Lexmark C925dte Reference card [nl]

Page 1
Naslagkaart

Omgaan met de printer

Informatie over het bedieningspaneel van de printer

1
2
3
7
Onderdeel Beschrijving
1 Display Toont de status van de printer
3 Toetsenblok Hiermee kunt u cijfers, letters of symbolen
4 Slaapstand Hiermee schakelt u de slaapstand in
5 USB-poort Hiermee kunnen gebruikers een USB-flash-
6 Indicatielampje
invoeren
Opmerking: raak het aanraakscherm aan of druk op een knop op het bedieningspaneel van de printer om de slaapstand uit te schakelen.
station aansluiten op de printer.
Opmerking: alleen de USB-poort aan de voorzijde ondersteunt flashstations.
Uit: de printer is uitgeschakeld.
Knippert groen: de printer is bezig met opwarmen, met het verwerken van gegevens of met afdrukken.
Brandt groen: de printer staat aan, maar is niet actief.
Brandt rood: ingrijpen van gebruiker is vereist.
Brandt oranje: de slaap- of sluimerstand van de printer wordt ingeschakeld.
4 5
6
Onderdeel Beschrijving
7 Stoppen/Annuleren Hiermee wordt elke activiteit van de printer
gestopt.
Opmerking: Er wordt een lijst met opties weergegeven op het moment dat Gestopt wordt weergegeven op de display.

Informatie over het startscherm

Als de printer wordt ingeschakeld, wordt op het display een basisscherm weergegeven. Dit wordt het startscherm genoemd. U kunt met de knoppen en pictogrammen op het startscherm een actie starten.
Opmerking: Het startscherm, de pictogrammen en knoppen kunnen verschillen afhankelijk van de aanpassingen voor het startscherm, beheerdersinstellingen en actieve geïntegreerde oplossingen.
1 2 3 4
5678
Knop Functie
1 Taal wijzigen De hoofdtaal wijzigen van de printer.
2 Bladwijzers Een verzameling met bladwijzers (URL's) maken,
indelen en opslaan in een structuurweergave met mappen en bestandskoppelingen.
Opmerking: De structuurweergave bevat geen bladwijzers die zijn gemaakt in Formulieren en favorieten en de bladwijzers in de structuur­weergave kunnen niet worden gebruikt in
Formulieren en favorieten.
3 Wachttaken Alle huidige wachttaken weergeven.
Knop Functie
4 USB of USB-
thumbdrive
5 Menu's Printermenu's openen.
6 Statusbalk
7 Status/supplies
8 Tips De contextgevoelige Help-informatie op het
Het volgende kan ook op het startscherm wordt weergegeven:
Knop Functie
Wachttaken zoeken Huidige wachttaken doorzoeken.
Foto's en documenten weergeven, selecteren of afdrukken vanaf een flashstation.
Opmerking: dit pictogram wordt alleen weerge­geven als u terugkeert naar het startscherm terwijl een flashstation of geheugenkaart is aangesloten op de printer.
Opmerking: Deze menu's zijn alleen beschikbaar als de printer in de stand Gereed staat.
De huidige status van de printer weergeven, zoals Gereed of Bezig.
Printercondities weergeven, zoals Verhit­tingsstation ontbreekt of Cartridge bijna leeg.
Interventieberichten weergeven en de aanwij­zingen om deze op te lossen.
Een waarschuw ing of foutbericht weer gegeven als er een handeling moet worden uitgevoerd om ervoor te zorgen dat de printer kan doorgaan met verwerken.
Het berichtenscherm openen voor meer infor­matie over het bericht en de manier waarop u dit kunt wissen.
aanraakscherm openen.

