Lenovo ThinkPad E14 Gen 2, ThinkPad E15 Gen 2 User Guide [nl]

E14 Gen 2 en E15 Gen 2 Gebruikershandleiding
Lees dit eerst
Lees het volgende aandachtig door voordat u deze documentatie en het bijbehorende product gebruikt:
• Bijlage A 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina 57
Veiligheid en garantie
Installatiegids
Tweede uitgave (Oktober 2020)
KENNISGEVING BEGRENSDE EN BEPERKTE RECHTEN: als gegevens of software word(t)(en) geleverd conform een 'GSA'-contract (General Services Administration), zijn gebruik, vermenigvuldiging en openbaarmaking onderhevig aan beperkingen zoals beschreven in Contractnr. GS-35F-05925.
Inhoud
Informatie over deze documentatie . . . iii
Hoofdstuk 1. Leer uw computer
kennen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
Voorkant . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
Bovenaanzicht . . . . . . . . . . . . . . . . 3
Linkerkant . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Rechterkant . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Voorzieningen en specificaties . . . . . . . . . . 9
Verklaring op USB overdrachtssnelheid. . . . 10
Hoofdstuk 2. Aan de slag met uw
computer . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Aan de slag met Windows 10 . . . . . . . . . 11
Windows-account . . . . . . . . . . . . 11
Gebruikersinterface van Windows . . . . . . 12
Windows-label . . . . . . . . . . . . . 13
Verbinding maken met netwerken . . . . . . . . 13
Verbinding maken met een bekabeld
Ethernet . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Verbinding maken met Wi-Fi-netwerken . . . 13
De app Vantage gebruiken . . . . . . . . . . 14
Communiceren met uw computer . . . . . . . . 14
De sneltoetsen gebruiken . . . . . . . . . 15
Het TrackPoint-aanwijsapparaat gebruiken . . 17
De trackpad gebruiken . . . . . . . . . . 18
Het multitouch-scherm gebruiken . . . . . . 20
De functie Intelligent Cooling gebruiken. . . . 22
Multimedia gebruiken . . . . . . . . . . . . 23
Audio gebruiken . . . . . . . . . . . . . 23
Een extern beeldscherm aansluiten . . . . . 23
De modus Nachtlamp gebruiken . . . . . . . . 24
Hoofdstuk 3. Uw computer
verkennen . . . . . . . . . . . . . . . 27
Energie beheren . . . . . . . . . . . . . . 27
De status en temperatuur van de batterij
controleren . . . . . . . . . . . . . . . 27
De computer opladen. . . . . . . . . . . 27
De werkingsduur van de batterij
maximaliseren . . . . . . . . . . . . . 28
Het gedrag van de aan/uit-knop instellen . . . 28
Het energiebeheerschema instellen . . . . . 28
Gegevens overbrengen . . . . . . . . . . . . 29
Verbinding maken met een Bluetooth-
apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Vliegtuigstand . . . . . . . . . . . . . . . 29
Opties aanschaffen . . . . . . . . . . . . . 29
Hoofdstuk 4. De computer en
computergegevens beveiligen. . . . . 31
De computer vergrendelen . . . . . . . . . . 31
Wachtwoorden gebruiken . . . . . . . . . . . 31
Wachtwoordtypen . . . . . . . . . . . . 31
Een wachtwoord instellen, wijzigen of
verwijderen. . . . . . . . . . . . . . . 33
De functie Power Loss Protection gebruiken (voor
bepaalde modellen) . . . . . . . . . . . . . 34
De vingerafdruklezer gebruiken (voor bepaalde
modellen) . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Gezichtsverificatie gebruiken (voor bepaalde
modellen) . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Firewalls en antivirusprogramma's gebruiken . . . 35
Hoofdstuk 5. Geavanceerde
instellingen configureren . . . . . . . 37
UEFI BIOS . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Wat is UEFI BIOS . . . . . . . . . . . . 37
Het UEFI BIOS-menu openen . . . . . . . 37
Navigeren in de UEFI BIOS-interface . . . . . 37
De opstartvolgorde wijzigen . . . . . . . . 37
De systeemdatum en -tijd instellen . . . . . 38
UEFI BIOS bijwerken . . . . . . . . . . . 38
Informatie over systeemherstel . . . . . . . . . 38
Systeembestanden en -instellingen herstellen
naar een eerder punt . . . . . . . . . . . 38
Uw bestanden herstellen vanuit een back-
up . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
De computer opnieuw instellen . . . . . . . 39
Geavanceerde opties gebruiken . . . . . . 39
Automatisch herstel van Windows . . . . . . 39
Een USB-herstelapparaat maken en
gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . 39
Windows 10 en stuurprogramma's installeren . . . 40
Hoofdstuk 6. CRU vervangen . . . . . 43
Wat zijn CRU's . . . . . . . . . . . . . . . 43
Snel opstarten en de geïntegreerde batterij
uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . 43
Een CRU vervangen . . . . . . . . . . . . . 44
Klep aan de onderkant van de computer . . . 44 Geheugenmodule (voor bepaalde modellen) . . 45
M.2 SSD-station. . . . . . . . . . . . . 47
Hoofdstuk 7. Help en
ondersteuning . . . . . . . . . . . . . 51
Veelgestelde vragen . . . . . . . . . . . . . 51
Foutberichten . . . . . . . . . . . . . . . 52
© Copyright Lenovo 2020 i
Fouten waarbij er een geluidssignaal klinkt . . . . 53
Zelfhulpbronnen . . . . . . . . . . . . . . 54
Lenovo bellen . . . . . . . . . . . . . . . 54
Voordat u contact opneemt met Lenovo . . . 54
Klantsupportcentrum van Lenovo . . . . . . 55
Aanvullende services aanschaffen . . . . . . . 56
Bijlage A. Belangrijke
veiligheidsvoorschriften . . . . . . . . 57
Bijlage B. Informatie over
toegankelijkheid en ergonomie . . . . 71
Bijlage C. Informatie over naleving
en TCO-certificaten . . . . . . . . . . 75
Bijlage D. Kennisgevingen en
handelsmerken . . . . . . . . . . . . 89
ii E14 Gen 2 en E15 Gen 2 Gebruikershandleiding

