Lenovo IdeaCentre Mini 5i User Guide [nl]

Gebruikershandleiding
IdeaCentre Mini 5i (1L, 5)
Lees dit eerst
Lees het volgende aandachtig door voordat u deze documentatie en het bijbehorende product gebruikt:
• Bijlage A 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina 45
Veiligheid en garantie
Installatiegids
Eerste uitgave (juli 2020)
KENNISGEVING BEGRENSDE EN BEPERKTE RECHTEN: als gegevens of software word(t)(en) geleverd conform een 'GSA'-contract (General Services Administration), zijn gebruik, vermenigvuldiging en openbaarmaking onderhevig aan beperkingen zoals beschreven in Contractnr. GS-35F-05925.
Inhoud
Informatie over deze documentatie . . . iii
Hoofdstuk 1. Leer uw computer
kennen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
Voorkant . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
Achterkant . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
Voorzieningen en specificaties . . . . . . . . . . 3
Verklaring op USB overdrachtssnelheid. . . . . 3
Hoofdstuk 2. Aan de slag met uw
computer . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Aan de slag met Windows 10 . . . . . . . . . . 5
Windows-account . . . . . . . . . . . . . 5
Gebruikersinterface van Windows . . . . . . . 6
Verbinding maken met netwerken. . . . . . . . . 7
Verbinding maken met een bekabeld
Ethernet . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Verbinding maken met Wi-Fi-netwerken (voor
bepaalde modellen) . . . . . . . . . . . . 7
Lenovo Vantage gebruiken . . . . . . . . . . . 7
Gezichtsverificatie gebruiken (voor bepaalde
modellen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Multimedia gebruiken . . . . . . . . . . . . . 8
Audio gebruiken . . . . . . . . . . . . . . 8
Hoofdstuk 3. Uw computer
verkennen . . . . . . . . . . . . . . . 11
Energie beheren . . . . . . . . . . . . . . 11
Het gedrag van de aan/uit-knop instellen . . . 11
Het energiebeheerschema instellen . . . . . 11
Gegevens overbrengen . . . . . . . . . . . . 11
Verbinding maken met een Bluetooth-
apparaat (voor bepaalde modellen) . . . . . 11
Het optisch station gebruiken (voor bepaalde
modellen) . . . . . . . . . . . . . . . 12
Een mediakaart gebruiken (voor bepaalde
modellen) . . . . . . . . . . . . . . . 12
Accessoires aanschaffen . . . . . . . . . . . 13
Problemen met de cd of dvd . . . . . . . . 21
Problemen met de seriële aansluiting . . . . 22
Softwareproblemen . . . . . . . . . . . 23
Herstel . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
Systeembestanden en -instellingen herstellen
naar een eerder punt . . . . . . . . . . . 23
Uw bestanden herstellen vanuit een back-
up . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
De computer opnieuw instellen . . . . . . . 23
Geavanceerde opties gebruiken . . . . . . 24
Automatisch herstel van Windows . . . . . . 24
Een USB-herstelapparaat maken en
gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . 24
Werk het stuurprogramma bij. . . . . . . . 25
Hoofdstuk 5. CRU vervangen . . . . . 27
Wat zijn CRU's . . . . . . . . . . . . . . . 27
Een CRU vervangen . . . . . . . . . . . . . 28
Netsnoer en netvoedingsadapter . . . . . . 28
Computerkap . . . . . . . . . . . . . . 30
Bodemafdekplaat . . . . . . . . . . . . 31
Opslagstation . . . . . . . . . . . . . . 33
M.2 SSD-station. . . . . . . . . . . . . 35
Knoopcelbatterij. . . . . . . . . . . . . 36
Wi-Fi-kaart . . . . . . . . . . . . . . . 38
Systeemventilator . . . . . . . . . . . . 39
Hoofdstuk 6. Help en
ondersteuning . . . . . . . . . . . . . 41
Zelfhulpbronnen . . . . . . . . . . . . . . 41
Lenovo bellen . . . . . . . . . . . . . . . 42
Voordat u contact opneemt met Lenovo . . . 42
Klantsupportcentrum van Lenovo . . . . . . 42
Aanvullende services aanschaffen . . . . . . . 43
Bijlage A. Belangrijke
veiligheidsvoorschriften . . . . . . . . 45
Hoofdstuk 4. Diagnose,
probleemoplossing en herstel . . . . . 15
Basisprocedure voor verhelpen van
computerproblemen . . . . . . . . . . . . . 15
Problemen oplossen . . . . . . . . . . . . . 15
Problemen met het opstarten. . . . . . . . 16
Audioproblemen. . . . . . . . . . . . . 17
Netwerkproblemen. . . . . . . . . . . . 17
Problemen met de prestaties . . . . . . . . 20
Problemen met opslagstations . . . . . . . 21
© Copyright Lenovo 2020 i
Bijlage B. Informatie over
toegankelijkheid en ergonomie . . . . 61
Bijlage C. Aanvullende informatie over het Ubuntu-
besturingssysteem. . . . . . . . . . . 65
Bijlage D. Informatie over naleving . . 67
Bijlage E. Kennisgevingen en
handelsmerken . . . . . . . . . . . . 79
ii Gebruikershandleiding

