KENNISGEVING BEGRENSDE EN BEPERKTE RECHTEN: als gegevens of software word(t)(en) geleverd conform een
'GSA'-contract (General Services Administration), zijn gebruik, vermenigvuldiging en openbaarmaking onderhevig aan
beperkingen zoals beschreven in Contractnr. GS-35F-05925.
5. Aan/uit-knopIndrukken om de computer aan te zetten.
6. Stofscherm
Sluit USB-compatibele apparaten aan, zoals een USB-toetsenbord, USB-muis,
USB-opslagapparaat of USB-printer.
Sluit USB-compatibele apparaten aan, zoals een USB-toetsenbord, USB-muis,
USB-opslagapparaat of USB-printer.
Sluit een headset of hoofdtelefoon op uw computer aan.
Een microfoon aansluiten.
Scherm voor ventilatie en bescherming tegen stof voor uw computer.
Opmerkingen:
• Let erop dat het stofscherm niet wordt geblokkeerd, aangezien dit ook dient
voor ventilatie. Als het wordt geblokkeerd, kan dat leiden tot oververhitting.
• Houd alle vloeistoffen uit de buurt van het stofscherm. Als vloeistof via het
scherm in het chassis terechtkomt, kan de computer defect raken.
2Gebruikershandleiding
Achterkant
1. USB 2.0-aansluitingen (4)
2. USB-C
3. USB 3.2 Gen 1-aansluitingen
(2)
4. Audioaansluitingen (6)
5. PCI Express-kaartsleuven
™
-aansluiting
Sluit USB-compatibele apparaten aan, zoals een USB-toetsenbord, USB-muis,
USB-opslagapparaat of USB-printer.
Sluit USB-compatibele apparaten aan, zoals een USB-toetsenbord, USB-muis,
USB-opslagapparaat of USB-printer.
Opmerking: Mogelijk hebt u een passende adapter nodig om externe apparatuur
aan te sluiten.
Sluit USB-compatibele apparaten aan, zoals een USB-toetsenbord, USB-muis,
USB-opslagapparaat of USB-printer.
Audiosignalen versturen van de computer naar externe apparaten, zoals actieve
stereoluidsprekers, hoofdtelefoons of multimediatoetsenborden. Als u een
stereosysteem of een ander extern opnameapparaat wilt aansluiten, sluit u een
kabel aan tussen de audio-lijningang van het apparaat en de audio-lijnuitgang van
de computer.
Opmerking: Als uw computer een audiolijnuitgang en een headset- of
hoofdtelefoonaansluiting heeft, gebruikt u altijd de headset- of
hoofdtelefoonaansluiting voor een oortelefoon, een hoofdtelefoon of een headset.
De hoofdtelefoonaansluiting ondersteunt geen headsetmicrofoons.
U kunt ook audiosignalen ontvangen van een extern audioapparaat, zoals een
stereo-installatie. Als u een extern audioapparaat wilt aansluiten, sluit u een kabel
aan tussen de audiolijnuitgang van het apparaat en de audiolijningang van de
computer.
Om de snelheid van de computer te verbeteren, kunt u in dit gedeelte PCI
Express-kaarten installeren. De aansluitingen in dit gedeelte verschillen,
afhankelijk van het computermodel.
Hoofdstuk 1. Leer uw computer kennen3
6. Aansluiting voor netsnoer
7. USB 3.2 Gen 2-aansluiting
8. Ethernet-aansluiting
Sluit het netsnoer aan op uw computer, zodat de computer van stroom wordt
voorzien.
Sluit USB-compatibele apparaten aan, zoals een USB-toetsenbord, USB-muis,
USB-opslagapparaat of USB-printer.
Maak een verbinding met een LAN (local area network). Als het groene lampje
brandt, is de computer aangesloten op een LAN. Wanneer het gele lampje
knippert, worden er gegevens overgedragen.
4Gebruikershandleiding
Voorzieningen en specificaties
1. Klik met de rechtermuisknop op de Start knop om het Start-contextmenu te
Hardwareconfiguratie
openen.
2. Klik op Apparaatbeheer. Typ het beheerderswachtwoord of geef een
bevestiging als daarom wordt gevraagd.
Voedingseenheid
Aanpassingsvermogen voor
voedingseenheid
Microprocessor
Geheugen
Opslagapparaat
Uitbreidingsmogelijkheden
Netwerkfuncties
• 550 watt voedingseenheid met automatische voltagedetectie
• 650 watt voedingseenheid met automatische voltagedetectie
Als u de informatie over de microprocessor van uw computer wilt bekijken, klikt u
met de rechtermuisknop op de knop Start en klikt u vervolgens op Systeem.
Als u de capaciteit van het opslagstation van uw computer wilt bekijken, klikt u
met de rechtermuisknop op de knop Start om het contextmenu van Start te
openen en klikt u vervolgens op Schijfbeheer.
Opmerking: De door het systeem aangegeven opslagstationcapaciteit is minder
dan de nominale capaciteit.