Informatie over deze documentatie

• De afbeeldingen in dit document kunnen er anders uitzien dan uw product.
• Afhankelijk van het model, zijn sommige optionele accessoires, functies en softwareprogramma's
mogelijk niet beschikbaar op uw computer.
• Afhankelijk van de versie van een besturingssysteem en programma's, zijn sommige instructies voor de
gebruikersinterface mogelijk niet van toepassing op uw computer.
• De inhoud van de documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. Lenovo brengt continu
verbeteringen aan in de documentatie van uw computer, zo ook in deze Gebruikershandleiding. Verkrijg de nieuwste documentatie op
• Microsoft
Update. Bepaalde informatie in dit document is hierdoor mogelijk verouderd. Raadpleeg de Microsoft­bronnen voor de meest recente informatie.
®
brengt periodiek functiewijzigingen in het Windows®-besturingssysteem aan via Windows
https://pcsupport.lenovo.com.
© Copyright Lenovo 2020 iii
iv E14 Gen 2 en E15 Gen 2 Gebruikershandleiding

Hoofdstuk 1. Leer uw computer kennen

De ThinkPad E14 Gen 2 en de ThinkPad E15 Gen 2 kunnen worden geleverd met verschillende microprocessors, namelijk Intel
®
of Advanced Micro Devices (AMD). Intel-modellen en AMD-modellen
worden gebruikt om computermodellen met verschillende microprocessors te onderscheiden.

Voorkant

1. Microfoons
2. Infrarood-lampje*
3. Camera met IR-functie*
4. ThinkShutter
Neem geluid op.
Zend IR-licht (infrarood) uit. Opmerking: Blokkeer het IR-lampje niet. Anders werkt de IR-functie mogelijk niet.
Maak foto's of neem video's op door in het menu Start op Camera te klikken. Het lampje naast de camera brandt als de camera in gebruik is.
Meld u bij uw computer aan met gezichtsverificatie. Zie 'Gezichtsverificatie gebruiken (voor bepaalde modellen)' op pagina 35.
Als u andere apps gebruikt die functies zoals fotograferen, videochatten en videovergaderingen ondersteunen, wordt de camera automatisch gestart wanneer u in de app een functie inschakelt waarvoor de camera is vereist.
Schuif ThinkShutter om de cameralens te bedekken of onthullen. Deze voorziening is bedoeld om uw privacy te beschermen.
© Copyright Lenovo 2020 1
5. Camera*
Maak foto's of neem video's op door in het menu Start op Camera te klikken. Het lampje naast de camera brandt als de camera in gebruik is.
Als u andere apps gebruikt die functies zoals fotograferen, videochatten en videovergaderingen ondersteunen, wordt de camera automatisch gestart wanneer u in de app een functie inschakelt waarvoor de camera is vereist.
6. Multitouch-scherm*
* voor bepaalde modellen
Met dit scherm kunt u uw computer gebruiken via eenvoudige aanraakbewegingen. Zie 'Het multitouch-scherm gebruiken' op pagina 20.
2
E14 Gen 2 en E15 Gen 2 Gebruikershandleiding

Bovenaanzicht

E14 Gen 2
E15 Gen 2
Hoofdstuk 1. Leer uw computer kennen 3
Gebruiken als aan/uit-knop
Druk om de computer in te schakelen of om de computer in de slaapstand te zetten.
Als u de computer wilt uitschakelen, opent u het Start menu, klik vervolgens selecteert u Afsluiten.
Het lampje in de aan/uit-knop geeft de systeemstatus van uw computer aan.
Wit, knippert drie keer: de voeding naar de computer wordt voor de eerste keer ingeschakeld.
Wit, aan: de computer staat aan.
1. Aan/uit-knop / aan/uit-knop met functie voor vingerafdruk lezen*
Uit: de computer staat uit of staat in de sluimerstand.
Wit, snel knipperend: de computer gaat naar de sluimerstand of naar de slaapstand.
Wit, langzaam knipperend: de computer staat in de slaapstand.
Gebruik als vingerafdruklezer
Hiermee meldt u zich bij uw computer aan met geregistreerde vingerafdrukken. Zie 'De vingerafdruklezer gebruiken (voor bepaalde modellen)' op pagina 34.
Het indicatielampje toont de status van de vingerafdruklezer:
Groen, knippert twee seconden, vervolgens ononderbroken aan: de computer is klaar voor een vingerafdrukscan.
Wit, ononderbroken aan: de scan is gelukt.
2. Numeriek toetsenblok Hiermee voert snel nummers in.
3. Luidsprekers Geniet van geluid van verbluffende kwaliteit.
Aan/uit en
4. Trackpad
5. TrackPoint
®
-aanwijsapparaat
* voor bepaalde modellen
Gebruik vingerbewegingen en alle functies van een traditionele muis. Zie 'De trackpad gebruiken' op pagina 18.
Gebruik alle functies van een traditionele muis. Zie 'Het TrackPoint­aanwijsapparaat gebruiken' op pagina 17.
4
E14 Gen 2 en E15 Gen 2 Gebruikershandleiding