Informatie over deze documentatie

• De afbeeldingen in dit document kunnen er anders uitzien dan uw product.
• Afhankelijk van het model, zijn sommige optionele accessoires, functies en softwareprogramma's
mogelijk niet beschikbaar op uw computer.
• Afhankelijk van de versie van een besturingssysteem en programma's, zijn sommige instructies voor de
gebruikersinterface mogelijk niet van toepassing op uw computer.
• De inhoud van de documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. Lenovo brengt continu
verbeteringen aan in de documentatie van uw computer, zo ook in deze Gebruikershandleiding. Voor de meest recente documentatie gaat u naar:
https://support.lenovo.com
• Microsoft® brengt periodiek functiewijzigingen in het Windows®-besturingssysteem aan via Windows
Update. Bepaalde informatie in dit document is hierdoor mogelijk verouderd. Raadpleeg de Microsoft­bronnen voor de meest recente informatie.
• Deze documentatie is van toepassing op het volgende productmodel:
Modelnaam
IdeaCentre Mini 5 01IMH05 90Q6, 90Q7
Machinetype (MT)
© Copyright Lenovo 2020 iii
iv Gebruikershandleiding

Hoofdstuk 1. Leer uw computer kennen

Voorkant

Indrukken om de computer aan te zetten.
Als u de computer wilt uitschakelen, opent u het menu Start, klikt u op het
Aan/uit en selecteert u Afsluiten.
1. Aan/uit-knop
pictogram
Het lampje in de aan/uit-knop geeft de systeemstatus van uw computer aan.
Aan: de computer staat aan.
Uit: de computer staat uit of staat in de sluimerstand.
Knippert: de computer staat in de spaarstand Standby.
• Uw computer opladen.
• Laad USB-C-compatibele apparaten op met de uitgangsspanning en -stroom
2. USB-C Gen 1)
3. USB 3.2 Gen 1-aansluiting
4. Headsetaansluiting Sluit een headset of hoofdtelefoon op uw computer aan.
-aansluiting (USB 3.2
van 5 V en 0.9 A.
• Gegevensoverdracht met USB 3.2-snelheid, tot maximaal 5 Gbps.
• USB-C-accessoires aansluiten om de functionaliteit van uw computer uit te breiden. Als u USB-C-accessoires wilt kopen, gaat u naar
www.lenovo.com/accessories
Sluit USB-compatibele apparaten aan, zoals een USB-toetsenbord, USB-muis, USB-opslagapparaat of USB-printer.
.
https://
© Copyright Lenovo 2020 1

Achterkant

1. Sleuf voor veiligheidsslot
2. Ethernet-aansluiting
3. USB 3.2 Gen 1-aansluitingen (4)
4. HDMI
5. DisplayPort
TM
1.4-uit-aansluiting
®
-aansluiting
6. Voedingsaansluiting
Maak uw computer aan een bureau, tafel of een zwaar voorwerp vast met een Kensington-kabelslot
Maak een verbinding met een LAN (local area network). Als het groene lampje brandt, is de computer aangesloten op een LAN. Wanneer het gele lampje knippert, worden er gegevens overgedragen.
Sluit USB-compatibele apparaten aan, zoals een USB-toetsenbord, USB-muis, USB-opslagapparaat of USB-printer.
Audio- en videosignalen van de computer naar een ander audio- of videoapparaat sturen, zoals een high-performance beeldscherm. Voor meer informatie, zie
https://www.hdmi.org/manufacturer/hdmi_1_4/index.aspx.
Audio- en videosignalen van de computer naar een ander audio- of videoapparaat sturen, zoals een high-performance beeldscherm.
Sluit het netsnoer aan op uw computer, zodat de computer van stroom wordt voorzien.
2 Gebruikershandleiding

Voorzieningen en specificaties

1. Klik met de rechtermuisknop op de Start knop om het Start-contextmenu te
Hardwareconfiguratie
Netvoedingsadapter
openen.
2. Klik op Apparaatbeheer. Typ het beheerderswachtwoord of geef een bevestiging als daarom wordt gevraagd.
• Ingang: 100-240 V AC, 50-60 Hz
• Uitgang:
– 20 V DC, 4,5 A – 20 V DC, 6,75 A
• Voeding: 90 W, 135 W
Microprocessor
Geheugen DDR4 SODIMM (double data rate 4 small outline dual inline memory module)
Opslagapparaat
Uitbreidingsmogelijkheden
Netwerkfuncties
Als u de informatie over de microprocessor van uw computer wilt bekijken, klikt u met de rechtermuisknop op de knop Start en klikt u vervolgens op Systeem.
• Vaste-schijfstation van 2,5-inch (met hoogte van 7 mm)
• M.2 SSD-station
Opmerking: De door het systeem aangegeven opslagstationcapaciteit is minder dan de nominale capaciteit.
• 2 geheugencompartimenten
• M.2 SSD-stationsleuf
• M.2 Wi-Fi-kaartsleuf
• SATA-aansluiting
• Bluetooth
• Ethernet LAN
• Draadloos LAN

