Index ................................................................................................ 218
iv
1
Printero verzic ht
Hieronder ziet u een afbeelding van de Lexmark™ C750 printer.
Standaarduitv
oerlade
Voorklep
Standaardlade
Rechterbovenkl
ep (redriveeenheid)
Toegangsklep
rechtsonder
(verhittingsstat
ion)
5
Hieronder ziet u een afbeelding van de printer, uitgerust met een lade voor dubbelzijdig afdrukken en
drie optionele laden voor 500 vel.
Lade voor
dubbelzijdig
afdrukken
laden voor
500 vel
Hieronder ziet u een afbeelding van de printer, uitgerust met een lade voor dubbelzijdig afdrukken, één
optionele lade voor 500 vel en één optionele lade voor 2000 vel.
Lade voor
dubbelzijdig
afdrukken
Lade voor
500 vel
Lade voor
2000 vel
6
2
Bedieningspaneel
Het bedieningspaneel heeft vijf knoppen, een display en een lampje dat gaat knipperen als de printer
bezig is met het verwerken van een afdruktaak. Als de printer bezig is, wordt ook het bericht Bezig
weergegeven in de display.
Gereed
Display
1
Menu 2Selecteren3Terug
Start 5Stop
Knoppen op het bedieningspaneel
KnopFunctie
Start (Go)Druk op Start (Go) om:
• terug te keren naar de stand Gereed als de printer offline is (het bericht Gereed wordt niet
weergegeven in de display);
• printermenu's af te sluiten en terug te keren naar de werkstand Gereed;
• berichten op het bedieningspaneel te wissen;
• door te gaan met afdrukken nadat u papier hebt geladen of een papierstoring hebt
verholpen;
• de Spaarstand af te sluiten.
Als u printerinstellingen hebt gewijzigd met de menu's van het bedieningspaneel, drukt u op
Start (Go) voordat u een afdruktaak ve rzendt. Afdruktaken kunnen alleen worden uitgevoerd
als op de printer het bericht Geree d wordt weergegeven.
4
6
7
KnopFunctie
MenuDruk op Menu om:
• de printer off line te z etten (de werkstand Gereed te beëindigen ) en naar het menu systeem
te gaan. Als de printer off line is, drukt u op Menu om door de menu’s en menu-items te
bladeren.
• het menu Taak (in de werkstand Bezig) te openen.
In het gev al v an men u-ite ms me t num eriek e waard en, bijv oorbee ld Ex em plare n, moet u
ingedrukt houden om door de waarden te bladeren. Laat de knop los zodra het gewenste
getal wordt weergegeven.
Als het bericht Menu's uitgeschakeld wordt weerge ge v e n, kun t u de stan daardi nstellin gen
niet wijzigen. U kunt dan nog wel berichten wissen en een keuze maken in het menu Taak
wanneer u gaat afdrukken. Als u een afdruktaak naar de printer stuurt, kunt u de
printereigenschappen zo instellen dat de taak volgens de gewenste instellingen wordt
afgedrukt.
Menu
Selecteren
(Select)
Druk op Selecteren (Select) als u een van de volgende acties wilt uitvoeren:
• het menu openen dat wordt weergegeven op de tweede regel van de display;
• het weergegeven menu-item opslaan als de nieuwe standaardinstelling;
• bepaalde berichten op de display wissen;
• doorgaan met afdrukken nadat het bericht Vervang <x> is we erge geven. Raadpleeg
Vervang <x> voor meer informatie.
Terug (Return)Met de knop Terug (Return) keert u terug naar het vorige menuniveau of menu-item.
StopAls u op Stop drukt terwijl het bericht Gere ed, Bezig of Wachten wordt weergegeven, wordt
de printer off line gezet. In plaats van Gereed wordt nu het bericht Niet gereed
weergegeven. Er gaan geen gegevens verloren.
Druk op
1, 2, 3, 4, 5, 6Met behulp van de cijfers die naast de knopnamen staan, kunt u uw PIN-code invoeren als u
Start (Go) om terug te keren naar de stand Gereed, Bezig of Wachten.
een vertrouwelijke afdruktaak naar de printer hebt gestuurd.
