Kenwood HM-636 User Guide [nl]

MICRO HI-FI COMPONENTENSYSTEEM
DIGITAL AUDIO
COMPACT
HM-636
GEBRUIKSAANWIJZING
KENWOOD CORPORA TION
DIGITAL AUDIO
B60-5377-00 (NL)
Alvorens het apparaat op het stopcontact aan te sluiten
Let op : Om veilige bediening te waarborgen, dient deze bladzijde zorgvuldig te worden doorgelezen.
Alvorens het apparaat op het stopcontact aan te sluiten
De spanningsvereisten van het toestel zijn zoals hieronder aangegeven.
Europa en Groot-Brittannië ................................ alleen 230 V wisseletroom
Batterij niet Weggooien, maar Inleveren als KCA
Veiligheidsmaatregelen
WAARSCHUWING : STEL HET APPARAAT NIET BLOOT AAN REGEN OF VOCHT OM BRAND OF EEN GEVAARLIJKE ELEKTRISCHE SCHOK TE VOORKOMEN.
LET OP: VERWIJDER HET DEKSEL (OF DE ACHTERKANT) NIET OM
CAUTION
RISK OF ELECTRIC SHOCK
DO NOT OPEN
EEN BLIKSEMPIJL IN EEN GELIJKZIJDIGE DRIEHOEK BETEKENT DE AANWEZIGHEID VAN NIET GEISOLEERDE”GEVAARLIJKE SPANNINGEN” IN HET INWENDIGE VAN HET APPARAAT. DEZE SPANNINGEN KUNNEN ZO GROOT ZIJN DAT ZE HET GEVAAR VAN EEN ELEKTRISCHE SCHOK OPLEVEREN.
EEN UITROEPTEKEN IN EEN GELIJKZIJDIGE DRIEHOEK MAAKT DE GEBRUIKER EROP ATTENT DAT ER BELANGRIJKE BEDIENING/ONDERHOUDSINFORMATIE IN DE BIJGEVOEGDE LITERATUUR IS.
EEN ELEKTRISCHE SCHOK TE VOORKOMEN. IN HET INWENDIGE ZIJN GEEN DOOR DE GEBRUIKER REPAREERBARE ONDERDELEN AANWEZIG. LAAT ALLE REPARATIES OVER AAN HIERTOE BEV­OEGDE PERSONEN.
Laserproductmarkering
CLASS 1
LASER PRODUCT
Deze markering geeft aan dat dit product is ingedeeld in Laserproduct­klasse 1. Dit betekent dat er geen gevaar bestaat voor gevaarlijke stralen buiten het product.
Locatie: Achterpaneel
NE
2
CAUTION
INVISIBLE LASER RADIATION WHEN OPEN. DO NOT STARE INTO BEAM OR VIEW DIRECTLY WITH OPTICAL INSTRUMENTS.
Binnenin dit laserproduct bevindt zich een laserdiode die is ingedeeld in Klasse 3A zoals aangegeven op het interne waarschuwingslabel dat u hierboven ziet afgebeeld. Kijk niet rechtstreeks in de straal en bekijk deze niet via optische instrumenten.
Locatie: CD laser pick-up behuizing, in het binnenwerk van dit product
Alvorens het apparaat op het stopcontact aan te sluiten
Speciale kenmerken
Mogelijkheid voor CD-R- en CD-RW-weergave.
Dit apparaat kan muziekbestanden afspelen die opgenomen zijn op een CD-R (Compact Disc Recordable) of een CD-RW (Compact Disc Rewritable). Sommige CD-R en CD-RW disks kunnen echter niet afgespeeld worden op uw cd-speler, vanwege: de opname-eigenschappen van het opname-apperaat (het uitleessysteem); de kenmerken van de CD-R of de CD-RW die u gebruikt; de opnamekwaliteit enz. Houd er ook rekening mee dat een CD-R of CD-RW disk die niet gefinaliseerd is, ook niet afgespeeld kan worden.
Handige opnamemethoden
Het toestel beschikt over diverse opnamefuncties zodat u voor elke situatie de gewenste manier kunt kiezen.
÷ One-touch opname :
Opname van een hele CD of een enkel fragment met slechts één druk op de toets.
÷ Geprogrammeerde opname :
Opname van uw favoriete fragmenten in de door u bepaalde volgorde.
Veelzijdige timerfuncties
÷ Timer-gestuurde weergave, timer-gestuurde opname :
Dit toestel beschikt over twee timerprogramma's (PROG 1, PROG 2) voor timer-gestuurde weergave (AI timer-gestuurde weergave) of timer-gestuurde opname. (Bij AI timer-gestuurde weergave zal het volume geleidelijk toenemen na het begin van de timer-gestuurde weergave.)
