Energy star .......................................................................................................323
Index ................................................................................................ 324
ix
x
1
Printeroverzic ht
In de volgende afbeeldingen ziet u een standaardconfiguratie van het model Lexmark™ C910 en een
volledig geconfigureerde netwerkprinter. Als u opties voor papierverwerking hebt geïnstalleerd, lijkt uw
printer meer op het volledig geconfigureerde model. Raadpleeg de Installatiehandleiding voor
informatie over andere mogelijke configuraties.
StandaardconfiguratieVolledige configuratie
De Lexmark C910 is een netwerkkleurenprinter die gebruikmaakt van elektrografische technologie
waarmee afbeeldingen, grafische voorstellingen in presentaties , lijnpatronen en tekst van hoge
kwaliteit kunnen worden afgedrukt. De printer is door zijn snelle uitvoer (tot 28 pagina's per minuut bij
afdrukken in vier kleuren en zwart-wit) de ideale oplossing voor zakelijk gebruik waar de prestaties van
groot belang zijn.
Door het flexibele ontwerp voorziet de printer in veel aan veel afdrukbehoeften. Zo kunt u bij het
afdrukken van een combinatie van kleuren en alleen zwart ervoor kiezen de afdruksnelheid te
maximaliseren of het rendement van de supplies te maximaliseren. Als de printer moet worden
afgesteld op het kleurproces dat in een bepaalde toepassing is gebruikt, kunt u RGB- of CMYKkleurcorrecties selecteren. Ook kunt u de afgedrukte kleuren zo aanpassen dat deze de kleuren op uw
beeldscherm beter weergeven.
Dankzij de verschillende aansluitmogelijkheden kunt u de printer uitstekend gebruiken in elke
systeemomgeving. U kunt maximaal twee interne adapters aansluiten ter ondersteuning van
netwerkconfiguraties waarvoor Ethernet-, Token-Ring-, LocalTalk-, infrarood-, seriële of aanvullende
parallelle poorten nodig zijn. Op de optionele seriële poort kunt u zelfs een klasse 1-faxmodem
aansluiten zodat u faxen rechtstreeks op de printer kunt ontvangen.
11
De printer biedt tevens vele mogelijkheden voor afdrukmedia. De printer ondersteunt een groot scala
aan papierformaten, van A5 tot A3 en 11x17 inch, en is voorzien van een universeellader waarmee
eenvoudig enveloppen, transparanten, etiketten, karton en papier van afwijkend formaat kunnen
worden afgedrukt. U kunt maximaal drie optionele laden toevoegen, waardoor de totale
papiercapaciteit kan worden uitgebreid tot 2300 vel. Door de optionele hoge-capaciteitslader toe te
voegen breidt u de totale papiercapaciteit zelfs uit tot 5300 vel.
Afdruksnelheid
Bij afdruktaken in vier kleuren en monochrome afdruktaken (alleen zwart) is de afdruksnelheid
maximaal 28 ppm (pagina's per minuut). Bij alle printers is de afdruksnelheid afhankelijk van de
specifieke kenmerken van de taak, zoals de omvang van de opgemaakte pagina, het aantal
lettertypen, het aantal afbeeldingen en grafische voorstellingen en de complexiteit ervan, enzovoort.
Ook kan het afdrukk en, afhankelijk van de door u gekozen printerinstellingen, worden vertraagd als de
afdruktaken bestaan uit een combinatie van afdrukken in kleur en in zwart-wit.
Geheugen
De printer wordt geleverd met een geheugen van 64 MB. Kleurafdrukken kunnen hierdoor snel en
efficiënt worden verwerkt. (Een aantal printermodellen wordt met meer geheugen geleverd.)
U kunt een optionele vaste schijf installeren voor het opslaan van geladen bronnen en statistieken, en
voor het spoolen of sorteren van afdruktaken. Bronnen die in het flash-geheugen of op schijf zijn
opgeslagen, blijven in het geheugen aanwezig zelfs nadat de printer is uitgeschakeld en opnieuw is
ingeschakeld.
Papierverwerking
De printer is uitgerust met een papierlade voor 550 v el en een universeellader. (Een aantal
printermodellen wordt met een tweede lade voor 550 vel geleverd.) U kunt in de universeellader een
stapel enveloppen, transparanten, etiketten of karton laden voor afdruktaken die uit meerdere pagina's
bestaan. U kunt de capaciteit voor papierinvoer uitbreiden door drie optionele ladekasten, elk met een
lade voor 550 vel, en één optionele lade voor 3000 vel te installeren.
12
Prob lemen met afdrukkwaliteit
2
v oorkomen
Vermijd contact met de tonerrol van de cartridge, de film van de photoconductor-eenheid of de rollen
van het verhittingsstation en voorkom problemen met de afdrukkwaliteit. Krassen of vingerafdrukken
op deze oppervlakken kunnen namelijk de afdrukkwaliteit beïnvloeden.
Media en toebehoren
Gebruik altijd media die voldoen aan de aanbevolen richtlijnen. Raadpleeg de Card Stock & Label
Guide voor meer informatie.
Als u media invoert die te zwaar, te licht, vochtig, beschadigd of op een andere manier ongeschikt is
voor de printer, kan dit leiden tot schade aan de printer, papierstoringen en problemen met de
afdrukkwaliteit.