• 4 sleuven voor DDR4 UDIMM
• 3 sleuven voor M.2 SSD-stations (1 voor Wi-Fi-kaart, 2 voor SSD-station)
• Extern optisch station*
• 2 compartimenten voor opslagstations
• Bluetooth
• Ethernet LAN
• Draadloos LAN
* voor bepaalde modellen
Verklaring op USB overdrachtssnelheid
Afhankelijk van vele factoren, zoals de verwerkingscapaciteit van de host en randapparaten,
bestandseigenschappen en andere factoren die betrekking hebben op de systeemconfiguratie en
gebruiksomgevingen, kan de feitelijke overdrachtssnelheid met behulp van de verschillende USBaansluitingen op dit apparaat variëren en langzamer zijn dan de opgegeven gegevenssnelheid voor elk
onderstaand overeenkomstig apparaat.
USB-apparaatGegevenssnelheid (Gbit/s)
3.1 Gen 1 / 3.2 Gen 1
3.1 Gen 2 / 3.2 Gen 2
3.2 Gen 2 × 2
5
10
20
Hoofdstuk 1. Leer uw computer kennen5
6Gebruikershandleiding
Hoofdstuk 2.Aan de slag met uw computer
Aan de slag met Windows 10
Maak kennis met de basisbeginselen van Windows 10 en ga meteen met het besturingssysteem aan de slag.
Raadpleeg de Help-informatie van Windows voor meer informatie over Windows 10.
Windows-account
Er is een gebruikersaccount nodig om het Windows-besturingssysteem te gebruiken. Dit kan een Windowsgebruikersaccount of een Microsoft-account zijn.
Windows-gebruikersaccount
Als u Windows voor de eerste keer start, wordt u gevraagd om een Windows-gebruikersaccount aan te
maken. De eerste account die u maakt, is van het type Beheerder. U kunt met een beheerdersaccount extra
gebruikersaccounts maken of accounttypen als volgt wijzigen:
1. Open het menu Start en kies Instellingen ➙ Accounts ➙ Gezin en andere gebruikers.
2. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Microsoft-account
U kunt zich ook aanmelden bij het Windows-besturingssysteem met een Microsoft-account.
Als u een Microsoft-account wilt maken, gaat u naar de Microsoft-aanmeldingspagina op
signup.live.com
Een Microsoft-account biedt de volgende voordelen:
• U kunt profiteren van eenmalige aanmelding als u andere services van Microsoft gebruikt, zoals OneDrive,
Skype en Outlook.com.
• U kunt persoonlijke instellingen synchroniseren met andere Windows-apparaten.
9. Windows-systeemvakGeef kennisgevingen en de status van enkele functies weer.
10. Pictogram van de
batterijstatus
11. Netwerkpictogram
Wijzig accountinstellingen, vergrendel de computer of meld u af bij het huidige
account.
Open de map Documenten, een standaardmap om uw ontvangen bestanden in
op te slaan.
Open de map Afbeeldingen, een standaardmap om uw ontvangen afbeeldingen
in op te slaan.
Start Instellingen.
Uw computer uitschakelen, opnieuw opstarten of in de slaapstand zetten.
Open het menu Start.
Typ wat u zoekt in het zoekveld en haal zoekresultaten op van uw computer en
het internet.
Geef alle geopende apps weer en schakel tussen de apps.
Geef de stroomstatus weer en wijzig de instellingen voor de batterij of de energieinstellingen. Als uw computer niet is aangesloten op netvoeding, verandert het
pictogram in
Maak verbinding met een beschikbaar draadloos netwerk en geef de
netwerkstatus weer. Als de computer is aangesloten op een bekabeld netwerk,
verandert het pictogram in
.
.
12. Actiecentrum
Geef de meest recente kennisgevingen van apps weer en voer snel bepaalde
acties uit.
Het menu Start openen
• Klik op de knop Start.
• Druk op de toets met het Windows-logo op het toetsenbord.
8
Gebruikershandleiding
Het Start-contextmenu openen
Klik met de rechtermuisknop op de knop Start.
Het configuratiescherm openen
• Open het menu Start en klik op Systeem ➙ Configuratiescherm.
• Gebruik Windows Search.
Een app starten
• Open het menu Start en selecteer de app die u wilt starten.
• Gebruik Windows Search.
Verbinding maken met netwerken
Uw computer helpt u bij het maken van een verbinding met de wereld via een bekabeld of draadloos
netwerk.
Verbinding maken met een bekabeld Ethernet
Maak met een Ethernet-kabel een verbinding tussen uw computer en een lokaal netwerk via de Ethernetaansluiting op uw computer.
Verbinding maken met Wi-Fi-netwerken (voor bepaalde modellen)
Als uw computer is voorzien van een module voor draadloos LAN, kunt u uw computer verbinden met Wi-
®
-netwerken. De draadloos LAN-module in uw computer kan verschillende standaarden ondersteunen. In
Fi
sommige landen of regio's is het gebruik van 802.11ax mogelijk in overeenstemming met de plaatselijke
voorschriften uitgeschakeld.