÷ Slaaptimer :
Deze timer schakelt het toestel automatisch uit wanneer de ingestelde tijd verstreken is. Dit is lekker makkelijk wanneer u bijvoorbeeld 's avonds in slaap wilt vallen terwijl u naar muziek luistert enz.
Meer over de demonstratie
Dit toestel heeft een demonstratiefunctie (display-aanduidingen). Met de demonstratie worden de diverse aanduidingen en indicators op het display getoond waardoor de werking van het toestel wordt verduidelijkt. Tijdens de demonstratie hoort u echter geen geluid. De demonstratiefunctie kan als volgt worden uitgeschakeld.
"DEMO OFF" (Annuleren van de demonstratie):
Druk tijdens de demonstratie op de set/demo toets.
"DEMO ON" (Activeren van de demonstratie):
Houd na het inschakelen van de spanning de set/ demo toets ingedrukt (tenminste 2 seconden).
÷ Werkt automatisch nadat met de spanning inge-
schakeld de spanningtoevoer werd onderbroken of de stekker van het netsnoer uit het stopcontact werd getrokken.
3
NE
Alvorens het apparaat op het stopcontact aan te sluiten
Verbindingen
Uitpakken
Pak het apparaat zorgvuldig uit en controleer of geen van de accessoires ontbreekt.
FM-binnenantenne (1)AM ringantenne (1) Afstandsbediening (1) Batterijen (R6/AA) (2)
Indien een of meer accessoires ontbreken, of indien het apparaat beschadigd is of niet werkt, stel dan meteen uw handelaar hiervan op de hoogte. Indien uw apparaat rechtstreeks aan u werd toegezonden, stel dan onmiddellijk het transportbedrijb op de hoogte. Het is aan te raden dat u de originele verpakking bewaart voor het geval het apparaat in de toekomst nogmaals vervoerd moet worden.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing voor eventuele naslag in de toekomst.
NE
4
Alvorens het apparaat op het stopcontact aan te sluiten
Inhoud
Let op : Om veiligheidsredenen dienen de bladzijden voorzien van het teken zorgvuldig te worden doorgelezen.
Voorbereiding
Alvorens het apparaat op het stopcontact aan
te sluiten ...............................................................2
Veiligheidsmaatregelen ...............................................2
Speciale kenmerken .............................................................3
Verbindingen ..........................................................................4
Systeemverbindingen................................................6
Verbinden van de Toebehoren ............................................6
Verbinden van Andere Accessoires
(Los Verkrijgbaar) .............................................................8
Bedieningsorganen en indicators ..........................9
Display .....................................................................................9
Hoofdtoestel .........................................................................10
Gebruik van de afstandsbediening ..................................12
Basisbediening
Basisbediening.........................................................14
CD-weergave ............................................................16
Weergeven van een TAPE ......................................18
Ontvangst van radiozenders...................................20
Tegelijk automatisch vastleggen van zenders .............. 21
Afstemmen op een niet voorgeprogrammeerde radiozender
(Automatisch afstemmen, Handmatig afstemmen) ..22
Stuk-voor-stuk zenders in het geheugen vastleggen
(Handmatig vastleggen) ................................................22
RDS (Radio Data Systeem) .....................................23
Opzoeken van een gewenste programmatype
(PTY zoeken) ....................................................................24
Opname op een TAPE ..............................................26
Gebruik
Diverse CD weergavefuncties ...............................29
Weergave van fragmenten in de gewenste volgorde
(geprogrammeerde weergave)....................................... 29
Herhaalde weergave ..........................................................31
Weergeven van fragmenten in willekeurige volgorde
(willekeurige weergave) ................................................32
Handige opnamemethoden ....................................33
One-touch montage opname (CD =TAPE) .....................34
Opname van een programma (CD
=
TAPE) .................... 35
Luisteren naar een AUX signaalbron ...................36
Instellen van de klok ...............................................37
Timer-gestuurde bediening....................................38
Slaaptimer (SLEEP).............................................................. 38
Het timerprogramma instellen
(PROG. TIMER) .................................................................39
Meer informatie
Belangrijke Opmerkingen ......................................43
Onderhoud............................................................................. 43
Ter referentie........................................................................ 43
Oplossen van problemen ........................................45
Specificaties .............................................................48
NE
5
Systeemverbindingen
Systeemverbindingen
Verbinden van de Toebehoren
Deze afbeelding toont het verbinden van het hoofdtoestel met de bijgeleverde toebehoren.
