Kenwood TM-271E, TM-271A User Manual [de]

Page 1
GEBRUIKSAANWIJZING
VHF-FM-ZENDONTVANGER
TM-271A
144 MHz-FM-ZENDONTVANGER
TM-271E
NEDERLANDS
Page 2
HARTELIJK DANK!
Hartelijk dank voor de aanschaf van deze KENWOOD transceiver. KENWOOD brengt voortdurend producten voor radioamateurs op de markt die door serieuze hobbyisten verrassend en opwindend gevonden worden. Deze transceiver is daarop geen uitzondering! Terwijl u leert deze transceiver te bedienen, zal het u duidelijk worden dat bij KENWOOD “gebruikersvriendelijkheid” prioriteit heeft. Bijvoorbeeld, iedere keer als u het Menunummer verandert in de Menufunctie, ziet u een tekstbericht op het display dat aangeeft wat u gaat instellen.
Ondanks zijn gebruikersvriendelijkheid, is deze transceiver technisch zeer geavanceerd en kunnen bepaalde functies nieuw voor u zijn. Beschouw deze gebruiksaanwijzing als persoonlijk onderricht van de ontwikkelaars. Laat deze gebruiksaanwijzing u eerst leiden door het leerproces, en in de komende jaren dienen als naslagwerk.
KENWOOD is ervan overtuigd dat dit product zal voorzien in uw behoeften op het gebied van zowel spraak- als datacommunicatie.
MODELLEN BESCHREVEN IN DEZE GEBRUIKSAANWIJZING
De onderstaande modellen worden in deze gebruiksaanwijzing beschreven:
TM-271A: 144 MHz FM Zendontvanger TM-271A: VHF FM Zendontvanger TM-271E: 144 MHz FM Zendontvanger
MARKTCODES
K: Noord-, Midden- en Zuid-Amerika E: Europa Mn: Algemeen
(Hierin staat “n” voor een variabel nummer.)
De marktcode staat op het streepjescode-etiket op de kartonnen doos.
Lees de technische gegevens {pagina’s 71 en 72} voor informatie over de beschikbare zend-/ontvangstfrequenties voor ieder model. Kijk op pagina 1 voor de accessoires die bij het model worden geleverd.
EIGENSCHAPPEN
De Weeralarmfunctie controleert op de weeralarmtoon van 1050 Hz van NOAA (alleen VS en Canada).
Eenvoudig instellen en kiezen van de diverse functies op het menu.
Maximaal 200 geheugenplaatsen voor het programmeren van frequenties en diverse andere gegevens. (Maximaal 100 geheugenplaatsen als Geheugenplaatsnamen worden toegewezen aan de geheugenplaatsen.)
Continu Toon-Code Squelch-Systeem (CTCSS) of Digitale Code Squelch (DCS) weigert ongewenste oproepen vanaf andere stations.
Uitgerust met een gemakkelijk af te lezen, groot display waarop alfanumerieke tekens kunnen worden afgebeeld.
Speciale DATA aansluiting voor 1200 bps of 9600 bps Packet­communicatie (alleen modellen voor de E-markt).
Gratis computersoftware (geheugenbeheerprogramma) is verkrijgbaar om de frequentie, signalering en andere instellingen van de transceiver te programmeren. Het geheugenbeheerprogramma kan worden gedownload vanaf: http://www.kenwood.com/i/products/info/amateur.html
Page 3
VOORZORGSMAATREGELEN
Gelieve de onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht te nemen om brand, persoonlijk letsel en/of beschadiging van de transceiver te voorkomen.
Probeer nooit de transceiver tijdens het rijden te configureren. Dit is gewoonweg te gevaarlijk!
Stel u op de hoogte van de plaatselijke regelgeving met betrekking tot het gebruik van hoofdtelefoons (met of zonder microfoon) tijdens het rijden op de openbare weg. Indien u twijfelt, gebruikt u de hoofdtelefoon niet.
Zend niet op hoog vermogen gedurende een lange tijd. Hierdoor kan de transceiver te warm worden.
Breng geen veranderingen aan in de transceiver, behalve indien deze gebruiksaanwijzing of andere KENWOOD- documentatie u hiertoe opdracht geeft.
Stel de transceiver niet langdurig bloot aan direct zonlicht, en plaats deze niet in de buurt van verwarmings­apparatuur.
Zet de transceiver niet op bijzonder stoffige, numid or wet plaatsen, or op een onstabiele ondergrond.
Als uit de transceiver een abnormale geur of rook wordt waargenomen, zet u deze onmiddellijk UIT. Neem contact op met een servicecentrum van KENWOOD of met uw dealer.
Deze transceiver is ontworpen voor een voeding van 13,8 V. Gebruik nooit een 24 V accu om de accu van stroom te voorzien.
N-i
Page 4
INHOUDSOPGAVE
BIJGELEVERDE ACCESSOIRES ....................................... 1
NOTATIECONVENTIES GEBRUIKT IN DEZE
GEBRUIKSAANWIJZING ................................................... 1
CHAPTER 1 VOORBEREIDINGEN
MOBIELE OPSTELLING ..................................................... 2
GELIJKSTROOMKABEL AANSLUITEN .............................. 3
B
IJ GEBRUIK ALS MOBIEL STATION ........................................ 3
B
IJ GEBRUIK ALS VAST STATION ........................................... 4
Z
EKERINGEN VERVANGEN .................................................... 5
ANTENNE AANSLUITEN .................................................... 5
ACCESSOIRES AANSLUITEN ........................................... 6
E
XTERNE LUIDSPREKERS ..................................................... 6
M
ICROFOON ...................................................................... 6
C
OMPUTER AANSLUITEN ...................................................... 6
OP EEN TNC AANSLUITEN (A
LLEEN MODELLEN VOOR DE E-MARKT) ..................................... 7
CHAPTER 2 UW EERSTE QSO CHAPTER 3 EERSTE KENNISMAKING
VOORPANEEL ................................................................... 9
DISPLAY ........................................................................... 10
ACHTERPANEEL ............................................................. 12
MICROFOON ................................................................... 12
R
ECHTSTREEKS INVOEREN MET DE BEDIENINGSTOETSEN OP DE
MICROFOON .................................................................... 13
CHAPTER 4 BASISBEDIENING
TRANSCEIVER AAN/UIT ZETTEN ................................... 14
VOLUME INSTELLEN ...................................................... 14
SQUELCH INSTELLEN .................................................... 14
ZENDEN ........................................................................... 15
U
ITGANGSVERMOGEN KIEZEN ............................................. 15
FREQUENTIE INSTELLEN............................................... 15
VFO-F
UNCTIE ................................................................ 15
MH
Z-FUNCTIE ................................................................ 16
F
REQUENTIE RECHTSTREEKS INVOEREN ................................ 16
CHAPTER 5 MENUFUNCTIES GEBRUIKEN
WAT IS EEN MENU? ........................................................ 18
TOEGANG TOT HET MENU ............................................. 18
LIJST VAN MENUFUNCTIES ........................................... 19
CHAPTER 6 GEBRUIK MET BEHULP VAN REPEATERS
WERKWIJZE VOOR HET PROGRAMMEREN
VAN EEN OFFSET ........................................................... 22
OFFSET PROGRAMMEREN ............................................ 23
O
FFSET-RICHTING KIEZEN ................................................. 23
O
FFSET-FREQUENTIE KIEZEN ............................................. 23
T
OONFUNCTIE INSCHAKELEN ............................................... 24
T
OONFREQUENTIE KIEZEN .................................................. 24
AUTOMATISCHE REPEATER-OFFSET ........................... 25
TOON VAN 1750 Hz ZENDEN .......................................... 25
OMKEERFUNCTIE ........................................................... 26
AUTOMATISCHE SIMPLEXCONTROLE (ASC) ............... 26
TOONFREQUENTIE-IDENTIFICATIESCANNEN ............. 27
CHAPTER 7 GEHEUGENPLAATSEN
AANTAL GEHEUGENPLAATSEN ..................................... 28
SIMPLEX + REPEATER OF NIET-STANDAARD
GEHEUGENPLAATS? ...................................................... 28
SIMPLEXFREQUENTIES OF STANDAARD-
REPEATERFREQUENTIES OPSLAAN ............................ 29
NIET-STANDAARD REPEATERFREQUENTIES
OPSLAAN ......................................................................... 30
N-ii
Page 5
GEHEUGENPLAATS OPROEPEN ................................... 30
B
EHULP VAN DE AFSTEMKNOP ............................................. 30
B
EDIENINGSTOETSEN OP DE MICROFOON GEBRUIKEN .............. 31
GEHEUGENPLAATS WISSEN ......................................... 31
GEHEUGENPLAATS EEN NAAM GEVEN ....................... 32
GEGEVENS UIT EEN GEHEUGENPLAATS KOPIËREN .... 33
K
OPIËREN VANUIT HET GEHEUGEN NAAR DE VFO ................... 33
K
OPIËREN VANUIT EEN GEHEUGENPLAATS NAAR EEN ANDERE
GEHEUGENPLAATS ............................................................ 33
OPROEPKANAAL ............................................................ 35
O
PROEPKANAAL OPROEPEN ............................................... 35
O
PROEPKANAAL PROGRAMMEREN ........................................ 35
WEERALARM (A
W
EERRADIOFREQUENTIE PROGRAMMEREN ............................. 36
W
EERALARM INSCHAKELEN ................................................ 36
LLEEN MODELLEN VOOR DE K-MARKT) ........... 36
GEHEUGENPLAATSWEERGAVE .................................... 37
CHAPTER 8 SCANNEN
NORMAAL SCANNEN ...................................................... 40
B
AND-SCANNEN .............................................................. 40
PROGRAMMA-SCANNEN ..................................................... 40
MH
Z-SCANNEN ............................................................... 41
GEHEUGENPLAATSEN-SCANNEN ................................. 42
A
LLE-GEHEUGENPLAATSEN-SCANNEN................................... 42
G
ROEP-SCANNEN ............................................................ 42
OPROEPKANAAL-SCANNEN .......................................... 43
PRIORITEITSKANAAL-SCANNEN ................................... 43
P
RIORITEITSKANAAL PROGRAMMEREN ................................... 43
P
RIORITEITSKANAAL-SCANNEN GEBRUIKEN ............................ 44
GEHEUGENPLAATSVERGRENDELING ......................... 44
SCAN-HERVATTINGSMETHODE .................................... 45
CHAPTER 9 SELECTIEVE OPROEP
CTCSS EN DCS ............................................................... 46
CTCSS ............................................................................. 46
CTCSS-F
REQUENTIE INSTELLEN ........................................ 47
CTCSS-FREQUENTIE-IDENTIFICATIESCANNEN ........................ 47
DCS .................................................................................. 48
DCS-C
ODE INSTELLEN ..................................................... 48
DCS-C
ODE-IDENTIFICATIESCANNEN ..................................... 49
CHAPTER 10 DTMF-FUNCTIES (DUAL TONE MULTI-
FREQUENCY)
HANDMATIG KIEZEN ....................................................... 50
DTMF-M DTMF-TX-V
ONITOR ............................................................ 50
AST ............................................................ 51
AUTOMATISCH KIEZEN .................................................. 51
DTMF-N O O Z P
UMMER IN HET GEHEUGEN OPSLAAN ....................... 51
PGESLAGEN DTMF-NUMMERS CONTROLEREN .................... 52
PGESLAGEN DTMF-NUMMER ZENDEN .............................. 52
ENDSNELHEID VAN DE DTMF-TONEN INSTELLEN .................. 52
AUZEDUUR INSTELLEN ..................................................... 53
DTMF-VEGRENDELING .................................................. 53
CHAPTER 11 EXTRA FUNCTIES
APO (AUTOMATISCHE UITSCHAKELFUNCTIE) ............. 54
KLOKVERSCHUIVING ..................................................... 54
S-METER SQUELCH........................................................ 54
S
QUELCH-VERTRAGINGSTIJD .............................................. 55
PIEPTOON ....................................................................... 55
KANAAL-BEZET-BLOKKERING ....................................... 56
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
N-iii
Page 6
FREQUENTIESTAPGROOTTE ........................................ 56
ACHTERVERLICHTING VAN HET DISPLAY .................... 57
P
ERMANENTE ACHTERVERLICHTING ...................................... 57
A
UTOMATISCHE ACHTERVERLICHTING .................................... 57
TOETSVERGRENDELING ............................................... 58
GEGEVENSOVERDRACHTSNELHEID ........................... 58
TUNING-GEBRUIKEN ...................................................... 58
PROGRAMMEERBARE FUNCTIETOETSEN (PF) VAN DE MICROFOON (A
LLEEN MODELLEN MET BEDIENINGSTOETSEN ) .......................... 59
SMALBAND-FM ................................................................ 60
WELKOMSTBERICHT ...................................................... 60
PROGRAMMEERBARE VFO ........................................... 61
TIME-OUT-TIMER ............................................................ 62
CHAPTER 12 BEDIENING VANAF DE MICROFOON
MICROFOONVERGRENDELING ..................................... 64
CHAPTER 13 LOS VERKRIJGBARE ACCESSOIRES CHAPTER 14 PROBLEMEN OPLOSSEN
ONDERHOUD .................................................................. 66
A
LGEMENE INFORMATIE ..................................................... 66
R
EPARATIE ..................................................................... 66
V
ERZOEK TOT REPARATIE .................................................. 66
S
CHOONMAKEN ............................................................... 67
TERUGSTELLEN OP DE STANDAARDINSTELLINGEN ... 67
S
TANDAARDINSTELLINGEN .................................................. 67
V
OLLEDIG TERUGSTELLEN .................................................. 67
VFO T
ERUGSTELLEN ....................................................... 68
PROBLEMEN OPLOSSEN ............................................... 69
TECHNISCHE GEGEVENS INDEX
N-iv
Page 7
BIJGELEVERDE ACCESSOIRES
Nadat u de transceiver voorzichtig hebt uitgepakt, controleert u aan de hand van onderstaande tabel of alle items aanwezig zijn. Wij adviseren u de doos en het verpakkingsmateriaal te bewaren voor toekomstig transport.
De marktcode (K, E, M2 of M3) staat op het etiket op de doos.
eriosseccA
tkram-2M
nooforciM
-moortskjileG
lebak
gnirekeZ
nuetssgnigitseveBXX-2660-92J1
kaahnooforciMXX-4851-91J1
tesneveorhcS
gnizjiwnaaskiurbeGXX-4871-26B1
)03-CMK(
tkram-3Mne-E,-K
)ciMFMTD(
tkram-3Mne-2M,-KXX-1112-03E
tkram-EXX-2543-03E
tkram-3Mne-2M,-KXX-7100-15F
tkram-EXX-4200-25F
)tkram-Ene-Kneella(traakeitnaraG—1
-leedrednO
remmun
XX-4260-19T
1
XX-1460-19T
1
1
XX-5930-99N1
NOTATIECONVENTIES GEBRUIKT IN DEZE GEBRUIKSAANWIJZING
De onderstaande notatieconventies worden gebruikt om de instructies te vereenvoudigen en onnodige herhalingen te voorkomen.
eitcurtsnI gnilednaH
latnaA
pokurD ]STEOT[ .pokurD STEOT .solezedtaalne
pokurD
)s1(]STEOT[ .
pokurD ]1STEOT[ ,
]2STEOT[ .
pokurD +]1STEOT[
]2STEOT[ .
pokurD
][+]STEOT[ .
pokurD STEOT ezedduohne
potrokkurD 1STEOT taal, 1STEOT ,sol
poanraadkurd 2STEOT .solezedtaalne
duoH 1STEOT anraadkurd,tkurdegni
po 2STEOT reemeitcurtsniednislA.
.tkurdeg
STEOT sneglovrevteznetkurdegni
.tkurdegniregnalfoednoces1
uduoh,dmeonegnedrownesteot2nad
tkurdegnisteoteredeisneglovneerethca
tbehsteotetstaaledpoutadtot
,taatsTIUreviecsnartedljiwret,duoH
poroodNAAreviecsnarted ][
.nekkurdet)tiu/naa(
N-1
Page 8
VOORBEREIDINGEN
MOBIELE OPSTELLING
1
Monteer de transceiver op een veilige en handige plaats in het voertuig, met minimaal gevaar voor bestuurder en passagiers terwijl het voertuig rijdt. Kies de opstellingsplaats voor de transceiver zodanig dat bij plotseling remmen de knieën en benen van de inzittenden er niet tegen kunnen komen. Probeer ook een goed geventileerde plaats uit te kiezen die niet blootstaat aan direct zonlicht.
1 Monteer de bevestigingssteun in het voertuig met behulp van
de bijgeleverde zelftappende schroeven (4 stuks), platte ringen (4 stuks), en veerringen (4 stuks).
• De bevestigingssteun moet zodanig worden gemonteerd dat de 3 schroefgaten op de zijkant van de bevestigingssteun, aan de achterkant zitten.
Zelftappende schroeven (5 mm x 16 mm)
Veerring
Platte ring
2 Plaats de transceiver in de bevestigingssteun, breng de
bijgeleverde zeskantige SEMS-schroeven (4 stuks) en platte ringen (4 stuks) aan, en draai de schroeven vast.
• Controleer nogmaals dat alle bevestigingsmiddelen goed vastgezet zijn om te voorkomen dat de bevestigingssteun of de transceiver door de trillingen van het voertuig losraken.
SEMS­schroef
• Bepaal de gewenste opstellingshoek van de transceiver met behulp van de 3 schroefgaten op de zijkant van de bevestigingssteun.
N-2
Page 9
GELIJKSTROOMKABEL AANSLUITEN
Plaats de voedingskabel zo dicht mogelijk bij de transceiver.
BIJ GEBRUIK ALS MOBIEL STATION
De accu van het voertuig moet een nominale spanning van 12 V hebben. U mag de transceiver nooit aansluiten op een accu van 24 V. Zorg ervoor dat de accu van 12 V voldoende stroom­capaciteit heeft. Als onvoldoende stroom beschikbaar is voor de transceiver, kan het display tijdens het zenden donker worden of kan het zendvermogen sterk dalen.
1 Geleid de bijgeleverde gelijkstroomkabel van de transceiver
rechtstreeks via de kortste route naar de accupolen van het voertuig.
• Als u een ruisfilter gebruikt, moet dit in isolatiemiddel worden gemonteerd om te voorkomen dat deze het metaal van het voertuig raakt.
• Wij adviseren u niet de sigarettenaanstekeraansluiting te gebruiken omdat sommige sigarettenaanstekeraansluitingen een onacceptabele spanningsval veroorzaken.
• De gelijkstroomkabel moet over de volledige lengte worden omwikkeld ter bescherming tegen hitte, vocht en het secundaire (hoogspannings-) ontstekingscircuit/-kabels van de voertuigmotor.
2 Nadat de gelijkstroomkabel op zijn plaats ligt, omwikkelt u de
zekeringhouder met hittebestendige tape om deze tegen vocht te beschermen, en zet u de gelijkstroomkabel over de volledige lengte vast met behulp van kabelriempjes.
3 Om het risico van kortsluiting te voorkomen, koppelt u de
andere kabels los van de negatieve (–) accupool, alvorens de transceiver aan te sluiten.
4 Controleer de juiste polariteit van de aansluitingen en sluit de
gelijkstroomkabel aan op de accupolen, waarbij de rode draad moet worden aangesloten op de positieve (+) accupool en de zwarte draad op de negatieve (–) accupool.
• Gebruik de hele lengte van de gelijkstroomkabel en snij niet eventuele overtollige lengte eraf. Met name mag u nooit de zekeringhouders van de kabel afhalen.
Rood
Zwart
Zekeringhouder
Zekeringhouder
5 Sluit eventueel losgekoppelde andere kabels weer aan op de
negatieve (–) accupool.
6 Sluit de stekker aan het andere uiteinde van de gelijkstroom-
kabel aan op de stekker van de voedingskabel van de transceiver.
• Druk beide stekkers stevig in elkaar totdat het vergrendelnokje vastklikt.
Zekeringhouder
1
N-3
Page 10
BIJ GEBRUIK ALS VAST STATION
Om de transceiver te gebruiken als een vast station, heeft u een afzonderlijke gelijkstroomvoeding van 13,8 V nodig (niet bijgeleverd). De aanbevolen stroomcapaciteit voor de voeding is
1
12 A.
1 Sluit de gelijkstroomkabel aan op de gestabiliseerde
gelijkstroomvoedingseenheid en let daarbij op de juiste polariteit (Rood is positief, Zwart is negatief).
• Sluit de transceiver niet rechtstreeks aan op een stopcontact.
• Gebruik de bijgeleverde gelijkstroomkabel om de transceiver aan te sluiten op een gestabiliseerde gelijkstroomvoedings­eenheid.
•Vervang de kabel niet door draden met een geringere diameter.
Zekeringhouder
2 Sluit de stekker aan het andere uiteinde van de gelijkstroom-
kabel aan op de stekker van de voedingskabel van de transceiver.
• Druk beide stekkers stevig in elkaar totdat het vergrendelnokje vastklikt.
Zekeringhouder
N-4
Rood (+)
Zwart (–)
Zekeringhouder
Gestabiliseerde gelijkstroomvoedingseenheid
Naar stopcontact
Opmerkingen:
Om het volledige prestatievermogen van uw transceiver te
benutten, adviseren wij u de optionele voedingseenheid PS-33 (20,5 A, 25% werkcyclus) te gebruiken.
