Lenovo ThinkPad E14, ThinkPad R14, ThinkPad S3 Gen 2, ThinkPad E15 User Guide [nl]

E14/R14/E15/S3 Gen 2 Gebruikershandleiding
Lees dit eerst
Lees het volgende aandachtig door voordat u deze documentatie en het bijbehorende product gebruikt:
• Bijlage A 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina 63
Veiligheid en garantie
Installatiegids
Derde uitgave (September 2019)
KENNISGEVING BEGRENSDE EN BEPERKTE RECHTEN: als gegevens of software word(t)(en) geleverd conform een 'GSA'-contract (General Services Administration), zijn gebruik, vermenigvuldiging en openbaarmaking onderhevig aan beperkingen zoals beschreven in Contractnr. GS-35F-05925.
Inhoud
Informatie over deze documentatie . . . iii
Hoofdstuk 1. Leer uw computer
kennen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
Voorkant . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
Bovenaanzicht (E14/R14/S3 Gen 2) . . . . . . . . 2
Bovenaanzicht (E15) . . . . . . . . . . . . . . 4
Linkerkant . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Rechterkant . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Voorzieningen en specificaties . . . . . . . . . . 9
Verklaring op USB overdrachtssnelheid. . . . 10
Hoofdstuk 2. Aan de slag met uw
computer . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Aan de slag met Windows 10 . . . . . . . . . 11
Windows-account . . . . . . . . . . . . 11
Gebruikersinterface van Windows . . . . . . 12
Windows-label . . . . . . . . . . . . . 13
Verbinding maken met netwerken. . . . . . . . 13
Verbinding maken met een bekabeld
Ethernet . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Verbinding maken met Wi-Fi-netwerken . . . 13 Verbinding maken met een Bluetooth-
apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Lenovo Vantage gebruiken . . . . . . . . . . 14
Communiceren met uw computer. . . . . . . . 14
De sneltoetsen gebruiken . . . . . . . . . 16
Het TrackPoint-aanwijsapparaat gebruiken . . 18
De trackpad gebruiken . . . . . . . . . . 19
Multimedia gebruiken . . . . . . . . . . . . 21
Audio gebruiken . . . . . . . . . . . . . 21
De camera gebruiken. . . . . . . . . . . 21
Een extern beeldscherm aansluiten . . . . . 22
Hoofdstuk 3. Uw computer
verkennen . . . . . . . . . . . . . . . 25
Energie beheren . . . . . . . . . . . . . . 25
De status en temperatuur van de batterij
controleren . . . . . . . . . . . . . . . 25
De computer opladen. . . . . . . . . . . 25
De werkingsduur van de batterij
maximaliseren . . . . . . . . . . . . . 26
Het gedrag van de aan/uit-knop instellen . . . 26
Het energiebeheerschema instellen . . . . . 26
Vliegtuigstand . . . . . . . . . . . . . . . 27
Opties aanschaffen . . . . . . . . . . . . . 27
Hoofdstuk 4. De computer en
computergegevens beveiligen. . . . . 29
De computer vergrendelen . . . . . . . . . . 29
Wachtwoorden gebruiken . . . . . . . . . . . 29
Wachtwoordtypen . . . . . . . . . . . . 29
Een wachtwoord instellen, wijzigen of
verwijderen. . . . . . . . . . . . . . . 31
De vingerafdruklezer gebruiken (voor bepaalde
modellen) . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
Firewalls en antivirusprogramma's gebruiken . . . 32
Hoofdstuk 5. Geavanceerde
instellingen configureren . . . . . . . 35
UEFI BIOS . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Wat is UEFI BIOS . . . . . . . . . . . . 35
Het UEFI BIOS-menu openen . . . . . . . 35
Navigeren in de UEFI BIOS-interface. . . . . 35
De opstartvolgorde wijzigen . . . . . . . . 35
De systeemdatum en -tijd instellen . . . . . 36
UEFI BIOS bijwerken . . . . . . . . . . . 36
Informatie over systeemherstel . . . . . . . . . 36
Systeembestanden en -instellingen herstellen
naar een eerder punt . . . . . . . . . . . 36
Uw bestanden herstellen vanuit een back-
up . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
De computer opnieuw instellen . . . . . . . 37
Geavanceerde opties gebruiken . . . . . . 37
Automatisch herstel van Windows . . . . . . 37
Een USB-herstelapparaat maken en
gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . 37
Windows 10 en stuurprogramma's installeren . . . 38
Hoofdstuk 6. CRU vervangen . . . . . 41
Wat zijn CRU's . . . . . . . . . . . . . . . 41
Snel opstarten en de geïntegreerde batterij
uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . 41
Een CRU vervangen . . . . . . . . . . . . . 42
Klep aan de onderkant van de computer . . . 42
Geheugenmodule . . . . . . . . . . . . 45
Intern opslagstation . . . . . . . . . . . 46
M.2 SSD-station. . . . . . . . . . . . . 49
Luidsprekereenheid . . . . . . . . . . . 55
Hoofdstuk 7. Help en
ondersteuning . . . . . . . . . . . . . 57
Veelgestelde vragen . . . . . . . . . . . . . 57
Foutberichten . . . . . . . . . . . . . . . 58
Fouten waarbij er een geluidssignaal klinkt . . . . 59
© Copyright Lenovo 2020 i
Zelfhulpbronnen . . . . . . . . . . . . . . 60
Lenovo bellen . . . . . . . . . . . . . . . 60
Voordat u contact opneemt met Lenovo . . . 60
Klantsupportcentrum van Lenovo . . . . . . 61
Aanvullende services aanschaffen . . . . . . . 62
Bijlage B. Informatie over
toegankelijkheid en ergonomie . . . . 77
Bijlage C. Informatie over naleving
en TCO-certificaten . . . . . . . . . . 81
Bijlage A. Belangrijke
veiligheidsvoorschriften . . . . . . . . 63
Bijlage D. Kennisgevingen en
handelsmerken . . . . . . . . . . . . 95
ii E14/R14/E15/S3 Gen 2 Gebruikershandleiding