LET OP
Sluit de componenten aan zoals aangegeven op de afbeelding. Steek de stekker niet in het stopcontact voordat u alle aansluitingen heeft gemaakt.
Opmerking voor het verbinden
LET OP
De magneet in de luidspreker kan storingen vero­orzaken op uw TV of op de monitor van uw comput­er. Zet de luidsprekers dan iets verder weg van de televisie of de monitor van uw computer.
LET OP
Let er op dat u de volgende instructies opvolgt, zo niet, dan kan de ventilatie geblokkeerd raken hetgeen schade of brandgevaar kan veroorzaken.
÷ Zet geen voorwerpen die de warmteuitstraling kun-
nen belemmeren op het apparaat.
÷ Laat ruimte rond het apparaat (gemeten van de
grootste buitenafmetingen inclusief de uitsteek­sels), gelijk aan of groter dan, zoals hieronder aange­geven.
Bovenkant : 50 cm Achterkant : 10 cm
AM ringantenne
De bijgeleverde antenne is voor gebruik binnen­shuis. Plaats de antenne zo ver als mogelijk van het hoofdtoestel, een TV, luidsprekersnoeren en het netsnoer. Richt de antenne voor een optimale ont­vangst.
\
\
Monteren
Luidspreker (Rechts)
AM ringantenne
÷ Sluit de "+" en "" luidsprekersnoeren niet kort. ÷ Als de "+" en "" polen worden omgewisseld, zal het geluid onnatuurlijk klinken en zullen de
muziekinstrumenten enz. niet duidelijk geplaatst kunnen worden.
÷ Sluit alle snoeren stevig aan. Bij een los contact zal er mogelijk geen, of een gestoorde, weergave zijn. ÷ Alvorens aansluiting of ontkoppeling van een verbindingssnoer dient altijd eerst de stekker uit het
stopcontact te worden getrokken. Gebeurt dit niet, dan kan dit storing of schade veroorzaken.
NE
6
Systeemverbindingen
Onjuist functioneren van de microcomputer
Stel de microcomputer terug aan de hand van de beschrijvingen in "Oplossen van problemen" indien alle verbindingen in orde zijn maar het toestel niet juist functioneert of de aanduidingen op het display verkeerd zijn. t
AM
GND
FM
75
ANTENNA
FM binnenantenne
De meegeleverde binnenantenne is voor tijdelijk gebruik. Voor een goede en stabiele ontvangst raden wij een buitenantenne aan. Verwijder de binnenantenne als u een buitenantenne aansluit.
1 Sluit de antenne aan op de antenne-
aansluiting.
2 Zoek een plaats waar de ontvangst goed is. 3 Bevestig de antenne.
FM-binnenantenne
AM
GND
FM
75
ANTENNA
Luidspreker (Links)
-
+
L
R
FRONT
SPEAKERS
(6-16
)
L
R
AUX INPUT
DIGITAL
OUT
OPTICAL
-
+
L
R
FRONT
SPEAKERS
(6-16
)
Luidsprekersnoer
Netsnoer
NAAR STOPCONTACT
Aansluiten van de luidsprekersnoeren op het hoofdtoestel
12 3
Aansluiten van het antennesnoer op het hoofdtoestel
12 3
NE
7
Verbinden van Andere Accessoires (Los Verkrijgbaar)
Systeemverbindingen
LET OP
Opmerking voor het verbinden
Verbind de componenten zoals in de afbeelding wordt aangegeven. Steek de stekker van het netsnoer pas in een stopcontact nadat alle andere verbindingen zijn gemaakt.
* DIGITAL OUT (OPTICAL) optisch digitale uitgang-
saansluiting
De DIGITAL OUT (OPTICAL) optisch digitale uitgangsaansluiting reproduceert het CD-signaal. Het CD-signaal kan in digitale vorm worden opgenomen door een opname-apparaat aan te sluiten op de DIGITAL IN (OPTICAL) optisch digitale uitgangsaansluiting.
Videorecorder, analoge platenspeler met ingebouwde RIAA equalizer (los verkrijgbare P-110), etc.
FM buitenantenne
Leid de 75Ω coaxkabel van de FM uitenantenne in de kamer en verbind met de FM 75Ω aansluiting. Verwijder de binnenantenne indien u een buitenan­tenne heeft aangesloten.
FM buitenantenne
AM
GND
FM 75
ANTENNA
Antenne-adapter (Los Verkrijgbaar)
AM
GND
FM
75
ANTENNA
Audio-uitgang
Audiosnoer
Optische glasvezelkabel
Digitale ingangsaansluiting
MD-recorder of DAT enz.
÷ Mocht er een extra systeemkomponent worden aangesloten, raadpleeg dan tevens de gebruiksaanwijzing
van die component.