Alvorens de gelijkstroomvoedingseenheid op de transceiver aan te
sluiten, controleert u dat zowel de transceiver als de gelijkstroom­voedingseenheid UIT geschakeld zijn.
Steek de stekker van de gelijkstroomvoedingseenheid niet in het
stopcontact voordat alle aansluitingen gemaakt zijn.
Page 11
ZEKERINGEN VERVANGEN
Als de zekering doorbrandt, dient u eerst de oorzaak te achterhalen en te verhelpen. Nadat het probleem is verholpen, vervangt u de zekering. Als net geplaatste zekeringen steeds weer doorbranden, koppelt u de gelijkstroomkabel los en neemt u contact op met uw erkende KENWOOD-dealer of een erkend KENWOOD-servicecentrum voor hulp.
ANTENNE AANSLUITEN
Voordat u de transceiver gebruikt, sluit u eerst een efficiënte, goed afgestemde antenne aan. De prestaties van uw transceiver zijn sterk afhankelijk van het type antenne en de juiste aansluiting ervan. De transceiver kan uitstekende prestaties leveren als zorgvuldig aandacht wordt besteed aan het antennesysteem en de installatie ervan.
Gebruik een antenne met een impedantie van 50 en een coaxiale voedingskabel met gering verlies en een karakteristieke impedantie van 50 , overeenkomstig de ingangsimpedantie van de transceiver. Als u de antenne aansluit op de transceiver via voedingskabels met een impedantie groter dan 50 , wordt de efficiëntie van het antennesysteem verlaagd en kan interferentie worden veroorzaakt bij televisieontvangers, radio-ontvangers en andere elektronische apparatuur in de buurt.
Opmerking: De modellen voor de E-markt maken gebruik van een N-type antenneaansluiting, terwijl andere modellen een M-type (SO-239) aansluiting hebben.
1
gnirekeZednaveitacoL gnirekeZednavetkretsmoortS
reviecsnarTA51
:eriosseccadrevelegjiB
lebakmoortskjileG
Gebruik uitsluitend zekeringen van het aangegeven type en de aangegeven sterkte, omdat anders de transceiver kan worden beschadigd.
Opmerking: Als u de transceiver gedurende een lange tijd gebruikt terwijl de accu van het voertuig niet volledig is opgeladen of de motor uit staat, kan de accu ontladen raken en onvoldoende lading hebben om de motor te starten. Vermijd gebruik van de transceiver onder dergelijke omstandigheden.
A02
Als u begint met zenden zonder eerst een antenne of andere
passende belasting aan te sluiten, kan de transceiver worden beschadigd. Sluit altijd de antenne aan op de transceiver, alvorens te zenden.
Alle vaste stations dienen te zijn uitgerust met een bliksemafleider
om het gevaar van brandt, elektrische schokken en beschadiging van de transceiver te verlagen.
Antenneaansluiting
Naar antenne
Stekker van steekleiding
N-5
Page 12
ACCESSOIRES AANSLUITEN
EXTERNE LUIDSPREKERS
Als u van plan bent een externe luidspreker te gebruiken, dient u
1
een luidspreker te kiezen met een impedantie van 8 . In de aansluiting voor een externe luidspreker past een (tweeader­geleider-) monostekker van 3,5 mm. Wij adviseren u de SP-50B te gebruiken.
MICROFOON
Voor spraakcommunicatie, dient u een microfoon van 600 Ω met een modulaire stekker met 8 pennen aan te sluiten op de modulaire aansluiting op de voorkant van het hoofdapparaat. Druk de stekker stevig in de aansluiting totdat het vergrendelnokje vastklikt.
Bevestig de bijgeleverde microfoonhaak op een handige plaats met behulp van de bijgeleverde schroeven.
Microfoonhaak
Scroef van microfoonhaak (3 mm x 10 mm)
COMPUTER AANSLUITEN
Om de optionele software MCP-1A te kunnen gebruiken, moet u eerst de transceiver aansluiten op uw computer met behulp van een optionele programmeerkabel (via de microfoonaansluiting).
De gratis software MCP-1A wordt beschikbaar gesteld door KENWOOD en kan worden gedownload vanaf het volgende adres:
http://www.kenwood.com/i/products/info/amateur.html
Opmerking: Vraag uw dealer naar de aanschaf van een Programmeerkabel.
N-6
Page 13
OP EEN TNC AANSLUITEN (ALLEEN MODELLEN VOOR DE E-MARKT)
Sluit een externe TNC aan op de transceiver met behulp van een optische kabel PG-5A. In de DATA-aansluiting op de achterpaneel van de transceiver past de 6-pens mini-DIN-stekker van deze kabel.
-neP remmun
1DKP
2DNGDKProovassaM
3SKP
49RP
51RP
6CQS
maanneP eitcnuF
•raanCNTfanavsnevegegdneZ reviecsnart
ybdnats-tekkaP
•nekiurbegnepezednakCNTeD
•-sneemegneeslakootreenoitcnuF
•snevegegnavnedneztehtreekkolB
•-kaarpstemeitnerefretnitmokrooV
.nereborp
•uaevinsgnagtiU
reovnisnevegegtekkaP
ednavnooforcimedaivreovnimo
tehsnedjitnerekkolbetreviecsnart
.nelangis-tekkapnavnednez
snevegegedreetcetedegnavreovtiU
P-P
Vm005(spb0069nav
k01, )
-snevegegroovnepekjileppahc .spb0069nespb0021temreovtiu
snevegegedreetcetedegnavreovtiU
Vm005(spb0021nav
P-P
k01, )
gnileger-hcleuqsnavreovtiU
navhcleuqsedljiwretCNTedrood
.sidnepoegreviecsnarted
edflezedpoeitacinummoc
wueinpokootmokrooV.eitneuqerf
)gooH(V5+:dnepoeghcleuqS
)gaaL(V0:netolseghcleuqS
GND
Opmerkingen:
Als de externe TNC een gemeenschappelijke pen heeft voor 1200 bps en 9600 bps gegevensuitvoer, sluit u deze pen aan op de PR9-pen van de DATA-aansluiting. Als u de PR9-pen kortsluit met de PR1-pen, zal een storing optreden in de TNC.
Stel de gegevensoverdrachtsnelheid van de transceiver (1200 bps of 9600 bps) in al naar gelang noodzakelijk {pagina 58}.
Als gelijkspanning wordt ingevoerd via de PR1-pen, is het mogelijk dat de externe TNC niet werkt. Als dit probleem zich voordoet, plaatst u een condensator van 10 µF tussen de PR1­pen en de TNC. Let goed op de polariteit van de condensator.
1
N-7
Page 14
Bent u er klaar voor om uw transceiver uit te proberen? Door dit hoofdstuk door te werken, zit u gelijk al in de
2
lucht. De onderstaande instructies zijn slechts bedoeld als een beknopt overzicht. Als u problemen ondervindt of iets tegenkomt waarover u meer wilt weten, leest u de gedetailleerde beschrijvingen verderop in deze instructiehandleiding.
qw e
TM-271 MENU
t y
UW EERSTE QSO
YOUR FIRST QSO
q Druk kort op [ ] (aan/uit) om de transceiver AAN te zetten.
• Een hoogtonige dubbele pieptoon klinkt en het Welkomstbericht wordt kort afgebeeld. De diverse indicators en de huidige zend-/ ontvangstfrequentie worden op het display afgebeeld.
• De transceiver slaat de huidige instellingen op wanneer hij wordt UIT gezet en roept de opgeslagen instellingen automatisch op wanneer u de transceiver weer AAN zet.
w Draai de Volumeknop rechtsom naar de stand van “9 uur”. e Draai de Afstemknop om een ontvangstfrequentie te kiezen.
•U kunt de Volumeknop daarna draaien om het volumeniveau van het signaal naar wens in te stellen.
r Bij het zenden houd u de microfoon ongeveer 5 cm van uw
mond.
t Houd [PTT] op de microfoon ingedrukt en spreek vervolgens
in uw normale stem.
y Laat [PTT] op de microfoon los om te ontvangen. u Herhaal de stappen r, t en y om de communicatie voort te
zetten.
N-8
Page 15
EERSTE KENNISMAKING
VOORPANEEL
Opmerking: Dit gedeelte beschrijft alleen de belangrijkste functies van de bedieningsorganen op het voorpaneel. U vindt de beschrijvingen van de functies die hier niet vermeld worden, in de toepasselijke hoofdstukken van deze gebruiksaanwijzing.
q w
TM-271
e r t y u
qq
q (aan/uit) toets/Volumeknop
qq
Druk op deze toets om de transceiver AAN of UIT te schakelen {pagina 14}.
Draai deze knop om het volumeniveau van het geluid uit de luidspreker in te stellen {pagina 14}.
ww
w MENU-toets/Afstemknop
ww
Druk op deze toets om de MHz-functie op te roepen {pagina 16}. In deze functie kunt u de zend-/ontvangst­frequentie veranderen in stappen van 1 MHz met behulp van de Afstemknop of [UP]/[DWN] op de microfoon. Houd deze toets in de VFO-functie gedurende 1 seconde ingedrukt om met het MHz-Scannen {pagina 41} te beginnen, of in de Geheugenoproepfunctie om met het Groep-Scannen {pagina 42} te beginnen.
MENU
Druk op [F] en vervolgens op [MENU] om de Menufunctie {pagina 18} op te roepen.
Draai deze knop om het volgende te kiezen:
• Zend-/ontvangstfrequenties in de VFO-functie {pagina 15}.
• Geheugenplaatsen in de Geheugenoproepfunctie {pagina 30}.
• Menunummers in de Menufunctie {pagina 18}.
• Scanrichting tijdens het scannen {pagina’s 27, 39, 47 en 49}.
ee
e CALL-toets
ee
Druk op deze toets om het Oproepkanaal {pagina 35} op te roepen. Houd deze toets in de VFO-functie gedurende 1 seconde ingedrukt om met het Oproepkanaal-/VFO-scannen {pagina 43} te beginnen. Houd deze toets in de Geheugen­oproepfunctie gedurende 1 seconde ingedrukt om met het Oproepkanaal-/Geheugenplaats-scannen {pagina 43} te beginnen.
Druk op [F] en daarna op [CALL] om de Toonfunctie {pagina 24}, de CTCSS-functie {pagina 46} of de DCS-functie {pagina 48} in te schakelen.
rr
r VFO-toets
rr
Druk op deze toets om de VFO-functie {pagina 15} op te roepen. In deze functie kunt u de zend-/ontvangstfrequentie veranderen met behulp van de Afstemknop of de [UP]/[DWN] op de microfoon. Houd deze toets in de VFO-functie gedurende 1 seconde ingedrukt om met het Band-scannen {pagina 40} te beginnen. Houd deze toets in de VFO-functie gedurende 1 seconde ingedrukt terwijl een frequentiebereik voor scannen is geprogrammeerd, om met het Programma-scannen {pagina 40} te beginnen.
3
N-9
Page 16
Druk in de Geheugenoproepfunctie op [F] en daarna op [VFO] om de gegevens in de gekozen geheugenplaats naar de VFO {pagina 33} te kopiëren.
tt
t MR-toets
tt
Druk op deze toets om de Geheugenoproepfunctie {pagina 30} op te roepen. In deze functie kunt u de geheugenplaatsen veranderen met behulp van de Afstemknop of de [UP]/[DWN] op de microfoon. Houd deze toets in de Geheugenoproepfunctie
3
gedurende 1 seconde ingedrukt om met het Geheugenplaats­Scannen {pagina 42} te beginnen.
Druk op [F], draai daarna de Afstemknop om het gewenste kanaal te kiezen, en druk vervolgens op [MR] om het Oproep­kanaal of een Geheugenplaats opnieuw te programmeren {pagina 29}.
DISPLAY
q
!6!7
w
e
r
!5
t
y
u
i
o
!4
!0
!3
!1
!2
yy
y REV-toets
yy
Druk op deze toets om de zendfrequentie en de ontvangst­frequentie om te draaien als u met een offset {pagina 23} of met een niet-standaard geheugenplaats {pagina 28} werkt.
Druk op [F] en daarna op [REV] en draai de Afstemknop om het squelchniveau te verhogen of te verlagen {pagina 14}.
uu
u /F-toets
uu
Houd deze toets gedurende 1 seconde ingedrukt om de toetsen op de transceiver te vergrendelen {pagina 58}.
Druk kort op deze toets om toegang te krijgen tot de tweede functie van de toetsen op de transceiver.
N-10
q
Dit wordt afgebeeld wanneer de CTCSS-functie is ingeschakeld {pagina 46}.
w
Dit wordt afgebeeld wanneer de Toonfunctie is ingeschakeld {pagina 24}.
e
Dit wordt afgebeeld wanneer de DCS-functie is ingeschakeld {pagina 48}.
r
Dit wordt afgebeeld wanneer de repeater-verschuivingsfunctie is ingeschakeld {pagina’s 23 en 30}. (“ deze transceiver.)
t
Dit wordt afgebeeld wanneer de Omkeerfunctie is ingeschakeld {pagina 26}.
” wordt niet gebruikt op
Page 17
y
Dit wordt afgebeeld wanneer de Automatische Simplex Controlefunctie (ASC-functie) is ingeschakeld {pagina 26}.
!4
Dit wordt afgebeeld wanneer de Geheugenplaatsvergrendeling A staat {pagina 44}.
u
Dit wordt afgebeeld wanneer Prioriteitskanaal-Scannen is ingeschakeld {pagina 43}.
i
Dit wordt afgebeeld wanneer de Weeralarmfunctie is ingeschakeld {pagina 36}. (Alleen modellen voor de K-markt.)
o
Dit wordt afgebeeld wanneer de smalband-FM-functie is ingeschakeld {pagina 60}.
!0
Hier worden de frequenties, de Menu-instellingen, de Geheugenplaatsnaam en andere informatie afgebeeld.
!1
Hier worden het Menunummer, het geheugenplaatsnummer of de status afgebeeld {pagina’s 18 en 29}.
!2
Dit wordt afgebeeld wanneer in de afgebeelde geheugenplaats gegevens zijn opgeslagen {pagina 29}.
!3
Dit wordt afgebeeld wanneer de Toetsvergrendeling AAN staat {pagina 58}.
!5
Geeft de sterkte aan van de gezonden {pagina 15} en ontvangen {pagina 54} signalen.
Geeft aan dat de squelch geopend is en de frequentie “bezet” is. Dit wordt ook afgebeeld wanneer de squelch op het minimum wordt ingesteld {pagina 14}. Als u CTCSS of DCS gebruikt, geeft dit aan dat de squelch geopend is als gevolg van een ontvangen signaal dat dezelfde CTCSS-toon of DCS-code bevat als is ingesteld in uw transceiver.
werkt als een S-meter tijdens
ontvangen, en als een RF-vermogenmeter tijdens zenden.
geeft aan dat de transceiver zendt.
!6
Dit wordt afgebeeld wanneer op de functietoets is gedrukt.
!7
“H” wordt afgebeeld als een hoog zendvermogen is gekozen, en “L” wordt afgebeeld als een laag zendvermogen is gekozen {pagina 15}. (“M” wordt niet gebruikt op deze transceiver.)
3
N-11
Page 18
ACHTERPANEEL
MICROFOON
q w e r
3
qq
q Antenneaansluiting
qq
Sluit hierop een externe antenne {pagina 5} aan. Sluit een dummybelasting aan in plaats van een antenne wanneer u wilt testzenden. Het antennesysteem of de belasting moet een impedantie hebben van 50 Ω.
Opmerking: De modellen voor de E-markt maken gebruik van een N-type antenneaansluiting, terwijl andere modellen een M-type (SO-239) aansluiting hebben.
ww
w Gegevenskabel (alleen modellen voor de E-markt)
ww
Sluit deze kabel aan op een TNC {pagina 7}.
ee
e Voeding via gelijkstroomkabel van 13,8 V
ee
Sluit hierop een voeding van 13,8 V gelijkspanning aan. Gebruik de bijgeleverde gelijkstroomkabel {pagina’s 3 en 4}.
rr
r SP-aansluiting (luidspreker)
rr
Sluit hierop, indien gewenst, een optionele externe luidspreker aan voor een helderder geluid. In deze aansluiting past een (tweeadergeleider-) monostekker van 3,5 mm. Zie pagina 6.
r
qq
t
w e
DTMF-microfoon Microfoon (KMC-30)
qq
q PTT-knop (Push-to-Talk)
qq
Houd deze knop ingedrukt om te zenden. Laat deze knop los om te ontvangen.
ww
w DWN/ toets
ww
Druk op deze toets om de zend-/ontvangstfrequentie, het Geheugenplaatsnummer, het Menunummer, enz., te verlagen. Houd deze toets ingedrukt om de handeling te herhalen. Druk ook op deze toets om tussen de mogelijke instellingen van functies te schakelen. Houd [PTT] op de microfoon ingedrukt en druk vervolgens op [DWN/ te zenden.
ee
e UP/ toets
ee
Druk op deze toets om de zend-/ontvangstfrequentie, het Geheugenplaatsnummer, het Menunummer, enz., te verhogen. Houd deze toets ingedrukt om de handeling te herhalen. Druk ook op deze toets om tussen de mogelijke instellingen van functies te schakelen. Houd [PTT] op de microfoon ingedrukt en druk vervolgens op [UP/ zenden.
y u
i
] om te
] om
N-12
Page 19
rr
r CALL/A-toets
rr
Deze toets is identiek aan de CALL-toets op het voorpaneel. Deze toets kan indien gewenst opnieuw worden geprogrammeerd {pagina 59}. Houd [PTT] op de microfoon ingedrukt en druk vervolgens op [CALL/A] om A te zenden.
tt
t VFO/B-toets
tt
Deze toets is identiek aan de VFO-toets op het voorpaneel. Deze toets kan indien gewenst opnieuw worden geprogrammeerd {pagina 59}. Houd [PTT] op de microfoon ingedrukt en druk vervolgens op [VFO/B] om B te zenden.
yy
y MR/C-toets
yy
Deze toets is identiek aan de MR-toets op het voorpaneel. Deze toets kan indien gewenst opnieuw worden geprogrammeerd {pagina 59}. Houd [PTT] op de microfoon ingedrukt en druk vervolgens op [MR/C] om C te zenden.
RECHTSTREEKS INVOEREN MET DE BEDIENINGSTOETSEN OP DE MICROFOON
De bedieningstoetsen op de microfoon (alleen modellen met bedieningstoetsen) maken het mogelijk diverse gegevens in te voeren, afhankelijk van in welke functie de transceiver staat.
In de VFO- of Geheugenoproep-functie kunt u de bedienings­toetsen op de microfoon gebruiken om een frequentie {pagina 16} of een Geheugenplaats {pagina 30} te kiezen. Druk eerst op de programmeerbare functietoets op de microfoon die is toegewezen aan de ENTER (Invoeren)-functie {pagina 59}.
3
uu
u PF/D-toets
uu
De standaardfunctie van deze toets is de 1 MHz-stap. Deze toets kan indien gewenst opnieuw worden geprogrammeerd {pagina 59}. Houd [PTT] op de microfoon ingedrukt en druk vervolgens op [PF/D] om D te zenden.
ii
i DTMF-toetsen
ii
Deze 16 DTMF-toetsen worden gebruikt voor de DTMF­functies {pagina 50}, of om rechtstreeks een zend-/ ontvangstfrequentie {pagina 16} of een geheugenplaats­nummer {pagina 30} in te voeren. Deze toetsen kunnen ook worden gebruikt om een Geheugenplaatsnaam, Welkomstbericht of andere tekenreeks {pagina 63} in te voeren.
Om handmatig een DTMF-nummer te zenden, houdt u [PTT] op de microfoon ingedrukt en drukt u vervolgens op de bedienings­toetsen op de microfoon {pagina 50} in volgorde.
U kunt de bedieningstoetsen op de microfoon ook gebruiken om een Geheugenplaatsnaam, Welkomstbericht of andere tekenreeks {pagina 63} in te voeren.
N-13
Page 20
BASISBEDIENING
TRANSCEIVER AAN/UIT ZETTEN
1 Druk op [ ] (aan/uit) om de transceiver AAN te zetten.
• Een hoogtonige dubbele pieptoon klinkt en het Welkomst­bericht {pagina 60} wordt kort afgebeeld, gevolgd door de frequentie en andere indicators.
4
2 Om de transceiver UIT te zetten drukt u op [ ] (aan/uit) (1s).
•Wanneer u de transceiver UIT zet, klinkt een laagtonige dubbele pieptoon.
• De transceiver slaat de huidige frequentie en instellingen op wanneer hij wordt UIT gezet en roept de opgeslagen frequentie en instellingen automatisch op wanneer u de transceiver weer AAN zet.
VOLUME INSTELLEN
Draai de Volumeknop rechtsom om het geluidsniveau te verhogen en linksom om het geluidsniveau te verlagen.
• Als u geen signaal ontvangt, drukt u op de programmeerbare functietoets op de microfoon die is toegewezen aan de MONI (Monitoren)-functie {pagina 59}, en vervolgens stelt u de Volumeknop in op een comfortabel geluidsniveau. Druk nogmaals op de MONI-toets om de Monitorfunctie te annuleren.