Informatie over deze documentatie

• De afbeeldingen in dit document kunnen er anders uitzien dan uw product.
• Afhankelijk van het model, zijn sommige optionele accessoires, functies en softwareprogramma's
mogelijk niet beschikbaar op uw computer.
• Afhankelijk van de versie van een besturingssysteem en programma's, zijn sommige instructies voor de
gebruikersinterface mogelijk niet van toepassing op uw computer.
• De inhoud van de documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. Lenovo brengt continu
verbeteringen aan in de documentatie van uw computer, zo ook in deze Gebruikershandleiding. Verkrijg de nieuwste documentatie op
• Microsoft
Update. Bepaalde informatie in dit document is hierdoor mogelijk verouderd. Raadpleeg de Microsoft­bronnen voor de meest recente informatie.
®
brengt periodiek functiewijzigingen in het Windows®-besturingssysteem aan via Windows
https://pcsupport.lenovo.com.
© Copyright Lenovo 2020 iii
iv E14/R14/E15/S3 Gen 2 Gebruikershandleiding

Hoofdstuk 1. Leer uw computer kennen

Voorkant

1. Microfoons
2. Camera
3. ThinkShutter*
4. Scherm
* voor bepaalde modellen
Neem geluid op.
Maak foto's of neem video's op door in het menu Start op Camera te klikken. Het lampje naast de camera brandt als de camera in gebruik is.
Als u andere apps gebruikt die functies zoals fotograferen, videochatten en videovergaderingen ondersteunen, wordt de camera automatisch gestart wanneer u in de app een functie inschakelt waarvoor de camera is vereist.
Schuif ThinkShutter om de cameralens te bedekken of onthullen. Deze voorziening is bedoeld om uw privacy te beschermen.
Gebruik het FHD (full high definition) om uw visuele ervaring te verbeteren als u films bekijkt, surft op internet, enzovoort.
© Copyright Lenovo 2020 1

Bovenaanzicht (E14/R14/S3 Gen 2)

Gebruiken als aan/uit-knop
Druk om de computer in te schakelen of om de computer in de slaapstand te zetten.
Als u de computer wilt uitschakelen, opent u het menu Start, klikt u op het uit en klikt u vervolgens op Afsluiten.
Het indicatielampje toont de status van het systeem:
Wit, knippert drie keer snel: de voeding naar de computer wordt voor de eerste keer ingeschakeld.
Wit continue aan: de computer staat aan.
Uit: de computer staat uit of staat in de sluimerstand.
1. Aan/uit-knop/vingerafdruklezer
2. Luidsprekers Geniet van geluid van verbluffende kwaliteit.
Wit snel knipperend: de computer gaat naar de sluimerstand of naar de slaapstand.
Wit langzaam knipperend: de computer staat in de slaapstand.
Gebruik als vingerafdruklezer*
Log in op uw computer met geregistreerde vingerafdrukken als uw computer een vingerafdruklezer ondersteunt. Zie 'De vingerafdruklezer gebruiken (voor bepaalde modellen)' op pagina 32.
Het indicatielampje toont de status van de vingerafdruklezer:
Groen, knippert twee seconden, zet vervolgens het apparaat aan: De computer is klaar voor een vingerafdrukscan.
Wit, ononderbroken aan: de scan is gelukt.
Aan/
3. Trackpad
4. TrackPoint
®
-aanwijsapparaat
Gebruik vingerbewegingen en alle functies van een traditionele muis. Zie 'De trackpad gebruiken' op pagina 19.
Gebruik alle functies van een traditionele muis. Zie 'Het TrackPoint­aanwijsapparaat gebruiken' op pagina 18.
2 E14/R14/E15/S3 Gen 2 Gebruikershandleiding
* voor bepaalde modellen
Hoofdstuk 1. Leer uw computer kennen 3

Bovenaanzicht (E15)