Knoppen op het aanraakscherm gebruiken

Opmerking: Het beginscherm, de pictogrammen en de knoppen op
uw apparaat kunnen er anders uitzien, afhankelijk van de aangepaste beginscherminstellingen, beheerdersinstellingen en actieve ingesloten programma's.
1
Page 2
Voorbeeld van aanraakscherm
1 2 3 4
10
Raak Naar
1 Pijl omhoog Omhoog bladeren.
9
7
8
6
Raak Naar
6 Aflopend naar links bladeren In aflopende volgorde naar een
7 Pijl omlaag
andere waarde bladeren.
Omlaag bladeren.
5
8 Standaardinstelling
Een instelling opslaan.
Functies
Functie Beschrijving
Menupad:
Menu's > Instellingen > Afdrukinstellingen Aantal exemplaren
Waarschuwing inter­ventiebericht
Boven in elk menuscherm wordt een pad weerge­geven. De functie toont het pad naar het huidige menu en de exacte locatie binnen de menu's.
Aantal exemplaren is niet onderstreept, aangezien dit het actieve scherm is. Als u op het scherm Aantal exemplaren een onderstreept woord aanraakt voordat het aantal exemplaren is ingesteld en opgeslagen, wordt de selectie niet opgeslagen en wordt dit niet de standaardinstelling.
Als een interventiebericht van invloed is op een functie, wordt dit pictogram weergegeven en gaat het rode lampje knipperen.
2 Map verwijderen
3 Pijl naar links Naar links bladeren.
4 Pijl naar rechts
5 Oplopend naar rechts bladeren
Het geselecteerde bestand verwij­deren.
Naar rechts bladeren.
In oplopende volgorde naar een andere waarde bladeren.
9 Annuleren
10 Vorige Naar het vorige scherm navigeren.
Een actie of een selectie annuleren.
Een scherm annuleren en naar het vorige scherm terugkeren.
Andere knoppen op het aanraakscherm
Raak Naar
Afsluiten Het huidige scherm sluiten en teruggaan naar het beginscherm.
Keuzerondje
Een item selecteren of wissen.
Waarschuwing
Dit pictogram wordt weergegeven wanneer er een fout is opgetreden.

Toepassingen van het startscherm instellen en gebruiken

De Embedded Web Server openen

De Embedded Web Server is de webpagina van de printer waarmee u printerinstellingen op afstand kunt weergeven en configureren wanneer u zich niet in de buurt van de printer bevindt.
1 Zoek het IP-adres van printer op:
Vanuit het startscherm op het bedieningspaneel van de printer
Vanuit het gedeelte TCP/IP in het menu Netwerk/poorten
Door een netwerkconfiguratiepagina of pagina met menu-
instellingen af te drukken of en het gedeelte TCP/IP te controleren
Opmerking: Een IP-adres bestaat uit vier sets met cijfers gescheiden door punten, bijvoorbeeld 123.123.123.123.
2
Page 3
2 Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de
adresbalk.
3 Druk op Enter.
Opmerking: Als u een proxyserver gebruikt, moet u deze tijdelijk
uitschakelen zodat de webpagina correct kan worden geladen.

