Lexmark 4600 MFP OPTION User Manual [nl]

4600 MFP Option

Gebruikershandleiding scanner voor de printers uit de C782n, C772n-serie

Februari 2007

www.lexmark.com

 

 

 

 

Lexmark en Lexmark met het diamantlogo zijn als handelsmerken van Lexmark International, Inc. gedeponeerd in de Verenigde Staten en/of in andere landen.

© 2006 Lexmark International, Inc. Alle rechten voorbehouden.

740 West New Circle Road

Lexington, Kentucky 40550

Editie: Februari 2007

De volgende alinea is niet van toepassing op landen waar de volgende voorwaarden strijdig zijn met de plaatselijke wetgeving:

LEXMARK INTERNATIONAL, INC. LEVERT DEZE PUBLICATIE IN DE STAAT WAARIN DEZE VERKEERT, ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE, NOCH IMPLICIET, NOCH EXPLICIET, INCLUSIEF MAAR NIET BEPERKT TOT IMPLICIETE GARANTIES VAN VERHANDELBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL. In bepaalde rechtsgebieden is afwijzing van expliciete of impliciete garanties in bepaalde transacties niet toegestaan; het is daarom mogelijk dat deze verklaring niet op u van toepassing is. Deze publicatie kan technische onjuistheden of typografische fouten bevatten. De informatie in deze publicatie wordt regelmatig herzien; wijzigingen zullen in latere uitgaven worden opgenomen. De producten of programma’s die worden beschreven, kunnen te allen tijde worden verbeterd of gewijzigd.

Opmerkingen kunnen worden gestuurd naar Lexmark International, Inc, Department F95/032-2, 740 West New Circle Road, Lexington, Kentucky 40550, Verenigde Staten. Als u in het Verenigd Koninkrijk of Ierland woont, kunt u eventuele opmerkingen sturen naar Lexmark International Ltd., Marketing and Services Department, Westhorpe House, Westhorpe, Marlow Bucks SL7 3RQ. Lexmark behoudt zich het recht voor de door u verstrekte informatie naar eigen goeddunken te gebruiken en te verspreiden, zonder hiermee enige verplichting op zich te nemen tegenover u. Ga voor meer publicaties met betrekking tot dit product naar de website van Lexmark op www.lexmark.com.

Als in deze publicatie wordt verwezen naar producten, programma's of diensten, impliceert dit niet dat de producent het voornemen heeft deze beschikbaar te stellen in alle landen waarin de producent actief is. Geen enkele verwijzing naar een product, programma of dienst moet worden opgevat als een verklaring of suggestie dat alleen dat product, dat programma of die dienst mag worden gebruik. Het staat u vrij functioneel gelijkwaardige producten, programma's of diensten te gebruiken, mits die geen inbreuk maken op enig bestaand intellectueel eigendomsrecht. Het beoordelen en controleren van de werking in combinatie met andere producten, programma’s of diensten, met uitzondering van die producten, programma’s of diensten die uitdrukkelijk door de producent worden genoemd, behoort tot de verantwoordelijkheden van de gebruiker.

Handelsmerken

Lexmark, Lexmark met het diamantlogo en MarkVision zijn als handelsmerken van Lexmark International, Inc. gedeponeerd in de Verenigde Staten en/of andere landen.

PCL® is een gedeponeerd handelsmerk van Hewlett-Packard Company. PCL is een aanduiding van Hewlett-Packard Company voor een verzameling printeropdrachten (printertaal) en -functies in haar producten. Deze printer is ontworpen om ondersteuning te bieden voor de PCL-taal. De printer herkent PCL-opdrachten die in diverse toepassingen worden gebruikt en emuleert de functies die met deze opdrachten overeenkomen.

Raadpleeg de Technical Reference (alleen Engelstalig) voor meer informatie over compatibiliteit. Overige handelsmerken zijn eigendom van hun respectieve houders.

© 2006 Lexmark International, Inc. Alle rechten voorbehouden.

RECHTEN MET BETREKKING TOT DE OVERHEID VAN DE VERENIGDE STATEN

Deze software en de eventuele bijbehorende documentatie die wordt verstrekt in het kader van deze overeenkomst, zijn commerciële computerprogrammatuur en -documentatie die uitsluitend voor eigen kosten zijn ontwikkeld.

Veiligheidsinformatie

LET OP: sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact dat zich dicht in de buurt van het product bevindt en dat gemakkelijk bereikbaar is.

LET OP: onderhoudswerkzaamheden en reparaties die niet in de bedieningsinstructies worden beschreven, dienen uitsluitend door een professionele onderhoudsmonteur te worden uitgevoerd.

LET OP: dit product is samen met specifieke Lexmark-onderdelen ontwikkeld, getest en goedgekeurd op basis van strikte, wereldwijd geldende veiligheidsnormen. De veiligheidsvoorzieningen van bepaalde onderdelen zijn niet altijd duidelijk zichtbaar. Lexmark is niet verantwoordelijk voor het gebruik van andere, vervangende onderdelen.

LET OP: zorg ervoor dat alle externe aansluitingen (zoals Etherneten telefoonsysteemaansluitingen) op de juiste wijze zijn geïnstalleerd in de gemarkeerde poorten.

LET OP: gebruik alleen een telecommunicatiesnoer (RJ-11) van 26 AWG of meer als u dit product aansluit op het openbare vaste telefoonnetwerk.

LET OP: als u geheugenkaarten of optiekaarten installeert nadat u de printer hebt ingesteld, schakelt u de printer uit en haalt u de stekker uit het stopcontact voordat u verdergaat.

2

LET OP: houd u aan deze richtlijnen wanneer u de apparatuur verplaatst om persoonlijk letsel of schade aan de MFP te voorkomen.

Schakel de MFP altijd uit met de aan-uitschakelaar van de printer.

Vergrendel het scanmechanisme.

Koppel alle snoeren en kabels los van de MFP voordat u de MFP verplaatst.

Verwijder de scanner van de bovenkant van de printer.

Als de MFP niet goed wordt ingepakt als deze wordt verzonden, wordt het apparaat mogelijk beschadigd. Dit valt niet onder de garantie.

Schade aan de MFP door onjuist transport valt niet onder de garantie.

LET OP: de printer weegt 48 - 82 kg. De printer moet voor de veiligheid door ten minste drie (3) mensen worden opgetild. Gebruik bij het tillen de handgrepen, til de printer niet aan de voorkant op, en pas op dat uw vingers zich niet onder de printer bevinden als u deze neerzet.

LET OP: de binnenkant van de printer kan heet zijn. Laat de printer afkoelen voordat u interne onderdelen aanraakt.

LET OP: voor bepaalde configuraties die op de grond staan, zijn extra onderdelen nodig ter bevordering van de stabiliteit. Meer informatie is beschikbaar op de website van Lexmark op www.lexmark.com/multifunctionprinters.

Kennisgeving over gevoeligheid voor statische elektriciteit

Waarschuwing: dit symbool duidt onderdelen aan die gevoelig zijn voor ontlading van statische elektriciteit. Raak onderdelen in de gebieden bij deze symbolen pas aan nadat u eerst het metalen frame van de MFP hebt aangeraakt.

3

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1: Algemene informatie ...................................................................................

8

Basisfuncties van de scanner ..........................................................................................................................

8

Automatische documentinvoer en flatbed ........................................................................................................

8

Informatie over het bedieningspaneel van de MFP .........................................................................................

8

Knoppen op het aanraakscherm van het LCD-display gebruiken ..................................................................

14

Menu's ...........................................................................................................................................................

20

Hoofdstuk 2: Kopiëren .....................................................................................................

21

Snel kopiëren .................................................................................................................................................

21

Meerdere pagina's kopiëren ..........................................................................................................................

21

De flatbed gebruiken ......................................................................................................................................

22

Informatie over de kopieerschermen en kopieeropties ..................................................................................

22

Van het ene formaat naar het andere kopiëren .............................................................................................

24

Transparanten maken ....................................................................................................................................

24

Kopiëren op briefhoofdpapier ........................................................................................................................

25

Foto's kopiëren ..............................................................................................................................................

25

Kopieën maken op afdrukmateriaal uit een geselecteerde lade ....................................................................

25

Originelen van gemengde formaten kopiëren ................................................................................................

26

De optie voor duplex instellen ........................................................................................................................

26

Kopieën verkleinen en vergroten ...................................................................................................................

27

Kopieerkwaliteit aanpassen ...........................................................................................................................

27

Sorteeropties instellen ...................................................................................................................................

27

Scheidingsvellen invoegen tussen exemplaren .............................................................................................

28

Opties voor papierbesparing instellen ...........................................................................................................

28

De datum en tijd boven aan elke pagina afdrukken .......................................................................................

29

Een overlay-bericht boven aan elke pagina afdrukken ..................................................................................

29

Een aangepaste taak maken (taak samenstellen) .........................................................................................

29

Kopieertaak annuleren ...................................................................................................................................

30

Kopieertips .....................................................................................................................................................

30

Hoofdstuk 3: E-mail ..........................................................................................................

31

Een e-mailadres invoeren ..............................................................................................................................

31

Een snelkoppelingsnummer gebruiken ..........................................................................................................

32

Het adresboek gebruiken ...............................................................................................................................

32

Een e-mail versturen naar een profiel ............................................................................................................