Linkerkant

Voor AMD-modellen
Voor Intel-modellen
Hoofdstuk 1. Leer uw computer kennen 5
1. USB-C®-aansluiting (USB 3.2 Gen 1)
2. Thunderbolt
4-aansluiting
(USB-C)
• Uw computer opladen.
• USB-C-apparaten opladen met de uitvoerspanning en stroom van 5 V en 3 A.
• Gegevensoverdracht met USB 3.2-snelheid, tot maximaal 5 Gbps.
• Een extern beeldscherm aansluiten:
– USB-C naar VGA: 1920 x 1080 pixels, 60 Hz – USB-C naar DP: 3840 x 2160 pixels, 60 Hz
• Een andere computer van energie voorzien met de P-to-P (Peer-to-Peer) 2.0 oplaadfunctie. Zie 'De P-to-P 2.0 oplaadfunctie gebruiken' op pagina 27.
• USB-C-accessoires aansluiten om de functionaliteit van uw computer uit te breiden. Als u USB-C-accessoires wilt kopen, gaat u naar
www.lenovo.com/accessories
.
https://
Opmerking: Als de hoeveelheid resterende stroom in de batterij minder dan 10% is, werken aangesloten USB-C-accessoires mogelijk niet correct.
• Uw computer opladen.
• USB-C-apparaten opladen met de uitvoerspanning en stroom van 5 V en 3 A.
• Gegevensoverdracht:
– Thunderbolt 4-snelheid, tot 40 Gbps (als het aangesloten apparaat
compatibel is met Thunderbolt 3 of 4)
– USB 3.2 2e Gen-snelheid, tot 10 Gbps (als het aangesloten apparaat niet
compatibel is met Thunderbolt 3 of 4)
• Een extern beeldscherm aansluiten:
– USB-C naar VGA: 1920 x 1200 pixels, 60 Hz – USB-C naar DP: 5120 x 3200 pixels, 60 Hz
• USB-C-accessoires aansluiten om de functionaliteit van uw computer uit te breiden. Als u USB-C-accessoires wilt kopen, gaat u naar
www.lenovo.com/accessories
https://
• Een andere computer van energie voorzien met de P-to-P (Peer-to-Peer) 2.0 oplaadfunctie. Zie 'De computer opladen' op pagina 27.
Opmerking: Als de hoeveelheid resterende stroom in de batterij minder dan 10% is, werken aangesloten USB-C-accessoires mogelijk niet correct.
3. Always On USB 3.2 Gen 1­aansluiting
Als de functie Always On USB is ingeschakeld, kan een USB-compatibel apparaat via de Always On USB 3.2 Gen 1-aansluiting worden opgeladen wanneer de computer is uitgeschakeld of in de slaapstand of sluimerstand staat.
Opmerkingen:
• Standaard is in het UEFI BIOS Always On USB ingeschakeld en Charge in Battery Mode uitgeschakeld.
• Als de computer is uitgeschakeld of in de sluimerstand staat en Charge in Battery Mode is uitgeschakeld in het UEFI BIOS, moet u ervoor zorgen dat de
computer is aangesloten op de netvoeding.
De functie Always On USB inschakelen:
1. Open het UEFI BIOS-menu. Zie 'Het UEFI BIOS-menu openen' op pagina 37.
2. Klik op Config USB Always On USB om de functie Always On USB in te schakelen.
6 E14 Gen 2 en E15 Gen 2 Gebruikershandleiding
4. HDMI-aansluiting
5. Audioaansluiting
Sluit een compatibel digitaal audioapparaat of digitale videomonitor aan, bijvoorbeeld een HDTV.
• Sluit een hoofdtelefoon met een vierpolige 3,5 mm-stekker aan om naar geluid op de computer te luisteren.
• Sluit een headset met een vierpolige 3,5 mm-stekker aan om naar geluid op de computer te luisteren of met anderen te praten.
Opmerking: Deze aansluiting biedt geen ondersteuning voor zelfstandige externe microfoons.
Hoofdstuk 1. Leer uw computer kennen 7

Rechterkant

1. ThinkPad Integrated Earbuds met Versa Bay (alleen voor E15 Gen 2 Intel-model)*
De ThinkPad Integrated Earbuds zijn bedoeld voor ondersteuning van online vergaderingen.
De ThinkPad Integrated Earbuds vormen het standaardaudioapparaat van de computer. Duw de ingebouwde lade voor de oortjes naar binnen en trek de lade voorzichtig uit de sleuf.
Om naar een audioapparaat over te schakelen, opent u in het menu Start de app Lenovo Bud’dy
status van de oortjes en kunt u de instellingen ervan aanpassen.
. In Lenovo Bud’dy krijgt u eenvoudig een overzicht van de
De gebruikershandleiding van de ThinkPad Integrated Earbuds vindt u op
support.lenovo.com/docs/thinkpad_earbuds_manual
2. USB 2.0-aansluiting
3. Ethernet-aansluiting Maak een verbinding met een LAN (local area network).
4. Sleuf voor veiligheidsslot
Sluit een USB-compatibel apparaat aan, zoals een USB-toetsenbord, USB-muis, USB-opslagapparaat of USB-printer.
Maak uw computer vast aan een bureau, tafel of een ander vast voorwerp met een compatibel veiligheidskabelslot. Zie 'De computer vergrendelen' op pagina 31.
.
* voor bepaalde modellen
https://
8
E14 Gen 2 en E15 Gen 2 Gebruikershandleiding