Toepassingen op het startscherm activeren

Neem voor informatie over het configureren en gebruiken van de toepassingen op het startscherm contact op met het verkooppunt van uw printer.
Achtergrond en inactief scherm
Pictogram Beschrijving
Met de toepassing kunt u de achtergrond en het inactieve scherm van het startscherm van uw printer aanpassen.
Als u de achtergrond van de printerstartpagina wilt wijzigen met het bedieningspaneel van de printer, gaat u als volgt te werk:
1 Blader in het startscherm naar:
Achtergrond wijzigen > selecteer de gewenste achtergrond
2 Raak aan.
Formulieren en favorieten
Pictogram Beschrijving
De toepassing helpt u bij het vereenvoudigen en stroomlijnen van werkprocessen doordat u snel veelgebruikte online formulieren rechtstreeks vanaf het startscherm kunt afdrukken. U kunt bijvoorbeeld de nieuwste versie van een formulier afdrukken op precies het gewenste moment. Hierdoor worden overzichten overbodig van afgedrukte formulieren die makkelijk verouderd kunnen worden.
Opmerking: De printer moet toestemming hebben om de netwerkmap, FTP-site of website te openen waarop de bladwijzer wordt opgeslagen. Vanaf de computer waarop de bladwijzer is opgeslagen, kunt u instellingen voor delen, beveiliging en firewall gebruiken om de printer minstens toegang voor lezen te geven. Raadpleeg de documentatie bij uw besturings­systeem voor meer informatie.
Ga als volgt te werk als u Formulieren en favorieten wilt configureren:
1 Klik in de Embedded Web Server op Instellingen >
Apparaatoplossingen > Oplossingen (eSF) > Formulieren en favorieten.
2 Stel de bladwijzers in en pas de instellingen aan.
3 Klik op Toepassen.
Als u de toepassing wilt gebruiken, raakt u Formulieren en favorieten aan op het startscherm en bladert u door
formuliercategorieën of zoekt u naar formulieren op basis van een formuliernummer, naam of beschrijving.
Eco-instellingen
Pictogram Beschrijving
Met de toepassing kunt u eenvoudig instellingen voor energieverbruik, lawaai, toner- en papierver­bruik beheren om de invloed van uw printer op het milieu te beperken.
Showroom
Pictogram Beschrijving
Met de toepassing kunt u een aangepaste diavoor­stelling maken en weergeven op het aanraakscherm van uw printer. U kunt opgeven hoe lang elke dia wordt weergegeven. Afbeeldingen kunnen worden geladen van een flashstation of via de Embedded Web Server van de printer.
Extern bedieningspaneel
Deze toepassing geeft het bedieningspaneel van de printer weer op het scherm van de computer. U kunt hiermee het bedieningspaneel van de printer bedienen zelfs als u zich niet in de buurt van de printer bevindt. Vanaf uw computerscherm kunt u de printerstatus weergeven, taken uit de wachtrij halen, bladwijzers maken en andere afdruktaken uitvoeren die u anders uitvoert wanneer u bij de printer staat.
Als u Extern bedieningspaneel activeren, gaat u als volgt te werk:
1 Klik in de Embedded Web Server op Instellingen >
Apparaatoplossingen > Oplossingen (eSF) > Externe bedieningspaneel.
2 Schakel het selectievakje Ingeschakeld in en pas de instellingen
aan.
3 Klik op Toepassen.
Als u Extern bedieningspaneel wilt gebruiken vanuit de Embedded W eb Server, klikt u op Toepassingen > Extern bedieningspaneel > VNC-
applet starten.

Een configuratie exporteren en importeren met de Embedded Web Server

U kunt configuratie-instellingen exporteren naar een tekstbestand dat vervolgens kan worden geïmporteerd en gebruikt om de instellingen toe te passen op een of meer extra printers.
Een configuratie exporteren
1 Klik in Embedded Web Server op Instellingen of Configuratie.
3
Page 4
2 Klik op Device Solutions > Solutions (eSF) of klik op Embedded
Solutions.
3 Klik bij Geïnstalleerde programma's op de naam van de toepassing
die u wilt configureren.
4 Klik op Configureren > Exporteren.
5 Volg de aanwijzingen op het computerscherm om het
configuratiebestand op te slaan en geef een unieke bestandsnaam op of gebruik de standaardnaam.
Opmerking: Als de fout JVM Onvoldoende geheugen optreedt, moet u de exportbewerking herhalen tot het configuratiebestand is opgeslagen.
Een configuratie importeren
1 Klik in Embedded Web Server op Instellingen of Configuratie.
2 Klik op Device Solutions > Solutions (eSF) of klik op Embedded
Solutions.
3 Klik bij Geïnstalleerde programma's op de naam van de toepassing
die u wilt configureren.
4 Klik op Configureren > Importeren.
5 Blader naar het opgeslagen configuratiebestand. U kunt het
bestand laden of een voorbeeld hiervan weergeven.
Opmerking: Als er een time-out optreedt en een leeg scherm wordt weergegeven, vernieuwt u de browser en klikt u vervolgens op Toepassen.
Alleen lade 1 heeft Normaal papier als standaardinstelling voor het papierformaat. Aangepast 2, 3, 4, 5 en 6 zijn de standaardinstellingen voor de andere laden.