1. Klik op het pictogram van het netwerk in het systeemvak van Windows. Er wordt een lijst met
beschikbare draadloze netwerken weergegeven.
2. Selecteer een netwerk waarmee u verbinding kunt maken. Verstrek indien nodig de vereiste informatie.
Lenovo Vantage gebruiken
De vooraf geïnstalleerde app Lenovo Vantage is een aangepaste oplossing waarmee u uw computer kunt
onderhouden met automatische updates en oplossingen, hardware-instellingen kunt configureren en
gepersonaliseerde ondersteuning kunt krijgen.
Lenovo Vantage openen
Open het menu Start en klik op Lenovo Vantage. U kunt ook Lenovo Vantage invoeren in het zoekvak.
Ga naar de Microsoft Store en zoek op de naam van de app om de nieuwste versie van Lenovo Vantage te
downloaden.
Belangrijke functies
Met Lenovo Vantage kunt u:
• Eenvoudig de status van het apparaat te weten komen en pas apparaat-instellingen aan.
Hoofdstuk 2. Aan de slag met uw computer9
• UEFI BIOS-, firmware- en stuurprogramma-updates downloaden en installeren om uw computer up-todate te houden.
• Controleer de status van uw computer en beveilig uw computer tegen externe bedreigingen.
• De garantiestatus van de computer opzoeken (online).
• Toegang krijgen tot de Gebruikershandleiding en nuttige artikelen.
Opmerkingen:
• De beschikbare functies variëren, afhankelijk van het computermodel.
• Lenovo Vantage werkt regelmatig de functies bij om uw ervaring met de computer te verbeteren. De
beschrijving van voorzieningen kan verschillen van die op uw daadwerkelijke gebruikersinterface.
Multimedia gebruiken
Uw computer gebruiken voor business of ontspanning met apparaten zoals een camera, beeldscherm of
luidsprekers.
Audio gebruiken
Om de geluidservaring te verbeteren, sluit u luidsprekers, een hoofdtelefoon of headset aan op de
audioaansluiting.
Het volume aanpassen
1. Klik in het berichtengebied van de taakbalk van Windows op het volumepictogram.
2. Volg de instructies op het scherm om het volume aan te passen. Klik op het luidsprekerpictogram om
het geluid te dempen.
De geluidsinstellingen wijzigen
1. Ga naar het Configuratiescherm en selecteer Weergeven op categorie.
2. Klik op Hardware en geluid ➙ Geluid.
3. Breng de gewenste wijzigingen aan in de instellingen.
10
Gebruikershandleiding
Hoofdstuk 3.Uw computer verkennen
Energie beheren
Gebruik de informatie in dit gedeelte om de beste balans te vinden tussen prestaties en efficiënt
stroomverbruik.
Het gedrag van de aan/uit-knop instellen
U kunt het gedrag van aan/uit-knop aan uw eigen voorkeur aanpassen. Als u bijvoorbeeld op de aan/uit-knop
drukt, kunt u de computer uitschakelen of in de slaap- of de sluimerstand zetten.
De werking van de aan/uit-knop wijzigen:
1. Ga naar het Configuratiescherm en kies voor een weergave met grote of kleine pictogrammen.
2. Klik op Energiebeheer ➙ Het gedrag van de aan/uit-knoppen bepalen.
3. Breng de gewenste wijzigingen aan in de instellingen.
Het energiebeheerschema instellen
Voor computers die compatibel zijn met ENERGY STAR® wordt het volgende energiebeheerschema van
kracht wanneer uw computers gedurende een bepaalde tijd niet actief zijn geweest:
Tabel 1. Standaard energiebeheerschema (bij aansluiting op de netvoeding)
• Beeldscherm uitzetten na: na 10 minuten
• Computer naar slaapstand: na 25 minuten
Om het systeem uit slaapstand te laten ontwaken, drukt u op een toets op het toetsenbord.
De instellingen van uw energiebeheerschema opnieuw instellen om de beste balans te vinden tussen
snelheid en energiebesparing:
1. Ga naar het Configuratiescherm en kies voor een weergave met grote of kleine pictogrammen.
2. Klik op Energiebeheer en kies een energiebeheerschema van uw voorkeur of pas het aan.
Gegevens overbrengen
Deel snel uw bestanden via de ingebouwde Bluetooth-technologie met apparaten die over dezelfde functies
beschikken. U kunt ook een schijf of mediakaart installeren om gegevens over te brengen.
Verbinding maken met een Bluetooth-apparaat
U kunt op uw computer verbinding maken met alle typen Bluetooth-apparaten, zoals een toetsenbord, een
muis, een smartphone of luidsprekers. Om verzekerd te zijn van een goede verbinding, moeten de apparaten
zich op minder dan 10 meter van de computer bevinden.
1. Schakel Bluetooth op de computer in.
a. Open het menu Start en klik vervolgens op Instellingen ➙ Apparaten ➙ Bluetooth en andere
2. Klik op Bluetooth of een ander apparaat toevoegen ➙ Bluetooth.
3. Selecteer een Bluetooth-apparaat en volg de instructies op het scherm.
Uw Bluetooth-apparaat en de computer worden de volgende keer automatisch gekoppeld als de twee
apparaten zich binnen elkaars bereik bevinden en op beide apparaten Bluetooth is ingeschakeld. U kunt
Bluetooth gebruiken voor gegevensoverdracht of extern beheer en communicatie.