SQUELCH INSTELLEN
Het doel van de squelch is de het geluid uit de luidspreker te onderbreken wanneer geen signalen worden ontvangen. Als de squelch goed is ingesteld, hoort u alleen geluid wanneer u daadwerkelijk signalen ontvangt. Hoe hoger het ingestelde squelchniveau, hoe sterker het signaal moet te zijn om het nog te kunnen ontvangen.
Het meest toepasselijke squelchniveau hangt af van de RF-ruis in de omgeving.
1 Druk op [F], [REV].
• Het huidig ingestelde squelchniveau wordt afgebeeld.
2 Draai de Afstemknop om het squelchniveau in te stellen.
• Stel een squelchniveau in waarbij de achtergrondruis net niet meer hoorbaar is terwijl geen signaal wordt ontvangen.
• Hoe hoger het ingestelde squelchniveau, hoe sterker het signaal moet te zijn om het nog te kunnen ontvangen.
•U kunt het squelchniveau kiezen uit 10 verschillende niveaus. (0: Minimum t/m 9: Maximum; 1 is het standaardniveau)
3 Druk op een willekeurige toets, behalve op [ ] (aan/uit) om
het nieuwe squelchniveau op te slaan en de squelchinstelling te verlaten.
N-14
Page 21
ZENDEN
1 Bij het zenden houdt u de microfoon ongeveer 5 cm van uw
mond, vervolgens houdt u [PTT] op de microfoon ingedrukt en spreekt u in uw normale stem in de microfoon.
•“ ” en de RF-vermogenmeter worden afgebeeld. De RF-vermogenmeter geeft het relatieve zendvermogen aan (
• Als u op [PTT] op de microfoon drukt terwijl u zich buiten het zendbereik bevindt, klinkt een hoogtonig fouttoon.
2 Nadat u klaar bent met spreken, laat u [PTT] op de microfoon
los.
Opmerking: Als u ononderbroken zendt gedurende langer dan de tijdsduur ingesteld bij Menunummer 21 (de standaardinstelling is 10 minuten) {pagina 62}, laat de ingebouwde Time-out-timer een waarschuwingstoon klinken en stopt de transceiver met zenden. Laat in dat geval [PTT] op de microfoon los en laat de transceiver enige tijd afkoelen. Vervolgens drukt u weer op [PTT] op de microfoon om verder te gaan met zenden.
UITGANGSVERMOGEN KIEZEN
U kunt het uitgangsvermogen voor zenden kiezen uit meerdere niveaus.
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 6 (TXP) te kiezen.
).
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
Zend niet op hoog vermogen gedurende een lange tijd. De
transceiver kan dan te heet worden waardoor een storing optreedt.
Ononderbroken zenden leidt tot oververhitting van het warmtege-
leider. Raak de warmtegeleider nooit aan wanneer deze heet kan zijn.
Opmerking: Als de transceiver oververhit raakt als gevolg van de omgevingstemperatuur of ononderbroken zenden, kan de beveiligings­schakeling in werking treden om het zendvermogen te verlagen.
FREQUENTIE INSTELLEN
VFO-FUNCTIE
Dit is de standaardfunctie voor het instellen van de zend-/ontvangst­frequentie. Als u de VFO-functie wilt oproepen, drukt u op [VFO].
Draai de Afstemknop rechtsom om de frequentie te verhogen en linksom om de frequentie te verlagen, of druk op [UP]/[DWN] op de microfoon.
4
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om “H” (hoog
vermogen, de standaardinstelling) of “L” (laag vermogen) te kiezen.
• Houd [UP]/[DWN] op de microfoon ingedrukt om de frequentie
continu te verhogen/verlagen.
N-15
Page 22
MHZ-FUNCTIE
Als de gewenste zend-/ontvangstfrequentie ver verwijderd ligt van de huidige frequentie, is het sneller de MHz-functie te gebruiken.
Het MHz-cijfer instellen: 1 Druk op [MENU] in de VFO- of Oproepfunctie.
• Het MHz-cijfer knippert.
4
2 Draai de Afstemknop en stel de gewenste waarde van het
MHz-cijfer in.
3 Druk op een willekeurige toets om de gekozen frequentie in te
stellen en terug te keren naar de normale VFO-functie.
4 Ga zo nodig verder met het instellen van de frequentie met
behulp van de Afstemknop of [UP]/[DWN] op de microfoon.
FREQUENTIE RECHTSTREEKS INVOEREN
Behalve het draaien aan de Afstemknop of het drukken op [UP]/[DWN] op de microfoon, is er nog een andere manier om de
frequentie te kiezen. Als de gewenste zend-/ontvangstfrequentie ver verwijderd is van de huidige frequentie, kunt u de frequentie rechtstreeks invoeren met behulp van de bedieningstoetsen op de microfoon (alleen modellen met bedieningstoetsen).
1 Druk op [VFO].
•U kunt alleen in de VFO-functie rechtstreeks een frequentie invoeren.
2 Druk op de programmeerbare functietoets op de microfoon die is
toegewezen aan de ENTER (Invoeren)-functie {pagina 59}.
3 Druk op de cijfertoetsen ([0] t/m [9]) en voer de gewenste
frequentie in.
• Als u op Ingevoerd op de microfoon drukt, wordt voor ieder resterend cijfer (dat u nog niet hebt ingevoerd) een 0 ingevuld en wordt het invoeren voltooid. Als u bijvoorbeeld 145,000 MHz wilt invoeren, drukt u op [1], [4] en [5], en vervolgens op Ingevoerd op de microfoon om het invoeren te voltooien.
• Als u alleen de MHz-cijfers wilt veranderen en de kHz-cijfers wilt laten zoals deze zijn, drukt u op [VFO] op de microfoon in plaats van op Ingevoerd op de microfoon.
N-16
Page 23
Voorbeeld 1
U wilt 145,750 MHz invoeren: Druk op toets Display
[Ingevoerd] – – – – – – [1], [4], [5] 1 4 5. – – – [7], [5], [0] 1 4 5. 7 5 0
Opmerking: Als de ingevoerde frequentie niet overeenkomt met de
huidige frequentiestapgrootte, wordt de frequentie automatisch naar beneden afgerond naar de eerstvolgende beschikbare frequentie. Als de gewenste frequentie niet exact kan worden ingevoerd, controleert u wat de frequentiestapgrootte is {pagina 56}.
Voorbeeld 2
U wilt 145,000 MHz invoeren: Druk op toets Display
[Ingevoerd] – – – – – – [1], [4], [5] 1 4 5. – – – [Ingevoerd] 1 4 5. 0 0 0
Voorbeeld 3
U wilt 144,650 MHz veranderen in 145,650 MHz: Druk op toets Display
1 4 4. 6 5 0
[Ingevoerd] – – – – – – [1], [4], [5] 1 4 5. – – – [VFO] op de microfoon 1 4 5. 6 5 0
4
N-17
Page 24
MENUFUNCTIES GEBRUIKEN
WAT IS EEN MENU?
Veel functies van deze transceiver kunnen worden gekozen of ingesteld via een softwaregestuurd Menu, in plaats van met fysieke bedieningsorganen op de transceiver. Nadat u eenmaal bekend bent geraakt met het Menusysteem, zult u de veelzijdigheid ervan kunnen waarderen. U kunt de diverse timers, instellingen en programmeerfuncties van deze transceiver naar wens instellen overeenkomstig uw eigen situatie en behoeften, zonder veel verschillende bedienings­organen te moeten bedienen.
5
TOEGANG TOT HET MENU
1 Druk op [F], [MENU].
• Een korte beschrijving van het menu, de instelling en het Menunummer worden op het display afgebeeld.
Menunaam Instelling Menunummer
2 Draai de Afstemknop om het gewenste Menu te kiezen.
• Iedere keer als u het menunummer verandert, wordt een korte beschrijving afgebeeld tezamen met de huidige instelling.
3 Druk op [MENU] om de instelling van het huidig gekozen
Menunummer te veranderen.
4 Draai de Afstemknop en kies de gewenste instelling.
5 Druk op [MENU] om de nieuwe instelling op te slaan of op
een willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
6 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
N-18
Page 25
LIJST VAN MENUFUNCTIES
tehpO yalpsiD
PTS1 ettoorgpatseitneuqerF zHk001/05/03/52/02/51/5,21/01/52,6/5/5,2
T2 eitneuqerfnooTzH1,452m/t0,765,8842
TC3 eitneuqerf-SSCTCzH1,452m/t0,765,8874
SCD4edoc-SCD457m/t32032084
TFS5 gnithcirsgniviuhcsreV–/+/FFOFFO32
PXT6 negomrevdneZgaaL/gooHgooH51
OFV.P7 OFVerabreemmargorPzHM371m/t631zHM371m/t63116
QSS8 hcleuqsretem-SFFO/NOFFO45
HQS9 djitsgnigartrev-hcleuqSsm005/052/521/FFOFFO55
TESFFO01eitneuqerf-tesffo-retaepeRzHM59,96m/t0zHk00632
ORA11tesffO-retaepeRehcsitamotuAFFO/NO
IRP21nennacS-laanakstietiroirPFFO/NOFFO34
NACS31edohtemsgnittavreh-nacSES/OC/OTOT54
TUO.L41gnilednergrevstaalpnegueheGFFO/NOFFO44
HC.M51nestaalpnegueheG002/00100182
EMAN.M61maanstaalpnegueheGsneket6–23
FDM71
OPA81gnilekahcstiuehcsitamotuA.nim081/021/09/06/03/FFOFFO45
-uneM remmun
evagreew
eitcnuF negnilletsnIekjilegoM gnilletsnI-draadnatS .zlbeiZ
treeiraV
)anigapeitnerefereiz(
treeiraV
)anigapeitnerefereiz(
-eitneuqerF/maanstaalpnegueheG QRF/NMNM23
65
5
52
N-19
Page 26
tehpO yalpsiD
KC91steot-LLAC0571/LLAC
DLH02tsav-XTnootzH0571FFO/NOFFO52
TOT12remit-tuo-emiT.nim01/5/30126
LCB22gnirekkolb-tezeb-laanaKFFO/NOFFO65
GSM.NO.P32thcirebtsmokleWsneket6–06
PB42nootpeiPFFO/NONO55
SB52gniviuhcsrevkolKFFO/NOFFO45
5
NMF62MF-dnablamSFFO/NOFFO06
CNE72gnilednergrev-ponkmetsfAFFO/NOFFO85
RM.FMTD82rezeikehcsitamotuAsneket61laamixaM–15
DPS92FMTDnavdiehlensdneZLS/AFAF25
H.TD03FMTDnavtsav-XTFFO/NOFFO15
AP13FMTDnavruudezuaPsm0002/0051/0001/057/005/052/00100535
L.TD23FMTDnavgnilednergrevsteoTFFO/NOFFO35
M.TD33rotinom-FMTDFFO/NOFFO05
L.CM43gnilednergrev-nesteotnooforciMFFO/NOFFO46
1FP53
-uneM remmun
nooforcim
eitcnuF negnilletsnIekjilegoM gnilletsnI-draadnatS anigaP
posteoteitcnuferabreemmargorP
/LLAC/RM/OFV/0571/RETNE/INOM
/UNEM/NI.C/NI.M/V--M/LQS/VER/ZHM
PETS/ENOT/KCOL/THGIRB/WOL/TFIHS
ZHM95
treeiraV
)anigapeitnerefereiz(
53,52
N-20
Page 27
tehpO yalpsiD
2FP63
3FP73
4FP83
-uneM remmun
nooforcim
nooforcim
nooforcim
eitcnuF negnilletsnIekjilegoM gnilletsnI-draadnatS .anigaP
posteoteitcnuferabreemmargorP
posteoteitcnuferabreemmargorP
posteoteitcnuferabreemmargorP
/LLAC/RM/OFV/0571/RETNE/INOM
/UNEM/NI.C/NI.M/V--M/LQS/VER/ZHM
RM95
PETS/ENOT/KCOL/THGIRB/WOL/TFIHS
/LLAC/RM/OFV/0571/RETNE/INOM
/UNEM/NI.C/NI.M/V--M/LQS/VER/ZHM
OFV95
PETS/ENOT/KCOL/THGIRB/WOL/TFIHS
/LLAC/RM/OFV/0571/RETNE/INOM
/UNEM/NI.C/NI.M/V--M/LQS/VER/ZHM
LLAC95
PETS/ENOT/KCOL/THGIRB/WOL/TFIHS
TD93diehlensdnezsnevegeGspb0069/0021002185
THGIRB04diehredlehyalpsiD— uaevinmumixaM75
RBA14diehredlehyalpsidehcsitamotuAFFO/NOFFO75
1
AXW
24mralareeWFFO/NOFFO63
TESER99eitcnufletsgureTLLUF/OFVOFV76
1
WXA (Weeralarm) is alleen beschikbaar op modellen voor de K-markt.
5
N-21
Page 28
GEBRUIK MET BEHULP VAN REPEATERS
Repeaters worden vaak geplaatst en onderhouden door radioclubs en bevinden zich doorgaans op bergtoppen of andere hooggelegen locaties. Over het algemeen werken ze met een hogere ERP (Effective Radiated Power) dan een gemiddeld station. Deze combinatie van een hoge locatie en een hoge ERP maakt het mogelijk te communiceren over veel grotere afstanden dan zonder gebruik van repeaters mogelijk zou zijn.
De meeste repeaters gebruiken voor ontvangen en zenden een frequentiepaar met een standaard offset of een niet-standaard (zelf instelbare) offset. Daarnaast moeten sommige repeaters een toon ontvangen van een transceiver voordat deze toegang krijgt tot de repeater. Voor verdere informatie raadpleegt u de plaatselijke repeater-referentie.
6
Zenden: 144,725 MHz Zendtoon: 88,5 Hz Ontvangen: 145,325 MHz
Zenden: 144,725 MHz Zendtoon: 88,5 Hz Ontvangen: 145,325 MHz
WERKWIJZE VOOR HET PROGRAMMEREN VAN EEN OFFSET
q
w
e
r
t
Als u alle bovenstaande gegevens in een geheugenplaats opslaat, hoeft u de instellingen niet iedere keer opnieuw te programmeren. Zie “GEHEUGENPLAATSEN” {pagina 28}.
N-22
Page 29
OFFSET PROGRAMMEREN
U moet eerst een downlink-frequentie kiezen van een repeater voor radioamateurs, zoals beschreven in “O KIEZEN”.
OFFSET-RICHTING KIEZEN
Kies of de zendfrequentie hoger (+) of lager (–) moet zijn dan de ontvangstfrequentie.
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 5 (SFT) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om “+” of “–” te
kiezen.
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
• Boven de frequentie wordt “+” of “–” afgebeeld, waarmee de offset-richting wordt aangegeven.
Als na offset de zendfrequentie buiten het toegestane bereik valt, kunt u niet zenden. In dat geval moet u de ontvangstfrequentie veranderen, zodat na offset de zendfrequentie binnen het bereik van de frequentieband valt, of moet u de offset-richting veranderen.
Opmerking: Terwijl u een geheugenkanaal met een niet-standaard offset gebruikt voor zenden, kunt u de offset-richting niet veranderen.
FFSET-FREQUENTIE
OFFSET-FREQUENTIE KIEZEN
Als u toegang wilt krijgen tot repeaters die gebruikmaken van een niet-standaard frequentiepaar, moet u de standaard offset­frequentie die door de meeste repeaters wordt gebruikt, veranderen. De standaard offset-frequentie is 600 kHz.
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 10 (OFFSET) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om een
toepasselijke offset-frequentie te kiezen.
• Het bereik waaruit gekozen kan worden loopt van 0,00 MHz t/m 69,95 MHz in stappen van 50 kHz.
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
Opmerking: Nadat u de offset-frequentie hebt veranderd, zal de nieuwe offset-frequentie ook worden gebruikt door de Automatische Repeater-Offset.
6
N-23
Page 30
TOONFUNCTIE INSCHAKELEN
Druk op [F], [CALL] om de Toonfunctie in te schakelen.
• Als u op [F], [CALL] drukt, doorloopt u de volgende instellingen:
“OFF” (Uit) “TONE” “CTCSS” “DCS” “OFF” (Uit).
• “T” wordt op het bovenste deel van het display afgebeeld en geeft aan dat de Toonfunctie is ingeschakeld.
Opmerking: U kunt de Toonfunctie niet tegelijkertijd met de CTCSS­functie of DCS-functie gebruiken. Als u de Toonfunctie AAN zet terwijl de CTCSS- of DCS-functie is ingeschakeld, zal de CTCSS-functie of
6
DCS-functie worden uitgeschakeld.
Alleen modellen voor de E-markt: Als u toegang wilt krijgen tot repeaters die gebruikmaken van een toon van 1750 Hz, hoeft u de Toonfunctie niet in te schakelen. U kunt gewoon op [CALL] drukken zonder op [PTT] op de microfoon te drukken om een toon van 1750 Hz te zenden (standaardinstelling).
TOONFREQUENTIE KIEZEN
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 2 (T) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om de gewenste
toonfrequentie te kiezen (de standaardinstelling is 88,5 Hz).
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
Beschikbare Toonfrequenties
)zH(seicneuqerfnooT24
0,764,582,7015,6318,3711,812
3,965,889,0113,1419,9717,522
9,175,198,4112,6412,6811,922
4,478,498,8114,1518,2916,332
0,774,790,3217,6515,3028,142
7,970,0013,7212,2615,6023,052
5,285,3018,1319,7617,0121,452
Opmerking: In de transceiver zijn 42 verschillende tonen beschikbaar. Deze 42 tonen omvatten 37 EIA-standaardtonen en 5 non-standaardtonen.
Alleen modellen voor de E-markt:
U kunt gewoon op [CALL] drukken zonder op [PTT] op de
microfoon te drukken om een toon van 1750 Hz te zenden (standaardinstelling). Laat [CALL] los om het zenden van de toon te stoppen. U kunt er ook voor zorgen dat de transceiver in de zendfunctie blijft staan gedurende 2 seconden nadat u [CALL] hebt losgelaten. De toon van 1750 Hz wordt niet voortdurend gezonden. Open Menunummer 20 (HLD) en kies de instelling “ON” (Aan).
Als u [CALL] wilt gebruiken voor het weer oproepen van het
Oproepkanaal in plaats van voor het zenden van de toon van 1750 Hz, opent u Menunummer 19 (CK) en kiest u de instelling “CALL”.
N-24
Page 31
AUTOMATISCHE REPEATER-OFFSET
Deze functie kiest automatisch een offset-richting aan de hand van de frequentie op de VHF-band. De transceiver is geprogrammeerd om de onderstaande offset-richting te gebruiken. Neem contact op met uw landelijke organisatie van Radioamateurs voor het meest recente frequentiebandoverzicht van de repeater-offset-richting.
Alleen modellen voor de K-markt
144,0 145,5 146,4 147,0 147,6
145,1 146,0 146,6 147,4 148,0 MHz
+
SS
S
S: Simplex
Dit is in overeenstemming met het ARRL-frequentiebandoverzicht.
Alleen modellen voor de E-markt
144,0
S
S: Simplex
Opmerking: De Automatische Repeater-Offset werkt niet wanneer de Omkeerfunctie AAN staat. Als u echter op [REV] drukt nadat de Automatische Repeater-Offset een offset-status heeft gekozen, worden de zend- en ontvangstfrequenties omgekeerd.
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 11 (ARO) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om de functie in te
stellen op “ON” (Aan; standaardinstelling) of “OFF” (Uit).
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
+
S
146,0 MHz145,8145,6
S
TOON VAN 1750 Hz ZENDEN
Standaardinstellingen van het Oproepkanaal:
• Op modellen voor de E-markt, kunt u de transceiver een toon van
1750 Hz laten zenden door op [CALL] te drukken.
• Op modellen voor de K- en M-markten, zal door op [CALL] te
drukken de transceiver het Oproepkanaal {pagina 35} instellen.
De meeste repeaters in Europa eisen dat de transceiver een toon van 1750 Hz zendt.
De werking van de CALL toets veranderen:
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 19 (CK) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om “CALL” of
“1750” te kiezen.
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
Bepaalde repeaters in Europa moeten continu signalen ontvangen gedurende een bepaalde tijdsduur na een signaal van 1750 Hz. Deze transceiver is ook in staat in de zendfunctie te blijven staan gedurende 2 seconden na het zenden van deze toon.
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 20 (HLD) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om “ON” (Aan) of
“OFF” (Uit; standaardinstelling) te kiezen.
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
6
N-25
Page 32
OMKEERFUNCTIE
De omkeerfunctie wisselt afzonderlijke zend- en ontvangst­frequenties om. Terwijl u een repeater gebruikt, kunt u de sterkte van het signaal dat u rechtstreeks van het andere station ontvangt handmatig controleren. Als het rechtstreekse signaal van het andere station sterk genoeg is, dienen beide stations over te schakelen op een simplexfrequentie en de repeater vrij te houden voor andere gebruikers.
145,325 MHz
144,725 MHz
6
Zenden: 144,725 MHz Zenden: 144,725 MHz
Ontvangen: 145,325 MHz Ontvangen: 145,325 MHz
Wisselen van de zend- en ontvangstfrequenties:
Druk op [REV] om de Omkeerfunctie Aan (of Uit) te zetten.