Papier plaatsen in de standaardlade of optionele lade voor 550 vel

De printer heeft standaardladen voor 150 vel (lade 1) en 250 vel (lade
2), en heeft mogelijk een of meer optionele laden voor 550 vel. Alle laden voor 550 vel ondersteunen dezelfde papierformaten en -soorten.
LET OP—KANS OP LETSEL: Zorg ervoor dat u papier afzonderlijk in elke lade of lader plaatst om instabiliteit van de apparatuur te voorkomen. Houd alle overige laden of laders gesloten tot u ze nodig hebt.
1 Trek de lade naar buiten.
Onder in de lade zijn formaatindicatoren aangebracht. Gebruik deze indicatoren om de geleiders in de juiste stand te zetten.
2 Zorg ervoor dat u de breedtegeleider aan de achterzijde van de lade
ontgrendelt. Druk de breedtegeleider in en schuif deze naar de juiste positie voor het formaat papier dat u in de lade plaatst.

Papier en speciaal afdrukmateriaal plaatsen

Papierformaat en papiersoort instellen

De instelling Papierformaat wordt automatisch gedetecteerd aan de hand van de positie van de papiergeleiders in elke lade, behalve bij de standaardlade van 150 vel (lade 1) en de universeellader. De instelling Papierformaat voor lade 1 wordt handmatig ingesteld met de draaiknop op de lade, terwijl de instellingen Papierformaat voor de universeellader wordt ingesteld in het menu Papierformaat.
Blader in het startscherm naar:
> Menu Papier > Papierformaat/-soort > selecteer en lade >
selecteer het papierformaat of de papiersoort >
2
1
3
4
Page 5
Opmerking: Gebruik altijd de geleidervergrendeling voor de
papierbreedte aan de achterzijde van de lade om te voorkomen dat de marges verschuiven.
3 Druk de lengtegeleider in en schuif deze naar de juiste positie voor
het formaat papier dat u in de lade plaatst.
Zorg ervoor dat het papier niet hoger komt dan de
maximumstapelhoogte op de rand van de papierlade. Als er te veel papier in de lade wordt geplaatst, kan dit papierstoringen en mogelijk schade aan de printer veroorzaken.
Afdrukstand lange zijde Afdrukstand korte zijde
6 Pas zowel de breedte- als lengtegeleiders aan zodat deze li cht tegen
de rand van de stapel papier drukken. Zorg ervoor dat het papier losjes in de lade past, vlak ligt, en niet is omgebogen of gekreukt.
7 Stel het papierformaat in door de draaiknop rechtsom te draaien.
8 Vergrendel de breedtegeleider.
9 Plaats de lade terug in de printer.
4 Buig de vellen enkele malen om de vellen los te maken. Vouw of
kreuk het papier niet. Maak op een vlakke ondergrond de stapel recht.
5 Plaats de papierstapel met de aanbevolen afdrukzijde naar boven.
Opmerkingen:
Plaats papier dat langer is dan A4, moet met de korte zijde
naar voren worden geplaatst.
Plaats papier dat korter is dan A4, moet met de lange zijde
naar voren worden geplaatst.
10 Controleer of op het bedieningspaneel van de printer de
papiersoort en het papierformaat zijn ingesteld op basis van het papier dat u in de lade hebt geplaatst.