Bepaalde problemen met de afdrukkwaliteit kunnen er op duiden dat u bepaalde supplies moet
vervangen. Raadpleeg het menu Accessoires van het bedieningspaneel of MarkVision. Hier kunt u
zien wat er aan vervanging toe is.
Afhankelijk van het soort taken dat u afdrukt en de media die u gebruikt, kunnen bepaalde onderdelen
of toebhoren sneller slijten of op raken dan u verwacht. Raadpleeg Onderhoud voor meer informatie
over supplies, bijvoorbeeld wanneer u ze moet vervangen.
Transparanten
Voor de beste afdrukkwaliteit op transparanten kunt u het beste de volgende transparanten van
Lexmark gebruiken. Deze zijn speciaal ontwikkeld voor de printer:
Artikelnummer 12A5940 (formaat letter)
Artikelnummer 12A5541 (formaat A4)
Dankzij de eigenschappen van deze transparanten krult het materiaal niet en bent u verzekerd van de
beste toneroverdracht. Als u andere transparanten gebruikt, kan de afdrukkwaliteit zeer slecht zijn.
Gebruik nooit transparanten die niet zijn bedoeld voor laserprinters; deze kunnen de printer
beschadigen.
Ga voorzichtig te werk met transparanten, omdat vingerafdrukken de aanhechting van de toner
kunnen beïnvloeden. Stel de Papiersoort altijd in op Transparant voordat u transparanten afdrukt.
Hierdoor wordt de temperatuur in het verhittingsstation aangepast en verloopt het afdrukken
langzamer. Dit zijn omstandigheden waaronder de toner het beste wordt overgebracht.
Zie Papier en transparanten laden voor meer informatie.
13
3
Afdruktaak annuleren
U annuleert als volgt een afdruktaak :
1Druk op Menu.
Op de eerste regel wordt Taak menu weergegeven en op de tweede regel ziet u Taak
annuleren staan.
2Druk op Selecteren (Select).
Taak annuleren wordt kort op de display weergegeven. De printer voltooit alle pagina's
waarvan het afdrukken reeds is gestart en stopt vervolgens. De printer keert terug in de
werkstand Gereed.
14
4
Omgaan met bedrukt papier
Het printerstuurprogramma is ontwikkeld om u de best mogelijke uitvoer van verschillende afdruktaken
te garanderen. Maar wellicht wilt u zelf meer controle hebben over het uiterlijk van de afdrukken.
Met de standaardinstelling van de printer verkrijgt u de beste schermfrequentie voor hoogwaardige
professionele grafieken. U kunt echter de instellingen voor het gladmaken van de afbeelding, de
kleurcorrectie, de afdrukmodus en de tonerzwarting zelf aanpassen. Als u een instelling wijzigt, is dat
van invloed op de uitvoer van afgedrukte documenten. U kunt deze instellingen eenvoudig wijzigen
met het printerbesturingsprogramma, het bedieningspaneel of MarkVision. Informatie over MarkVision
vindt u op de Drivers cd.
Verschillende afdruktaken v ereisen echter verschillende instellingen wat betreft de schermfrequentie.
Voor offset printing is bijvoorbeeld een hogere instelling vereist dan gewoonlijk wordt gebruikt voor
krantenartikelen. Met de standaardinstelling van de printer verkrijgt u de beste schermfrequentie voor
hoogwaardige professionele grafieken.
Afbeelding glad
U kunt de optie Afbeelding glad inschakelen in het tabblad voor afbeeldingen van het
printerstuurprogramma of vanaf het bedieningspaneel. Hierdoor kunt u het contrast en de scherpte
van bitmap-afbeeldingen vergroten en kleurovergangen vloeiender maken. Deze instelling is handig
voor afbeeldingen die u hebt geladen van het World Wide Web met 72 dpi (dots per inch). Deze
instelling heeft geen effect op geladen afbeeldingen met 300 dpi of hoger.
Kleurcorrectie
Met Kleurcorrectie kunt u de kleurinstellingen aanpassen die worden gebruikt voor het afdrukken van
documenten. U kunt voor Kleurcorrectie uit de volgende opties kiezen: Auto, Beeld, CMYK, Uit,
Levendig en Handmatig. De fabrieksinstelling is Auto. Deze instelling gebruikt v erschillende profielen
voor verschillende objecten in de pagina (tekst, afbeeldingen en beelden).
Raadpleeg het gedeelte Kleurcorrectie van het Kleurmenu voor meer informatie.
15
Afdrukmodus
U kunt kiezen uit afdrukken in kleur of in zwart-wit. Met de instelling Zwart/wit worden eventuele
kleuren in uw document omgezet in effen zwart. Met deze instelling is de uitvoer in grijstinten, zoals bij
een standaardmonochroomprinter. Als u deze printer hebt aangeschaft ter vervanging van een
monochroomprinter maar u wilt zo nu en dan nog in zwart-wit afdrukken, komt deze instelling goed van
pas. Aangezien afdrukken in zwart-wit goedkoper is, kunt u geld uitsparen door Zwart/wit de
standaardinstelling te maken en alleen in kleur afdrukk en als dit nodig is.
