Kenwood TM-271E, TM-271A User Manual [de]

GEBRUIKSAANWIJZING
VHF-FM-ZENDONTVANGER
TM-271A
144 MHz-FM-ZENDONTVANGER
TM-271E
NEDERLANDS
HARTELIJK DANK!
Hartelijk dank voor de aanschaf van deze KENWOOD transceiver. KENWOOD brengt voortdurend producten voor radioamateurs op de markt die door serieuze hobbyisten verrassend en opwindend gevonden worden. Deze transceiver is daarop geen uitzondering! Terwijl u leert deze transceiver te bedienen, zal het u duidelijk worden dat bij KENWOOD “gebruikersvriendelijkheid” prioriteit heeft. Bijvoorbeeld, iedere keer als u het Menunummer verandert in de Menufunctie, ziet u een tekstbericht op het display dat aangeeft wat u gaat instellen.
Ondanks zijn gebruikersvriendelijkheid, is deze transceiver technisch zeer geavanceerd en kunnen bepaalde functies nieuw voor u zijn. Beschouw deze gebruiksaanwijzing als persoonlijk onderricht van de ontwikkelaars. Laat deze gebruiksaanwijzing u eerst leiden door het leerproces, en in de komende jaren dienen als naslagwerk.
KENWOOD is ervan overtuigd dat dit product zal voorzien in uw behoeften op het gebied van zowel spraak- als datacommunicatie.
MODELLEN BESCHREVEN IN DEZE GEBRUIKSAANWIJZING
De onderstaande modellen worden in deze gebruiksaanwijzing beschreven:
TM-271A: 144 MHz FM Zendontvanger TM-271A: VHF FM Zendontvanger TM-271E: 144 MHz FM Zendontvanger
MARKTCODES
K: Noord-, Midden- en Zuid-Amerika E: Europa Mn: Algemeen
(Hierin staat “n” voor een variabel nummer.)
De marktcode staat op het streepjescode-etiket op de kartonnen doos.
Lees de technische gegevens {pagina’s 71 en 72} voor informatie over de beschikbare zend-/ontvangstfrequenties voor ieder model. Kijk op pagina 1 voor de accessoires die bij het model worden geleverd.
EIGENSCHAPPEN
De Weeralarmfunctie controleert op de weeralarmtoon van 1050 Hz van NOAA (alleen VS en Canada).
Eenvoudig instellen en kiezen van de diverse functies op het menu.
Maximaal 200 geheugenplaatsen voor het programmeren van frequenties en diverse andere gegevens. (Maximaal 100 geheugenplaatsen als Geheugenplaatsnamen worden toegewezen aan de geheugenplaatsen.)
Continu Toon-Code Squelch-Systeem (CTCSS) of Digitale Code Squelch (DCS) weigert ongewenste oproepen vanaf andere stations.
Uitgerust met een gemakkelijk af te lezen, groot display waarop alfanumerieke tekens kunnen worden afgebeeld.
Speciale DATA aansluiting voor 1200 bps of 9600 bps Packet­communicatie (alleen modellen voor de E-markt).
Gratis computersoftware (geheugenbeheerprogramma) is verkrijgbaar om de frequentie, signalering en andere instellingen van de transceiver te programmeren. Het geheugenbeheerprogramma kan worden gedownload vanaf: http://www.kenwood.com/i/products/info/amateur.html
VOORZORGSMAATREGELEN
Gelieve de onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht te nemen om brand, persoonlijk letsel en/of beschadiging van de transceiver te voorkomen.
Probeer nooit de transceiver tijdens het rijden te configureren. Dit is gewoonweg te gevaarlijk!
Stel u op de hoogte van de plaatselijke regelgeving met betrekking tot het gebruik van hoofdtelefoons (met of zonder microfoon) tijdens het rijden op de openbare weg. Indien u twijfelt, gebruikt u de hoofdtelefoon niet.
Zend niet op hoog vermogen gedurende een lange tijd. Hierdoor kan de transceiver te warm worden.
Breng geen veranderingen aan in de transceiver, behalve indien deze gebruiksaanwijzing of andere KENWOOD- documentatie u hiertoe opdracht geeft.
Stel de transceiver niet langdurig bloot aan direct zonlicht, en plaats deze niet in de buurt van verwarmings­apparatuur.
Zet de transceiver niet op bijzonder stoffige, numid or wet plaatsen, or op een onstabiele ondergrond.
Als uit de transceiver een abnormale geur of rook wordt waargenomen, zet u deze onmiddellijk UIT. Neem contact op met een servicecentrum van KENWOOD of met uw dealer.
Deze transceiver is ontworpen voor een voeding van 13,8 V. Gebruik nooit een 24 V accu om de accu van stroom te voorzien.