De universeellader vullen

De universeellader is geschikt voor afdrukmateriaal van diverse formaten en soorten, zoals transparanten, etiketten, karton en enveloppen. De universeellader kan worden gebruikt voor enkelzijdig of handmatig afdrukken of als extra lade.
De universeellader heeft een capaciteit van ongeveer:
50 vellen papier van 75 g/m
5
2
Page 6
10 enveloppen
20 transparanten
Opmerking: Voeg geen papier of speciaal afdrukmateriaal toe en verwijder het ook niet wanneer de printer bezig is met afdrukken vanuit de universeellader of als het indicatielampje op het bedieningspaneel knippert. Dit kan een papierstoring veroorzaken.
1 Trek de klep van de universeellader naar beneden.
2 Trek het verlengstuk voorzichtig naar buiten totdat het volledig is
uitgetrokken.
3 Buig de vellen papier of speciaal afdrukmateriaal enkele malen om
ze los te maken. Vouw of kreuk ze niet. Maak op een vlakke ondergrond de stapel recht.
Papier
Transparanten
Opmerking: raak de afdrukzijde niet aan en zorg dat er geen krassen op komen.
4 Plaats het papier of speciaal materiaal. Schuif het materiaal
voorzichtig in de universeellader tot het niet meer verder kan.
Opmerkingen:
Plaats materiaal van het formaat A3, A6, 11x17, JIS B4,
Statement en Legal met de korte zijde naar voren.
Plaats materiaal van het formaat A4, A5, Exec, JIS B5 en
Letter met de lange zijde naar voren.
Plaats enveloppen met de klep naar boven en de korte zijde
naar voren.
Plaats niet meer dan het maximumaantal van het materiaal
in de universeellader.
Plaats nooit papier van verschillende formaten en soorten
tegelijk.
Afdrukstand lange zijde Afdrukstand korte zijde
Enveloppen
Let op—Kans op beschadiging: Gebruik geen enveloppen met postzegels, klemmetjes, drukkers, vensters, bedrukte binnenzijde of zelfklevende sluitingen. Het gebruik van deze enveloppen kan de printer ernstig beschadigen.
5 Stel de breedtegeleider bij, zodat hij net tegen de rand van de
papierstapel komt. Zorg ervoor dat het papier of het speciale
6
Page 7
materiaal losjes in de universeellader past, vlak ligt, en niet is omgebogen of gekreukt.
6 Stel via het bedieningspaneel van de printer het papierformaat en
de papiersoort in voor de universeellader (Formaat U-lader en Soort U-lader) op basis van het papier of speciale materiaal dat u hebt ingevoerd.

Laden koppelen en ontkoppelen

Laden koppelen

Het koppelen van laden is handig bij grote afdruktaken of bij het afdrukken van meerdere exemplaren. Als een van de gekoppelde invoerladen leeg raakt, wordt automatisch de volgende gekoppelde invoerlade gebruikt. Als de instellingen Papierformaat en Papiersoort voor alle laden hetzelfde zijn, worden de l aden automatisch gekoppeld. De instelling Papierformaat wordt automatisch vastgesteld aan de hand van de positie van de papiergeleiders in de laden, behalve lade 1 en de universeellader. Voor de universeellader moet u de instelling Papierformaat handmatig opgeven via het menu Papierformaat. De instelling Papiersoort moet voor alle laden worden ingesteld via het menu Papiersoort. De menu's Papiersoort en Papierformaat zijn beide beschikbaar vanuit het menu Papierformaat/-soort.

Laden ontkoppelen

Opmerking: Laden die instellingen hebben die afwijken van de
instellingen van andere laden zijn niet gekoppeld.
Wijzig een van de volgende lade-instellingen:
Papiersoort
De papiersoort omschrijft de eigenschappen van het papier. Als de naam die uw papier het beste omschrijft al aan laden is gekoppeld, wijs dan een andere papiersoortnaam aan de lade toe, zoals Aangepast [x], of geef uw eigen aangepaste naam op.
Papierformaat
Plaats papier van een ander formaat als u de papierformaatinstelling van een lade automatisch wilt wijzigen. U kunt de papierformaatinstellingen voor de universeellader niet automatisch wijzigen; deze moet u handmatig instellen via het menu Papierformaat.
Let op—Kans op beschadiging: Wijs geen papiersoortnaam toe die de in de lade geplaatste papiersoort niet nauwkeurig omschrijft. De temperatuur van het verhittingsstation is afhankelijk van de opgegeven papiersoort. Als een verkeerde papiersoort is geselecteerd, worden afdrukken mogelijk niet goed verwerkt.