Tonerzwarting
Met deze instelling regelt u hoeveel toner er tijdens het afdrukken het afdrukken wordt gebruikt. De
functie Tonerzwarting heeft vijf waarden. Deze waarden variëren van 1 (lichtst) tot 5 (donkerst). De
standaard ingestelde waarde is 4.
Tekst afdrukken
In PostScript- en PCL-emulatie wordt 100% zwarte tekst afgedrukt met zwarte toner. Hierdoor zijn de
letters duidelijk en scherp. De printer past een uniek schermalgoritme toe op tekst die in kleine tekens
(puntformaat van minder dan 24) is weergegeven. Dit zorgt voor tekens met gladde, strakke randen.
Rasterschermen
De term rasterscherm verwijst naar het stippenpatroon van een object op een pagina (tekst of
afbeeldingen). Als u goed naar een zwartwitfoto in een tijdschrift kijkt, lijkt het alsof deze vele
grijstinten bevat. Als u dezelfde foto nu onder een vergrootglas bekijkt, ziet u dat deze in feite is
opgemaakt uit een aantal stippen (dots). Deze stippen, ook wel pels genoemd, kunnen verschillen in
grootte en dikte. Zonder rasters zou het onmogelijk zijn kwalitatief hoogwaardige, fotografische
afbeeldingen te maken op een paginaprinter. Het proces van de representatie van een afbeelding als
een reeks rasters, wordt raster-screening genoemd.
Kenmerken
Rasterschermen hebben drie hoofdkenmerken: schermfrequentie, schermhoek en steunfunctie. Het
rasterscherm is v erder opgedeeld in rastercellen. Deze cellen be vatten afzonderlijke ruimten voor pels.
De attributen schermfrequentie en -hoek bepalen zowel het aantal rastercellen waaruit het
rasterscherm bestaat als de stand van de cel.
16
Met de steunfunctie wordt bepaald welke van de afzonderlijke pels in de rastercel wordt ingeschakeld
als representatie van een bepaalde grijstint of kleurschakering. In de afbeelding ziet u een
rasterscherm en rastercellen die 45 graden zijn gedraaid.
Frequentie
(cellen per inch)
Steunfunctie
Hoek
Schermfrequentie
De schermfrequentie is het aantal rastercellen per inch. Hoe hoger de schermfrequentie, hoe hoger
het aantal rastercellen per inch. Als u het aantal rastercellen per inch verhoogt, wordt hierdoor niet
automatisch de kwaliteit v erbeterd. De reden hiervoor is dat bij hogere instellingen de kleuren of
rasters in elkaar lijken over te lopen.
Verschillende afdruktaken v ereisen echter verschillende instellingen wat betreft de schermfrequentie.
Voor offset printing is bijvoorbeeld een hogere instelling vereist dan gewoonlijk wordt gebruikt voor
krantenartikelen. Met de standaardinstelling van de printer verkrijgt u de beste schermfrequentie voor
hoogwaardige professionele grafieken.
Schermhoek
Met de standaardhoek van het rasterscherm en de rastercellen worden de stippen zo geplaatst dat ze
zo min mogelijk waarneembaar zijn voor het menselijk oog. Tevens worden hiermee de kleuren
uitgelijnd binnen alle vier de kleurvlakken. Door de rastercellen niet onder een hoek van 90 graden te
plaatsen, wordt de aandacht vooral getrokken door de afbeelding en niet door de stippen.
Steunfunctie
Met de steunfunctie wordt de vorm van de stippen bepaald door de volgorde aan te geven waarin de
pels in de rastercel worden ingeschakeld. De code van de printer definieert de volgorde door een
prioriteit toe te kennen aan elke afzonderlijke pel binnen de rastercel. Door het inschakelen of
afdrukken van een gedeelte van de pels binnen de rastercel en vervolgens de verschillende
rasterschermen te combineren, is de printer in staat miljoenen kleuren af te drukken.
17
5
Bedieningspaneel
Dit gedeelte van de handleiding bevat informatie over het bedieningspaneel, het wijzigen van
printerinstellingen en over de menu's van het bedieningspaneel.
U kunt de meeste printerinstellingen wijzigen in de toepassing waarmee u werkt of in het
printerstuurprogramma. Instellingen die u wijzigt in de toepassing of in het printerstuurprogramma zijn
alleen van toepassing op de afdruktaak die u voorbereidt.
Als u in een toepassing printerinstellingen wijzigt, vervangt u daarmee wijzigingen die met het
bedieningspaneel zijn aangebracht.
Als u een bepaalde instelling niet in een toepassing kunt wijzigen, kunt u hiervoor het
bedieningspaneel van de printer of het bedieningspaneel op afstand van het hulpprogramma
MarkVision gebruiken. Printerinstellingen die u met het bedieningspaneel of in MarkVision wijzigt,
worden automatisch de standaardinstellingen van de gebruiker. Raadpleeg de Drivers cd voor
informatie over MarkVision.
Informatie over het bedieningspaneel
Op het bedieningspaneel van de printer bevindt zich een LCD (liquid crystal display) waarop twee
regels tekst van maximaal 16 tekens kunnen worden weergegeven. Daarnaast bevinden zich op het
bedieningspaneel vijf knoppen en een indicatorlampje.