Verklaring op USB overdrachtssnelheid

Afhankelijk van vele factoren, zoals de verwerkingscapaciteit van de host en randapparaten, bestandseigenschappen en andere factoren die betrekking hebben op de systeemconfiguratie en gebruiksomgevingen, kan de feitelijke overdrachtssnelheid met behulp van de verschillende USB­aansluitingen op dit apparaat variëren en langzamer zijn dan de opgegeven gegevenssnelheid voor elk onderstaand overeenkomstig apparaat.
USB-apparaat Gegevenssnelheid (Gbit/s)
3.2 Gen 1
3.2 Gen 2
3.2 Gen 2 × 2
5
10
20
Hoofdstuk 1. Leer uw computer kennen 3
4 Gebruikershandleiding

Hoofdstuk 2. Aan de slag met uw computer

Aan de slag met Windows 10

Maak kennis met de basisbeginselen van Windows 10 en ga meteen met het besturingssysteem aan de slag. Raadpleeg de Help-informatie van Windows voor meer informatie over Windows 10.

Windows-account

Er is een gebruikersaccount nodig om het Windows-besturingssysteem te gebruiken. Dit kan een Windows­gebruikersaccount of een Microsoft-account zijn.
Windows-gebruikersaccount
Als u Windows voor de eerste keer start, wordt u gevraagd om een Windows-gebruikersaccount aan te maken. De eerste account die u maakt, is van het type Beheerder. U kunt met een beheerdersaccount extra gebruikersaccounts maken of accounttypen als volgt wijzigen:
1. Open het menu Start en kies Instellingen Accounts Gezin en andere gebruikers.
2. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Microsoft-account
U kunt zich ook aanmelden bij het Windows-besturingssysteem met een Microsoft-account.
Als u een Microsoft-account wilt maken, gaat u naar de Microsoft-aanmeldingspagina op
signup.live.com
Een Microsoft-account biedt de volgende voordelen:
• U kunt profiteren van eenmalige aanmelding als u andere services van Microsoft gebruikt, zoals OneDrive, Skype en Outlook.com.
• U kunt persoonlijke instellingen synchroniseren met andere Windows-apparaten.
en volgt u de aanwijzingen op het scherm.
https://
© Copyright Lenovo 2020 5

Gebruikersinterface van Windows

1. Account
2. Documenten
3. Afbeeldingen
4. Instellingen
5. Aan/uit
6. Startknop
7. Windows Zoeken
8. Taakweergave
9. Windows-systeemvak Geef kennisgevingen en de status van enkele functies weer.
10. Pictogram van de
batterijstatus
11. Netwerkpictogram
Wijzig accountinstellingen, vergrendel de computer of meld u af bij het huidige account.
Open de map Documenten, een standaardmap om uw ontvangen bestanden in op te slaan.
Open de map Afbeeldingen, een standaardmap om uw ontvangen afbeeldingen in op te slaan.
Start Instellingen.
Uw computer uitschakelen, opnieuw opstarten of in de slaapstand zetten.
Open het menu Start.
Typ wat u zoekt in het zoekveld en haal zoekresultaten op van uw computer en het internet.
Geef alle geopende apps weer en schakel tussen de apps.
Geef de stroomstatus weer en wijzig de instellingen voor de batterij of de energie­instellingen. Als uw computer niet is aangesloten op netvoeding, verandert het pictogram in
Maak verbinding met een beschikbaar draadloos netwerk en geef de netwerkstatus weer. Als de computer is aangesloten op een bekabeld netwerk,
verandert het pictogram in
.
.
12. Actiecentrum
Geef de meest recente kennisgevingen van apps weer en voer snel bepaalde acties uit.
Het menu Start openen
• Klik op de knop Start.
• Druk op de toets met het Windows-logo op het toetsenbord.
6
Gebruikershandleiding
Het Start-contextmenu openen Klik met de rechtermuisknop op de knop Start.
Het configuratiescherm openen
• Open het menu Start en klik op Systeem Configuratiescherm.
• Gebruik Windows Search.
Een app starten
• Open het menu Start en selecteer de app die u wilt starten.
• Gebruik Windows Search.

Verbinding maken met netwerken

Uw computer helpt u bij het maken van een verbinding met de wereld via een bekabeld of draadloos netwerk.

Verbinding maken met een bekabeld Ethernet

Maak met een Ethernet-kabel een verbinding tussen uw computer en een lokaal netwerk via de Ethernet­aansluiting op uw computer.

Verbinding maken met Wi-Fi-netwerken (voor bepaalde modellen)

Als uw computer is voorzien van een module voor draadloos LAN, kunt u uw computer verbinden met Wi-
®
-netwerken. De draadloos LAN-module in uw computer kan verschillende standaarden ondersteunen. In
Fi sommige landen of regio's is het gebruik van 802.11ax mogelijk in overeenstemming met de plaatselijke voorschriften uitgeschakeld.
1. Klik op het pictogram van het netwerk in het systeemvak van Windows. Er wordt een lijst met beschikbare draadloze netwerken weergegeven.
2. Selecteer een netwerk waarmee u verbinding kunt maken. Verstrek indien nodig de vereiste informatie.