Het optisch station gebruiken (voor bepaalde modellen)
Als uw computer een optisch station heeft, lees dan de volgende informatie.
Weet welk type optisch station u heeft
1. Klik met de rechtermuisknop op de knop Start om het contextmenu voor Start te openen.
2. Klik op Apparaatbeheer. Typ het beheerderswachtwoord of geef een bevestiging als daarom wordt
gevraagd.
Een schijf installeren of verwijderen
1. Als de computer aan staat, drukt u op de uitwerpknop van het optische station. De lade schuift uit het
station.
2. Plaats een schijf in de lade of verwijder een schijf uit de lade en druk dan opnieuw op de uitwerpknop
om de lade te sluiten.
Opmerking: Als de lade niet opengaat als u op de uitwerpknop drukt, schakelt u de computer uit.
Vervolgens plaatst u een rechtgebogen paperclip in het kleine daarvoor bestemde gaatje naast de
uitwerpknop. Gebruik deze noodoplossing alleen in geval van nood.
Een schijf opnemen
1. Plaats een opneembare schijf in het optische station dat opnemen ondersteunt.
2. Voer een van de volgende handelingen uit:
• Open het menu Start en klik op Instellingen ➙ Apparaten ➙ Automatisch afspelen. Selecteer
Automatisch afspelen gebruiken voor alle media en apparaten of schakel deze functie in.
• Open Windows Media Player.
• Dubbelklik op het ISO-bestand.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Accessoires aanschaffen
Lenovo heeft allerlei hardwareaccessoires en upgrades om de mogelijkheden van uw computer uit te
breiden. Onder de opties vallen geheugenmodules, opslagapparaten, netwerkkaarten, voedingsadapters,
toetsenborden, muizen en meer.
Ga naar
https://www.lenovo.com/accessories om bij Lenovo te winkelen.
12
Gebruikershandleiding
Hoofdstuk 4.Diagnose, probleemoplossing en herstel
In dit hoofdstuk vindt u informatie over het verhelpen van computerproblemen. Gebruik de
standaardprocedure als uitgangspunt voor het oplossen van computerproblemen.
Basisprocedure voor verhelpen van computerproblemen
Vereiste
Lees voordat u begint de Bijlage A 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina 59 en druk de volgende
instructies af.
1. Controleer of:
a. De kabels van alle aangesloten apparatuur zijn correct en stevig bevestigd.
b. Alle componenten zijn weer op de juiste manier teruggeplaatst.
c. Alle netsnoeren van apparatuur met een eigen netvoeding zijn geplaatst in geaarde, goed werkende
stopcontacten.
d. Alle aangesloten apparaten zijn ingeschakeld in UEFI BIOS.
2. Gebruik een antivirusprogramma om te controleren of de computer is besmet met een virus. Als het
programma een virus ontdekt, verwijdert u dat virus.
3. Ga naar 'Problemen oplossen' op pagina 13 en volg de instructies voor het type probleem dat u
ondervindt.
4. Voer het diagnoseprogramma uit.
5. Herstel het besturingssysteem. Zie 'Herstel' op pagina 21.
6. Neem contact op met Lenovo als het probleem zich blijft voordoen. Zie Hoofdstuk 6 'Help en
ondersteuning' op pagina 55.
Problemen oplossen
Gebruik deze informatie voor het oplossen van probleem om oplossingen voor problemen te vinden die
duidelijke dymptomen hebben.
• Als de externe luidsprekers een volumeregeling hebben, controleer
dan of het volume niet te laag is ingesteld.
• Klik in het berichtengebied van de taakbalk van Windows op het
volumepictogram. Controleer de instellingen van de luidspreker en
het volume. Demp de luidspreker niet en stel het volume niet te
laag in.
• Als uw computer een audiopaneel aan de voorzijde heeft,
controleert u of het volume niet te laag is ingesteld.
• Controleer of de externe luidsprekers (of de hoofdtelefoon) zijn
aangesloten op de juiste audio-aansluiting van de computer. De
meeste luidsprekerkabels zijn voorzien van een kleur die hetzelfde
is als de kleur van de audioaansluiting.
Opmerking: Wanneer u kabels voor externe luidsprekers of
koptelefoons aansluit op de audiopoort, wordt de eventueel
aanwezige interne luidspreker daardoor uitgeschakeld. In de
meeste gevallen wordt door het installeren van een geluidskaart, in
een van de uitbreidingssleuven, de op de systeemplaat
ingebouwde audiofunctie uitgeschakeld. U dient dan gebruik te
maken van de audio-aansluitingen van de adapter.
• Controleer of het programma dat u gebruikt, is bedoeld voor
gebruik onder het besturingssysteem Microsoft Windows. Indien
het programma zo is ontworpen dat het in DOS wordt uitgevoerd,
wordt de geluidfunctie van Windows niet gebruikt. Het programma
moet worden geconfigureerd voor gebruik van SoundBlaster Pro of
SoundBlaster-emulatie.