• Als de Omkeerfunctie AAN staat, wordt “R” afgebeeld.
Zenden: 144,725 MHz Zenden: 145,325 MHz
Ontvangen: 145,325 MHz Ontvangen: 144,725 MHz
144,725 MHz
OMKEERFUNCTIE
AAN
Opmerkingen:
U kunt de Omkeerfunctie Aan zetten terwijl u de transceiver in de
Simplexfunctie gebruikt. Hierdoor wordt de zend- en ontvangst­frequenties echter niet omgewisseld.
Als door op [REV] te drukken e ontvangstfrequentie buiten het
toegestane bereik valt, zal een fouttoon klinken en de functie niet werken.
Als door op [REV] te drukken de zendfrequentie buiten het
toegestane bereik valt, zal door op [PTT] op de microfoon te drukken een fouttoon klinken en u niet kunnen zenden.
U kunt de Omkeerfunctie niet tijdens het zenden Aan of Uit zetten.
AUTOMATISCHE SIMPLEXCONTROLE (ASC)
Terwijl u gebruikmaakt van een repeater, controleert de ASC­functie regelmatig de sterkte van het signaal dat u rechtstreeks van het andere station ontvangt. Als het signaal van het andere station sterk genoeg is om rechtstreekse communicatie mogelijk te maken zonder de repeater, knippert de “
Druk op [REV] (1s) om de Omkeerfunctie Aan (of Uit) te zetten.
• Als de Automatische Simplex Controle Aan staat, wordt “ ” afgebeeld.
• Als rechtstreekse communicatie mogelijk is, knippert “
” indicator.
”.
N-26
Page 33
Opmerkingen:
Als u op [PTT] drukt, stopt de “ ” indicator met knipperen.
De ASC-functie kan worden ingeschakeld terwijl u de
transceiver in de Simplexfunctie gebruikt. Hierdoor wordt de zend- en ontvangstfrequenties echter niet omgewisseld.
De ASC-functie werkt niet tijdens het scannen.
Als u de ASC-functie inschakelt terwijl de Omkeerfunctie Aan
staat, wordt de Omkeerfunctie Uit gezet.
Als u een Geheugenplaats of het Oproepkanaal oproept waarin is
opgeslagen dat de Omkeerfunctie Aan staat, wordt de ASC­functie Uit gezet.
Door de ASC-functie wordt het ontvangen geluid iedere 3 seconden
kort onderbroken.
TOONFREQUENTIE-IDENTIFICATIESCANNEN
Deze functie scant alle toonfrequenties om de binnenkomende toonfrequentie van het ontvangen signaal te identificeren. U kunt deze functie gebruiken om te bepalen welke frequentie vereist is om toegang te krijgen tot uw plaatselijke repeater.
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 2 (T) te kiezen.
2 Druk op [MENU] (1 s) om het Toonfrequentie-
Identificatiescannen te beginnen.
• Als u de functie wilt uitschakelen, drukt u op een willekeurige toets.
• Nadat de toonfrequentie is geïdentificeerd, klinkt een pieptoon en knippert de geïdentificeerde toonfrequentie op het display.
3 Druk op [MENU] om de geïdentificeerde toonfrequentie te
programmeren in plaats van de huidige toonfrequentie, of druk op een willekeurige andere toets om het Toonfrequentie­Identificatiescannen uit te schakelen.
• Draai de Afstemknop terwijl de geïdentificeerde toonfrequentie knippert om verder te gaan met scannen.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
Opmerkingen:
Bepaalde repeaters zenden de toegangstoon niet opnieuw uit in
het download-signaal. In dat geval controleert u het uplink-signaal van het andere station om de toegangstoon van de repeater te identificeren.
De transceiver blijft de Weerradiofrequentie en het Prioriteits-
kanaal controleren tijdens het Toonfrequentie-Identificatie­scannen.
6
• Nadat de transceiver een signaal ontvangt, begint het scannen. De decimale punt knippert tijdens het scannen.
• Als de transceiver een signaal ontvangt tijdens het Toonfrequentie-Identificatiescannen, wordt het signaal uitgevoerd door de luidspreker.
•U kunt de scanrichting omkeren door de Afstemknop te draaien.
N-27
Page 34
GEHEUGENPLAATSEN
In de Geheugenplaatsen kunt u frequenties en bijbehorende gegevens opslaan die u vaak gebruikt zodat u deze gegevens niet iedere keer opnieuw hoeft te programmeren. U kunt een geprogrammeerd geheugenplaats snel oproepen door middel van een eenvoudige bediening. In totaal zijn 200 Geheugenplaatsen beschikbaar (100 bij gebruik van Geheugenplaatsnamen) voor het opslaan van frequenties, functies en overige gebruiks­omstandigheden.
AANTAL GEHEUGENPLAATSEN
De transceiver moet worden ingesteld op 200 Geheugenplaatsen zonder gebruikmaking van Geheugenplaatsnamen, of op 100 Geheugenplaatsen met gebruikmaking van Geheugenplaats­namen (standaardinstelling).
7
U stelt het aantal Geheugenplaatsen als volgt in:
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 15 (M.CH) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om “100”
(standaardinstelling) of “200” te kiezen.
3 Druk op [MENU].
• “SURE ?” wordt afgebeeld.
4 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
Opmerkingen:
Als u het aantal Geheugenplaatsen verandert van 200 naar 100 terwijl gegevens zijn opgeslagen in geheugenplaatsnummers 100 t/m 199, worden al deze gegevens gewist.
Als u het aantal Geheugenplaatsen verandert van 100 naar 200 terwijl geheugenplaatsnamen zijn opgeslagen in deze geheugenplaatsen, worden alle geheugenplaatsnamen gewist.
SIMPLEX + REPEATER OF NIET-STANDAARD GEHEUGENPLAATS?
U kunt iedere Geheugenplaats gebruiken als een simplexkanaal met een repeaterkanaal, of als een niet-standaard geheugen­plaats. U kunt slechts één frequentie opslaan voor gebruik als een simplex- en repeaterkanaal, of twee frequenties opslaan voor gebruik als een niet-standaard geheugenplaats. Kies voor iedere geheugenplaats één van deze 2 toepassingen, afhankelijk van hoe u de geheugenplaats denkt te gaan gebruiken.
Met simplex- en repeaterkanalen kunt u:
• Een simplexfrequentie gebruiken, en
• Een repeater met een standaard offset gebruiken (als een offset­richting is opgeslagen)
Met niet-standaard geheugenplaatsen kunt u:
• Een repeater met een niet-standaard offset gebruiken
Opmerking: U kunt niet alleen gegevens in een Geheugenplaats opslaan, maar de bestaande gegevens ook overschrijven met nieuwe gegevens.
N-28
Page 35
De gegevens genoemd in de onderstaande tabel kunnen in iedere Geheugenplaats worden opgeslagen:
gnilletsnI
eitneuqerftsgnavtnO
eitneuqerfdneZaJ
nexelpmiS
retaepeR
aJ
aJ
eitneuqerfnooTaJaJ
naAnooTaJaJ
eitneuqerf-SSCTCaJaJ
naASSCTCaJaJ
edoc-SCDaJaJ
naASCDaJaJ
gnithcir-tesffOaJ.t.v.N
eitneuqerf-tesffOaJ.t.v.N
naAreekmOaJ.t.v.N
ettoorgpatseitneuqerFaJaJ
MF-dnablamSaJaJ
gniviuhcsrevkolKaJaJ
gnilednergrevstaalpnegueheGaJaJ
maanstaalpnegueheGaJaJ
Ja: Kan in het geheugen worden opgeslagen. N.v.t.: Kan niet in het geheugen worden opgeslagen.
Opmerkingen:
Geheugenplaatsvergrendeling kan niet worden ingesteld voor de Geheugenplaatsen van het Programma-Scannen (L0/U0 t/m L2/U2),
draadnats-teiN
staalpnegueheG
het Prioriteitskanaal (Pr) en de Weeralarm-geheugenplaats (AL).
Toon, CTCSS en DCS worden automatisch uitgeschakeld wanneer u de Weeralarm-geheugenplaats (AL) instelt.
SIMPLEXFREQUENTIES OF STANDAARD-REPEATER­FREQUENTIES OPSLAAN
1 Druk op [VFO]. 2 Draai de Afstemknop en kies de gewenste frequentie.
•U kunt ook de gewenste frequentie rechtstreeks invoeren met behulp van de bedieningstoetsen op de microfoon {pagina 13}.
3 Als u een standaard-repeaterfrequentie opslaat, kiest u de
volgende gegevens:
•Offset-richting {pagina 23}
•Toonfunctie, indien noodzakelijk {pagina 24}
• CTCSS/ DCS-functie, indien noodzakelijk {pagina’s 46 en 48}
Als u een simplexfrequentie opslaat, kunt u andere gerelateerde gegevens kiezen (CTCSS- of DCS-instellingen, enz.).
4 Druk op [F].
• Op het display knippert een Geheugenplaatsnummer.
• Als de geheugenplaats gegevens bevat, wordt “ display afgebeeld.
” op het
7
N-29
Page 36
• De Geheugenplaatsnummers L0/U0 t/m L2/U2 {pagina 40}, Pr (Prioriteitskanaal) {pagina 43} en AL (Weeralarm-geheugenplaats) {pagina 36} (alleen modellen voor de K-markt) zijn gereserveerd voor andere functies.
5 Draai de Afstemknop of druk op [UP]/[DWN] op de
microfoon om de Geheugenplaats, waarin u de gegevens wilt opslaan, te kiezen.
6 Druk op [MR] om de gegevens in de geheugenplaats op te
slaan.
NIET-STANDAARD REPEATERFREQUENTIES OPSLAAN
Sommige repeaters gebruiken voor ontvangen en zenden een frequentiepaar met een niet-standaard offset. Als u 2 afzonderlijke frequenties in een Geheugenplaats opslaat, kunt u toegang krijgen tot dergelijke repeaters zonder eerst de offset-frequentie en -richting te moeten programmeren.
1 Sla de gewenste ontvangstfrequentie en gerelateerde
gegevens op door de stappen 1 t/m 6 te volgen beschreven
7
onder “Simplexfrequenties of standaard-repeaterfrequenties opslaan” {pagina 29}.
2 Draai de Afstemknop of druk op [UP]/[DWN] op de
microfoon, en kies de gewenste frequentie.
3 Druk op [F]. 4 Draai de Afstemknop of druk op [UP]/[DWN] op de
microfoon om de vooraf geprogrammeerde Geheugenplaats voor ontvangst, waarin u de gegevens wilt opslaan, te kiezen.
5 Druk op [MR] (1s).
• De zendfrequentie wordt in de Geheugenplaats opgeslagen.
Opmerkingen:
Wanneer u een niet-standaard Geheugenplaats oproept,
worden “+” en “–” op het display afgebeeld. Druk op [REV] om de zendfrequentie te bevestigen.
De instellingen van de offset voor zenden en van de omkeer­functie worden niet opgeslagen in een niet-standaard Geheugenplaats.
GEHEUGENPLAATS OPROEPEN
BEHULP VAN DE AFSTEMKNOP
1 Druk op [MR] om de Geheugenoproepfunctie in te schakelen.
• De laatst gebruikte Geheugenplaats wordt opgeroepen.
2 Draai de Afstemknop en kies de gewenste Geheugenplaats.
•U kunt niet een lege Geheugenplaats oproepen.
• Als u wilt terugkeren naar de VFO-functie, drukt u op [VFO].
N-30
Page 37
BEDIENINGSTOETSEN OP DE MICROFOON GEBRUIKEN
U kunt ook een Geheugenplaats oproepen door de gewenste Geheugenplaatsnummer in te voeren met behulp van de bedieningstoetsen op de microfoon.
1 Druk op [MR] om de Geheugenoproepfunctie in te schakelen. 2 Druk op de bedieningstoets op de microfoon die is
toegewezen aan de ENTER (Invoeren)-functie.
3 Voer het geheugenplaatsnummer in met behulp van de
bedieningstoetsen op de microfoon.
• In geval van een geheugenplaatsnummer dat uit één cijfer bestaat, voert u vóór het nummer een “0” in, of drukt u na het invoeren van het nummer op Ingevoerd op de microfoon.
• In geval van een geheugenplaatsnummer dat uit twee cijfer bestaat en met “1” begint, drukt u na het invoeren van het nummer op Ingevoerd op de microfoon.
Opmerkingen:
U kunt niet een lege Geheugenplaats oproepen. In dat geval klinkt
een fouttoon.
U kunt niet de Geheugenplaatsen van het Programma-Scannen
(L0/U0 t/m L2/U2), het Prioriteitskanaal (Pr) en de Weeralarm­geheugenplaats (AL) (alleen modellen voor de K-markt) oproepen met behulp van de cijfertoetsen.
Wanneer u een niet-standaard geheugenplaats oproept, worden
“+” en “–” op het display afgebeeld. Druk op [REV] om de zendfrequentie af te beelden.
Nadat u een Geheugenplaats hebt opgeroepen, kunt u de
gegevens, zoals Smalband, Toon of CTCSS, veranderen. Deze instellingen worden echter gewist nadat u een ander geheugenplaats of de VFO-functie kiest. Als u de nieuwe gegevens permanent in een geheugenplaats wilt opslaan, moet u de bestaande gegevens in de geheugenplaats overschrijven.
GEHEUGENPLAATS WISSEN
U kunt een afzonderlijke Geheugenplaats als volgt wissen:
1 Roep de Geheugenplaats op die u wilt wissen. 2 Druk op [ 3 Druk op [MR]+[
• Een bericht wordt afgebeeld ter bevestiging van het wissen.
4 Druk op [MR] om de gegevens die in de geheugenplaats zijn
opgeslagen te wissen.
• De gegevens in de Geheugenplaats worden gewist.
• Als u het wissen van de gegevens in de Geheugenplaats wilt
annuleren, drukt u op een willekeurige toets, behalve op [MR].
Opmerkingen:
U kunt ook de gegevens in het Prioriteitskanaal, de AL-geheugen-
plaats, en in L0/U0 t/m L2/U2 wissen. (De gegevens in een Oproepkanaal kunnen niet worden gewist.)
Als u de gegevens in alle Geheugenplaatsen tegelijk wilt wissen,
moet u de transceiver Volledig Terugstellen {pagina 67}.
U kunt geen geheugenplaatsen wissen in de Geheugenplaats-
weergave.
] (aan/uit) (1s) om de transceiver UIT te zetten.
] (aan/uit).
7
N-31
Page 38
GEHEUGENPLAATS EEN NAAM GEVEN
U kunt de Geheugenplaatsen een naam geven van maximaal 6 tekens. Als u een Geheugenplaats dat een naam heeft oproept, wordt de naam op het display afgebeeld in plaats van de opgeslagen frequentie. De geheugenplaatsnamen kunnen roepnamen, repeaternamen, stedennamen, voor- of achter­namen, enz., zijn. Als u geheugenplaatsnamen wilt gebruiken, moet het aantal geheugenplaatsen zijn ingesteld op 100. Als u het aantal Geheugenplaatsnamen wilt veranderen van 200 naar 100, opent u Menunummer 15 (M.CH) {pagina 28}.
1 Druk op [MR] en draai vervolgens de Afstemknop om uw
gewenste Geheugenplaats op te roepen.
2 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 16 (M.NAME) te kiezen.
3 Druk op [MENU].
• Een knipperende cursor wordt afgebeeld.
7
4 Draai de Afstemknop en kies een gewenst alfanumeriek teken.
•U kunt de onderstaande alfanumerieke tekens invoeren: 0 t/m 9, A t/m Z, – (koppelteken), / (schuine streep) en een spatie.
• In plaats van de Afstemknop te gebruiken, kunt u de bedieningstoetsen op de microfoon gebruiken (alleen modellen met bedieningstoetsen) om alfanumerieke tekens in te voeren {pagina 64}.
5 Druk op [MR].
• De cursor wordt naar het volgende teken verplaatst.
• Als u wilt terugkeren naar het voorgaande teken, drukt u op
[VFO]. Als u het teken op de huidige cursorpositie wilt wissen, drukt u op [F].
6 Herhaal de stappen 4 en 5 om maximaal 6 tekens in te voeren. 7 Druk op [MENU] om het invoeren te voltooien.
• Druk op een willekeurige toets, behalve op [MR], [VFO], [F] en [MENU], om het invoeren van een naam te annuleren.
• Om het invoeren van een naam van minder dan 6 tekens af te ronden, drukt u tweemaal op [MENU].
8 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
Nadat u een Geheugenplaatsnaam hebt opgeslagen, wordt de Geheugenplaatsnaam afgebeeld in plaats van de opgeslagen frequentie. U kunt echter nog steeds de zend-/ontvangst­frequentie afbeelden, als u dat wenst. Als u de frequentie wilt afbeelden in plaats van de Geheugenplaatsnaam, opent u Menunummer 17 (MDF) en kiest u “FRQ”. Dit menu wisselt de aanduiding op het display om tussen de Geheugenplaatsnaam (“MN”) en de frequentie (“FRQ”).
Opmerkingen:
U kunt geen naam geven aan het Oproepkanaal {pagina 35}.
U kunt geen naam geven aan een Geheugenplaats waarin geen
gegevens zijn opgeslagen.
U kunt eerder opgeslagen Geheugenplaatsnamen overschrijven
door de stappen 1 t/m 8 te herhalen.
Als u de gegevens in de Geheugenplaats wist, wordt ook de
bijbehorende Geheugenplaatsnaam gewist.
N-32
Page 39
GEGEVENS UIT EEN GEHEUGENPLAATS KOPIËREN
KOPIËREN VANUIT HET GEHEUGEN NAAR DE VFO
Nadat u frequenties en gerelateerde gegevens met de Geheugen­oproepfunctie hebt opgeroepen, kunt u deze kopiëren naar de VFO. Deze functie is bijvoorbeeld handig als de frequentie die u wilt monitoren in de buurt ligt van de frequentie opgeslagen in een Geheugenplaats.
1 Druk op [MR] en draai vervolgens de Afstemknop, of druk op
[UP]/[DWN] op de microfoon om een gewenste Geheugen-
plaats op te roepen.
•U kunt ook op [CALL] drukken om het Oproepkanaal op te
roepen.
2 Druk op [F], [VFO] om de gegevens uit de Geheugenplaats
naar de VFO te kopiëren.
Opmerkingen:
In geval van een niet-standaard geheugenplaats, wordt door
bovenstaande bediening alleen de ontvangstfrequentie gekopieerd naar de VFO (niet de zendfrequentie). Om de zendfrequentie van een niet-standaard geheugenplaats te kopiëren, drukt u op [REV] alvorens de gegevens te kopiëren.
U kunt ook de Geheugenplaatsen van het Programma-Scannen
(L0/U0 t/m L2/U2), het Prioriteitskanaal (Pr) en de Weeralarm­geheugenplaats (AL) (alleen modellen voor de K-markt) kopiëren naar de VFO.
De Geheugenplaatsvergrendeling en Geheugenplaatsnaam
worden niet gekopieerd van een Geheugenplaats naar de VFO.
KOPIËREN VANUIT EEN GEHEUGENPLAATS NAAR EEN ANDERE GEHEUGENPLAATS
U kunt de gegevens die in een Geheugenplaats zijn opgeslagen kopiëren naar een andere Geheugenplaats. Deze methode is handig wanneer u frequenties en gerelateerde gegevens opslaat die u tijdelijk verandert in de Geheugenoproepfunctie.
1 Druk op [MR] en draai vervolgens de Afstemknop, of druk op
[UP]/[DWN] op de microfoon om een gewenste
Geheugenplaats op te roepen.
2 Druk op [F].
3 Draai de Afstemknop of druk op [UP]/[DWN] op de
microfoon en kies de Geheugenplaats waarin u de gekopieerde gegevens wilt opslaan.
4 Druk op [MR].
7
N-33
Page 40
De onderstaande tabellen laten zien hoe de gegevens worden gekopieerd tussen de Geheugenplaatsen.
staalpnegueheG
991m/t0
eitneuqerfdneZ
eitneuqerfnooT
gnithcir-tesffO
eitneuqerf-SSCTC
edoc-SCD
SCD/SSCTC/nooT
gnilletsni-tiU/naA
7
eitneuqerf-tesffO
naAreekmO
-staalpnegueheG
a
eitneuqerftsgnavtnO
a
a
a
a
a
a
a
a
a
ettoorgpatseitneuqerF
a
1
maanstaalpnegueheG
a
a
tiU/naAgnilednergrev
tiU/naAMF-dnablamS
a
staalpnegueheG
991m/t0
staalpnegueheG
991m/t0
eitneuqerftsgnavtnO
eitneuqerfdneZ
eitneuqerfnooT
gnithcir-tesffO
eitneuqerf-SSCTC
edoc-SCD
SCD/SSCTC/nooT
gnilletsni-tiU/naA
eitneuqerf-tesffO
naAreekmO
ettoorgpatseitneuqerF
1
maanstaalpnegueheG
-staalpnegueheG tiU/naAgnilednergrev
tiU/naAMF-dnablamS
1
Als in Menunummer 15 (M.CH) “100” is gekozen.
2
De AL-geheugenplaats is alleen beschikbaar op modellen voor de K-markt.
