Lenovo ThinkCentre 6306 User guide [nl]

ThinkCentre Handboek voor de gebruiker
Opmerking
Lees eerst de publicatie ThinkCentre Veiligheid en garantie die bij dit product is geleverd, en het gedeelte Bijlage B, “Kennisgevingen”, op pagina 53 in dit boekje.
Eerste uitgave (november 2008)

Inhoudsopgave

Kennismaking . . . . . . . . . . . .v
Hoofdstuk 1. Belangrijke veiligheids­voorschriften
. . . . . . . . . . . .1
Hoofdstuk 2. De werkplek inrichten . . .3
Comfort . . . . . . . . . . . . . . . .3
Reflectie en verlichting . . . . . . . . . . .3
Luchtcirculatie . . . . . . . . . . . . . .4
Stopcontacten en kabellengte . . . . . . . . .4
Hoofdstuk 3. De computer installeren . .5
De computer aansluiten . . . . . . . . . .5
De computer aanzetten . . . . . . . . . .10
De installatie van de software voltooien . . . . .10
Belangrijk om te doen . . . . . . . . . . .11
Updates van het besturingssysteem . . . . . .11
Andere besturingssystemen installeren . . . . .11
Antivirussoftware bijwerken . . . . . . . . .11
De computer afsluiten . . . . . . . . . . .12
Externe apparaten installeren . . . . . . . .12
Voorzieningen . . . . . . . . . . . . .13
Specificaties . . . . . . . . . . . . . .15
Hoofdstuk 4. Overzicht van de software 17
Bij het Windows-besturingssysteem meegeleverde
software . . . . . . . . . . . . . . .17
Door Lenovo verstrekte software . . . . . .17
Hoofdstuk 5. Werken met het pro­gramma
Het programma Setup Utility starten . . . . . .19
Instellingen bekijken en wijzigen . . . . . . .19
Wachtwoorden gebruiken . . . . . . . . . .19
Overwegingen ten aanzien van wachtwoorden 20
Gebruikerswachtwoord . . . . . . . . .20
Beheerderswachtwoord . . . . . . . . .20
Een wachtwoord instellen, wijzigen of wissen . .20
Apparaten in- en uitschakelen . . . . . . . .20
Een opstartapparaat kiezen . . . . . . . . .21
Een tijdelijk opstartapparaat kiezen . . . . .21
De opstartvolgorde selecteren of wijzigen . . .22
Geavanceerde instellingen . . . . . . . . .22
Het programma Setup Utility afsluiten . . . . .22
Setup Utility . . . . . . . .19
Hoofdstuk 7. Diagnose en probleem­oplossing
Elementaire probleemoplossing . . . . . . . .27
Diagnoseprogramma’s . . . . . . . . . . .28
PC-Doctor voor Windows . . . . . . . .29
PC-Doctor voor DOS . . . . . . . . . .29
PC-Doctor voor Windows PE . . . . . . .30
De muis schoonmaken . . . . . . . . . . .31
Optische muis . . . . . . . . . . . .31
Niet-optische muis . . . . . . . . . . .31
. . . . . . . . . . . . .27
Hoofdstuk 8. Software herstellen . . .33
Herstelschijven maken en gebruiken . . . . . .33
Backup- en herstelbewerkingen uitvoeren . . . .34
Het werkgebied van Rescue and Recovery gebrui­ken
. . . . . . . . . . . . . . . . .35
Noodherstelmedia maken en gebruiken . . . . .36
Een Reparatiediskette maken en gebruiken . . . .37
Stuurprogramma’s installeren of herstellen . . . .38
Een herstelapparaat in de opstartvolgorde opgeven 39
Herstelproblemen oplossen . . . . . . . . .39
Hoofdstuk 9. Informatie, hulp en ser­vice
. . . . . . . . . . . . . . . .41
Informatiebronnen . . . . . . . . . . . .41
Map Online Boeken . . . . . . . . . .41
Lenovo Care . . . . . . . . . . . . .41
Access Help . . . . . . . . . . . . .42
Veiligheid en garantie . . . . . . . . . .42
www.lenovo.com . . . . . . . . . . .42
Hulp en service . . . . . . . . . . . . .43
Documentatie en diagnoseprogramma’s gebrui­ken
. . . . . . . . . . . . . . . .43
Service aanvragen . . . . . . . . . . .43
Andere services . . . . . . . . . . . .44
Extra services aanschaffen . . . . . . . .44
Bijlage A. Handmatige modem­opdrachten
Standaard AT-opdrachten . . . . . . . . . .45
Uitgebreide AT-opdrachten . . . . . . . . .47
MNP/V.42/V.42bis/V.44-opdrachten . . . . . .48
Fax Class 1-opdrachten . . . . . . . . . .50
Fax Class 2-opdrachten . . . . . . . . . .50
Spraakopdrachten . . . . . . . . . . . .51
. . . . . . . . . . . . .45
Hoofdstuk 6. Systeemprogramma’s bij­werken
Werken met systeemprogramma’s . . . . . . .23
Het BIOS bijwerken (flashen) vanaf een diskette of
CD/DVD . . . . . . . . . . . . . . .23
Het BIOS bijwerken (flashen) vanuit het besturings­systeem
. . . . . . . . . . . . . . .23
. . . . . . . . . . . . . . . .24
Bijlage B. Kennisgevingen . . . . . .53
Kennisgeving televisie-uitvoer . . . . . . . .54
Handelsmerken . . . . . . . . . . . . .54
Trefwoordenregister . . . . . . . . .55
Herstellen van een POST/BIOS-bijwerkfout . . .24
© Copyright Lenovo 2008 iii
iv Handboek voor de gebruiker

