Hartelijk dank voor de aanschaf van deze KENWOOD mobiele
transceiver (PMR446). Dit KENWOOD product is een
precisieapparaat. Als u het voorzichtig behandelt, zal het
jarenlang betrouwbaar werken.
PMR446 verwijst naar “Private Mobile Radios” (mobiele
transceivers) met een kort bereik waarmee familie en vrienden
met elkaar in contact kunnen blijven zonder dat een vergunning,
kennis van transceivers of abonnementskosten vereist zijn. Uw
KENWOOD PMR446 wordt een “transceiver” genoemd omdat
het zowel een zender (“transmitter”) als een ontvanger
(“receiver”) is.
U kunt kiezen uit acht vooraf ingestelde kanalen waarover u met
anderen kunt communiceren. Om de gebruiksvriendelijkheid te
garanderen zorgt de automatische squelch ervoor dat de
transceiver stil is wanneer u geen oproepen ontvangt, en zorgt
de groepfunctie ervoor dat de transceiver stil is behalve wanneer
u oproepen ontvangt die voor u bestemd zijn. Om uw privacy te
garanderen zorgt de geheimfunctie ervoor dat uw berichten
worden gecodeerd zodat u met leden van uw groep kunt
communiceren zonder dat anderen kunnen meeluisteren.
Deze transceiver biedt u bijna overal veiligheid en
gebruiksgemak. De afstand waarover u kunt communiceren
hangt af van uw locatie. U hebt het grootste bereik van ongeveer
3,2 km in open gebieden, minder in gebouwen en voertuigen.
Informatie over KENWOOD vindt u op het web:
http://www.kenwood.com/
BIJGELEVERDE ACCESSOIRES
Pak de transceiver voorzichtig uit. Controleer dat de volgende
items zich in het pakket bevinden alvorens het
verpakkingsmateriaal weg te gooien:
•Transceiver
• Riemklem
• Gebruiksaanwijzing
• Garantiekaart
N-1
Page 4
VOORZORGSMAATREGELEN
• Laat onderhoud en reparatie uitsluitend uitvoeren door een
vakbekwame technicus. U mag de transceiver onder geen
beding wijzigen of proberen in te stellen.
• Stel de transceiver niet langdurig bloot aan direct zonlicht, en
plaats deze niet in de buurt van verwarmingsapparatuur.
• Zet de transceiver niet op bijzonder stoffige, vochtige en/of natte
plaatsen, of op een onstabiele ondergrond.
•Voorkom blootstelling van de transceiver aan extreme
weersomstandigheden, hitte en koude. Deze transceiver kan
worden gebruikt in gematigde weersomstandigheden, maar is
niet waterdicht.
• Schakel de transceiver UIT tijdens het brandstof tanken en
tijdens het parkeren bij een benzinestation.
• Bedien de transceiver niet en laad de batterij niet op in een
omgeving waar explosiegevaar (van gassen, stof, dampen, enz.)
bestaat.
• Als uit de transceiver een abnormale geur of rook wordt
waargenomen, schakelt u deze onmiddellijk uit en haalt u de
batterijen eruit. Neem daarna contact op met uw KENWOOD-
dealer.
N-2
Page 5
KENNISMAKING
Antenne
Display
PTT-knop
▲ toets
▼ toets
Luidspreker
VOL-knop
SP/MIC-aansluitingen
Aan/uit-toets
toets
Microfoon
FUNCTIESVANDE BEDIENINGSELEMENTEN
PTT (Push-to Talk)-knop: Druk op deze knop en praat
vervolgens in de microfoon om een gesprek te voeren. Laat de
knop los om te kunnen ontvangen.
Omhoog-toets (▲): Druk op deze toets om het kanaal- of
groepnummer te verhogen, en om bepaalde functies in of uit te
schakelen.
Omlaag-toets (▼): Druk op deze toets om het kanaal- of
groepnummer te verlagen, en om bepaalde functies in of uit te
schakelen.
Volumeknop (VOL): Draai deze knop om het volumeniveau te
veranderen.