Gebruiken als aan/uit-knop
Druk om de computer in te schakelen of om de computer in de slaapstand te zetten.
Als u de computer wilt uitschakelen, opent u het menu Start, klikt u op het uit en klikt u vervolgens op Afsluiten.
Het indicatielampje toont de status van het systeem:
Wit, knippert drie keer snel: de voeding naar de computer wordt voor de eerste keer ingeschakeld.
Wit continue aan: de computer staat aan.
Uit: de computer staat uit of staat in de sluimerstand.
1. Aan/uit-knop/vingerafdruklezer
2. Numeriek toetsenblok Hiermee voert snel nummers in.
3. Luidsprekers Geniet van geluid van verbluffende kwaliteit.
Wit snel knipperend: de computer gaat naar de sluimerstand of naar de slaapstand.
Wit langzaam knipperend: de computer staat in de slaapstand.
Gebruik als vingerafdruklezer*
Log in op uw computer met geregistreerde vingerafdrukken als uw computer een vingerafdruklezer ondersteunt. Zie 'De vingerafdruklezer gebruiken (voor bepaalde modellen)' op pagina 32.
Het indicatielampje toont de status van de vingerafdruklezer:
Groen, knippert twee seconden, zet vervolgens het apparaat aan: De computer is klaar voor een vingerafdrukscan.
Wit, ononderbroken aan: de scan is gelukt.
Aan/
4. Trackpad
5. TrackPoint
®
-aanwijsapparaat
* voor bepaalde modellen
4
E14/R14/E15/S3 Gen 2 Gebruikershandleiding
Gebruik vingerbewegingen en alle functies van een traditionele muis. Zie 'De trackpad gebruiken' op pagina 19.
Gebruik alle functies van een traditionele muis. Zie 'Het TrackPoint­aanwijsapparaat gebruiken' op pagina 18.
Hoofdstuk 1. Leer uw computer kennen 5

Linkerkant

1. USB-C™-aansluiting (USB 3.2 Gen 1)
• Uw computer opladen.
• USB-C-apparaten opladen met de uitvoerspanning en stroom van 5 V en 3 A.
• Gegevensoverdracht met USB 3.2-snelheid, tot maximaal 5 Gbps.
• Een extern beeldscherm aansluiten:
– USB-C naar VGA: 1920 x 1080 pixels, 60 Hz – USB-C naar DP: 3840 x 2160 pixels, 60 Hz
• USB-C-accessoires aansluiten om de functionaliteit van uw computer uit te breiden. Als u USB-C-accessoires wilt kopen, gaat u naar
www.lenovo.com/accessories
• Een andere computer van energie voorzien met de P-to-P (Peer-to-Peer) 2.0 oplaadfunctie. Zie 'De P-to-P 2.0 oplaadfunctie gebruiken' op pagina 25.
Opmerking: Als de hoeveelheid resterende stroom in de batterij minder dan 10% is, werken aangesloten USB-C-accessoires mogelijk niet correct.
.
https://
2. Always On USB 3.2 Gen 1­aansluiting
Als de functie Always On USB is ingeschakeld, kan via de Always On USB 3.2 Gen 1-aansluiting een USB-compatibel apparaat worden opgeladen wanneer de computer is uitgeschakeld of in de slaapstand of sluimerstand staat.
Opmerkingen:
• Standaard is in het UEFI BIOS Always On USB ingeschakeld en Charge in Battery Mode uitgeschakeld.
• Als de computer is uitgeschakeld of in de sluimerstand staat en Charge in Battery Mode is uitgeschakeld in het UEFI BIOS, moet u ervoor zorgen dat de
computer is aangesloten op de netvoeding.
De functie Always On USB inschakelen:
1. Open het UEFI BIOS-menu. Zie 'Het UEFI BIOS-menu openen' op pagina 35.
2. Klik op Config USB Always On USB om de functie Always On USB in te schakelen.
6 E14/R14/E15/S3 Gen 2 Gebruikershandleiding
3. USB 3.2 Gen 1-aansluiting Sluit USB-compatibele apparaten aan, zoals een USB-toetsenbord, USB-muis, USB-opslagapparaat of USB-printer.
4. HDMI-aansluiting
5. Audioaansluiting
De HDMI-aansluiting (High-Definition Multimedia Interface) is een digitale audio­en video-interface. U kunt hiermee uw computer op een compatibel digitaal audioapparaat of een digitale videomonitor aansluiten, zoals een dvd-speler of een HDTV.
• Sluit een hoofdtelefoon met een vierpolige 3,5 mm-stekker aan om naar geluid
op de computer te luisteren.
• Sluit een headset met een vierpolige 3,5 mm-stekker aan om naar geluid op de
computer te luisteren of met anderen te praten.
Opmerking: Deze aansluiting biedt geen ondersteuning voor zelfstandige externe microfoons.
Hoofdstuk 1. Leer uw computer kennen 7

Rechterkant

1. USB 2.0-aansluiting
2. Ethernet-aansluiting Maak een verbinding met een LAN (local area network).
3. Sleuf voor veiligheidsslot
Sluit een USB-compatibel apparaat aan, zoals een USB-toetsenbord, USB-muis, USB-opslagapparaat of USB-printer.
Maak uw computer vast aan een bureau, tafel of een ander vast voorwerp met een compatibel veiligheidskabelslot. Zie 'De computer vergrendelen' op pagina 29.
8 E14/R14/E15/S3 Gen 2 Gebruikershandleiding