Lenovo Vantage gebruiken

De vooraf geïnstalleerde app Lenovo Vantage is een aangepaste oplossing waarmee u uw computer kunt onderhouden met automatische updates en oplossingen, hardware-instellingen kunt configureren en gepersonaliseerde ondersteuning kunt krijgen.
Lenovo Vantage openen
Open het menu Start en klik op Lenovo Vantage. U kunt ook Lenovo Vantage invoeren in het zoekvak.
Ga naar de Microsoft Store en zoek op de naam van de app om de nieuwste versie van Lenovo Vantage te downloaden.
Belangrijke functies
Met Lenovo Vantage kunt u:
• Eenvoudig de status van het apparaat te weten komen en pas apparaat-instellingen aan.
Hoofdstuk 2. Aan de slag met uw computer 7
• UEFI BIOS-, firmware- en stuurprogramma-updates downloaden en installeren om uw computer up-to­date te houden.
• Controleer de status van uw computer en beveilig uw computer tegen externe bedreigingen.
• De garantiestatus van de computer opzoeken (online).
• Toegang krijgen tot de Gebruikershandleiding en nuttige artikelen.
Opmerkingen:
• De beschikbare functies variëren, afhankelijk van het computermodel.
• Lenovo Vantage werkt regelmatig de functies bij om uw ervaring met de computer te verbeteren. De beschrijving van voorzieningen kan verschillen van die op uw daadwerkelijke gebruikersinterface.

Gezichtsverificatie gebruiken (voor bepaalde modellen)

Als uw computer is voorzien van een Windows Hello-infraroodcamera, kunt u uw computer ontgrendelen door uw gezicht te scannen, in plaats van een wachtwoord te gebruiken.
Gezichts-ID maken
1. Open het menu Start en klik op Instellingen Accounts Aanmeldingsopties.
2. Zoek het gedeelte Wachtwoord en klik op Toevoegen om een wachtwoord te maken.
3. Volg de instructies op het scherm om een PIN-code (Personal Identification Number) te maken.
4. Zoek het gedeelte Windows Hello en klik op Installatie onder Gezichtsherkenning. Klik vervolgens op Aan de slag.
5. Voer de PIN in die u eerder hebt ingesteld. Het cameravoorbeeld wordt gestart.
6. Volg de aanwijzingen op het scherm om het instellen te voltooien.
7. Klik op Herkenning verbeteren om de afbeelding te verbeteren, zodat Windows Hello u kan herkennen in verschillende lichtomstandigheden of wanneer uw uiterlijk is veranderd.
Zich aanmelden met gezichtsverificatie
1. Selecteer op het vergrendelingsscherm van Windows het pictogram met het glimlachende gezicht de aanmeldingsopties.
2. Volg de instructies op het scherm, zorg dat uw gezicht zich in het midden bevindt en kijk recht in de camera. Als het programma uw gezicht herkent, wordt het scherm automatisch ontgrendeld en wordt u aangemeld bij het Windows-besturingssysteem.

Multimedia gebruiken

Uw computer gebruiken voor business of ontspanning met apparaten zoals een camera, beeldscherm of luidsprekers.

Audio gebruiken

Om de geluidservaring te verbeteren, sluit u luidsprekers, een hoofdtelefoon of headset aan op de audioaansluiting.
Het volume aanpassen
1. Klik in het berichtengebied van de taakbalk van Windows op het volumepictogram.
2. Volg de instructies op het scherm om het volume aan te passen. Klik op het luidsprekerpictogram om het geluid te dempen.
bij
8
Gebruikershandleiding
De geluidsinstellingen wijzigen
1. Ga naar het Configuratiescherm en selecteer Weergeven op categorie.
2. Klik op Hardware en geluid Geluid.
3. Breng de gewenste wijzigingen aan in de instellingen.
Hoofdstuk 2. Aan de slag met uw computer 9
10 Gebruikershandleiding

Hoofdstuk 3. Uw computer verkennen

Energie beheren

Gebruik de informatie in dit gedeelte om de beste balans te vinden tussen prestaties en efficiënt stroomverbruik.

Het gedrag van de aan/uit-knop instellen

U kunt het gedrag van aan/uit-knop aan uw eigen voorkeur aanpassen. Als u bijvoorbeeld op de aan/uit-knop drukt, kunt u de computer uitschakelen of in de slaap- of de sluimerstand zetten.
De werking van de aan/uit-knop wijzigen:
1. Ga naar het Configuratiescherm en kies voor een weergave met grote of kleine pictogrammen.
2. Klik op Energiebeheer Het gedrag van de aan/uit-knoppen bepalen.
3. Breng de gewenste wijzigingen aan in de instellingen.