Voorzieningen en specificaties

E14 Gen 2
• Breedte: 324 mm
• Diepte: 220,7 mm
• Dikte: 18,65 mm tot 21,05 mm
Afmetingen
E15 Gen 2
• Breedte: 365 mm
• Diepte: 240 mm
• Dikte: 18,9 mm tot 19,65 mm
Voor AMD-modellen:
• 45 W
Maximale warmteafgifte
(afhankelijk van het model)
• 65 W
Voor Intel-modellen:
• 65 W
Voedingsbron
(netvoedingsadapter)
Microprocessor
Geheugen
Opslagapparaat
Beeldscherm
• Sinus-invoer bij 50 tot 60 Hz
• Ingangsspanning van de netvoedingsadapter: 100 tot 240 VAC, 50 tot 60 Hz
Als u de informatie over de microprocessor van uw computer wilt bekijken, klikt u met de rechtermuisknop op de knop Start en klikt u vervolgens op Systeem.
• DDR4 SODIMM (Double Data Rate 4 Small Outline Dual Inline Memory Module)* tot 32 GB
• DDR4 (Double Data Rate 4) geheugenmodule, vastgesoldeerd op de systeemplaat*, tot 8 GB
M.2 SSD-station
• Helderheidsregeling
• Kleurenscherm met TFT-technologie (Thin Film Transistor)*
• Kleurenbeeldscherm met IPS-technologie (In-Plane Switching) of TN­technologie (Twisted Nematic)
• Beeldschermgrootte:
E14 Gen 2: 355,6 mm – E15 Gen 2: 396,24 mm
• Beeldschermresolutie: 1920 x 1080 pixels
• Geïntegreerde afbeeldingen
• Multitouch-technologie*
Toetsenbord
• Functietoetsen
• Numeriek toetsenblok (alleen voor E15 Gen 2)
• Toetsenbord met zes rijen of verlicht toetsenbord met zes rijen
• Trackpad
• TrackPoint-aanwijsapparaat
Hoofdstuk 1. Leer uw computer kennen 9
Aansluitingen en sleuven
Beveiligingsvoorzieningen
• Audioaansluiting
• Ethernet-aansluiting
• Always On USB 3.2 Gen 1-aansluiting
• HDMI-aansluiting
• USB 2.0-aansluiting
• USB-C-aansluiting (USB 3.2 Gen 1) (alleen voor AMD-modellen)
• Thunderbolt 4-aansluiting (USB-C) (alleen voor Intel-modellen)
• Gezichtsverificatie*
• Vingerafdruklezer*
• Wachtwoord
• Sleuf voor veiligheidsslot
• Trusted Platform Module (TPM)
Draadloze voorzieningen
Overige
• Bluetooth
• Draadloos LAN
• Camera*
• Microfoons
* voor bepaalde modellen

Verklaring op USB overdrachtssnelheid

Afhankelijk van vele factoren, zoals de verwerkingscapaciteit van de host en randapparaten, bestandseigenschappen en andere factoren die betrekking hebben op de systeemconfiguratie en gebruiksomgevingen, kan de feitelijke overdrachtssnelheid met behulp van de verschillende USB­aansluitingen op dit apparaat variëren en langzamer zijn dan de opgegeven gegevenssnelheid voor elk onderstaand overeenkomstig apparaat.
USB-apparaat Gegevenssnelheid (Gbit/s)
3.2 Gen 1 / 3.1 Gen 1
3.2 Gen 2 / 3.1 Gen 2
3.2 Gen 2 × 2
5
10
20
10 E14 Gen 2 en E15 Gen 2 Gebruikershandleiding

Hoofdstuk 2. Aan de slag met uw computer

Aan de slag met Windows 10

Maak kennis met de basisbeginselen van Windows 10 en ga meteen met het besturingssysteem aan de slag. Raadpleeg de Help-informatie van Windows voor meer informatie over Windows 10.

Windows-account

Een gebruikersaccount is vereist om het Windows-besturingssysteem te kunnen gebruiken. Dit kan een Windows-gebruikersaccount of een Microsoft-account zijn.
Windows-gebruikersaccount
Als u Windows voor de eerste keer start, wordt u gevraagd om een Windows-gebruikersaccount aan te maken. Het eerste account dat u maakt, is van het type 'Beheerder'. U kunt met een beheerdersaccount extra gebruikersaccounts maken of accounttypen als volgt wijzigen:
1. Open het menu Start en selecteer Instellingen Accounts Family (Familie) en ander gebruikers.
2. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Microsoft-account
U kunt zich ook aanmelden bij het Windows-besturingssysteem met een Microsoft-account.
Als u een Microsoft-account wilt maken, gaat u naar de Microsoft-aanmeldingspagina op
signup.live.com
Een Microsoft-account biedt de volgende voordelen:
• U kunt profiteren van eenmalige aanmelding als u andere services van Microsoft gebruikt, zoals OneDrive, Skype en Outlook.com.
• U kunt persoonlijke instellingen synchroniseren met andere Windows-apparaten.
en volgt u de aanwijzingen op het scherm.
https://
© Copyright Lenovo 2020 11