Gereed
LCD
1
Licht
Menu
2
Start
Selecteren
5
3
Terug
Stop
4
6
Indicatorlampje
Het indicatorlampje geeft informatie over de status van de printer. Status van het lampje:
•Uit - de printer staat uit
•Aan - de printer staat aan, maar is niet actief
•Knippert - de printer staat aan en is bezig met een afdruktaak
18
Knoppen van het bedieningspaneel
Met de vijf knoppen op het bedieningspaneel kunt u menu's openen, door een lijst met waarden
schuiven, printerinstellingen wijzigen en reageren op printerberichten.
Naast de knoppen ziet u de getallen 1 tot en met 6. Hiermee kunt u PIN-codes invoeren voor Afdruk- en wachtstandtaken. Zie Afdruk- en wachtstandtaken voor meer informatie.
Hieronder wordt de functie van elke knop beschreven.
Opmerking: De knoppen zijn van invloed op de informatie die wordt weergegeven op de tweede
regel van de display.
StartMet de knop Start (Go) kunt u:
• terugkeren in de werkstand Gereed als de printer off line is (het bericht
Gereed wordt niet weergegeven op de display);
• printermenu's afsluiten en de printer terugzetten in de werkstand Gereed;
• foutberichten op het bedieningspaneel wissen.
Als u printerinstellingen hebt gewijzigd met de menu's van het
bedieningspaneel, drukt u op
Afdruktaken kunnen alleen worden uitgevoerd als op de printer de melding
Gereed wordt weergege ven.
MenuDe knop bestaat uit tw ee delen die elk een eige n functie hebben. Druk op Menu
om:
• de printer off line te zetten als het bericht Gereed wordt weergegeven (de
werkstand Gereed op te heffen) en door de menu's te schuiven;
• naar het menu Taak te gaan als het bericht
• als de printer off line is met
– Druk op
Voor menu-items met numerieke waarden, zoals Exemplaren, houdt u Menu
ingedrukt om door de waarden te schuiven. Laat de knop los zodra het
gewenste getal wordt weergegeven.
<Menu om naar het vorige item in de menu's te gaan.
Start (Go) voordat u een afdruktaak verzendt.
Bezig wordt weergegeven;
Menu> door de menu's te schuiven.
SelecterenDruk op Selecteren (Select) als u het volgende wilt doen:
• Het menu selecteren dat wordt weergegeven op de tweede regel van de
display. Afhankelijk van het type menu heeft deze actie een van de volgende
resultaten:
– Het menu wordt geopend en het eerste menu-item wordt weergegeven.
– Het menu wordt geopend en de standaardinstelling wordt weergegeven.
• Het weergegeven menu-item opslaan als standaardinstelling. Op de display
van de printer wordt kort het bericht Opgeslagen weergegeven. Vervolgens
wordt het menu-item opnieuw weergegeven.
• Bepaalde berichten wissen van de display op het bedieningspaneel.
TerugMet de knop Terug (Return) keert u terug naar het vorige menuniveau of menu-
StopAls u op Stop drukt terwijl het bericht Gereed, Bezig of Wachten wordt
item.
weergegeven, onderbreekt u tijdelijk alle activiteiten en zet u de printer off line.
Het statusbericht op het bedieningspaneel verandert in Niet gereed.
Druk op Start (Go) om terug te keren in de werkstanden Gereed, Bezig of
Wachten.
19
Printerinstellingen wijzigen
Met het bedieningspaneel kunt u menu-items en bijbehorende waarden selecteren voor afdruktaken
die u wilt uitvoeren. U kunt ook de instellingen en de omgeving van de printer wijzigen. Raadpleeg
Printermenu's voor een beschrijving van alle menu-items.
U wijzigt printerinstellingen als volgt:
•Een instelling selecteren in een lijst met waarden
•Een aan/uit-instelling wijzigen
•Een numerieke instelling wijzigen
U selecteert als volgt een nieuwe waarde als instelling:
1Terwijl het status bericht Gereed wordt weergegeven, drukt u op Menu. De menunamen
worden weergegeven.
2Druk nog enkele malen op Menu totdat het gewenste menu wordt weergegeven.
3Druk op Selecteren (Select) om het menu of menu-item te selecteren dat op de tweede regel
van de display wordt weergegeven.
–Als u een menu selecteert, wordt dit menu geopend en wordt de eerste printerinstelling
van het menu weergegeven.
–Als u een menu-item selecteert, wordt de standaardinstelling voor dit menu-item
weergegeven.
(Naast de huidige standaardinstelling van de gebruiker wordt een sterretje [*]
weergegeven.)
Bij elk menu-item hoort een lijst met waarden. De volgende waarden zijn mogelijk:
–een woord of woordgroep waarmee een instelling wordt beschreven;
–een numerieke waarde die kan worden gewijzigd;
–de instelling Aan of Uit;
4Druk op Menu om de gewenste waarde weer te geven.
5Druk op Selecteren (Select) om de waarde op de tweede regel van de display te selecteren.
Naast de waarde wordt een sterretje (*) weergegeven om aan te geven dat dit nu de
standaardinstelling van de gebruiker is. De nieuwe instelling wordt één seconde lang
weergegeven en verdwijnt daarna weer. Het bericht Opgeslagen wordt kort weergegeven en
vervolgens wordt de vorige lijst met menu-items weergegeven.