Aan/uit-toets: Houd deze toets ingedrukt om de transceiver in
of uit te schakelen. Druk kort op deze toets terwijl de transceiver
is ingeschakeld om de loudness-instelfunctie op te roepen.
toets: Druk kort op deze toets om de groepnummer-
instelfunctie op te roepen. Druk nogmaals kort op deze toets om
de privéfunctie-instelling op te roepen. Druk een derde keer om
terug te keren naar de normale situatie. Houd deze toets
ingedrukt om de bedieningselementen van de transceiver te
vergrendelen.
Deze transceiver werkt op drie LR6-batterijen (formaat AA).
Gebruik alkalibatterijen van hoge kwaliteit zodat de batterijen
langer meegaan. U kunt tevens een optionele UPB-1 NiCdbatterij gebruiken. Wanneer u de optionele NiCd-batterij gebruikt,
moet u de batterijsoort instellen op NiCd (de standaardinstelling
is alkali). Zie bladzijde 13 voor verdere informatie over het
instellen van de batterijsoort.
Gemiddelde gebruiksduur van de alkalibatterijen:24 uur
Gemiddelde gebruiksduur van een NiCd-batterij:12 uur
De gemiddelde gebruiksduur is berekend uitgaande van 10%
zendtijd, 10% ontvangsttijd en 80% stand-bytijd.
Opmerking: Alvorens de batterijen te plaatsen/ verwijderen, moet u de
antenne aan de kant draaien (zie blz. 6).
1 Maak de sluiting van het batterijdeksel open en schuif het
deksel vervolgens van de transceiver af.
Batterijdeksel
Sluiting
2 Plaats (of verwijder) de drie LR6-batterijen (formaat AA) of de
optionele UPB-1 NiCd-batterij.
• Zorg ervoor dat de batterijpolen in de richting liggen zoals
aangegeven in het batterijvak.
•Wanneer u de NiCd-batterij verwijdert, trekt u aan het lintje
dat aan de batterij zit om de batterij uit het batterijvak te
halen.
N-5
Page 8
Plaatsen van de NiCd-batterijPlaatsen van de alkalibatterijen
Etiket
Contactpunten
Lintje
3 Lijn de uitsteeksels op het batterijdeksel uit met de
uitsparingen in het achterpaneel van de transceiver, leg het
deksel op zijn plaats, en vergrendel het met behulp van de
sluiting van het batterijdeksel.
Opmerkingen:
◆ Gebruik nooit oude en nieuwe batterijen of verschillende soorten
batterijen tegelijkertijd.
◆ Wanneer u de transceiver gedurende een langere tijd niet denkt te
gaan gebruiken, moet u de batterijen eruit halen.
ANTENNE UITKLAPPEN
Alvorens de transceiver te gebruiken, moet u de antenne uitklappen.
N-6
Page 9
RIEMKLEM AANBRENGEN/ VERWIJDEREN
1 Lijn de riemklem uit met de geleiders op het achterpaneel
van de transceiver en schuif de riemklem omhoog totdat
deze op zijn plaats vastklikt.
2 Om de riemklem te verwijderen, drukt u op het ontgrendellipje,
schuift u de riemklem naar beneden, en haalt u deze van de
transceiver af.
Ontgrendellipje
N-7
Page 10
OPTIONELE ACCESSOIRES PLAATSEN/ VERWIJDEREN
Opmerking: Schakel de transceiver altijd uit voordat u optionele
accessoires plaatst of verwijdert.
De volgende accessoires zijn beschikbaar voor gebruik met deze
transceiver:
• EMC-3 Microfoon (clipsbevestiging) met oorstukje
• HMC-3 Hoofdtelefoon met VOX/PTT
• KHS-21 Hoofdtelefoon met micro
• SMC-32 Microfoon met luidspreker
• SMC-33 Microfoon met luidspreker
• SMC-34 Microfoon met luidspreker
Om deze accessoires te plaatsen gaat u als volgt te werk:
1 Open de afdekkingen van de SP/MIC-aansluitingen.
2 Steek de stekker van het accessoire in de SP/MIC-
aansluitingen.
3 Wanneer u het accessoire loskoppelt van de transceiver,
moet u de afdekkingen weer op de SP/MIC-aansluitingen
doen om te voorkomen dat stof en vuil binnendringen.
Opmerkingen:
◆ Raadpleeg de gebruiksaanwijzingen van het accessoires voor verdere
informatie over ieder accessoire.