Gebruikersinterface van Windows

1. Account
2. Documenten
3. Afbeeldingen
4. Instellingen
5. Aan/uit
6. Startknop
7. Windows Zoeken
8. Taakweergave
9. Windows-systeemvak Geef kennisgevingen en de status van enkele functies weer.
10. Pictogram van de
batterijstatus
11. Netwerkpictogram
Wijzig accountinstellingen, vergrendel de computer of meld u af bij het huidige account.
Open de map Documenten, een standaardmap om uw ontvangen bestanden in op te slaan.
Open de map Afbeeldingen, een standaardmap om uw ontvangen afbeeldingen in op te slaan.
Start Instellingen.
Uw computer uitschakelen, opnieuw opstarten of in de slaapstand zetten.
Open het menu Start.
Typ wat u zoekt in het zoekveld en haal zoekresultaten op van uw computer en het internet.
Geef alle geopende apps weer en schakel tussen de apps.
Geef de stroomstatus weer en wijzig de instellingen voor de batterij of de energie­instellingen. Als uw computer niet is aangesloten op netvoeding, verandert het pictogram in
Maak verbinding met een beschikbaar draadloos netwerk en geef de netwerkstatus weer. Als de computer is aangesloten op een bekabeld netwerk,
verandert het pictogram in
.
.
12. Actiecentrum
Geef de meest recente kennisgevingen van apps weer en voer snel bepaalde acties uit.
Het menu Start openen
• Klik op de knop Start.
• Druk op de toets met het Windows-logo op het toetsenbord.
12
E14 Gen 2 en E15 Gen 2 Gebruikershandleiding
Het configuratiescherm openen
• Open het menu Start en klik op Systeem Configuratiescherm.
• Gebruik Windows Search.
Een app starten
• Open het menu Start en selecteer de app die u wilt starten.
• Gebruik Windows Search.

Windows-label

Op uw computer is mogelijk een Windows 10 Genuine Microsoft-label op de klep aangebracht, afhankelijk van de volgende factoren:
• Uw geografische locatie
• De versie van Windows 10 die vooraf is geïnstalleerd
Zie
https://www.microsoft.com/en-us/howtotell/Hardware.aspx voor afbeeldingen van de verschillende typen
Legitiem Microsoft-labels.
• In de Volksrepubliek China is het Legitiem Microsoft-label verplicht op alle computermodellen waarop vooraf een versie van Windows 10 is geïnstalleerd (ongeacht welke).
• In andere landen en regio's is het Legitiem Microsoft-label alleen verplicht op computermodellen met een licentie voor Windows 10 Pro.
De afwezigheid van een Legitiem Microsoft-label geeft niet aan dat een vooraf geïnstalleerde Windows-versie niet legitiem is. Raadpleeg de informatie van Microsoft op
default.aspx
Er zijn geen externe, visuele indicaties van de product-id of de Windows-versie waarvoor de computer een licentie heeft. In plaats daarvan is de product-id vastgelegd in de computerfirmware. Het installatieprogramma controleert of er een geldige, bijbehorende product-id in de computerfirmware aanwezig is om de activering te voltooien, ongeacht of er een Windows 10-product is geïnstalleerd.
In sommige gevallen kan er onder de voorwaarden van downgraderechten van een Windows 10 Pro-licentie een oudere Windows-versie zijn geïnstalleerd.
voor meer informatie om te bepalen of uw vooraf geïnstalleerde Windows-product legitiem is.
https://www.microsoft.com/en-us/howtotell/

Verbinding maken met netwerken

Uw computer helpt u bij het maken van een verbinding met de wereld via een bekabeld of draadloos netwerk.

Verbinding maken met een bekabeld Ethernet

Maak met een Ethernet-kabel een verbinding tussen uw computer en een lokaal netwerk via de Ethernet­aansluiting op uw computer.
Opmerking: Als u de computer op een ondersteund dockingstation of dock is aangesloten, gebruikt u de Ethernet-aansluiting op het dockingstation of het dock in plaats van de Ethernet-aansluiting op de computer.

Verbinding maken met Wi-Fi-netwerken

1. Klik op het pictogram van het netwerk in het systeemvak van Windows. Er wordt een lijst met beschikbare draadloze netwerken weergegeven.
Hoofdstuk 2. Aan de slag met uw computer 13
2. Selecteer een netwerk dat beschikbaar is voor het maken van een verbinding. Verstrek indien nodig de vereiste informatie.

De app Vantage gebruiken

De vooraf geïnstalleerde app Vantage is een aangepaste oplossing waarmee u uw computer kunt onderhouden met automatische updates en oplossingen, hardware-instellingen kunt configureren en gepersonaliseerde ondersteuning kunt krijgen.
Om de app Vantage te openen, typt u in het zoekvak de tekst Vantage.
Belangrijke functies
Met de app Vantage kunt u:
• Eenvoudig de status van het apparaat te weten komen en apparaat-instellingen aanpassen.
• Updates voor UEFI BIOS, firmware en stuurprogramma's downloaden en installeren om uw computer up­to-date te houden.
• De status van uw computer controleren en uw computer beveiligen tegen externe bedreigingen.
• De computerhardware scannen en de oorzaak van hardwareproblemen opsporen.
• De garantiestatus van de computer opzoeken (online).
• Toegang krijgen tot de Gebruikershandleiding en nuttige artikelen.
Opmerkingen:
• De beschikbare functies variëren, afhankelijk van het computermodel.
• De app Vantage werkt regelmatig de functies bij om uw ervaring met de computer te verbeteren. De beschrijving van voorzieningen kan verschillen van die op uw daadwerkelijke gebruikersinterface.