Een aangepaste naam maken voor een papiersoort

Als de printer is aangesloten op een netwerk, kunt u de Embedded Web Server gebruiken om een andere naam dan Aangepast [x] op te geven voor de aangepaste papiersoorten die in de printer zijn geplaatst.
1 Typ het IP-adres van uw printer in de adresbalk van uw
webbrowser.
Opmerking: Als u het IP-adres van de printer niet weet, kunt u:
het IP-adres op het bedieningspaneel van de printer vinden in
het TCP/IP-gedeelte in het menu Netwerken/Poorten.
een pagina met netwerkinstellingen afdrukken en het IP-adres
in het TCP/IP-gedeelte zoeken.
2 Klik op Instellingen > Menu Papier > Aangepaste naam > typ een
naam > Verzenden.
Opmerking: Deze aangepaste naam komt op de plaats van de naam van Aangepast <x> in de menu's Aangepaste soorten en Papierformaat/-soort.
3 Klik op Aangepaste soorten > selecteer een papiersoort >
Verzenden.

Een aangepaste papiersoortnaam toewijzen

1 Blader in het startscherm naar:
> Menu Papier > Papierformaat/-soort
2 Selecteer het nummer van de lade of de soort U-lader.
3 Raak herhaaldelijk de pijl naar links of naar rechts aan tot
Aangepast [x] of een andere aangepaste naam wordt weergegeven.
4 Raak aan.

Afdrukken

Een document afdrukken

Een document afdrukken

1 Stel in het menu Papier op het bedieningspaneel van de printer de
papiersoort en het papierformaat van het geplaatste papier in.
2 Verstuur de afdruktaak:
Voor Windows-gebruikers
Open het gewenste bestand en klik op File (Bestand) >Print
a
(Afdrukken).
b Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
c Pas zo nodig de instellingen aan.
d Klik op OK >Afdrukken.
Voor Macintosh-gebruikers
Pas de instellingen aan in het dialoogvenster Pagina-instelling:
a
1 Open een document en klik op Archief >Pagina-instelling. 2 Kies een papierformaat of maak een aangepast formaat dat
overeenkomt met het geplaatste papier.
3 Klik op OK.
b Pas de instellingen aan in het dialoogvenster Druk af:
1 Open het gewenste document en klik op Archief > Druk af.
Klik zo nodig op het driehoekje om meer opties weer te geven.
2 Pas via de pop-upmenu's met afdrukopties de instellingen
zo nodig aan.
Opmerking: als u op een bepaalde papiersoort wilt afdrukken, stelt u de papiersoort in op het geplaatste papier, of selecteert u de betreffende lade of lader.
3 Klik op Print (Druk af).
7
Page 8

Afdrukken in zwart-wit

Blader in het beginscherm naar:
> Instellingen > Afdrukinstellingen > Menu Kwaliteit >
Afdrukmodus > Alleen zwart >

Tonerintensiteit aanpassen

1 Typ het IP-adres van uw printer in de adresbalk van uw
webbrowser.
Als u het IP-adres van de printer niet weet, kunt u:
het IP-adres op het bedieningspaneel van de printer vinden in
het TCP/IP-gedeelte in het menu Netwerken/Poorten.
een pagina met netwerkinstellingen afdrukken en het IP-adres
in het TCP/IP-gedeelte zoeken.
2 Klik op Instellingen > Afdrukinstellingen > Menu Kwaliteit >
Tonerintensiteit.
3 Pas de instelling voor tonerintensiteit aan.
4 Klik op Verzenden.