6Druk op Terug (Return) om terug te gaan naar de vorige menu's. Selecteer de overige menu's
waarvoor u nieuwe standaardinstellingen wilt opgeven. Druk op
instelling is die u wilt wijzigen.
De standaardinstellingen van de gebruiker blijven van kracht totdat u nieuwe instellingen opslaat of de
fabriekswaarden herstelt. De standaardinstellingen die u hebt geselecteerd met het bedieningspaneel
kunt u ook vervangen door instellingen te kiezen in de toepassing waarmee u afdrukt.
Start (Go) als dit de laatste
20
Pagina met menu-instellingen afdrukken
Voer de volgende stappen uit om een lijst af te drukken met de huidige standaardinstellingen van de
gebruiker en geïnstalleerde printeropties:
1Controleer of de printer is ingeschakeld en of het statusbericht Gereed op de display wordt
weergegeven.
2Druk enkele malen op Menu totdat u Menu Extra ziet en druk dan op Selecteren (Select).
3Druk enkele malen op Menu totdat u Menu's afdrukken ziet en druk dan op Selecteren(Select).
Het bericht Menu-instellingen worden afgedr ukt wordt weergegeven. Dit bericht blijft
op de display staan tot de pagina wordt afgedrukt. De printer keert terug in de werkstand
Gereed zodra het afdrukken van de pagina('s) is voltooid.
Als een foutbericht wordt weergegeven, kunt u Printerberichten voor meer informatie
raadplegen.
4Controleer of de opties die u hebt geïnstalleerd correct onder “Geïnstalleerde functies” worden
weergegeven.
Als een optie die u hebt geïnstalleerd, niet wordt weergegeven, schakelt u de printer uit,
verwijdert u het netsnoer uit het stopcontact en installeert u de optie opnieuw.
Opmerking: Sluit de printer altijd aan op een geaard stopcontact.
5Controleer of de geïnstalleerde hoeveelheid geheugen juist wordt weergegeven onder
"Printerinformatie".
6Controleer of de papierladen zijn geconfigureerd voor de papierformaten en -soorten die u
hebt geladen.
In het diagram in Printermenu's worden de menu-items van elk menu weergegeven.
Een sterretje (*) naast een waarde geeft aan dat dit de fabriekswaarde is. Fabriekswaarden kunnen
per land verschillen.
Fabriekswaarden zijn de functieinstellingen die van kracht zijn als u de printer voor de eerste keer
aanzet. Deze instellingen blijven van kracht totdat u ze wijzigt. De fabriekswaarden worden hersteld als
u de waarde Herstellen selecteert voor het menu-item Fabriekswaarden in het Menu Extra. Zie
Fabriekswaarden herstellen voor meer informatie.
Als u een nieuwe instelling selecteert op het bedieningspaneel, wordt het sterretje verplaatst naar
deze nieuwe instelling om aan te geven dat dit nu de huidige standaardinstelling van de gebruiker is.
Standaardinstellingen van de gebruiker zijn de instellingen die u selecteert voor verschillende
printerfuncties en die u opslaat in het printergeheugen. Nadat ze zijn opgeslagen, blijven deze
instellingen actief totdat nieuwe instellingen worden opgeslagen of de fabriekswaarden worden
hersteld. Zie Printerinstellingen wijzigen.
Opmerking: De instellingen die u selecteert met het bedieningspaneel kunnen worden
vervangen door instellingen die u kiest in de toepassing waarmee u afdrukt.
21
Menu's uitgeschakeld
Als de printer is geconfigureerd als een netwerkprinter die voor een aantal gebruikers beschikbaar is,
wordt mogelijk het bericht Me nu's uitgeschakeld weergegev en als u op
in de status Gereed staat. Als de menu's zijn uitgeschakeld, kunnen gebruikers niet per ongeluk met
het bedieningspaneel een standaardinstelling wijzigen die is ingesteld door degene die de printer
beheert. U kunt nog wel gebruikmaken van de functies voor afdruk- en wachtstandtaken, berichten
wissen en items selecteren in het menu Taak als u een afdruktaak uitvoert, maar u kunt geen andere
printerinstel lingen wijzigen. U kunt echter wel met een printerstuurprogramma st and aardi ns tel linge n
wijzigen en instellingen selecteren voor afzonderlijke afdruktaken.
Menu drukt terwijl de printer
22
6
Afdruk- en wachtstandtaken
Wanneer u een afdruktaak naar de printer verzendt, kunt u in het stuurprogramma opgeven dat de
taak in het printergeheugen moet worden bewaard. Als u de afdruktaak daadwerkelijk wilt uitvoeren,
moet u op de printer via de menu's van het bedieningspaneel opgeven welke bewaarde opdracht u wilt
uitvoeren.
Klik op een onderwerp voor meer informatie over deze functie:
•Bewaarde opdrachten
afdrukken en verwijderen
•Toegang tot bewaarde
opdrachten via het
bedieningspaneel
•Opmaakfouten
•Afdruktaken op een later
•Afdruktaken controleren
•Afdruktaken reserveren
tijdstip herhalen
•Vertrouwelijke opdrachten
afdrukken
Bewaarde opdrachten afdrukken en verwijderen
Nadat bewaarde opdrachten eenmaal zijn opgeslagen in het printergeheugen, kunt u via het
bedieningspaneel opge ven wat u met een of meer van deze taken wilt doen. In het Taakmenu
selecteert u Opdr. vertrouwel. of Bewaarde opdr. (herhaalde, gereserveerde en gecontroleerde
afdruktaken). Als u Opdr.vertrouwel. selecteert, moet u de PIN-code (persoonlijk identificatienummer)
invoeren die u in het stuurprogramma hebt opgegeven toen u de taak verzond. Zie Vertrouwelijke
afdruktaken voor meer informatie.
