Lees het volgende aandachtig door voordat u deze informatie en het product dat het ondersteunt, gebruikt:
• Veiligheid en garantie
• Installatiegids
• Bijlage B 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina 109
Lenovo brengt continu verbeteringen aan in de documentatie van uw computer, zo ook in deze
Gebruikershandleiding. Voor de meest recente documenten gaat u naar:
https://support.lenovo.com
Afhankelijk van de versie van een besturingssysteem, zijn sommige instructies voor de gebruikersinterface
mogelijk niet van toepassing op uw computer.
KENNISGEVING BEGRENSDE EN BEPERKTE RECHTEN: als gegevens of software word(t)(en) geleverd conform een
'GSA'-contract (General Services Administration), zijn gebruik, vermenigvuldiging en openbaarmaking onderhevig aan
beperkingen zoals beschreven in Contractnr. GS-35F-05925.
U kunt ThinkShutter gebruiken om de cameralens te bedekken (schuif naar rechts) of te onthullen (schuif
naar links).
2 Conventionele camera (op bepaalde modellen)
Met de camera kunt u foto's maken of een videoconferentie houden. Zie 'De camera's gebruiken' op pagina
27.
3 Microfoons
Met de microfoons kunt u geluiden en spraak vastleggen met een softwareprogramma voor audio.
4 Infraroodcamera (op bepaalde modellen)
De infraroodcamera biedt een persoonlijke en veilige manier voor aanmelding bij uw computer met
gezichtsverificatie. Nadat u de infraroodcamera voor gezichtsverificatie hebt ingesteld, kunt u uw computer
ontgrendelen door uw gezicht te scannen, in plaats van een wachtwoord te gebruiken. Zie 'De camera's
gebruiken' op pagina 27.
5 Aan/uit-knop
Druk op de aan/uit-knop om de computer in te schakelen of om de computer in slaapstand te zetten.
Als u de computer wilt uitschakelen, opent u het menu Start, klikt u op het
Aan/uit en klikt u vervolgens op
Afsluiten.
Als de computer niet reageert, kunt u de computer uitzetten door de aan/uit-knop vier of meer seconden
ingedrukt te houden. Als de computer niet kan worden uitgeschakeld, zie 'De computer reageert niet meer'
op pagina 74.
U kunt ook bepalen wat de aan/uit-knop doet. Als u bijvoorbeeld op de aan/uit-knop drukt, kunt u de
computer uitschakelen of in de slaap- of de sluimerstand zetten. De werking van de aan/uit-knop wijzigen:
1. Ga naar het Configuratiescherm en wijzig de weergave hiervan van Categorie in Grote pictogrammen of
Kleine pictogrammen.
2. Klik op Energiebeheer ➙ Het gedrag van de aan/uit-knoppen bepalen.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm.
6 Vingerafdruklezer
Vingerafdrukverificatie zorgt voor een eenvoudige en veilige toegang tot het systeem door uw vingerafdruk
aan een wachtwoord te koppelen. Zie 'De vingerafdruklezer gebruiken' op pagina 45.
ThinkPad
7 Trackpad
8 TrackPoint-knoppen
9 TrackPoint-aanwijsknopje
®
-aanwijsapparaat
Uw computer is uitgerust met het speciaal door Lenovo ontworpen ThinkPad-aanwijsapparaat. Zie 'Het
ThinkPad-aanwijsapparaat gebruiken' op pagina 17.
2
Gebruikershandleiding P1/X1 Extreme
10 Multitouch-scherm (beschikbaar op bepaalde modellen)
Met het multi-touchscherm kunt u de computer met eenvoudige aanraakbewegingen gebruiken. Zie 'Werken
met het multitouch-scherm' op pagina 14.
Linkerkant
1 Voedingsaansluiting
3 HDMI™-aansluiting
5 Audioaansluiting
1 Voedingsaansluiting
2 USB-C™-aansluitingen (compatibel met Thunderbolt™
3)
4 Mini-Ethernet-poort
Sluit de netvoedingsadapter aan op de netvoedingsaansluiting voor voeding naar de computer en het laden
van de batterij.
2 USB-C-aansluitingen (compatibel met Thunderbolt 3)
De USB-C aansluitingen op uw computer ondersteunen zowel de USB Type-C™ standaard als de
Thunderbolt 3-technologie. Als een geschikte USB-C-kabel wordt aangesloten, kunt u de aansluitingen
gebruiken om gegevens over te brengen, het apparaat op te laden of de computer aan te sluiten op externe
beeldschermen.
Lenovo heeft diverse USB-C-accessoires om de functionaliteit van uw computer uit te breiden. Ga voor meer
informatie naar:
https://www.lenovo.com/accessories
Opmerking: Als de hoeveelheid resterende energie in de batterij minder dan 10% is, werken USB-Caccessoires die op de USB-C-aansluitingen zijn aangesloten, mogelijk niet correct.
3 HDMI-aansluiting
De HDMI-aansluiting (High-Definition Multimedia Interface) is een digitale audio- en video-interface. Hiermee
kunt u uw computer op een compatibel digitaal audioapparaat of een digitaal beeldscherm aansluiten, zoals
een HDTV.
4 Mini-Ethernet-poort
De mini-Ethernet-poort zorgt ervoor dat uw computer platter is dan computers met een standaard-Ethernetaansluiting. Om de computer aan te sluiten op een LAN (local area network) met de mini-Ethernet-poort hebt
u een Ethernet-extensieadapter nodig. De Ethernet-extensieadapter is beschikbaar als optie en kan worden
aangeschaft bij Lenovo op
5 Audioaansluiting
https://www.lenovo.com/accessories.
U kunt een hoofdtelefoon of een headset met een vierpolige 3,5 mm-stekker aansluiten op de audioaansluiting om naar geluid op de computer te luisteren.
Als u een headset met een functieschakelaar gebruikt, druk dan niet op die schakelaar terwijl u de headset
gebruikt. Als u dat wel doet, wordt de microfoon van de headset uitgeschakeld en wordt in plaats daarvan de
interne microfoon van de computer ingeschakeld.
Hoofdstuk 1. Productoverzicht3
Opmerking: Op de audio-aansluiting kan geen conventionele microfoon worden aangesloten. Zie 'De
audiovoorzieningen gebruiken' op pagina 26.
Rechterkant
1 Smartcardsleuf (beschikbaar op bepaalde modellen)2 Geheugenkaartsleuf
3 USB 3.1 Gen 1-aansluiting4 Always On USB 3.1 Gen 1-aansluiting
5 Sleuf voor veiligheidsslot
1 Smartcardsleuf (beschikbaar op bepaalde modellen)
U kunt smartcards gebruikt voor verificatie, gegevensopslag en de verwerking van toepassingen. In grote
organisaties kunt u ook smartcards gebruiken voor een sterke beveiligingsverificatie van eenmalige
aanmeldingen (SSO). Zie 'Een mediakaart of een smartcard gebruiken' op pagina 28.