◆ De transceiver is niet waterbestendig tijdens het gebruik van
accessoires.
N-8
Page 11
OM TE BEGINNEN
qq
q Schakel de transceiver in door gedurende
qq
ongeveer één seconde de aan/uit-knop
ingedrukt te houden.
•U hoort een bevestigingstoon.
U kunt de transceiver uitschakelen, door
gedurende ongeveer één seconde de
aan/uit-knop
ww
w Stel het volumeniveau in door de
ww
VOL-knop te draaien.
• Rechtsom draaien verhoogt het
volumeniveau en linksom draaien verlaagt
het volumeniveau.
ee
e Kies een kanaal uit 1 t/m 8 door op de
ee
▲ toets of ▼ toets te drukken.
• Iedere keer als u op een toets drukt, hoort u
een bevestigingstoon.
•Wanneer u een oproep ontvangt op uw
gekozen kanaal, hoort u geluid uit de
luidspreker en wordt de bezet-indicator
afgebeeld.
• Als u een groepnummer wilt gebruiken,
leest u eerst “GROEPFUNCTIE” op
bladzijde 10.
rr
r Een oproep plaatsen:
rr
1 Houd de PTT-knop ingedrukt en praat in
de microfoon om te zenden.
• De zend-indicator wordt afgebeeld.
•U krijgt de beste geluidskwaliteit als u
de microfoon ongeveer 3 tot 4 cm van
uw mond houdt en in uw normale stem
praat.
2 Laat de PTT-knop los als u klaar bent
met praten.
ingedrukt te houden.
N-9
Page 12
GROEPFUNCTIE
Met de groepfunctie bent u in staat signalen te blokkeren van
ongewenste zenders die hetzelfde kanaal gebruiken als u. U
hoort alleen geluid uit de luidspreker wanneer u een signaal
ontvangt dat overeenkomt met uw groepnummer. Op dezelfde
manier, wanneer u zendt op een kanaal waarop een
groepnummer is ingesteld, moet de ontvanger hetzelfde
groepnummer hebben ingesteld om uw oproep te kunnen horen.
U kunt kiezen uit de groepnummers 1 t/m 38 (of geen groepnummer). Nadat u uw groepnummer hebt veranderd, moeten de
andere leden van uw groep hetzelfde groepnummer instellen.
1 Druk op de
• De huidige instelling wordt afgebeeld met
een knipperende pijl.
2 Druk op de ▲ toets of ▼ toets om het
gewenste groepnummer te kiezen.
• Het groepnummer loopt van 1 t/m 38. “OF”
betekent dat u geen groepnummer hebt
ingesteld. Zie bladzijde 27 voor de
frequenties van de groepnummers.
3 Druk tweemaal op de toets om de
instelling van het groepnummer te
bevestigen.
toets.
N-10
Page 13
GEHEIMFUNCTIE
Terwijl u met de groepfunctie (zie blz. 10) in staat bent om
ongewenste oproepen te blokkeren, stelt de geheimfunctie u in
staat een gesprek in absolute privacy te houden. Wanneer de
geheimfunctie is ingeschakeld, kunnen eventuele anderen die
naar uw kanaal luisteren uw gesprek niet verstaan. De
transceiver vervormt uw stem zodat iemand die naar uw gesprek
luistert niet kan verstaan wat u zegt.
Om uw oproep te kunnen verstaan terwijl u de geheimfunctie
gebruikt, moeten de andere leden in uw groep ook de
geheimfunctie hebben ingeschakeld op hun transceivers.
Hiermee wordt iedereens stem vervormd tijdens het zenden en
weer hersteld wanneer u een bericht ontvangt op uw eigen
transceiver.
Opmerking: Om de geheimfunctie te kunnen inschakelen, moet u eerst
een groepnummer hebben ingesteld. Als u nog geen groepnummer hebt
ingesteld, doet u dit eerst door onderstaande instructies uit te voeren.
1 Druk tweemaal op de toets.
• De privé-indicator wordt afgebeeld met een
knipperende pijl.
2 Druk op de ▲ toets of ▼ toets om de
geheimfunctie in of uit te schakelen.
