In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe papier moet worden geplaatst
in de lader voor 550 vel, een universeellader en optionele lader voor
550 vel met lade voor speciaal afdrukmateriaal. Hier vindt u ook
informatie over de papierafdrukstand, het instellen van de
papiersoort en het papierformaat en het koppelen en ontkoppelen
van laden.
Papierformaat en papiersoort
instellen
De instelling Papierformaat wordt automatisch vastgesteld aan de
hand van de positie van de papiergeleiders in de laden, behalve de
universeellader. Voor de universeellader moet u de instelling
Papierformaat handmatig opgeven via het menu Papierformaat. U
moet de instelling Papierformaat handmatig opgeven voor alle laden
waarin geen normaal papier is geplaatst.
Blader in het startscherm naar:
> Menu Papier > Papierformaat/-soort > selecteer en lade >
selecteer het papierformaat of de papiersoort >
De standaardinstelling voor Papierformaat is Normaal papier.
Opmerkingen:
• Het grootste ondersteunde universele formaat is 216 x 1219 mm.
• Het kleinste ondersteunde formaat is 76 x 127 mm en kan alleen
in de universeellader worden geplaatst.
Blader in het startscherm naar:
> Menu Papier > Universele instellingen > Maateenheden >
selecteer een maateenheid > Breedte St aand of Hoogte Staand >
selecteer breedte of hoogte >
Papier plaatsen in de
standaardlade of optionele lade
voor 550 vel
De printer heeft een standaardlade voor 550 vel (lade 1) en mogelijk
een of meer optionele laden voor 550 vel. Alle laden voor 550 vel
ondersteunen dezelfde papierformaten en -soorten.
1 Trek de lade naar buiten.
Onder in de lade zijn formaatindicatoren aangebracht. Gebruik
deze formaatindicatoren om de papiergeleiders op de juiste
lengte en breedte in te stellen.
LTR
A4
LGL
A4
LTR
LGL
2 Druk de breedtegeleider in en schuif deze naar de juiste positie
voor het formaat papier dat u in de lade plaatst.
Instellingen voor universeel papier
configureren
Het universele papierformaat is een door de gebruiker gedefinieerde
instelling waarmee u kunt afdrukken op papierformaten die niet
vooraf zijn ingesteld in de printermenu's. Stel Papierformaat voor de
betreffende lade in op Universeel als het gewenste formaat niet
beschikbaar is in het menu Papierformaat. Geef vervolgens alle
onderstaande instellingen voor Universeel formaat voor uw papier
op:
• Maateenheden
• Breedte Staand
• Hoogte Staand
1
Page 2
3 Dr u k d e l e n gt e g el e i d er i n e n s c hu i f d ez e n aa r d e j u i st e p o si t ie v o o r
het formaat papier dat u in de lade plaatst.
Opmerking: De lengtegeleider heeft een
vergrendelingsonderdeel. Schuif de knop op de lengtegeleider
omlaag om de geleider t e ontgrendelen. Sch uif de knop omhoog
om de geleider te vergrendelen nadat u een lengte hebt
ingesteld.
1
2
3
Opmerkingen:
• Plaats de papierstapel met de te bedrukken zijde omlaag als
u dubbelzijdig wilt afdrukken.
• Plaats geperforeerd papier met de gaatjes naar voren.
• Plaats briefhoofdpapier met de afdrukzijde omhoog met het
briefhoofd naar links.
• Plaats briefhoofdpapier met de afdrukzijde omlaag met het
briefhoofd naar rechts voor dubbelzijdig afdrukken.
• Zorg ervoor dat het papier niet hoger komt dan de
maximumstapelhoogte op de rand van de papierlade. Als er
te veel papier in de lade wordt geplaatst, kan dit
papierstoringen en mogelijk schade aan de printer
veroorzaken.
7 Controleer of op het bedieningspaneel van de printer de
papiersoort en het papierformaat zijn ingesteld op basis van het
papier dat u in de lade hebt geplaatst.
De hoge-capaciteitslader voor
2000 vel vullen
In de lader met hoge capaciteit past 2.000 vel papier van het formaat
Letter, A4 en Legal (80 g/m
1 Trek de lade naar buiten.
2
).