2 Geheugenkaartsleuf
U kunt een flash-geheugenkaart in de geheugenkaartsleuf plaatsen voor toegang tot gegevens of voor
opslag. Zie 'Een mediakaart of een smartcard gebruiken' op pagina 28.
3 USB 3.1 Gen 1-aansluiting
U kunt de aansluiting gebruiken om USB-compatibele apparaten aan te sluiten, zoals een USB-toetsenbord,
USB-muis, USB-opslagapparaat of USB-printer.
Attentie: Wanneer u een USB-kabel op deze connector aansluit, zorg er dan voor dat de USB-markering
naar boven wijst. Als u de kabel verkeerd aansluit, kan de aansluiting beschadigd raken.
4 Always On USB 3.1 Gen 1-aansluiting
Als u de USB-compatibele apparaten wilt opladen wanneer de computer is uitgeschakeld of de slaapstand
of sluimerstand is geactiveerd, schakelt u de functie Always On USB op uw computer in.
De Always On USB-instellingen configureren:
1. Start het programma Lenovo Vantage. Zie 'Lenovo-programma's openen' op pagina 11.
2. Klik op Hardware-instellingen ➙ Energie.
3. Ga naar het gedeelte Always On USB en volg de aanwijzingen op het scherm om de gewenste instelling
te kiezen.
Opmerking: De Always On USB 3.1-aansluiting Gen 1 werkt niet als u op Opladen uit slaapstand klikt en
uw computer is uitgeschakeld en niet is aangesloten op netvoeding.
5 Sleuf voor veiligheidsslot
Om uw computer tegen diefstal te beschermen kunt u de computer aan een bureau, tafel of ander vast
voorwerp vastmaken met een veiligheidskabelslot dat in de slotsleuf in de computer past.
Opmerking: U bent zelf verantwoordelijk voor de keuze en toepassing van het specifieke slot en andere
beveiligingsvoorzieningen. Lenovo geeft geen oordeel, commentaar of garantie met betrekking tot de
functionaliteit, kwaliteit of prestaties van het slot en de beveiligingsvoorziening. Kabelsloten voor uw product
zijn verkrijgbaar bij Lenovo op
https://www.lenovoquickpick.com/.
4
Gebruikershandleiding P1/X1 Extreme
Onderkant
1 Noodresetgaatje2 Luidsprekers
1 Noodresetgaatje
Als de computer niet meer reageert en u deze niet kunt uitschakelen met de aan/uit-knop, verwijdert u de
netvoedingsadapter. Steek vervolgens het uiteinde van een uitgerekte paperclip in het noodresetgaatje om
de computer te resetten.
2 Luidsprekers
Uw computer is uitgerust met twee stereo luidsprekers.
Statuslampjes
In dit onderwerp vindt u informatie over de plaats van en het opsporen van de verschillende statuslampjes op
uw computer.
Hoofdstuk 1. Productoverzicht5
Opmerking: Afhankelijk van het model kan uw computer er anders uitzien dan in de volgende afbeelding.
6Gebruikershandleiding P1/X1 Extreme
1 Cameralampje
Als dit lampje brandt, is de camera in gebruik.
2 4 Systeemstatuslampjes
Het lampje in het ThinkPad-logo op de buitenklep en het lampje in de aan/uit-knop geven de systeemstatus
van uw computer aan.
• Knippert drie keer: de voeding naar de computer wordt voor de eerste keer ingeschakeld.
• Aan: de computer staat aan (in de normale werkstand).
• Uit: de computer staat uit of staat in de sluimerstand.
• Knippert snel: de computer gaat naar de sluimerstand of naar de slaapstand.
• Knippert langzaam: de computer staat in de slaapstand.
3 Indicatielampje van de vingerafdruklezer
Dit lampje toont de status van de vingerafdruklezer.
• Uit: De vingerafdruklezer is niet klaar om op te tikken.
• Wit, continu brandend: De vingerafdruklezer is klaar om op te tikken.
• Oranje, knipperend: De vingerafdruk kan niet worden geverifieerd.
5 Statuslampje van de netvoeding
Dit lampje geeft de status van de netvoeding en van de batterij aan.
• Wit: aangesloten op netvoeding (batterijvoeding 90%–100%)
• Oranje: aangesloten op netvoeding (batterijvoeding 0%–90%)
• Uit: niet aangesloten op netvoeding
6 Caps Lock-lampje
Als dit lampje brandt, kunt u hoofdletters typen door direct op de lettertoetsen te drukken.
7 Indicator voor dempen microfoon
Als dit lampje brandt, zijn de microfoons gedempt.
8 Indicator voor dempen geluid
Als dit lampje brandt, zijn de luidsprekers gedempt.
9 FN Lock-lampje
Dit lampje toont de status van de Fn Lock-functie. Zie 'De speciale toetsen gebruiken' op pagina 16.
Belangrijke productinformatie
In dit gedeelte vindt u informatie over de plaats van het volgende:
• Informatie over machinetype en modelnummer
• Informatie over FCC ID en IC-certificering
• Informatie over Windows-besturingssystemen
Informatie over machinetype en modelnummer
Wanneer u Lenovo belt om hulp, kunnen de technici van Lenovo aan de hand van het machinetype en de
modelinformatie precies vaststellen welk type computer u hebt, zodat zij de snelste service kunnen verlenen.
Hoofdstuk 1. Productoverzicht7
In de volgende afbeelding ziet u de locatie van de informatie over het machinetype en het modelnummer van
uw computer.
Informatie over FCC ID en IC-certificering
Informatie over FCC ID en IC-certificering kunt u op een de volgende manieren vinden:
• Op een scherm met een elektronisch label (e-label) dat vooraf op uw computer is geïnstalleerd. Zie
'Regelgevingslabels' op pagina 121 om het scherm met het e-label te bekijken.
• Op een fysiek label op de buitenkant van de verpakking van uw computer.
Labels voor de Windows-besturingssystemen
Windows® 10 Legitiem Microsoft®-label: op de kap van uw computer is mogelijk een Legitiem Microsoft-
label aangebracht, afhankelijk van de volgende factoren:
• Uw geografische locatie
• De fabricagedatum van de computer
• De versie van Windows 10 die vooraf is geïnstalleerd
Zie
https://www.microsoft.com/en-us/howtotell/Hardware.aspx voor afbeeldingen van de verschillende typen
Legitiem Microsoft-labels.
• In de Volksrepubliek China is het Legitiem Microsoft-label verplicht op alle computermodellen waarop
vooraf een versie van Windows 10 is geïnstalleerd (ongeacht welke).
• In andere landen en regio's is het Legitiem Microsoft-label alleen verplicht op computermodellen met een
licentie voor Windows 10 Pro.