Voorzieningen en specificaties

E14/R14/S3 Gen 2:
• Breedte: 325,3 mm
• Diepte: 232,8 mm
• Dikte: 18,8 mm tot 21,4 mm
Afmetingen
E15:
• Breedte: 368 mm
• Diepte: 245 mm
• Dikte: 19,75 mm
Maximale warmteafgifte
(afhankelijk van het model)
Voedingsbron
(netvoedingsadapter)
Microprocessor
Geheugen Single data rate 4 (DDR4)
Opslagapparaat
Beeldscherm
Toetsenbord
• 45 W
• 65 W
• Sinus-invoer bij 50 tot 60 Hz
• Ingangsspanning van de netvoedingsadapter: 100 tot 240 VAC, 50 tot 60 Hz
Als u de informatie over de microprocessor van uw computer wilt bekijken, klikt u met de rechtermuisknop op de knop Start en klikt u vervolgens op Systeem.
• Hybride opslagstation van 2,5-inch (met hoogte van 7 mm)
• M.2 SSD-station
®
• Intel
• Helderheidsregeling
• Kleurenbeeldscherm met IPS-technologie (In-Plane Switching) of TN-
• Beeldschermgrootte:
• Beeldschermresolutie: 1920 x 1080 pixels
• Functietoetsen
• Numeriek toetsenbord (alleen E15)
• Toetsenbord met zes rijen of verlicht toetsenbord met zes rijen
• Trackpad
• TrackPoint-aanwijsapparaat
Optane-geheugen*
technologie (Twisted Nematic)
E14/R14/S3 Gen 2: 355,6 mm – E15: 396,24 mm
Aansluitingen en sleuven
• Audioaansluiting
• Ethernet-aansluiting
• Twee USB 3.2 Gen 1-aansluitingen (inclusief één Always On USB 3.2 Gen 1-
aansluiting)
• USB 2.0-aansluiting
• HDMI-aansluiting
• USB-C-aansluiting (USB 3.2 Gen 1)
Hoofdstuk 1. Leer uw computer kennen 9
Beveiligingsvoorzieningen
• Vingerafdruklezer*
• ThinkShutter*
• Wachtwoord
• Sleuf voor veiligheidsslot
• Trusted Platform Module (TPM)*
Draadloze voorzieningen
Overige
• Bluetooth
• Draadloos LAN
• Camera
• Microfoons
* voor bepaalde modellen

Verklaring op USB overdrachtssnelheid

Afhankelijk van vele factoren, zoals de verwerkingscapaciteit van de host en randapparaten, bestandseigenschappen en andere factoren die betrekking hebben op de systeemconfiguratie en gebruiksomgevingen, kan de feitelijke overdrachtssnelheid met behulp van de verschillende USB­aansluitingen op dit apparaat variëren en langzamer zijn dan de opgegeven gegevenssnelheid voor elk onderstaand overeenkomstig apparaat.
USB-apparaat Gegevenssnelheid (Gbit/s)
3.2 Gen 1 / 3.1 Gen 1
3.2 Gen 2 / 3.1 Gen 2
3.2 Gen 2 × 2
5
10
20
10 E14/R14/E15/S3 Gen 2 Gebruikershandleiding

Hoofdstuk 2. Aan de slag met uw computer

Aan de slag met Windows 10

Maak kennis met de basisbeginselen van Windows 10 en ga meteen met het besturingssysteem aan de slag. Raadpleeg de Help-informatie van Windows voor meer informatie over Windows 10.

Windows-account

Een gebruikersaccount is vereist om het Windows-besturingssysteem te kunnen gebruiken. Dit kan een Windows-gebruikersaccount of een Microsoft-account zijn.
Windows-gebruikersaccount
Als u Windows voor de eerste keer start, wordt u gevraagd om een Windows-gebruikersaccount aan te maken. Het eerste account dat u maakt, is van het type 'Beheerder'. U kunt met een beheerdersaccount extra gebruikersaccounts maken of accounttypen als volgt wijzigen:
1. Open het menu Start en selecteer Instellingen Accounts Family (Familie) en ander gebruikers.
2. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Microsoft-account
U kunt zich ook aanmelden bij het Windows-besturingssysteem met een Microsoft-account.
Als u een Microsoft-account wilt maken, gaat u naar de Microsoft-aanmeldingspagina op
signup.live.com
Een Microsoft-account biedt de volgende voordelen:
• U kunt profiteren van eenmalige aanmelding als u andere services van Microsoft gebruikt, zoals OneDrive, Skype en Outlook.com.
• U kunt persoonlijke instellingen synchroniseren met andere Windows-apparaten.
en volgt u de aanwijzingen op het scherm.
https://
© Copyright Lenovo 2020 11

