Trek de tilhendel aan de linkerkant van de printer naar buiten.
8 Lijn de printer uit met de optionele lade en laat de printer op zijn plaats zakken.
Page 74
Installeren, instellen en configureren74
LET OP: RISICO OP LETSEL: Als de printer meer weegt dan 20 kg (44 lb), zijn er mogelijk twee of
meer personen nodig om de printer veilig op te tillen.
9 Verwijder lade 2.
Page 75
Installeren, instellen en configureren75
10 Bevestig de optionele lade met schroeven aan de printer.
11 Plaats lade 2.
12 Verwijder het connectorklepje aan de achterkant van de printer.
Page 76
Installeren, instellen en configureren76
13 Sluit de ladeconnector aan op de printer en bevestig vervolgens het klepje.
14 Pas de stelschroeven aan om ervoor te zorgen dat alle zijden van de printer dezelfde hoogte hebben.
Page 77
Installeren, instellen en configureren77
15 Sluit het netsnoer aan op de printer en vervolgens op een stopcontact.
LET OP: RISICO OP LETSEL: Om het risico op elektrische schokken of brand te voorkomen, moet u
het netsnoer rechtstreeks aansluiten op een geaard stopcontact dat zich dicht in de buurt van het
product bevindt en dat gemakkelijk toegankelijk is.
16 Zet de printer aan.
Voeg de lade toe in het printerstuurprogramma om deze beschikbaar te maken voor afdruktaken. Zie
'Beschikbare opties van het printerstuurprogramma toevoegen' op pagina 63 voor meer informatie.
Page 78
Installeren, instellen en configureren78
De optionele dubbele invoer voor 2000 vel installeren
LET OP: GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN: Als u toegang tot de controllerkaart wilt of
optionele hardware of geheugenapparaten installeert nadat u de printer hebt ingesteld, moet u de
printer uitschakelen en de stekker uit het stopcontact trekken voor u doorgaat om het risico van
elektrische schokken te voorkomen. Als u andere apparaten hebt aangesloten op de printer, schakel
deze dan ook uit en koppel de kabels los van de printer.
1 Zet de printer uit.
Page 79
Installeren, instellen en configureren79
2 Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en haal het netsnoer uit de printer.
3 Pak de optionele lade uit en verwijder vervolgens al het verpakkingsmateriaal.
4 Bewaar het blad dat bij de optionele lade is geleverd in het vak in lade 1.
Opmerking: Het blad bevat essentiële informatie die de onderhoudstechnicus nodig heeft bij het
repareren of vervangen van de optionele lade.
Page 80
Installeren, instellen en configureren80
5 Vergrendel de zwenkwielen van het onderstel om te voorkomen dat de optionele lade beweegt.
6 Open klep B.
7 Verwijder het klepje voor installatieopties onder de linkerkant van de printer.
Page 81
Installeren, instellen en configureren81
8 Trek de tilhendel aan de linkerkant van de printer naar buiten.
9 Lijn de printer uit met de optionele lade en laat de printer op zijn plaats zakken.
LET OP: RISICO OP LETSEL: Als de printer meer weegt dan 20 kg (44 lb), zijn er mogelijk twee of
meer personen nodig om de printer veilig op te tillen.
10 Sluit klep B.
Page 82
Installeren, instellen en configureren82
11 Verwijder lade 2.
12 Bevestig de optionele lade met schroeven aan de printer.
13 Plaats lade 2.
Page 83
Installeren, instellen en configureren83
14 Verwijder het connectorklepje aan de achterkant van de printer.
15 Sluit de ladeconnector aan op de printer en bevestig vervolgens het klepje.
Page 84
Installeren, instellen en configureren84
16 Pas de stelschroeven aan om ervoor te zorgen dat alle zijden van de printer dezelfde hoogte hebben.
17 Sluit het netsnoer aan op de printer en vervolgens op een stopcontact.
LET OP: RISICO OP LETSEL: Om het risico op elektrische schokken of brand te voorkomen, moet u
het netsnoer rechtstreeks aansluiten op een geaard stopcontact dat zich dicht in de buurt van het
product bevindt en dat gemakkelijk toegankelijk is.
18 Zet de printer aan.
Voeg de lade toe in het printerstuurprogramma om deze beschikbaar te maken voor afdruktaken. Zie
'Beschikbare opties van het printerstuurprogramma toevoegen' op pagina 63 voor meer informatie.