• Controleer of de audiostuurprogramma's goed zijn geïnstalleerd.
Er komt geen geluid uit de headset of
hoofdtelefoon.
Het geluid komt uit een van de externe
luidsprekers.
Selecteer de headset of hoofdtelefoons als standaard audiouitvoerapparaat in geavanceerde geluidsinstellingen.
• Zorg dat de luidsprekerkabel correct en stevig is aangesloten in de
poort van de computer.
• Controleer of de kabel die de luidsprekers met elkaar verbindt,
goed is bevestigd.
• Controleer of de balans goed is ingesteld.
1. Klik met de rechtermuisknop in het berichtengebied van de
taakbalk van Windows op het volumepictogram. Klik
vervolgens op Volumemixer openen en selecteer de
gewenste luidspreker.
2. Klik op het luidsprekerpictogram op de volumeregeling en klik
vervolgens op de tab Niveaus.
Netwerkproblemen
Opmerking: De Wi-Fi en Bluetooth-functies zijn optioneel.
Hoofdstuk 4. Diagnose, probleemoplossing en herstel15
Probleem
De computer kan geen verbinding maken met
een Ethernet LAN.
Als er een Gigabit Ethernet-computer wordt
gebruikt met een snelheid van 1000 Mbps,
werkt de verbinding niet of treden er fouten
op in de verbinding.
Oplossing
• Sluit de kabel aan op de Ethernet-poort en de RJ45-aansluiting van
de hub.
• Schakel de Ethernet-LAN-functie in UEFI BIOS in.
• Schakel de Ethernet LAN-adapter in.
1. Ga naar het Configuratiescherm en kies voor een weergave
met grote of kleine pictogrammen.
2. Klik op Netwerkcentrum ➙ Adapterinstellingen wijzigen.
3. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de Ethernet
LAN-adapter en klik op Inschakelen.
• Werk de Ethernet LAN-adapter bij of installeer de Ethernet LANadapter opnieuw.
• Installeer alle netwerksoftware die voor uw netwerkomgeving nodig
is. Neem contact op met de netwerkbeheerder voor de benodigde
netwerksoftware.
• Stel dezelfde duplex in voor de switch-poort en de adapter. Als u
de adapter hebt geconfigureerd voor volledig duplex, zorg dan dat
de switch-poort ook hiervoor is geconfigureerd. Als u een
verkeerde duplexinstelling opgeeft, kunnen de prestaties van het
apparaat achteruit gaan, kunnen er gegevens verloren gaan en
kunnen er verbindingen verbroken worden.
Sluit de netwerkkabel aan op de Ethernet-poort met kabels van
categorie 5 en een 100 BASE-T-hub/switch (niet 100 BASE-X).
De functie Wake on LAN (WOL) werkt niet.
De Wi-Fi-functie werkt niet.
Schakel de Wake on LAN-functie in UEFI BIOS in.
• Schakel de Wi-Fi-functie in UEFI BIOS in.
• Schakel alle Wi-Fi-apparaten in.
1. Klik met de rechtermuisknop op de knop Start om het
contextmenu voor Start te openen.
2. Klik op Apparaatbeheer. Typ het beheerderswachtwoord of
geef een bevestiging als daarom wordt gevraagd.
3. Vouw Netwerkadapters uit om alle netwerkapparaten weer te
geven.
4. Klik vervolgens met de rechtermuisknop op elk Wi-Fi-apparaat
en klik op Apparaat inschakelen.
• Schakel de Wi-Fi-functie onder Instellingen van Windows in.
1. Open het menu Start.
2. Klik op Instellingen ➙ Netwerk en internet ➙ Wi-Fi.
3. Schakel de Wi-Fi-functie in.
• Werk het Wi-Fi-stuurprogramma bij of installeer het Wi-Fistuurprogramma opnieuw.
16Gebruikershandleiding
Probleem
De Bluetooth-voorziening werkt niet.
Oplossing
• Schakel de Bluetooth-functie in UEFI BIOS in.
• Schakel alle Bluetooth-apparaten in.
1. Klik met de rechtermuisknop op de knop Start om het
contextmenu voor Start te openen.
2. Klik op Apparaatbeheer. Typ het beheerderswachtwoord of
geef een bevestiging als daarom wordt gevraagd.
3. Vouw Bluetooth uit om alle Bluetooth-apparaten weer te
geven. Klik vervolgens met de rechtermuisknop op elk
Bluetooth-apparaat en klik dan op Apparaat inschakelen.
4. Vouw Netwerkadapters uit om alle netwerkapparaten weer te
geven. Klik vervolgens met de rechtermuisknop op elk
Bluetooth-apparaat en klik dan op Apparaat inschakelen.
• Schakel de Bluetooth-radio in.
1. Open het menu Start.
2. Klik op Instellingen ➙ Apparaten ➙ Bluetooth en andere apparaten.
3. Schakel de schakelaar Bluetooth in om de Bluetooth-functie
in te schakelen.