32

Een onderwerp en berichtinformatie aan de e-mail toevoegen .....................................................................

32

Het bestandstype wijzigen voor verzending ...................................................................................................

33

Kleurendocumenten per e-mail verzenden ....................................................................................................

33

Een e-mailsnelkoppeling maken ....................................................................................................................

34

4

Inhoudsopgave

Een e-mailprofiel maken ................................................................................................................................

34

Een e-mail annuleren .....................................................................................................................................

35

Informatie over e-mailopties ..........................................................................................................................

35

Instellingen e-mailserver ................................................................................................................................

36

Adresboekinstellingen ....................................................................................................................................

36

Hoofdstuk 4: Faxen ...........................................................................................................

37

Een fax verzenden .........................................................................................................................................

37

Snelkoppelingen voor faxbestemmingen gebruiken ......................................................................................

38

Het adresboek gebruiken ...............................................................................................................................

38

Faxen verzenden vanaf een computer ..........................................................................................................

38

Snelkoppelingen maken ................................................................................................................................

39

Informatie over faxopties ...............................................................................................................................

40

De faxresolutie wijzigen .................................................................................................................................

41

De instelling voor intensiteit aanpassen ........................................................................................................

41

Een fax op een later tijdstip verzenden ..........................................................................................................

41

Een uitgaande fax annuleren .........................................................................................................................

42

Een faxlog bekijken ........................................................................................................................................

42

Faxtips ...........................................................................................................................................................

42

Hoofdstuk 5: FTP ..............................................................................................................

43

Het FTP-adres invoeren ................................................................................................................................

43

Een snelkoppelingsnummer gebruiken ..........................................................................................................

43

Het adresboek gebruiken ...............................................................................................................................

43

Snelkoppelingen maken ................................................................................................................................

44

FTP-opties .....................................................................................................................................................

44

FTP-tips .........................................................................................................................................................

46

Hoofdstuk 6: Scannen naar een pc of een apparaat met USB-flashgeheugen ...........

47

Een profiel voor Scannen naar PC maken ....................................................................................................

47

Informatie over opties voor Scannen naar PC ...............................................................................................

48

Scannen naar een apparaat met USB-flashgeheugen ..................................................................................

49

Scantips .........................................................................................................................................................

49

Hoofdstuk 7: Afdrukken ...................................................................................................

50

Afdrukken vanaf een apparaat met USB-flashgeheugen ..............................................................................

50

Afdruktaak annuleren .....................................................................................................................................

51

Pagina met menu-instellingen afdrukken .......................................................................................................

53

Pagina met netwerkinstellingen afdrukken ....................................................................................................

53

Een lijst met voorbeelden van lettertypen afdrukken .....................................................................................

53

Een directorylijst afdrukken ............................................................................................................................

53

Vertrouwelijke taken en wachttaken afdrukken ..............................................................................................

54

Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal ..........................................................................................................

57

Standaardladen en optionele laden vullen .....................................................................................................

58

De universeellader vullen ..............................................................................................................................

62

Laden koppelen .............................................................................................................................................

63

5

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 8: Richtlijnen voor papier en speciaal afdrukmateriaal

.............................. 64

Ondersteund afdrukmateriaal ........................................................................................................................

64

Afdrukmateriaal kiezen ..................................................................................................................................

68

Afdrukmateriaal bewaren ...............................................................................................................................

72

Papierstoringen voorkomen ...........................................................................................................................

72

Hoofdstuk 9: Opties installeren en verwijderen .............................................................

74

Toegang krijgen tot de systeemkaart van de printer ......................................................................................

74

Geheugenkaart installeren .............................................................................................................................

75

Firmwarekaart installeren ...............................................................................................................................

76

De interfacekaart installeren ..........................................................................................................................

77

De toegangsklep terugplaatsen .....................................................................................................................

78

Hoofdstuk 10: De MFP onderhouden ..............................................................................

79

Status van supplies bepalen ..........................................................................................................................

80

Supplies bestellen ..........................................................................................................................................

80

Recycling van Lexmark-producten .................................................................................................................

81

De glasplaat en de beschermplaat reinigen ..................................................................................................

81

De automatische documentinvoer reinigen ....................................................................................................

82

Scannerregistratie ..........................................................................................................................................

83

Het scannerbovendeel verwijderen ...............................................................................................................

84

De MFP verplaatsen ......................................................................................................................................

85

Hoofdstuk 11: Storingen verhelpen ................................................................................

86

Storingen identificeren ...................................................................................................................................

86

Toegangskleppen en laden van de printer ....................................................................................................

87

Informatie over storingsberichten op de printer .............................................................................................

88

Scannerstoringen verhelpen ..........................................................................................................................

89

Hoofdstuk 12: Beheerdersondersteuning ......................................................................

90

Helderheid op het bedieningspaneel aanpassen ...........................................................................................

90

De fabriekswaarden herstellen ......................................................................................................................

90

Scherm Time-out aanpassen .........................................................................................................................

91

Spaarstand aanpassen ..................................................................................................................................

91

De MFP configureren .....................................................................................................................................

92

De vaste schijf coderen .................................................................................................................................

98

Vaste schijf wissen ........................................................................................................................................

99

De functie Beperkte serverlijst gebruiken ......................................................................................................

99

Hoofdstuk 13: Problemen oplossen ..............................................................................

100

Informatie over berichten op de MFP ..........................................................................................................

100

On line technische ondersteuning ...............................................................................................................

100

Controlepunten als MFP niet reageert .........................................................................................................

100

Poortnaam en IP-adres zoeken ...................................................................................................................

100

Problemen met de kopieerkwaliteit oplossen ...............................................................................................

101

Problemen met de scankwaliteit oplossen ...................................................................................................

101

6

Inhoudsopgave

Problemen bij het faxen oplossen ................................................................................................................

102

Problemen met de papierinvoer ...................................................................................................................

102

Kennisgevingen ...............................................................................................................

103

Conventies ...................................................................................................................................................

103

Kennisgevingen over elektronische emissie ................................................................................................

103

Overige kennisgevingen over telecommunicatie .........................................................................................

108

Richtlijn WEEE (AEEA) betreffende het afdanken van elektrische en elektronische apparaten .................

110

China RoHS .................................................................................................................................................

111

Index ..................................................................................................................................

112

7

1 Algemene informatie

Basisfuncties van de scanner

De Lexmark™ 4600 MFP option is speciaal bedoeld voor grote werkgroepen en biedt mogelijkheden voor kopiëren, faxen en scannen naar netwerk. Met de MFP kunt u:

Snel kopieën maken en specifieke kopieertaken uitvoeren door de instellingen op het bedieningspaneel aan te passen.

Uitgaande faxen versturen met behulp van het bedieningspaneel van de MFP.

Een uitgaande fax tegelijkertijd naar meerdere geadresseerden versturen.

Documenten scannen en deze naar een computer, een e-mailadres, een apparaat met USB-flashgeheugen of een FTP-locatie verzenden.

Documenten scannen en deze naar een andere printer verzenden (PDF's gaan via een FTP-server).

Automatische documentinvoer en flatbed

Opmerking: kleurendocumenten kunnen worden gescand naar een pc, e-mailadres of een FTP-bestemming.

Met de automatische documentinvoer kunt u meerdere pagina's scannen, inclusief dubbelzijdig afgedrukte pagina's. De automatische documentinvoer heeft twee scannerelementen. De ADF gebruiken:

Plaats het papier met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in de automatische documentinvoer.

Plaats maximaal 50 vellen normaal papier in de invoerlade van de ADF.

Scan afdrukmateriaal van 114,0 x 139,4 mm tot 215,9 x 355,6 mm.

Scan taken met verschillende paginagroottes (Letter en Legal).

Scan afdrukmateriaal met een gewicht van 52 tot 120 g/m2.

Kopieer documenten en druk ze af in 600 dpi.

De flatbed (degel) kan worden gebruikt voor het scannen en kopiëren van enkele of dubbele pagina's. De flatbed gebruiken:

Plaats het document linksachter in de hoek.

Scan of kopieer afdrukmateriaal tot 215,9 x 355,6 mm.

Kopieer boeken met een dikte van maximaal 25,3 mm.

Kopieer documenten en druk ze af in 600 dpi.

Informatie over het bedieningspaneel van de MFP

De instellingen van de MFP en de scanner kunnen op verschillende manieren worden gewijzigd: via het bedieningspaneel van de MFP, de softwaretoepassing die u op dat moment gebruikt, het printerstuurprogramma, MarkVision™ Professional of de webpagina's. Als u de instellingen wijzigt via de toepassing die u op dat moment gebruikt of via het printerstuurprogramma, zijn de wijzigingen alleen van toepassing op de taak die naar de MFP wordt verzonden.

Algemene informatie

8

Algemene informatie

De wijzigingen die u via een toepassing aanbrengt in de instellingen voor afdrukken, faxen, kopiëren en e-mail hebben voorrang boven de wijzigingen die worden aangebracht via het bedieningspaneel.

Als een instelling niet via een toepassing kan worden gewijzigd, kunt u het bedieningspaneel van de MFP, MarkVision Professional of de webpagina's gebruiken. Als u een instelling wijzigt via het bedieningspaneel van de MFP, MarkVision Professional of de webpagina's, wordt de gewijzigde instelling de nieuwe standaardinstelling.