•Terwijl de geheimfunctie is ingeschakeld,
wordt een afbeelding afgebeeld in de privéindicator.
3 Druk nogmaals op de toets om de
instelling te bevestigen.
N-11
Page 14
INSTELFUNCTIE
In uw transceiver zit een instelfunctie verborgen waarmee u
diverse items naar eigen wens kunt instellen. Om de instelfunctie
op te roepen, gaat u als volgt te werk:
1 Houd de ▲ toets ingedrukt en schakel de transceiver in.
2 Druk op de ▲ toets of ▼ toets om de diverse items die u kunt
instellen te zien. Hieronder treft u een lijst met de
beschikbare items en hun instellingen.
• Gevoeligheid van de stemgestuurde bediening (VOX):
Uit/ 1/ 2/ 3
•Vertragingstijd van de stemgestuurde bediening (VOX)
(Alleen beschikbaar als de gevoeligheid niet is ingesteld op
Uit (OFF). Zie blz. 17.): 0,5/ 1,0/ 2,0/ 3,0 seconden
• Oproeptoon: 1 – 10
• Squelch: Aan (ON)/ Uit (OFF)
3 Lees de betreffende bladzijden verderop in deze
instructiehandleiding voor verdere informatie over het
instellen van ieder item.
PIEPTOON
U kunt de pieptoon van de transceiver in- of uitschakelen, al naar
gelang gewenst.
1 Roep de instelfunctie op (zie hierboven) en
druk op de ▲ toets of ▼ toets totdat “BEEP”
op het display wordt afgebeeld.
2 Druk op de
of uit (
) te schakelen.
N-12
toets om de pieptoon in ( )
Page 15
3 Druk op de PTT-knop of schakel de
transceiver uit om de instelling te
bevestigen.
BATTERIJ-INDICATOR/ BATTERIJSOORT
De batterij-indicator op het display geeft bij benadering aan
hoeveel lading er nog in de batterij(en) zit. Wanneer de
batterijlading tijdens het zenden te laag wordt, stopt de
transceiver met het zenden en hoort u een signaaltoon totdat u
de PTT-knop loslaat. Vervang de alkalibatterijen of laadt de
NiCd-batterij op.
Hoge batterijlading
Gemiddelde batterijlading
Lage batterijlading
Het is tijd om de alkalibatterijen te vervangen of de
NiCd-batterij op te laden.
Stel de batterijsoort in overeenkomstig de soort batterij(en) die u
in de transceiver gebruikt. De batterijladingindicator kan alleen
de resterende batterijlading correct weergeven als de juiste
batterijsoort is ingesteld. Als u de batterijsoort niet goed instelt,
zal een onjuiste aanduiding van de resterende batterijlading op
het display worden afgebeeld.
1 Roep de instelfunctie op (zie blz. 12) en druk
op de ▲ toets of ▼ toets totdat “
display wordt afgebeeld.
” op het
2 Druk op de
of de optionele UPB-1 NiCd-batterij (
stellen.
• Iedere keer wanneer u een andere
batterijsoort plaatst, moet u deze instelling
opnieuw maken.
3 Druk op de PTT-knop of schakel de
transceiver uit om de instelling te
bevestigen.
toets om alkalibatterijen ( )
) in te
N-13
Page 16
AUTOMATISCH UITSCHAKELEN (APO)
De automatisch uitschakelen is handig in het geval u de
transceiver vergeet uit te schakelen. Deze functie voorkomt
verspilling van batterijlading. Als na twee uur geen
bedieningselementen werden bediend en geen oproepen
werden ontvangen, schakelt de automatische uitschakelfunctie
de transceiver uit. Één minuut voordat de transceiver wordt
uitgeschakeld, hoort u een waarschuwingstoon (zelfs als de
pieptoon is uitgeschakeld).
1 Roep de instelfunctie op (zie blz. 12) en druk
op de ▲ toets of ▼ toets totdat “APO” op het
display wordt afgebeeld.
2 Druk op de
uitschakelen in (
3 Druk op de PTT-knop of schakel de
transceiver uit om de instelling te
bevestigen.
• Als u de automatische uitschakelfunctie
hebt ingeschakeld, wordt de APO-indicator
op het display afgebeeld.
toets om de automatisch
) of uit ( ) te schakelen.