Zowel voor het menu-item Opdr.vertrouwel. als voor het menu-item Bewaarde opdr. kunt u kiezen uit
vijf opties:
•Alle opdr.afdr.
•Opdr.afdrukken
•Alle taken verwijderen
•Opdracht verw.
•Aantal afdrukken
23
Toegang tot bewaarde opdrachten via het
bedieningspaneel
1U krijgt als volgt via het bedieningspaneel toegang tot bewaarde opdrachten:
–Als de printer in de werkstand Bezig staat, drukt u op Menu om het MENU TAAK weer te
geven.
–Als de printer in de werkstand Gereed staat, gaat u verder met stap 2.
2Druk enkele malen op Menu totdat u, afhankelijk van de gewenste optie, Bewaarde opdr. of
Opdr. vertrouwelop de display van het bedieningspaneel ziet.
3Druk op Selecteren (Select).
Opmerking: Als u op zoek bent naar een vertrouwelijke afdruktaak, wordt u gevraagd een PIN-
code in te voeren. Zie Vertrouwelijke afdruktaken voor meer informatie.
4Druk op Menu totdat de actie die u wilt uitvoeren, op de tweede regel van de display wordt
weergegeven (een opdracht afdrukken, een opdracht v erwijderen, enzovoort).
5Druk op Selecteren (Select).
–Als u op zoek bent naar een bepaalde afdruktaak, drukt u op Menu om door de lijst met
beschikbare afdruktaken te schuiven. Druk op Selecteren (Select) wanneer de gewenste
afdruktaak wordt weergege ven. Naast de naam van de afdruktaak verschijnt een sterretje
(*), om aan te geven dat u deze opdracht hebt gekozen om af te drukken of te verwijderen.
–Als u moet opgeven hoeveel exemplaren u wilt afdrukken, gebruikt u de knop Menu om
het aantal op de display te verhogen of te verlagen. Vervolgens drukt u op Selecteren
(Select).
6Druk op Start (Go) om de opdrachten die u hebt gemarkeerd af te drukken of te verwijderen.
The printer briefly displays messages indicating what print and hold functions it is performing,
and then returns to the Ready state.
Opmaakfouten
Als het symbool wordt weergegeven op de display, betekent dit dat er opmaakproblemen zijn
opgetreden bij een of meer bewaarde opdrachten. Deze opmaakproblemen zijn meestal het gevolg
van onvoldoende printergeheugen of ongeldige gegevens die ertoe kunnen leiden dat de taak door de
printer wordt gewist.
Als u naast een bewaarde opdracht het symbool ziet, kunt u het volgende doen:
•De opdracht afdrukken. Houd er echter rekening mee dat de opdracht mogelijk slechts deels
wordt afgedrukt.
•De opdracht verwijderen. U kunt eventueel nog meer printergeheugen vrijmaken door de lijst
met bewaarde opdrachten te doorlopen en nog meer opdrachten te verwijderen die u naar de
printer hebt gestuurd.
Als er regelmatig opmaakproblemen optreden bij bewaarde opdrachten, heeft de printer mogelijk meer
geheugen nodig.
24
Herhaalde afdruktaak
Als u een herhaalde afdruktaak naar de printer stuurt, worden alle door u opgegeven exemplaren
afgedrukt en wordt de afdruktaak in het printergeheugen opgeslagen, zodat u er later nog meer
exemplaren van kunt afdrukken. Zolang de afdruktaak in het geheugen staat, kunt extra exemplaren
blijven afdrukken.
Opmerking: Herhaalde afdruktaken worden automatisch uit het geheugen v erwijderd indien de
printer extra geheugen nodig heeft om andere afdruktaken te verwerken.
Gereserveerde afdruktaak
Als u een gereserveerde afdruktaak verzendt, voert de printer de opdracht niet meteen uit maar wordt
de taak in het geheugen opgeslagen zodat u de taak later kunt afdrukken. De taak blijft in het
geheugen totdat u de taak verwijdert uit het menu Be waarde opdr. Gereserveerde afdruktaken kunnen
worden verwijderd als de printer extra geheugen nodig heeft om andere bewaarde opdrachten te
verwerken.
Zie Bewaarde opdrachten afdrukken en verwijderen voor informatie.
Gecontroleerde afdruktaak
Als u een gecontroleerde afdruktaak verzendt, wordt één exemplaar afgedrukt en blijven de overige
exemplaren die u in het stuurprogramma hebt opgegeven, in het printergeheugen bewaard. U kunt zo
controleren of dit eerste exemplaar naar wens is, voordat u de overige exemplaren afdrukt.
Raadpleeg Bewaarde opdrachten afdrukken en verwijderen, voor hulp bij het afdrukken van de
overige exemplaren die zijn opgeslagen in het geheugen.