Het bedieningspaneel van de MFP bestaat uit:

1

2

 

ABC

DEF

3

GHI

JKL

MNO

 

 

 

PQRS

TUV

WXYZ

 

4

10

9

5

 

6

 

7

 

8

Nummer

Onderdeel

Functie

 

1

LCD

LCD-scherm (Liquid Crystal Display) waarop

 

 

beginschermknoppen, menu's, menu-items en waarden

 

 

worden weergegeven. U kunt hier selecties opgeven

 

 

binnen de functies Kopiëren, Faxen, enz.

 

 

 

2

Indicatielampje

Geeft met behulp van de kleuren rood en groen de status

 

 

van de MFP weer.

 

 

Status

Betekenis

 

 

Uit

De MFP is uitgeschakeld.

 

 

Knippert groen

De MFP is bezig met opwarmen, het

 

 

 

verwerken van gegevens of het

 

 

 

afdrukken van gegevens.

 

 

Brandt groen

De MFP staat aan, maar is niet actief.

 

 

Knippert rood

Ingrijpen van gebruiker is vereist.

 

 

 

3

0–9

Gebruik deze knoppen om cijfers in te voeren als op het

 

Opmerking: wordt ook wel het

LCD-scherm een veld wordt weergegeven waarin u

 

nummers moet opgeven. Gebruik deze knoppen ook om

 

numerieke toetsenblok genoemd.

 

telefoonen faxnummers te kiezen.

 

 

 

 

Opmerking: als u in het beginscherm op een van deze

 

 

knoppen drukt zonder eerst op de knop # te drukken,

 

 

wordt het menu Kopiëren geopend en het aantal te

 

 

kopiëren exemplaren gewijzigd.

 

 

 

 

Informatie over het bedieningspaneel van de MFP

9

Algemene informatie

Nummer

Onderdeel

Functie

4

# (Hekje)

Druk op deze knop:

 

 

• voor informatie over een snelkoppeling.

 

 

• in telefoonnummers. voer dit teken tweemaal in voor

 

 

faxnummers met een #, dus ##.

 

 

• om toegang te krijgen tot snelkoppelingen vanuit het

 

 

beginscherm, een menu-item in de lijst Faxbestemming,

 

 

de lijst E-mailbestemming of de Profielenlijst.

 

 

 

5

Kiespauze

Druk op deze knop om bij het kiezen van een faxnummer

 

 

een kiespauze van twee of drie seconden in te lassen.

 

 

De knop werkt alleen in het menu Fax of in combinatie

 

 

met faxfuncties.

 

 

Vanuit het beginscherm kunt u met deze knop een

 

 

faxnummer opnieuw kiezen.

 

 

U hoort een alarmsignaal als u op deze knop drukt buiten

 

 

het faxmenu, een faxfunctie of het beginscherm om.

 

 

Bij het verzenden van een fax wordt een druk op de knop

 

 

Kiespauze in het veld Faxen naar: weergegeven door

 

 

middel van een komma (,).

 

 

 

6

Alles wissen

Als u op deze knop drukt binnen de functionele menu's

 

 

Kopiëren, Faxen, E-mail en FTP, worden alle instellingen

 

 

volgens de standaardwaarden hersteld en keert u terug

 

 

naar het hoofdscherm van de MFP.

 

 

 

7

Start

Druk op deze knop om de huidige taak op het

 

 

bedieningspaneel te starten.

 

 

Druk in het beginscherm op deze knop om een

 

 

kopieertaak met de standaardinstellingen te starten.

 

 

Deze knop heeft geen functie als het apparaat bezig is

 

 

met scannen.

 

 

 

8

Stop

Druk op deze knop om te stoppen met afdrukken of

 

 

scannen.

 

 

Bij een scantaak voltooit de scanner de pagina die op dat

 

 

moment wordt gescand en stopt daarna. Dit houdt in dat

 

 

er papier kan achterblijven in de automatische

 

 

documentinvoer (ADF).

 

 

Bij een afdruktaak wordt eerst het afdrukmateriaal uit de

 

 

papierbaan verwijderd voordat het afdrukken stopt.

 

 

Tijdens dit proces wordt het bericht Bezig met stoppen

 

 

weergegeven op het bedieningspaneel.

 

 

 

9

Backspace

Druk in het menu Kopiëren (toegankelijk via de knop

 

 

Kopiëren) op Backspace om het meest rechtse cijfer

 

 

van het aantal te kopiëren exemplaren te verwijderen.

 

 

De standaardwaarde 1 wordt weergegeven als het hele

 

 

getal wordt verwijderd door meerdere keren op

 

 

Backspace te drukken.

 

 

Druk in de lijst Faxbestemming op Backspace om

 

 

het meest rechtse cijfer van een getal te verwijderen.

 

 

Hiermee verwijdert u tevens de volledige snelkoppeling.

 

 

Als een hele regel eenmaal is verwijderd, drukt u

 

 

nogmaals op Backspace om naar de regel daarboven

 

 

te gaan.

 

 

Druk in de lijst E-mailbestemming op Backspace om

 

 

het teken links van de cursor te verwijderen. Als dit een

 

 

snelkoppeling is, wordt deze in zijn geheel verwijderd.

 

 

 

10

Asterisk (*)

* wordt gebruikt als onderdeel van een faxnummer of als

 

 

een alfanumeriek teken.

 

 

 

Informatie over het bedieningspaneel van de MFP

10

Algemene informatie

Beginscherm en knoppen in het beginscherm

Nadat de MFP is ingeschakeld en een korte opwarmperiode heeft doorlopen, wordt op het LCD-display het onderstaande beginscherm weergegeven. Gebruik de beginschermknoppen voor het uitvoeren van acties zoals kopiëren, faxen, scannen, het openen van het menuscherm of het beantwoorden van berichten.

1

Kopiëren

 

8

Faxen

 

E-mail

 

2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

FTP

 

 

 

7

 

 

 

 

 

 

 

 

Gereed. Toner bijna op.

Menu's

 

 

 

 

 

 

 

 

Status/

Raak een willekeurige

 

 

 

6

Supplies

knop aan om te beginnen.

 

3

 

 

 

 

 

 

 

 

5

4

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Nummer

 

Knop

 

Functie

 

 

1

 

Kopiëren

 

Raak deze knop aan voor toegang tot de menu's van

 

 

 

 

de functie Kopiëren.

 

 

 

 

 

 

Als het beginscherm wordt weergegeven, kunt u ook

 

 

 

 

op een cijfertoets drukken om de menu's van de functie

 

 

 

 

Kopiëren weer te geven.

 

 

 

 

 

 

 

2

 

E-mail

 

Raak deze knop aan voor toegang tot de menu's van de

 

 

 

 

functie E-mail. U kunt een document rechtstreeks naar

 

 

 

 

een e-mailadres scannen.

 

 

 

 

 

 

3

 

Menu's (Op de knop wordt een sleutel

Raak deze knop aan om de menu's weer te geven.

 

 

weergegeven.)

 

Deze menu's zijn alleen beschikbaar als de MFP in

 

 

 

 

de stand Gereed staat.

 

 

 

 

 

 

De knop Menu's bevindt zich op een grijze balk, ook

 

 

 

 

wel navigatiebalk genoemd. De andere knoppen op

 

 

 

 

deze balk komen hieronder aan de orde.

 

 

 

 

 

4

 

Statusbalk

 

Geeft de actuele status (zoals Gereed of Bezig) van

 

 

 

 

de MFP weer.

 

 

 

 

 

 

Geeft omstandigheden (zoals Toner bijna op) van

 

 

 

 

de MFP weer.

 

 

 

 

 

 

Geeft interventieberichten weer. Deze bevatten

 

 

 

 

instructies die de gebruiker dient uit te voeren, zodat de

 

 

 

 

MFP verder kan gaan met de verwerking van een taak.

 

 

 

 

Voorbeelden van interventieberichten zijn Sluit klep

 

 

 

 

en Plaats tonercartridge.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Informatie over het bedieningspaneel van de MFP

 

 

11

Algemene informatie

Nummer

Knop

Functie

5

Status/Supplies

Wordt op het LCD-display weergegeven wanneer de

 

 

MFP-status een interventiebericht aangeeft. Raak deze

 

 

knop aan om het berichtenscherm te openen voor meer

 

 

informatie over het bericht en de manier waarop u dit

 

 

kunt wissen.

 

 

 

6

? (Tips)

In alle menu's is de knop Tips aanwezig. Tips is de

 

 

contextgevoelige Help-functie in de aanraakschermen

 

 

op het LCD-display.

 

 

 

7

FTP

Raak deze knop aan voor toegang tot de menu's van

 

 

de functie FTP (File Transfer Protocol). U kunt een

 

 

document rechtstreeks naar een FTP-site scannen.

 

 

Opmerking: deze functie dient te worden ingesteld door

 

 

uw systeembeheerder, zodat de functie op het display

 

 

wordt weergegeven.

 

 

 

8

Faxen

Raak deze knop aan voor toegang tot de menu's van

 

 

de functie Faxen.