De afwezigheid van een Legitiem Microsoft-label geeft niet aan dat een vooraf geïnstalleerde Windows-versie
niet legitiem is. Raadpleeg de informatie van Microsoft op de volgende website voor meer details om na te
gaan of uw vooraf geïnstalleerde Windows-product legitiem is:
Er zijn geen externe, visuele indicaties van de product-id of de Windows-versie waarvoor de computer een
licentie heeft. In plaats daarvan is de product-id vastgelegd in de computerfirmware. Het
installatieprogramma controleert of er een geldige, bijbehorende product-id in de computerfirmware
aanwezig is om de activering te voltooien, ongeacht of er een Windows 10-product is geïnstalleerd.
In sommige gevallen kan er onder de voorwaarden van downgraderechten van een Windows 10 Pro-licentie
een oudere Windows-versie zijn geïnstalleerd.
Computerfuncties
De functies van de computer die in dit onderwerp worden besproken, zijn van toepassing op verschillende
modellen. Sommige computerfuncties zijn mogelijk alleen beschikbaar op bepaalde modellen.
Microprocessor
Als u de informatie over de microprocessor van uw computer wilt bekijken, klikt u met de rechtermuisknop
op de knop Start en klikt u vervolgens op Systeem.
Geheugen
• DDR4 SODIMM (double data rate 4 small outline dual inline memory module).
Opslagapparaat
• M.2 SSD-station
Beeldscherm
• Helderheidsregeling
• Kleurbeeldscherm met IPS-technologie (In-Plane Switching)
• Schermgrootte: 396,24 mm
• Schermresolutie: 1920 x 1080 pixels of 3840 x 2160 pixels
• Multitouch-technologie (beschikbaar op bepaalde modellen)
• Hybrid graphics
Toetsenbord
• Toetsenbord met zes rijen en achtergrondverlichting
• Functietoetsen
• ThinkPad-aanwijsapparaat (met inbegrip van TrackPoint-aanwijsapparaat en -trackpad)
Aansluitingen en sleuven
• Netvoedingsaansluiting
• Audioaansluiting
• HDMI-aansluiting
• Mini-Ethernet-poort
• Geheugenkaartsleuf
• Smartcardsleuf (beschikbaar op bepaalde modellen)
• Twee USB 3.1 Gen 1-aansluitingen (inclusief één Always On USB 3.1 Gen 1-aansluiting)
• Twee USB-C-aansluitingen (compatibel met Thunderbolt 3)
Hoofdstuk 1. Productoverzicht9
Beveiligingsvoorzieningen
• Gezichtsverificatie (beschikbaar op modellen met de infraroodcamera)
• Vingerafdruklezer
• Wachtwoord
• Sleuf voor veiligheidsslot
• ThinkShutter (beschikbaar op bepaalde modellen)
• Trusted Platform Module (TPM) (beschikbaar op bepaalde modellen)
Draadloze voorzieningen
• Draadloos LAN en Bluetooth
Overige
• Camera (beschikbaar op bepaalde modellen)
• Microfoons
Verklaring op USB overdrachtssnelheid
Afhankelijk van vele factoren, zoals de verwerkingscapaciteit van de host en randapparaten,
bestandseigenschappen en andere factoren die betrekking hebben op de systeemconfiguratie en
gebruiksomgevingen, kan de feitelijke overdrachtssnelheid met behulp van de verschillende USBaansluitingen op dit apparaat variëren en langzamer zijn dan de opgegeven gegevenssnelheid voor elk
onderstaand overeenkomstig apparaat.
USB-apparaatGegevenssnelheid (Gbit/s)
3.1 Gen 1
3.1 Gen 2
3.220
5
10
Computerspecificaties
Formaat
• Lengte: 361,8 mm
• Breedte: 245,7 mm
• Dikte: 18,4 tot 18,7 mm
Maximale warmteafgifte (afhankelijk van het model)
• 135 W
Voedingsbron (netvoedingsadapter)
• Sinus-invoer bij 50 tot 60 Hz
• Ingangsspanning van de netvoedingsadapter: 100 tot 240 volt wisselstroom, 50 tot 60 Hz
10
Gebruikershandleiding P1/X1 Extreme
Gebruiksomgeving
Maximumhoogte (zonder kunstmatige druk)
• 3048 m
Temperatuur
• Op hoogten tot 2438 m
– In bedrijf: 5 °C tot 35 °C
– Opslag en transport: 5 °C tot 43 °C
• Op hoogten boven 2438 m
– Maximumtemperatuur bij werking zonder kunstmatige druk: 31,3 °C
Opmerking: Bij het opladen van de batterij moet de temperatuur minimaal 10 °C zijn.
Relatieve vochtigheid
• In bedrijf: 8% tot 95% bij een natteboltemperatuur van 23 °C
• Opslag en transport: 5% tot 95% bij een natteboltemperatuur van 27 °C
Plaats uw computer indien mogelijk in een goed geventileerde, droge ruimte en zet hem niet in de zon.
Attentie:
• Houd huishoudelijke apparaten zoals elektrische ventilatoren, radio's, airconditioners en magnetrons uit
de buurt van de computer. De sterke magnetische velden die deze apparaten genereren, kunnen het
beeldscherm en de gegevens op het interne opslagstation beschadigen.
• Plaats nooit vloeistoffen op of naast de computer of de aangesloten apparatuur. Als er vloeistof op de
computer of een aangesloten apparaat wordt gemorst, kan er kortsluiting ontstaan, met alle desastreuze
gevolgen van dien.
• Blijf, als u aan het eten of roken bent, uit de buurt van het toetsenbord. Er kan namelijk schade ontstaan
door kruimels die op het toetsenbord vallen.
Lenovo-programma's
In de fabriek zijn sommige Lenovo-programma's al op uw computer geïnstalleerd, zodat u eenvoudig en
veilig aan de slag kunt.
Lenovo-programma's openen
Als u Lenovo-programma's op uw computer wilt openen, doet u het volgende:
1. Open het menu Start en zoek een programma op de programmanaam.
2. Als u het programma niet in de lijst met programma's kunt vinden, zoekt u het programma in het
zoekveld.
Kennismaking met Lenovo-programma's
In dit onderwerp vindt u een korte introductie van Lenovo-programma's. Afhankelijk van uw computermodel
zijn sommige programma's mogelijk niet beschikbaar.
Hoofdstuk 1. Productoverzicht11
De beschikbare programma's kunnen zonder aankondiging worden gewijzigd. Klik op de volgende koppeling
als u meer wilt weten over de programma's en andere oplossingen van Lenovo:
https://support.lenovo.com
Hotkey Features IntegrationMet deze software zijn de speciale toetsen F1-F12 en de speciale knoppen op
uw computer beschikbaar. Als u bijvoorbeeld op de knop of toets voor het
dempen van de microfoon drukt, schakelt de status van de microfoon tussen
aan en uit. Het statuslampje voor geluid aan/uit wordt weergegeven op het
scherm als de status wordt gewijzigd.
Lenovo VantageDe beste functies en mogelijkheden van uw computer moeten eenvoudig
toegankelijk en makkelijk te begrijpen zijn. Met Lenovo Vantage zijn ze dat.