Afdrukken vanaf een flash-station

Opmerkingen:
Wilt u een gecodeerd PDF-bestand afdrukken, voer dan eerst
het bestandswachtwoord in via het bedieningspaneel van de printer.
U kunt geen bestanden afdrukken waarvoor u geen
afdrukmachtiging hebt.
1 Plaats een flash-station in de USB-poort.
Opmerkingen:
De printer negeert het flash-station als u het aansluit terwijl
de printer een probleem heeft, zoals een storing.
Wanneer u het flash-station aansluit terwijl de printer bezig
is met het verwerken van andere afdruktaken, verschijnt het bericht Printer is bezig. Nadat deze afdruktaken zijn verwerkt, wilt u misschien de lijst met wachttaken bekijken om documenten vanaf uw flash-station af te drukken.
Let op—Kans op beschadiging: Raak de USB-kabel, netwerkadapter, de aansluiting, geheugenkaart of de aangegeven gedeelten van de printer niet aan terwijl er wordt afgedrukt vanaf, gelezen van of geschreven naar het opslagapparaat. Er kunnen anders gegevens verloren gaan.
2 Raak op het bedieningspaneel van de printer het document aan dat
u wilt afdrukken.
3 Raak de pijlen aan om het aantal kopieën dat u wilt maken te
verhogen en raak Afdrukken aan.
Opmerkingen:
Verwijder het flash-station pas uit de USB-poort wanneer het
document is afgedrukt.
Als u het flash-station in de printer laat nadat u het
beginscherm van het menu USB hebt verlaten, kunt u nog steeds bestanden als wachttaken vanaf het flash-station afdrukken.

Afdrukken vanaf een mobiel apparaat

Ga naar onze website voor een lijst met ondersteunde mobiele apparaten en om een compatibele toepassing voor mobiel afdrukken te downloaden.
Opmerking: toepassingen voor mobiel afdrukken zijn mogelijk ook verkrijgbaar bij de fabrikant van uw mobiele apparaat.

Afdruktaak annuleren

Afdruktaak annuleren via het bedieningspaneel van de printer

1 Raak Taak annuleren aan op het bedieningspaneel van de printer
of druk op
2 Raak de afdruktaak aan die u wilt annuleren en raak vervolgens
Geselecteerde taken verwijderen aan.
op het toetsenblok.
Opmerking: Als u op Hervatten drukken om terug te keren naar het startscherm.
drukt op het toetsenblok, moet u op

Een afdruktaak annuleren vanaf de computer

Voor Windows-gebruikers
1 Open de map Printers, en selecteer vervolgens uw printer.
2 Selecteer in de afdrukwachtrij de afdruktaak die u wilt annuleren
en verwijder deze.
Voor Macintosh-gebruikers
1 Ga vanuit Systeemvoorkeuren in het Apple-menu naar uw printer.
8
Page 9
2 Selecteer in de afdrukwachtrij de afdruktaak die u wilt annuleren
en verwijder deze.

Papierstoringen verhelpen

200 Vastgelopen papier

1 Open de zijklep.
LET OP—HEET OPPERVLAK: De binnenkant van de printer
kan heet zijn. Laat een oppervlak eerst laten afkoelen voordat u het aanraakt om letsel te voorkomen.
2 Trek het vastgelopen papier omhoog en naar buiten om het te
verwijderen uit de papierbaan.
LET OP—HEET OPPERVLAK: De binnenkant van de printer kan heet zijn. Laat een oppervlak eerst laten afkoelen voordat u het aanraakt om letsel te voorkomen.
2 Bepaal waar het papier is vastgelopen en verwijder vervolgens het
vastgelopen papier:
a Als het papier zichtbaar is onder het verhittingsstation, pakt u
het aan beide kanten vast en trekt u het naar buiten.
b Als het papier niet zichtbaar is, moet u het verhittingsstation
verwijderen.
Let op—Kans op beschadiging: Raak het midden van het verhittingsstation niet aan. Als u dit wel doet, beschadigt u het verhittingsstation.
1 Til de handgrepen aan beide kanten van het
verhittingsstation op en trek om de verhittingseenheid te verwijderen.
2 Verwijder het vastgelopen papier.
Opmerkingen:
Zorg dat alle papierstukjes zijn verwijderd.
Als de pagina zich in het verhittingsstation bevindt, moet u
de ontgrendelingshendel van het station omlaag zetten en instellen op de envelopmodus.
Zet de hendel weer in de juiste stand nadat u de vastgelopen
pagina hebt verwijderd.
3 Sluit de zijklep.
4 Raak Doorgaan, storing verholpen aan.