 

 

 

Er kunnen ook nog andere knoppen worden weergegeven op het beginscherm. Dit zijn:

Knop

Naam van de knop

Functie

 

Faxen in wachtrij

Er bevinden zich faxen in de wachtrij waarvoor een geplande wachttijd

 

vrijgeven (of "Faxen

is ingesteld. Raak deze knop aan om de lijst met faxen in de wachtrij

 

in wachtrij" in de

weer te geven.

 

modus Handmatig)

 

Taken in wacht

Hiermee kunt u taken zoeken en weergeven op basis van de volgende

zoeken

criteria:

 

• Gebruikersnamen voor in de wacht geplaatste of vertrouwelijke

 

 

afdruktaken

 

• Namen voor taken in wacht, exclusief vertrouwelijke afdruktaken

 

Profielnamen

 

Bladwijzerhouders of taaknamen

 

• USB-houder of taaknamen, alleen voor ondersteunde extensies

 

 

Taken in wacht

Hiermee kunt u een scherm met alle in de wacht geplaatste taken openen.

Informatie over het bedieningspaneel van de MFP

12

Algemene informatie

Knop

 

Naam van de knop

Functie

 

 

App. vergr.

Deze knop wordt op het scherm weergegeven wanneer de MFP

 

 

 

ontgrendeld is en de PIN voor apparaatvergrendeling niet nul of leeg is.

 

 

 

U kunt de MFP als volgt vergrendelen:

 

 

 

1

Raak App. vergr. aan om een scherm voor invoer van de PIN te

 

 

 

 

openen.

 

 

 

2

Voer de correcte PIN in om het bedieningspaneel te vergrendelen.

 

 

 

 

Hierdoor worden zowel de knoppen van het bedieningspaneel als

 

 

 

 

de knoppen van het aanraakscherm vergrendeld.

 

 

 

 

Nadat het bedieningspaneel is vergrendeld, wordt het scherm voor

 

 

 

 

invoer van de PIN leeggemaakt en wordt de knop App. vergr.

 

 

 

 

vervangen door de knop App. ontgr.

 

 

 

Opmerking: als er een ongeldige PIN wordt ingevoerd, wordt

 

 

 

Ongeldige PIN weergegeven. Er verschijnt een pop-upscherm met

 

 

 

de knop Doorgaan. Raak Doorgaan aan. U keert terug naar het

 

 

 

beginscherm waarin de knop App. vergr. opnieuw wordt weergegeven.

 

 

 

 

 

 

App. ontgr.

Deze knop wordt op het scherm weergegeven wanneer de MFP is

 

 

 

vergrendeld. Als deze knop wordt weergegeven, kunnen de knoppen

 

 

 

en snelkoppelingen van het bedieningspaneel niet worden gebruikt

 

 

 

en kunnen er geen standaardkopieerbewerkingen worden gestart.

 

 

 

U kunt de MFP als volgt ontgrendelen:

 

 

 

1

Raak App. ontgr. aan om een scherm voor invoer van de PIN

 

 

 

 

te openen.

 

 

 

2

Voer de correcte PIN in om het numerieke toetsenblok (0–9) en

 

 

 

 

de knop Backspace op het bedieningspaneel te ontgrendelen.

 

 

 

Opmerking: als er een ongeldige PIN wordt ingevoerd, wordt

 

 

 

Ongeldige PIN weergegeven. Er verschijnt een pop-upscherm met

 

 

 

de knop Doorgaan. Raak Doorgaan aan. U keert terug naar het

 

 

 

beginscherm waarin de knop App. ontgr. opnieuw wordt weergegeven.

 

 

 

 

 

 

Taken annuleren

Met deze knop opent u het scherm Taken annuleren. Op het scherm

 

 

 

Taken annuleren kunnen onder de koppen Afdrukken, Faxen en

 

Taken

 

Netwerk de volgende items worden weergegeven:

 

 

afdruktaak

 

annuleren

 

 

 

kopieertaak

 

 

 

 

 

 

faxtaak

 

 

 

profiel

 

 

 

FTP

 

 

 

e-mailverzending

 

 

 

In de kolom onder elke kop wordt een lijst met taken weergegeven.

 

 

 

In elke kolom kunnen slechts drie taken per scherm worden

 

 

 

weergegeven. De taken worden in de vorm van een knop

 

 

 

weergegeven. Als er meer dan drie taken in een kolom aanwezig zijn,

 

 

 

wordt onder aan de kolom een pijl-omlaag weergegeven. Telkens

 

 

 

wanneer u de pijl-omlaag aanraakt, bladert u één taak verder omlaag

 

 

 

in de lijst. Als er meer dan drie taken zijn, wordt boven aan de kolom

 

 

 

een pijl-omhoog weergegeven zodra u de vierde taak in de lijst hebt

 

 

 

bereikt. Zie Informatie over de knoppen op het aanraakscherm voor

 

 

 

afbeeldingen van de knoppen Pijl-omhoog en Pijl-omlaag.

 

 

 

Als u een taak wilt annuleren, volgt u de instructies in de Afdruktaak

 

 

 

annuleren.

 

 

 

 

 

Informatie over het bedieningspaneel van de MFP

13

Lexmark 4600 MFP OPTION User Manual

Algemene informatie

Knoppen op het aanraakscherm van het LCD-display gebruiken

Het volgende gedeelte biedt informatie over het navigeren door de verschillende schermen. Het gebruik van de knoppen zal aan de hand van enkele knoppen worden gedemonstreerd.

Opmerking: afhankelijk van uw opties en beheerdersinstellingen wijken uw schermen en knoppen mogelijk af van de weergegeven schermen en knoppen.

Voorbeeldscherm 1

Informatie over de knoppen op het aanraakscherm

Knop

Naam van de knop

Functie of beschrijving

 

Knop Selecteren

Raak de knop Selecteren aan om een volgend scherm met extra items

 

 

weer te geven. Op het eerste scherm wordt de standaardinstelling

 

 

weergegeven. Nadat u de knop Selecteren hebt aangeraakt en het

 

 

volgende scherm wordt weergegeven, kunt een ander item op het

 

 

scherm aanraken om de standaardinstelling te wijzigen.

 

 

 

 

Knop Aflopend naar

Raak de knop Aflopend naar links bladeren aan om naar een lagere

 

links bladeren

waarde te bladeren.

 

 

 

Knoppen op het aanraakscherm van het LCD-display gebruiken

14

Algemene informatie

Knop

Naam van de knop

Functie of beschrijving

 

Knop Oplopend naar

Raak de knop Oplopend naar rechts bladeren aan om naar

 

rechts bladeren

een hogere waarde te bladeren.

 

 

 

 

Knop Pijl naar links

Raak de knop Pijl naar links aan om naar links te bladeren en:

 

 

• naar een lagere afgebeelde waarde te gaan;

 

 

• de inhoud van een tekstveld aan de linkerkant te zien.

 

 

 

 

Knop Pijl naar rechts

Raak de knop Pijl naar rechts aan om naar rechts te bladeren en:

 

 

• naar een hogere afgebeelde waarde te gaan;

 

 

• de inhoud van een tekstveld aan de rechterkant te zien.

 

 

 

 

Scan via ADF

Deze beide opties op de grijze navigatiebalk geven aan dat er twee

 

Scan via flatbed

soorten scans mogelijk zijn. Er kan vanuit de ADF of via de glasplaat

 

(flatbed) worden gescand.

Scan via

 

 

 

Indienen

Een groene knop geeft een keuze aan. Als er een andere waarde

ADF

 

 

in een menu-item wordt aangeraakt, moet de waarde eerst worden

 

 

opgeslagen voordat deze de standaardinstelling van de huidige

 

 

gebruiker wordt. Raak Indienen aan om de waarde als de nieuwe

 

 

standaardinstelling van de gebruiker op te slaan.

Scan via

 

Indienen

flatbed

 

 

 

 

 

Terug

Als de knop Terug deze vorm heeft, zijn er geen andere navigatieopties

 

 

op het scherm beschikbaar dan de optie om terug te gaan. Als er een

 

 

andere keuze op de navigatiebalk wordt gemaakt, wordt het scherm

Terug

 

gesloten.

 

In Voorbeeldscherm 1 bijvoorbeeld zijn alle keuzes voor het scannen

 

 

 

 

gemaakt. In dat geval moet een van de voorgaande groene knoppen

 

 

worden aangeraakt. De enige andere beschikbare knop is de knop

 

 

Terug. Raak Terug aan om naar het vorige scherm te gaan. Alle

 

 

instellingen die in Voorbeeldscherm 1 voor de scantaak zijn

 

 

opgegeven, gaan verloren.

 

 

 

 

Terug

Als de knop Terug deze vorm heeft, kan er zowel voorwaarts als

 

 

achterwaarts op het scherm worden genavigeerd, zodat er naast de

 

 

optie Terug ook nog andere opties op het scherm beschikbaar zijn.

Terug

 

 

 

 

 

Knoppen op het aanraakscherm van het LCD-display gebruiken

15

Algemene informatie

Voorbeeldscherm 2

Onbekend papierformaat. Kopiëren van:

Letter (8,5 x 11 inch)

Legal (8,5 x 14 inch)

Executive (7,25 x 10,5 inch)

Folio (8,5 x 13 inch)

Statement (5,5 x 8,5 inch)

A4 (210 x 297 mm)

Taak

annuleren Doorgaan

Informatie over de knoppen op het aanraakscherm

Knop

Naam van de knop

Functie of beschrijving

 

Pijl-omlaag

Raak de pijl-omlaag aan om omlaag te bladeren naar het

 

 

volgende item in een lijst, zoals in een lijst met menu-items

 

 

of waarden. De pijl-omlaag wordt niet weergegeven op een

 

 

scherm met een korte lijst. De pijl wordt alleen weergegeven als de

 

 

lijst te lang is om volledig op het scherm te worden weergegeven.