Kennismaking

In dit ThinkCentre Handboek voor de gebruiker vindt u de volgende informatie:
v In Hoofdstuk 1, “Belangrijke veiligheidsvoorschriften”, op pagina 1 wordt
beschreven waar u de veiligheidsvoorschriften voor dit product kunt vinden.
v Hoofdstuk 2, “De werkplek inrichten”, op pagina 3 geeft informatie over het
optimaal opstellen van uw computer en over verlichtingsbronnen, luchtcirculatie en stopcontacten.
v Hoofdstuk 3, “De computer installeren”, op pagina 5 bevat informatie over het
installeren van de computer, en over de installatie van het besturingssysteem en andere software.
v Hoofdstuk 4, “Overzicht van de software”, op pagina 17 bevat informatie over
het besturingssysteem en software die vooraf geïnstalleerd kunnen zijn op uw systeem.
v In Hoofdstuk 5, “Werken met het programma Setup Utility”, op pagina 19 vindt
u instructies voor het bekijken en wijzigen van de configuratie-instellingen van de computer.
v In Hoofdstuk 6, “Systeemprogramma’s bijwerken”, op pagina 23 vindt u infor-
over het bijwerken van de POST/BIOS en het herstellen van de fouten die
matie hierbij kunnen optreden.
v Hoofdstuk 7, “Diagnose en probleemoplossing”, op pagina 27 bevat informatie
over het oplossen van problemen en het werken met diagnoseprogramma’s.
v In Hoofdstuk 8, “Software herstellen”, op pagina 33 vindt u instructies voor het
werken met het programma Lenovo Care
SM
Rescue and Recovery® voor het maken van herstelschijven, het maken van backups, het herstellen van software en het terugzetten van de hele inhoud van het vasteschijfstation.
v In Hoofdstuk 9, “Informatie, hulp en service”, op pagina 41 vindt u informatie
over een groot aantal handige informatiebronnen die bij Lenovo® verkrijgbaar zijn.
v In Bijlage A, “Handmatige modemopdrachten”, op pagina 45 vindt u opdrachten
voor het handmatig programmeren van de modem.
v Bijlage B, “Kennisgevingen”, op pagina 53 bevat kennisgevingen en informatie
over handelsmerken.
© Copyright Lenovo 2008 v
vi Handboek voor de gebruiker