N-i
INHOUDSOPGAVE
BIJGELEVERDE ACCESSOIRES ....................................... 1
NOTATIECONVENTIES GEBRUIKT IN DEZE
GEBRUIKSAANWIJZING ................................................... 1
CHAPTER 1 VOORBEREIDINGEN
MOBIELE OPSTELLING ..................................................... 2
GELIJKSTROOMKABEL AANSLUITEN .............................. 3
B
IJ GEBRUIK ALS MOBIEL STATION ........................................ 3
B
IJ GEBRUIK ALS VAST STATION ........................................... 4
Z
EKERINGEN VERVANGEN .................................................... 5
ANTENNE AANSLUITEN .................................................... 5
ACCESSOIRES AANSLUITEN ........................................... 6
E
XTERNE LUIDSPREKERS ..................................................... 6
M
ICROFOON ...................................................................... 6
C
OMPUTER AANSLUITEN ...................................................... 6
OP EEN TNC AANSLUITEN (A
LLEEN MODELLEN VOOR DE E-MARKT) ..................................... 7
CHAPTER 2 UW EERSTE QSO CHAPTER 3 EERSTE KENNISMAKING
VOORPANEEL ................................................................... 9
DISPLAY ........................................................................... 10
ACHTERPANEEL ............................................................. 12
MICROFOON ................................................................... 12
R
ECHTSTREEKS INVOEREN MET DE BEDIENINGSTOETSEN OP DE
MICROFOON .................................................................... 13
CHAPTER 4 BASISBEDIENING
TRANSCEIVER AAN/UIT ZETTEN ................................... 14
VOLUME INSTELLEN ...................................................... 14
SQUELCH INSTELLEN .................................................... 14
ZENDEN ........................................................................... 15
U
ITGANGSVERMOGEN KIEZEN ............................................. 15
FREQUENTIE INSTELLEN............................................... 15
VFO-F
UNCTIE ................................................................ 15
MH
Z-FUNCTIE ................................................................ 16
F
REQUENTIE RECHTSTREEKS INVOEREN ................................ 16
CHAPTER 5 MENUFUNCTIES GEBRUIKEN
WAT IS EEN MENU? ........................................................ 18
TOEGANG TOT HET MENU ............................................. 18
LIJST VAN MENUFUNCTIES ........................................... 19
CHAPTER 6 GEBRUIK MET BEHULP VAN REPEATERS
WERKWIJZE VOOR HET PROGRAMMEREN
VAN EEN OFFSET ........................................................... 22
OFFSET PROGRAMMEREN ............................................ 23
O
FFSET-RICHTING KIEZEN ................................................. 23
O
FFSET-FREQUENTIE KIEZEN ............................................. 23
T
OONFUNCTIE INSCHAKELEN ............................................... 24
T
OONFREQUENTIE KIEZEN .................................................. 24
AUTOMATISCHE REPEATER-OFFSET ........................... 25
TOON VAN 1750 Hz ZENDEN .......................................... 25
OMKEERFUNCTIE ........................................................... 26
AUTOMATISCHE SIMPLEXCONTROLE (ASC) ............... 26
TOONFREQUENTIE-IDENTIFICATIESCANNEN ............. 27
CHAPTER 7 GEHEUGENPLAATSEN
AANTAL GEHEUGENPLAATSEN ..................................... 28
SIMPLEX + REPEATER OF NIET-STANDAARD
GEHEUGENPLAATS? ...................................................... 28
SIMPLEXFREQUENTIES OF STANDAARD-
REPEATERFREQUENTIES OPSLAAN ............................ 29
NIET-STANDAARD REPEATERFREQUENTIES
OPSLAAN ......................................................................... 30
N-ii
GEHEUGENPLAATS OPROEPEN ................................... 30
B
EHULP VAN DE AFSTEMKNOP ............................................. 30
B
EDIENINGSTOETSEN OP DE MICROFOON GEBRUIKEN .............. 31
GEHEUGENPLAATS WISSEN ......................................... 31
GEHEUGENPLAATS EEN NAAM GEVEN ....................... 32
GEGEVENS UIT EEN GEHEUGENPLAATS KOPIËREN .... 33
K
OPIËREN VANUIT HET GEHEUGEN NAAR DE VFO ................... 33
K
OPIËREN VANUIT EEN GEHEUGENPLAATS NAAR EEN ANDERE
GEHEUGENPLAATS ............................................................ 33
OPROEPKANAAL ............................................................ 35
O
PROEPKANAAL OPROEPEN ............................................... 35
O
PROEPKANAAL PROGRAMMEREN ........................................ 35
WEERALARM (A
W
EERRADIOFREQUENTIE PROGRAMMEREN ............................. 36
W
EERALARM INSCHAKELEN ................................................ 36
LLEEN MODELLEN VOOR DE K-MARKT) ........... 36
GEHEUGENPLAATSWEERGAVE .................................... 37
CHAPTER 8 SCANNEN
NORMAAL SCANNEN ...................................................... 40
B
AND-SCANNEN .............................................................. 40
PROGRAMMA-SCANNEN ..................................................... 40
MH
Z-SCANNEN ............................................................... 41
GEHEUGENPLAATSEN-SCANNEN ................................. 42
A
LLE-GEHEUGENPLAATSEN-SCANNEN................................... 42
G
ROEP-SCANNEN ............................................................ 42
OPROEPKANAAL-SCANNEN .......................................... 43
PRIORITEITSKANAAL-SCANNEN ................................... 43
P
RIORITEITSKANAAL PROGRAMMEREN ................................... 43
P
RIORITEITSKANAAL-SCANNEN GEBRUIKEN ............................ 44
GEHEUGENPLAATSVERGRENDELING ......................... 44
SCAN-HERVATTINGSMETHODE .................................... 45
CHAPTER 9 SELECTIEVE OPROEP
CTCSS EN DCS ............................................................... 46
CTCSS ............................................................................. 46
CTCSS-F
REQUENTIE INSTELLEN ........................................ 47
CTCSS-FREQUENTIE-IDENTIFICATIESCANNEN ........................ 47
DCS .................................................................................. 48
DCS-C
ODE INSTELLEN ..................................................... 48
DCS-C
ODE-IDENTIFICATIESCANNEN ..................................... 49
CHAPTER 10 DTMF-FUNCTIES (DUAL TONE MULTI-
FREQUENCY)
HANDMATIG KIEZEN ....................................................... 50
DTMF-M DTMF-TX-V
ONITOR ............................................................ 50
AST ............................................................ 51
AUTOMATISCH KIEZEN .................................................. 51
DTMF-N O O Z P
UMMER IN HET GEHEUGEN OPSLAAN ....................... 51
PGESLAGEN DTMF-NUMMERS CONTROLEREN .................... 52
PGESLAGEN DTMF-NUMMER ZENDEN .............................. 52
ENDSNELHEID VAN DE DTMF-TONEN INSTELLEN .................. 52
AUZEDUUR INSTELLEN ..................................................... 53
DTMF-VEGRENDELING .................................................. 53
CHAPTER 11 EXTRA FUNCTIES
APO (AUTOMATISCHE UITSCHAKELFUNCTIE) ............. 54
KLOKVERSCHUIVING ..................................................... 54
S-METER SQUELCH........................................................ 54
S
QUELCH-VERTRAGINGSTIJD .............................................. 55
PIEPTOON ....................................................................... 55
KANAAL-BEZET-BLOKKERING ....................................... 56
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
N-iii
FREQUENTIESTAPGROOTTE ........................................ 56
ACHTERVERLICHTING VAN HET DISPLAY .................... 57
P
ERMANENTE ACHTERVERLICHTING ...................................... 57
A
UTOMATISCHE ACHTERVERLICHTING .................................... 57
TOETSVERGRENDELING ............................................... 58
GEGEVENSOVERDRACHTSNELHEID ........................... 58
TUNING-GEBRUIKEN ...................................................... 58
PROGRAMMEERBARE FUNCTIETOETSEN (PF) VAN DE MICROFOON (A
LLEEN MODELLEN MET BEDIENINGSTOETSEN ) .......................... 59
SMALBAND-FM ................................................................ 60
WELKOMSTBERICHT ...................................................... 60
PROGRAMMEERBARE VFO ........................................... 61
TIME-OUT-TIMER ............................................................ 62
CHAPTER 12 BEDIENING VANAF DE MICROFOON
MICROFOONVERGRENDELING ..................................... 64
CHAPTER 13 LOS VERKRIJGBARE ACCESSOIRES CHAPTER 14 PROBLEMEN OPLOSSEN
ONDERHOUD .................................................................. 66
A
LGEMENE INFORMATIE ..................................................... 66
R
EPARATIE ..................................................................... 66
V
ERZOEK TOT REPARATIE .................................................. 66
S
CHOONMAKEN ............................................................... 67
TERUGSTELLEN OP DE STANDAARDINSTELLINGEN ... 67
S
TANDAARDINSTELLINGEN .................................................. 67
V
OLLEDIG TERUGSTELLEN .................................................. 67
VFO T
ERUGSTELLEN ....................................................... 68
PROBLEMEN OPLOSSEN ............................................... 69
TECHNISCHE GEGEVENS INDEX
N-iv
BIJGELEVERDE ACCESSOIRES
Nadat u de transceiver voorzichtig hebt uitgepakt, controleert u aan de hand van onderstaande tabel of alle items aanwezig zijn. Wij adviseren u de doos en het verpakkingsmateriaal te bewaren voor toekomstig transport.