Gebruikersinterface van Windows

1. Account
2. Documenten
3. Afbeeldingen
4. Instellingen
5. Aan/uit
6. Startknop
7. Windows Zoeken
8. Taakweergave
9. Windows-systeemvak Geef kennisgevingen en de status van enkele functies weer.
10. Pictogram van de
batterijstatus
11. Netwerkpictogram
Wijzig accountinstellingen, vergrendel de computer of meld u af bij het huidige account.
Open de map Documenten, een standaardmap om uw ontvangen bestanden in op te slaan.
Open de map Afbeeldingen, een standaardmap om uw ontvangen afbeeldingen in op te slaan.
Start Instellingen.
Uw computer uitschakelen, opnieuw opstarten of in de slaapstand zetten.
Open het menu Start.
Typ wat u zoekt in het zoekveld en haal zoekresultaten op van uw computer en het internet.
Geef alle geopende apps weer en schakel tussen de apps.
Geef de stroomstatus weer en wijzig de instellingen voor de batterij of de energie­instellingen. Als uw computer niet is aangesloten op netvoeding, verandert het pictogram in
Maak verbinding met een beschikbaar draadloos netwerk en geef de netwerkstatus weer. Als de computer is aangesloten op een bekabeld netwerk,
verandert het pictogram in
.
.
12. Actiecentrum
Geef de meest recente kennisgevingen van apps weer en voer snel bepaalde acties uit.
Het menu Start openen
• Klik op de knop Start.
• Druk op de toets met het Windows-logo op het toetsenbord.
12
E14/R14/E15/S3 Gen 2 Gebruikershandleiding
Het configuratiescherm openen
• Open het menu Start en klik op Systeem Configuratiescherm.
• Gebruik Windows Search.
Een app starten
• Open het menu Start en selecteer de app die u wilt starten.
• Gebruik Windows Search.

Windows-label

Op uw computer is mogelijk een Windows 10 Genuine Microsoft-label op de klep aangebracht, afhankelijk van de volgende factoren:
• Uw geografische locatie
• De versie van Windows 10 die vooraf is geïnstalleerd
Zie
https://www.microsoft.com/en-us/howtotell/Hardware.aspx voor afbeeldingen van de verschillende typen
Legitiem Microsoft-labels.
• In de Volksrepubliek China is het Legitiem Microsoft-label verplicht op alle computermodellen waarop vooraf een versie van Windows 10 is geïnstalleerd (ongeacht welke).
• In andere landen en regio's is het Legitiem Microsoft-label alleen verplicht op computermodellen met een licentie voor Windows 10 Pro.
De afwezigheid van een Legitiem Microsoft-label geeft niet aan dat een vooraf geïnstalleerde Windows-versie niet legitiem is. Raadpleeg de informatie van Microsoft op
default.aspx
Er zijn geen externe, visuele indicaties van de product-id of de Windows-versie waarvoor de computer een licentie heeft. In plaats daarvan is de product-id vastgelegd in de computerfirmware. Het installatieprogramma controleert of er een geldige, bijbehorende product-id in de computerfirmware aanwezig is om de activering te voltooien, ongeacht of er een Windows 10-product is geïnstalleerd.
In sommige gevallen kan er onder de voorwaarden van downgraderechten van een Windows 10 Pro-licentie een oudere Windows-versie zijn geïnstalleerd.
voor meer informatie om te bepalen of uw vooraf geïnstalleerde Windows-product legitiem is.
https://www.microsoft.com/en-us/howtotell/

Verbinding maken met netwerken

Uw computer helpt u bij het maken van een verbinding met de wereld via een bekabeld of draadloos netwerk.

Verbinding maken met een bekabeld Ethernet

Maak met een Ethernet-kabel een verbinding tussen uw computer en een lokaal netwerk via de Ethernet­aansluiting op uw computer.
Opmerking: Als u de computer op een ondersteund dockingstation of dock is aangesloten, gebruikt u de Ethernet-aansluiting op het dockingstation of het dock in plaats van de Ethernet-aansluiting op de computer.

Verbinding maken met Wi-Fi-netwerken

1. Klik op het pictogram van het netwerk in het systeemvak van Windows. Er wordt een lijst met beschikbare draadloze netwerken weergegeven.
Hoofdstuk 2. Aan de slag met uw computer 13
2. Selecteer een netwerk dat beschikbaar is voor het maken van een verbinding. Verstrek indien nodig de vereiste informatie.