Hoofdstuk 1. Belangrijke veiligheidsvoorschriften

Let op! Het is belangrijk dat u, voordat u deze handleiding gaat gebruiken, kennis neemt van de veiligheidsvoorschriften voor dit product. Raadpleeg de bij dit product geleverde publicatie ThinkCentre Veiligheid en garantie voor de meest recente informatie op het gebied van veiligheid. Door de veiligheidsvoorschrif-
goed in u op te nemen, verkleint u de kans op persoonlijk letsel en op
ten schade aan het product.
© Copyright Lenovo 2008 1
2 Handboek voor de gebruiker

Hoofdstuk 2. De werkplek inrichten

U haalt het meeste uit uw computer als u zowel de apparatuur als de werkplek afstemt op uw behoeften en op het soort werk dat u doet. Comfort is natuurlijk van groot belang, maar bij het inrichten van uw werkplek moet u ook letten op praktische zaken als lichtbronnen, luchtcirculatie en de plaats van de stopcontac­ten.

Comfort

Hoewel er niet één werkhouding bestaat die ideaal is voor iedereen, kunt u met behulp van de volgende richtlijnen een houding vinden die voor u geschikt is.
Als u lange tijd in dezelfde houding zit, kan dit vermoeidheid veroorzaken. De rugleuning en de zitting van uw stoel moeten onafhankelijk van elkaar kunnen worden ingesteld en moeten goed steun bieden. De zitting moet een gebogen voor-
hebben om de druk op de bovenbenen te verminderen. Stel de zitting zo in
kant dat uw bovenbenen evenwijdig zijn met de vloer en uw voeten plat op de vloer of op een voetsteun staan.
Als u met het toetsenbord werkt, moet u uw onderarmen in een horizontale hou-
en uw polsen in een gemakkelijke stand houden. Bedien het toetsenbord met
ding een lichte aanslag en houd uw handen en vingers ontspannen. Zet het toetsenbord in de meest comfortabele stand door de toetsenbordsteunen te verstellen.
Stel het beeldscherm zo op dat de bovenkant van het scherm zich op ooghoogte bevindt, of iets lager. Plaats het beeldscherm op een prettige afstand (gewoonlijk is dit 50 tot 60 cm)en plaats het zodanig dat u kunt kijken zonder uw lichaam te hoe-
verdraaien. Plaats ook andere apparatuur die u veel gebruikt, zoals de telefoon
ven en de muis, zo dat u er gemakkelijk bij kunt.

Reflectie en verlichting

Stel het beeldscherm zo op dat u zo min mogelijk last hebt van schittering en weerkaatsing van lampen, ramen en andere lichtbronnen. Licht dat wordt weer-
door glimmende oppervlakken kan hinderlijke reflecties op uw beeldscherm
kaatst veroorzaken. Zet het beeldscherm indien mogelijk zo neer dat het loodrecht op de ramen en andere lichtbronnen staat. Verminder indien nodig de bovenverlichting door lampen te dimmen of door minder sterke lampen te gebruiken. Als u het beeldscherm in de buurt van een raam neerzet, scherm het zonlicht dan af met
© Copyright Lenovo 2008 3

Luchtcirculatie

gordijnen of een zonnescherm. Wellicht moet u de helderheid en het contrast van het beeldscherm in de loop van de dag enkele malen anders instellen. De verlich-
is immers niet de hele dag constant.
ting
Wanneer het niet mogelijk is om reflecties te vermijden of de verlichting aan te passen, kan een anti-reflectiescherm uitkomst bieden. Een dergelijk scherm kan de duidelijkheid van het beeld echter verminderen. Het is daarom beter om er pas een te gebruiken wanneer geen van de andere mogelijkheden soelaas biedt.
Een stoflaag verergert de problemen die door reflectie worden veroorzaakt. Vergeet niet uw beeldscherm regelmatig schoon te maken zoals is beschreven in de docu­mentatie
van het beeldscherm.
De computer en het beeldscherm produceren warmte. In de computer zit een ven-
die frisse lucht naar binnen zuigt en warme lucht naar buiten blaast. De
tilator warme lucht van het beeldscherm ontsnapt automatisch via ventilatiespleten. Wan-
de ventilatiespleten geblokkeerd zijn, kan er oververhitting ontstaan. Dit kan
neer storingen of beschadigingen tot gevolg hebben. Plaats de computer en het beeld­scherm zodanig dat de ventilatiespleten niet worden geblokkeerd; 5 cm is meestal voldoende. Zorg er ook voor dat de lucht niet naar iemand anders wordt geblazen.