Page 85
Installeren, instellen en configureren85
De optionele lade voor 2000 vel installeren
LET OP: GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN: Als u toegang tot de controllerkaart wilt of
optionele hardware of geheugenapparaten installeert nadat u de printer hebt ingesteld, moet u de
printer uitschakelen en de stekker uit het stopcontact trekken voor u doorgaat om het risico van
elektrische schokken te voorkomen. Als u andere apparaten hebt aangesloten op de printer, schakel
deze dan ook uit en koppel de kabels los van de printer.
1 Zet de printer uit.
Page 86
Installeren, instellen en configureren86
2 Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en haal het netsnoer uit de printer.
3 Pak de optionele lade uit en verwijder vervolgens al het verpakkingsmateriaal.
4 Verwijder de stelschroef aan de linkerkant van de printer.
Opmerking: Gooi de stelschroef niet weg.
5 Bevestig de montagebeugel aan de printer.
Opmerking: Gebruik de montagebeugel die bij de optionele lade is geleverd
Page 87
Installeren, instellen en configureren87
6 De optionele lade installeren
Page 88
Installeren, instellen en configureren88
7 Sluit de ladeconnector aan op de printer.
Page 89
Installeren, instellen en configureren89
8 Pas de stelschroeven aan om ervoor te zorgen dat de lade dezelfde hoogte heeft als de printer.
9 Sluit het netsnoer aan op de printer en vervolgens op een stopcontact.
LET OP: RISICO OP LETSEL: Om het risico op elektrische schokken of brand te voorkomen, moet u
het netsnoer rechtstreeks aansluiten op een geaard stopcontact dat zich dicht in de buurt van het
product bevindt en dat gemakkelijk toegankelijk is.
10 Zet de printer aan.
Voeg de lade toe in het printerstuurprogramma om deze beschikbaar te maken voor afdruktaken. Zie
'Beschikbare opties van het printerstuurprogramma toevoegen' op pagina 63 voor meer informatie.
Page 90
Installeren, instellen en configureren90
De kast installeren
LET OP: GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN: Als u toegang tot de controllerkaart wilt of
optionele hardware of geheugenapparaten installeert nadat u de printer hebt ingesteld, moet u de
printer uitschakelen en de stekker uit het stopcontact trekken voor u doorgaat om het risico van
elektrische schokken te voorkomen. Als u andere apparaten hebt aangesloten op de printer, schakel
deze dan ook uit en koppel de kabels los van de printer.
1 Zet de printer uit.
Page 91
Installeren, instellen en configureren91
2 Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en haal het netsnoer uit de printer.
3 Pak de kast uit.
4 Vergrendel de zwenkwielen van het onderstel om te voorkomen dat de kast beweegt.
Page 92
Installeren, instellen en configureren92
5 Verwijder het klepje voor installatieopties onder de linkerkant van de printer.
6 Trek de tilhendel aan de linkerkant van de printer naar buiten.
7 Lijn de printer uit met de kast en laat de printer op zijn plaats zakken.
LET OP: RISICO OP LETSEL: Als de printer meer weegt dan 20 kg (44 lb), zijn er mogelijk twee of
meer personen nodig om de printer veilig op te tillen.
Page 93
Installeren, instellen en configureren93
Page 94
Installeren, instellen en configureren94
8 Verwijder lade 2.
Page 95
Installeren, instellen en configureren95
9 Bevestig de optionele kast met schroeven aan de printer.
10 Plaats lade 2.
11 Verwijder het connectorklepje aan de achterkant van de printer.
Page 96
Installeren, instellen en configureren96
12 Sluit de kast aan op de printer en bevestig vervolgens het connectorklepje.
13 Pas de stelschroeven aan om ervoor te zorgen dat alle zijden van de printer dezelfde hoogte hebben.
Page 97
Installeren, instellen en configureren97
14 Sluit het netsnoer aan op de printer en vervolgens op een stopcontact.
LET OP: RISICO OP LETSEL: Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact dat zich dicht in de
buurt van het product bevindt en gemakkelijk bereikbaar is om brand of elektrische schokken te
voorkomen.
15 Zet de printer aan.
De bannerlade installeren
1 Zet de printer uit.
Page 98
Installeren, instellen en configureren98
2 Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en haal het netsnoer uit de printer.
3 Open de multifunctionele invoer en trek de zijgeleiders uit.
4 Pak de bannerlade uit en verwijder vervolgens al het verpakkingsmateriaal.
Page 99
Installeren, instellen en configureren99
5 Bevestig de bannerlade aan de multifunctionele invoer.
6 Duw de geleider van de bannerrol in de richting van de printer.
Page 100
Installeren, instellen en configureren100
7 Plaats bannerpapier in de lade met de voorste rand onder de geleider van de bannerrol.
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.