Opmerking: Zodra alle exemplaren zijn afgedrukt, wordt de gecontroleerde afdruktaak uit het
printergeheugen verwijderd.
25
Vertrouwelijke afdruktaken
Wanneer u een afdruktaak naar de printer stuurt, kunt u via het stuurprogramma een PIN-code
(personal identification number) inv oeren. De PIN-code moet bestaan uit vier cijfers van 1 tot en met 6.
De afdruktaak wordt vervolgens in het printergeheugen opgeslagen totdat u dezelfde viercijferige PINcode invoert via het bedieningspaneel en opgeeft dat u de taak wilt afdrukken of verwijderen. Zo weet
u zeker dat de afdruktaak niet wordt uitgevoerd voordat u zelf bij de printer bent gearriveerd om de
afgedrukte exemplaren op te halen. Geen enkele andere gebruiker van de printer kan de taak
uitvoeren.
Wanneer u Opdr.vertrouwel. selecteert in het MENU TAAK (Job Menu) en vervolgens uw
gebruikersnaam selecteert, verschijnt de volgende prompt op de display:
Voer PIN in:
=____
V oer de viercijferige PIN-code voor de vertrouwelijke taak in met de knoppen op het bedieningspaneel.
De cijfers (1–6) die u met de knoppen kunt inv oeren, worden weergegeven naast de knopnamen.
Tijdens het invoeren van de PIN-code worden op de display sterretjes weergegeven, zodat niemand
de code kan aflezen.
Voer PIN in
=****
1
Menu
2
Start
Selecteren
5
3
Terug
Stop
4
6
Als u een ongeldige PIN-code invoert, wordt het bericht Geen opdr. Opnieuw ? weergegeven. Druk
op
Start (Go) als u de PIN-code opnieuw wilt invoeren of op Stop als u het menu Opdr. vertrouwel. wilt
afsluiten.
Wanneer u een geldige PIN-code invoert, hebt u toegang tot alle afdruktaken die horen bij de
gebruikersnaam en PIN-code die u hebt ingevoerd. De afdruktaken die bij de ingevoerde PIN-code
horen, verschijnen op de display wanneer u de menu-opties Opdr. afdrukken, Opdracht verw. en
Aantal afdrukken activeert. Vervolgens kunt u deze taken waaraan afdrukken of verwijderen.
Raadpleeg Bewaarde opdrachten afdrukken en verwijderen voor meer informatie. Na uitvoering
wordt de vertrouwelijke afdruktaak automatisch uit het printergeheugen verwijderd.
26
7
Afdruktaak naar printer sturen
U stuurt als volgt een afdruktaak naar de printer:
1Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2Kies Afdrukken in het menu Bestand.
3Controleer of de juiste printer in het dialoogvenster is geselecteerd.
4Pas de printerinstellingen naar behoefte aan.
Welke printerinstellingen beschikbaar zijn, wordt bepaald door de toepassing waarin het
bestand wordt geopend.
Opmerking: Klik op Eigenschappen of Instellen om printerinstellingen aan te passen die niet
op het eerste scherm beschikbaar zijn, en klik vervolgens op OK.
5Klik op OK of Afdrukken om de afdruktaak naar de geselecteerde printer te sturen.
27
8
Kleur correctie
Met Kleurcorrectie kunt u de kleurinstellingen aanpassen die worden gebruikt voor het afdrukken van
documenten. U kunt voor Kleurcorrectie uit de volgende opties kiezen: Auto, Beeld, CMYK, Uit,
Levendig en Handmatig. De fabrieksinstelling is Auto. Deze instelling gebruikt v erschillende profielen
voor verschillende objecten in de pagina (tekst, afbeeldingen en beelden).
Met deze instelling kunt u de afgedrukte kleur aanpassen zodat deze beter overeenkomt met de
kleuren van andere afdrukapparaten of standaardkleursystemen. Ook kunt u deze instelling gebruiken
voor het aanpassen van de helderheid en verzadiging van de tekst en bedrijfslogo's. U kunt deze
instelling wijzigen in het tabblad voor kleur van het printerstuurprogramma of met het kleurenmenu van
het bedieningspaneel.
Hieronder ziet u een overzicht van kleurinstellingen en hun toepassing.
Auto
Als u de kleurcorrectie hebt ingesteld op Auto, past de printer verschillende kleurenprofielen toe op elk
object op de afgedrukte pagina. Met deze instelling is de uitvoer van tekst, afbeeldingen, lijnpatronen
en grafieken van hoge kwaliteit. Deze instelling is het meest geschikt voor documenten die
verschillende soorten objecten bevatten.
Beeldscherm
U kunt deze instelling gebruiken om kleuren af te drukken die de kleuren op uw beeldscherm
benaderen. Bij deze instelling worden algemene kleurentabellen gebruikt voor het omzetten van de
kleurinstellingen v an het beeldscherm naar de kleurenwaarden die worden gebruikt door het CMYKkleurenmodel van de printer.
Deze instelling wordt gewoonlijk gebruikt als de kleurcorrectie niet wordt uitgevoerd in de toepassing
en de kleuren worden gedefinieerd als RGB (rood, groen, blauw), HLS (hue, lightness, saturation: tint,
lichtheid, verzadiging) of HSB (hue, saturation, brightness: tint, verzadiging, helderheid).