Raadpleeg het menu-overzicht voor een samenvatting van alle printermenu's die via het
bedieningspaneel kunnen worden gebruikt.
8
3
Afdruktaak naar de printer sturen
Vanuit een normale Windows-toepassing drukt u een afdruktaak als volgt af:
1Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2Selecteer in het menu Bestand de optie Afdrukken.
3Controleer of de juiste printer is geselecteerd in het dialoogvenster.
4Wijzig eventueel de printerinstellingen (het aantal af te drukken pagina's of het aantal
exemplaren).
Opmerking: Klik op Eigenschappen of Opties als u instellingen wilt wijzigen die in het eerste
venster niet beschikbaar zijn en klik vervolgens op OK.
5Klik op OK of Afdrukken om de afdruktaak naar de geselecteerde printer te sturen.
9
4
Afdruktaak annuleren
Afdruktaken annuleren met behulp van het
bedieningspaneel
Als de taak die u wilt annuleren, al wordt afgedrukt en op de display Bezig wordt weergegeven:
1Druk enkele malen op Menu totdat u het menu Taak ziet en druk vervolgens op Selecteren
(Select).
2Druk enkele malen op Menu totdat u het menu-item Taak annuleren ziet en druk vervolgens
Selecteren (Select).
op
Afdruktaken annuleren met behulp van de taakbalk van
Windows
V oor elke afdruktaak die u naar de printer stuurt, wordt rechts in de taakbalk een klein pictogram in de
vorm van een printer weergegeven.
1Dubbelklik op dit pictogram. Er wordt nu een lijst van afdruktaken weergegeven.
2Selecteer de taak die u wilt annuleren.
3Druk op de toets Delete op het toetsenbord.
Afdruktaken annuleren vanaf het bureaublad van Windows
1Minimaliseer alle programma's, zodat u de inhoud van het bureaublad kunt zien.
2Dubbelklik op Deze computer.
3Dubbelklik op Printers. Er wordt nu een lijst van beschikbare printers weergegeven.
4Dubbelklik op de printer die u hebt gekozen toen u de afdruktaak verstuurde. Er wordt nu een
lijst van afdruktaken weergegeven.
5Selecteer de taak die u wilt annuleren.
6Druk op de toets Delete op het toetsenbord.
10
Afdruktaken annuleren op een Macintosh
Als u een afdruktaak naar de printer stuurt, wordt op het bureaublad een pictogram weergegeven dat
de geselecteerde printer aangeeft.
1Dubbelklik op dit pictogram op het bureaublad. Er wordt nu een lijst van afdruktaken
weergegeven.
2Houd Control ingedrukt en klik op de afdruktaak die u wilt annuleren.
3Selecteer de optie voor het stopzetten van de wachtrij in het menu dat nu verschijnt.
11
5
Zuinig omgaan met supplies
Een aantal instellingen die u via de software van uw toepassingen of via het bedieningspaneel van de
printer kunt regelen, zorgen voor besparing van toner en papier.
Zie voor meer
SupplyInstellingResultaat van de instelling
TonerTonerintensiteit in
het menu Kleur
Hiermee stelt u de hoeveelheid toner in
die op het papier wordt aangebracht. De
mogelijke waarden zijn 1 (lichtste
instelling) tot 5 (donkerste instelling).
informatie…
Tonerintensiteit
Papier en
speciale media
Papier en
speciale media
N/vel: afdrukken
in het menu
Afdrukken
Dubbelzijdig
afdrukken in
het menu
Afwerking
Via de toepassing
die u gebruikt of
met behulp van
het
printerstuurprogra
mma kunt u
gecontroleerde
afdruktaken naar
de printer sturen.
De optie Taken in
wacht in het menu
Taak geeft
toegang tot deze
gecontroleerde
afdruktaken.
Hiermee kunt u twee of meer pagina's
afdrukken op één zijde van een vel
papier.