Met Lenovo Vantage kunt u het volgende doen:
• Updates beheren, de meest recente stuurprogramma's ophalen en de
software op uw computer up-to-date houden.
• Uzelf beschermen tegen schadelijke Wi-Fi-netwerken.
• De prestaties van uw computer optimaliseren, de status van uw computer in
de gaten houden.
• Open de gebruikershandleiding, controleer de garantiestatus en bekijk
accessoires die speciaal voor uw computer geschikt zijn.
• Lees instructieartikelen, verken Lenovo-forums en blijf op de hoogte van
technologienieuws via artikelen en blogs van betrouwbare bronnen.
• Configureer hardware-instellingen.
• Maak en beheer uw Lenovo ID.
Deze app is gevuld met exclusieve Lenovo-content die u helpt meer te weten te
komen over wat u kunt doen met uw Lenovo-computer.
12Gebruikershandleiding P1/X1 Extreme
Hoofdstuk 2.De computer gebruiken
Dit hoofdstuk biedt informatie om u te helpen bij het gebruik van de diverse functies van uw computer.
Veelgestelde vragen
In dit onderwerp vindt u enkele tips die u helpen uw ThinkPad-notebookcomputers optimaal te gebruiken.
Kan ik mijn gebruikershandleiding in een andere taal krijgen?
Als u de gebruikershandleiding in een andere taal wilt downloaden, gaat u naar
Volg daarna de aanwijzingen op het scherm.
Hoe kan ik hulp krijgen voor het Windows-besturingssysteem?
Het Help-informatiesysteem van Windows geeft gedetailleerde informatie over het gebruik van het Windowsbesturingssysteem om het beste uit uw computer te halen. Als u het Help-informatiesysteem van Windows
wilt openen, klikt u op de knop Start om het menu Start te openen en klik vervolgens op Hulp vragen. U kunt
bovendien de persoonlijke assistent Cortana
enzovoort te zoeken.
Hoe open ik het Configuratiescherm?
Klik op de knop Start om het menu Start te openen en klik vervolgens op Windows-systeem ➙
Configuratiescherm.
®
gebruiken om naar hulp, apps, bestanden, instellingen
https://support.lenovo.com.
Hoe schakel ik de computer uit?
Open het menu Start, klik op het
Hoe partitioneer ik mijn opslagstation?
Als u het opslagstation in uw computer wilt partitioneren in het Windows-besturingssysteem, raadpleegt u
https://support.lenovo.com/solutions/ht503851.
Hoe kan ik het batterijvermogen effectiever gebruiken als ik onderweg ben?
• Als u energie wilt besparen of de werking van de computer wilt onderbreken zonder programma's af te
sluiten of bestanden op te slaan, raadpleegt u 'Spaarstanden' op pagina 24.
• Om de beste balans te verkrijgen tussen snelheid van de computer en een lange werkingsduur van de
batterij, kunt u een energiebeheerschema maken en toepassen. Zie 'Energiebeheer' op pagina 24.
Hoe kan ik gegevens die op het interne opslagstation zijn opgeslagen, op een veilige manier wissen?
• In het hoofdstuk Hoofdstuk 4 'Beveiliging' op pagina 41 wordt beschreven hoe u de computer beschermt
tegen diefstal en gebruik door onbevoegden.
• Lees, voordat u gegevens van het interne opslagstation wist, eerst het gedeelte 'Gegevens verwijderen
van een opslagstation' op pagina 47.
Hoe kan ik een extern beeldscherm aansluiten?
• Raadpleeg 'Een extern beeldscherm gebruiken' op pagina 29.
• Met de functie voor beeldschermuitbreiding kunt u computeruitvoer tegelijkertijd op het beeldscherm van
de computer en op een extern beeldscherm weergeven.
Raadpleeg het desbetreffende onderwerp in Hoofdstuk 9 'Apparaten vervangen' op pagina 91.
Ik gebruik de computer inmiddels al een tijdje en hij wordt steeds trager. Wat moet ik doen?
• Raadpleeg de 'Algemene voorzorgsmaatregelen' op pagina 73.
• Met behulp van vooraf geïnstalleerde software kunt u zelf de oorzaak van een probleem opsporen. Zie 'De
oorzaak van een probleem opsporen' op pagina 73.
• Controleer of er hersteloplossingen zijn in Hoofdstuk 8 'Informatie over systeemherstel' op pagina 89.
Druk de volgende onderwerpen af en bewaar ze bij uw computer als u geen toegang meer kunt
krijgen tot deze elektronische gebruikershandleiding.
• 'Een Windows 10-besturingssysteem installeren' op pagina 49
• 'De computer reageert niet meer' op pagina 74
Werken met het multitouch-scherm
In dit onderwerp vindt u instructies voor het gebruik van het multitouch-scherm dat beschikbaar is op
bepaalde modellen.
Opmerkingen:
• Mogelijk ziet uw computerscherm er enigszins anders uit dan in de volgende afbeeldingen wordt getoond.
• Afhankelijk van het programma dat u gebruikt, zijn sommige bewegingen mogelijk niet beschikbaar.
In de volgende tabel wordt een aantal veelgebruikte gebaren weergegeven.
Beweging op het
aanraakscherm (alleen
aanraakmodellen)
Beschrijving
Aanraken: tikken.
Muisactie: klik op.
Functie: open een toepassing of voer een actie uit op een geopende toepassing, zoals Kopiëren, Opslaan en Verwijderen, afhankelijk van de toepassing.
Aanraken: tikken en vasthouden.
Muisactie: rechtsklikken.
Functie: een menu met meerdere opties openen.
Aanraken: schuiven.
Muisactie: beweeg het muiswiel, beweeg de schuifbalk of klik op het pijltje
omhoog/omlaag bladeren.
Functie: blader door items, zoals lijsten, webpagina's en foto's.
14Gebruikershandleiding P1/X1 Extreme
Beweging op het
aanraakscherm (alleen
aanraakmodellen)
Beschrijving
Aanraken: sleep een item naar de gewenste locatie.
Muisactie: een item aanklikken, vasthouden en slepen.
Functie: een voorwerp verplaatsen.
Aanraken: beweeg twee vingers dichter bij elkaar.
Muisactie: houdt de Ctrl-toets ingedrukt terwijl u het muiswiel achteruit beweegt.
Functie: uitzoomen.
Aanraken: beweeg twee vingers verder uit elkaar.
Muisactie: houdt de Ctrl-toets ingedrukt terwijl u het muiswiel vooruit beweegt.
Functie: inzoomen.
Aanraken: veeg met uw vingers vanaf de rechterrand.
Muisactie: klik op het pictogram van het Actiecentrum
Windows.
Functie: open het actiecentrum om de meldingen en snelle acties te bekijken.
Aanraken: veeg met uw vingers vanaf de linkerrand.