201 Vastgelopen papier

1 Open de zijklep.
Opmerkingen:
Zorg dat alle papierstukjes zijn verwijderd.
Trek het vastgelopen papier naar beneden.
Als het papier zich in het verhittingsstation bevindt,
moet u de ontgrendelingshendel van het station omlaag zetten en instellen op de envelopmodus.
Zet de hendel weer in de juiste stand nadat u het
vastgelopen papier hebt verwijderd.
9
Page 10
3 Lijn het verhittingsstation uit met de handgrepen aan beide
kanten ervan en plaats het terug in de printer.

230 Vastgelopen papier

1 Open de zijklep.
2 Pak de handgrepen van de duplexeenheid vast, open de binnenklep
en verwijder vastgelopen papier volledig.
LET OP—HEET OPPERVLAK: De binnenkant van de printer kan heet zijn. Laat een oppervlak eerst laten afkoelen voordat u het aanraakt om letsel te voorkomen.

231-239 Vastgelopen papier

1 Open de zijklep.
2 Pak de handgrepen van de duplexeenheid vast, open de binnenklep
en verwijder vastgelopen papier volledig.
LET OP—HEET OPPERVLAK: De binnenkant van de printer kan heet zijn. Laat een oppervlak eerst laten afkoelen voordat u het aanraakt om letsel te voorkomen.
3 Sluit de zijklep.
4 Raak Doorgaan, storing verholpen aan.

203 Vastgelopen papier

1 Als u het papier kunt zien in de standaarduitvoerlade, pakt u het
papier vast en trekt u het voorzichtig naar buiten.
Opmerkingen:
Zorg dat alle papierstukjes zijn verwijderd.
Als de pagina zich in het verhittingsstation bevindt, moet u
de ontgrendelingshendel van het station omlaag zetten en instellen op de envelopmodus.
Zet de hendel weer in de juiste stand nadat u de vastgelopen
pagina hebt verwijderd.
2 Raak Doorgaan, storing verholpen aan.
1
3 Sluit de klep van de duplexeenheid.
4 Sluit de zijklep.
5 Raak Doorgaan, storing verholpen aan.
1
2
3 Sluit de klep van de duplexeenheid.
4 Sluit de zijklep.
5 Raak Doorgaan, storing verholpen aan.
2
10
Page 11

24x papier vast

Papier vast in lade 1
1 Controleer de toegangsklep voor de laden aan de zijkant en trek
het vastgelopen papier uit de printer.
1
2
Opmerking: Zorg dat alle papierstukjes zijn verwijderd.
2 Open lade 1 en trek de vastgelopen pagina's recht omhoog en naar
buiten.
Opmerking: Zorg dat alle papierstukjes zijn verwijderd.
3 Sluit lade 1.
4 Raak Doorgaan, storing verholpen aan.
Papier is vastgelopen in een van de optionele laden
1 Controleer de toegangsklep voor de laden aan de zijkant en trek
het vastgelopen papier uit de printer.
Opmerking: Zorg dat alle papierstukjes zijn verwijderd.
11
Page 12
2 Open de aangegeven lade en trek de vastgelopen pagina's omhoog
en naar buiten.

250 Vastgelopen papier

1 Verwijder eventuele vastgelopen pagina's uit de universeellader.
Opmerking: Zorg dat alle papierstukjes zijn verwijderd.
3 Sluit de lade.
4 Raak Doorgaan, storing verholpen aan.
2 Plaats papier in de universeellader.
3 Raak Doorgaan, storing verholpen aan.
12
Loading...