De mogelijke waarden zijn 2, 3, 4, 6, 9,
12 en 16 per vel.
In combinatie met tweezij dig af drukken
kunt u op deze manier maximaal 32
pagina's afdrukken o p één vel papier (16
op elke zijde).
Deze instelling is beschikbaar als u de
beschikking hebt over een lade voor
dubbelzijdig afdrukken.
Deze functie is be doeld v oor afdrukta ken
waarbij meerdere exemplaren worden
afgedrukt. In eerste instantie wordt er
maar één exemplaar afgedrukt en pas
als u dit eerste exemplaar hebt
gecontroleerd en goedgekeurd, worden
de overige exemplaren afgedrukt. Als u
niet tevrede n bent me t het result aat, kunt
u de taak annuleren.
N/vel: afdrukken
Dubbelzijdig
Gecontroleerde
afdruktaak
Afdruktaak annuleren
Afdruktaak in de
wachtstand zetten
12
6
Afdruktaak in de wachtstand zetten
Wanneer u een afdruktaak naar de printer verzendt, kunt u in het stuurprogramma opgeven dat de
taak in het printergeheugen moet worden opgeslagen, oftewel in de wachtstand moet worden
geplaatst. Wanneer u de afdruktaak daadwerkelijk wilt uitvoeren, geeft u via de menu's van het
bedieningspaneel op welke wachtstandtaak u wilt uitvoeren.
Opmerking: Voor afdruk- en wachtstandtaken moet minimaal 16 MB printergeheugen
beschikbaar zijn. Het is raadzaam om te werken met minimaal 32 MB
printergeheugen en een vaste schijf.
Klik op een onderwerp voor meer informatie.
•Wachtstandtaken
afdrukken en verwijderen
•Toe g ang tot
wachtstandtaken via het
bedieningspaneel
•Opmaakfouten
•Afdruktaken herhalen op
•Afdruktaken controleren
•Afdruktaken reserveren
een later tijd stip
•Vertrouwelijke taken
afdrukken
Wachtstandtaken afdrukken en verwijderen
Nadat wachtstandtaken zijn opgeslagen in het printergeheugen, kunt u via het bedieningspaneel van
de printer opgeven wat u met een of meer van deze taken wilt doen. In het Menu Taak selecteert u
Vertrouwelijk of Taken in wacht (herhaalde, gereserveerde en gecontroleerde afdruktaken). Als u
Vertrouwelijk selecteert, moet u de PIN-code (persoonlijk identificatienummer) invoeren die u in het
stuurprogramma hebt opgegeven toen u de taak verzond. Zie Vertrouwelijke afdruktaak voor meer
informatie.
13
Zowel voor het menu-item Vertrouwelijk als voor het menu-item Taken in wacht kunt u kiezen uit vijf
opties:
•Alle taken afdr
•Taak afdrukken
•Alle taken verw
•Taak verwijderen
•Exemplaren
Toegang tot wachtstandtaken via het bedieningspaneel
1U krijgt als volgt via het bedieningspaneel toegang tot wachtstandtaken:
–Als de printer in de werkstand Bezig staat, drukt u op Menu om het menu Taak weer te
geven.
–Als de printer in de werkstand Gereed staat, gaat u verder met stap 2.
2Druk op Menu totdat Taken in wacht of Vertrouwelijk op de display van het bedieningspaneel
wordt weergegeven, afhankelijk van de gewenste soort afdruktaak.
3Druk op Selecteren (Select).
Gebruikersnaam wordt weergegeven op de eerste regel van het bedieningspaneel. Op de
tweede regel verschijnen de namen v an de gebruikers die momenteel zijn gekoppeld aan
afdruk-/wachtstandtaken.
4Druk op Menu totdat u uw gebruikersnaam ziet.
Opmerking: Als u op zoek bent naar een vertrouwelijke afdruktaak, wordt u gevraagd een PIN-
code in te voeren. Zie Vertrouwelijke afdruktaak voor meer informatie.