Het energiebeheerschema instellen

Voor computers die compatibel zijn met ENERGY STAR® wordt het volgende energiebeheerschema van kracht wanneer uw computers gedurende een bepaalde tijd niet actief zijn geweest:
Tabel 1. Standaard energiebeheerschema (bij aansluiting op de netvoeding)
• Beeldscherm uitzetten na: na 10 minuten
• Computer naar slaapstand: na 25 minuten
Om het systeem uit slaapstand te laten ontwaken, drukt u op een toets op het toetsenbord.
De instellingen van uw energiebeheerschema opnieuw instellen om de beste balans te vinden tussen snelheid en energiebesparing:
1. Ga naar het Configuratiescherm en kies voor een weergave met grote of kleine pictogrammen.
2. Klik op Energiebeheer en kies een energiebeheerschema van uw voorkeur of pas het aan.

Gegevens overbrengen

Deel snel uw bestanden via de ingebouwde Bluetooth-technologie met apparaten die over dezelfde functies beschikken. U kunt ook een schijf of mediakaart installeren om gegevens over te brengen.

Verbinding maken met een Bluetooth-apparaat (voor bepaalde modellen)

U kunt op uw computer verbinding maken met alle typen Bluetooth-apparaten, zoals een toetsenbord, een muis, een smartphone of luidsprekers. Om verzekerd te zijn van een goede verbinding, moeten de apparaten zich op minder dan 10 meter van de computer bevinden.
1. Schakel Bluetooth op de computer in. a. Open het menu Start en klik vervolgens op Instellingen Apparaten Bluetooth en andere
apparaten.
b. Schakel de functie Bluetooth in.
© Copyright Lenovo 2020 11
2. Klik op Bluetooth of een ander apparaat toevoegen Bluetooth.
3. Selecteer een Bluetooth-apparaat en volg de instructies op het scherm.
Uw Bluetooth-apparaat en de computer worden de volgende keer automatisch gekoppeld als de twee apparaten zich binnen elkaars bereik bevinden en op beide apparaten Bluetooth is ingeschakeld. U kunt Bluetooth gebruiken voor gegevensoverdracht of extern beheer en communicatie.

Het optisch station gebruiken (voor bepaalde modellen)

Als uw computer een optisch station heeft, lees dan de volgende informatie.
Weet welk type optisch station u heeft
1. Klik met de rechtermuisknop op de knop Start om het contextmenu voor Start te openen.
2. Klik op Apparaatbeheer. Typ het beheerderswachtwoord of geef een bevestiging als daarom wordt gevraagd.
Een schijf installeren of verwijderen
1. Als de computer aan staat, drukt u op de uitwerpknop van het optische station. De lade schuift uit het station.
2. Plaats een schijf in de lade of verwijder een schijf uit de lade en druk dan opnieuw op de uitwerpknop om de lade te sluiten.
Opmerking: Als de lade niet opengaat als u op de uitwerpknop drukt, schakelt u de computer uit. Vervolgens plaatst u een rechtgebogen paperclip in het kleine daarvoor bestemde gaatje naast de uitwerpknop. Gebruik deze noodoplossing alleen in geval van nood.
Een schijf opnemen
1. Plaats een opneembare schijf in het optische station dat opnemen ondersteunt.
2. Voer een van de volgende handelingen uit:
• Open het menu Start en klik op Instellingen Apparaten Automatisch afspelen. Selecteer
Automatisch afspelen gebruiken voor alle media en apparaten of schakel deze functie in.
• Open Windows Media Player.
• Dubbelklik op het ISO-bestand.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm.

Een mediakaart gebruiken (voor bepaalde modellen)

Als uw computer een SD-kaartsleuf heeft, lees dan de volgende informatie.
Een mediakaart installeren
1. Zoek de SD-kaartsleuf.
2. Zorg ervoor dat de metalen contactpunten op de kaart en in de SD-kaartsleuf naar elkaar wijzen. Steek de kaart stevig in de SD-kaartsleuf tot deze op zijn plaats vastzit.
Een mediakaart verwijderen Attentie: Voordat u een mediakaart verwijdert, moet u eerst de kaart van het Windows-besturingssysteem
verwijderen. Als u dat niet doet, kunnen de gegevens op de kaart beschadigd raken of verloren gaan.
12
Gebruikershandleiding
1. Klik op het driehoekige pictogram in het systeemvak van Windows om verborgen pictogrammen weer te geven. Klik dan met de rechtermuisknop op het pictogram Hardware veilig verwijderen en media uitwerpen.
2. Selecteer het corresponderende item om de kaart uit het Windows-besturingssysteem te verwijderen.
3. Druk op de kaart en verwijder deze uit de computer. Bewaar de kaart op een veilige plaats voor toekomstig gebruik.

Accessoires aanschaffen

Lenovo heeft allerlei hardwareaccessoires en upgrades om de mogelijkheden van uw computer uit te breiden. Onder de opties vallen geheugenmodules, opslagapparaten, netwerkkaarten, voedingsadapters, toetsenborden, muizen en meer.
Ga naar
https://www.lenovo.com/accessories om bij Lenovo te winkelen.
Hoofdstuk 3. Uw computer verkennen 13
14 Gebruikershandleiding

Hoofdstuk 4. Diagnose, probleemoplossing en herstel

In dit hoofdstuk vindt u informatie over het verhelpen van computerproblemen. Gebruik de standaardprocedure als uitgangspunt voor het oplossen van computerproblemen.