De marktcode (K, E, M2 of M3) staat op het etiket op de doos.
eriosseccA
tkram-2M
nooforciM
-moortskjileG
lebak
gnirekeZ
nuetssgnigitseveBXX-2660-92J1
kaahnooforciMXX-4851-91J1
tesneveorhcS
gnizjiwnaaskiurbeGXX-4871-26B1
)03-CMK(
tkram-3Mne-E,-K
)ciMFMTD(
tkram-3Mne-2M,-KXX-1112-03E
tkram-EXX-2543-03E
tkram-3Mne-2M,-KXX-7100-15F
tkram-EXX-4200-25F
)tkram-Ene-Kneella(traakeitnaraG—1
-leedrednO
remmun
XX-4260-19T
1
XX-1460-19T
1
1
XX-5930-99N1
NOTATIECONVENTIES GEBRUIKT IN DEZE GEBRUIKSAANWIJZING
De onderstaande notatieconventies worden gebruikt om de instructies te vereenvoudigen en onnodige herhalingen te voorkomen.
eitcurtsnI gnilednaH
latnaA
pokurD ]STEOT[ .pokurD STEOT .solezedtaalne
pokurD
)s1(]STEOT[ .
pokurD ]1STEOT[ ,
]2STEOT[ .
pokurD +]1STEOT[
]2STEOT[ .
pokurD
][+]STEOT[ .
pokurD STEOT ezedduohne
potrokkurD 1STEOT taal, 1STEOT ,sol
poanraadkurd 2STEOT .solezedtaalne
duoH 1STEOT anraadkurd,tkurdegni
po 2STEOT reemeitcurtsniednislA.
.tkurdeg
STEOT sneglovrevteznetkurdegni
.tkurdegniregnalfoednoces1
uduoh,dmeonegnedrownesteot2nad
tkurdegnisteoteredeisneglovneerethca
tbehsteotetstaaledpoutadtot
,taatsTIUreviecsnartedljiwret,duoH
poroodNAAreviecsnarted ][
.nekkurdet)tiu/naa(
N-1
VOORBEREIDINGEN
MOBIELE OPSTELLING
1
Monteer de transceiver op een veilige en handige plaats in het voertuig, met minimaal gevaar voor bestuurder en passagiers terwijl het voertuig rijdt. Kies de opstellingsplaats voor de transceiver zodanig dat bij plotseling remmen de knieën en benen van de inzittenden er niet tegen kunnen komen. Probeer ook een goed geventileerde plaats uit te kiezen die niet blootstaat aan direct zonlicht.
1 Monteer de bevestigingssteun in het voertuig met behulp van
de bijgeleverde zelftappende schroeven (4 stuks), platte ringen (4 stuks), en veerringen (4 stuks).
• De bevestigingssteun moet zodanig worden gemonteerd dat de 3 schroefgaten op de zijkant van de bevestigingssteun, aan de achterkant zitten.
Zelftappende schroeven (5 mm x 16 mm)
Veerring
Platte ring
2 Plaats de transceiver in de bevestigingssteun, breng de
bijgeleverde zeskantige SEMS-schroeven (4 stuks) en platte ringen (4 stuks) aan, en draai de schroeven vast.
• Controleer nogmaals dat alle bevestigingsmiddelen goed vastgezet zijn om te voorkomen dat de bevestigingssteun of de transceiver door de trillingen van het voertuig losraken.
SEMS­schroef
• Bepaal de gewenste opstellingshoek van de transceiver met behulp van de 3 schroefgaten op de zijkant van de bevestigingssteun.
N-2
GELIJKSTROOMKABEL AANSLUITEN
Plaats de voedingskabel zo dicht mogelijk bij de transceiver.
BIJ GEBRUIK ALS MOBIEL STATION
De accu van het voertuig moet een nominale spanning van 12 V hebben. U mag de transceiver nooit aansluiten op een accu van 24 V. Zorg ervoor dat de accu van 12 V voldoende stroom­capaciteit heeft. Als onvoldoende stroom beschikbaar is voor de transceiver, kan het display tijdens het zenden donker worden of kan het zendvermogen sterk dalen.
1 Geleid de bijgeleverde gelijkstroomkabel van de transceiver
rechtstreeks via de kortste route naar de accupolen van het voertuig.
• Als u een ruisfilter gebruikt, moet dit in isolatiemiddel worden gemonteerd om te voorkomen dat deze het metaal van het voertuig raakt.
• Wij adviseren u niet de sigarettenaanstekeraansluiting te gebruiken omdat sommige sigarettenaanstekeraansluitingen een onacceptabele spanningsval veroorzaken.
• De gelijkstroomkabel moet over de volledige lengte worden omwikkeld ter bescherming tegen hitte, vocht en het secundaire (hoogspannings-) ontstekingscircuit/-kabels van de voertuigmotor.
2 Nadat de gelijkstroomkabel op zijn plaats ligt, omwikkelt u de
zekeringhouder met hittebestendige tape om deze tegen vocht te beschermen, en zet u de gelijkstroomkabel over de volledige lengte vast met behulp van kabelriempjes.