5Druk op Selecteren (Select).
6Druk op Menu totdat de actie die u wilt uitvoeren, op de tweede regel van de display wordt
weergegeven (Taak afdrukken, Taa k verwijderen, enzovoort).
7Druk op Selecteren (Select).
–Als u op zoek bent naar een bepaalde afdruktaak, drukt u op Menu om door de lijst met
beschikbare afdruktaken te b laderen. Druk op Selecteren (Select) wanneer de gewenste
afdruktaak wordt weergege ven. Naast de naam van de afdruktaak verschijnt een sterretje
(*) om aan te geven dat u die taak hebt geko zen om af te drukken of te verwijderen.
–Als u moet opgeven hoeveel exemplaren u wilt afdrukken, gebruikt u de knop Menu om
het aantal op de display te v erhogen of te verlagen. Vervolgens drukt u op Selecteren
(Select).
8Druk op Start (Go) om de taken die u hebt gemarkeerd, af te drukken of te verwijderen.
Op de display van het bedieningspaneel worden kort berichten weergegeven die aangeven
welke afdruk- en wachtstandtaken worden uitgevoerd.
14
Opmaakfouten
Als het symbool wordt weergegeven op de display van het bedieningspaneel, betekent dit dat er
opmaakproblemen zijn opgetreden bij een of meer wachtstandtaken. Deze opmaakproblemen zijn
meestal het gevolg van onvoldoende printergeheugen of ongeldige gegevens die ertoe kunnen leiden
dat de taak door de printer wordt gewist.
Wanneer het symbool naast een wachtstandtaak wordt weergegeven, hebt u de volgende
mogelijkheden:
•Druk de taak af. Houd er echter rekening mee dat mogelijk slechts een deel van de taak wordt
afgedrukt.
•Verwijder de taak. U kunt eventueel nog meer printergeheugen vrijmaken door de lijst met
wachtstandtaken te doorlopen en nog meer taken te verwijderen die u naar de printer hebt
gestuurd.
Als er regelmatig opmaakproblemen optreden bij wachtstandtak en, kan dat betekenen dat u meer
printergeheugen nodig hebt.
Herhaalde afdruktaak
Als u een herhaalde afdruktaak naar de printer stuurt, worden alle door u opgegeven exemplaren
afgedrukt en wordt de afdruktaak in het printergeheugen opgeslagen, zodat u later nog meer
exemplaren kunt afdrukken. U kunt exemplaren blijven afdrukken zolang de afdruktaak zich in het
printergeheugen bevindt.
Opmerking: Herhaalde afdruktaken worden automatisch uit het printergeheugen verwijderd op
het moment dat de printer extra geheugen nodig heeft voor de verwerking van
andere afdruktaken.
Gereserveerde afdruktaak
Als u een gereserveerde afdruktaak verzendt, wordt de taak niet onmiddellijk afgedrukt, maar wordt
deze in het geheugen opgeslagen zodat u de taak later kunt afdrukken. De taak wordt bewaard in het
geheugen totdat u de taak verwijdert uit het menu Tak en in wacht. Gereserveerde afdruktaken kunnen
worden verwijderd als de printer extra geheugen nodig heeft voor de verwerking van andere
wachtstandtaken.
Zie Wachtstandtaken afdrukken en verwijderen voor meer informatie.
Gecontroleerde afdruktaak
Als u een gecontroleerde afdruktaak verzendt, wordt één exemplaar afgedrukt en blijven de overige
exemplaren die u in het stuurprogramma hebt opgegeven, in het printergeheugen bewaard. U kunt zo
controleren of dit eerste exemplaar naar wens is, voordat u de overige exemplaren afdrukt.
15
Raadpleeg Wachtstandtaken afdrukken en verwijderen als u hulp nodig hebt bij het afdrukken van
de overige exemplaren die zijn opgeslagen in het geheugen.
Opmerking: Zodra alle exemplaren zijn afgedrukt, wordt de gecontroleerde afdruktaak uit het
printergeheugen verwijderd.