Muisactie: klik op het taakweergavepictogram
Functie: bekijk alle openstaande vensters in de taakweergave.
• Kort vegen voor het weergeven van de toepassing in volledig scherm of als
de computer zich in de tabletwerkstand bevindt
Aanraken: veeg met uw vingers kort van boven naar beneden.
Muisactie: beweeg de aanwijzer naar de bovenrand van het scherm.
Functie: geef een verborgen titelbalk weer.
• Lang vegen als de computer zich in de tabletwerkstand bevindt
Aanraken: veeg met uw vingers vanaf de bovenrand naar beneden.
Muisactie: klik, houd vast en beweeg de aanwijzer vanaf de bovenrand van het
scherm naar de onderrand van het scherm en laat de aanwijzer dan los.
Functie: sluit de huidige toepassing.
op de taakbalk.
in het systeemvak van
De functie multi-touch uitschakelen
Afhankelijk van het model, kunt u de functie multi-touch van de ThinkPad Setup uitschakelen:
1. Start de computer opnieuw op. Wanneer het logoscherm wordt getoond, drukt u op F1 om het
programma ThinkPad Setup te starten.
2. Selecteer Security ➙ I/O Port Access ➙ Touch Panel.
Hoofdstuk 2. De computer gebruiken15
3. De instellingen wijzigen naar Disabled.
4. Druk op F10 om de instellingen op te slaan en af te sluiten.
Tips voor het werken met het multitouch-scherm
• Het multitouch-scherm is gemaakt van glas met daar overheen een plastic film. Oefen nooit druk uit op of
plaats geen metalen voorwerp op het scherm omdat het multitouch-scherm beschadigd of defect kan
raken.
• Voer geen handelingen op het scherm uit met nagels of vingers in handschoenen of dode voorwerpen.
• Kalibreer de nauwkeurigheid van de vinger regelmatig om discrepanties te voorkomen.
Tips voor het schoonmaken van het multitouch-scherm
• Zet de computer uit voordat u het multitouch-scherm schoonmaakt.
• Verwijder met een droge, zachte, pluisvrije doek of een absorberend stuk kantoen vingerafdrukken of stof
van het multitouch-scherm. Gebruik geen oplosmiddelen.
• Veeg het scherm voorzichtig van boven naar beneden af. Oefen geen druk uit op het scherm.
De speciale toetsen gebruiken
De computer heeft verschillende speciale toetsen, zodat u gemakkelijker en effectiever kunt werken.
1 Toets met het Windows-logo
Druk op de toets met het Windows-logo om het menu Start te openen. Raadpleeg de Help-informatie van het
Windows-besturingssysteem voor informatie over het gebruik van de toets met het Windows-logo met
andere toetsen.
2 3 Fn-toets en functietoetsen
U kunt de Fn-toets en functietoetsen als volgt configureren:
1. Ga naar het Configuratiescherm en wijzig de weergave hiervan van Categorie in Grote pictogrammen of
Kleine pictogrammen.
2. Klik op Lenovo - Toetsenbordbeheer om het venster Toetsenbordbeheer weer te geven.
3. Selecteer de gewenste opties.
•
+Schakel tussen de standaardfuncties van F1-F12 en de speciale functies die als pictogram
op elke toets zijn aangegeven. Als het Fn Lock-lampje uit is, kunt u de standaardfunctie gebruiken. U kunt
de standaardfunctie wijzigen in het venster Eigenschappen van Toetsenbord.
•
16
Luidsprekers dempen of dempen ongedaan maken.
Gebruikershandleiding P1/X1 Extreme
Als u het geluid uitzet en uw computer uitschakelt, is het geluid nog steeds uit als u de computer de
volgende keer weer inschakelt. Als u het geluid wilt inschakelen, drukt u op de
•
•
•
•
•
• Externe beeldschermen beheren.
•
•
•
•
•
Verlaag het volume van de luidspreker.
Verhoog het volume van de luidspreker.
Schakel de microfoons in of uit.
Hiermee maakt u het computerbeeldscherm donkerder.
Hiermee maakt u het computerbeeldscherm lichter.
Hiermee kunt u de ingebouwde functies voor draadloos netwerk in- of uitschakelen.
Hiermee opent u het instellingenvenster.
Hiermee kunt u de ingebouwde Bluetooth-functies in- of uitschakelen.
Open een pagina met toetsenbordinstellingen.
Roep de door u zelf gedefinieerde functie aan. De actie voor de toets F12 definiëren of wijzigen:
1. Open Lenovo Vantage. Zie 'Lenovo-programma's openen' op pagina 11.
2. Klik op Hardware-instellingen en klik vervolgens op Invoer.
3. Zoek het gedeelte Toetsenbord: Door gebruiker gedefinieerde toets en volg de instructies op het
scherm om de instelling te voltooien.
Op deze pagina met instellingen kunt u ook andere functies definiëren voor de toetscombinaties met F12,
zoals Shift + F12, Alt + F12 of Ctrl + F12.
of op de .
Toetsencombinaties
•
• Fn+Spatiebalk: Als de computer achtergrondverlichting van het toetsenbord ondersteunt, drukt u op Fn
• Fn+B:: heeft dezelfde functie als de toets Break op een conventioneel extern toetsenbord.
• Fn+K: heeft dezelfde functie als de toets ScrLK of Scroll Lock op een conventioneel extern toetsenbord.
• Fn+P:: heeft dezelfde functie als de toets Pause op een conventioneel extern toetsenbord.
• Fn+S: heeft dezelfde functie als de toets SysRq op een conventioneel extern toetsenbord.
• Fn+4: druk op Fn+4 om de computer in de slaapstand te zetten. Druk op de Fn of de aan/uit-knop om de
• Fn+pijl naar links-toets: heeft dezelfde functie als de toets Home.
• Fn+pijl naar rechts-toets: heeft dezelfde functie als de toets End.
+: het Knipprogramma openen.
+spatiebalk om de status van de achtergrondverlichting te kiezen.
computer uit de slaapstand te halen.
Het ThinkPad-aanwijsapparaat gebruiken
In dit gedeelte krijgt u informatie over het gebruik van het ThinkPad-aanwijsapparaat.
Hoofdstuk 2. De computer gebruiken17
Overzicht van het ThinkPad-aanwijsapparaat
Met het ThinkPad-aanwijsapparaat kunt u alle functies van een traditionele muis uitvoeren, zoals het
aanwijzen, klikken en bladeren. Met het ThinkPad-aanwijsapparaat kunt u ook een aantal
aanraakbewegingen uitvoeren, zoals draaien en in- of uitzoomen.
Het ThinkPad-aanwijsapparaat bestaat uit de volgende apparaten:
1 TrackPoint-aanwijsapparaat
2 Trackpad
Opmerking: Afhankelijk van het model kunnen uw TrackPoint-aanwijsapparaat en de trackpad afwijken van
de illustratie in dit onderwerp.