3 Om het risico van kortsluiting te voorkomen, koppelt u de
andere kabels los van de negatieve (–) accupool, alvorens de transceiver aan te sluiten.
4 Controleer de juiste polariteit van de aansluitingen en sluit de
gelijkstroomkabel aan op de accupolen, waarbij de rode draad moet worden aangesloten op de positieve (+) accupool en de zwarte draad op de negatieve (–) accupool.
• Gebruik de hele lengte van de gelijkstroomkabel en snij niet eventuele overtollige lengte eraf. Met name mag u nooit de zekeringhouders van de kabel afhalen.
Rood
Zwart
Zekeringhouder
Zekeringhouder
5 Sluit eventueel losgekoppelde andere kabels weer aan op de
negatieve (–) accupool.
6 Sluit de stekker aan het andere uiteinde van de gelijkstroom-
kabel aan op de stekker van de voedingskabel van de transceiver.
• Druk beide stekkers stevig in elkaar totdat het vergrendelnokje vastklikt.
Zekeringhouder
1
N-3
BIJ GEBRUIK ALS VAST STATION
Om de transceiver te gebruiken als een vast station, heeft u een afzonderlijke gelijkstroomvoeding van 13,8 V nodig (niet bijgeleverd). De aanbevolen stroomcapaciteit voor de voeding is
1
12 A.
1 Sluit de gelijkstroomkabel aan op de gestabiliseerde
gelijkstroomvoedingseenheid en let daarbij op de juiste polariteit (Rood is positief, Zwart is negatief).
• Sluit de transceiver niet rechtstreeks aan op een stopcontact.
• Gebruik de bijgeleverde gelijkstroomkabel om de transceiver aan te sluiten op een gestabiliseerde gelijkstroomvoedings­eenheid.
•Vervang de kabel niet door draden met een geringere diameter.
Zekeringhouder
2 Sluit de stekker aan het andere uiteinde van de gelijkstroom-
kabel aan op de stekker van de voedingskabel van de transceiver.
• Druk beide stekkers stevig in elkaar totdat het vergrendelnokje vastklikt.
Zekeringhouder
N-4
Rood (+)
Zwart (–)
Zekeringhouder
Gestabiliseerde gelijkstroomvoedingseenheid
Naar stopcontact
Opmerkingen:
Om het volledige prestatievermogen van uw transceiver te
benutten, adviseren wij u de optionele voedingseenheid PS-33 (20,5 A, 25% werkcyclus) te gebruiken.
Alvorens de gelijkstroomvoedingseenheid op de transceiver aan te
sluiten, controleert u dat zowel de transceiver als de gelijkstroom­voedingseenheid UIT geschakeld zijn.
Steek de stekker van de gelijkstroomvoedingseenheid niet in het
stopcontact voordat alle aansluitingen gemaakt zijn.
ZEKERINGEN VERVANGEN
Als de zekering doorbrandt, dient u eerst de oorzaak te achterhalen en te verhelpen. Nadat het probleem is verholpen, vervangt u de zekering. Als net geplaatste zekeringen steeds weer doorbranden, koppelt u de gelijkstroomkabel los en neemt u contact op met uw erkende KENWOOD-dealer of een erkend KENWOOD-servicecentrum voor hulp.
ANTENNE AANSLUITEN
Voordat u de transceiver gebruikt, sluit u eerst een efficiënte, goed afgestemde antenne aan. De prestaties van uw transceiver zijn sterk afhankelijk van het type antenne en de juiste aansluiting ervan. De transceiver kan uitstekende prestaties leveren als zorgvuldig aandacht wordt besteed aan het antennesysteem en de installatie ervan.
Gebruik een antenne met een impedantie van 50 en een coaxiale voedingskabel met gering verlies en een karakteristieke impedantie van 50 , overeenkomstig de ingangsimpedantie van de transceiver. Als u de antenne aansluit op de transceiver via voedingskabels met een impedantie groter dan 50 , wordt de efficiëntie van het antennesysteem verlaagd en kan interferentie worden veroorzaakt bij televisieontvangers, radio-ontvangers en andere elektronische apparatuur in de buurt.
Opmerking: De modellen voor de E-markt maken gebruik van een N-type antenneaansluiting, terwijl andere modellen een M-type (SO-239) aansluiting hebben.
1
gnirekeZednaveitacoL gnirekeZednavetkretsmoortS
reviecsnarTA51
:eriosseccadrevelegjiB
lebakmoortskjileG
Gebruik uitsluitend zekeringen van het aangegeven type en de aangegeven sterkte, omdat anders de transceiver kan worden beschadigd.
Opmerking: Als u de transceiver gedurende een lange tijd gebruikt terwijl de accu van het voertuig niet volledig is opgeladen of de motor uit staat, kan de accu ontladen raken en onvoldoende lading hebben om de motor te starten. Vermijd gebruik van de transceiver onder dergelijke omstandigheden.
A02
Als u begint met zenden zonder eerst een antenne of andere
passende belasting aan te sluiten, kan de transceiver worden beschadigd. Sluit altijd de antenne aan op de transceiver, alvorens te zenden.
Alle vaste stations dienen te zijn uitgerust met een bliksemafleider
om het gevaar van brandt, elektrische schokken en beschadiging van de transceiver te verlagen.
Antenneaansluiting
Naar antenne
Stekker van steekleiding
N-5
ACCESSOIRES AANSLUITEN
EXTERNE LUIDSPREKERS
Als u van plan bent een externe luidspreker te gebruiken, dient u
1
een luidspreker te kiezen met een impedantie van 8 . In de aansluiting voor een externe luidspreker past een (tweeader­geleider-) monostekker van 3,5 mm. Wij adviseren u de SP-50B te gebruiken.
MICROFOON
Voor spraakcommunicatie, dient u een microfoon van 600 Ω met een modulaire stekker met 8 pennen aan te sluiten op de modulaire aansluiting op de voorkant van het hoofdapparaat. Druk de stekker stevig in de aansluiting totdat het vergrendelnokje vastklikt.
Bevestig de bijgeleverde microfoonhaak op een handige plaats met behulp van de bijgeleverde schroeven.
Microfoonhaak
Scroef van microfoonhaak (3 mm x 10 mm)
COMPUTER AANSLUITEN
Om de optionele software MCP-1A te kunnen gebruiken, moet u eerst de transceiver aansluiten op uw computer met behulp van een optionele programmeerkabel (via de microfoonaansluiting).