Communiceren met uw computer

Uw computer biedt verschillende manieren om op het beeldscherm te navigeren.
14
E14 Gen 2 en E15 Gen 2 Gebruikershandleiding

De sneltoetsen gebruiken

Met de speciale toetsen op het toetsenbord kunt u gemakkelijker en effectiever werken.
E14 Gen 2
E15 Gen 2
1. Toets met het Windows-logo
2. Caps Lock-toets
3. Functietoetsen F1-F12
Open het menu Start.
Zie de Help-informatie van Windows voor informatie over het gebruik van deze toets in combinatie met andere toetsen.
Wissel tussen hoofdletters en kleine letters.
Als het lampje voor Caps Lock brandt, kunt u hoofdletters typen.
Activeer de speciale functie die als pictogram op elke toets is afgebeeld, of activeer de standaardfunctie.
Kiezen of u de speciale functie of de standaardfunctie wilt aanroepen:
1. Ga naar het Configuratiescherm en selecteer de weergave Grote pictogrammen of Kleine pictogrammen.
2. Klik op Toetsenbord of op Lenovo - Toetsenbordbeheer en selecteer de optie van uw voorkeur.
Hoofdstuk 2. Aan de slag met uw computer 15
4. Numeriek toetsenblok (alleen voor E15 Gen 2)
Voer snel nummers als het Num Lock-lampje brandt.
Activeer de speciale functie die als pictogram op elke toets is afgebeeld, of activeer de standaardfunctie van de functietoetsen F1-F12.
Fn Lock-lampje aan: standaardfunctie
Fn Lock-lampje uit: speciale functie
Luidsprekers in-/uitschakelen
Volume verlagen
Volume verhogen
Microfoon in-/uitschakelen
Beeldscherm donkerder maken
Beeldscherm lichter maken
Externe beeldschermen beheren
Draadloos in-/uitschakelen
Gen 2)
(alleen voor E15
Meldingscentrum openen/samenvouwen
Binnenkomende gesprekken beantwoorden.
Deze functie werkt alleen met sommige apps, zoals Skype voor Bedrijven 2016 en Microsoft Teams 1.0.
Standaard werkt de functie met Skype voor Bedrijven 2016. U kunt de standaardinstellingen via Lenovo Vantage wijzigen.
Binnenkomende gesprekken afwijzen.
Deze functie werkt alleen met sommige apps, zoals Skype voor Bedrijven 2016 en Microsoft Teams 1.0.
Standaard werkt de functie met Skype voor Bedrijven 2016. U kunt de standaardinstellingen via Lenovo Vantage wijzigen.
Opmerking: U kunt ook F11 indrukken om uitgaande gesprekken voor Skype voor Bedrijven 2016 op te hangen.
De functie van deze toets aanpassen op Lenovo Vantage
De calculator openen
(alleen voor E15
Gen 2)
Slaapstand inschakelen
16 E14 Gen 2 en E15 Gen 2 Gebruikershandleiding
Knipprogramma openen
Fn+Spatiebalk Achtergrondverlichting toetsenbord in-/uitschakelen
Fn+B
Fn+K Door de inhoud bladeren
Fn+P
Fn+S
Fn+4
Fn+Pijl naar links Ga naar begin
Fn+Pijl naar rechts
Onderbrekingsbewerking
Pauzebewerking
Systeemaanvraag verzenden
Slaapstand inschakelen
Druk op de Fn of de aan/uit-knop om de computer uit de slaapstand te halen.
Ga naar einde

Het TrackPoint-aanwijsapparaat gebruiken

Met het TrackPoint-aanwijsapparaat kunt u alle functies van een traditionele muis uitvoeren, zoals het aanwijzen, klikken en bladeren.
Het TrackPoint-aanwijsapparaat gebruiken
1. Aanwijsknopje
Gebruik uw wijsvinger of middelvinger om druk op het antislipdopje van het aanwijsknopje uit te oefenen in elke richting parallel aan het toetsenbord. De aanwijzer op het scherm beweegt dienovereenkomstig, maar het aanwijsknopje zelf beweegt niet. Hoe meer druk u uitoefent, hoe sneller de aanwijzer beweegt.
2. Linkermuisknop
Druk op deze zone om een item te selecteren of te openen.
3. Rechtermuisknop
Hoofdstuk 2. Aan de slag met uw computer 17
Druk op deze zone om een snelmenu weer te geven.
4. Middelste knop
Houd de gestippelde middelste knop ingedrukt terwijl u druk uitoefent op het aanwijsknopje in de verticale of horizontale richting. Vervolgens kunt u door het document, de website of apps bladeren.
Het TrackPoint-aanwijsapparaat uitschakelen
Het TrackPoint-aanwijsapparaat is standaard ingeschakeld. Het apparaat uitschakelen:
1. Open het menu Start en klik dan op Instellingen Apparaten Muis.
2. Volg de aanwijzingen op het scherm om TrackPoint uit te schakelen.
Het dopje van het aanwijsknopje vervangen Opmerking: Zorg ervoor dat het nieuwe dopje groeven heeft
a .