Verbinding maken met een Bluetooth-apparaat

U kunt op uw computer verbinding maken met alle typen Bluetooth-apparaten, zoals een toetsenbord, een muis, een smartphone of luidsprekers. Voor een geslaagde verbinding plaatst u de apparaten maximaal 10 meter (33 voet) van de computer.
1. Klik op het pictogram van het actiecentrum functie in.
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Bluetooth.
3. Selecteer Ga naar Instellingen Bluetooth-apparaat of ander apparaat toevoegen Bluetooth.
4. Selecteer een Bluetooth-apparaat en volg de instructies op het scherm.
in het systeemvak van Windows en schakel de Bluetooth-

Lenovo Vantage gebruiken

De vooraf geïnstalleerde app Lenovo Vantage is een aangepaste oplossing waarmee u uw computer kunt onderhouden met automatische updates en oplossingen, hardware-instellingen kunt configureren en gepersonaliseerde ondersteuning kunt krijgen.
Lenovo Vantage openen
Open het menu Start en klik op Lenovo Vantage. U kunt ook Lenovo Vantage in het zoekvak typen.
Ga naar de Microsoft Store en zoek op de naam van de app om de nieuwste versie van Lenovo Vantage te downloaden.
Belangrijke functies
Met Lenovo Vantage kunt u:
• Eenvoudig de status van het apparaat te weten komen en pas apparaat-instellingen aan.
• Download en installeer updates voor UEFI BIOS, firmware en stuurprogramma's om uw computer up-to­date te houden.
• Controleer de status van uw computer en beveilig uw computer tegen externe bedreigingen.
• De computerhardware scannen en de oorzaak van hardwareproblemen opsporen.
• De garantiestatus van de computer opzoeken (online).
• Toegang krijgen tot de Gebruikershandleiding en nuttige artikelen.
Opmerkingen:
• De beschikbare functies variëren, afhankelijk van het computermodel.
• Lenovo Vantage werkt regelmatig de functies bij om uw ervaring met de computer te verbeteren. De beschrijving van voorzieningen kan verschillen van die op uw daadwerkelijke gebruikersinterface.

Communiceren met uw computer

Uw computer biedt verschillende manieren om op het beeldscherm te navigeren.
14
E14/R14/E15/S3 Gen 2 Gebruikershandleiding
Hoofdstuk 2. Aan de slag met uw computer 15

De sneltoetsen gebruiken

Met de speciale toetsen op het toetsenbord kunt u gemakkelijker en effectiever werken.
E14/R14/S3 Gen 2
E15
Open het menu Start.
1. Toets met het Windows-logo
2. Caps Lock-toets
3. Functietoetsen F1-F12
Zie de Help-informatie van Windows voor informatie over het gebruik van deze toets in combinatie met andere toetsen.
Wissel tussen hoofdletters en kleine letters.
Als het lampje voor Caps Lock brandt, kunt u hoofdletters typen.
Activeer de speciale functie die als pictogram op elke toets is afgebeeld, of activeer de standaardfunctie.
Kiezen of u de speciale functie of de standaardfunctie wilt aanroepen:
1. Ga naar het Configuratiescherm en selecteer de weergave Grote pictogrammen of Kleine pictogrammen.
2. Klik op Toetsenbord of op Lenovo - Toetsenbordbeheer en selecteer de optie van uw voorkeur.
16 E14/R14/E15/S3 Gen 2 Gebruikershandleiding
4. Numeriek toetsenblok
Voer snel nummers als het Num Lock-lampje brandt.
Schakel tussen de standaardfunctie van de F1-F12-toetsen en de speciale functie die als pictogram op elke toets is afgebeeld.
Als het Fn Lock-lampje brandt:
• Druk op F1-F12 om de standaardfunctie te gebruiken.
• Druk op Fn+F1-F12 om de speciale functie te gebruiken.
Als het Fn Lock-lampje niet brandt:
• Druk op Fn+F1-F12 om de standaardfunctie te gebruiken.
• Druk op F1-F12 om de speciale functie te gebruiken.
Luidsprekers dempen of dempen ongedaan maken.
Als het toetslampje brandt, zijn de luidsprekers gedempt.
Als u de luidsprekers dempt en uw computer uitschakelt, zijn de luidsprekers nog steeds gedempt als u de computer weer inschakelt.
Verlaag het volume van de luidspreker.
Verhoog het volume van de luidspreker.
Schakel de microfoons in of uit.
(alleen voor E15)
Als het toetslampje brandt, zijn de microfoons uitgeschakeld.
Hiermee maakt u het computerbeeldscherm donkerder.
Hiermee maakt u het computerbeeldscherm lichter.
Externe beeldschermen beheren.
Hiermee kunt u de ingebouwde functies voor draadloos netwerk in- of uitschakelen.
Hiermee opent u het instellingenvenster.
Hiermee kunt u de ingebouwde Bluetooth-functies in- of uitschakelen.
Open een pagina met toetsenbordinstellingen.
Roep de door u zelf gedefinieerde functie aan.
In Lenovo Vantage kunt u andere functies opgeven voor de F12-toets.
Open de rekenmachine.
Hiermee zet uw de computer in de slaapstand.
Het Knipprogramma openen.
Hoofdstuk 2. Aan de slag met uw computer 17
Fn+Spatiebalk
Hiermee schakelt u tussen verschillende statussen voor de achtergrondverlichting van het toetsenbord als uw computer achtergrondverlichting ondersteunt.
Fn+B
Fn+K
Fn+P
Fn+S
Fn+4
Fn+Pijl naar links Is gelijk aan de Home-toets.
Fn+Pijl naar rechts Is gelijk aan de End-toets.
Is gelijk aan de toets Break op een conventioneel extern toetsenbord.
Is gelijk aan de toets ScrLK of Scroll Lock op een conventioneel extern toetsenbord.
Is gelijk aan de toets Pause op een conventioneel extern toetsenbord.
Is gelijk aan de toets SysRq op een conventioneel extern toetsenbord.
Hiermee zet u de computer in de slaapstand. Druk op de Fn of de aan/uit-knop om de computer uit de slaapstand te halen.