Vertrouwelijke afdruktaak
Wanneer u een afdruktaak naar de printer stuurt, kunt u via het stuurprogramma een PIN-code
(persoonlijk identificatienummer) invoeren. De PIN-code moet bestaan uit vier cijfers van 1 tot en met
6. De afdruktaak wordt vervolgens in het printergeheugen opgeslagen totdat u dezelfde viercijferige
PIN-code invoert via het bedieningspaneel van de printer en opgeeft dat u de taak wilt afdrukken of
verwijderen. Zo weet u zeker dat de afdruktaak niet wordt uitgevoerd voordat u zelf bij de printer bent
gearriveerd om de afgedrukte exemplaren op te halen. Geen enkele andere gebruiker van de printer
kan de taak uitvoeren.
Als u Vertrouwelijk selecteert in het menu Taak en vervolgens uw gebruikersnaam selecteert, wordt de
volgende prompt weergegeven op de display:
Voer PIN in:
=____
Gebruik de knoppen op het bedieningspaneel om de viercijferige PIN-code voor de vertrouwelijke taak
in te voeren. De cijfers (1–6) die u met de knoppen kunt invoeren, worden weergegeven naast de
knopnamen. Tijdens het invoeren van de PIN-code worden op de display sterretjes weergegeven,
zodat niemand de code kan zien.
Voer PIN in
=****
Als u een ongeldige PIN-code invoert, wordt het bericht Geen taken . Opnieuw? weergegeven. Druk
op
Start (Go) als u de PIN-code opnieuw wilt inv oeren of druk op Stop als u het menu V ertrouwelijk wilt
afsluiten.
Wanneer u een geldige PIN-code invoert, hebt u toegang tot alle afdruktaken waaraan de ingevoerde
gebruikersnaam en PIN-code zijn gekoppeld. De afdruktaken die zijn gekoppeld aan de PIN-code die
u hebt ingevoerd, worden weergegeven op de display wanneer u de menu-items Taak afdrukken, T aak
verwijderen en Exemplaren opent. Vervolgens kunt u de taken waaraan de PIN-code is gekoppeld,
afdrukken of verwijderen. Raadpleeg Wachtstandtaken afdrukken en verwijderen voor meer
informatie. Nadat de vertrouwelijke afdruktaak is uitgevoerd, wordt deze automatisch uit het
printergeheugen verwijderd.
16
7
P apier - en mediaspecificaties
In de volgende tabel vindt u een overzicht van de ondersteunde formaten en soorten papier en
medium voor de standaardlade, de optionele laden en de universeellader. Gebruik altijd eerst een paar
testvellen van het papier of medium dat u wilt gaan gebruiken voordat u grote hoeveelheden
aanschaft.
Ondersteunde
Bron
lade voor
500 vel
lade voor 2000
vel
Universeellader
1
Ondersteund als geselecteerd papier, waarbij in de desbetreffende laden formaatdetectie is uitgeschakeld.
2
Indien geselecteerd, wordt de pagina ingedeeld voor 215,9 x 355,6 mm mm, tenzij anders is opgegeven.
3
Smalle afdrukmedia laadt u met de hoogte in de invoerrichting (staand).
4
Voor het bedrukken van grote hoeveelheden etiketten of andere glossy media, moet u de behuizing van het
verhittingsstation vervangen door een web oiler field upgrade kit (artikelnummer 12G6307 voor de 115 V,
artikelnummer 12G6308 voor de 220V).
papierformaten
Letter, A4, A5, Legal,
Executive, JIS B5, Folio
Statement
Letter, A4, A5, Legal,
Executive, JIS B5
Letter, A4, A5, Legal,
Executive, JIS B5, Folio
Statement
7¾, 9, 10, DL, C5, B5,
overige
1
, Universal
1
, Universal
2
1
2,3
1
2,3
Ondersteunde
papiersoorten
Papier, transparanten,
,
etiketten, karton
Papier2000 vel papier van 75g/m
Papier, transparanten,
etiketten, karton
,
Enveloppen10 enveloppen
Capaciteit
500 vel papier van 75 g/m2
400 transparanten
250 vel etiketten of karton
100 vel papier van 75 g/m
85 transparanten
85 vel etiketten of kar ton
4
2
Raadpleeg voor meer informatie over voor uw printer geschikt papier en medium de Card Stock & Label Guide die u kunt vinden op de website van Lexmark (www.lexmark.com).