De gratis software MCP-1A wordt beschikbaar gesteld door KENWOOD en kan worden gedownload vanaf het volgende adres:
http://www.kenwood.com/i/products/info/amateur.html
Opmerking: Vraag uw dealer naar de aanschaf van een Programmeerkabel.
N-6
OP EEN TNC AANSLUITEN (ALLEEN MODELLEN VOOR DE E-MARKT)
Sluit een externe TNC aan op de transceiver met behulp van een optische kabel PG-5A. In de DATA-aansluiting op de achterpaneel van de transceiver past de 6-pens mini-DIN-stekker van deze kabel.
-neP remmun
1DKP
2DNGDKProovassaM
3SKP
49RP
51RP
6CQS
maanneP eitcnuF
•raanCNTfanavsnevegegdneZ reviecsnart
ybdnats-tekkaP
•nekiurbegnepezednakCNTeD
•-sneemegneeslakootreenoitcnuF
•snevegegnavnedneztehtreekkolB
•-kaarpstemeitnerefretnitmokrooV
.nereborp
•uaevinsgnagtiU
reovnisnevegegtekkaP
ednavnooforcimedaivreovnimo
tehsnedjitnerekkolbetreviecsnart
.nelangis-tekkapnavnednez
snevegegedreetcetedegnavreovtiU
P-P
Vm005(spb0069nav
k01, )
-snevegegroovnepekjileppahc .spb0069nespb0021temreovtiu
snevegegedreetcetedegnavreovtiU
Vm005(spb0021nav
P-P
k01, )
gnileger-hcleuqsnavreovtiU
navhcleuqsedljiwretCNTedrood
.sidnepoegreviecsnarted
edflezedpoeitacinummoc
wueinpokootmokrooV.eitneuqerf
)gooH(V5+:dnepoeghcleuqS
)gaaL(V0:netolseghcleuqS
GND
Opmerkingen:
Als de externe TNC een gemeenschappelijke pen heeft voor 1200 bps en 9600 bps gegevensuitvoer, sluit u deze pen aan op de PR9-pen van de DATA-aansluiting. Als u de PR9-pen kortsluit met de PR1-pen, zal een storing optreden in de TNC.
Stel de gegevensoverdrachtsnelheid van de transceiver (1200 bps of 9600 bps) in al naar gelang noodzakelijk {pagina 58}.
Als gelijkspanning wordt ingevoerd via de PR1-pen, is het mogelijk dat de externe TNC niet werkt. Als dit probleem zich voordoet, plaatst u een condensator van 10 µF tussen de PR1­pen en de TNC. Let goed op de polariteit van de condensator.
1
N-7
Bent u er klaar voor om uw transceiver uit te proberen? Door dit hoofdstuk door te werken, zit u gelijk al in de
2
lucht. De onderstaande instructies zijn slechts bedoeld als een beknopt overzicht. Als u problemen ondervindt of iets tegenkomt waarover u meer wilt weten, leest u de gedetailleerde beschrijvingen verderop in deze instructiehandleiding.
qw e
TM-271 MENU
t y
UW EERSTE QSO
YOUR FIRST QSO
q Druk kort op [ ] (aan/uit) om de transceiver AAN te zetten.
• Een hoogtonige dubbele pieptoon klinkt en het Welkomstbericht wordt kort afgebeeld. De diverse indicators en de huidige zend-/ ontvangstfrequentie worden op het display afgebeeld.
• De transceiver slaat de huidige instellingen op wanneer hij wordt UIT gezet en roept de opgeslagen instellingen automatisch op wanneer u de transceiver weer AAN zet.
w Draai de Volumeknop rechtsom naar de stand van “9 uur”. e Draai de Afstemknop om een ontvangstfrequentie te kiezen.
•U kunt de Volumeknop daarna draaien om het volumeniveau van het signaal naar wens in te stellen.
r Bij het zenden houd u de microfoon ongeveer 5 cm van uw
mond.
t Houd [PTT] op de microfoon ingedrukt en spreek vervolgens
in uw normale stem.
y Laat [PTT] op de microfoon los om te ontvangen. u Herhaal de stappen r, t en y om de communicatie voort te
zetten.
N-8
EERSTE KENNISMAKING
VOORPANEEL
Opmerking: Dit gedeelte beschrijft alleen de belangrijkste functies van de bedieningsorganen op het voorpaneel. U vindt de beschrijvingen van de functies die hier niet vermeld worden, in de toepasselijke hoofdstukken van deze gebruiksaanwijzing.
q w
TM-271
e r t y u
qq
q (aan/uit) toets/Volumeknop
qq
Druk op deze toets om de transceiver AAN of UIT te schakelen {pagina 14}.
Draai deze knop om het volumeniveau van het geluid uit de luidspreker in te stellen {pagina 14}.
ww
w MENU-toets/Afstemknop
ww
Druk op deze toets om de MHz-functie op te roepen {pagina 16}. In deze functie kunt u de zend-/ontvangst­frequentie veranderen in stappen van 1 MHz met behulp van de Afstemknop of [UP]/[DWN] op de microfoon. Houd deze toets in de VFO-functie gedurende 1 seconde ingedrukt om met het MHz-Scannen {pagina 41} te beginnen, of in de Geheugenoproepfunctie om met het Groep-Scannen {pagina 42} te beginnen.
MENU
Druk op [F] en vervolgens op [MENU] om de Menufunctie {pagina 18} op te roepen.
Draai deze knop om het volgende te kiezen:
• Zend-/ontvangstfrequenties in de VFO-functie {pagina 15}.
• Geheugenplaatsen in de Geheugenoproepfunctie {pagina 30}.
• Menunummers in de Menufunctie {pagina 18}.
• Scanrichting tijdens het scannen {pagina’s 27, 39, 47 en 49}.
ee
e CALL-toets
ee
Druk op deze toets om het Oproepkanaal {pagina 35} op te roepen. Houd deze toets in de VFO-functie gedurende 1 seconde ingedrukt om met het Oproepkanaal-/VFO-scannen {pagina 43} te beginnen. Houd deze toets in de Geheugen­oproepfunctie gedurende 1 seconde ingedrukt om met het Oproepkanaal-/Geheugenplaats-scannen {pagina 43} te beginnen.