AUTOMATISCHE KANAALKEUZE
Met de automatische kanaalkeuze bent u in staat de kanalen op
deze transceiver te scannen op een signaal. Wanneer de
transceiver een signaal ontdekt op een kanaal, zal deze vervolgens
controleren of het groepnummer ervan overeenkomt met het
groepnummer ingesteld in de transceiver. (De automatische
kanaalkeuze werkt niet als geen groepnummer is ingesteld.) Als het
groepnummer overeenkomt, stopt de transceiver met het scannen
bij dat kanaal en wordt de squelch geopend zodat u de oproep kunt
horen. Als het groepnummer niet overeenkomt, negeert de
transceiver de oproep en wordt het scannen voortgezet.
N-14
Page 17
Alvorens u de automatische kanaalkeuze kunt gebruiken, moet u
deze eerst inschakelen. U kunt deze functie van uw transceiver
in- of uitschakelen met behulp van de instelfunctie.
1 Roep de instelfunctie op (zie blz. 12) en druk
op de ▲ toets of ▼ toets totdat “SCAN” op
het display wordt afgebeeld.
2 Druk op de
kanaalkeuze in (
toets om de automatische
) of uit ( ) te schakelen.
3 Druk op de PTT-knop of schakel de
transceiver uit om de instelling te
bevestigen.
Wanneer de automatische kanaalkeuze is ingeschakeld, kunt u
scannen tijdens het gebruik van de transceiver. Beginnen met
scannen:
1 Houd de ▲ toets gedurende ongeveer
1 seconde ingedrukt.
• De SCAN-indicator wordt op het display
afgebeeld.
2 Wanneer een signaal wordt ontdekt en de
groepnummers komen overeen, knippert het
kanaalnummer.
3 Wanneer het signaal verdwijnt, wacht de
transceiver nog tien seconden alvorens het
scannen voort te zetten.
• Als een nieuw signaal wordt ontdekt
voordat de tien seconden om zijn, blijft de
transceiver op dat kanaal totdat het nieuwe
signaal verdwijnt.
4 U kunt op ieder willekeurig moment het
scannen stoppen door op de ▲ toets,
▼ toets of toets te drukken.
N-15
Page 18
STEMGESTUURDE BEDIENING (VOX)
Met behulp van de VOX-functie kunt u de transceiver handsfree
bedienen. Om in de praktijk de beste werking te krijgen,
adviseren wij u een optionele hoofdtelefoon te gebruiken,
bestaande uit een oortelefoon met een microfoon aan het
uiteinde van een stangetje voor uw mond.
Wanneer de VOX-functie is ingeschakeld, bepaald uw
stemgeluid wanneer de transceiver zendt. U moet daarom goed
opletten dat het omgevingsgeluid niet zo luid is dat de
transceiver hierdoor begint te zenden. Als gevolg van de
automatische omschakeling tussen zenden en ontvangen,
adviseren wij u de VOX-gevoeligheid zodanig in te stellen dat de
transceiver niet begint te zenden op plaatsen met veel
omgevingsgeluid.
Alvorens u de VOX-functie kunt gebruiken, moet u de
VOX-gevoeligheid als volgt instellen:
1 Roep de instelfunctie op (zie blz. 12) en druk
op de ▲ toets of ▼ toets totdat “VOX” op het
display wordt afgebeeld.
2 Druk op de
gevoeligheid (
toets om de VOX-
) in te stellen op 1, 2 of 3,
waarbij 3 de meest gevoelige instelling is, of
om deze uit te schakelen (
).
3 Druk op de PTT-knop of schakel de
transceiver uit om de instelling te
bevestigen.
• Als u de VOX-functie hebt ingeschakeld
door een andere VOX-gevoeligheid dan
(
) te kiezen, wordt de VOX-indicator op
het display afgebeeld.
N-16
Page 19
Als u tijdens bediening in de VOX-functie vindt dat de transceiver
te snel terugkeert naar ontvangen nadat u gestopt bent met
praten, is het mogelijk dat het laatste stukje van uw bericht niet is
gezonden. Om dit te voorkomen, stelt u een voldoende lange
vertragingstijd in zodat uw bericht geheel wordt gezonden. Stel
echter niet een veel te lange vertragingstijd in.