4 Buig de vellen enkele malen om de vellen los te maken. Vouw of
kreuk het papier niet. Maak op een vlakke ondergrond de stapel
recht.
5 Plaats de papierstapel met de aanbevolen afdrukzijde naar boven.
2 Pas de breedtegeleider zo nodig aan.
6 Plaats de lade terug in de printer.
2
1
2
Page 3
3 Buig de vellen enkele malen om de vellen los te maken. Vouw of
kreuk het papier niet. Maak op een vlakke ondergrond de stapel
recht.
4 Plaats het papier met de afdrukzijde omhoog in de papierlade.
ABC
Opmerkingen:
• Plaats geperforeerd papier met de gaatjes naar voren.
• Plaats briefhoofdpapier met de afdrukzijde omhoog met het
briefhoofd naar links.
• Plaats briefhoofdpapier met de afdrukzijde omlaag met het
briefhoofd naar rechts voor dubbelzijdig afdrukken.
5 Plaats de lade terug in de printer.
Opmerking: De maximumbreedte en –hoogte kunnen alleen
worden toegepast als de korte zijde eerst wordt ingevoerd.
Opmerking: Voeg geen papier of speciaal afdrukmateriaal toe en
verwijder het ook niet wanneer de printer bezig is met afdrukken
vanuit de universeellader of als het indicatielampje op het
bedieningspaneel knippert. Dit kan een papierstoring veroorzaken.
1 Trek de klep van de universeellader naar beneden.
2 Als u papier of speciaal materiaal gebruikt dat langer is dan Letter-
papier, trekt u de uitbreiding voorzichtig naar buiten tot deze
volledig is uitgetrokken.
Opmerking: Zorg ervoor dat het papier niet hoger komt dan de
maximumstapelhoogte op de rand van de papierlade. Als er te
veel papier in de lade wordt geplaatst, kan dit papierstoringen
en mogelijk schade aan de printer veroorzaken.
De universeellader vullen
De universeellader is geschikt voor afdrukmateriaal van diverse
formaten en soorten, zoals transparanten, etiketten, karton en
enveloppen. De universeellader kan worden gebruikt voor
enkelzijdig of handmatig afdrukken of als extra lade.
De universeellader heeft een capaciteit van ongeveer:
• 100 vellen papier van 75 g/m
• 10 enveloppen
• 75 transparanten
De afmetingen van speciaal afdrukmateriaal in de universeellader
moeten binnen de volgende afmetingen liggen:
• Breedte - 89 mm tot 229 mm
• Lengte - 127 mm tot 1270 mm
2
3
Page 4
3 Buig de vellen papier of speciaal afdrukmateriaal enkele malen
om ze los te maken. Vouw of kreuk ze niet. Maak op een vlakke
ondergrond de stapel recht.
Papier
Enveloppen
Transparanten
Opmerking: raak de afdrukzijde niet aan en zorg dat er geen krassen
op komen.
4 Duw op het papiertransportlipje en plaats het papier of speciale
materiaal. Schuif het materiaal voorzichtig in de universeellader
tot het niet meer verder kan en laat het papiertransportlipje los.
1
2
Let op—Kans op beschadiging: Als u het papier verwijdert
zonder eerst op het papiertransportlipje te drukken, kan het
papier vastlopen of kan het papiertransportlipje breken.
• Plaats papier en transparanten met de aanbevolen afdrukzijde
naar beneden en met de korte zijde eerst.
• Als u dubbelzijdig op briefhoofdpapier afdrukt, plaatst u het
briefhoo fd met de afd rukzijde omho og en het bri efhoofd naar
achteren.
• Plaats enveloppen met de klep naar boven en naar rechts.
Let op—Kans op beschadiging: Gebruik geen enveloppen
met postzegels, klemmetjes, drukkers, vensters, bedrukte
binnenzijde of zelfklevende sluitingen. Het gebruik van deze
enveloppen kan de printer ernstig beschadigen.