Basisprocedure voor verhelpen van computerproblemen

Vereiste
Lees voordat u begint de Bijlage A 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina 45 en druk de volgende instructies af.
1. Controleer of: a. De kabels van alle aangesloten apparatuur zijn correct en stevig bevestigd. b. Alle componenten zijn weer op de juiste manier teruggeplaatst. c. Alle netsnoeren van apparatuur met een eigen netvoeding zijn geplaatst in geaarde, goed werkende
stopcontacten.
d. Alle aangesloten apparaten zijn ingeschakeld in UEFI BIOS.
2. Gebruik een antivirusprogramma om te controleren of de computer is besmet met een virus. Als het programma een virus ontdekt, verwijdert u dat virus.
3. Ga naar 'Problemen oplossen' op pagina 15 en volg de instructies voor het type probleem dat u ondervindt.
4. Voer het diagnoseprogramma uit.
5. Herstel het besturingssysteem. Zie 'Herstel' op pagina 23.
6. Neem contact op met Lenovo als het probleem zich blijft voordoen. Zie Hoofdstuk 6 'Help en ondersteuning' op pagina 41.

Problemen oplossen

Gebruik deze informatie voor het oplossen van probleem om oplossingen voor problemen te vinden die duidelijke dymptomen hebben.
© Copyright Lenovo 2020 15

Problemen met het opstarten

Probleem
De computer start niet op na het indrukken van de aan/uit-knop.
Het besturingssysteem wordt niet vanaf het juiste opslagstation opgestart of start niet op
Oplossing
• Zorg ervoor dat het netsnoer juist is aangesloten aan de achterzijde van de computer en op een goed werkend stopcontact.
• De computer nog een tweede netschakelaar aan de achterzijde heeft en of die wel aan staat.
• Het netvoedingslampje aan de voorkant van de computer brandt.
• De spanning (het voltage) waarop het apparaat is ingesteld, overeenkomt met de spanning die in uw land of regio op het stopcontact staat.
• Controleer of alle signaal- en voedingskabels van het opslagstation juist zijn verbonden.
• Controleer of het opslagstation van waaruit de computer wordt opgestart, als eerste opstartapparaat wordt weergegeven in het UEFI BIOS.
• In zeldzame gevallen kan het opslagstation met het besturingssysteem beschadigd raken. In dat geval moet u mogelijk het opslagstation vervangen.
• Als in de computer een Optane-geheugen is geïnstalleerd:
– Controleer of het Optane-geheugen niet is verwijderd. – Controleer of het Optane-geheugen niet is beschadigd.
Controleer of het Optane-geheugen diagnoseprogramma's gebruikt.
De computer geeft een aantal geluidssignalen voordat het besturingssysteem wordt opgestart.
Controleer of er geen toetsen klemmen.
16 Gebruikershandleiding

Audioproblemen

Probleem
De audio kan niet met het besturingssysteem van Windows worden afgespeeld.
Oplossing
• Als u externe luidsprekers met eigen voeding en een aan/uit-knop
gebruikt, zorg dan voor het volgende:
– De aan/uit-knop is ingesteld op Aan. – De voedingskabel van de luidspreker is aangesloten op een
voldoende geaard, werkend stopcontact (wisselstroom).
• Als de externe luidsprekers een volumeregeling hebben, controleer
dan of het volume niet te laag is ingesteld.
• Klik in het berichtengebied van de taakbalk van Windows op het
volumepictogram. Controleer de instellingen van de luidspreker en het volume. Demp de luidspreker niet en stel het volume niet te laag in.
• Als uw computer een audiopaneel aan de voorzijde heeft,
controleert u of het volume niet te laag is ingesteld.
• Controleer of de externe luidsprekers (of de hoofdtelefoon) zijn
aangesloten op de juiste audio-aansluiting van de computer. De meeste luidsprekerkabels zijn voorzien van een kleur die hetzelfde is als de kleur van de audioaansluiting.
Opmerking: Wanneer u kabels voor externe luidsprekers of koptelefoons aansluit op de audiopoort, wordt de eventueel aanwezige interne luidspreker daardoor uitgeschakeld. In de meeste gevallen wordt door het installeren van een geluidskaart, in een van de uitbreidingssleuven, de op de systeemplaat ingebouwde audiofunctie uitgeschakeld. U dient dan gebruik te maken van de audio-aansluitingen van de adapter.
• Controleer of het programma dat u gebruikt, is bedoeld voor
gebruik onder het besturingssysteem Microsoft Windows. Indien het programma zo is ontworpen dat het in DOS wordt uitgevoerd, wordt de geluidfunctie van Windows niet gebruikt. Het programma moet worden geconfigureerd voor gebruik van SoundBlaster Pro of SoundBlaster-emulatie.
• Controleer of de audiostuurprogramma's goed zijn geïnstalleerd.
Er komt geen geluid uit de headset of hoofdtelefoon.
Het geluid komt uit een van de externe luidsprekers.
Selecteer de headset of hoofdtelefoons als standaard audio­uitvoerapparaat in geavanceerde geluidsinstellingen.
• Zorg dat de luidsprekerkabel correct en stevig is aangesloten in de
poort van de computer.
• Controleer of de kabel die de luidsprekers met elkaar verbindt,
goed is bevestigd.
• Controleer of de balans goed is ingesteld.
1. Klik met de rechtermuisknop in het berichtengebied van de taakbalk van Windows op het volumepictogram. Klik vervolgens op Volumemixer openen en selecteer de gewenste luidspreker.
2. Klik op het luidsprekerpictogram op de volumeregeling en klik vervolgens op de tab Niveaus.