• Werk het Bluetooth-stuurprogramma bij of installeer het Bluetoothstuurprogramma opnieuw.
Er komt geen geluid uit de Bluetooth-headset
of -hoofdtelefoon.
Selecteer de Bluetooth-headset of -hoofdtelefoons als standaard
audio-uitvoerapparaat in geavanceerde geluidsinstellingen.
Hoofdstuk 4. Diagnose, probleemoplossing en herstel17
Problemen met de prestaties
Probleem
Er staat een buitensporig aantal nietaaneengesloten bestanden op de
opslagstations.
Er is onvoldoende opslagruimte op het
opslagstation.
Oplossing
Opmerking: Afhankelijk van het volume van de opslagstations en de
hoeveelheid gegevens die op de opslagstations zijn opgeslagen, kan
het defragmentatieproces een aantal uren in beslag nemen.
1. Sluit alle geopende programma's en vensters.
2. Open het menu Start.
3. Klik op Windows-systeem ➙ Bestandenverkenner ➙ Deze pc.
4. Klik met de rechtermuisknop op station C en vervolgens op
Eigenschappen.
5. Klik op de tab Extra.
6. Klik op Optimaliseren. Selecteer het gewenste station en klik
vervolgens op Optimaliseren.
7. Volg de aanwijzingen op het scherm.
• Wis in uw e-mailprogramma de mappen voor uw Postvak IN,
Verzonden items en Gewiste items.
• Schoon station C op.
1. Open het menu Start.
2. Klik op Windows-systeem ➙ Bestandenverkenner ➙ Deze pc.
3. Klik met de rechtermuisknop op station C en vervolgens op
Eigenschappen.
4. Controleer hoeveel vrije ruimte beschikbaar is en klik
vervolgens op Schijfopruiming.
5. Er verschijnt een lijst met een aantal categorieën van
bestanden die doorgaans overbodig zijn. Selecteer de
bestandscategorie die u wilt verwijderen en klik op OK.
• Schakel bepaalde Windows-functies uit of verwijder onnodige
programma's.
1. Ga naar het Configuratiescherm en kies voor een weergave
met grote of kleine pictogrammen.
2. Klik op Programma's en functies.
3. Voer een van de volgende handelingen uit:
– Om bepaalde Windows-functies uit te schakelen, klikt u op
Windows-onderdelen in- of uitschakelen. Volg de
aanwijzingen op het scherm.
– Om onnodige programma's te verwijderen, selecteert u het
programma dat u wilt verwijderen, en klikt u vervolgens op
Verwijderen/Wijzigen of Verwijderen.
Er is onvoldoende vrije geheugenruimte.
18Gebruikershandleiding
• Klik met de rechtermuisknop op een leeg gedeelte op de taakbalk
en open Taakbeheer. Beëindig vervolgens de taken die u niet
uitvoert.
• Installeer extra geheugenmodules.
Problemen met opslagstations
Probleem
Sommige of alle opslagstations ontbreken in
het BIOS-menu.
Problemen met de cd of dvd
Probleem
Een bepaalde cd of dvd doet het niet.
Oplossing
• Controleer of alle signaal- en voedingskabels van alle
opslagstations op de juiste wijze zijn aangesloten.
• Controleer of de computer juist is geconfigureerd om de
opslagstations te ondersteunen.
– Als de computer over SATA-opslagstations beschikt, controleer
dan of de inschakelingsmodule van het SATA-opslagstation
(één tot vijf opslagstations) is geïnstalleerd.
– Als de computer over vijf SAS-opslagstations beschikt,
controleer dan of de inschakelingsmodule van het SASopslagstation (één tot vijf opslagstations) of de LSI MegaRAID
SAS-adapter is geïnstalleerd.
Oplossing
• Controleer of het optische station de cd of dvd ondersteunt.
• Controleer of de schijf correct is geplaatst, met de labelkant naar
boven.
• Controleer of de cd die u gebruikt, schoon is. Voor het verwijderen
van stof en vingerafdrukken veegt u de schijf met een zachte doek
vanuit het midden naar de rand schoon. Als u de schijf met
draaiende bewegingen schoonveegt, kunnen er gegevens verloren
gaan.
• Zorg er voor dat de voedings- en signaalkabels van het station
stevig zijn aangesloten.
• Controleer of de gebruikte schijf geen krassen of andere
beschadigingen vertoont. Plaats een andere schijf, waarvan u weet
dat hij werkt, in het station.
• Als u meerdere cd- of dvd-stations hebt, of een combinatie
daarvan, plaatst u de schijf in een ander station. Soms is slechts
één van de stations verbonden met het audiosubsysteem.
Er kan geen opstartbaar herstelmedium,
zoals de Product Recovery-cd, worden
gebruikt om uw computer op te starten.
Er wordt een zwart scherm weergegeven in
plaats van de dvd.
Een dvd-film kan niet worden afgespeeld.
Zorg ervoor dat het cd- of dvd-station topprioriteit heeft in de
opstartvolgorde in UEFI BIOS.