Opmerkingen:
• Laat de stapel niet boven de maximale stapelhoogte
uitkomen door te veel papier of transparanten onder de
indicator te duwen.
• Plaats nooit papier van verschillende formaten en soorten
tegelijk.
5 Stel de breedtegeleider bij, zodat hij net tegen de rand van de
papierstapel komt. Zorg ervoor dat het papier of het speciale
materiaal losjes in de universeellader past, vlak ligt, en niet is
omgebogen of gekreukt.
6 Stel via het bedieningspaneel van de printer het papierformaat
en de papiersoort in voor de universeellader (Formaat U-lader en
Soort U-lader) op basis van het papier of speciale materiaal dat u
hebt ingevoerd.
4
Page 5
Laden koppelen en ontkoppelen
Laden koppelen
Het koppelen van laden is handig bij grote afdruktaken of bij het
afdrukken van meerdere exemplaren. Als een van de gekoppelde
invoerladen leeg raakt, wordt automatisch de volgende gekoppelde
invoerlade gebruikt. Als de instellingen Papierformaat en Papiersoort
voor alle laden hetzelfde zijn, worden de laden automatisch
gekoppeld. De instelling Papierformaat wordt automatisch
vastgesteld aan de hand van de positie van de papiergeleiders in de
laden, behalve lade 1 en de universeellader. Voor de universeellader
moet u de in stelling Pap ierformaat han dmatig opg even via het menu
Papierformaat. De instelling Papiersoort moet voor alle laden worden
ingesteld via het menu Papiersoort. De menu's Papiersoort en
Papierformaat zijn beide beschikbaar vanuit het menu
Papierformaat/-soort.
Laden ontkoppelen
Opmerking: Laden die instellingen hebben die afwijken van de
instellingen van andere laden zijn niet gekoppeld.
Wijzig een van de volgende lade-instellingen:
• Papiersoort
De papiersoort omschrijft de eigenschappen van het papier. Als
de naam die uw papier het beste omschrijft al aan laden is
gekoppeld, wijs dan een andere papiersoortnaam aan de lade toe,
zoals Aangepast [x], of geef uw eigen aangepaste naam op.
• Papierformaat
Plaats papier van een ander formaat als u de
papierformaatinstelling van een lade automatisch wilt wijzigen.
U kunt de papierformaatinstellingen voor de universeellader niet
automatisch wijzigen; deze moet u handmatig instellen via het
menu Papierformaat.
Let op—Kans op beschadiging: Wijs geen papiersoortnaam toe die
de in de lade geplaatste papiersoort niet nauwkeurig omschrijft. De
temperatuur van het verhittingsstation is afhankelijk van de
opgegeven papiersoort. Als een verkeerde papiersoort is
geselecteerd, worden afdrukken mogelijk niet goed verwerkt.
Uitvoerladen koppelen
U kunt uitvoerladen koppelen om één uitvoerbron te maken. De
printer gebruikt automatisch de volgende beschikbare lade als
uitvoerbron.
De standaarduitvoerlade kan worden gevuld met maximaal 550 vel
papier van 75g/m. Als u aanvullende uitvoercapaciteit nodig hebt,
kunt u andere optionele uitvoerladen aanschaffen.
Opmerking: Niet alle uitvoerladen ondersteunen alle
papierformaten en -typen.
1 Blader in het startscherm naar:
> Menu Papier > Lade-instelling
2 Raak de lade of laden aan die u wilt koppen en raak vervolgens
Laden configureren Koppelen aan.
Een aangepaste naam maken voor een
papiersoort
Als de printer is aangesloten op een netwerk, kunt u de Embedded
Web Server gebruiken om een andere naam dan Aangepast [x] op te
geven voor de aangepaste papiersoorten die in de printer zijn
geplaatst.
1 Typ het IP-adres van uw printer in de adresbalk van uw
webbrowser.
Opmerking: Als u het IP-adres van de printer niet weet, kunt u:
• het IP-adres op het bedieningspaneel van de printer vinden
in het TCP/IP-gedeelte in het menu Netwerken/Poorten.
• een pagina met netwerkinstellingen afdrukken en het IP-
adres in het TCP/IP-gedeelte zoeken.