 

 

Op het laatste scherm van de lijst is de pijl-omlaag grijs om aan te

 

 

geven dat deze niet actief is omdat het einde van de lijst is bereikt.

 

 

 

 

Pijl-omhoog

Raak de pijl-omhoog aan om omhoog te bladeren naar het

 

 

volgende item in een lijst, zoals in een lijst met menu-items

 

 

of waarden. Op het eerste scherm van een lange lijst is

 

 

de pijl-omhoog grijs om aan te geven dat deze niet actief is.

 

 

Op het tweede scherm van de lijst is de pijl-omhoog blauw

 

 

om aan te geven dat deze nu wel actief is.

 

 

 

 

Niet-geselecteerd

Dit is een niet-geselecteerd keuzerondje.

 

keuzerondje

 

 

 

 

Knoppen op het aanraakscherm van het LCD-display gebruiken

16

Algemene informatie

Knop

 

Naam van de knop

Functie of beschrijving

 

 

Geselecteerd

Dit is een geselecteerd keuzerondje. Raak het keuzerondje aan

 

 

keuzerondje

om dit te selecteren. Het keuzerondje verandert van kleur om aan

 

 

 

te geven dat het geselecteerd is. In Voorbeeldscherm 2 is alleen

 

 

 

het papierformaat Letter geselecteerd.

 

 

 

 

 

 

Taak annuleren

Zie Taken annuleren op pagina 13.

 

Taak

 

 

 

 

annulere

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Doorgaan

Raak Doorgaan aan nadat u een menu-item of waarde op

 

 

 

een scherm hebt geselecteerd en u vanuit het oorspronkelijke

 

 

 

scherm nog meer wijzigingen voor een taak wilt opgeven. Nadat

 

Doorgaa

 

u Doorgaan hebt aangeraakt, wordt het oorspronkelijke scherm

 

 

weergegeven.

 

 

 

 

 

 

Als u bijvoorbeeld Kopiëren op het beginscherm aanraakt, wordt

 

 

 

het scherm Kopiëren weergegeven. Zie Voorbeeldscherm 1 op

 

 

 

pagina 14. In het volgende voorbeeld wordt aangegeven hoe de

 

 

 

knop Doorgaan reageert.

 

 

 

1 Raak de knop Selecteren bij het vak Kopiëren naar aan.

 

 

 

 

Er wordt een ander scherm weergegeven.

 

 

 

2

Raak U-lader aan. Er wordt een ander scherm weergegeven.

 

 

 

3

Raak Legal aan. Er wordt een ander scherm weergegeven.

 

 

 

4 Raak Volgende aan. Er wordt een ander scherm weergegeven.

 

 

 

5 Raak Normaal papier aan als de benodigde soort afdrukmateriaal.

 

 

 

6

Raak Doorgaan aan. Het scherm Kopiëren wordt opnieuw

 

 

 

 

weergegeven. Hierin kunt u naast "Kopiëren naar" ook een

 

 

 

 

aantal andere instellingen selecteren. Deze andere

 

 

 

 

instellingen op het scherm Kopiëren zijn Duplex, Schalen,

 

 

 

 

Intensiteit, Sorteren en Exemplaren.

 

 

 

 

Raak Doorgaan aan om naar het oorspronkelijke scherm

 

 

 

 

terug te gaan en eventuele andere wijzigingen in de

 

 

 

 

instellingen voor de kopieertaak aan te brengen voordat u

 

 

 

 

de knop Kopiëren aanraakt om de taak te starten.

 

 

 

 

 

Andere knoppen op het aanraakscherm

Knop

 

Naam van de knop

Functie of beschrijving

 

 

Annuleren

Raak Annuleren aan om een actie of selectie te

 

 

 

annuleren.

 

Annuleren

 

Met deze knop kunt u ook een scherm annuleren

 

 

en naar het vorige scherm terugkeren.

 

 

 

 

 

 

Selecteren

Raak deze knop aan om een menu te selecteren. Het

 

 

 

volgende scherm met menu-items wordt weergegeven.

 

 

 

Raak deze knop aan om een menu-item te selecteren.

 

 

 

Het volgende scherm met waarden wordt weergegeven.

 

 

 

 

Knoppen op het aanraakscherm van het LCD-display gebruiken

17

Algemene informatie

Knop

 

Naam van de knop

Functie of beschrijving

 

 

Gereed

Geeft aan dat een taak voltooid is. Wanneer u

 

 

 

bijvoorbeeld een origineel document scant, kunt u

 

 

 

hiermee aangeven dat de laatste pagina is gescand,

 

Gereed

 

waarna de afdruktaak begint.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Terug

Raak de knop Terug aan om naar het vorige scherm

 

 

 

terug te gaan. De instellingen die zijn aangebracht op

 

 

 

het scherm waarop de knop is aangeraakt, worden niet

 

Terug

 

opgeslagen. De knop Terug wordt op elk menuscherm

 

 

weergegeven. Alleen op het beginscherm is de knop

 

 

 

afwezig.

 

 

 

 

 

 

Beginscherm

Raak de knop Beginscherm aan om naar het

 

 

 

beginscherm terug te gaan. De knop Beginscherm

 

 

 

wordt op elk scherm weergegeven. Alleen op het

 

 

 

beginscherm zelf is de knop afwezig. Raadpleeg de

 

 

 

Beginscherm en knoppen in het beginscherm op

 

 

 

pagina 11 voor meer informatie.

 

 

 

 

 

 

Grijs weergegeven knop

Bij een dergelijke knop zijn het uiterlijk en opschrift van

 

 

 

de knop vaag gemaakt. Hiermee wordt aangegeven dat

 

 

 

de knop op dit scherm niet actief of niet beschikbaar is.

 

 

 

De knop was op het vorige scherm waarschijnlijk wel

 

 

 

actief, maar is door de selecties die op het vorige

 

 

 

scherm zijn gemaakt, op het huidige scherm niet meer

 

 

 

beschikbaar.

 

 

 

 

 

 

Grijze knop

Raak deze knop aan om de actie van het knopopschrift

 

 

 

te selecteren.

 

 

 

 

Knoppen op het aanraakscherm van het LCD-display gebruiken

18

Algemene informatie

Functies

Functie

Naam van de functie

Beschrijving

Menu's Æ Instellingen Æ

Menupad

Boven in elk menuscherm wordt een pad weergegeven.

Kopieerinstellingen Æ

 

Dit toont de route naar het betreffende scherm en de

Aantal exemplaren

 

exacte locatie binnen de menu's. U kunt elk onderstreept

 

 

woord aanraken om naar het betreffende menu of menu-

 

 

item terug te gaan. "Aantal exemplaren" is niet

 

 

onderstreept, aangezien dit het actieve scherm is.

 

 

Als deze functie op het scherm Aantal exemplaren wordt

 

 

gebruikt voordat het aantal exemplaren is ingesteld en

 

 

opgeslagen, wordt de selectie niet opgeslagen en wordt

 

 

dit niet de standaardinstelling van de gebruiker.

 

 

 

 

Waarschuwing interventiebericht

Als er een interventiebericht wordt weergegeven

 

 

waardoor een functie als Kopiëren of Faxen wordt

 

 

afgesloten, verschijnt er een rood uitroepteken op de

 

 

functieknop op het beginscherm. Dit geeft aan dat er

 

 

een interventiebericht wordt weergegeven.

 

 

Druk op Status/Supplies als u de huidige status van de

 

 

MFP wilt bekijken.

 

 

 

Knoppen op het aanraakscherm van het LCD-display gebruiken

19

Algemene informatie

Menu's

Er is een aantal menu's waarmee op eenvoudige wijze MFP-instellingen en rapporten kunnen worden gewijzigd. Druk op de knop Menu rechtsonder in het beginscherm als u de menu's en instellingen wilt weergeven.

Als u een waarde of instelling selecteert en opslaat, wordt deze in het geheugen van de MFP opgeslagen. Nadat ze zijn opgeslagen, blijven deze instellingen actief totdat nieuwe instellingen worden opgeslagen of de fabrieksinstellingen worden hersteld.

Opmerking: instellingen voor het faxen, scannen, e-mailen en kopiëren, evenals instellingen voor het afdrukken vanuit een toepassing hebben voorrang boven de instellingen die zijn geselecteerd op het bedieningspaneel.

In het onderstaande diagram wordt een overzicht gegeven van de menu's en items die beschikbaar zijn in het aanraakmenu. Raadpleeg de Handleiding voor menu's en berichten op de cd Software en documentatie voor meer informatie over menu's en menu-items.

 

 

Menu Papier

 

 

 

Rapporten

 

 

 

Netwerk/poorten

 

 

 

Instellingen

 

 

 

Snelkoppelingen beheren

 

 

 

Help

 

 

?