1 Roep de instelfunctie op (zie blz. 12) en druk
op de ▲ toets of ▼ toets totdat “VOX
” op
het display wordt afgebeeld.
• Deze instelling is alleen beschikbaar als de
VOX-gevoeligheid is ingesteld op een
andere instelling dan uit (
).
2 Druk op de toets om de
VOX-vertragingstijd (
) in te stellen van
0,5 t/m 3,0 seconden.
3 Druk op de PTT-knop of schakel de
transceiver uit om de instelling te
bevestigen.
Nadat u de VOX-functie hebt ingeschakeld en een toepasselijke
gevoeligheid en vertragingstijd hebt ingesteld, kunt u de
transceiver handsfree bedienen. Als u de VOX-functie wilt
gebruiken, gaat u als volgt te werk:
1 Om te zenden, praat u gewoon in de microfoon van de
hoofdtelefoon.
•U hoeft niet op de PTT-knop te drukken omdat de transceiver
automatisch uw stem ontdekt en met zenden begint.
2 Om met het zenden te stoppen, stopt u gewoon met praten.
• Het zenden gaat nog heel even door nadat u bent gestopt
met praten. U kunt deze vertragingstijd instellen zoals
hiervoor is beschreven.
3 Om de VOX-functie uit te schakelen, stelt u de
VOX-gevoeligheid (zie blz. 16) in op uit (
).
N-17
Page 20
OPROEPTONEN
Met behulp van oproeptonen kunt u zichzelf identificeren aan de
leden van uw groep. U kunt de oproeptoon instellen op één van
de tien mogelijke tonen. Als ieder lid van uw groep een andere
toon gebruikt, weet u gelijk wie de oproep plaatst. Om een
oproeptoon te kiezen, gaat u als volgt te werk:
1 Roep de instelfunctie op (zie blz. 12) en druk
op de ▲ toets of ▼ toets totdat “
(oproeptoon) op het display wordt
afgebeeld.
”
2 Druk op de
• Het nummer van de huidige oproeptoon
knippert en u hoort de oproeptoon.
toets.
3 Druk op de ▲ toets of ▼ toets om de
gewenste oproeptoon te kiezen uit 1 t/m 10.
• De nieuw gekozen oproeptoon klinkt iedere
keer als u op de ▲ toets of ▼ toets drukt.
4 Druk op de PTT-knop of schakel de
transceiver uit om de instelling te
bevestigen.
Om een oproeptoon te gebruiken, gaat u als volgt te werk:
1 Druk op de PTT-knop om te zenden, zoals u gewend bent.
2 Alvorens in de microfoon te praten, drukt u kort op de
▲ toets.
• Uw oproeptoon wordt naar de leden van uw groep gezonden.
3 Ga verder met uw oproep, zoals u gewend bent.
N-18
Page 21
SQUELCH
Wanneer geen signaal wordt ontvangen, wordt de luidspreker
automatisch uitgeschakeld door de squelch van de transceiver
zodat u geen achtergrondruis hoort. U kunt de squelch echter
ook uitschakelen. Deze functie is handig in een aantal gevallen:
•U kunt hiermee de activiteit op het kanaal controleren en zo
voorkomen dat u een oproep plaatst terwijl een andere
persoon hetzelfde kanaal gebruikt.
•U kunt het volumeniveau instellen zonder dat u hoeft te
wachten op een oproep.
•U kunt tijdens het ontvangen van een oproep die af en toe
wegvalt als gevolg van een zwak signaal, de squelch
uitschakelen zodat u naar de oproep kunt luisteren zonder
dat deze voortdurend wordt onderbroken.
1 Roep de instelfunctie op (zie blz. 12) en druk
op de ▲ toets of ▼ toets totdat “
(squelch) op het display wordt afgebeeld.
”
2 Druk op de
of uit (
toets om de squelch in ( )
) te schakelen.
3 Druk op de PTT-knop om de instelling te
bevestigen.
• Als u de squelch hebt uitgeschakeld, wordt
de bezet-indicator op het display afgebeeld.
Opmerking: Als u de transceiver uitschakelt, wordt de squelch
teruggesteld op de standaardinstelling. Wanneer de transceiver daarna
weer wordt ingeschakeld, wordt de squelch ook automatisch
ingeschakeld.