Het TrackPoint-aanwijsapparaat gebruiken

Met het TrackPoint-aanwijsapparaat kunt u alle functies van een traditionele muis uitvoeren, zoals het aanwijzen, klikken en bladeren.
Het TrackPoint-aanwijsapparaat gebruiken
1. Aanwijsknopje
Gebruik uw wijsvinger of middelvinger om druk op het antislipdopje van het aanwijsknopje uit te oefenen in elke richting parallel aan het toetsenbord. De aanwijzer op het scherm beweegt dienovereenkomstig, maar het aanwijsknopje zelf beweegt niet. Hoe meer druk u uitoefent, hoe sneller de aanwijzer beweegt.
2. Linkermuisknop
Druk op deze zone om een item te selecteren of te openen.
3. Rechtermuisknop
Druk op deze zone om een snelmenu weer te geven.
18
E14/R14/E15/S3 Gen 2 Gebruikershandleiding
4. Middelste knop
Houd de gestippelde middelste knop ingedrukt terwijl u druk uitoefent op het aanwijsknopje in de verticale of horizontale richting. Vervolgens kunt u door het document, de website of apps bladeren.
Het TrackPoint-aanwijsapparaat uitschakelen
Het TrackPoint-aanwijsapparaat is standaard ingeschakeld. Het apparaat uitschakelen:
1. Open het menu Start en klik dan op Instellingen Apparaten Muis.
2. Volg de aanwijzingen op het scherm om TrackPoint uit te schakelen.
Het dopje van het aanwijsknopje vervangen Opmerking: Zorg ervoor dat het nieuwe dopje groeven heeft
a .

De trackpad gebruiken

Het hele oppervlak van de trackpad is gevoelig voor aanraken en bewegingen. U kunt de trackpad gebruiken om alle aanwijs-, klik- en bladerfuncties van een traditionele muis uit te voeren.
De trackpad gebruiken
1. Zone voor linksklikken
Druk op deze zone om een item te selecteren of te openen.
Hoofdstuk 2. Aan de slag met uw computer 19
U kunt ook met één vinger op een willekeurige plek op het oppervlak van de trackpad tikken om de linkermuisknopactie uit te voeren.
2. Zone voor rechtsklikken
Druk op deze zone om een snelmenu weer te geven.
U kunt ook met twee vingers op een willekeurige plek op het oppervlak van de trackpad tikken om de rechtermuisknopactie uit te voeren.
De aanraakbewegingen gebruiken
Tikken
Tik met één vinger op een willekeurige plek op de trackpad om een item te selecteren of te openen.
Tikken met twee vingers
Tik met twee vingers op een willekeurige plek op de trackpad om een snelmenu weer te geven.
Bladeren met twee vingers
Plaats twee vingers op de trackpad en beweeg ze in verticale of horizontale richting. Met deze actie kunt u door documenten, websites en apps bladeren.
Uitzoomen met twee vingers
Plaats twee vingers op de trackpad en beweeg ze vervolgens dichter naar elkaar toe om uit te zoomen.
Inzoomen met twee vingers
Plaats twee vingers op de trackpad en beweeg ze verder van elkaar af om in te zoomen.
20 E14/R14/E15/S3 Gen 2 Gebruikershandleiding
Omhoog vegen met drie vingers
Plaats drie vingers op de trackpad en beweeg ze omhoog om de taakweergave te openen, zodat u alle geopende vensters kunt zien.
Omlaag vegen met drie vingers
Plaats drie vingers op de trackpad en beweeg ze omlaag om het bureaublad weer te geven.
Opmerkingen:
• Als u twee of meer vingers gebruikt, moet u ervoor zorgen dat uw vingers enigszins uit elkaar staan.
• Sommige gebaren zijn niet beschikbaar als de laatste actie met het TrackPoint-aanwijsapparaat is uitgevoerd.
• Sommige gebaren zijn alleen beschikbaar als u bepaalde toepassingen gebruikt.
• Als er olie op het oppervlak van de trackpad zit, zet dan eerst de computer uit. Veeg daarna het oppervlak van de trackpad schoon met een zachte, pluisvrije doek die vochtig is gemaakt met lauw water of reinigingsmiddel voor computers.
Raadpleeg voor meer bewegingen de Help-informatie van het aanwijsapparaat.
De trackpad uitschakelen
Standaard is de trackpad ingeschakeld. Het apparaat uitschakelen:
1. Open het menu Start en klik Instellingen Apparaten Touchpad.
2. In de sectie Touchpad de Touchpad uitschakelen.