 

Terug

 

 

 

Menu Papier

Rapporten

Netwerk/poorten

Instellingen

Standaardbron

 

Pagina Menu-instellingen

 

TCP/IP

Algemene instellingen

Papierformaat/-soort

 

Apparaatstatistieken

 

IPv6

Kopieerinstellingen

Configuratie U-lader

 

Pagina Netwerkinstellingen

 

Instellingen e-mailserver

Faxinstellingen

Beschermenvelop

 

Snelkoppelingenlijst

 

Adresboekinstellingen

E-mailinstellingen

Ander formaat

 

Faxtaaklog

 

Draadloos

FTP-instellingen

Papierstructuur

 

Kieslog faxnummers

 

Standaard netwerk

Afdrukinstellingen

Papiergewicht

 

E-mailsnelkoppelingen

 

Netwerk < x>

Beveiliging

Papier plaatsen

 

Faxsnelkoppelingen

 

Standaard USB

Datum en tijd instellen

Aangepaste soorten

 

FTP-snelkoppelingen

 

USB <x>

 

 

Aangepaste namen

 

Profielenlijst

 

Standaard parallel

 

Aangepaste ladenamen

 

Pagina NetWare-instellingen

 

Parallel <x>

Help

Universal-instelling

 

Lettertypen afdrukken

 

Standaard serieel

Alle handleidingen afdrukken

Lade-instelling

 

Directory afdrukken

 

Serieel <x>

Helpgids kopiëren

 

 

 

 

 

 

NetWare

Helpgids e-mail

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

AppleTalk

Helpgids faxen

 

Snelkoppelingen beheren

 

 

 

 

 

Helpgids FTP

 

 

 

LexLink

 

Faxsnelkoppelingen beheren

 

 

 

 

 

Handleiding met informatie

 

 

 

 

 

 

E-mailsnelkoppelingen beheren

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Handleiding voor

 

FTP-snelkoppelingen beheren

 

 

 

 

 

 

 

 

 

afdrukstoringen

 

Profielsnelkoppelingen beheren

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Menu's

20

2 Kopiëren

U kunt de volgende onderwerpen met betrekking tot kopiëren vinden in dit hoofdstuk en andere hoofdstukken.

Snel kopiëren

Meerdere pagina's kopiëren

De flatbed gebruiken

Informatie over de kopieerschermen en kopieeropties Van het ene formaat naar het andere kopiëren Transparanten maken

Kopiëren op briefhoofdpapier

Foto's kopiëren

Kopieën maken op afdrukmateriaal uit een geselecteerde lade

Originelen van gemengde formaten kopiëren De optie voor duplex instellen

Kopieën verkleinen en vergroten

Kopieerkwaliteit aanpassen

Sorteeropties instellen

Scheidingsvellen invoegen tussen exemplaren Opties voor papierbesparing instellen

De datum en tijd boven aan elke pagina afdrukken Een overlay-bericht boven aan elke pagina afdrukken Een aangepaste taak maken (taak samenstellen)

Kopieertaak annuleren

Kopieertips

Problemen met de kopieerkwaliteit oplossen

Snel kopiëren

1Plaats het origineel met de bedrukte zijde naar boven in de automatische documentinvoer (ADF) of met de bedrukte zijde naar beneden op de flatbed (glasplaat).

Pas de papiergeleiders aan als u de ADF gebruikt.

2Druk op Start op het numerieke toetsenblok.

Opmerking: als u een LDSS-profiel hebt geïnstalleerd, wordt er mogelijk een foutmelding weergegeven wanneer u snel wilt kopiëren. Neem contact op met uw systeembeheerder voor toegang.

Meerdere pagina's kopiëren

1Plaats het origineel met de bedrukte zijde naar boven in de ADF of met de bedrukte zijde naar beneden op de flatbed.

Pas de papiergeleiders aan als u de ADF gebruikt.

2Raak Kopiëren aan op het beginscherm of gebruik het numerieke toetsenblok om aan te geven hoeveel kopieën u wilt maken.

Als u Kopiëren hebt aangeraakt of het aantal kopieën hebt ingevoerd, wordt automatisch het kopieerinstellingenmenu weergegeven.

3Pas de kopieeropties naar wens aan.

4Raak Kopiëren aan.

Kopiëren

21

Kopiëren

De flatbed gebruiken

Als u de flatbed (glasplaat) wilt gebruiken om te kopiëren, gaat u als volgt te werk:

1Open de klep van de flatbed.

2Leg het document met de bedrukte zijde naar beneden op de flatbed-scanner.

3Sluit de klep van de flatbed.

4Raak Kopiëren aan op het beginscherm of druk op Start op het numerieke toetsenblok. Als u Kopiëren hebt aangeraakt, gaat u verder met stap 5.

Als u op Start hebt gedrukt, gaat u verder met stap 8.

5Voer het gewenste aantal exemplaren in.

6Pas de kopieeropties naar wens aan.

7Raak Kopiëren aan.

8Raak Volgende pagina scannen aan als u meerdere pagina's wilt scannen of raak Taak voltooien aan als u wilt stoppen.

Als u Taak voltooien aanraakt, wordt het scherm voor kopiëren weer weergegeven.

9Raak Beginscherm aan als u klaar bent.

Informatie over de kopieerschermen en kopieeropties

Kopiëren van: hiermee opent u een scherm waarin u het formaat kunt invoeren van de documenten die u gaat kopiëren.

Als u een van de pictogrammen voor papierformaat aanraakt, wordt dat formaat uw selectie en keert u terug naar het scherm met kopieeropties.

Als Origineel formaat is ingesteld op Gemengde formaten, kunt u verschillende formaten originelen scannen (Letteren Legal-formaat). De scans worden automatisch passend gemaakt voor het geselecteerde afdrukformaat.

Als u Automatische formaataanpassing gebruikt, maakt de MFP de kopie automatisch passend voor het formaat van het origineel dat u hebt opgegeven in het veld Kopiëren van. Als geen van de papierladen een overeenkomstig papierformaat bevat, wordt de kopie passend gemaakt voor het aanwezige afdrukmateriaal.

Kopiëren naar: hiermee opent u een scherm waarin u het papierformaat en de papiersoort kunt invoeren waarop uw kopieën worden afgedrukt.

Als u een van de pictogrammen voor papierformaat aanraakt, wordt dat formaat uw selectie en keert u terug naar het scherm met kopieeropties.

Als het formaat onder Kopiëren van verschilt van het formaat onder Kopiëren naar, maakt de MFP de kopie automatisch passend voor het afdrukmateriaal.

Als u wilt kopiëren op een speciaal soort of formaat papier dat normaal gesproken niet wordt gebruikt in de papierladen van de MFP, kunt u U-lader selecteren en het gewenste papier handmatig door de U-lader voeren.

Als u Automatische formaataanpassing gebruikt, maakt de MFP de kopie automatisch passend voor het formaat van het origineel dat u hebt opgegeven in het veld Kopiëren van. Als geen van de papierladen een overeenkomstig papierformaat bevat, wordt de kopie passend gemaakt voor het aanwezige afdrukmateriaal.

Schalen: hiermee wordt een afbeelding van uw kopie gemaakt op een evenredige schaal tussen 25% en 400%. De schaling kan ook automatisch worden ingesteld.

Als u van het ene formaat naar het andere wilt kopiëren, bijvoorbeeld van Legal-formaat naar Letter-formaat, wordt de schaal automatisch gewijzigd wanneer u de papierformaten instelt in Kopiëren van en Kopiëren naar, zodat alle gegevens op het origineel behouden blijven.

De flatbed gebruiken

22

Kopiëren

Als u de pijl naar links aanraakt, verlaagt u de waarde met 1%. Als u de pijl naar rechts aanraakt, verhoogt u de waarde met 1%.

Als u uw vinger langer op een pijl houdt, wordt de waarde verder verhoogd/verlaagd.

Als u uw vinger twee seconden op een pijl houdt, veranderen de waarden sneller.

Intensiteit: hiermee geeft u aan hoeveel lichter of donkerder dan het origineel de kopie moet worden.

Afgedrukte afbeelding: gebruik de instelling Afgedr. afb. om kopieën te maken van rasterfoto's of afbeeldingen zoals documenten die zijn afgedrukt op een laserprinter of overwegend uit afbeeldingen bestaande pagina's uit tijdschriften of kranten. Voor originelen die tekst, lijntekeningen en/of andere afbeeldingen bevatten, schakelt u Afgedr. afb. uit.

Zijden (Duplex): hiermee drukt u op één of beide zijden af of maakt u 2-zijdige kopieën (dubbelzijdig, duplex) van 2-zijdige originelen, 2-zijdige kopieën van

1-zijdige originelen of 1-zijdige kopieën (enkelzijdig, simplex) van 2-zijdige originelen.

Opmerking: voor dubbelzijdige uitvoer dient u een duplexeenheid op uw printer te installeren.

Sorteren: hiermee stapelt u de pagina's van een afdruktaak op volgorde als u meerdere exemplaren van de taak afdrukt. Standaard is de instelling voor sorteren ingeschakeld. De kopieën worden gesorteerd als (1,2,3) (1,2,3) (1,2,3). Als u alle kopieën van elke pagina bij elkaar wilt houden, schakelt u Sorteren uit. De kopieën worden gesorteerd als (1,1,1) (2,2,2) (3,3,3).