Standaard zijn zowel het TrackPoint-aanwijsapparaat als de trackpad actief met de aanraakbewegingen
ingeschakeld. Ga naar 'Het ThinkPad-aanwijsapparaat aanpassen' op pagina 21 om de instellingen te
wijzigen.
Het TrackPoint-aanwijsapparaat gebruiken
Met het TrackPoint-aanwijsapparaat kunt u alle functies van een traditionele muis uitvoeren, zoals het
aanwijzen, klikken en bladeren.
Het TrackPoint-aanwijsapparaat bestaat uit de volgende componenten:
1 Aanwijsknopje
2 Linksklikknop (primaire klikknop)
3 Rechtsklikknop (secundaire klikknop)
4 Middelste knop
18
Gebruikershandleiding P1/X1 Extreme
Volg de onderstaande instructies om het TrackPoint-aanwijsapparaat te gebruiken:
Opmerking: Plaats uw handen in de positie voor typen en gebruik uw wijsvinger of middelvinger om druk uit
te oefenen op het antislipdopje van het aanwijsknopje. Gebruik uw duim om op de linker- of rechtermuisknop
te drukken.
• Aanwijzen
Gebruik het aanwijsknopje
1 om de aanwijzer op het scherm te verplaatsen. Om het aanwijsknopje te
gebruiken, oefent u druk uit op het antislipdopje van het aanwijsknopje in een richting parallel aan het
toetsenbord. De aanwijzer beweegt naar behoren, maar het aanwijsknopje zelf wordt niet verplaatst. De
snelheid waarmee de aanwijzer wordt verplaatst, wordt bepaald door de hoeveelheid druk die op de knop
wordt uitgeoefend.
• Klikken met de linkerklikknop
Druk op de linksklikknop
2 om een item te selecteren of te openen.
• Klikken met de rechterklikknop
Druk op de rechtsklikknop
3 om een snelmenu weer te geven.
• Bladeren
Houd de gestippelde middelste knop
4 ingedrukt terwijl u in verticale of horizontale richting druk uitoefent
op het aanwijsknopje. Vervolgens kunt u door het document, de website of toepassingen bladeren.
De trackpad gebruiken
Het hele oppervlak van de trackpad is gevoelig voor aanraken en bewegingen. U kunt de trackpad gebruiken
om alle aanwijs-, klik- en bladerfuncties van een traditionele muis uit te voeren.
De trackpad kan worden verdeeld in twee gebieden:
1 Linksklikzone (primaire klikzone)
2 Rechtsklikzone (secundaire klikzone)
Hoofdstuk 2. De computer gebruiken19
Volg de onderstaande instructies om de trackpad te gebruiken:
• Aanwijzen
Veeg met één vinger over het oppervlak van de trackpad om de aanwijzer dienovereenkomstig te
verplaatsen.
• Klikken met de linkerklikknop
Druk op de linksklikzone
1 om een item te selecteren of te openen.
U kunt ook met één vinger op een willekeurige plek op het oppervlak van de trackpad tikken om de
linkermuisknopactie uit te voeren.
• Klikken met de rechterklikknop
Druk op de rechtsklikzone
2 om een snelmenu weer te geven.
U kunt ook met twee vingers op een willekeurige plek op het oppervlak van de trackpad tikken om de
rechtermuisknopactie uit te voeren.
• Bladeren
Plaats twee vingers op de trackpad en beweeg ze in verticale of horizontale richting. Met deze actie kunt u
door documenten, websites en apps bladeren. Zorg ervoor dat u de twee vingers iets van elkaar af
plaatst.
Met de trackpad kunt u ook diverse aanraakbewegingen uitvoeren. Voor meer informatie over het gebruik
van de tikgebaren raadpleegt u 'De aanraakbewegingen van trackpad gebruiken' op pagina 20.
Als er olie op het oppervlak van de trackpad zit, zet dan eerst de computer uit. Veeg daarna het oppervlak
van de trackpad schoon met een zachte, pluisvrije doek die vochtig is gemaakt met lauw water of
reinigingsmiddel voor computers.
De aanraakbewegingen van trackpad gebruiken
Het hele oppervlak van de trackpad is gevoelig voor aanraken en bewegingen. U kunt de trackpad gebruiken
om aanwijs- en klikacties uit te voeren, zoals bij een traditionele muis. Met de trackpad kunt u ook diverse
aanraakbewegingen uitvoeren.
In het volgende gedeelte worden enkele veelgebruikte aanraakbewegingen zoals tikken, slepen en bladeren
geïntroduceerd. Voor meer bewegingen kunt u help-informatie van het ThinkPad-aanwijsapparaat
raadplegen.
20
Gebruikershandleiding P1/X1 Extreme
Opmerkingen:
• Als u twee of meer vingers gebruikt, moet u ervoor zorgen dat uw vingers enigszins uit elkaar staan.
• Sommige gebaren zijn niet beschikbaar als de laatste actie met het TrackPoint-aanwijsapparaat is
uitgevoerd.
• Sommige gebaren zijn alleen beschikbaar als u bepaalde toepassingen gebruikt.
• Mogelijk ziet het trackpad op uw computer er anders uit dan de computer die in dit onderwerp wordt
getoond. Dit hangt af van het model.
Tikken
Tik met één vinger op een
willekeurige plek op de trackpad
om een item te selecteren of te
openen.
Bladeren met twee vingers
Plaats twee vingers op de
trackpad en beweeg ze in
verticale of horizontale richting.
Met deze actie kunt u door
documenten, websites en apps
bladeren.
Inzoomen met twee vingers
Plaats twee vingers op de
trackpad en beweeg ze verder
van elkaar af om in te zoomen.
Omlaag vegen met drie vingers
Plaats drie vingers op de
trackpad en beweeg ze omlaag
om het bureaublad weer te
geven.
Tikken met twee vingers
Tik met twee vingers op een
willekeurige plek op de trackpad
om een snelmenu weer te geven.
Uitzoomen met twee vingers
Plaats twee vingers op de trackpad
en beweeg ze vervolgens dichter
naar elkaar toe om uit te zoomen.
Omhoog vegen met drie vingers
Plaats drie vingers op de trackpad
en beweeg ze omhoog om de
taakweergave te openen, zodat u
alle geopende vensters kunt zien.
Het ThinkPad-aanwijsapparaat aanpassen
U kunt het ThinkPad-aanwijsapparaat aanpassen, zodat u deze aangenamer en efficiënter kunt gebruiken. U
kunt er bijvoorbeeld voor kiezen het TrackPoint-aanwijsapparaat, het trackpad of beide in te schakelen. U
kunt ook de tikgebaren in- of inschakelen.