Opmerkingen:
Als u een niet-standaard geheugenplaats kopieert, worden de instellingen van de Omkeerfunctie, Offset-richting en Offset­frequentie niet gekopieerd {pagina’s 23 en 26}.
Toon, CTCSS en DCS worden automatisch uitgeschakeld wanneer u gegevens kopieert naar de Weeralarm-geheugen­plaats (AL).
eitneuqerfdneZ
eitneuqerfnooT
gnithcir-tesffO
eitneuqerf-SSCTC
edoc-SCD
SCD/SSCTC/nooT
gnilletsni-tiU/naA
eitneuqerf-tesffO
naAreekmO
-staalpnegueheG naAgnilednergrev
a LA,rP,2U/2Lm/t0U/0L
eitneuqerftsgnavtnO
a
a
a
a
a
a
a
a
a
ettoorgpatseitneuqerF
a
1
maanstaalpnegueheG
a
a
tiU/naAMF-dnablamS
a
edoc-SCD
2
eitneuqerftsgnavtnO
eitneuqerfdneZ
eitneuqerfnooT
gnithcir-tesffO
eitneuqerf-SSCTC
SCD/SSCTC/nooT
gnilletsni-tiU/naA
eitneuqerf-tesffO
naAreekmO
ettoorgpatseitneuqerF
1
maanstaalpnegueheG
-staalpnegueheG tiUgnilednergrev
tiU/naAMF-dnablamS
N-34
Page 41
OPROEPKANAAL
Standaardinstellingen van het Oproepkanaal:
• Op modellen voor de K- en M-markten, zal door op [CALL] te
drukken de transceiver het Oproepkanaal instellen.
• Op modellen voor de E-markt, kunt u de transceiver een toon van
1750 Hz laten zenden door op [CALL] te drukken {pagina 25}.
Het Oproepkanaal kan onmiddellijk worden opgeroepen, ongeacht de frequentie waarmee de transceiver op dat moment werkt. U kunt bijvoorbeeld het Oproepkanaal gebruiken als een noodkanaal binnen uw groep. In zo’n geval is Oproep-Scannen {pagina 43} erg nuttig.
Het standaardfrequentie van het Oproepkanaal is 144,000 MHz.
Opmerking: Anders dan de Geheugenplaatsen 0 t/m 199, kan het Oproepkanaal niet worden gewist.
OPROEPKANAAL PROGRAMMEREN
1 Kies de gewenste frequentie en gerelateerde gegevens (zoals
Toon, CTCSS, DCS, Offset-richting, enz.).
• Als u het Oproepkanaal programmeert als een niet-standaard geheugenplaats, kiest u eerst een ontvangstfrequentie.
2 Druk op [F].
• Op het display knippert een Geheugenplaatsnummer.
3 Draai de Afstemknop of druk op [UP]/[DWN] op de
microfoon, en kies het Oproepkanaal (“C”).
4 Druk op [MR].
• De gekozen frequentie en gerelateerde gegevens worden opgeslagen in het Oproepkanaal.
OPROEPKANAAL OPROEPEN
1 Druk op [CALL] om het Oproepkanaal op te roepen.
• De frequentie van het Oproepkanaal en “C” worden afgebeeld.
• Als u wilt terugkeren naar de voorgaande frequentie, drukt u nogmaals op [CALL].
7
Als u ook een afzonderlijke zendfrequentie wilt opslaan, voert u ook de onderstaande stappen uit:
5 Kies de gewenste zendfrequentie. 6 Druk op [F]. 7 Draai de Afstemknop of druk op [UP]/[DWN] op de
microfoon, en kies het Oproepkanaal (“C”).
8 Druk op [MR] (1s).
• De afzonderlijke zendfrequentie wordt in het Oproepkanaal opgeslagen.
N-35
Page 42
Opmerkingen:
Wanneer u een niet-standaard Oproepkanaal oproept, worden “+”
en “–” op het display afgebeeld.
De instellingen van de offset voor zenden en van de Omkeer-
functie worden niet opgeslagen in een niet-standaard Oproepkanaal.
WEERALARM (ALLEEN MODELLEN VOOR DE K-MARKT)
Ieder van de kanalen van de NOAA-weerradiozender kan worden geprogrammeerd in de AL-geheugenplaats van de transceiver. De transceiver kan worden ingesteld de NOAA-weeralarmtoon (1050 Hz) te monitoren, en zal u automatisch waarschuwen wanneer de Weeralarmtoon wordt ontvangen door de Weerradio­frequentie op te roepen en weer te geven, en het “WX” pictogram te laten knipperen.
WEERRADIOFREQUENTIE PROGRAMMEREN
7
De transceiver is reeds geprogrammeerd op 162,550 MHz (WX1). U kunt een andere frequentie in de AL-geheugenplaats opslaan om de Weeralarmfunctie te gebruiken. Raadpleeg de NOAA-kanaalfrequentielijst voor de weerradiofrequentie in uw omgeving alvorens u de Weeralarmfunctie gebruikt. De meest recente Weerradioinformatie kan worden gevonden op http://www.nws.noaa.gov/nwr/.
1 Druk op [VFO]. 2 Stel uw plaatselijke NOAA-weerradiofrequentie in met behulp
van de Afstemknop of [UP]/[DWN] op de microfoon.
3 Druk op [F].
• Op het display knippert een Geheugenplaatsnummer.
4 Draai de Afstemknop of druk op [UP]/[DWN] op de
microfoon, en kies de Weeralarm-geheugenplaats (“AL”).
5 Druk op [MR].
)zHM(seitneuqerfoidarreeW
1XW 2XW 3XW 4XW 5XW 6XW 7XW
055,261004,261574,261524,261054,261005,261525,261
Opmerkingen:
Wanneer u de transceiver Volledig Terugstelt {pagina 63}, zal de
Weerradiofrequentie worden teruggesteld op de standaard­instelling van de fabriek (162,550 MHz).
Wanneer u de Weeralarm-geheugenplaats (AL) wist {pagina 31}
(dit is hetzelfde als een Geheugenplaats wissen), wordt deze teruggesteld op de standaardinstelling van de fabriek (162,550 MHz).
U kunt de Weeralarm-geheugenplaats (AL) een naam geven
{pagina 32}.
U kunt de gegevens in de AL-Geheugenplaats ook kopiëren naar
de VFO of een andere Geheugenplaats.
WEERALARM INSCHAKELEN
U kunt voortdurend naar de Weerradiofrequentie luisteren of deze in de achtergrond monitoren terwijl u met een andere frequentie luistert.
U kunt als volgt voortdurend naar de Weerradiofrequentie luisteren:
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 42 (WXA) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om “ON” (Aan) of
“OFF” (Uit; standaardinstelling) te kiezen.
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan.
• “WX” wordt op het display afgebeeld.
N-36
Page 43
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
• De transceiver verandert automatisch naar de AL-geheugen­plaats.
• De Toon-, CTCSS- en DCS-functies kunnen niet worden ingesteld op de AL-geheugenplaats.
• Prioriteitskanaal-Scannen wordt automatisch uitgeschakeld wanneer de Weeralarmfunctie wordt ingeschakeld.
5 Als u de Weeralarmfunctie wilt verlaten, drukt u op [MENU],
kiest u Menunummer 42 (WXA) en stelt u deze in op “OFF” (Uit; standaardinstelling).
U kunt als volgt naar een andere frequentie luisteren terwijl de Weerradiofrequentie in de achtergrond wordt gemonitord:
1 Voer de bovenstaande stappen 1 t/m 4 uit. 2 Druk op [VFO] of [MR] en draai de Afstemknop om een
andere frequentie of Geheugenplaats te kiezen.
• “WX” blijft op het display afgebeeld worden.
3 Als de Weeralarmtoon wordt gezonden, schakelt de
transceiver automatisch over naar de AL-geheugenplaats.
• “WX” knippert.
4 Als u de Weeralarmfunctie wilt verlaten, drukt u op [MENU],
kiest u Menunummer 42 (WXA) en stelt u deze in op “OFF” (Uit).
Opmerkingen:
De transceiver monitort iedere seconde de weeralarmtoon, terwijl
u naar een andere frequentie of geheugenplaats luistert.
Wanneer een toon van 1050 Hz wordt ontvangen, verandert het
display in de AL-geheugenplaats, klinkt de Weeralarmtoon, en knippert het “WX” pictogram. De squelch blijft geopend totdat de frequentie wordt veranderd of de transceiver wordt uitgeschakeld.
Als de transceiver een signaal zendt of ontvangt op een andere
frequentie, wordt de Weeralarmfunctie tijdelijk gepauzeerd.
Als u de Pieptoonfunctie “OFF” (UIT) zet, wordt de Weeralarm-
toon niet uitgeschakeld.
U kunt niet zenden op de AL-geheugenplaats terwijl de
Weeralarmfunctie is ingeschakeld.
GEHEUGENPLAATSWEERGAVE
In deze functie beeldt de transceiver alleen Geheugenplaats­nummers af (of Geheugenplaatsnamen, als deze zijn opgeslagen) in plaats van frequenties.
1 Druk, als de transceiver is uitgeschakeld, op [REV]+[
(aan/uit) om de transceiver AAN te zetten.
• De transceiver beeldt het Geheugenplaatsnummer af in plaats van de zend-/ontvangstfrequentie.
2 Draai de Afstemknop of druk op [UP]/[DWN] op de
microfoon, en kies het gewenste Geheugenkanaalnummer.
]
7
N-37
Page 44
In de Geheugenplaatsweergave kunt u de volgende functies niet inschakelen:
VFO-functie
VFO-Scannen
Oproepkanaal-/VFO-Scannen
MHz-Scannen
Scanrichting
Opslaan in het geheugen
Kopiëren vanuit het geheugen naar de VFO
Kopiëren vanuit een geheugenplaats naar een andere geheugenplaats
Wissen van een Geheugenplaats
VFO-Terugstellen
•Volledig-Terugstellen
•1 MHz-stap
7
Kiezen van Toon en Selectieve Oproep
Automatische Simplexcontrole
Menufunctie
Om de normale bediening te herstellen, schakelt u de transceiver UIT en drukt u nogmaals op [REV]+[
Opmerkingen:
Om Geheugenplaatsweergave te kunnen inschakelen moet in
minstens één Geheugenplaats gegevens zijn opgeslagen.
Als de Geheugenplaats een naam heeft, al de Geheugenplaats-
naam worden afgebeeld in plaats van “CH”.
] (aan/uit).
N-38
Page 45
SCANNEN
Scannen is een handige functie waarmee u zonder bediening uw favoriete frequenties kunt monitoren. Door alle scanmethoden te leren gebruiken, kunt u het bedieningsgemak vergroten.
Met deze transceiver kunt u de volgende scanmethoden gebruiken:
edohtemnacS ezjiwkreW
-dnaB nennacS
laamroN
nennacS
-ammargorP
nennacS
.2U/2Lm/t0U/0L
nennacS-zHM
-negueheG-ellA
-negueheG
-nestaalp
nennacS
-peorpO
-laanak nennacS
-nestaalp
nennacS
nennacS-peorG
OFV
-negueheG
staalp
nennacS-laanaktietiroirP
.)rP(laanak
ednavdnabelehedtnacS
.eitneuqerfnezokeg
ninegalsegponjizeidnekiereb
sremmunstaalpnegueheG
nennibseitneuqerfedtnacS
.zHM1navkierebnee
nestaalpneguehegellatnacS
.)99fo(991m/t0nav
ninestaalpnegueheGtnacS
,91m/t0(02navnepeorg
.).zne,95m/t04,93m/t02
ednelaanakpeorpOtehtnacS
.eitneuqerf-OFVegidiuh
ednelaanakpeorpOtehtnacS
.staalpneguehegnezokeg
nednoces3eredeitreelortnoC
-stietiroirPtehpotietivitcaed
Opmerkingen:
Als de CTCSS- of DCS-functie is ingeschakeld, stopt de
transceiver bij een bezette frequentie en decodeert de CTCSS­toon of de DCS-code. Als de toon of code overeenkomt, wordt de luidspreker open gezet. Anders gaat de transceiver verder met het scannen.
Houd de programmeerbare functietoets op de microfoon ingedrukt
die is geprogrammeerd als MONI (Monitor) {pagina 59} om het scannen te pauzeren en naar de gescande frequentie te luisteren. Laat de toets los om verder te gaan met het scannen.
-eitneuqerfekeificepsedtnacS
Als u [PTT] op de microfoon ingedrukt houdt, stopt het scannen
(behalve Prioriteitskanaal-Scannen).
Tijdens het scannen kunt u de scanrichting veranderen door de
Afstemknop te draaien of de [UP]/[DWN] op de microfoon te gebruiken.
Als u met het scannen begint, wordt de Automatische Simplex-
controle (ASC) uitgeschakeld {pagina 26}.
Stel het Squelchniveau in voordat u Scannen gebruikt
{pagina 14}. Als u een te laag Squelchniveau instelt, kan het
Scannen onmiddellijk stoppen.
8
N-39
Page 46
NORMAAL SCANNEN
Wanneer u de transceiver in de VFO-functie bedient, zijn 3 scanmethoden beschikbaar: Band-Scannen, Programma­Scannen en MHz-Scannen.
BAND-SCANNEN
De transceiver scant de hele band van de gekozen frequentie. Als u bijvoorbeeld ontvangt op 144,525 MHz, scant de transceiver alle frequenties op de VHF-band. (Raadpleeg het VFO-frequentiebereik voor ontvangen in de technische gegevens {pagina 72}.) Wanneer de huidige VFO-ontvangst­frequentie buiten het frequentiebereik voor Programma­Scannen ligt {zie hieronder}, scant de transceiver het hele frequentiebereik dat beschikbaar is voor de huidige VFO.
1 Druk op [VFO] en draai vervolgens de Afstemknop, of druk
op [UP]/[DWN] op de microfoon om een frequentie buiten het frequentiebereik voor Programma-Scannen te kiezen.
2 Druk op [VFO] (1s) om het Band-Scannen te beginnen.
• Het scannen begint vanaf de huidige frequentie.
8
• De decimale punt van 1 MHz knippert terwijl het scannen wordt uitgevoerd.
3 Druk op een willekeurige toets, behalve [F] of [ ] (aan/uit)
om het Band-Scannen te stoppen.
Opmerkingen:
De transceiver scant het frequentiebereik dat is opgeslagen in
Menunummer 7 (P.VFO) {pagina 61}.
Als u in stap 2 een frequentie kiest binnen het frequentiebereik
opgeslagen in L0/U0 t/m L2/U2, begint het Programma-Scannen.
PROGRAMMA-SCANNEN
U kunt het te scannen frequentiebereik beperken. Er zijn 3 geheugenplaatsparen (L0/U0 t/m L2/U2) beschikbaar voor het opgeven van de begin- en eindfrequenties van het frequentie­bereik. Programma-Scannen monitort het bereik tussen de begin­en eindfrequenties die u in deze Geheugenplaatsen hebt opgeslagen. Alvorens Programma-Scannen te kunnen gebruiken, moet u dus het frequentiebereik voor Programma-Scannen opslaan in één van de Geheugenplaatsparen (L0/U0 t/m L2/U2).
Frequentiebereik voor Programma-Scannen Opslaan
1 Druk op [VFO] en draai de Afstemknop of druk op
[UP]/[DWN] op de microfoon, en kies de gewenste
beginfrequentie.
2 Druk op [F].
• Op het display knippert een Geheugenplaatsnummer.
3 Draai de Afstemknop of druk op [UP]/[DWN] op de
microfoon en kies een Geheugenkanaal uit L0 t/m L2.
4 Druk op [MR] om de beginfrequentie op te slaan in de
Geheugenplaats.
5 Draai de Afstemknop en kies de gewenste eindfrequentie. 6 Druk op [F].
N-40
Page 47
7 Draai de Afstemknop of druk op [UP]/[DWN] op de
microfoon en kies een Geheugenkanaal uit U0 t/m U2.
• Als u in stap 3 bijvoorbeeld geheugenplaats “L0” hebt
gekozen, dient u voor de eindfrequentie Geheugenplaats “U0” te kiezen.
8 Druk op [MR] om de eindfrequentie op te slaan in de
Geheugenplaats.
Programma-Scannen Uitvoeren
1 Druk op [VFO] en draai de Afstemknop om een
frequentie te kiezen binnen het frequentiebereik van Geheugenplaats L0/U0 t/m L2/U2.
2 Druk op [VFO] (1s) om het Programma-Scannen te
beginnen.
• Het scannen begint vanaf de huidige frequentie.
• De decimale punt van 1 MHz knippert terwijl het scannen wordt uitgevoerd.
3 Druk op een willekeurige toets, behalve [F] of [ ]
(aan/uit) om het Programma-Scannen te stoppen.
Opmerkingen:
De transceiver stopt met scannen zodra een signaal wordt
ontvangen.
Als in 2 of meer geheugenplaatsparen een frequentiebereik
voor Programma-Scannen is opgeslagen en deze bereiken elkaar gedeeltelijk overlappen, heeft het lagere Geheugen­plaatsnummer voor Programma-Scannen voorrang.
Als de stapgrootte van de huidige VFO-frequentie anders is
dan die van de geprogrammeerde frequenties, begint het VFO-Scannen in plaats van het Programma-Scannen.
Om Programma-Scannen te kunnen uitvoeren, moet de
frequentie opgeslagen in de “L”-geheugenplaats lager zijn dan die in de “U”-geheugenplaats. Als dit niet zo is, begint het Band-Scannen {pagina 40}.
MHZ-SCANNEN
Met MHz-Scannen bent u in staat het hele frequentiebereik van 1 MHz rond de huidige VFO-frequentie te scannen.
1 Druk op [VFO] en draai de Afstemknop of druk op
[UP]/[DWN] op de microfoon om een frequentie te kiezen
waaromheen u het MHz-Scannen wilt uitvoeren.
• Als u de hele 145 MHz frequentie wilt scannen, kiest u een willekeurige frequentie tussen 145,000 MHz en 145,9975 MHz (bijvoorbeeld 145,650 MHz). Het scannen zal worden uitgevoerd tussen 145,000 MHz en 145,9975 MHz. (De bovengrens van de frequentie hangt af van de huidige frequentiestapgrootte.)
2 Druk op [MENU] (1s) om het MHz-Scannen te beginnen.
• Het scannen begint vanaf de huidige frequentie.
• De decimale punt van 1 MHz knippert terwijl het scannen wordt uitgevoerd.
8
3 Druk op een willekeurige toets, behalve [F] of [ ] (aan/uit)
om het MHz-Scannen te stoppen.
N-41
Page 48
GEHEUGENPLAATSEN-SCANNEN
Het Geheugenplaatsen-Scannen monitort de Geheugenplaatsen waarin u frequenties hebt opgeslagen.
ALLE-GEHEUGENPLAATSEN-SCANNEN
De transceiver scant alle Geheugenplaatsen waarin u frequenties hebt opgeslagen.
1 Druk op [MR] (1s).
• Het scannen begint bij het laatste Geheugenplaatsnummer en doorloopt alle geheugenplaatsnummers in oplopende volgorde (standaardinstelling).
• Als u tijdens het scannen wilt doorspringen naar een gewenst geheugenplaatsnummer, draait u de Afstemknop snel.
•U kunt de scanrichting omkeren door de Afstemknop te draaien of op [UP]/[DWN] op de microfoon drukken.
2 Druk op een willekeurige toets, behalve [F] of [ ] (aan/uit)
om het Alle-Geheugenplaatsen-Scannen te stoppen.
Opmerkingen:
8
In 2 of meer Geheugenplaatsen, exclusief de Geheugenplaatsen
met een speciale functie, moeten gegevens zijn opgeslagen (L0/U0 t/m L3/U3, Pr en AL).
U kunt geen geheugenplaatsen wissen in de CH-weergave.
Terwijl het scannen is onderbroken, knippert het Geheugenplaats­nummer.
GROEP-SCANNEN
De transceiver scant Geheugenplaatsen in groepen van 20 geheugenplaatsen. Als Menunummer 15 (M.CH) is ingesteld op 100, scant de transceiver 5 groepen van 20 geheugenplaatsen. Als Menunummer 15 (M.CH) is ingesteld op 200, scant de transceiver 10 groepen van 20 geheugenplaatsen.
1 Druk op [MR] en draai de Afstemknop of druk op
[UP]/[DWN] op de microfoon om een Geheugenplaats te
kiezen binnen het bereik van de groep die u wilt scannen.
2 Druk op [MENU] (1s).
• Het scannen begint bij het gekozen Geheugenplaatsnummer en doorloopt alle geheugenplaatsnummers in oplopende volgorde (standaardinstelling).
•U kunt de scanrichting omkeren door de Afstemknop te draaien of op [UP]/[DWN] op de microfoon drukken.
3 Druk op een willekeurige toets, behalve [F] of [ ] (aan/uit)
om het Groep-Scannen te stoppen.