2 Klik op Instel lingen > Menu Papier > Aangepaste naam > typ
een naam > Verzenden.
Opmerking: Deze aangepaste naam komt op de plaats van de
naam van Aangepast <x> in de menu's Aangepaste soorten en
Papierformaat/-soort.
3 Klik op Aangepaste soorten > selecteer een papiersoort >
Verzenden.
Een aangepaste papiersoortnaam
toewijzen
1 Blader in het startscherm naar:
> Menu Papier > Papierformaat/-soort
2 Selecteer het nummer van de lade of de soort U-lader.
3 Raak herhaaldelijk de pijl naar links of naar rechts aan tot
Aangepast [x] of een andere aangepaste naam wordt
weergegeven.
4 Raak aan.
Papierstoringen verhelpen
De meeste papierstoringen kunt u vermijden door zorgvuldig het
papier en speciale afdrukmateriaal te kiezen en dit op de juiste wijze
te plaatsen. Zie “Papierstoringen voorkomen” op pagina 5 voor
meer informatie Als er toch papier vastloopt, voert u de stappen uit
die in dit hoofdstuk worden beschreven.
Als u de berichten voor vastgelopen papier wilt oplossen, moet u eerst
al het vastgelopen papier uit de gehele papierbaan verwijderen en
vervolgens Doorgaan aanraken om het bericht te wissen en het
afdrukken te hervatten. De printer drukt een nieuw exemplaar af van
de pagina die is vastgelopen als Herstel na storing is ingesteld op Aan
of Auto. De instelling Auto garandeert echter niet dat de pagina
opnieuw wordt afgedrukt.
Opmerking: De optie Correctie papierstoring wordt standaard
ingesteld op Auto. De printer drukt vastgelopen pagina's opnieuw af,
tenzij het geheugen om de pagina's op te slaan benodigd is voor
andere afdruktaken.
Papierstoringen voorkomen
Aanbevelingen voor papierladen
• Zorg ervoor dat het papier vlak in de lade is geplaatst.
• Verwijder geen laden terwijl de printer bezig is met afdrukken.
• Plaats geen laden terwijl de printer bezig is met afdrukken. Plaats
afdrukmateriaal voordat u gaat afdrukken of wacht tot u wordt
gevraagd afdrukmateriaal te plaatsen.
• Plaats niet te veel papier in de printer. Zorg ervoor dat de stapel
niet hoger is dan de aangegeven maximale stapelhoogte.
• Zorg ervoor dat de geleiders in de papierlade of de
universeellader op de juiste wijze zijn ingesteld en niet te strak
tegen het papier of de enveloppen zijn geplaatst.
• Duw alle laden stevig in de printer nadat u het papier hebt
geplaatst.
Aanbevelingen voor papier
• Gebruik uitsluitend aanbevolen papier of speciaal
afdrukmateriaal.
• Plaats nooit gekreukt, gevouwen, vochtig, gebogen of
kromgetrokken papier.
5
Page 6
• Buig het papier en maak er een rechte stapel van voordat u het in
de printer plaatst.
• Gebruik geen papier dat u zelf op maat hebt gesneden of geknipt.
• Gebruik nooit papier van verschillend formaat, gewicht of soort
in dezelfde papierbron.
• Controleer of alle papierformaten en papiersoorten op de juiste
wijze zijn ingesteld in de menu's op het bedieningspaneel van de
printer.
• Bewaar het papier volgens de aanbevelingen van de fabrikant.
Informatie over storingsnummers
en -locaties
Als er een storing optreedt, wordt op het display een bericht
weergegeven waarin de locatie van de storing wordt vermeld. U kunt
de papierstoring alleen oplossen door al het vastgelopen papier in
de papierbaan te verwijderen.
5
6
4
Gebied Storingsnummer Oplossing
4400-40 3, 460-461
5431-458
6455
Open de horizontale transporteenheid en verwijder het vastgelopen papier.
Druk op de knop om de fi nisher of de
mailb ox na ar re chts t e schu iven, open
de klep van de finisher of mailbox en
verwijder het vastgelopen papier.