Netwerkproblemen

Opmerking: De Wi-Fi en Bluetooth-functies zijn optioneel.
Hoofdstuk 4. Diagnose, probleemoplossing en herstel 17
Probleem
De computer kan geen verbinding maken met een Ethernet LAN.
Als er een Gigabit Ethernet-computer wordt gebruikt met een snelheid van 1000 Mbps, werkt de verbinding niet of treden er fouten op in de verbinding.
Oplossing
• Sluit de kabel aan op de Ethernet-poort en de RJ45-aansluiting van de hub.
• Schakel de Ethernet-LAN-functie in UEFI BIOS in.
• Schakel de Ethernet LAN-adapter in.
1. Ga naar het Configuratiescherm en kies voor een weergave met grote of kleine pictogrammen.
2. Klik op Netwerkcentrum Adapterinstellingen wijzigen.
3. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de Ethernet LAN-adapter en klik op Inschakelen.
• Werk de Ethernet LAN-adapter bij of installeer de Ethernet LAN­adapter opnieuw.
• Installeer alle netwerksoftware die voor uw netwerkomgeving nodig is. Neem contact op met de netwerkbeheerder voor de benodigde netwerksoftware.
• Stel dezelfde duplex in voor de switch-poort en de adapter. Als u de adapter hebt geconfigureerd voor volledig duplex, zorg dan dat de switch-poort ook hiervoor is geconfigureerd. Als u een verkeerde duplexinstelling opgeeft, kunnen de prestaties van het apparaat achteruit gaan, kunnen er gegevens verloren gaan en kunnen er verbindingen verbroken worden.
Sluit de netwerkkabel aan op de Ethernet-poort met kabels van categorie 5 en een 100 BASE-T-hub/switch (niet 100 BASE-X).
De functie Wake on LAN (WOL) werkt niet.
De Wi-Fi-functie werkt niet.
Schakel de Wake on LAN-functie in UEFI BIOS in.
• Schakel de Wi-Fi-functie in UEFI BIOS in.
• Schakel alle Wi-Fi-apparaten in.
1. Klik met de rechtermuisknop op de knop Start om het contextmenu voor Start te openen.
2. Klik op Apparaatbeheer. Typ het beheerderswachtwoord of geef een bevestiging als daarom wordt gevraagd.
3. Vouw Netwerkadapters uit om alle netwerkapparaten weer te geven.
4. Klik vervolgens met de rechtermuisknop op elk Wi-Fi-apparaat en klik op Apparaat inschakelen.
• Schakel de Wi-Fi-functie onder Instellingen van Windows in.
1. Open het menu Start.
2. Klik op Instellingen Netwerk en internet Wi-Fi.
3. Schakel de Wi-Fi-functie in.
• Werk het Wi-Fi-stuurprogramma bij of installeer het Wi-Fi­stuurprogramma opnieuw.
18 Gebruikershandleiding
Probleem
De Bluetooth-voorziening werkt niet.
Oplossing
• Schakel de Bluetooth-functie in UEFI BIOS in.
• Schakel alle Bluetooth-apparaten in.
1. Klik met de rechtermuisknop op de knop Start om het contextmenu voor Start te openen.
2. Klik op Apparaatbeheer. Typ het beheerderswachtwoord of geef een bevestiging als daarom wordt gevraagd.
3. Vouw Bluetooth uit om alle Bluetooth-apparaten weer te geven. Klik vervolgens met de rechtermuisknop op elk Bluetooth-apparaat en klik dan op Apparaat inschakelen.
4. Vouw Netwerkadapters uit om alle netwerkapparaten weer te geven. Klik vervolgens met de rechtermuisknop op elk Bluetooth-apparaat en klik dan op Apparaat inschakelen.
• Schakel de Bluetooth-radio in.
1. Open het menu Start.
2. Klik op Instellingen Apparaten Bluetooth en andere apparaten.
3. Schakel de schakelaar Bluetooth in om de Bluetooth-functie in te schakelen.
• Werk het Bluetooth-stuurprogramma bij of installeer het Bluetooth­stuurprogramma opnieuw.
Er komt geen geluid uit de Bluetooth-headset of -hoofdtelefoon.
Selecteer de Bluetooth-headset of -hoofdtelefoons als standaard audio-uitvoerapparaat in geavanceerde geluidsinstellingen.
Hoofdstuk 4. Diagnose, probleemoplossing en herstel 19