Opmerking: Bij sommige modellen staat de opstartvolgorde vast en
kan niet worden gewijzigd.
• Start het dvd-afspeelprogramma opnieuw.
• Probeer of het helpt als u de schermresolutie verlaagt of het aantal
kleuren vermindert.
• Sluit alle geopende bestanden en start de computer vervolgens
opnieuw op.
• Controleer of de schijf schoon en onbeschadigd is.
• Controleer of de regiocode van de dvd overeenkomt met die van
uw dvd-station. Mogelijk moet u een dvd kopen met de code voor
de regio waar u de computer gebruikt.
Hoofdstuk 4. Diagnose, probleemoplossing en herstel19
Probleem
Er is geen geluidsweergave of er is alleen een
haperende geluidsweergave bij het afspelen
van een dvd-film.
De weergave is traag of wordt vaak
onderbroken.
Er wordt een bericht weergegeven waarin
staat dat er een ongeldige schijf is gevonden
of dat er geen schijf is gevonden.
Oplossing
• Controleer de instelling voor het volume op de computer en op uw
luidsprekers.
• Controleer of de schijf schoon en onbeschadigd is.
• Controleer alle kabelaansluitingen van en naar de luidsprekers.
• Ga naar het dvd-menu voor de video en selecteer een ander
geluidsspoor.
• Als er programma's op de achtergrond actief zijn (bijvoorbeeld
AntiVirus), beëindigt u die.
• Zorg ervoor dat de beeldschermresolutie minder is dan 1152 x 864
pixels.
• Controleer of er een schijf in het station zit, met de glimmende kant
naar beneden.
• Zorg ervoor dat de beeldschermresolutie minder is dan 1152 x 864
pixels.
• Controleer of de dvd of de cd in een daarvoor bestemd optisch
station is geplaatst. Plaats bijvoorbeeld geen dvd in een station dat
alleen voor cd´s is bedoeld.
Problemen met de seriële aansluiting
Probleem
De seriële aansluiting is niet toegankelijk.
Oplossing
• Sluit de seriële kabel van de seriële aansluiting op de computer
stevig aan op het seriële apparaat. Als het seriële apparaat een
eigen netsnoer heeft, steekt u het netsnoer in een geaard
stopcontact.
• Schakel het seriële apparaat in en houd het apparaat online.
• Installeer alle programma's die bij het seriële apparaat zijn
geleverd. Raadpleeg de documentatie bij het seriële apparaat voor
meer informatie.
• Als u een adapter voor de seriële aansluiting hebt toegevoegd, zorg
er dan voor dat de adapter op de juiste wijze is geïnstalleerd.
20Gebruikershandleiding
Softwareproblemen
Probleem
Bepaalde programma's werken niet zoals
verwacht.
Oplossing
1. Controleer of het probleem worden veroorzaakt door een
programma.
a. Controleer of de software compatibel is met de computer.
Raadpleeg de documentatie bij de software voor meer
informatie.
b. Controleer of de software correct werkt op de computer.
c. Controleer of de software die u gebruikt wel op een andere
computer werkt.
2. Als het probleem wordt veroorzaakt door een programma:
• Raadpleeg de gedrukte documentatie die bij het programma
wordt geleverd of raadpleeg het Help-systeem van het
programma.
• Werk het programma bij.
• Verwijder het programma en installeer het daarna opnieuw. Als
u een programma wilt downloaden dat vooraf op uw computer
is geïnstalleerd, gaat u naar
u de instructies op het scherm.
https://support.lenovo.com en volgt
Herstel
In dit gedeelte komt de Lenovo-herstelinformatie van het Windows 10-besturingssysteem aan de orde. Lees
de informatie en volg de aanwijzingen voor het herstel op het scherm. De gegevens op uw computer worden
tijdens het herstelproces mogelijk verwijderd. Om gegevensverlies te voorkomen, maakt u een reservekopie
van alle gegevens die u wilt behouden.
Systeembestanden en -instellingen herstellen naar een eerder punt
1. Ga naar het Configuratiescherm en kies voor een weergave met grote of kleine pictogrammen.
2. Klik op Herstel ➙ Systeemherstel starten. Volg daarna de aanwijzingen op het scherm.
Uw bestanden herstellen vanuit een back-up
Opmerking: Als u het tool Bestandsgeschiedenis gebruikt om uw bestanden terug te zetten vanuit een
back-up, zorg er dan voor dat u eerder een back-up van uw gegevens hebt gemaakt met de tool.
1. Ga naar het Configuratiescherm en kies voor een weergave met grote of kleine pictogrammen.
2. Klik op Bestandsgeschiedenis ➙ Persoonlijke bestanden terugzetten. Volg daarna de aanwijzingen
op het scherm.
De computer opnieuw instellen
Als u de computer opnieuw instelt, kunt u ervoor kiezen om uw bestanden te behouden of te verwijderen
wanneer u het besturingssysteem opnieuw installeert.