2
17
8
Laden vullen
Invoerladen voor 500 vel vullen
Ga als volgt te werk om een lade voor 500 vel te vullen.
1Verwijder de papierlade.
2Druk de hendel van de papiergeleider aan de voorkant in en schuif de geleider naar de
voorzijde van de lade.
18
Druk de hendel van de geleider aan de zijkant in en schuif de geleider naar de juiste positie
3
voor het papierformaat dat u wilt laden.
Pictogrammen achter in de lade geven de papierformaten aan.
4Buig de vellen enkele malen en waaier ze uit.
Vouw of kreuk het papier niet. Maak op een platte ondergrond een rechte stapel.
5Plaats het papier tegen de achterste linkerhoek van de lade, met de te bedrukken zijde naar
beneden.
Gebruik geen gevouwen of gekreukeld papier .
Opmerking: Zorg dat de stapel niet hoger is dan de maximumhoogte. Bij een te volle lade
kunnen vellen afdrukmedia vastlopen.
19
Druk de hendel van de papiergeleider aan de voorkant in en schuif de geleider naar binnen
6
totdat deze de zijkant van de stapel papier raakt.
7Plaats de papierlade terug.
Schuif de lade volledig in de printer.
Invoerlade voor 2000 vel vullen
Ga als volgt te werk om een lade voor 2000 vel te vullen. Vul de lade voor 2000 vel niet met andere
afdrukmedia dan papier.
1Trek de lade naar buiten.
20
Druk de hendel van de papiergeleider in, til de geleider op en plaats deze in de juiste sleuf
2
voor het papierformaat dat u wilt laden.
3Druk de beide hendels van de geleider aan de voorkant in en schuif de geleider naar de juiste
positie voor het papierformaat dat u wilt laden.
4Schuif de papiersteun aan de onderkant naar voren totdat deze de papiergeleider raakt.
21
Buig de vellen enkele malen en waaier ze uit.
5
Vouw of kreuk het papier niet. Maak op een platte ondergrond een rechte stapel.
6Plaats het papier tegen de achterste linkerhoek van de lade, met de te bedrukken zijde naar
beneden.
Gebruik geen gevouwen of gekreukeld papier .
7Sluit de lade.
Schuif de lade volledig in de printer.
Opmerking: Zorg dat de stapel niet hoger is dan de maximumhoogte. Als u te veel papier laadt,
kan dat leiden tot papierstoringen.
22
9
Universeellader vullen
U kunt de universeellader op twee verschillende manieren gebruiken:
•Papierlade—Als u de lader gebruikt als papierlade, kunt u er een bepaald soort
afdrukmedium in plaatsen voor permanent gebruik.
•Eenheid voor handmatige invoer—Als u de lader voor handmatige invoer gebruikt, geeft u
via de computer het type en formaat van het te gebruiken afdrukmedium op wanneer u een
afdruktaak naar de printer stuurt waarvoor de universeellader moet worden gebruikt. De
printer vraagt u vervolgens om de juiste afdrukmedia te laden, voordat het afdrukken begint.
Ga als volgt te werk om de universeellader te vullen.
1Open de universeellader.
2Druk de hendel van de papiergeleider in en schuif de geleider zo ver mogelijk naar de
voorzijde van de printer.
23
Buig de vellen enkele malen en waaier ze uit.
3
Vouw of kreukel de afdrukmedia niet. Maak op een platte ondergrond een rechte stapel.
4Plaats de stapel afdrukmedia op de juiste manier voor het papierformaat en het papiersoort
dat u laadt en de afdrukmethode die u gebruikt.