Open de klep van de nietjeshouder,
verwijder de nietcassette en
verwijder de vastzittende nietjes.
1
200 Vastgelopen papier
1 Open de zijklep van de printer.
LET OP—HEET OPPERVLAK: De binnenkant van de
printer kan heet zijn. Laat een oppervlak eerst laten
afkoelen voordat u het aanraakt om letsel te voorkomen.
2 Pak het vastgelopen papier stevig vast en trek het voorzichtig uit
3
2
de printer.
Gebied Storingsnummer Oplossing
1200-239
224x
3250
Open de zijklep en verwijder het
vastgelopen papier.
Open de zijklep van de opgegeven
lade en verwijder het vastgelopen
papier.
Verwijder al het papier uit de universeellader en verwijder het vastgelopen papier.
6
Opmerking: Zorg dat alle papierstukjes zijn verwijderd.
3 Sluit de zijklep van de printer.
4 Raak Doorgaan, storing verholpen aan op het
bedieningspaneel van de printer.
Page 7
201 Vastgelopen papier
1 Open de zijklep van de printer.
LET OP—HEET OPPERVLAK: De binnenkant van de
printer kan heet zijn. Laat een oppervlak eerst laten
afkoelen voordat u het aanraakt om letsel te voorkomen.
2 Bepaal waar het papier is vastgelopen en verwijder vervolgens
het vastgelopen papier:
a Als het papier zich in het verhittingsstation bevindt, moet u
de toegangsklep van het verhittingsstation openen.
1
2
b Pak het vastgelopen papier stevig vast aan beide zijden en
trek het voorzichtig uit de printer.
Let op—Kans op beschadiging: Raak het midden van het
verhittingsstation niet aan. Als u dit wel doet, beschadigt u
het verhittingsstation.
Opmerking: Zorg dat alle papierstukjes zijn verwijderd.
3 Sluit de zijklep van de printer.
4 Raak Doorgaan, storing verholpen aan op het
bedieningspaneel van de printer.
202-203 vastgelopen papier
Als u het papier kunt zien in de standaarduitvoerlade, pakt u
vastgelopen papier stevig vast aan beide zijden en trekt u het
voorzichtig uit de printer.
Opmerking: Zorg dat alle papierstukjes zijn verwijderd.
Papier is vastgelopen in de fuser
1 Open de zijklep van de printer.
LET OP—HEET OPPERVLAK: De binnenkant van de
printer kan heet zijn. Laat een oppervlak eerst laten
afkoelen voordat u het aanraakt om letsel te voorkomen.
2 Als u het papier kunt zien in het verhittingsstation, moet u de
toegangsklep van het verhittingsstation openen.
1
2
3 Pak het vastgelopen papier stevig vast aan beide zijden en trek
het voorzichtig uit de printer.
Let op—Kans op beschadiging: Raak het midden van het
verhittingsstation niet aan. Als u dit wel doet, beschadigt u het
verhittingsstation.
Opmerking: Zorg dat alle papierstukjes zijn verwijderd.
4 Sluit de zijklep.
LET OP—HEET OPPERVLAK: De binnenkant van de
printer kan heet zijn. Laat een oppervlak eerst laten
afkoelen voordat u het aanraakt om letsel te voorkomen.
2 Als u het papier kunt zien onder de fuser, pakt u vastgelopen
papier stevig vast aan beide zijden en trekt u het voorzichtig uit
de printer.
Opmerking: Zorg dat alle papierstukjes zijn verwijderd.
3 Sluit de zijklep van de printer.
4 Raak Doorgaan, storing verholpen aan op het
bedieningspaneel van de printer.
230 Vastgelopen papier
1 Open de zijklep van de printer.
LET OP—HEET OPPERVLAK: De binnenkant van de
printer kan heet zijn. Laat een oppervlak eerst laten
afkoelen voordat u het aanraakt om letsel te voorkomen.
2 Verschuif de klem om de duplexklep te openen.
1
2
3 Pak het vastgelopen papier vast en trek het voorzichtig uit de
printer.
Opmerking: Zorg dat alle papierstukjes zijn verwijderd.