Opties: hiermee opent u een scherm waarin u wijzigingen kunt aanbrengen in de instellingen voor Papierbesparing, Geavanceerde beeldverwerking, Scheidingsvellen, Margeverschuiving, Rand wissen, Datum-/tijdstempel, Overlay, Inhoud en Duplex geavanceerd.

Papierbesparing: hiermee kunt u twee of meer vellen van een origineel afdrukken op één pagina. Papierbesparing wordt ook wel n per vel genoemd. De n staat voor nummer. Bij de instelling 2 per vel worden bijvoorbeeld twee pagina's van uw document op één pagina afgedrukt. Bij de instelling 4 per vel worden vier pagina's van uw document op één pagina afgedrukt. Als u Paginaranden afdrukken aanraakt, maakt u de randen van de originelen wel of niet zichtbaar op de kopie.

Boekje maken: hiermee maakt u een serie gesorteerde kopieën, die in tweeën gevouwen een boekje vormen dat twee keer zo klein is als het origineel, en waarin de pagina's op volgorde liggen.

Opmerking: als u Boekje maken wilt gebruiken, hebt u een duplexeenheid nodig.

Geavanceerde beeldverwerking: hiermee kunt u Achtergrond verwijderen, Contrast en Schaduwdetail aanpassen voordat u gaat kopiëren.

Aangepaste taak (taak samenstellen): hiermee combineert u meerdere scanopdrachten tot één enkele opdracht.

Scheidingsvellen: hiermee plaatst u een leeg vel papier tussen de exemplaren van de kopieertaak. Scheidingsvellen kunnen uit een lade worden gehaald waarin een ander soort papier zit of papier met een andere kleur dan dat voor uw kopieën.

Margeverschuiving: hiermee wordt de marge met de opgegeven afstand vergroot. Dit is handig voor het creëren van ruimte voor inbinden of perforeren. Gebruik de pijlen voor verhogen en verlagen om de gewenste marge in te stellen. Als de extra marge te ruim is, wordt de kopie bijgesneden.

Rand wissen: met deze functie verwijdert u vlekken of informatie rondom de randen van het document. U kunt een heel gebied langs alle zijden van het papier weghalen, of een bepaalde rand aangeven. Met Rand wissen wist u alles wat in het geselecteerde gebied ligt, zodat er niets wordt afgedrukt op dat gedeelte van het papier.

Datum-/tijdstempel: hiermee schakelt u de datum-/tijdstempel in en kunt u de datum en tijd boven aan elke pagina afdrukken.

Informatie over de kopieerschermen en kopieeropties

23

Kopiëren

Overlay: hiermee maakt u een watermerk (of bericht) die over de inhoud van uw kopie komt te liggen. U hebt de keuze uit: Dringend, Vertrouwelijk, Kopie en Concept. Het woord dat u kiest wordt bijna transparant en met grote letters weergegeven over elke pagina.

Opmerking: een aangepaste overlay kan worden gemaakt door de systeembeheerder. Er is dan een extra pictogram met dat bericht beschikbaar.

Inhoud: hiermee wordt de kopieerkwaliteit verbeterd. Kies Tekst voor originelen die hoofdzakelijk bestaan uit tekst of lijnwerk. Kies Tekst/foto als het origineel tekst en afbeeldingen of foto's bevat. Kies Foto als het origineel een kwalitatief zeer goede foto of afdruk van een inkjetprinter is. Kies Afgedr. afb. als u kopieën wilt maken van rasterfoto's of afbeeldingen zoals documenten die zijn afgedrukt op een laserprinter of pagina's uit tijdschriften of kranten.

Duplex geavanceerd: hiermee houdt u overzicht over hoeveel zijden uw origineel heeft en hoe het is geplaatst, en of uw origineel langs de lange of korte zijde is ingebonden.

Van het ene formaat naar het andere kopiëren

1Plaats uw origineel met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in de automatische documentinvoer.

2Pas de papiergeleiders aan.

3Raak Kopiëren aan op het beginscherm.

4Raak Kopiëren van: aan en selecteer het formaat van uw origineel. Bijvoorbeeld: Legal.

5Raak Kopiëren naar: aan en selecteer het gewenste formaat van de kopie.

Opmerking: als het formaat verschilt van het formaat onder "Kopiëren van", maakt de MFP de kopie automatisch passend voor het afdrukmateriaal.

6Raak Kopiëren aan.

Transparanten maken

1Plaats uw origineel met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in de automatische documentinvoer.

2Pas de papiergeleiders aan.

3Raak Kopiëren aan op het beginscherm.

4Raak Kopiëren van: aan en selecteer het formaat van uw origineel.

5Raak Kopiëren naar: aan en raak vervolgens de lade aan waarin de transparanten zijn geplaatst.

Opmerking: raadpleeg de systeembeheerder als de optie Transparanten niet wordt weergegeven.

6Raak Kopiëren aan.

Van het ene formaat naar het andere kopiëren

24

Kopiëren

Kopiëren op briefhoofdpapier

1Plaats uw origineel met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in de automatische documentinvoer.

2Pas de papiergeleiders aan.

3Raak Kopiëren aan op het beginscherm.

4Raak Kopiëren van: aan en selecteer het formaat van uw origineel.

5Raak Kopiëren naar: aan en raak vervolgens de lade aan waarin het briefhoofdpapier is geplaatst.

Opmerking: raadpleeg de systeembeheerder als de optie Briefhoofdpapier niet wordt weergegeven.

6Raak Kopiëren aan.

Foto's kopiëren

1Open de klep van de flatbed.

2Leg de foto met de fotozijde naar beneden op de flatbed.

3Raak Kopiëren aan op het beginscherm.

4Raak Opties aan.

5Raak Inhoud aan.

6Raak Foto aan.

7Raak Kopiëren aan.

8Raak Volgende pagina scannen of Gereed aan.

Kopieën maken op afdrukmateriaal uit een geselecteerde lade

Tijdens het kopieerproces kunt u de invoerlade met de gewenste soort afdrukmateriaal selecteren. Als zich in de universeellader bijvoorbeeld een speciaal soort afdrukmateriaal bevindt waarop u kopieën wilt maken, gaat u als volgt te werk:

1Plaats uw origineel met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in de automatische documentinvoer.

2Pas de papiergeleiders aan.

3Raak Kopiëren aan op het beginscherm.

4Raak Kopiëren van: aan en selecteer het formaat van uw origineel.

5Raak Kopiëren naar: aan en raak vervolgens Universeellader aan of de lade met de gewenste soort afdrukmateriaal.

6Raak Kopiëren aan.

Kopiëren op briefhoofdpapier

25

Kopiëren

Originelen van gemengde formaten kopiëren

U kunt originelen van gemengde formaten in de ADF plaatsen en ze vervolgens kopiëren. Afhankelijk van het papierformaat dat in de laden is geplaatst, drukt de scanner af op afdrukmateriaal van één formaat of maakt de scanner de kopie automatisch passend voor het afdrukmateriaal in de lade.

Voorbeeld 1: de MFP heeft twee papierladen; één met papier van Letter-formaat en één met papier van Legal-formaat.

Uwilt een origineel kopiëren dat bestaat uit pagina's van Letter-formaat en pagina's van Legal-formaat.

1Plaats uw origineel met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in de automatische documentinvoer.

2Pas de papiergeleiders aan.

3Raak Kopiëren aan op het beginscherm.

4Raak Kopiëren van aan en raak vervolgens Gemengde formaten aan.

5Raak Kopiëren naar aan en raak vervolgens Automatische formaataanpassing aan.

6Raak Kopiëren aan.

De scanner herkent de verschillende paginaformaten terwijl deze worden gescand en drukt ze vervolgens af op het overeenkomstige formaat.

Voorbeeld 2: de MFP heeft één papierlade. Deze is gevuld met papier van Letter-formaat. U wilt een origineel kopiëren dat bestaat uit pagina's van Letter-formaat en pagina's van Legal-formaat.

1Plaats uw origineel met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in de automatische documentinvoer.

2Pas de papiergeleiders aan.

3Raak Kopiëren aan op het beginscherm.

4Raak Kopiëren van aan en raak vervolgens Gemengde formaten aan.

5Raak Kopiëren aan.

De scanner herkent de verschillende paginaformaten terwijl deze worden gescand en maakt de pagina's van Legal-formaat automatisch passend voor Letter-formaat.

De optie voor duplex instellen

1Plaats uw origineel met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in de automatische documentinvoer.

2Pas de papiergeleiders aan.

3Raak Kopiëren aan op het beginscherm.

4Raak de knop aan waarop de gewenste duplexmethode staat aangegeven.

Het eerste cijfer verwijst naar het aantal zijden van het origineel en het tweede cijfer verwijst naar het aantal zijden van de kopie.

Selecteer bijvoorbeeld 1 --> 2-zijdig als u enkelzijdige originelen dubbelzijdig wilt kopiëren.

5Raak Kopiëren aan.

Originelen van gemengde formaten kopiëren

26

Kopiëren

Kopieën verkleinen en vergroten

Kopieën kunnen worden verkleind tot 25% van het originele formaat of vergroot tot 400% van het originele formaat. De standaardinstelling voor Schalen is Auto. Als u Schalen op Auto laat staan, wordt het origineel passend gemaakt voor het formaat van het papier waarop de kopie wordt afgedrukt.