Druk op [F] en daarna op [CALL] om de Toonfunctie {pagina 24}, de CTCSS-functie {pagina 46} of de DCS-functie {pagina 48} in te schakelen.
rr
r VFO-toets
rr
Druk op deze toets om de VFO-functie {pagina 15} op te roepen. In deze functie kunt u de zend-/ontvangstfrequentie veranderen met behulp van de Afstemknop of de [UP]/[DWN] op de microfoon. Houd deze toets in de VFO-functie gedurende 1 seconde ingedrukt om met het Band-scannen {pagina 40} te beginnen. Houd deze toets in de VFO-functie gedurende 1 seconde ingedrukt terwijl een frequentiebereik voor scannen is geprogrammeerd, om met het Programma-scannen {pagina 40} te beginnen.
3
N-9
Druk in de Geheugenoproepfunctie op [F] en daarna op [VFO] om de gegevens in de gekozen geheugenplaats naar de VFO {pagina 33} te kopiëren.
tt
t MR-toets
tt
Druk op deze toets om de Geheugenoproepfunctie {pagina 30} op te roepen. In deze functie kunt u de geheugenplaatsen veranderen met behulp van de Afstemknop of de [UP]/[DWN] op de microfoon. Houd deze toets in de Geheugenoproepfunctie
3
gedurende 1 seconde ingedrukt om met het Geheugenplaats­Scannen {pagina 42} te beginnen.
Druk op [F], draai daarna de Afstemknop om het gewenste kanaal te kiezen, en druk vervolgens op [MR] om het Oproep­kanaal of een Geheugenplaats opnieuw te programmeren {pagina 29}.
DISPLAY
q
!6!7
w
e
r
!5
t
y
u
i
o
!4
!0
!3
!1
!2
yy
y REV-toets
yy
Druk op deze toets om de zendfrequentie en de ontvangst­frequentie om te draaien als u met een offset {pagina 23} of met een niet-standaard geheugenplaats {pagina 28} werkt.
Druk op [F] en daarna op [REV] en draai de Afstemknop om het squelchniveau te verhogen of te verlagen {pagina 14}.
uu
u /F-toets
uu
Houd deze toets gedurende 1 seconde ingedrukt om de toetsen op de transceiver te vergrendelen {pagina 58}.
Druk kort op deze toets om toegang te krijgen tot de tweede functie van de toetsen op de transceiver.
N-10
q
Dit wordt afgebeeld wanneer de CTCSS-functie is ingeschakeld {pagina 46}.
w
Dit wordt afgebeeld wanneer de Toonfunctie is ingeschakeld {pagina 24}.
e
Dit wordt afgebeeld wanneer de DCS-functie is ingeschakeld {pagina 48}.
r
Dit wordt afgebeeld wanneer de repeater-verschuivingsfunctie is ingeschakeld {pagina’s 23 en 30}. (“ deze transceiver.)
t
Dit wordt afgebeeld wanneer de Omkeerfunctie is ingeschakeld {pagina 26}.
” wordt niet gebruikt op
y
Dit wordt afgebeeld wanneer de Automatische Simplex Controlefunctie (ASC-functie) is ingeschakeld {pagina 26}.
!4
Dit wordt afgebeeld wanneer de Geheugenplaatsvergrendeling A staat {pagina 44}.
u
Dit wordt afgebeeld wanneer Prioriteitskanaal-Scannen is ingeschakeld {pagina 43}.
i
Dit wordt afgebeeld wanneer de Weeralarmfunctie is ingeschakeld {pagina 36}. (Alleen modellen voor de K-markt.)
o
Dit wordt afgebeeld wanneer de smalband-FM-functie is ingeschakeld {pagina 60}.
!0
Hier worden de frequenties, de Menu-instellingen, de Geheugenplaatsnaam en andere informatie afgebeeld.
!1
Hier worden het Menunummer, het geheugenplaatsnummer of de status afgebeeld {pagina’s 18 en 29}.
!2
Dit wordt afgebeeld wanneer in de afgebeelde geheugenplaats gegevens zijn opgeslagen {pagina 29}.
!3
Dit wordt afgebeeld wanneer de Toetsvergrendeling AAN staat {pagina 58}.
!5
Geeft de sterkte aan van de gezonden {pagina 15} en ontvangen {pagina 54} signalen.
Geeft aan dat de squelch geopend is en de frequentie “bezet” is. Dit wordt ook afgebeeld wanneer de squelch op het minimum wordt ingesteld {pagina 14}. Als u CTCSS of DCS gebruikt, geeft dit aan dat de squelch geopend is als gevolg van een ontvangen signaal dat dezelfde CTCSS-toon of DCS-code bevat als is ingesteld in uw transceiver.
werkt als een S-meter tijdens
ontvangen, en als een RF-vermogenmeter tijdens zenden.
geeft aan dat de transceiver zendt.
!6
Dit wordt afgebeeld wanneer op de functietoets is gedrukt.
!7
“H” wordt afgebeeld als een hoog zendvermogen is gekozen, en “L” wordt afgebeeld als een laag zendvermogen is gekozen {pagina 15}. (“M” wordt niet gebruikt op deze transceiver.)
3
N-11
ACHTERPANEEL
MICROFOON
q w e r
3
qq
q Antenneaansluiting
qq
Sluit hierop een externe antenne {pagina 5} aan. Sluit een dummybelasting aan in plaats van een antenne wanneer u wilt testzenden. Het antennesysteem of de belasting moet een impedantie hebben van 50 Ω.
Opmerking: De modellen voor de E-markt maken gebruik van een N-type antenneaansluiting, terwijl andere modellen een M-type (SO-239) aansluiting hebben.
ww
w Gegevenskabel (alleen modellen voor de E-markt)
ww
Sluit deze kabel aan op een TNC {pagina 7}.
ee
e Voeding via gelijkstroomkabel van 13,8 V
ee
Sluit hierop een voeding van 13,8 V gelijkspanning aan. Gebruik de bijgeleverde gelijkstroomkabel {pagina’s 3 en 4}.
rr
r SP-aansluiting (luidspreker)
rr
Sluit hierop, indien gewenst, een optionele externe luidspreker aan voor een helderder geluid. In deze aansluiting past een (tweeadergeleider-) monostekker van 3,5 mm. Zie pagina 6.
r
qq
t
w e
DTMF-microfoon Microfoon (KMC-30)
qq
q PTT-knop (Push-to-Talk)
qq
Houd deze knop ingedrukt om te zenden. Laat deze knop los om te ontvangen.