Papier vast onder de fuser
1 Open de zijklep van de printer.
7
Page 8
4 Sluit de klep van de duplexeenheid.
5 Sluit de zijklep van de printer.
6 Raak Doorgaan, storing verholpen aan op het
bedieningspaneel van de printer.
231-239 Vastgelopen papier
1 Open de zijklep van de printer.
LET OP—HEET OPPERVLAK: De binnenkant van de
printer kan heet zijn. Laat een oppervlak eerst laten
afkoelen voordat u het aanraakt om letsel te voorkomen.
2 Verschuif de klem om de duplexklep te openen.
24x papier vast
Papier vast in lade 1
1 Open de zijklep.
2 Pak het vastgelopen papier vast aan beide zijden en trek het
voorzichtig uit de printer.
3 Sluit de zijklep.
4 Raak Doorgaan, storing verholpen aan op het
bedieningspaneel van de printer.
250 Vastgelopen papier
1 Duw op het papiertransportlipje en verwijder al het papier uit de
universeellader.
1
Papier is vastgelopen in optionele laden
1 Open de zijklep van de aangegeven optionele lade.
1
2 Pak het vastgelopen papier vast aan beide zijden en trek het
voorzichtig uit de printer.
2
2
3 Pak het vastgelopen papier vast en trek het voorzichtig uit de
printer.
Opmerking: Zorg dat alle papierstukjes zijn verwijderd.
4 Sluit de klep van de duplexeenheid.
5 Sluit de zijklep van de printer.
6 Raak Doorgaan, storing verholpen aan op het
bedieningspaneel van de printer.
Let op—Kans op beschadiging: Als u het papier verwijdert
zonder eerst op het papiertransportlipje te drukken, kan het
papiertransportlipje breken.
2 Pak het vastgelopen papier vast aan beide zijden en trek het
voorzichtig uit de printer.
1
3 Sluit de zijklep.
4 Raak Doorgaan, storing verholpen aan op het
bedieningspaneel van de printer.
2
Opmerking: Zorg dat alle papierstukjes zijn verwijderd.
3 Plaats het papier terug in de universeellader en schuif de
papiergeleiders tegen het papier.
4 Raak Doorgaan, storing verholpen aan op het
bedieningspaneel van de printer.
8
Page 9
400–403 en 460–461 papier
vastgelopen
1 Open de klep van de papiertransporteenheid.
2 Pak het vastgelopen papier stevig vast en trek het voorzichtig uit
de printer.
Opmerking: Zorg dat alle papierstukjes zijn verwijderd.
3 Sluit de klep van de papiertransporteenheid.
4 Raak Doorgaan, storing verholpen aan op het
bedieningspaneel van de printer.
431–454 en 456–458:
papierstoringen
1 Druk op de knop en schuif de uitvoerfinisher of mailbox naar
rechts.
2
1
2 Open de toegangsklep van de finisher of mailbox.
455 nietjes vast
1 Open de klep van de nietjeshouder door op de
ontgrendelingshendel te drukken.
Opmerking: De klep van de nietjeshouder bevindt zich achter
de finisher.
2 Druk de ontgrendelingshendel van de nietjeshouder naar
beneden en trek de nietjeshouder uit de printer.
3 Pak het vastgelopen papier vast en trek het voorzichtig uit de
printer.
Opmerking: Zorg dat alle papierstukjes zijn verwijderd.
4 Sluit de toegangsklep van de finisher of mailbox.
5 Schuif de finisher of mailbox naar links tot deze vastklikt.
6 Raak Doorgaan, storing verholpen aan op het
bedieningspaneel van de printer.
9
1
2
Page 10
3 Til de nietbeschermer aan het metalen nokje omhoog en
verwijder alle vastgelopen of losse nietjes.
4 Sluit de nietbeschermer.
6 Druk de nietjeshouder stevig in het nietapparaat tot de houder
vastklikt.
7 Sluit de klep van het nietapparaat.
8 Raak Doorgaan, storing verholpen aan op het
bedieningspaneel van de printer.
5 Druk de nietbeschermer omlaag tot deze vastk likt.