Opmerking: In 2 of meer Geheugenplaatsen in de gekozen groep moeten gegevens zijn opgeslagen.
nestaalpnegueheG001 nestaalpnegueheG002
:1peorG91m/t0
:2peorG93m/t02
:3peorG95m/t04
:4peorG97m/t06
:5peorG99m/t08
:1peorG91m/t0
:2peorG93m/t02
:3peorG95m/t04
:4peorG97m/t06
:5peorG99m/t08
:6peorG911m/t001
:7peorG931m/t021
:8peorG951m/t041
:9peorG971m/t061
:01peorG991m/t081
N-42
Page 49
OPROEPKANAAL-SCANNEN
U kunt wisselen tussen het monitoren van het Oproepkanaal en de huidige zend-/ontvangstfrequentie.
1 Kies de frequentie (in de VFO- of Geheugenoproepfunctie)
die u wilt monitoren.
• In de VFO-functie, draai de Afstemknop of druk op [UP]/[DWN] op de microfoon en kies de gewenste frequentie.
• In de Geheugenoproepfunctie, draai de Afstemknop of druk op [UP]/[DWN] op de microfoon en kies de Geheugenplaats die u wilt monitoren.
2 Druk op [CALL] (1s) om het Oproepkanaal-Scannen te
beginnen.
• Het Oproepkanaal en de gekozen VFO-frequentie of de gekozen geheugenplaats worden gemonitord.
• De decimale punt van 1 MHz knippert terwijl het scannen wordt uitgevoerd.
3 Druk op een willekeurige toets, behalve [F] of [ ] (aan/uit)
om het Oproepkanaal-Scannen te stoppen.
Opmerkingen:
U moet de functie van de CALL-toets instellen op “CALL” (in
Menunummer 19) alvorens Oproepkanaal-Scannen te gebruiken. Als u dit niet doet, wordt een toon van 1750 Hz gezonden.
U kunt het Oproepkanaal-Scannen zelfs uitvoeren als de
opgeroepen geheugenplaats is vergrendeld {pagina 44}.
PRIORITEITSKANAAL-SCANNEN
Het kan zijn dat u soms de activiteit op uw favoriete frequenties wilt monitoren terwijl u naar een andere frequentie luistert. In zo’n geval gebruikt u Prioriteitskanaal-Scannen. Met Prioriteitskanaal­Scannen controleert u iedere 3 seconden de activiteit op het Prioriteitskanaal. Als de transceiver een signaal ontvangt op het Prioriteitskanaal, roept hij de frequentie op naar de VFO.
PRIORITEITSKANAAL PROGRAMMEREN
1 Druk op [VFO] en draai de Afstemknop of druk op
[UP]/[DWN] op de microfoon, en kies de gewenste frequentie
van het Prioriteitskanaal.
2 Kies de selectieve oproepfuncties, indien noodzakelijk. 3 Druk op [F].
• Op het display knippert het Geheugenplaatsnummer.
4 Draai de Afstemknop of druk op [UP]/[DWN] op de
microfoon, en kies de Prioriteitskanaal (“Pr”).
8
5 Druk op [MR] om de gegevens in het Prioriteitskanaal op te
slaan.
N-43
Page 50
PRIORITEITSKANAAL-SCANNEN GEBRUIKEN
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 12 (PRI) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om “ON” (Aan) of
“OFF” (Uit; standaardinstelling) te kiezen.
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
• “PRI” wordt afgebeeld.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
• De transceiver controleert iedere 3 seconden op een signaal op het Prioriteitskanaal.
•Wanneer de transceiver een signaal ontvangt op het
8
Prioriteitskanaal, knippert “Pr” op het display en wordt de frequentie van het Prioriteitskanaal afgebeeld.
• Als u gedurende 3 seconden nadat het signaal wegvalt geen enkel bedieningsorgaan bedient, keert de transceiver terug naar de oorspronkelijke frequentie en gaat verder met het Prioriteitskanaal-Scannen.
Opmerkingen:
Als u het Prioriteitskanaal wist {pagina 31}, stopt het Prioriteits-
kanaal-Scannen.
Het Prioriteitskanaal-Scannen wordt tijdelijk onderbroken terwijl de
transceiver zendt.
Als het Prioriteitskanaal-Scannen wordt ingeschakeld, wordt de
Weeralarmfunctie automatisch uitgeschakeld.
N-44
GEHEUGENPLAATSVERGRENDELING
U kunt Geheugenplaatsen vergrendelen die u niet wilt monitoren tijdens het Geheugenplaatsen-Scannen of Groep-Scannen {pagina 42}.
1 Druk op [MR] en draai de Afstemknop of druk op
[UP]/[DWN] op de microfoon om de Geheugenplaats te
kiezen die u wilt vergrendelen.
2 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 14 (L.OUT) te kiezen.
3 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om “ON” (Aan) of
“OFF” (Uit; standaardinstelling) te kiezen.
Geheugenplaatsnummer
4 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
5 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
• De “ ” indicator wordt onder het Geheugenplaatsnummer afgebeeld en geeft aan dat dit geheugenplaatsnummer is vergrendeld.
6 Herhaal de stappen 1 t/m 5 om het Geheugenplaatsnummer
te ontgrendelen, maar kies “OFF” (Uit) in stap 3.
• De “ ” indicator gaat uit.
Opmerkingen:
De geheugenplaatsen voor Programma-Scannen (L0/U0 t/m
L2/U2), het Oproepkanaal, het Prioriteitskanaal (Pr) en de Weerradiofrequentie (AL) (alleen modellen voor de K-markt) kunnen niet worden vergrendeld.
Zelfs als een Geheugenplaats is vergrendeld, kunt u
Oproepkanaal-Scannen {pagina 43} uitvoeren tussen het Oproepkanaal en de vergrendelde Geheugenplaats.
Page 51
SCAN-HERVATTINGSMETHODE
De transceiver stopt met scannen bij de frequentie (of de Geheugenplaats) waarop een signaal wordt ontvangen. Vervolgens hervat of stopt de transceiver het scannen, afhankelijk van welke hervattingsmethode u hebt gekozen.
•Tijdgestuurde Hervattingsmethode (standaardinstelling)
De transceiver blijft op een bezette frequentie (of Geheugenplaats) gedurende ongeveer 5 seconden en hervat vervolgens het scannen, zelfs als het signaal nog ontvangen wordt.
Draaggolf-gestuurde Hervattingsmethode
De transceiver blijft op een bezette frequentie (of Geheugen­plaats) totdat het signaal wegvalt. Er is een vertraging van 2 seconden tussen het wegvallen van het signaal en het hervatten van het scannen.
Zoek-Hervattingsmethode
De transceiver zoekt een frequentie of Geheugenplaats waar een signaal wordt ontvangen en stopt.
U kunt de scan-hervattingsmethode als volgt instellen:
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 13 (SCAN) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om de instelling
“TO” (tijdgestuurd; standaardinstelling), “CO” (draaggolf­gestuurd), of “SE” (zoeken) te kiezen.
3 Druk op [MENU] om de nieuwe instelling op te slaan of op
een willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
Opmerking: Om het scannen tijdelijk te onderbreken en zwakke signalen te monitoren, drukt u eerst op de programmeerbare functietoets op de microfoon die is toegewezen aan de MONI (Monitoren)-functie {pagina 59}. Druk nogmaals op de MONI (Monitoren)-toets om verder te gaan met het scannen.
8
N-45
Page 52
SELECTIEVE OPROEP
TM-271
TM-271
TM-271
TM-271
CTCSS EN DCS
Het kan zijn dat u soms alleen oproepen van bepaalde personen of groepen wilt horen. In zo’n geval gebruikt u Selectieve Oproep. Deze transceiver is uitgerust met CTCSS (Continu Toon-Code Squelch-Systeem) en DCS (Digitale Code Squelch). Deze Selectieve Oproepen stellen u in staat ongewenste oproepen te negeren (niet te horen) van andere personen die dezelfde frequentie gebruiken. De luidspreker wordt alleen open gezet wanneer het een signaal ontvangt met dezelfde CTCSS-toon of DCS-code.
ontvangen
CTCSS-freq.: 82,5 Hz
9
Niet ontvangen
CTCSS-freq.: 82,5 Hz
Niet ontvangen
CTCSS-freq.: 100 Hz
CTCSS Uit
Opmerking: CTCSS en DCS zorgen er niet voor dat uw conversatie privé of gecodeerd is. Het voorkomt alleen dat u naar ongewenste conversaties moet luisteren.
CTCSS
Een CTCSS-toon is een onhoorbare toon en kan worden gekozen uit de 42 toonfrequenties die in de tabel op pagina 47 worden vermeld. Deze lijst bevatten 37 EIA-standaardtonen en 5 non-standaardtonen.
Druk op [F], [CALL] om de CTCSS-functie in te schakelen.
• Als u op [F], [CALL] drukt, doorloopt u de volgende instellingen:
“OFF” (Uit) “TONE” “CTCSS” “DCS” “OFF” (Uit).
• “CT” wordt op het bovenste deel van het display afgebeeld en geeft aan dat de CTCSS-functie is ingeschakeld.
Als CTCSS Aan staat, hoort u alleen een oproep wanneer de ingestelde CTCSS-toon wordt ontvangen. Als u de oproep wilt beantwoorden, houdt u [PTT] op de microfoon ingedrukt en spreekt u in de microfoon.
Opmerkingen:
U kunt de CTCSS-functie niet tegelijkertijd met de Toon-functie of
DCS-functie gebruiken. Als u de CTCSS-functie Aan zet terwijl de Toon- of DCS-functie is ingeschakeld, zal de Toon-functie of DCS­functie worden uitgeschakeld.
Als u een hoge CTCSS-frequentie instelt en geluid of ruis
ontvangt dat dezelfde frequentie bevat, kan de CTCSS-functie onbedoeld in werking treden. Om te voorkomen dat dit probleem wordt veroorzaakt door ruis, stelt u een toepasselijk squelchniveau in {pagina 14}.
De transceiver zendt geen CTCSS-toon terwijl deze de toon van
1750 Hz zendt nadat u op [CALL] hebt gedrukt {pagina 25}.
N-46
Page 53
CTCSS-FREQUENTIE INSTELLEN
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop of druk op
[UP]/[DWN] op de microfoon om Menunummer 3 (CT) te
kiezen.
• De huidige CTCSS-frequentie wordt afgebeeld.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om de gewenste
CTCSS-frequentie te kiezen.
• De instelbare CTCSS-frequenties zijn dezelfde als voor de Toonfrequentie. Raadpleeg de tabel op de volgende bladzijde voor de beschikbare CTCSS-frequenties.
3 Druk op [MENU] om de nieuwe instelling op te slaan of op
een willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
Opmerking: Om de ingestelde CTCSS-toon te kunnen gebruiken, moet u eerst de CTCSS-functie Aan zetten.
Beschikbare CTCSS-Frequenties
)zH(seicneuqerfnooT24
0,764,582,7015,6318,3711,812
3,965,889,0113,1419,9717,522
9,175,198,4112,6412,6811,922
4,478,498,8114,1518,2916,332
0,774,790,3217,6515,3028,142
7,970,0013,7212,2615,6023,052
5,285,3018,1319,7617,0121,452
CTCSS-FREQUENTIE-IDENTIFICATIESCANNEN
Deze functie scant alle CTCSS-frequenties om de binnenkomende CTCSS-frequentie van het ontvangen signaal te identificeren. Dit is handig wanneer u de CTCSS-frequentie die de andere personen in uw groep gebruiken niet kunt oproepen.
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 3 (CT) te kiezen.
2 Druk op [MENU] (1s) om het CTCSS-frequentie-Identificatie-
scannen te beginnen.
9
N-47
Page 54
• De decimale punt van de CTCSS-frequentie knippert tijdens het scannen.
•U kunt de scanrichting omkeren door de Afstemknop te draaien of op [UP]/[DWN] op de microfoon drukken.
• Als u de functie wilt uitschakelen, drukt u op een willekeurige toets.
• Nadat een CTCSS-frequentie is geïdentificeerd, knippert de geïdentificeerde CTCSS-frequentie op het display.
3 Druk op [MENU] om de geïdentificeerde frequentie te
programmeren in plaats van de huidige CTCSS-frequentie, of druk op een willekeurige andere toets om het CTCSS­frequentie-Identificatiescannen uit te schakelen.
• Draai de Afstemknop of druk op [UP]/[DWN] op de microfoon terwijl de geïdentificeerde CTCSS-frequentie knippert om verder te gaan met scannen.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
9
Opmerkingen:
Wanneer u het CTCSS-frequentie-Identificatiescannen uitvoert,
wordt CTCSS automatisch ingeschakeld, zelfs als de huidige frequentie niet is ingesteld met CTCSS.
De ontvangen signalen worden weergegeven via de luidspreker
terwijl het scannen wordt uitgevoerd.
De transceiver blijft de Weerradiofrequentie en het Prioriteits-
kanaal controleren tijdens het CTCSS-frequentie-Identificatie­scannen.
Het CTCSS-frequentie-Identificatiescannen scant de toon niet als
het signaal niet wordt ontvangen.
DCS
DCS is soortgelijk aan CTCSS. In plaats van een analoge geluidstoon, gebruikt DCS echter een continue, onhoorbare, digitale golfvorm die een 3-cijferig octaal getal voorstelt. U kunt een DCS-code kiezen uit de 104 DCS-codes vermeld in de onderstaande tabel.
Druk op [F], [CALL] om de DCS-functie in te schakelen.
• Als u op [F], [CALL] drukt, doorloopt u de volgende instellingen:
“OFF” (Uit) “TONE” “CTCSS” “DCS” “OFF” (Uit).
• “DCS” wordt op het bovenste deel van het display afgebeeld en geeft aan dat de DCS-functie is ingeschakeld.
Als DCS Aan staat, hoort u alleen een oproep wanneer de ingestelde DCS-code wordt ontvangen. Als u de oproep wilt beantwoorden, houdt u [PTT] op de microfoon ingedrukt en spreekt u in de microfoon.
Opmerking: U kunt de DCS-functie niet tegelijkertijd met de Toon­functie of CTCSS-functie gebruiken. Als u de DCS-functie Aan zet terwijl de Toon- of CTCSS-functie is ingeschakeld, zal de Toon-functie of CTCSS-functie worden uitgeschakeld.
DCS-CODE INSTELLEN
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 4 (DCS) te kiezen.
• De huidige DCS-code wordt afgebeeld.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om de gewenste
DCS-code te kiezen.
• De huidige DCS-code wordt afgebeeld en knippert.
N-48
Page 55
• De beschikbare DCS-codes staan in de onderstaande tabel.
sedoC-SCD401
320560231502552133314564216137 520170431212162233324664426237 620270341322362343134305726437 130370541522562643234605136347 230470251622662153544615236457 630411551342172653644325456 340511651442472463254625266 740611261542603563454235466 150221561642113173554645307 350521271152513114264565217 450131471252523214464606327
3 Druk op [MENU] om de nieuwe instelling op te slaan of op
een willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
DCS-CODE-IDENTIFICATIESCANNEN
Deze functie scant alle DCS-codes om de binnenkomende DCS­code van het ontvangen signaal te identificeren. Dit is handig wanneer u de DCS-code die de andere personen in uw groep gebruiken niet kunt oproepen.
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 4 (DCS) te kiezen.
2 Druk op [MENU] (1s) om het DCS-code-Identificatiescannen
te beginnen.
• De decimale punt tussen “DCS” en de DCS-code knippert tijdens het scannen.
• Als u de functie wilt uitschakelen, drukt u op een willekeurige toets.
• Nadat een DCS-code is geïdentificeerd, knippert de geïdentificeerde DCS-code op het display.
3 Druk op [MENU] om de geïdentificeerde DCS-code te
programmeren in plaats van de huidige DCS-code, of druk op een willekeurige andere toets om het DCS-code­Identificatiescannen uit te schakelen.
• Draai de Afstemknop of druk op [UP]/[DWN] op de microfoon terwijl de geïdentificeerde DCS-code knippert om verder te gaan met scannen.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
Opmerkingen:
Wanneer u het DCS-code-Identificatiescannen uitvoert, wordt
DCS automatisch ingeschakeld, zelfs als de huidige frequentie niet is ingesteld met DCS.
De ontvangen signalen worden weergegeven via de luidspreker
terwijl het scannen wordt uitgevoerd.
De transceiver blijft de Weerradiofrequentie en het Prioriteits-
kanaal controleren tijdens het DCS-code-Identificatiescannen.
Het DCS-code-Identificatiescannen scant de code niet als het
signaal niet wordt ontvangen.
9
N-49
Page 56
DTMF-FUNCTIES (DUAL TONE MULTI-FREQUENCY)
Deze transceiver biedt u 10 functiegerichte DTMF-Geheugen­plaatsen. U kunt een DTMF-nummer (van max. 16 tekens) in ieder van deze kanalen opslaan en later oproepen om zodoende snel te kiezen.
Veel repeaters in de VS en Canada hebben een zogenaamde Autopatch-dienst. Via een dergelijke repeater kunt u verbinding maken met het openbare telefoonnetwerk door DTMF-tonen te zenden. Voor verdere informatie raadpleegt u de plaatselijke repeater-referentie.
HANDMATIG KIEZEN
De bedieningstoetsen op de microfoon werken als DTMF-toetsen: de 12 toetsen zoals op een druktoetstelefoon en 4 extra toetsen (A, B, C en D).
Voer onderstaande stappen uit om Handmatig te kiezen.
1 Houdt [PTT] op de microfoon ingedrukt om te zenden. 2 Druk tijdens het zenden in de juiste volgorde op de
cijfertoetsen om de DTMF-tonen te zenden.
• De overeenkomstige DTMF-tonen worden gezonden.
10
.qerF
)zH(
796
077
258
149
9021 6331 7741 3361
123A
456B
789C
0#D
• Als DTMF-TX-Vast is ingeschakeld {pagina 51}, hoeft u [PTT] op de microfoon niet voortdurend ingedrukt te houden om in de zendfunctie te blijven. De zendfunctie wordt echter slechts vastgehouden gedurende 2 seconden nadat op een toets is gedrukt, dus als binnen deze tijdslimiet niet op de volgende toets wordt gedrukt, stopt de transceiver met zenden.
DTMF-MONITOR
Wanneer u op de DTMF-toetsen drukt, hoort u de DTMF-tonen niet uit de luidspreker. U kunt echter de DTMF-tonen monitoren, als u dat wenst.
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 33 (DT.M) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om “ON” (Aan) of
“OFF” (Uit; standaardinstelling) te kiezen.
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
N-50
Page 57
DTMF-TX-VAST
Deze functie zorgt ervoor dat de transceiver gedurende 2 seconden in de zendfunctie blijft staan nadat op een toets is gedrukt. U kunt dus [PTT] op de microfoon loslaten tijdens het zenden van DTMF-tonen.
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 30 (DT.H) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om “ON” (Aan) of
“OFF” (Uit; standaardinstelling) te kiezen.
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
AUTOMATISCH KIEZEN
Als u de 10 functiegerichte Geheugenplaatsen gebruikt om DTMF-nummers op te slaan, hoeft u niet een lange reeks alfanumerieke tekens te onthouden.
DTMF-NUMMER IN HET GEHEUGEN OPSLAAN
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 28 (DTMF.MR) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop en kies het
gewenste DTMF-Geheugenplaatsnummer uit 0 t/m 9.
•U kunt een DTMF-Geheugenplaats ook kiezen door op
[UP]/[DWN] op de microfoon te drukken.
3 Druk op [MENU].
• Het invoerscherm van de DTMF-code wordt afgebeeld en de eerste invoerpositie knippert.
4 Draai de Afstemknop en kies een DTMF-code.
•U kunt een DTMF-code ook invoeren met behulp van de bedieningstoetsen op de microfoon. Druk gewoon op de bedieningstoetsen voor de gewenste DTMF-code.
• Op het display wordt aangegeven met “F”.
5 Druk op [MR] om de DTMF-code vast te leggen en de cursor
naar de volgende invoerpositie te verplaatsen.
aangegeven met “E” en wordt
10
• Als u wilt terugkeren naar het voorgaande teken, drukt u op [VFO]. Als u het teken op de huidige cursorpositie wilt wissen, drukt u op [F].
N-51
Page 58
6 Herhaal de stappen 4 en 5 om maximaal 16 tekens in te
voeren.
7 Druk op [MENU] om het invoeren te voltooien.
• Druk op een willekeurige toets, behalve op [MR], [VFO], [F] en [MENU], om het invoeren van een naam te annuleren.
• Om het invoeren van een naam van minder dan 16 tekens af te ronden, drukt u tweemaal op [MENU].
8 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
OPGESLAGEN DTMF-NUMMERS CONTROLEREN
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 28 (DTMF.MR) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop en kies het
gewenste DTMF-Geheugenplaatsnummer uit 0 t/m 9.
•U kunt een DTMF-Geheugenplaats ook kiezen door op
[UP]/[DWN] op de microfoon te drukken.
3 Druk op [REV].
• De nummers lopen over het display terwijl de DTMF-tonen uit de luidspreker klinken zonder dat deze worden gezonden.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [REV] en [MENU],
om de Menufunctie te verlaten.
OPGESLAGEN DTMF-NUMMER ZENDEN
10
1 Druk op [PTT] op de microfoon+[PF/D] op de microfoon. 2 Laat [PF/D] op de microfoon los (maar blijf [PTT] op de
microfoon ingedrukt houden), en druk vervolgens op een cijfertoets van 0 t/m 9 om het gewenste DTMF-Geheugen­plaatsnummer te zenden.