Ga als volgt te werk om het TrackPoint-aanwijsapparaat aan te passen:
1. Open het menu Start en klik dan op Instellingen ➙ Apparaten ➙ Muis.
2. Volg de aanwijzingen op het scherm om TrackPoint aan te passen.
U past het trackpad als volgt aan:
1. Open het menu Start en klik dan op Instellingen ➙ Apparaten ➙ Touchpad.
2. Volg de aanwijzingen op het scherm om het trackpad aan te passen.
Het dopje op het aanwijsknopje vervangen
Het dopje 1 bovenop het aanwijsknopje kan worden verwijderd. Nadat u het dopje voor een langere periode
hebt gebruikt, moet u deze mogelijk vervangen door een nieuwe.
Hoofdstuk 2. De computer gebruiken21
Opmerkingen:
• Zorg ervoor dat u een dop met groeven gebruikt
• Afhankelijk van het model kan het toetsenbord er anders uitzien dan in de illustratie in dit onderwerp.
a , zoals in de volgende afbeelding wordt weergegeven.
Energiebeheer
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u netvoeding en batterijvoeding moet gebruiken om de beste balans
tussen snelheid en energiebeheer te vinden.
De netvoedingsadapter gebruiken
De energiebron voor uw computer kan van de batterij of van de netvoedingsadapter komen. Terwijl u
gebruikmaakt van de netvoedingsadapter, wordt de batterij automatisch opgeladen.
Uw computer wordt geleverd met een netvoedingsadapter en een netsnoer.
• Wisselstroomadapter: zet wisselstroom om voor notebookcomputergebruik.
• Netsnoer: verbindt het stopcontact met de netvoedingsadapter.
De netvoedingsadapter aansluiten
Voer de volgende stappen in de aangegeven volgorde uit om de computer op de netvoeding aan te sluiten:
Attentie: Wanneer u een netsnoer gebruikt dat niet geschikt is, kan dit grote schade aan de computer
toebrengen.
1. Verbind het netsnoer met de netvoedingsadapter.
2. Sluit de voedingsadapter aan op de netvoedingsaansluiting op de computer.
3. Sluit het netsnoer aan op een werkend stopcontact.
Tips voor het gebruik van de netvoedingsadapter
• Haal de stekker uit het stopcontact als de netvoedingsadapter niet in gebruik is.
• Wikkel het netsnoer niet strak om de transformator van de netvoedingsadapter als het op de
transformator is aangesloten.
22
Gebruikershandleiding P1/X1 Extreme
Batterij
Als uw computer niet is aangesloten op een stopcontact, bent u voor de werking van uw computer
afhankelijk van de batterij. Verschillende componenten van de computer hebben een verschillend
stroomverbruik. Als u componenten met een hoog stroomverbruik vaker gebruikt, raakt de batterij uiteraard
sneller leeg.
De status van de batterij controleren
U vindt het batterijpictogram in het systeemvak van Windows. U kunt de batterijstatus snel controleren en
hebt snel toegang tot de batterij-instellingen.
Klik op het batterijpictogram voor de weergave van het resterende batterijvermogen en om de energiemodus
te wijzigen. De computer toont een waarschuwing wanneer de batterij bijna leeg is.
De batterij opladen
Wanneer u merkt dat de batterij bijna leeg is, moet u de batterij opladen door uw computer aan te sluiten op
de netvoeding.
Het duurt ongeveer vier tot acht uur om de batterij volledig op te laden. De werkelijke oplaadtijd is afhankelijk
van de batterijgrootte, de fysieke omgeving en of u de computer al dan niet gebruikt.
Het opladen van de batterij wordt beïnvloed door de temperatuur. Het aanbevolen temperatuurbereik voor
het opladen van de batterij ligt tussen 10 °C en 35 °C.
De temperatuur van de batterij controleren:
1. Open Lenovo Vantage. Zie 'Lenovo-programma's openen' op pagina 11.
2. Klik op Hardware-instellingen ➙ Energie.
3. Zoek het gedeelte Energiestatus en klik op Details weergeven om de temperatuur van de batterij weer
te geven.
Opmerkingen:
• Om de levensduur van de batterij te maximaliseren, begint de computer pas met opladen als de
hoeveelheid resterende energie van de batterij onder de 95% komt.
• Als de voedingsadapter van 80 watt die met uw computer is meegeleverd de functie voor snel opladen
ondersteunt, wordt de batterij in ongeveer 1 uur 80% opgeladen wanneer de computer uit staat.
Een energieschema instellen
Om het huidige energieschema te bekijken, klikt u op het batterijpictogram. Wijzig de instellingen van uw
energiebeheerschema om de beste balans te vinden tussen snelheid en energiebesparing.
1. Klik met de rechtermuisknop op het batterijpictogram en selecteer Energiebeheer.
2. Kies een energieschema of maak er een naar uw voorkeur.
De werkingsduur van de batterij maximaliseren
Tips voor batterijbesparing en het maximaliseren van de batterijduur:
• Verminder de helderheid van het computerbeeldscherm.
• Schakel de functies voor draadloze communicatie uit wanneer deze niet worden gebruikt.
• Gebruik de batterij totdat deze leeg is.
• Laad de batterij helemaal op voordat u hem gebruikt. Klik op het batterijstatuspictogram in het
systeemvak van Windows om te controleren of de batterij volledig geladen is.
Hoofdstuk 2. De computer gebruiken23
• Gebruik altijd functies voor energiebeheer.
Energiebeheer
Wijzig de instellingen van uw energiebeheerschema om de beste balans te vinden tussen snelheid en
energiebesparing. Ga als volgt te werk om de instellingen van het energieschema aan te passen:
1. Ga naar het Configuratiescherm en wijzig de weergave hiervan van Categorie in Grote pictogrammen of
Kleine pictogrammen.
2. Klik op Energiebeheer.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Voor meer informatie kunt u het Help-informatiesysteem van Windows raadplegen.
Spaarstanden
Er zijn diverse spaarstanden beschikbaar die u kunt gebruiken om energie te besparen. In dit gedeelte maakt
u kennis met elk van die spaarstanden en vindt u tips voor het zo effectief mogelijk werken op batterijenergie.
• Slaapstand
In de slaapstand wordt uw werk opgeslagen in het geheugen en worden het opslagstation en het
beeldscherm vervolgens uitgeschakeld. Zodra de computer ontwaakt, wordt het werk binnen enkele
seconden weer geladen.
Als u de computer in de slaapstand wilt zetten, opent u het menu Start, klikt u op
op Slaapstand.
• Sluimerstand
Met behulp van deze werkstand kunt u de computer volledig uitschakelen zonder dat u bestanden hoeft
op te slaan of programma´s hoeft af te sluiten die worden uitgevoerd. Wanneer de computer naar de
sluimerstand gaat, worden alle geopende programma's, mappen en bestanden opgeslagen op de
opslagschijf. Daarna gaat de computer uit.
Als u de computer in de sluimerstand wilt zetten, bepaalt u eerst wat de aan/uit-knop doet en drukt u
vervolgens op de aan/uit-knop om de computer in de sluimerstand te zetten.