Stopcontacten en kabellengte

De plaats van stopcontacten en de lengte van de netsnoeren en kabels van de prin-
en andere apparaten kunnen van invloed zijn op de uiteindelijke opstelling van
ter de computer.
Denk bij het opstellen van de computer aan het volgende:
v Vermijd het gebruik van verlengsnoeren. Sluit het netsnoer van de computer
indien mogelijk direct op een stopcontact aan.
v Houd netsnoeren en kabels uit de buurt van looppaden en andere plaatsen waar
mensen er over kunnen struikelen of tegenaan kunnen lopen.
informatie over netsnoeren vindt u in de bij uw computer geleverde publica-
Meer
ThinkCentre Veiligheid en garantie.
tie
4 Handboek voor de gebruiker

Hoofdstuk 3. De computer installeren

Lees de publicatie ThinkCentre Veiligheid en garantie goed door voordat u begint met het installeren van de computer. Door de veiligheidsvoorschriften goed in u op te nemen, verkleint u de kans op persoonlijk letsel en op schade aan het product.
Plaats de computer in een werkruimte die voldoet aan uw wensen en geschikt is voor het soort werk dat u doet. Meer informatie vindt u in Hoofdstuk 2, “De werk-
inrichten”, op pagina 3.
plek

De computer aansluiten

Lees de volgende informatie voordat u begint met het aansluiten van de computer.
v Bij de aansluitingen aan de achterkant van de computer bevinden zich kleine
pictogrammen. Kijk welke pictogrammen bij welke aansluitingen horen.
v Als de kabels en het aansluitpaneel van de computer aansluitingen met een
kleurcodering hebben, sluit de kabels dan aan op aansluitingen met dezelfde kleur. Koppel bijvoorbeeld een kabel met een blauw uiteinde aan een blauwe aansluiting, een rode kabel aan een rode aansluiting enz.
Opmerking:
Mogelijk heeft uw computer niet alle aansluitingen die in dit gedeelte
worden beschreven; dit is afhankelijk van het specifieke model.
1. Controleer de stand van de voltage-keuzeschakelaar aan de achterkant van de
computer. Zet de schakelaar zo nodig om met een balpen.
Opmerking: Sommige computers hebben geen voltageschakelaar. Deze com-
kiezen automatisch het juiste voltage.
puters
v Als het lichtnet een spanning heeft tussen 100–127 V AC, zet de schakelaar
dan op 115 V.
v Bij een netspanning tussen 200–240 V AC moet de schakelaar op 230 V
staan.
115
© Copyright Lenovo 2008 5
2. Sluit de kabel van het toetsenbord aan op de juiste aansluiting; dit kan een
standaard toetsenbordaansluiting 1 zijn of een USB-aansluiting (Universal Serial Bus)2.
Opmerking: Sommige modellen hebben een toetsenbord met een
vingerafdruklezer. Nadat u uw computer hebt geïnstalleerd en aangezet, kunt u in het online Help-systeem Access Help meer informatie vinden over de vingerafdruklezer. Instructies voor het openen van dit online Help-systeem vindt u in “Access Help” op pagina 42.
3. Sluit de kabel van de muis aan op de juiste aansluiting; dit kan een standaard
muisaansluiting (1) zijn of een USB-aansluiting (2).
4. Verbind de kabel van het beeldscherm met de VGA-beeldschermaansluiting
6 Handboek voor de gebruiker
op the computer.
5. Als u een modem hebt, sluit die dan als volgt aan:
PHONE
LINE