• Om toon “D” te zenden, drukt u nogmaals op [PF/D] op de microfoon.
• Het DTMF-nummer dat in de geheugenplaats is opgeslagen loopt over het display terwijl de DTMF-tonen uit de luidspreker klinken. (De DTMF-tonen klinken niet als Menunummer 33 (DT.M) is ingesteld op “OFF” (Uit).)
• Na het zenden wordt de frequentie weer op het display afgebeeld.
3 Laat [PTT] op de microfoon los.
Opmerkingen:
Als u een lege DTMF-Geheugenplaats kiest en op [MENU] drukt,
wordt de frequentie weer op het display afgebeeld.
In bovenstaande stap 2 kunt u de DTMF-Geheugenplaatsen eerst bekijken door de Afstemknop te draaien of op [UP]/[DWN] op de microfoon te drukken.
ZENDSNELHEID VAN DE DTMF-TONEN INSTELLEN
Met deze transceiver kunt u de zendsnelheid van het DTMF­nummer instellen op Snel (standaardinstelling) of Langzaam. Als een repeater niet kan antwoorden op de hoge zendsnelheid, verandert u deze instelling.
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 29 (SPD) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om “FA” (Snel) of
“SL” (Langzaam) te kiezen.
• De toonlengte van Snel is 50 ms en van Langzaam is 100 ms.
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
N-52
Page 59
PAUZEDUUR INSTELLEN
U kunt de pauzeduur (het spatieteken) veranderen die is opgeslagen in de Geheugenplaatsen. De standaardinstelling is 500 milliseconden.
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 31 (PA) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om 100, 250, 500
(standaardinstelling), 750, 1000, 1500 of 2000 ms te kiezen.
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
DTMF-VEGRENDELING
Het kan zijn dat u soms de bedieningstoetsen op de microfoon wilt uitschakelen om te voorkomen dat DTMF-tonen per ongeluk worden gezonden. In zo’n geval zet u de DTMF-vergrendeling Aan.
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 32 (DT.L) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om “ON” (Aan) of
“OFF” (Uit; standaardinstelling) te kiezen.
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
Als deze functie is ingeschakeld, kunt u geen DTMF-tonen zenden met de bedieningstoetsen op de microfoon. Het zenden van DTMF-tonen vanuit het geheugen is ook geblokkeerd.
10
N-53
Page 60
EXTRA FUNCTIES
APO (AUTOMATISCHE UITSCHAKELFUNCTIE)
De transceiver wordt automatisch UIT geschakeld als gedurende de gekozen tijdsduur de bedieningsorganen niet worden bediend. Één minuut voordat de transceiver wordt UIT geschakeld, klinken gedurende een paar seconden waarschuwingstonen en knippert “APO” op het display.
U kunt de APO-tijdsduur instellen op OFF (uitgeschakeld), 30, 60, 90, 120 of 180 minuten.
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 18 (APO) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om de APO-
tijdsduur te kiezen uit OFF (Uit; standaardinstelling), 30, 60, 90, 120 of 180 minuten.
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
11
Menufunctie te verlaten.
Opmerkingen:
De APO-tijdsduur blijft oplopen, zelfs wanneer de transceiver
scant.
De APO-tijdsduur begint met aftellen wanneer de transceiver
vaststelt dat er niet op toetsen wordt gedrukt, geen instellingen worden gemaakt, en geen computerbesturingscommando's worden gegeven.
De APO-waarschuwingstoon klinkt zelfs als Menunummer 24 (BP)
{pagina 55} is ingesteld op “OFF” (Uit) of het volumeniveau 0 is.
KLOKVERSCHUIVING
Aangezien de transceiver gebruik maakt van een microprocessor om de diverse functies van de transceiver te besturen, verschijnt het “beeld” van de oscillator van de processorklok op bepaalde punten in de ontvangstfrequenties. In zo’n geval zet u de Klokverschuivingsfunctie Aan.
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 25 (BS) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om “ON” (Aan) of
“OFF” (Uit; standaardinstelling) te kiezen.
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
S-METER SQUELCH
S-meter Squelch zorgt ervoor dat de squelch alleen wordt geopend wanneer een signaal wordt ontvangen dat even sterk is als, of sterker is dan, de instelling van de S-meter. Deze functie voorkomt dat u steeds de squelch moet terugstellen wanneer u een zwakke zender ontvangt waarin u niet bent geïnteresseerd.
N-54
Page 61
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 8 (SSQ) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om “ON” (Aan) of
“OFF” (Uit; standaardinstelling) te kiezen.
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan.
• De segmenten van de S-meter worden afgebeeld.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
5 Druk op [F], [REV] om de S-meter-Niveau-instelfunctie op te
roepen.
6 Draai de Afstemknop en kies het gewenste niveau. 7 Druk op een willekeurige toets, behalve op [
de instelling op te slaan en de S-meter-Niveau-instelfunctie te verlaten.
] (aan/uit) om
SQUELCH-VERTRAGINGSTIJD
Wanneer u S-meter Squelch gebruikt, kan het zijn dat u de tijdsduur wilt instellen tussen het wegvallen van de ontvangen signalen en het sluiten van de squelch.
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 9 (SQH) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om Uit
(standaardinstelling), 125, 250 of 500 ms te kiezen.
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
PIEPTOON
De Pieptoon bevestigt de invoer, een fouttoestand, of een storing van de transceiver. Wij adviseren u deze functie Aan te laten staan zodat u op de hoogte gebracht wordt van foutieve bedieningen en storingen.
U kunt de Pieptoon echter als volgt Uit zetten: 1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 24 (BP) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om “OFF” (Uit) te
kiezen.
11
N-55
Page 62
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
Zelfs als de Pieptoon Uit staat, laat de transceiver de volgende waarschuwingstonen klinken.
•Waarschuwingstonen na het verstrijken van de APO-tijdsduur {pagina 54}
•Weeralarmtoon {pagina 36}.
•Waarschuwingstonen na het verstrijken van de Time-out-timer {pagina 62}
Opmerking: Het volumeniveau van de pieptoon is afhankelijk van de stand van de Volumeknop.
KANAAL-BEZET-BLOKKERING
Deze functie wordt gebruikt om te voorkomen dat de transceiver zendt op een kanaal of frequentie die op dat moment door een ander wordt gebruikt. Als deze functie Aan staat, klinkt een fouttoon en kunt u niet zenden als een ander het kanaal of de frequentie gebruikt, zelfs niet als u op [PTT] op de microfoon drukt.
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 22 (BCL) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om “ON” (Aan) of
11
“OFF” (Uit; standaardinstelling) te kiezen.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
FREQUENTIESTAPGROOTTE
Het is van het grootste belang dat u de juiste frequentiestap­grootte kiest om een nauwkeurige ontvangstfrequentie in te stellen met de Afstemknop of [UP]/[DWN] op de microfoon. U kunt de gewenste frequentiestapgrootte kiezen uit:
2,5 kHz, 5 kHz, 6,25 kHz, 10 kHz, 12,5 kHz, 15 kHz, 20 kHz, 25 kHz, 30 kHz, 50 kHz en 100 kHz.
U kunt de frequentiestapgrootte als volgt veranderen:
1 Terwijl de transceiver in de VFO-functie staat, druk op [F],
[MENU] en draai de Afstemknop om Menunummer 1 (STP)
te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om de gewenste
frequentiestapgrootte te kiezen.
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
Opmerking: Als u de frequentiestapgrootte instelt op een stapgrootte die niet overeenkomt met de huidige zend-/ontvangstfrequentie, verandert de transceiver de frequentie automatisch zodat deze overeenkomt met de nieuwe frequentiestapgrootte.
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
N-56
Page 63
De standaardinstelling van de frequentiestapgrootte van ieder transceivermodel is als volgt:
edoctkraM
KzHk5 EzHk5,21
2MzHk5,21 3MzHk5,21
Opmerking: De marktcode staat op het streepjescode-etiket op de kartonnen doos.
gnilletsnidraadnatS
ettoorgpatseitneuqerF
ACHTERVERLICHTING VAN HET DISPLAY
U kunt de helderheid van het display handmatig instellen al naar gelang de verlichtingsomstandigheden op de plaats waar u de transceiver gebruikt. U kunt kiezen of deze instelling permanent is, of alleen gebruikt wordt wanneer op toetsen wordt gedrukt.
PERMANENTE ACHTERVERLICHTING
Als u een permanente instelling kiest, zal de achterverlichting van het display op die instelling blijven staan totdat die weer wordt veranderd. De standaardinstelling is de maximale helderheid.
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 40 (BRIGHT) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om de helderheid
van het display in te stellen.
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
Opmerking: Als u de helderheid instelt op OFF (Uit; minimumniveau 1), wordt de achterverlichting van het display op het voorpaneel uitgeschakeld.
AUTOMATISCHE ACHTERVERLICHTING
Als u de automatische achterverlichting gebruikt, zal de achterverlichting van het display aan gaan iedere keer wanneer u op een toets op het voorpaneel of op de microfoon drukt. De achterverlichting blijft gedurende 5 seconden aan en gaat dan weer uit.
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 41 (ABR) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om “ON” (Aan) of
“OFF” (Uit; standaardinstelling) te kiezen.
11
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
Opmerking: Er treedt geen verandering op als de helderheid is ingesteld op het hoogste niveau.
N-57
Page 64
TOETSVERGRENDELING
De Toetsvergrendeling schakelt de meeste toetsen uit om te voorkomen dat u per ongeluk een toetsfunctie oproept. Toetsvergrendeling is geschikt voor een typische mobile opstelling van de transceiver waarin u de meeste bedieningen uitvoert met behulp van de microfoon.
1 Druk op [F] (1s).
• Als deze functie Aan staat, wordt “ ” afgebeeld.
GEGEVENSOVERDRACHTSNELHEID
Wanneer de transceiver is aangesloten op een TNC {pagina 7} (alleen modellen voor de E-markt), kunt u de gegevensoverdracht­snelheid instellen tussen 1200 bps en 9600 bps.
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 39 (DT) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om “1200”
(standaardinstelling) of “9600” te kiezen.
• De volgende toetsen kunnen niet worden vergrendeld:
[
] (aan/uit), [F] (1s), [F]+[REV], Volumeknop, [PTT] en de
bedieningstoetsen op de microfoon.
2 Druk op [F] (1s) om de toetsen te ontgrendelen.
Opmerkingen:
De Afstemknop wordt ook vergrendeld. Als u het gebruik van de
Afstemknop wilt gehouden terwijl de Toetsvergrendeling Aan
staat, opent u Menunummer 27 (ENC) {zie hieronder} en kiest u “ON” (Aan).
U kunt de transceiver niet terugstellen {pagina 67} terwijl de
Toetsvergrendeling Aan staat.
U kunt de bedieningsfunctie van de transceiver niet omschakelen
11
door op [ ] (aan/uit) + een willekeurige toets te drukken.
Zelfs als de Toetsvergrendeling Aan staat, werken de
programmeerbare functietoetsen van de microfoon {pagina 59} normaal.
N-58
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
TUNING-GEBRUIKEN
Terwijl de Toetsvergrendeling Aan staat, kan het soms voorkomen dat u de Afstemknop wilt draaien om de frequentie te veranderen. In zo’n geval zet u Tuning-Gebuiken Aan.
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 27 (ENC) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om “OFF” (Uit;
standaardinstelling) of “ON” (Aan) te kiezen.
Page 65
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
PROGRAMMEERBARE FUNCTIETOETSEN (PF) VAN DE MICROFOON (A
U kunt toegang krijgen tot veel instellingen van de transceiver zonder de bedieningsorganen van de transceiver te gebruiken. De bedieningstoetsen PF/D, MR/C, VFO/B en CALL/A op de microfoon zijn programmeerbaar met transceiverfuncties.
De standaardfuncties van de microfoontoetsen zijn als volgt:
PF1 op de microfoon [PF/D]:1 MHz-stap PF2 op de microfoon [MR/C]: Geheugenoproepfunctie PF3 op de microfoon [VFO/B]: VFO-functie PF4 op de microfoon [CALL/A]: Oproepkanaalfunctie
Opmerkingen:
Schakel de transceiver UIT voordat u de luidspreker/microfoon
aansluit.
Menunummer 34 (MCL) moet op “OFF” (Uit) zijn ingesteld om de
bedieningstoetsen op de microfoon te kunnen programmeren.
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 35 t/m Menunummer 38 (PF1 t/m PF4) te kiezen.
LLEEN MODELLEN MET BEDIENINGSTOETSEN)
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om de
programmeerbare functie uit onderstaande lijst te kiezen.
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
Programmeerbare functies
• MONI (Monitoren): Voor het Aan/Uit schakelen van de Monitorfunctie
• ENTER (Invoeren): Voor het invoeren van een frequentie of geheugenplaatsnummer met behulp van de cijfertoetsen.
• 1750: Voor het zenden van een toon van 1750 Hz
• VFO: Voor het oproepen van de VFO-functie
• MR: Voor het oproepen van de Geheugenoproepfunctie
• CALL (Oproepen): Voor het kiezen van het Oproepkanaal
• MHZ: Voor het oproepen van de 1 MHz-stap-functie
• REV (Omkeren): Voor het Aan/Uit schakelen van de Omkeerfunctie (moet kort ingedrukt worden) en het Aan/Uit schakelen van de Automatische Simplexcontrolefunctie (moet 1 seconde ingedrukt worden gehouden)
• SQL (Squelch): Voor het oproepen van de Squelchfunctie
• M--V: Voor het kopiëren vanuit het geheugen naar de VFO
• M.IN: Voor het opslaan van een Geheugenplaats
• C.IN: Voor het opslaan van het Oproepkanaal
• MENU: Voor het oproepen van de Menufunctie
11
N-59
Page 66
• SHIFT (Verschuiven): Voor het Aan/Uit schakelen van de Verschuivingsfunctie
• LOW (Laag): Voor het kiezen van het zendvermogen
• BRIGHT (Helderheid): Voor het instellen van de helderheid van het display
• LOCK (Vergrendelen): Voor het Aan/Uit schakelen van de Toetsvergrendeling (moet 1 seconde ingedrukt worden gehouden)
•TONE (Toon): Voor het kiezen van Toon en Selectieve Oproep
• STEP (Stapgrootte): Voor het kiezen van de frequentiestapgrootte
Opmerking: In plaats van het oproepen van de Menufunctie en vervolgens op de programmeerbare functietoetsen 1 t/m 4 te drukken, kunt u gewoon de programmeerbare functietoets die u wilt programmeren ingedrukt houden en vervolgens de transceiver inschakelen. Als u op deze manier de programmeerbare functie­toetsen programmeert, kiest u de functie door de Afstemknop te draaien of op [UP]/[DWN] op de microfoon te drukken, slaat u vervolgens de instelling op door op [MENU] te drukken, en verlaat u tenslotte de Menufunctie u door op een willekeurige toets, behalve [MENU], te drukken.
SMALBAND-FM
Normaal gesproken werkt de transceiver in de normale FM­functie (±5 kHz) voor zowel zenden als ontvangen. Het is echter ook mogelijk de transceiver in smalband-FM (±2,5 kHz) te gebruiken.
U kunt de transceiver als volgt in smalband-FM gebruiken:
11
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 26 (FMN) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om “ON” (Aan) of
“OFF” (Uit; standaardinstelling) te kiezen.
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
Als smalband-FM Aan staat, wordt “N” afgebeeld in de rechterbovenhoek van het display.
Opmerking: U kunt de instelling voor het gebruiken van smalband-FM opslaan in een Geheugenplaats {pagina 29}.
WELKOMSTBERICHT
U kunt het Welkomstbericht (van maximaal 6 tekens) veranderen wanneer het wordt afgebeeld nadat de transceiver AAN is gezet.
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 23 (P.ON.MSG) te kiezen.
2 Druk op [MENU].
• Het huidige welkomstbericht en de invoercursor worden afgebeeld.
N-60
Page 67
3 Draai de Afstemknop en kies een teken.
•U kunt de onderstaande alfanumerieke tekens invoeren: 0 t/m 9, A t/m Z, – (koppelteken), / (schuine streep) en een spatie.
• In plaats van de Afstemknop te gebruiken, kunt u de bedieningstoetsen op de microfoon gebruiken (alleen modellen met bedieningstoetsen) om alfanumerieke tekens in te voeren {pagina 64}.
4 Druk op [MR] om de cursor naar het volgende teken te
verplaatsen.
• Als u wilt terugkeren naar het voorgaande teken, drukt u op [VFO]. Als u het teken op de huidige cursorpositie wilt wissen, drukt u op [F].
5 Herhaal de stappen 3 en 4 om maximaal 6 tekens in te
voeren.
1 Terwijl de transceiver in de VFO-functie staat, druk op [F],
[MENU] en draai de Afstemknop om Menunummer 7
(P.VFO) te kiezen.
• Het huidig geprogrammeerde frequentiebereik voor de band wordt afgebeeld.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om de onderste
frequentielimiet (in MHz) te kiezen.
3 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om de bovenste
frequentielimiet (in MHz) te kiezen.
6 Druk op [MENU] om het invoeren af te ronden en het
Welkomstbericht op te slaan.
7 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
Opmerking: Als geen Welkomstbericht is opgeslagen, wordt nadat de transceiver is ingeschakeld, de modelnaam van de transceiver afgebeeld.
PROGRAMMEERBARE VFO
Om de zend-/ontvangstfrequenties tot een bepaald bereik te beperken, stelt u de bovenste en onderste frequentielimieten in van de programmeerbare VFO. Als u bijvoorbeeld 144 MHz kiest als onderste frequentielimiet en 145 MHz als bovenste frequentie­limiet, zal het afstembereik worden beperkt tot 144,000 MHz t/m 145,9975 MHz.
4 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
5 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
Opmerkingen:
U kunt niet tot op 100 kHz nauwkeurig of lager programmeren.
De bovenste frequentielimiet mag niet lager worden ingesteld dan
de onderste frequentielimiet.
N-61
11
Page 68
TIME-OUT-TIMER
De Time-out-timer beperkt de lengte van iedere ononderbroken zendperiode tot maximaal 3, 5 of 10 (standaardinstelling) minuten. Vlak voordat de transceiver het zenden onderbreekt, klinkt een waarschuwingstoon. Deze functie is noodzakelijk om de transceiver tegen thermische beschadiging te beschermen en daarom niet worden UIT gezet.
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 21 (TOT) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om “3”, “5” of “10”
(standaardinstelling) minuten te kiezen.
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
Opmerking: Een waarschuwingstoon klinkt, zelfs als u Menunummer 24 (BP) hebt ingesteld op Uit {pagina 55}.
11
N-62
Page 69
BEDIENING VANAF DE MICROFOON
U kunt vele instellingen van de transceiver veranderen met behulp van de DTMF-toetsen op de microfoon.
Onderstaande tabel laat zien welke functies Aan en Uit geschakeld kunnen worden en welke instellingen veranderd kunnen worden door op de DTMF-toetsen te drukken in de betreffende functie of bediening.
steoT eitcnuftsgnavtnO eitcnufdneZ
1
naalspO
maanstaalpnegueheG
-FMTDnaalspO staalpnegueheG
1.t.v.N1nooTtdneZrednoreihgnikrempoeiZni1edoCtreoVrednoreihgnikrempoeiZ
2.t.v.N2nooTtdneZrednoreihgnikrempoeiZni2edoCtreoVrednoreihgnikrempoeiZ
3.t.v.N3nooTtdneZrednoreihgnikrempoeiZni3edoCtreoVrednoreihgnikrempoeiZ
4.t.v.N4nooTtdneZrednoreihgnikrempoeiZni4edoCtreoVrednoreihgnikrempoeiZ
5.t.v.N5nooTtdneZrednoreihgnikrempoeiZni5edoCtreoVrednoreihgnikrempoeiZ
6.t.v.N6nooTtdneZrednoreihgnikrempoeiZni6edoCtreoVrednoreihgnikrempoeiZ
7.t.v.N7nooTtdneZrednoreihgnikrempoeiZni7edoCtreoVrednoreihgnikrempoeiZ
8.t.v.N8nooTtdneZrednoreihgnikrempoeiZni8edoCtreoVrednoreihgnikrempoeiZ
9.t.v.N9nooTtdneZrednoreihgnikrempoeiZni9edoCtreoVrednoreihgnikrempoeiZ
0.t.v.N0nooTtdneZrednoreihgnikrempoeiZni0edoCtreoVrednoreihgnikrempoeiZ
A/LLACeitcnufnezewegeoTAnooTtdneZneketgidiuhtsiWniAedoCtreoVneketgidiuhtsiW
B/OFVeitcnufnezewegeoTBnooTtdneZ
C/RMeitcnufnezewegeoTCnooTtdneZ
D/FPeitcnufnezewegeoTDnooTtdneZ
2
raanrosrucstaalpreV
neketdnaagroov
raanrosrucstaalpreV
neketdneglov
tgitseveB
maanstaalpnegueheG
/NWD __ gaalmOnooTtdneZgaalmonekettstaalpreVniedoCtreoV
#/PUgoohmO#nooTtdneZgoohmonekettstaalpreVni#edoCtreoV
niBedoCtreoV
niCedoCtreoV
niDedoCtreoV
3
4
naalspO
thcirebtsmokleW
raanrosrucstaalpreV
neketdnaagroov
raanrosrucstaalpreV
neketdneglov
tgitseveB
thcirebtsmokleW
12
gaalmonekettstaalpreV
goohmonekettstaalpreV
N-63
Page 70
1
DTMF-tonen worden niet gezonden in de Zendfunctie als de DTMF-vergrendeling Aan staat.