Als u uw computer in de sluimerstand zet en daarbij de ontwaakfunctie uitschakelt, verbruikt de computer
geen stroom. De ontwaakfunctie is standaard uitgeschakeld. Als de ontwaakfunctie ingeschakeld is en u
de computer in de sluimerstand zet, gebruikt de computer een klein beetje energie.
Om de ontwaakfunctie in te schakelen, doet u het volgende:
1. Open het Configuratiescherm, geef het Configuratiescherm op categorie weer en klik vervolgens op
Systeem en beveiliging.
2. Klik op Systeembeheer.
3. Dubbelklik op Taakplanner. Wanneer er wordt gevraagd om een beheerderswachtwoord of een
bevestiging, typt u dat wachtwoord of geeft u die bevestiging.
4. Selecteer in het linkerdeelvenster de taakmap waarvoor u de ontwaakfunctie wilt inschakelen. De
geplande taken worden afgebeeld.
5. Klik op een geplande taak en klik op het tabblad Voorwaarden.
6. Selecteer onder Energiebeheer de optie De computer uit de slaapstand halen om deze taak uit te voeren.
• Draadloos uit
Wanneer u geen gebruikmaakt van de functies voor draadloze communicatie, zoals Bluetooth of
draadloos LAN, kunt u deze uitschakelen om energie te besparen.
Aan/uit en vervolgens
24
Gebruikershandleiding P1/X1 Extreme
Bekabelde Ethernet-verbinding
U kunt uw computer met een Ethernet-kabel aansluiten op een lokaal netwerk via de mini-Ethernet-poort op
uw computer.
Om een Ethernet-kabel op de computer aan te sluiten, hebt u een Ethernet-extensieadapter nodig.
De Ethernet-extensieadapter is als optie beschikbaar. U kunt een Ethernet-extensieadapter van Lenovo
aanschaffen op
De Ethernet-aansluiting op de Ethernet-extensieadapter heeft twee indicatielampjes voor de netwerkstatus.
Als het groene lampje brandt, is de computer aangesloten op een LAN. Wanneer het gele lampje knippert,
worden er gegevens overgedragen.
https://www.lenovo.com/accessories.
Draadloze verbindingen
Bij een draadloze verbinding worden er gegevens overgebracht via radiogolven, zonder dat er kabels of
snoeren worden gebruikt.
De draadloos-LAN-verbinding gebruiken
Een draadloos Local Area Network (LAN) bestrijkt een relatief klein gebied, zoals een kantoorgebouw of een
woonhuis. Apparaten die werken op basis van de 802.11-standaarden kunnen verbinding maken met dit
netwerktype.
Uw computer is uitgerust met een draadloos-netwerkkaart waarmee u draadloze verbindingen tot stand kunt
brengen en de status van die verbindingen in de gaten kunt houden.
Draadloos LAN verbinding tot stand brengen:
1. Schakel de functie voor de draadloze verbinding in. Zie 'De speciale toetsen gebruiken' op pagina 16.
2. Klik op het pictogram voor draadloos netwerk in het systeemvak van Windows. Er wordt een lijst met
beschikbare draadloze netwerken weergegeven.
3. Selecteer een netwerk om verbinding mee te maken. Verstrek indien nodig de vereiste informatie.
4. De verbindingsstatus controleren via het pictogram voor draadloos netwerk in het systeemvak van
Windows. Hoe meer balken, des te beter het signaal is.
De computer maakt automatisch verbinding met een beschikbaar draadloos netwerk dat wordt herkend als
de locatie verandert. Als het beschikbare draadloze netwerk is beveiligd, geeft u het vereiste wachtwoord op.
Voor meer informatie kunt u het Help-informatiesysteem van Windows raadplegen.
Opmerking: Afhankelijk van het model, als u de draadloos LAN-apparaatstatus wijzigt van Enabled naar
Disabled in het BIOS-menu wordt ook het Bluetooth-apparaat uitgeschakeld.
Tips voor het gebruik van de draadloos-LAN-functie
Houd u aan de volgende richtlijnen om de beste verbinding te verkrijgen:
• Positioneer uw computer dan zodanig dat er zich zo weinig mogelijk obstakels bevinden tussen het
toegangspunt van het draadloos LAN en de computer.
• Open de computerkap in een hoek van iets meer dan 90 graden.
Hoofdstuk 2. De computer gebruiken25
De Bluetooth-verbinding gebruiken
Met Bluetooth kunnen apparaten over korte afstand met elkaar communiceren. Bluetooth wordt veel
gebruikt in de volgende situaties:
• Voor het maken van een verbinding tussen randapparatuur en een computer
• Voor het overbrengen van gegevens tussen draagbare apparaten en een personal computer
• Voor het op afstand beheren van en communiceren met apparaten zoals mobiele telefoons
Afhankelijk van het model biedt uw computer mogelijk ondersteuning voor de Bluetooth-functie.
Gegevensoverdracht via de Bluetooth-functie:
Opmerkingen:
• Het wordt niet aangeraden om de functie voor draadloze communicatie (de 802.11-standaarden) van uw
computer gelijktijdig met een Bluetooth-optie te gebruiken. De snelheid van de gegevensoverdracht kan
worden vertraagd en de prestaties van de functie voor draadloze communicatie kunnen aanzienlijk lager
zijn.
• Afhankelijk van het model, als u de draadloos LAN-apparaatstatus wijzigt van Enabled naar Disabled in
het BIOS-menu wordt ook het Bluetooth-apparaat uitgeschakeld.
1. Voer een van de volgende handelingen uit:
• Druk op de toets voor Bluetooth-besturing
• Open het menu Start en klik vervolgens op Instellingen ➙ Apparaten ➙ Bluetooth en andere apparaten. Schakel de schakelaar Bluetooth in om de Bluetooth-functie in te schakelen.
2. Klik met de rechtermuisknop op de apparaten die u wilt versturen.
3. Selecteer Verzenden naar ➙ Bluetooth-apparaat.
4. Selecteer een Bluetooth-apparaat en volg de instructies op het scherm.
Raadpleeg het Help-informatiesysteem van Windows en het Bluetooth-apparaat voor meer informatie.
en schakel de Bluetooth-functie in.
De vliegtuigstand gebruiken
Als de vliegtuigstand is ingeschakeld, zijn alle functies voor draadloze communicatie uitgeschakeld.
Doe het volgende om de vliegtuigstand in- of uit te schakelen:
1. Open het menu Start.
2. Klik op Instellingen ➙ Netwerk en internet ➙ Vliegtuigstand.
3. Verschuif de knop voor de Vliegtuigstand om deze in of uit te schakelen.
De audiovoorzieningen gebruiken
Uw computer is uitgerust met de volgende items:
• Audioaansluiting met een diameter van 3,5 mm
• Microfoons
• Luidsprekers
De computer beschikt tevens over een audiochip waarmee u kunt genieten van allerhande
multimediamogelijkheden, zoals de volgende:
• Compatibel met High Definition Audio
26
Gebruikershandleiding P1/X1 Extreme
Loading...
+ 116 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.