ww
w DWN/ toets
ww
Druk op deze toets om de zend-/ontvangstfrequentie, het Geheugenplaatsnummer, het Menunummer, enz., te verlagen. Houd deze toets ingedrukt om de handeling te herhalen. Druk ook op deze toets om tussen de mogelijke instellingen van functies te schakelen. Houd [PTT] op de microfoon ingedrukt en druk vervolgens op [DWN/ te zenden.
ee
e UP/ toets
ee
Druk op deze toets om de zend-/ontvangstfrequentie, het Geheugenplaatsnummer, het Menunummer, enz., te verhogen. Houd deze toets ingedrukt om de handeling te herhalen. Druk ook op deze toets om tussen de mogelijke instellingen van functies te schakelen. Houd [PTT] op de microfoon ingedrukt en druk vervolgens op [UP/ zenden.
y u
i
] om te
] om
N-12
rr
r CALL/A-toets
rr
Deze toets is identiek aan de CALL-toets op het voorpaneel. Deze toets kan indien gewenst opnieuw worden geprogrammeerd {pagina 59}. Houd [PTT] op de microfoon ingedrukt en druk vervolgens op [CALL/A] om A te zenden.
tt
t VFO/B-toets
tt
Deze toets is identiek aan de VFO-toets op het voorpaneel. Deze toets kan indien gewenst opnieuw worden geprogrammeerd {pagina 59}. Houd [PTT] op de microfoon ingedrukt en druk vervolgens op [VFO/B] om B te zenden.
yy
y MR/C-toets
yy
Deze toets is identiek aan de MR-toets op het voorpaneel. Deze toets kan indien gewenst opnieuw worden geprogrammeerd {pagina 59}. Houd [PTT] op de microfoon ingedrukt en druk vervolgens op [MR/C] om C te zenden.
RECHTSTREEKS INVOEREN MET DE BEDIENINGSTOETSEN OP DE MICROFOON
De bedieningstoetsen op de microfoon (alleen modellen met bedieningstoetsen) maken het mogelijk diverse gegevens in te voeren, afhankelijk van in welke functie de transceiver staat.
In de VFO- of Geheugenoproep-functie kunt u de bedienings­toetsen op de microfoon gebruiken om een frequentie {pagina 16} of een Geheugenplaats {pagina 30} te kiezen. Druk eerst op de programmeerbare functietoets op de microfoon die is toegewezen aan de ENTER (Invoeren)-functie {pagina 59}.
3
uu
u PF/D-toets
uu
De standaardfunctie van deze toets is de 1 MHz-stap. Deze toets kan indien gewenst opnieuw worden geprogrammeerd {pagina 59}. Houd [PTT] op de microfoon ingedrukt en druk vervolgens op [PF/D] om D te zenden.
ii
i DTMF-toetsen
ii
Deze 16 DTMF-toetsen worden gebruikt voor de DTMF­functies {pagina 50}, of om rechtstreeks een zend-/ ontvangstfrequentie {pagina 16} of een geheugenplaats­nummer {pagina 30} in te voeren. Deze toetsen kunnen ook worden gebruikt om een Geheugenplaatsnaam, Welkomstbericht of andere tekenreeks {pagina 63} in te voeren.
Om handmatig een DTMF-nummer te zenden, houdt u [PTT] op de microfoon ingedrukt en drukt u vervolgens op de bedienings­toetsen op de microfoon {pagina 50} in volgorde.
U kunt de bedieningstoetsen op de microfoon ook gebruiken om een Geheugenplaatsnaam, Welkomstbericht of andere tekenreeks {pagina 63} in te voeren.
N-13
BASISBEDIENING
TRANSCEIVER AAN/UIT ZETTEN
1 Druk op [ ] (aan/uit) om de transceiver AAN te zetten.
• Een hoogtonige dubbele pieptoon klinkt en het Welkomst­bericht {pagina 60} wordt kort afgebeeld, gevolgd door de frequentie en andere indicators.
4
2 Om de transceiver UIT te zetten drukt u op [ ] (aan/uit) (1s).
•Wanneer u de transceiver UIT zet, klinkt een laagtonige dubbele pieptoon.
• De transceiver slaat de huidige frequentie en instellingen op wanneer hij wordt UIT gezet en roept de opgeslagen frequentie en instellingen automatisch op wanneer u de transceiver weer AAN zet.
VOLUME INSTELLEN
Draai de Volumeknop rechtsom om het geluidsniveau te verhogen en linksom om het geluidsniveau te verlagen.
• Als u geen signaal ontvangt, drukt u op de programmeerbare functietoets op de microfoon die is toegewezen aan de MONI (Monitoren)-functie {pagina 59}, en vervolgens stelt u de Volumeknop in op een comfortabel geluidsniveau. Druk nogmaals op de MONI-toets om de Monitorfunctie te annuleren.
SQUELCH INSTELLEN
Het doel van de squelch is de het geluid uit de luidspreker te onderbreken wanneer geen signalen worden ontvangen. Als de squelch goed is ingesteld, hoort u alleen geluid wanneer u daadwerkelijk signalen ontvangt. Hoe hoger het ingestelde squelchniveau, hoe sterker het signaal moet te zijn om het nog te kunnen ontvangen.
Het meest toepasselijke squelchniveau hangt af van de RF-ruis in de omgeving.
1 Druk op [F], [REV].
• Het huidig ingestelde squelchniveau wordt afgebeeld.
2 Draai de Afstemknop om het squelchniveau in te stellen.
• Stel een squelchniveau in waarbij de achtergrondruis net niet meer hoorbaar is terwijl geen signaal wordt ontvangen.
• Hoe hoger het ingestelde squelchniveau, hoe sterker het signaal moet te zijn om het nog te kunnen ontvangen.
•U kunt het squelchniveau kiezen uit 10 verschillende niveaus. (0: Minimum t/m 9: Maximum; 1 is het standaardniveau)
3 Druk op een willekeurige toets, behalve op [ ] (aan/uit) om
het nieuwe squelchniveau op te slaan en de squelchinstelling te verlaten.
N-14
ZENDEN
1 Bij het zenden houdt u de microfoon ongeveer 5 cm van uw
mond, vervolgens houdt u [PTT] op de microfoon ingedrukt en spreekt u in uw normale stem in de microfoon.
•“ ” en de RF-vermogenmeter worden afgebeeld. De RF-vermogenmeter geeft het relatieve zendvermogen aan (
• Als u op [PTT] op de microfoon drukt terwijl u zich buiten het zendbereik bevindt, klinkt een hoogtonig fouttoon.