Als u een kopie wilt verkleinen of vergroten, gaat u als volgt te werk:

1Plaats uw origineel met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in de automatische documentinvoer.

2Pas de papiergeleiders aan.

3Raak Kopiëren aan op het beginscherm.

4Raak in Schalen + of – aan om de uitvoer te vergroten of te verkleinen.

Opmerking: als u Kopiëren naar of Kopiëren van aanraakt nadat u Schalen handmatig hebt ingesteld, wordt de waarde van de schaling automatisch hersteld naar Auto.

5Raak Kopiëren aan.

Kopieerkwaliteit aanpassen

1Plaats uw origineel met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in de automatische documentinvoer.

2Pas de papiergeleiders aan.

3Raak Kopiëren aan op het beginscherm.

4Raak Opties aan.

5Raak Inhoud aan.

6Raak het pictogram aan dat het best overeenkomt met uw origineel (bijvoorbeeld Tekst, Tekst/foto, Foto of Afgedr. afb.).

Tekst: als het origineel hoofdzakelijk bestaat uit tekst of lijnwerk.

Tekst/foto: als het origineel tekst en afbeeldingen of foto's bevat.

Foto: als het origineel een kwalitatief zeer goede foto of afdruk van een inkjetprinter is.

Afgedr. afb.: voor rasterfoto's of afbeeldingen zoals documenten die zijn afgedrukt op een laserprinter of overwegend uit afbeeldingen bestaande pagina's uit tijdschriften of kranten.

7Raak Kopiëren aan.

Sorteeropties instellen

Als u wilt dat uw kopieën worden gesorteerd, hoeft u daar niets voor te doen. Dit is namelijk de standaardinstelling.

Twee exemplaren van drie pagina's worden bijvoorbeeld als volgt afgedrukt: pagina 1, pagina 2, pagina 3, pagina 1, pagina 2, pagina 3.

Als u niet wilt dat uw kopieën worden gesorteerd, kunt u de instelling wijzigen.

In dat geval worden twee exemplaren van drie pagina's bijvoorbeeld afgedrukt in de volgorde: pagina 1, pagina 1, pagina 2, pagina 2, pagina 3, pagina 3.

Kopieën verkleinen en vergroten

27

Kopiëren

U kunt als volgt Sorteren uitschakelen:

1Plaats uw origineel met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in de automatische documentinvoer.

2Pas de papiergeleiders aan.

3Raak Kopiëren aan op het beginscherm.

4Gebruik het numerieke toetsenblok om het gewenste aantal exemplaren in te voeren.

5Raak Uit aan als u niet wilt dat uw kopieën gesorteerd worden.

6Raak Kopiëren aan.

Scheidingsvellen invoegen tussen exemplaren

1Plaats uw origineel met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in de automatische documentinvoer.

2Pas de papiergeleiders aan.

3Raak Kopiëren aan op het beginscherm.

4Raak Opties aan.

5Raak Scheidingsvellen aan.

Opmerking: sorteren moet zijn ingeschakeld om scheidingsvellen in te voegen tussen exemplaren. Als Sorteren is uitgeschakeld, worden de scheidingsvellen aan het eind van de afdruktaak geplaatst.

6Raak Kopiëren aan.

Opties voor papierbesparing instellen

1Plaats uw origineel met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in de automatische documentinvoer.

2Pas de papiergeleiders aan.

3Raak Kopiëren aan op het beginscherm.

4Selecteer de gewenste optie voor dubbelzijdig afdrukken.

5Raak Opties aan.

6Raak Papierbesparing aan.

7Selecteer de gewenste uitvoer.

Als u bijvoorbeeld vier originelen in staande afdrukstand hebt die u op één zijde wilt afdrukken, raakt u 4 op 1, staand aan.

8Raak Paginaranden afdrukken aan als u wilt dat rondom elke pagina van het origineel een rand wordt gemaakt op de kopie.

9Raak Kopiëren aan.

Scheidingsvellen invoegen tussen exemplaren

28

Kopiëren

De datum en tijd boven aan elke pagina afdrukken

1Plaats uw origineel met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in de automatische documentinvoer.

2Pas de papiergeleiders aan.

3Raak Kopiëren aan op het beginscherm.

4Raak Opties aan.

5Raak Datum-/tijdstempel aan.

6Raak Aan aan.

7Raak Gereed aan.

8Raak Kopiëren aan.

Een overlay-bericht boven aan elke pagina afdrukken

Boven aan iedere pagina kan een overlay-bericht worden geplaatst. U hebt de keuze uit Dringend, Vertrouwelijk, Kopie en Concept. U plaatst als volgt een bericht boven aan een pagina:

1Plaats uw origineel met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in de automatische documentinvoer.

2Pas de papiergeleiders aan.

3Raak Kopiëren aan op het beginscherm.

4Raak Opties aan.

5Raak de knop aan met de overlay die u wilt gebruiken.

6Raak Gereed aan.

7Raak Kopiëren aan.

Een aangepaste taak maken (taak samenstellen)

U gebruikt Aangepaste taak om één kopieertaak samen te stellen uit een of meerdere sets originelen. Elke set kan volgens verschillende taakparameters worden gescand. Als een kopieertaak wordt verzonden terwijl Aangepaste taak is ingeschakeld, wordt de eerste originelenset volgens de opgegeven parameters gescand. De volgende set wordt volgens dezelfde of andere parameters gescand.

De definitie van een set hangt af van de scanbron:

via de flatbed bestaat een set uit één pagina.

via de ADF bestaat een set uit alle pagina's die worden gescand totdat de ADF leeg is.

als één pagina door de ADF wordt verzonden, bestaat een set uit één pagina. Bijvoorbeeld:

1Plaats uw origineel met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in de automatische documentinvoer.

2Pas de papiergeleiders aan.

3Raak Kopiëren aan op het beginscherm.

4Raak Opties aan.

5Raak Aangepaste taak aan.

6Raak Aan aan.

De datum en tijd boven aan elke pagina afdrukken

29

Kopiëren

7Raak Gereed aan.

8Raak Kopiëren aan.

Wanneer de laatste pagina van de set wordt gescand, verschijnt het scherm “Volgende pagina scannen”. Raak Volgende pagina scannen of Gereed aan. Raadpleeg de Handleiding voor menu's en berichten op de cd Software en documentatie voor meer informatie over de instelling voor Aangepaste taak of taken samenstellen.

Kopieertaak annuleren

Als het origineel zich in de ADF bevindt

Als de ADF begint met het verwerken van een document, wordt het scanscherm weergegeven. U kunt de kopieertaak annuleren door op het aanraakscherm Taak annuleren aan te raken.

Als u Taak annuleren aanraakt, wordt de volledige scantaak geannuleerd. Het scanscherm maakt plaats voor het scherm “Scantaak wordt geannuleerd”. Alle aanwezige pagina's worden uit de ADF gevoerd en de taak wordt geannuleerd.

Als pagina's via de flatbed worden gekopieerd

Tijdens het kopieerproces verschijnt het scherm “Volgende pagina scannen”. U kunt de kopieertaak annuleren door op het aanraakscherm Taak annuleren aan te raken.

Als u Taak annuleren aanraakt, wordt de volledige scantaak geannuleerd. Het scanscherm maakt plaats voor

het scherm “Scantaak wordt geannuleerd”. Wanneer de taak is verwijderd, wordt het kopieerscherm weergegeven op het aanraakscherm.

Als pagina's worden afgedrukt

U kunt de afdruktaak annuleren door op het aanraakscherm Taak annuleren aan te raken of door op het numerieke toetsenblok op Stop te drukken.

Als u Taak annuleren aanraakt of op Stop drukt, wordt de resterende afdruktaak geannuleerd. Wanneer de taak is verwijderd, wordt het beginscherm weergegeven op het aanraakscherm.

Kopieertips

De volgende tips kunnen de kwaliteit van de kopieën van de MFP verbeteren. Raadpleeg Problemen met de kopieerkwaliteit oplossen voor meer informatie of voor het oplossen van problemen met faxen.

Vraag

Tip

Wanneer moet ik de modus

• Gebruik de modus Tekst als het behoud van de tekst het belangrijkste doel is van de kopie

Tekst gebruiken?

en als het behoud van de afbeeldingen op het origineel van ondergeschikt belang is.

 

• Tekst is de beste optie voor ontvangstbewijzen, carbonformulieren en documenten die

 

alleen uit tekst of fijn lijnwerk bestaan.

 

 

Wanneer moet ik de modus

• Gebruik de modus Tekst/foto als het origineel uit een combinatie van tekst en

Tekst/foto gebruiken?

afbeeldingen bestaat.

 

• Tekst/foto is de beste optie voor tijdschriftartikelen, zakelijke illustraties en folders.

 

 

Wanneer moet ik de modus

Gebruik de modus Afgedr. afb. als het origineel een rasterfoto is, een afbeelding zoals een

Afgedr. afb. gebruiken?

document dat is afgedrukt op een laserprinter of een pagina uit een tijdschrift of krant.

 

 

Wanneer moet ik de modus

Gebruik de modus Foto als het origineel een kwalitatief zeer goede foto of afdruk van een

Foto gebruiken?

inkjetprinter is.

 

 

Kopieertaak annuleren

30

Loading...
+ 85 hidden pages