5Plaats de afdrukmedia met de te bedrukken zijde naar boven langs de linkerkant van de
universeellader en druk de stapel zo ver mogelijk naar binnen.
Forceer de afdrukmedia niet.
Opmerking: Zorg dat de stapel niet hoger is dan de maximumhoogte. Als u te veel papier laadt,
kan dat leiden tot papierstoringen.
6Druk de hendel van de papiergeleider in en schuif de geleider naar binnen totdat deze de
zijkant van de stapel papier raakt.
24
10
Laden koppelen
•Als u hetzelfde type papier of medium in meerdere laden plaatst, worden deze laden
automatisch gekoppeld. Als een lade dan leeg raakt, wordt automatisch de volgende
gekoppelde lade gebruikt.
Als u bijvoorbeeld hetzelfde type papier of medium hebt geplaatst in lade 2 en lade 4, gebruikt
de printer eerst lade 2. Als deze leeg is, gaat de printer automatisch verder met de volgende
lade in de gekoppelde serie, in dit geval lade 4.
•Als u hetzelfde formaat papier of medium in de verschillende laden plaatst, moet u ook in alle
laden hetzelfde type papier of medium gebruiken. Anders kunnen de laden niet worden
gekoppeld.
Als de geselecteerde laden allemaal zijn voorzien van hetzelfde type en hetzelfde formaat
papier of medium, selecteert u voor deze laden dezelfde instelling voor Papiersoort in het
Papiermenu.
•Als u de koppeling van de laden wilt uitschakelen, kiest u voor elk van de laden een andere
instelling voor Papiersoort.
Opmerking: Zie Formaatdetectie voor het koppelen van laden met papierformaat Executive,
Legal, JIS B4 of JIS B5.
25
11
Uitv oerladen k oppelen
Als u een optionele afwerkingseenheid of uitvoerlader op de printer aansluit, kunt u uitvoerladen
koppelen of anderszins aangeven hoe afdruktaken naar de uitvoerladen moeten worden overgebracht.
U doet dit via de instellingen voor Laden config in het menu Papier.
WaardeBeschrijving
Uitvoerlader
Koppelen
Uitvoer is v ol*
Soort toekennen
Hiermee selecteert u een uitvoerlade voor een naar de printer te
sturen afdruktaak. (Indien gewenst kunt u ook een standaardlade
selecteren die voor alle afdruktaken wordt gebruikt.) U wordt
gewaarschu wd als de gese lecte erde uitvoerlade vol begint te raken en
de printer stopt met afdrukken totdat u de lade hebt leeggemaakt.
Hiermee koppelt u alle beschikbare uitvoerladen. Als een lade vol
raakt, wordt de rest van de afdruktaak automatisch naar de volgende
lade gestuurd.
Hiermee worden de nog af te drukken pagina's van een afdruktaak
automatisch naar een vooraf ingestelde overlooplade gestuurd als de
op dat moment gebruikte lade vol begint te raken.
Hiermee kunt u verschillende soorten media toewijzen aan bepaalde
uitvoerladen of aan een set gekoppelde uitvoerladen. Afdruktaken die
op een bepaald type papier of op een speciaal medium worden
afgedrukt, worden dan automatisch naar de opgegeven lade gestuurd.
Deze optie is alleen beschikbaar als u een extra uitvoerlader op de printer hebt aangesloten.
U wijzigt de instellingen voor Laden config als volgt:
1Druk enkele malen op Menu totdat u het menu Papier ziet en druk vervolgens op Selecteren
(Select)
.
2Druk enkele malen op Menu totdat u Laden config ziet en druk dan op Selecteren (Select).
Op de tweede regel van de display verschijnt Uitvoerlader.
3Druk enkele malen op Menu totdat u de gewenste waarde ziet en druk dan op Selecteren
(Select)
om deze waarde op te slaan als standaardinstelling voor ladenconfigur atie.
4Druk op Start (Go) om te zorgen dat de printer terugkeert in de werkstand Gereed.