De trackpad gebruiken

Het hele oppervlak van de trackpad is gevoelig voor aanraken en bewegingen. U kunt de trackpad gebruiken om alle aanwijs-, klik- en bladerfuncties van een traditionele muis uit te voeren.
De trackpad gebruiken
1. Zone voor linksklikken
18
E14 Gen 2 en E15 Gen 2 Gebruikershandleiding
Druk op deze zone om een item te selecteren of te openen.
U kunt ook met één vinger op een willekeurige plek op het oppervlak van de trackpad tikken om de linkermuisknopactie uit te voeren.
2. Zone voor rechtsklikken
Druk op deze zone om een snelmenu weer te geven.
U kunt ook met twee vingers op een willekeurige plek op het oppervlak van de trackpad tikken om de rechtermuisknopactie uit te voeren.
De aanraakbewegingen gebruiken
Tikken
Tik met één vinger op een willekeurige plek op de trackpad om een item te selecteren of te openen.
Tikken met twee vingers
Tik met twee vingers op een willekeurige plek op de trackpad om een snelmenu weer te geven.
Bladeren met twee vingers
Plaats twee vingers op de trackpad en beweeg ze in verticale of horizontale richting. Met deze actie kunt u door documenten, websites en apps bladeren.
Uitzoomen met twee vingers
Plaats twee vingers op de trackpad en beweeg ze vervolgens dichter naar elkaar toe om uit te zoomen.
Inzoomen met twee vingers
Plaats twee vingers op de trackpad en beweeg ze verder van elkaar af om in te zoomen.
Hoofdstuk 2. Aan de slag met uw computer 19
Omhoog vegen met drie vingers
Plaats drie vingers op de trackpad en beweeg ze omhoog om de taakweergave te openen, zodat u alle geopende vensters kunt zien.
Omlaag vegen met drie vingers
Plaats drie vingers op de trackpad en beweeg ze omlaag om het bureaublad weer te geven.
Opmerkingen:
• Als u twee of meer vingers gebruikt, moet u ervoor zorgen dat uw vingers enigszins uit elkaar staan.
• Sommige gebaren zijn niet beschikbaar als de laatste actie met het TrackPoint-aanwijsapparaat is uitgevoerd.
• Sommige gebaren zijn alleen beschikbaar als u bepaalde toepassingen gebruikt.
• Als er olie op het oppervlak van de trackpad zit, zet dan eerst de computer uit. Veeg daarna het oppervlak van de trackpad schoon met een zachte, pluisvrije doek die vochtig is gemaakt met lauw water of reinigingsmiddel voor computers.
Raadpleeg voor meer bewegingen de Help-informatie van het aanwijsapparaat.
De trackpad uitschakelen
Standaard is de trackpad ingeschakeld. Het apparaat uitschakelen:
1. Open het menu Start en klik Instellingen Apparaten Touchpad.
2. In de sectie Touchpad de Touchpad uitschakelen.

Het multitouch-scherm gebruiken

Als het beeldscherm van uw computer de multitouch-functie ondersteunt, kunt u met eenvoudige aanraakbewegingen op het scherm navigeren.
Opmerking: Afhankelijk van de app die u gebruikt, zijn sommige bewegingen mogelijk niet beschikbaar.
20
E14 Gen 2 en E15 Gen 2 Gebruikershandleiding
Eén keer tikken
• In het menu Start: zo opent u een app of item.
• Op het bureaublad: zo selecteert u een app of item.
• In een geopende app: zo voert u een actie uit, zoals Kopiëren,
Opslaan en Verwijderen (afhankelijk van de app).
Twee keer snel tikken
Zo opent u een app of item op het bureaublad.
Tikken en vasthouden
Zo opent u een snelmenu.
Schuiven
Blader door items zoals lijsten, webpagina's en foto's.
Een item naar de gewenste locatie slepen
Verplaats een voorwerp.
Twee vingers naar elkaar toe bewegen
Zoom uit.
Twee vingers verder uit elkaar bewegen
Zoom in.
Hoofdstuk 2. Aan de slag met uw computer 21
Veeg met uw vingers vanaf de rechterrand
Zo opent u het actiecentrum om de meldingen en snelle acties te bekijken.
Veeg met uw vingers vanaf de linkerrand
Zo bekijkt u al uw geopende vensters in de taakweergave.
Kort omlaag vegen vanaf de bovenrand (voor het weergeven
van de app in volledig scherm of als de computer zich in de tabletwerkstand bevindt)
Zo geeft u een verborgen titelbalk weer.
Met uw vinger vanaf de bovenrand naar de onderrand vegen
(als de computer zich in de tabletwerkstand bevindt)
Sluit de huidige app.
Tips
• Zet de computer uit voordat u het multitouch-scherm schoonmaakt.
• Verwijder met een droge, zachte, pluisvrije doek of een absorberend stuk kantoen vingerafdrukken of stof van het multitouch-scherm. Gebruik geen oplosmiddelen.
• Het multitouch-scherm is gemaakt van glas met daar overheen een plastic film. Oefen nooit druk uit op of plaats geen metalen voorwerp op het scherm omdat het multitouch-scherm beschadigd of defect kan raken.
• Voer geen handelingen op het scherm uit met nagels of vingers in handschoenen of dode voorwerpen.
• Kalibreer de nauwkeurigheid van de vinger regelmatig om discrepanties te voorkomen.

De functie Intelligent Cooling gebruiken

Met de slimme koelfunctie van Lenovo kan uw computer in de volgende drie modi werken:
• Stille modus
• Gebalanceerde modus
• Prestatiemodus
: het minste ventilatorgeluid
: een goed evenwicht tussen prestaties en ventilatorgeluid
: de hoogste prestaties en een gemiddelde ventilatorgeluid
met netvoeding met batterijvoeding
Op computers met het besturingssysteem Windows selecteert u als volgt de gewenste modus:
1. Klik in het systeemvak van Windows op het batterijstatuspictogram.
22
E14 Gen 2 en E15 Gen 2 Gebruikershandleiding
2. Beweeg de schuifregelaar naar links of rechts om de gewenste modus te selecteren.
Computers met het besturingssysteem Linux starten standaard op in de gebalanceerde modus. Schakel als volgt naar de voorkeursmodus:
• Druk op Fn+L om naar de stille modus te schakelen.
• Druk op Fn+M om naar de gebalanceerde modus te schakelen.
• Druk op Fn+H om naar de prestatiemodus te schakelen.