1 In de afbeelding ziet u de twee aansluitingen aan de achterkant van de computer
PHONE
LINE
PHONE
LINE
E
N
O
H
P
E
IN
L
die nodig zijn om de modem aan te sluiten.
2 In landen (zoals Nederland en België) waar een telefoonaansluiting van het type
RJ-11 wordt gebruikt, sluit u het ene eind van de telefoonkabel aan op de telefoon en het andere eind op de telefoonaansluiting aan de achterkant van de computer. Sluit het ene eind van de modemkabel aan op de modemaansluiting aan de achter­kant van de computer en het andere eind op de telefoonaansluiting in de muur.
3 Als u geen RJ-11-aansluiting gebruikt, is er een splitter of een converter nodig om de
kabels te verbinden met de telefoonaansluiting in de muur, zoals boven in de afbeel­ding is te zien. Ook kunt u de splitter of converter gebruiken zonder telefoon, zoals onder in de afbeelding is te zien.
Hoofdstuk 3. De computer installeren 7
6. Audioapparaten worden als volgt gekoppeld. Zie voor meer informatie over
luidsprekers de stappen 7 en 8.
1 Audio lijningang Hier komen de audiosignalen binnen van een extern audioap-
paraat, zoals een stereo-set.
2 Audio lijnuitgang Via deze aansluiting gaan audiosignalen van de computer naar
externe apparaten, zoals actieve stereo-luidsprekers.
3Microfoonaansluiting Door deze aansluiting kunt u een microfoon met de computer
verbinden voor het opnemen van geluid of het gebruik van spraakherkenningssoftware.
4 Aansluiting voor hoofdtelefoon
Dit is de aansluiting om een hoofdtelefoon op de computer aan te sluiten als u naar muziek of andere geluiden wilt luisteren zonder anderen te storen. Deze aansluiting kan ook aan de voorkant van de computer zitten.
7. Als u actieve luidsprekers met een eigen AC-adapter gebruikt:
a. Sluit zo nodig de kabel tussen de luidsprekers aan. Bij sommige luidspre-
kan deze kabel niet worden losgemaakt.
kers
b. Verbind de kabel van de AC-adapter met de luidspreker.
c. Sluit de luidsprekers op de computer aan.
d. Verbind de AC-adapter met het lichtnet.
8. Als u passieve luidsprekers zonder AC-adapter gebruikt:
8 Handboek voor de gebruiker
a. Sluit zo nodig de kabel tussen de luidsprekers aan. Bij sommige luidspre-
kan deze kabel niet worden losgemaakt.
kers
b. Sluit de luidsprekers op de computer aan.
9. Sluit de overige apparaten aan die u hebt. Mogelijk zijn op uw computer niet
alle afgebeelde aansluitingen aanwezig.
1
1USB-poort Gebruik deze aansluiting om een USB-apparaat aan te
2
3
sluiten, bijvoorbeeld een muis, scanner, printer of organizer.
2 Seriële poort Hierop kunt u een externe modem, een seriële printer of
andere apparaten aansluiten die een 9-pens seriële stekker hebben.
3 Ethernet-aansluiting Met deze aansluiting kunt u de computer aansluiten op een
LAN (local area network) van het type Ethernet, of op een kabelmodem.
Belangrijk: Om bij aansluiting op een Ethernet-netwerk de computer te laten voldoen aan de FCC-richtlijnen, dient u een Ethernet-kabel van categorie 5 te gebruiken.
Hoofdstuk 3. De computer installeren 9
10. Steek de stekkers in deugdelijk geaarde stopcontacten.
Opmerking: Meer informatie over aansluitingen vindt u in Access Help, het online