2
Wanneer u een opgeslagen DTMF-nummer zendt, drukt u eerst op [PTT] op de microfoon+[PF/D] op de microfoon, laat u daarna [PF/D] op de microfoon los, en drukt u vervolgens op een Geheugenplaatsnummer van 0 t/m 9. Om de “D” toon te zenden, drukt u tenslotte nogmaals op [PF/D] op de microfoon.
3
Op het display wordt aangegeven met “E”.
4
Op het display wordt aangegeven met “F”.
Opmerking: Als u een Geheugenplaatsnaam of Welkomstbericht opslaat, kunt u de DTMF-toetsen wel gebruiken. Iedere keer wanneer u op een toets drukt, verandert het afgebeelde teken overeenkomstig de onderstaande tabel.
MICROFOONVERGRENDELING
De Microfoonvergrendeling schakelt de meeste programmeerbare functietoetsen uit om te voorkomen dat u per ongeluk de werking van de transceiver verandert.
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 34 (MC.L) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om “ON” (Aan) of
“OFF” (Uit; standaardinstelling) te kiezen.
12
steoT snekeTedleebegfA
1 QZ1
2 ABC2
3 DEF3
4 GH I 4
5 JKL5
6 MNO6
7 PRS7
8 TUV8
9 WX Y 9
0 ]eitaps[0/
N-64
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
Opmerking: De Microfoonvergrendeling vergrendelt de DTMF-toetsen niet.
Page 71
LOS VERKRIJGBARE ACCESSOIRES
PS-33/53
Gestabiliseerde
gelijkstroomvoedingseenheid
PG-2N
Gelijkstroomkabel
KMC-30
Microfoon
Communicatieluidspreker
PG-3B
Gelijkstroomruisfilter
KMC-32
DTMF-microfoon
SP-50B
PG-5A
Gegevenskabel
(alleen E-markt)
MC-60A
Staande microfoon
(MJ-88 benodigd)
MCP-1A
Geheugenbeheerprogramma
(gratis software)
Het MCP-1A kan worden gedownload vanaf: http://www.kenwood.com/i/ products/info/amateur.html
Programmeerkabel
Vraag uw dealer naar de aanschaf van een Programmeerkabel.
MJ-88
Modulair naar 8-pens
microfoonstekker
13
Ondanks dat de namen van de toetsen anders zijn dan op de bijgeleverde DTMF-microfoon (alleen modellen voor de K-, E- en M3-markten), zijn de functies van de toetsen hetzelfde.
N-65
Page 72
PROBLEMEN OPLOSSEN
ONDERHOUD
ALGEMENE INFORMATIE
Dit product is vóór verzending in de fabriek inwendig ingesteld en getest aan de hand van de technische eisen. Onder normale omstandigheden werkt de transceiver zoals beschreven in deze gebruiksaanwijzing. Alle instelbare potentiometers, spoelen en weerstanden in de transceiver zijn in de fabriek reeds ingesteld. Deze mogen uitsluitend opnieuw worden ingesteld door vakkundige technici die bekend zijn met deze transceiver en de benodigde testapparatuur tot hun beschikking hebben. Als u probeert deze transceiver te onderhouden of inwendig in te stellen zonder toestemming van de fabriek, kan de garantie van de transceiver komen te vervallen.
Bij goed gebruik kan de transceiver jarenlang dienst doen en plezier geven zonder opnieuw inwendig te hoeven worden ingesteld. De informatie beschreven in dit hoofdstuk omvat enige algemene onderhouds- en reparatieprocedures waarvoor weinig of geen testapparatuur noodzakelijk is.
REPARATIE
Mocht het ooit nodig zijn dit apparaat voor reparatie naar een dealer of servicecentrum terug te sturen, dan moet u deze in de oorspronkelijke verpakkingsmaterialen en doos verpakken. Voeg een volledige beschrijving bij van de problemen die u ondervindt. Vergeet niet uw telefoonnummer, faxnummer en e-mailadres (indien u daarover beschikt) te vermelden, tezamen met uw naam en postadres, voor het geval de reparatietechnicus tijdens het onderzoeken van uw probleem contact met u op wilt nemen voor aanvullende informatie. Stuur geen accessoires terug, behalve
14
als u meent dat deze rechtstreeks te maken hebben met het probleem.
U kunt dit product voor reparatie terugsturen naar de erkende
KENWOOD-dealer waar u het gekocht hebt, of naar ieder erkend KENWOOD-servicecentrum. Tezamen met de transceiver
ontvangt u een afschrift van het reparatierapport. Stuur a.u.b. geen gedeeltelijk gedemonteerde transceivers of printplaten terug, maar stuur de complete transceiver.
Merk alle teruggestuurde onderdelen ter identificatie met uw naam en roepnaam. In al uw communicatie aangaande het probleem dient u het model en het serienummer van de transceiver te vermelden.
VERZOEK TOT REPARATIE
Als u over een technisch of bedieningsprobleem wenst te corresponderen, houdt u de probleembeschrijving kort, volledig en ter zake. Help ons u te helpen door de onderstaande informatie te verschaffen:
• Het model en serienummer van de apparatuur
• Uw vraag of het probleem dat u ondervindt
• Overige apparatuur van uw station die te maken heeft met uw probleem
• Meteraanwijzingen
• Overige informatie die ermee te maken heeft (menu-instellingen, functie, frequentie, toetsvolgorde waarna het probleem zich voordoet, enz.)
Verpak de apparatuur niet in krantenproppen bij het opsturen! Door hardhandige behandeling en tijdens transport kan de apparatuur ernstig worden beschadigd.
N-66
Page 73
Opmerkingen:
Noteer de aankoopdatum, het serienummer en de dealer waar u dit product heeft gekocht.
Bewaar voor uw eigen administratie een geschreven verslag van enig onderhoud dat u aan dit product hebt uitgevoerd.
Wanneer u een verzoek indient tot reparatie onder garantie, dient u een fotokopie van de aankoopnota of een ander bewijs van aankoop met daarop de aankoopdatum bij te voegen.
SCHOONMAKEN
De toetsen, regelaars en houder van de transceiver worden na veelvuldig gebruik waarschijnlijk vuil. Haal de regelaars van de transceiver af en maak deze schoon met een algemeen schoonmaakmiddel en warm water. Maak de houder schoon met een algemeen schoonmaakmiddel (geen sterke chemicaliën) en een vochtige doek.
TERUGSTELLEN OP DE STANDAARDINSTELLINGEN
Als u denkt dat de transceiver niet goed werkt, kan het probleem misschien opgelost worden door de microprocessor terug te stellen. U kunt kiezen uit de volgende 2 terugstelfuncties: Bij het terugstellen kunnen geheugengegevens en opgeslagen informatie verloren gaan. Maak een reservekopie of noteer belangrijke gegevens alvorens het terugstellen uit te voeren.
STANDAARDINSTELLINGEN
De standaardinstellingen van de fabriek voor de zend-/ ontvangstfrequentie zijn als volgt.
•Transceiver: 144,000 MHz
In de Geheugenplaatsen zijn geen gegevens opgeslagen. De Weeralarm-geheugenplaats (AL) wordt weer ingesteld op 162,550 MHz (alleen modellen voor de K-markt). Raadpleeg pagina’s 25 en 56 voor de standaardinstellingen van het Oproepkanaal en de frequentiestapgrootte.
Opmerking: In de Geheugenplaatsweergave of terwijl de toetsen vergrendeld zijn {pagina 58}, kunt u de transceiver niet VFO Terugstellen of Volledig Terugstellen.
VOLLEDIG TERUGSTELLEN
Hiermee stelt u alle instellingen in de transceiver terug op de standaardinstellingen van de fabriek. De transceiver kan op twee manieren worden teruggesteld.
Volledig Terugstellen, Methode 1:
1 Druk, terwijl de transceiver UIT staat, op [F]+[ ] (aan/uit).
• Alle indicators worden kort afgebeeld, gevolgd door het bevestigingsbericht voor Volledig Terugstellen.
2 Druk op [F].
• “SURE ?” wordt afgebeeld.
• Druk op een willekeurige toets, behalve [F], om het terugstellen te annuleren.
3 Druk nogmaals op [F] om de transceiver terug te stellen.
•“WAIT” wordt kort afgebeeld.
N-67
14
Page 74
Volledig Terugstellen, Methode 2:
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 99 (RESET) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om “FULL” te
kiezen.
3 Druk op [MENU].
• “SURE ?” wordt afgebeeld.
• Druk op een willekeurige toets, behalve [MENU], om het
terugstellen te annuleren.
4 Druk op [MENU] om de transceiver terug te stellen.
•“WAIT” wordt kort afgebeeld.
VFO TERUGSTELLEN
Hiermee stelt u de instellingen in de transceiver terug, behalve het DTMF-geheugen, de gegevens in de Geheugenplaatsen, en de gegevens in het Oproepkanaal. De transceiver kan op twee manieren worden teruggesteld.
Opmerking: Menunummer 7 (P.VFO) en Menunummer 10 (OFFSET) worden teruggesteld op de standaardinstellingen van de fabriek.
VFO Terugstellen, Methode 1:
1 Druk, terwijl de transceiver UIT staat, op [VFO]+[ ] (aan/uit).
• Het bevestigingsbericht voor VFO Terugstellen wordt afgebeeld.
2 Druk op [VFO].
• “SURE ?” wordt afgebeeld.
• Druk op een willekeurige toets, behalve [VFO], om het terugstellen te annuleren.
3 Druk nogmaals op [VFO] om de transceiver terug te stellen.
•“WAIT” wordt kort afgebeeld.
VFO Terugstellen, Methode 2:
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 99 (RESET) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om “VFO” te
kiezen.
3 Druk op [MENU].
• “SURE ?” wordt afgebeeld.
14
• Druk op een willekeurige toets, behalve [MENU], om het terugstellen te annuleren.
4 Druk op [MENU] om de transceiver terug te stellen.
N-68
Page 75
PROBLEMEN OPLOSSEN
De problemen beschreven in de volgende tabellen zijn normaal optredende storingen in de werking. Dit soort problemen wordt normaal gesproken veroorzaakt door onjuist aansluiten, verkeerde bedieningsinstellingen, of foutieve bediening als gevolg van onvolledig programmeren. Deze problemen worden doorgaans niet veroorzaakt door een defect circuit. Raadpleeg deze tabellen en de bijbehorende hoofdstukken in deze gebruiksaanwijzing alvorens de conclusie te trekken dat uw transceiver defect is.
meelborP kaazrooekjilegoM gnissolpO .anigaP
.dleebegfa
]PU[ / ]NWD[ nooforcimedpo
.nekkurdet
ponkmetsfA .teinnekrew
edroodnezokeg ponkmetsfA
edporood,V8,31 ][
teinnakreviecsnarteD
navgnideovmoortskjileg
yalpsidtehposteintdrow
,reknodetsiyalpsidteH
egohneeutadsknadno
edporoodfoneiaardet
ednenesteotetseemeD
1 dreekrevsilebakmoortskjilegeD
,tadandlekahcsegninedrow
neeponetolsegnaasiezed
2 ninegnirekezeredreemfonéÉ
rE.nekkurdetponk)tiu/naa(
.gaal
.dletsegnitbehdiehredleh
nedrowteinnakeitneuqerfeD
1 negnilednergrevsteoTednavneE
2 ednitaatsreviecsnarteD
.netolsegnaa
njizlebakmoortskjileged
.dnarbegrood
etsignideovednavgninnapseD
sieitcnufpeorponegueheGeD
.nezokeg
.naAtaats
.evagreewstaalpnegueheG
1 edpolebakmoortskjilegedrevelegjibedtiulS
:naaezjiwetsiuj
dooR trawZ;)+( .)?(
2 ednarbegroodednavkaazrooedkeozrednO
kaazrooedutadaN.)ne(gnirekez
ewueinneeutstaalp,tbehdreegirroceg
.etkretsedflezednav)ne(gnirekez
V8,31signideovednavgninnapsetsiereveD
V8,51m/tV7,11(%51±moortskjileg
tidnetiubgninnapssgnagniedslA.)moortskjileg
edreesilibatsegedutlets,tgilkiereb
treelortnocfo/nenidiehneesgnideovmoortskjileg
.negnitiulsnaalebakellau
pokurD ]OFV[ .51,03
1 .tiunegnilednergrevsteotellateZ46,85,35
2 po,dlekahcsegtiusireviecsnartedsla,kurD
][ +)tiu/naa( ]VER[ edmo
.netalrevetevagreewstaalpnegueheG
3
5
4,3
73
14
N-69
Page 76
meelborP kaazrooekjilegoM gnissolpO .anigaP
ponkmetsfA foneiaardet
edporood ]PU[ / ]NWD[ edpo
.nekkurdetnooforcim
kjilegomteinsinedneZ
edpotadsknadno ]TTP[ po
nennuknestaalpneguehegeD
edroodnezokegnedrowtein
1 sinooforcimednavrekketseD
.tkurdegtdrownooforcimed
2 nednezroovtesffoneetbehU
3 .tdnezCNTenretxeeD 3 pokurD ]TTP[ edtadannooforcimedpo
.nekotseg
edroodraawnezokeg
.neggiletnemoksi
nestaalpneguehegednavneegnI
.negalsegposnevegegnjiz
1 edanraadkeets,TIUreviecsnartedlekahcS
gnitiulsnaaednideogtein
2 pokurD ]F[ , ]UNEM[ ediaardne
tehnetiubeitneuqerfdnez
kierebeitneuqerfdnezenatsegeot
po ]UNEM[ ne,naalsetpognilletsniedmo
.nestaalpnegueheg
ponkmetsfA et)TFS(5remmununeMmo
pokurD.nezeik ]UNEM[ ediaardne
ponkmetsfA kurD.nezeiket)tiU(ÓFFOÒmo
evlaheb ]UNEM[ eteitcnufuneMedmo,
.netalrev
eredreemfonééniposnevegegalS
.tkilktsavejkonlednergrevtehtadtot
,steotegiruekelliwneepoanraadkurd
.nedneztemsiraalkCNT
92
6
gnitiulsnaaedninooforcimednavrekkets
32
?
14
N-70
Page 77
TECHNISCHE GEGEVENS
De technische gegevens zijn onderhevig aan veranderingen ten gevolge van technologische vooruitgang zonder voorafgaande kennisgeving.
neemeglA
tkram-KedroovnelledoM441m/tzHM841
kierebeitneuqerfdneZ
netkram-3M
kierebeitneuqerfgnavtnO
netkram-3M
eitcnuF )MF(E3F
ennetnanaveitnadepmI 05
kierebruutarepmetnaatsegeoT 02 Cm/t06+ C
gnideoV
edohtemsgnidraA assameveitageN
etkretsmoortS
02–(tietilibatseitneuqerF 06+m/tC )CnadredniM mpp5,2
)nelededneketstiufeisulcxeDxHxB(negnitemfA mm731x34x061
thciweG gk2,1.gnO
tkram-EedroovnelledoM441m/tzHM641
ne-2MedroovnelledoM
tkram-KedroovnelledoM631m/tzHM471
tkram-EedroovnelledoM631m/tzHM471
ne-2MedroovnelledoM
CDV8,31 7,11(%51m/t)V8,51
).xam(nedneZrednimfoA31
)gnagtiuW2jib(negnavtnOrednimfoA0,1
631m/tzHM471
631m/tzHM471
N-71
Page 78
redneZ
negomrevsgnagtiU
gaaLW52.gnO
eitaludoM eitnatcaeR
gnilartstiuetsnewegnO rednimfoBd06
gnikjiwfaeitneuqerfelamixaM
)eitaludom%06jib(gnimrovrevsdiuleG rednimfo%3
nooforcimednaveitnadepmI 006
regnavtnO
gnilekahcS gnittezmoelebbudtem,enydoretehrepuS
)ed2/ets1(eitneuqerfneddiM zHk054/zHM59,94
)DANISBd21(diehgileoveG 81,0:deerB rednimfoV
)Bd6–(diehgileoveG reemfozHk21:deerB
)Bd06–(diehgileoveG rednimfozHk03:deerB
diehgileoveg-hcleuqS 1,0 rednimfoV
8(reovtiusdiuleG )gnimrovrev%5, regohfoW2
reovtiusdiulegednaveitnadepmI 8
gooHW06
:deerB zHk5
:lamS zHk5,2
22,0:lamS rednimfoV
reemfozHk01:lamS
rednimfozHk42:lamS
N-72
Page 79
INDEX
1750 Hz ..................................... 25
Aan- en uitschakelen ................. 14
Accessoires
Bijgeleverde ............................. 1
Verkrijbare ............................. 65
Alle-Geheugenplaatsen-
Scannen .................................... 42
Automatische kiezer .................. 51
Automatische Repeater-Offset ... 25 Automatische Simplexcontrole ... 26
Automatische uitschakeling ....... 54
Band-Scannen ........................... 40
Continu Toon-Code Squelch­Systeem (CTCSS)
Frequentie instellen ............... 47
Frequentie-Identificatiescan ... 47
Gebruiken .............................. 46
Digitale Code Squelch (DCS)
Code-Identificatiescan ........... 49
Code instellen ........................ 48
Gebruiken .............................. 48
Display
Achterverlichting .................... 57
LCD ....................................... 10
Dubbele Toon Multi-Frequenties (DTMF)
Automatische kiezer .............. 51
Opgeslagen nummer
controleren ............................. 52
Opgeslagen nummer
zenden ................................... 52
Handmatig kiezen .................. 50
Monitor .................................. 50
Opslaan in geheugenplaats ... 51
Pauzeduur ............................. 53
Vegrendeling.......................... 53
TX-Vast .................................. 51
Zendsnelheid van
DTMF-tonen .......................... 52
Frequenties, Kiezen
Frequentie rechtstreeks
invoeren ................................. 16
MHz-functie ........................... 16
VFO-functie ........................... 15
Frequentiestapgrootte ................ 56
Gegevensoverdrachtsnelheid .... 58
Geheugenplaatsen
Naam geven .......................... 32
Kopiëren naar VFO ................ 33
Oproepen .............................. 30
Opslaan, niet-standaard ......... 30
Opslaan, simplex ................... 29
Vergrendelen ......................... 44
Wissen ................................... 31
Geheugenplaatsweergave ......... 37
Groep-Scannen ......................... 42
Handmatig kiezen ...................... 50
Kanaal-bezet-blokkering ............ 56
Klokverschuiving ........................ 54
Menu
Functielijst .............................. 19
Toegang ................................. 18
MHz-functie ............................... 16
MHz-Scannen ............................ 41
Microfoon
Bediening ............................... 63
PF-toetsen ............................. 59
Vergrendeling ........................ 64
Offset
Automatische Repeater ......... 25
Frequentie ............................. 23
Richting ................................. 23
Omkeerfunctie ........................... 26
Onderhoud ................................ 66
Oproepkanaal
Oproepen .............................. 35
Programmeren ....................... 35
Oproepkanaal-Scannen ............. 43
Opstelling .................................... 2
Accessoires aansluiten ............ 6
Antenne aansluiten .................. 5
Gelijkstroomkabel aansluiten,
Mobiel station .......................... 3
Gelijkstroomkabel aansluiten,
Vast station .............................. 4
Computer aansluiten ................ 6
Op een TNC aansluiten ........... 7
Pieptoon .................................... 55
Prioriteitkanaal-Scannen
Gebruiken .............................. 44
Programmeren ....................... 43
Problemen oplossen .................. 69
Programma-Scannen
Frequentiebereik .................... 40
Gebruiken .............................. 41
Programmeerbare
functietoetsen (PF) .................... 59
Rechtstreeks invoeren met de
bedieningstoetsen ..................... 13
Repeater gebruiken ................... 22
Scannen
Alle-Geheugenplaatsen ......... 42
Band ...................................... 40
Groep .................................... 42
Hervattingsmethode ............... 45
MHz ....................................... 41
Oproepkanaal ........................ 43
Prioriteitskanaal ..................... 43
Programma ............................ 41
Smalband-FM ............................ 60
Squelch
Instellen ................................. 14
S-meter .................................. 54
Vertragingstijd ........................ 55
Technische gegevens ................ 71
Terugstellen
VFO ....................................... 68
Volledig .................................. 67
Time-out-timer (TOT) ................. 62
Toetsen en regelaars ................... 9
Toetsvergrendeling .................... 58
Toon
Toon van 1750 Hz .................. 25
Frequentie-Identificatiescan ... 27
Inschakelen ........................... 24
Kiezen ................................... 24
Tuning-regelaar-ontgrendeling ... 58 VFO
Functie ................................... 15
Programmeerbare .................. 61
Terugstellen ........................... 68
Volledig Terugstellen .................. 67
Volumeniveau,
Instellen van het ........................ 14
Weeralarm
Inschakelen ........................... 36
Programmeren ....................... 36
Welkomstbericht ........................ 60
Zekeringen vervangen ................. 5
Zenden ...................................... 15
Uitgangsvermogen ................. 15
N-73
Page 80
Loading...