Multimedia gebruiken

Gebruik uw computer voor zakelijke doeleinden of voor ontspanning met de ingebouwde onderdelen (camera, luidsprekers en audiomogelijkheden) of de aangesloten externe apparaten (een externe projector, een beeldscherm en HDTV).

Audio gebruiken

Om uw audio-ervaring te verbeteren, sluit u luidsprekers, hoofdtelefoons of een headset met een 3,5-mm, 4­polige stekker aan op de audioaansluiting.
De geluidsinstellingen wijzigen
1. Ga naar Configuratiescherm en bekijk per categorie.
2. Klik op Hardware en geluid Geluid.
3. Breng de gewenste wijzigingen aan in de instellingen.

Een extern beeldscherm aansluiten

Sluit uw computer aan op een projector of een beeldscherm om presentaties te geven of om uw werkruimte uit te breiden.
Aansluiten op een bekabeld beeldscherm
1. Sluit het externe beeldscherm aan op een passende videoaansluiting op uw computer, bijvoorbeeld een HDMI-aansluiting, een USB-C-aansluiting of een Thunderbolt 4-aansluiting (alleen bij Intel-modellen).
2. Sluit het externe beeldscherm aan op een stopcontact.
3. Zet het externe beeldscherm aan.
Als uw computer het externe beeldscherm niet kan detecteren, klikt u met de rechtermuisknop op een leeg gedeelte op het bureaublad en klikt u vervolgens op Beeldscherminstellingen Detecteren.
Ondersteunde resolutie
In de volgende tabel staat de ondersteunde maximale resolutie van het externe beeldscherm.
Het externe beeldscherm aansluiten op
De USB-C-aansluiting Maximaal 4096 x 2160 pixels/60 Hz
De Thunderbolt 4-aansluiting Maximaal 5120 x 3200 pixels/60 Hz
De HDMI-aansluiting
Ondersteunde resolutie
Maximaal 4096 x 2160 pixels/30 Hz
Verbinding maken met een draadloos beeldscherm
Als u een draadloos beeldscherm wilt gebruiken, zorg dan dat uw computer en het externe beeldscherm de functie Miracast
®
ondersteunen.
Hoofdstuk 2. Aan de slag met uw computer 23
• Open het menu Start en klik vervolgens Instellingen Apparaten Bluetooth en andere apparaten
Bluetooth of een ander apparaat toevoegen. Klik in het venster Een apparaat toevoegen op Draadloos apparaat of dock. Volg daarna de instructies op het scherm.
• Klik op het pictogram van het actiecentrum
in het systeemvak van Windows en klik op Verbinden.
Selecteer het draadloze beeldscherm en volg de instructies op het scherm.
De weergavemodus van het beeldscherm instellen
Druk op
of op en selecteer vervolgens de gewenste weergavemodus.
Deze beeldschermen dupliceren: dezelfde video-uitvoer op het beeldscherm van de computer en een extern beeldscherm weergeven.
Deze beeldschermen uitbreiden: de video-uitvoer van het beeldscherm van de computer uitbreiden naar een extern beeldscherm. U kunt items slepen en verplaatsen tussen de twee beeldschermen.
Alleen op 1 weergeven: de video-uitvoer alleen weergeven op het beeldscherm van de computer.
Alleen op 2 weergeven: de video-uitvoer alleen weergeven op een extern beeldscherm.
Als u programma's weergeeft die gebruikmaken van DirectDraw of Direct3D
®
in Volledig scherm, verschijnt
de video-uitvoer alleen op het hoofdbeeldscherm.
Beeldscherminstellingen wijzigen
1. Klik met de rechtermuisknop op een leeg gebied op het bureaublad en selecteer Beeldscherminstellingen.
2. Selecteer het beeldscherm dat u wilt configureren.
3. Wijzig de gewenste weergave-instellingen.
U kunt de instellingen voor zowel het computerscherm als het externe beeldscherm wijzigen. U kunt bijvoorbeeld bepalen welk scherm het hoofdscherm is en welke het secundaire beeldscherm is. U kunt ook de resolutie en oriëntatie wijzigen.
Opmerking: Als u een hogere resolutie instelt voor het computerbeeldscherm dan voor het externe beeldscherm, kan slechts een deel van het scherm op het externe beeldscherm worden weergegeven.

De modus Nachtlamp gebruiken

Het beeldscherm van uw computer straalt blauwe licht uit. Langdurige blootstelling aan blauw licht kan tijdelijke visuele vermoeidheid veroorzaken. Schakel de modus Nachtlamp in om uw ogen te beschermen en visuele vermoeidheid te voorkomen. Als de modus Nachtlamp is ingeschakeld, worden op uw scherm warmere kleuren weergegeven met minder blauw licht.
1. Klik op het pictogram Actiecentrum .
2. Klik op het pictogram Nachtlamp
Opmerking: Klik op Uitvouwen als u het pictogram Nachtlamp niet ziet.
Meer informatie over het verminderen van vermoeide ogen vindt u op
compliance/visual-fatigue
Kleurtemperatuur aanpassen
1. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Nachtlamp
2. Klik op Instellingen voor nachtlamp. Zet de schakelaar Nachtlamp op Aan.
om de modus Nachtlamp in te schakelen.
https://www.lenovo.com/us/en/
en selecteer Ga naar Instellingen.
24
E14 Gen 2 en E15 Gen 2 Gebruikershandleiding
Loading...
+ 68 hidden pages