De computer aanzetten

Help-systeem. Instructies voor het openen van dit online Help-sys­teem vindt u in “Access Help” op pagina 42.
Zet eerst het beeldscherm en de andere externe apparaten aan en dan pas de com­puter. Nadat de zelftest bij het opstarten is voltooid, wordt het venster met het logo gesloten. Als er op uw computer vooraf software is geïnstalleerd, wordt het installatieprogramma van de software gestart.
Als er tijdens het opstarten problemen optreden, raadpleegt u Hoofdstuk 7, “Dia-
en probleemoplossing”, op pagina 27. Aanvullende Help-informatie vindt u
gnose in Hoofdstuk 9, “Informatie, hulp en service”, op pagina 41. Tijdens de garantie­periode kunt u voor telefonische hulp en informatie terecht bij het Customer Sup-
Center. In de bij uw computer geleverde informatie over veiligheid en garan-
port tie vindt u een wereldwijde lijst van telefoonnummers voor Service en Ondersteuning.

De installatie van de software voltooien

Belangrijk
Lees de licentieovereenkomsten zorgvuldig voordat u programma’s installeert op deze computer. Deze overeenkomsten gaan nader in op uw rechten, ver­plichtingen deze programma’s te gebruiken gaat u akkoord met de voorwaarden in deze overeenkomsten. Als u de overeenkomsten niet accepteert, gebruik de programma’s dan ook niet. Breng in plaats daarvan de hele computer terug tegen volledige terugbetaling van het aankoopbedrag.
en garanties ten aanzien van de software op deze computer. Door
Als u de computer de eerste keer aanzet, volgt u de aanwijzingen op het scherm
om de installatie van de software te voltooien. Voltooit u de installatie van de soft­ware niet wanneer u de computer voor het eerst gebruikt, dan zijn de gevolgen onvoorspelbaar. Als de installatie is voltooid, kunt u meer informatie over de com­puter vinden in Access Help, het online Help-systeem. Instructies voor het openen van dit online Help-systeem vindt u in “Access Help” op pagina 42.
Opmerking: Op sommige modellen kan vooraf een meertalige versie van Micro-
10 Handboek voor de gebruiker
Windows geïnstalleerd zijn. Als op uw computer de meertalige
soft versie aanwezig is, wordt u tijdens de installatieprocedure gevraagd
om de gewenste taal te selecteren. Na installatie kunt u de taalversie desgewenst wijzigen vanuit het Windows Configuratiescherm.

Belangrijk om te doen

U kunt later tijd en moeite besparen door na het installeren van de computer het volgende te doen:
v Maak een image van de diagnose-CD/DVD, maak diagnosediskettes of maak
noodherstelmedia. Diagnoseprogramma’s worden gebruikt voor het testen van de hardwarecomponenten van de computer en voor het melden van door het besturingssysteem gecontroleerde instellingen die hardwarestoringen kunnen veroorzaken. Als u een diagnose-CD/DVD, diagnosediskettes of noodherstel-
klaar hebt liggen, bent u er zeker van dat u het diagnoseprogramma kunt
media gebruiken als het werkgebied van Rescue and Recovery ontoegankelijk wordt. Meer informatie vindt u in “PC-Doctor voor Windows PE” op pagina 30.
v Noteer het type, model en serienummer van de computer. Als u service of tech-
nische ondersteuning nodig hebt, zal u hiernaar worden gevraagd. Meer infor-
vindt u in de bij uw computer geleverde informatie over veiligheid en
matie garantie.

Updates van het besturingssysteem

Microsoft stelt updates voor diverse besturingssystemen beschikbaar via de website Microsoft Windows Update. De website stelt automatisch vast welke updates van Windows er beschikbaar zijn voor uw specifieke computer en geeft een overzicht van die updates. Onder deze updates vallen beveiligingsfixes, nieuwe versies van Windows-componenten (bijvoorbeeld de mediaspeler), fixes voor andere onderdelen van het besturingssysteem, en verbeteringen.
Meer informatie over het bijwerken van het besturingssysteem vindt u in Access Help, het online Help-systeem. Instructies voor het openen van dit online Help­systeem
vindt u in “Access Help” op pagina 42.