Multimedia gebruiken

Gebruik uw computer voor zakelijke doeleinden of voor ontspanning met de ingebouwde onderdelen (camera, luidsprekers en audiomogelijkheden) of de aangesloten externe apparaten (een externe projector, een beeldscherm en HDTV).

Audio gebruiken

Om uw audio-ervaring te verbeteren, sluit u luidsprekers, hoofdtelefoons of een headset met een 3,5-mm, 4­polige stekker aan op de audioaansluiting.
De geluidsinstellingen wijzigen
1. Ga naar Configuratiescherm en bekijk per categorie.
2. Klik op Hardware en geluid Geluid.
3. Breng de gewenste wijzigingen aan in de instellingen.

De camera gebruiken

U kunt de geïntegreerde camera gebruiken om foto's te maken en video's op te nemen. Het lampje naast de camera gaat branden als de camera in gebruik is.
Hoofdstuk 2. Aan de slag met uw computer 21
Foto's of video's maken:
1. Schuif de ThinkShutter naar rechts om de cameralens vrij te maken.
2. Open het menu Start en klik vervolgens Camera.
3. Als u foto's wilt maken, klikt u op het camerapictogram. Als u video's wilt opnemen, klikt u op het videopictogram om over te schakelen naar de videomodus.
Als u andere programma's gebruikt die functies bieden zoals fotograferen, opnemen van video's en videovergaderingen, wordt de camera automatisch gestart wanneer u een functie inschakelt waarvoor de camera is vereist.

Een extern beeldscherm aansluiten

Sluit uw computer aan op een projector of een beeldscherm om presentaties te geven of om uw werkruimte uit te breiden.
Aansluiten op een bekabeld beeldscherm
1. Sluit het externe beeldscherm aan op een passende video-aansluiting op uw computer, zoals een HDMI­aansluiting of USB-C-aansluiting.
2. Sluit het externe beeldscherm aan op een stopcontact.
3. Zet het externe beeldscherm aan.
Als uw computer het externe beeldscherm niet kan detecteren, klikt u met de rechtermuisknop op een leeg gedeelte op het bureaublad en klikt u vervolgens op Beeldscherminstellingen Detecteren.
Ondersteunde resolutie
In de volgende tabel staat de ondersteunde maximale resolutie van het externe beeldscherm.
Het externe beeldscherm aansluiten op
de USB-C-aansluiting (USB 3.1 Gen 1) Maximaal 4096 x 2304 pixels/60 Hz
de HDMI-aansluiting Maximaal 4096 x 2160 pixels/24 Hz
Ondersteunde resolutie
Verbinding maken met een draadloos beeldscherm
Als u een draadloos beeldscherm wilt gebruiken, zorg dan dat uw computer en het externe beeldscherm de functie Miracast
®
ondersteunen.
• Open het menu Start en klik vervolgens op Instellingen Apparaten Bluetooth en andere apparaten Bluetooth of een ander apparaat toevoegen. Klik in het venster Een apparaat toevoegen op Draadloos apparaat of dock. Volg daarna de instructies op het scherm.
• Klik op het pictogram van het actiecentrum
in het systeemvak van Windows en klik op Verbinden.
Selecteer het draadloze beeldscherm en volg de instructies op het scherm.
De weergavemodus van het beeldscherm instellen
Druk op
of op en selecteer vervolgens de gewenste weergavemodus.
Deze beeldschermen dupliceren: dezelfde video-uitvoer op het beeldscherm van de computer en een extern beeldscherm weergeven.
Deze beeldschermen uitbreiden: de video-uitvoer van het beeldscherm van de computer uitbreiden naar een extern beeldscherm. U kunt items slepen en verplaatsen tussen de twee beeldschermen.
22
E14/R14/E15/S3 Gen 2 Gebruikershandleiding
Alleen op 1 weergeven: de video-uitvoer alleen weergeven op het beeldscherm van de computer.
Alleen op 2 weergeven: de video-uitvoer alleen weergeven op een extern beeldscherm.
Als u programma's weergeeft die gebruikmaken van DirectDraw of Direct3D
®
in Volledig scherm, verschijnt
de video-uitvoer alleen op het hoofdbeeldscherm.
Beeldscherminstellingen wijzigen
1. Klik met de rechtermuisknop op een leeg gebied op het bureaublad en selecteer Beeldscherminstellingen.
2. Selecteer het beeldscherm dat u wilt configureren.
3. Wijzig de gewenste weergave-instellingen.
U kunt de instellingen voor zowel het computerscherm als het externe beeldscherm wijzigen. U kunt bijvoorbeeld bepalen welk scherm het hoofdscherm is en welke het secundaire beeldscherm is. U kunt ook de resolutie en oriëntatie wijzigen.
Opmerking: Als u een hogere resolutie instelt voor het computerbeeldscherm dan voor het externe beeldscherm, kan slechts een deel van het scherm op het externe beeldscherm worden weergegeven.
Hoofdstuk 2. Aan de slag met uw computer 23
24 E14/R14/E15/S3 Gen 2 Gebruikershandleiding
Loading...
+ 74 hidden pages