Opmerking: De items in de grafische gebruikersinterface van het besturingssysteem kunnen zonder
voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
1. Open het menu Start en klik vervolgens op Instellingen ➙ Bijwerken en beveiliging ➙ Herstel.
2. Klik in het gedeelte Deze pc opnieuw instellen op Aan de slag.
3. Volg nu de aanwijzingen op het scherm om de computer opnieuw in te stellen.
Hoofdstuk 4. Diagnose, probleemoplossing en herstel21
Geavanceerde opties gebruiken
1. Open het menu Start en klik vervolgens op Instellingen ➙ Bijwerken en beveiliging ➙ Herstel.
2. Klik in het gedeelte Geavanceerd opstarten op Nu opnieuw opstarten ➙ Problemen oplossen ➙ Geavanceerde opties.
3. Selecteer een voorkeur en volg de instructies op het scherm.
Automatisch herstel van Windows
Opmerking: Zorg ervoor dat de computer is aangesloten op de netvoeding tijdens de herstelprocedure.
De herstelomgeving van Windows op uw computer werkt onafhankelijk van het Windows 10besturingssysteem. Hierdoor kunt u het besturingssysteem herstellen of repareren, ook als het Windows 10besturingssysteem niet kan worden gestart.
Na twee achtereenvolgende mislukte pogingen om op te starten, start de herstelomgeving van Windows
automatisch. Daarna kunt u reparatie- en herstelopties kiezen door de instructies op het scherm te volgen.
Een USB-herstelapparaat maken en gebruiken
U wordt aangeraden om zo snel mogelijk een USB-herstelstation te maken als back-up voor de Windowsherstelprogramma's. Met het USB-herstelstation kunt u problemen oplossen, zelfs als de vooraf
geïnstalleerde herstelprogramma's van Windows zijn beschadigd.
Een USB-herstelstation maken
Attentie: Tijdens het maken van het USB-herstelstation worden alle gegevens die al op het USB-station
staan, verwijderd. Om gegevensverlies te voorkomen, maakt u een reservekopie van alle gegevens die u wilt
behouden.
1. Zorg ervoor dat de computer is aangesloten op de netvoeding.
2. Bereid een USB-station voor met minimaal 16 GB aan opslagruimte. Hoeveel USB-capaciteit
daadwerkelijk is vereist, hangt af van de grootte van de herstelinstallatiekopie.
3. Sluit het voorbereide USB-station aan op de computer.
4. Typ recovery in het zoekvak. Klik vervolgens op Een herstelstation maken.
5. Klik op Ja in het venster Gebruikersaccountbeheer om het programma Recovery Media Creator op te
starten.
6. In het venster Herstelstation volgt u de aanwijzingen op het scherm om een USB-herstelstation te
maken.
Het USB-herstelstation gebruiken
Als u uw computer niet kunt opstarten, gaat u naar Hoofdstuk 6 'Help en ondersteuning' op pagina 55 om
het probleem eerst zelf proberen op te lossen. Als u uw computer nog steeds niet kunt starten, gebruikt u het
USB-herstelstation om uw computer te herstellen.
1. Zorg ervoor dat de computer is aangesloten op de netvoeding.
2. Sluit het USB-herstelstation aan op de computer.
3. Zet de computer aan of start opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F12. Het venster
Boot Menu wordt geopend.
4. Selecteer het USB-herstelstation als opstartapparaat.
5. Klik op Problemen oplossen om de optionele hersteloplossingen weer te geven.
22
Gebruikershandleiding
6. Selecteer de gewenste hersteloplossing. Volg daarna de aanwijzingen op het scherm om het proces te
voltooien.
Werk het stuurprogramma bij
Attentie: Als u stuurprogramma's opnieuw installeert, wijzigt u de huidige configuratie van de computer.
U moet het meest recente stuurprogramma voor een bepaalde component downloaden wanneer u merkt dat
die component niet goed meer werkt of wanneer u een nieuwe component hebt toegevoegd. Met deze actie
kan wellicht de mogelijkheid worden uitgesloten dat het probleem door het stuurprogramma wordt
veroorzaakt. Download en installeer het nieuwste stuurprogramma via een van de volgende methoden:
• Vanuit Lenovo Vantage:
Open Lenovo Vantage om de beschikbare updatepakketten te controleren. Als het meest recente UEFI
BIOS-updatepakket beschikbaar is, volgt u de aanwijzingen op het scherm om het pakket te downloaden
en te installeren.
• Van de ondersteuningswebsite van Lenovo:
Ga naar
aanwijzingen op het scherm om de benodigde stuurprogramma's en software te installeren.
• Van Windows Update:
Opmerking: De stuurprogramma's die door Windows Update worden opgehaald, zijn mogelijk niet door
Lenovo getest. U wordt aangeraden stuurprogramma's van Lenovo op te halen.
1. Open het menu Start.
2. Klik op Instellingen ➙ Bijwerken en beveiligen ➙ Windows Update.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm.
https://support.lenovo.com en selecteer de vermelding voor uw computer. Volg nu de
Hoofdstuk 4. Diagnose, probleemoplossing en herstel23
24Gebruikershandleiding
Loading...
+ 72 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.