Andere besturingssystemen installeren

Als u zelf een besturingssysteem installeert, volgt u de aanwijzingen op de schij-
van het besturingssysteem. Vergeet niet alle stuurprogramma’s te installeren na
ven installatie van het besturingssysteem. Instructies voor installatie worden meestal met de stuurprogramma’s meegeleverd.

Antivirussoftware bijwerken

Op uw computer is antivirussoftware geïnstalleerd, voor het detecteren en elimine-
van virussen. Lenovo heeft een volledige versie van de antivirussoftware op
ren uw vaste schijfstation geplaatst en biedt u een gratis abonnement voor 30 dagen aan. Na 30 dagen moet u de licentie vernieuwen om updates voor het antivirus­programma te blijven ontvangen.
Meer informatie over het bijwerken van de antivirussoftware vindt u in Access Help, het online Help-systeem. Instructies voor het openen van dit online Help­systeem vindt u in “Access Help” op pagina 42.
Hoofdstuk 3. De computer installeren 11

De computer afsluiten

Volg altijd de correcte afsluitprocedure van het besturingssysteem als u de compu­ter wilt uitzetten. Zo voorkomt u dat er gegevens verloren gaan of programma’s beschadigd raken. Om het besturingssysteem Microsoft Windows Vista® af te slui-
opent u het startmenu op het bureaublad van Windows desktop, verplaatst u
ten, de cursor naar de pijl naast de knop voor het vergrendelen van het werkstation en kiest u Afsluiten. Om het besturingssysteem Microsoft Windows XP af te sluiten, opent u het menu Start op het bureaublad en klikt u op Afsluiten. Selecteer Afsluiten in het keuzemenu en klik op OK.

Externe apparaten installeren

Meer informatie over het installeren van externe opties in uw computer, vindt u in
Externe opties installeren in ThinkCentre Gids voor het installeren en vervangen van hardware.
12 Handboek voor de gebruiker

Voorzieningen

In dit gedeelte vindt u een overzicht van de voorzieningen en de vooraf geïnstal­leerde software.
Systeeminformatie
De volgende informatie is van toepassing op een aantal modellen. In het pro­gramma
Setup Utility vindt u informatie over uw specifieke model. Zie
Hoofdstuk 5, “Werken met het programma Setup Utility”, op pagina 19.
Microprocessor
v Intel® Atom
v Interne cache (grootte verschilt per modeltype)
Geheugen
v Ondersteuning voor één DDR2 DIMM (double data rate 2 dual inline memory
module)
v Flashgeheugen voor systeemprogramma’s (grootte verschilt per model)
Interne
stations
v Diskettestation (niet alle modellen)
v SATA II (Serial Advanced Technology Attachment) intern vaste-schijfstation
v Optische-schijfstation (niet alle modellen)
Videosubsysteem
v Geïntegreerde grafische controller voor een VGA-beeldscherm
Audiosubsysteem
v High Definition (HD) met Realtek ALC662
v Aansluitingen voor microfoon en hoofdtelefoon op het voorpaneel
v Aansluitingen voor audio lijn-in, audio lijn-uit en microfoon op het achterpaneel
Communicatiemogelijkheden
v 10/100 Mbps geïntegreerde Ethernet-controller
v PCI V.2.30 Data/Fax modem (bepaalde modellen)
Voorzieningen
voor systeembeheer
v Preboot Execution Environment (PXE)
v Wake on LAN
®
v Wake on Ring (in Setup Utility heet dit Serial Port Ring Detect)
v Opstartvolgorde bij automatisch opstarten
v System Management (SM) BIOS en software
v Mogelijkheid tot het opslaan van de resultaten van de zelftest bij opstarten
(power-on self-test, POST)
Input/output-voorzieningen
v 9-pens seriële aansluiting
v Zes USB-poorten (twee op het voorpaneel en vier op het achterpaneel)
Hoofdstuk 3. De computer installeren 13
Loading...
+ 47 hidden pages