N-19
Page 22
BEDIENINGSFUNCTIES
TOETSVERGRENDELING
U kunt de ▲ toets, ▼ toets en toets vergrendelen om te
voorkomen dat het kanaal of de kanaalinstellingen per ongeluk
worden veranderd. Bovendien kunt u, wanneer de toetsen zijn
vergrendeld, niet de instelfunctie (zie blz. 12) oproepen.
Houd de MODE-toets gedurende één seconde
ingedrukt om de toetsen te ontgrendelen.
•Wanneer de toetsen zijn vergrendeld, wordt de
indicator op het display afgebeeld.
Wanneer de toetsen zijn ontgrendeld, wordt
geen indicator afgebeeld.
Terwijl de toetsen vergrendeld zijn, kunt u nog
steeds de volgende bedieningen uitvoeren:
• In- en uitschakelen
• Instellen van het volumeniveau
• Ontvangen en zenden
• Gebruiken van de monitor
• Zenden van oproeptonen
•Terugstellen op de standaardinstellingen
DISPLAYVERLICHTING
De displayverlichting maakt het mogelijk het vloeibarekristallendisplay gemakkelijk af te lezen. Iedere keer als u een
bedieningselement bedient (behalve de PTT-knop en de
VOL-knop), gaat de displayverlichting aan en blijft gedurende
vijf seconden aan. Als u op een toets drukt terwijl de displayverlichting reeds aan is, begint de tijdsduur van vijf seconden
weer opnieuw.
Opmerking: Het is niet mogelijk de displayverlichting uit te schakelen.
Deze wordt automatisch uitgeschakeld.
N-20
Page 23
AUTOMATISCHE ZENDONDERBREKING
De automatische zendonderbreking heeft tot doel te voorkomen
dat u gedurende een lange tijd ononderbroken zendt. Deze
functie is handig wanneer u, bijvoorbeeld, per ongeluk vergeet
de PTT-knop los te laten.
Als u gedurende drie minuten ononderbroken zendt, onderbreekt
de transceiver het zenden en hoort u een toon. Om de toon te
stoppen, moet u de PTT-knop loslaten. U kunt nogmaals op de
PTT-knop drukken om het zenden voort te zetten. Deze
tijdslimiet van drie minuten kan niet worden veranderd.
Deze transceiver is tevens uitgerust met een
zichtbare waarschuwing (30 seconden voordat
het zenden wordt onderbroken) en een
waarschuwingstoon (10 seconden van tevoren).
Hierdoor wordt u in staat gesteld uw gesprek te
beëindigen voordat de transceiver het zenden
onderbreekt. Dertig seconden voordat het
zenden wordt onderbroken knippert het cijfer 30
op het display in plaats van het groepnummer.
Tien seconden voordat het zenden wordt
onderbroken klinkt een toon.
BATTERIJLADINGBESPARING
Deze transceiver is zodanig ontworpen dat de batterijlading zo
lang mogelijk meegaat. De batterijladingbesparing verlaagt het
vermogen dat wordt verbruikt wanneer geen signaal wordt
ontvangen en de transceiver niet wordt bediend.
Wanneer de transceiver is ingeschakeld, treedt de batterijladingbesparing automatisch in werking zodra vijf seconden zijn
verstreken zonder dat de transceiver is bediend of een oproep is
ontvangen. Wanneer u de transceiver bedient of een oproep
ontvangt, gaat de batterijladingbesparing uit totdat weer
vijf seconden zijn verstreken zonder bediening of oproep.
N-21
Page 24
LOUDNESS
Deze transceiver is uitgerust met een versterker. U kunt het
volumeniveau regelen door de VOL-knop te draaien. Wanneer u
zich echter in een omgeving met veel lawaai bevindt, kan het
moeilijk zijn het geluid uit de luidspreker van de transceiver te
horen, zelfs als het volumeniveau op de hoogste stand is
ingesteld. In dergelijke gevallen kunt u de ingebouwde versterker
inschakelen om het volumeniveau nog verder te verhogen.
1 Druk kort op de
instelfunctie op te roepen.