Zie voor meer informatie Laden config en Lade <x> vol.
26
12
Afdruktips
Papier bewaren
Houd de volgende richtlijnen aan om een regelmatige afdrukkwaliteit te garanderen en te voorkomen
dat er problemen met papierinvoer ontstaan.
•Sla papier op in een ruimte waar de temperatuur ongeveer 21ºC is en waar de relatieve
vochtigheid 40% bedraagt.
•Bewaar dozen afdrukmateriaal liever niet op de vloer, maar plaats ze op een pallet of een
plank.
•Als u losse pakken afdrukmateriaal niet in de oorspronkelijke doos bewaart, leg de pakken dan
op een vlakke ondergrond zodat de randen niet omkrullen of kreuken.
•Plaats niets op de pakken afdrukmedia.
Supplies bewaren
Bewaar supplies in een koele, schone ruimte. Bewaar supplies altijd rechtop in de originele verpakking
tot het moment dat ze moeten worden geïnstalleerd.
Stel de printersupplies niet bloot aan:
•direct zonlicht;
•temperaturen boven 35°C;
•hoge vochtigheidsgraad (boven 80%);
•zilte lucht;
•corrosieve gassen;
•stof.
Papierstoringen voorkomen
De meeste papierstoringen kunnen worden voorkomen door correcte plaatsing van papier en media.
Raadpleeg voor instructies met betrekking tot het laden van papier:
•Invoerladen voor 500 vel vullen
•Invoerlade voor 2000 vel vullen
•Universeellader vullen
27
De volgende tips kunnen ook helpen om papierstoringen te voorkomen:
•Gebruik alleen aanbevolen papier. Raadpleeg de Card Stock & Label Guide voor meer
informatie over de verschillende papiersoorten en met welke soorten u de beste
afdrukresultaten kunt behalen. Deze handleiding is beschikbaar op de Lexmark weblocatie:
www.lexmark.com.
•Raadpleeg de Card Stock & Label Guide indien u eerst gedetailleerde informatie wilt voordat u
een grote hoeveelheid speciaal papier bestelt.
•Laad geen gevouwen, gekreukt of vochtig papier.
•Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voordat u het in de printer
laadt.
•Plaats niet teveel papier of medium in de laden of de universeellader. Zorg ervoor dat de
stapel nooit dikker is dan het aangegeven maximum.
•Duw de laden stevig in de printer nadat u het papier hebt geplaatst.
•Zorg ervoor dat de papiergeleiders in de laden zijn ingesteld op het geladen papierformaat.
•Plaats geen papier in een lade terwijl de printer bezig is met afdrukken. Wacht op het bericht
Lade <x> vullen voordat u de lade uit de printer neemt.
Het bovenstaande geldt voor de lade die op dat moment wordt gebruikt. Laden waar geen
papier uit wordt gebruikt voor de op dat moment actieve afdruktaak, kunnen worden
uitgenomen en geladen.
•Gebruik de functies nieten, perforeren en verschuiven niet voor transparanten, etiketten en
karton.
•Het is ook niet aan te bevelen om de optionele uitvoerlader of de optionele afwerkeenheid te
gebruiken voor transparanten, etiketten, karton en enveloppen. U kunt deze speciale media
het beste laten uitvoeren in de standaardlade.
•Als u een optionele afwerkeenheid of uitvoerlader gebruikt, zorg er dan voor dat de printer en
de optie correct zijn uitgelijnd. Raadpleeg de Installatiehandleiding voor instructies over
uitlijnen.
•Zorg voor correcte aansluiting van alle kabels die de lade voor dubbelzijdig afdrukken, de
hoge-capacieitslader, de afwerkeenheid of de uitvoerlader verbinden met de printer .
Raadpleeg de Installatiehandleiding voor meer informatie.
•In het geval van een papierstoring moet u erop letten dat u de gehele papierbaan vrijmaakt.
Raadpleeg Vastgelopen papier uit de papierbaan verwijderen voor meer informatie.
28
Loading...
+ 197 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.