Opmerking: Door het verschil tussen additieve en subtractieve kleuren beschikt uw printer over
kleuren die niet op het beeldscherm kunnen worden gedupliceerd. Anderszijds
kunnen op het beeldscherm kleuren worden weergegeven die niet kunnen worden
gedupliceerd op een printer. Zie Kleurverschil voor meer informatie.
28
CMYK
Als u kleurcorrectie instelt op CMYK, worden de CMYK-kleurw aarden geleverd door de software.
Gebruik deze instelling als u probeert standaard CMYK-kleuren te reproduceren (zoals P antone) of als
u CMYK-afbeeldingen afdrukt.
Als u deze instelling gebruikt zonder de vereiste software voor kleurenbeheer of als de toepassing niet
over de juiste gegevens beschikt, kan de afdruk er anders uit zien dan u verwacht.
Uit
Als u de kleurcorrectie instelt op Uit, wordt de kleurcorrectie uitgevoerd door de software. Gebruik deze
instelling als de kleurcorrectie wordt uitgevoerd door de software of als u een ander hulpmiddel voor
kleurenbeheer gebruikt.
Als u deze instelling gebruikt zonder de vereiste software voor kleurenbeheer of als de toepassing niet
over de juiste gegevens beschikt, kan de afdruk er anders uit zien dan u verwacht.
Levendig
Met deze instelling kunt u kleuren helderder afdrukken. Met de instelling Levendig worden de CMYKcomponenten aangepast, wat resulteert in diepere kleuren. U kunt deze instelling bijvoorbeeld
gebruiken als u transparanten voor overheadprojectie afdrukt om kleuren die wat vaag lijken, wat
scherper te maken. Deze instelling is zeer geschikt als u diepe kleuren wilt afdrukken die echter niet
identiek hoeven te zijn aan wat u op het beeldscherm ziet. U kunt bijvoorbeeld op deze manier
bedrijfslogo's afdrukken in presentaties om deze fraaier en dynamischer te maken. Als u kleuren
verzadigd afdrukt, lijken huidkleuren en andere kleuren mogelijk niet levensecht.
Handmatig
Als u kleurcorrectie hebt ingesteld op Handmatig, kunt u een aangepaste kleurcorrectie toepassen op
elk type object op de pagina. Zie Handmatige kleur voor meer informatie.
29
9
Kleuren beheren
Er zijn vele kleurenbeheersystemen verkrijgbaar, van eenvoudige boeken met kleurenvoorbeelden tot
en met speciaal ontworpen kleurenservers. Met behulp van kleurenbeheersystemen (Color
Management Systems, of CMS) kunt u kleuren op elkaar afstemmen op verschillende apparaten,
zoals scanners, beeldschermen en printers. Wat u tijdens elke stap van het proces te zien krijgt, komt
daadwerkelijk overeen met de afdruk. Kleurenbeheersystemen compenseren de beperkingen van
apparaten door rekening te houden met de mogelijkheden v an verschillende typen beeldschermen en
printers. Een CMS kent drie hoofdelementen: het apparaatprofiel, kleurenkalibratie en kleuromzetting.
Apparaatprofiel
Van elk apparaat worden de kenmerken bepaald en een profiel gemaakt. Het profiel bevat gegevens
over de kleurenmogelijkheden van het apparaat. Zo bevat het profiel gegevens over de kleuren die het
apparaat kan waarnemen, weergeven of afdrukken. Het apparaatprofiel wordt gebruikt voor de
conversie van verschillende kleurenwaarden van het ene apparaat naar het andere.
Kleurenkalibratie
Zelfs de beste apparatuur vertoont na verloop van tijd slijtage. De exacte weergave van de kleuren op
een gloednieuw beeldscherm zal na enkele jaren zijn vervaagd. Dankzij kalibratie blijven de
oorspronkelijke specificaties v an de kleuren behouden. Daarom moet u uw apparatuur opnieuw
kalibreren na het interval dat door het kleurenbeheersysteem is gespecificeerd. Zonder deze kalibratie
kan de uitvoer afwijken van hetgeen u verwacht.
Omzetting van kleuren tussen verschillende
kleurenmodellen
Omzetting van kleuren is het ingewikkeldste onderdeel van een kleurenbeheersysteem. Omdat elk
apparaat is gebaseerd op een apparaatafhankelijk kleurenmodel, zoals RGB of CMYK, bestaan er
verschillen tussen het kleurenbereik dat door elk apparaat wordt ondersteund. Daarom is het moeilijk
en soms zelfs onmogelijk om kleuren te reproduceren op apparaten die gebruikmaken van een ander
kleurenmodel.
Omzetting van kleuren vereist een apparaatonafhankelijk kleurenmodel. De meeste
kleurenbeheersystemen zijn gebaseerd op het CIE-kleurenruimtemodel. Deze specificatie van
kleurenruimte is ontwikkeld door de Commission Internationale de l'Eclairage (CIE). In plaats v an RGB
om te zetten naar CIE en CIE naar CMYK, zetten de meeste kleurenbeheersystemen RGB
rechtstreeks om naar CMYK. Hierbij wordt de CIE-kleurenruimte gebruikt als referentie.
30
Loading...
+ 302 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.