Problemen met de prestaties

Probleem
Er staat een buitensporig aantal niet­aaneengesloten bestanden op de opslagstations.
Er is onvoldoende opslagruimte op het opslagstation.
Oplossing
Opmerking: Afhankelijk van het volume van de opslagstations en de
hoeveelheid gegevens die op de opslagstations zijn opgeslagen, kan het defragmentatieproces een aantal uren in beslag nemen.
1. Sluit alle geopende programma's en vensters.
2. Open het menu Start.
3. Klik op Windows-systeem Bestandenverkenner Deze pc.
4. Klik met de rechtermuisknop op station C en vervolgens op Eigenschappen.
5. Klik op de tab Extra.
6. Klik op Optimaliseren. Selecteer het gewenste station en klik vervolgens op Optimaliseren.
7. Volg de aanwijzingen op het scherm.
• Wis in uw e-mailprogramma de mappen voor uw Postvak IN, Verzonden items en Gewiste items.
• Schoon station C op.
1. Open het menu Start.
2. Klik op Windows-systeem Bestandenverkenner Deze pc.
3. Klik met de rechtermuisknop op station C en vervolgens op Eigenschappen.
4. Controleer hoeveel vrije ruimte beschikbaar is en klik vervolgens op Schijfopruiming.
5. Er verschijnt een lijst met een aantal categorieën van bestanden die doorgaans overbodig zijn. Selecteer de bestandscategorie die u wilt verwijderen en klik op OK.
• Schakel bepaalde Windows-functies uit of verwijder onnodige programma's.
1. Ga naar het Configuratiescherm en kies voor een weergave met grote of kleine pictogrammen.
2. Klik op Programma's en functies.
3. Voer een van de volgende handelingen uit:
– Om bepaalde Windows-functies uit te schakelen, klikt u op
Windows-onderdelen in- of uitschakelen. Volg de aanwijzingen op het scherm.
– Om onnodige programma's te verwijderen, selecteert u het
programma dat u wilt verwijderen, en klikt u vervolgens op Verwijderen/Wijzigen of Verwijderen.
Er is onvoldoende vrije geheugenruimte.
20 Gebruikershandleiding
• Klik met de rechtermuisknop op een leeg gedeelte op de taakbalk en open Taakbeheer. Beëindig vervolgens de taken die u niet uitvoert.
• Installeer extra geheugenmodules.

Problemen met opslagstations

Probleem
Sommige of alle opslagstations ontbreken in het BIOS-menu.

Problemen met de cd of dvd

Probleem
Een bepaalde cd of dvd doet het niet.
Oplossing
• Controleer of alle signaal- en voedingskabels van alle
opslagstations op de juiste wijze zijn aangesloten.
• Controleer of de computer juist is geconfigureerd om de
opslagstations te ondersteunen.
– Als de computer over SATA-opslagstations beschikt, controleer
dan of de inschakelingsmodule van het SATA-opslagstation (één tot vijf opslagstations) is geïnstalleerd.
– Als de computer over vijf SAS-opslagstations beschikt,
controleer dan of de inschakelingsmodule van het SAS­opslagstation (één tot vijf opslagstations) of de LSI MegaRAID SAS-adapter is geïnstalleerd.
Oplossing
• Controleer of het optische station de cd of dvd ondersteunt.
• Controleer of de schijf correct is geplaatst, met de labelkant naar
boven.
• Controleer of de cd die u gebruikt, schoon is. Voor het verwijderen
van stof en vingerafdrukken veegt u de schijf met een zachte doek vanuit het midden naar de rand schoon. Als u de schijf met draaiende bewegingen schoonveegt, kunnen er gegevens verloren gaan.
• Zorg er voor dat de voedings- en signaalkabels van het station
stevig zijn aangesloten.
• Controleer of de gebruikte schijf geen krassen of andere
beschadigingen vertoont. Plaats een andere schijf, waarvan u weet dat hij werkt, in het station.
• Als u meerdere cd- of dvd-stations hebt, of een combinatie
daarvan, plaatst u de schijf in een ander station. Soms is slechts één van de stations verbonden met het audiosubsysteem.
Er kan geen opstartbaar herstelmedium, zoals de Product Recovery-cd, worden gebruikt om uw computer op te starten.
Er wordt een zwart scherm weergegeven in plaats van de dvd.
Een dvd-film kan niet worden afgespeeld.
Zorg ervoor dat het cd- of dvd-station topprioriteit heeft in de opstartvolgorde in UEFI BIOS. Opmerking: Bij sommige modellen staat de opstartvolgorde vast en kan niet worden gewijzigd.
• Start het dvd-afspeelprogramma opnieuw.
• Probeer of het helpt als u de schermresolutie verlaagt of het aantal
kleuren vermindert.
• Sluit alle geopende bestanden en start de computer vervolgens
opnieuw op.
• Controleer of de schijf schoon en onbeschadigd is.
• Controleer of de regiocode van de dvd overeenkomt met die van
uw dvd-station. Mogelijk moet u een dvd kopen met de code voor de regio waar u de computer gebruikt.
Hoofdstuk 4. Diagnose, probleemoplossing en herstel 21
Loading...
+ 61 hidden pages