2 Nadat u klaar bent met spreken, laat u [PTT] op de microfoon
los.
Opmerking: Als u ononderbroken zendt gedurende langer dan de tijdsduur ingesteld bij Menunummer 21 (de standaardinstelling is 10 minuten) {pagina 62}, laat de ingebouwde Time-out-timer een waarschuwingstoon klinken en stopt de transceiver met zenden. Laat in dat geval [PTT] op de microfoon los en laat de transceiver enige tijd afkoelen. Vervolgens drukt u weer op [PTT] op de microfoon om verder te gaan met zenden.
UITGANGSVERMOGEN KIEZEN
U kunt het uitgangsvermogen voor zenden kiezen uit meerdere niveaus.
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 6 (TXP) te kiezen.
).
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
Zend niet op hoog vermogen gedurende een lange tijd. De
transceiver kan dan te heet worden waardoor een storing optreedt.
Ononderbroken zenden leidt tot oververhitting van het warmtege-
leider. Raak de warmtegeleider nooit aan wanneer deze heet kan zijn.
Opmerking: Als de transceiver oververhit raakt als gevolg van de omgevingstemperatuur of ononderbroken zenden, kan de beveiligings­schakeling in werking treden om het zendvermogen te verlagen.
FREQUENTIE INSTELLEN
VFO-FUNCTIE
Dit is de standaardfunctie voor het instellen van de zend-/ontvangst­frequentie. Als u de VFO-functie wilt oproepen, drukt u op [VFO].
Draai de Afstemknop rechtsom om de frequentie te verhogen en linksom om de frequentie te verlagen, of druk op [UP]/[DWN] op de microfoon.
4
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om “H” (hoog
vermogen, de standaardinstelling) of “L” (laag vermogen) te kiezen.
• Houd [UP]/[DWN] op de microfoon ingedrukt om de frequentie
continu te verhogen/verlagen.
N-15
MHZ-FUNCTIE
Als de gewenste zend-/ontvangstfrequentie ver verwijderd ligt van de huidige frequentie, is het sneller de MHz-functie te gebruiken.
Het MHz-cijfer instellen: 1 Druk op [MENU] in de VFO- of Oproepfunctie.
• Het MHz-cijfer knippert.
4
2 Draai de Afstemknop en stel de gewenste waarde van het
MHz-cijfer in.
3 Druk op een willekeurige toets om de gekozen frequentie in te
stellen en terug te keren naar de normale VFO-functie.
4 Ga zo nodig verder met het instellen van de frequentie met
behulp van de Afstemknop of [UP]/[DWN] op de microfoon.
FREQUENTIE RECHTSTREEKS INVOEREN
Behalve het draaien aan de Afstemknop of het drukken op [UP]/[DWN] op de microfoon, is er nog een andere manier om de
frequentie te kiezen. Als de gewenste zend-/ontvangstfrequentie ver verwijderd is van de huidige frequentie, kunt u de frequentie rechtstreeks invoeren met behulp van de bedieningstoetsen op de microfoon (alleen modellen met bedieningstoetsen).
1 Druk op [VFO].
•U kunt alleen in de VFO-functie rechtstreeks een frequentie invoeren.
2 Druk op de programmeerbare functietoets op de microfoon die is
toegewezen aan de ENTER (Invoeren)-functie {pagina 59}.
3 Druk op de cijfertoetsen ([0] t/m [9]) en voer de gewenste
frequentie in.
• Als u op Ingevoerd op de microfoon drukt, wordt voor ieder resterend cijfer (dat u nog niet hebt ingevoerd) een 0 ingevuld en wordt het invoeren voltooid. Als u bijvoorbeeld 145,000 MHz wilt invoeren, drukt u op [1], [4] en [5], en vervolgens op Ingevoerd op de microfoon om het invoeren te voltooien.
• Als u alleen de MHz-cijfers wilt veranderen en de kHz-cijfers wilt laten zoals deze zijn, drukt u op [VFO] op de microfoon in plaats van op Ingevoerd op de microfoon.
N-16
Voorbeeld 1
U wilt 145,750 MHz invoeren: Druk op toets Display
[Ingevoerd] – – – – – – [1], [4], [5] 1 4 5. – – – [7], [5], [0] 1 4 5. 7 5 0
Opmerking: Als de ingevoerde frequentie niet overeenkomt met de
huidige frequentiestapgrootte, wordt de frequentie automatisch naar beneden afgerond naar de eerstvolgende beschikbare frequentie. Als de gewenste frequentie niet exact kan worden ingevoerd, controleert u wat de frequentiestapgrootte is {pagina 56}.
Voorbeeld 2
U wilt 145,000 MHz invoeren: Druk op toets Display
[Ingevoerd] – – – – – – [1], [4], [5] 1 4 5. – – – [Ingevoerd] 1 4 5. 0 0 0
Voorbeeld 3
U wilt 144,650 MHz veranderen in 145,650 MHz: Druk op toets Display
1 4 4. 6 5 0
[Ingevoerd] – – – – – – [1], [4], [5] 1 4 5. – – – [VFO] op de microfoon 1 4 5. 6 5 0
4
N-17
MENUFUNCTIES GEBRUIKEN
WAT IS EEN MENU?
Veel functies van deze transceiver kunnen worden gekozen of ingesteld via een softwaregestuurd Menu, in plaats van met fysieke bedieningsorganen op de transceiver. Nadat u eenmaal bekend bent geraakt met het Menusysteem, zult u de veelzijdigheid ervan kunnen waarderen. U kunt de diverse timers, instellingen en programmeerfuncties van deze transceiver naar wens instellen overeenkomstig uw eigen situatie en behoeften, zonder veel verschillende bedienings­organen te moeten bedienen.
5
TOEGANG TOT HET MENU
1 Druk op [F], [MENU].
• Een korte beschrijving van het menu, de instelling en het Menunummer worden op het display afgebeeld.
Menunaam Instelling Menunummer
2 Draai de Afstemknop om het gewenste Menu te kiezen.
• Iedere keer als u het menunummer verandert, wordt een korte beschrijving afgebeeld tezamen met de huidige instelling.
3 Druk op [MENU] om de instelling van het huidig gekozen
Menunummer te veranderen.
4 Draai de Afstemknop en kies de gewenste instelling.
5 Druk op [MENU] om de nieuwe instelling op te slaan of op
een willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
6 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
N-18
Loading...
+ 56 hidden pages