2 Druk op de ▲ toets of ▼ toets om de
versterker in ( ) of uit ( ) te schakelen.
toets om de loudness-
3 Druk op de
toets of de knop om de
instelling te bevestigen.
• Als u de versterker hebt ingeschakeld,
wordt de LOUD-indicator op het display
afgebeeld.
Opmerkingen:
◆ De loudness-functie werkt niet als u een optionele luidspreker/
microfoon gebruikt.
◆ Bij gebruik van de versterker verbruikt de transceiver meer
batterijlading. Daarom zal bij gebruik van de loudness-functie de
batterijen minder lang meegaan.
N-22
Page 25
TERUGSTELLEN OP DE STANDAARDINSTELLINGEN
Op een gegeven moment wilt u misschien de gemaakte
instellingen in de transceiver terugstellen op de standaardinstellingen. In de onderstaande tabel vindt u alle standaardwaarden van alle instellingen van de transceiver. Om deze
allemaal terug te stellen, gaat u als volgt te werk:
1 Schakel de transceiver uit.
2 Houd zowel de ▲ toets als de ▼ toets
ingedrukt en schakel de transceiver in.
• Op het display wordt afgebeeld.
(“LJ8” is de modelnaam van deze
transceiver.)
3 Laat de toetsen los om de transceiver terug
te stellen op de standaardinstellingen.
metI
remmunpeorG83–1/tiUtiU01
eitcnufmieheGnaA/tiUtiU11
ssenduoLnaA/tiUtiU22
nootpeiPnaA/tiUtiU21
/rotacidni-jirettaB
troosjirettaB
)OPA(
nelekahcstiuhcsitamotuA
ehcsitamotuA
ezueklaanak
diehgileoveg-XOV3/2/1/tiUtiU61
djitsgnigartrev-XOV
nenotpeorpO01–1181
hcleuqStiU/naAnaA91
naA/tiUtiU41
nednoces
erabkihcseB
negnilletsni
/nejirettabilaklA
jirettab-dCiN
negeoveoT/neredjiwreVneredjiwreV41
0,3/0,2/0,1/5,0
gnilletsni
-ilaklA
nejirettab
5,0
nednoces
N-23
-draadnatS
eiZ
.zlb
31
61
Page 26
OPTIONELE ACCESSOIRES
VOLUME
MIN
SENS.
PTT
VOX
PTT
EMC-3 Microfoon
(clipsbevestiging)
met oorstukje
SMC-32 Microfoon
met luidspreker
C
H
A
R
G
I
N
G
(
R
E
D
)
UBC-4
Batterijlader
N-24
SMC-33 Microfoon
met luidspreker
1
2
UBC-2 Lader
2 posities
HMC-3
Hoofdtelefoon
met VOX/PTT
UPB-1
Ni-Cd Batterij
KHS-21
Hoofdtelefoon
met micro
SMC-34 Microfoon
met luidspreker
USC-3
Etui
Page 27
SMC-34 MICROFOON MET LUIDSPREKER
De SMC-34 microfoon met luidspreker biedt u de volgende extra
functies:
• VOLUME-knop op afstand
• PTT-knop op afstand
• Luidspreker/ microfoon op afstand
Toets 3
VOLUMEknop
PTT-knop
Luidspreker/
VOLUME
MIN
microfoon
Oortelefoon-
aansluiting
MONITOR
Monitor werkt op dezelfde manier als squelch, maar kan kort en
onmiddellijk worden gebruikt.
Om de squelch van het kanaal waarnaar u luistert te openen,
houdt u toets 1 op de luidspreker/microfoon ingedrukt.
•Terwijl deze toets ingedrukt wordt gehouden, blijft de squelch
open. Laat deze toets los om de squelch weer te sluiten.
EXTRA FUNCTIES
• In de instelfunctie kunt u toetsen 2 en 3 gebruiken in plaats van
de ▲ toets respectievelijk de ▼ toets.
• Als u op toets 2 drukt, zal de lamp aan gaan.
• Als u toets 2 ingedrukt houdt, begint het scannen.
• Als u daarna kort op toets 2 drukt, stopt het scannen.
• Als u op toets 3 drukt, wordt uw oproeptoon gezonden, zelfs als u
niet eerst de PTT-knop ingedrukt houdt.