÷ Sluit alle snoeren stevig aan. Bij een los contact zal er mogelijk geen, of een gestoorde, weergave zijn. ÷ Alvorens aansluiting of ontkoppeling van een verbindingssnoer dient altijd eerst de stekker uit het
stopcontact te worden getrokken. Gebeurt dit niet, dan kan dit storing of schade veroorzaken.
NE
8
*
DIGITAL OPTICAL
Dopje
OUT
DIGITAL
OUT
OPTICAL
-
+
L
R
FRONT
SPEAKERS
)
(6-16
L
R
AUX INPUT
Netsnoer
NAAR STOPCONTACT
Bedieningsorganen en indicators
Systeemverbindingen
Display
De in deze gebruiksaanwijzing opgenomen displays zijn alleen als voorbeelden bedoeld. De werkelijke displays kunnen daarom enigszins verschillen.
12
!
0
1 Indicator voor de TAPE EQ.
(Equalizer voor het cassettedeck)
2 Indicators voor de CD 3 Indicators voor de MUTE en APS 4 Indicators voor de tuner/Numeriek
display
5 Indicators voor de timer
3
3
4
789
6
7 Tijdsdisplay 8 Indicators voor RDS 9 Indicators voor de EX.BASS en LOUD
(Extra tonen)
0 Indicator voor O.T.E.
(One-Touch Edit)
! Indicators voor het cassettedeck
5
6 Tekendisplay
AUTO POWER SAVE functie
Het toestel wordt automatisch met deze functie uitgeschakeld indien er met de spanning ingeschakeld gedurende 30 minuten geen bediening voor CD of TAPE wordt uitgevoerd. Er wordt zo voorkomen dat er onnodig spanning wordt verbruikt wanneer u bijvoorbeeld vergeet zelf het toestel uit te schakelen. U kunt deze functie op de volgende wijze activeren of annuleren.
1 Kies "APS ?".
\
\
(Druk op de set/demo toets wanneer de "?" markering knippert.)
\
\
2 Kies "APS ON" of "APS OFF".
3 Stel in.
÷ Met TUNER of AUX gekozen zal APS uitsluitend
werken wanneer het volume op nul is gesteld of het geluid is gedempt met de MUTE functie.
NE
9
Hoofdtoestel
#
Bedieningsorganen en indicators
Systeemverbindingen
1
2 3 4
5
$
% ^
1 Cassettehouder *
Druk op ) push open op de cassettehouder om een cassette in het toestel te doen of eruit te halen.
2 repeat toets (Herhalingstoets)
Druk op deze toets om de herhaalde weergavefunctie in te schakelen.
3 sound toets (Toets voor geluidseffecten) %
Druk hierop om de geluidseffecten EX.BASS of LOUD te selecteren.
4 Sensor voor de afstandsbediening #
Dit venster vangt de signalen van de afstandsbediening op.
5 volume knop $
Draai aan deze knop om het volume te regelen.
6 7
8 9 0
!
@
6 mode toets 9
Druk hierop om de 4 en de ¢ -toetsen over te schakelen naar de menukeuzefunctie. Druk ze nog­maals in om de normale functie van de 4 en de ¢ - toetsen te herstellen.
7 set/demo toets (Instel/demonstratie)39
Druk op deze toets om een met de 4 en ¢ toetsen gemaakte keuze definitief te maken. Met deze toets kunt u tevens de demonstratie- en de beat cancel-functie in- en uitschakelen tijdens het opnemen van een radioprogramma.
8 Hoofdtelefoon-aansluiting %
Hierop kunt u een hoofdtelefoon met een stereo ministekker (Los Verkrijgbaar) aansluiten.
Meer over de "one-touch" bedieningsfunctie
Dit toestel heeft een functie voor bediening met slechts een druk op een toets ("one-touch"). Door op een toets die met (of ontvangst van een radio-uitzending) direct starten.
NE
10
is omlijnd te drukken als het toestel standby is geschakeld, zal de weergave
Bedieningsorganen en indicators
Systeemverbindingen
9 rec toets (Opnametoets)
Druk op deze toets om op te nemen op een cassette. Als u tijdens de opname op deze toets drukt zal de op­name gepauzeerd worden nadat er eerst nog een blan­co stuk van 4 seconden lang op de band is gezet.
0 O.T.E. toets (One-Touch Edit)
Met een enkele druk op deze toets kunt u een hele CD op een cassette op laten nemen. ls u op deze toets drukt terwijl er een CD wordt we­ergegeven, zal alleen het spelende fragment op de band worden gezet. Als de CD in de stopstand staat en u drukt hierop, worden alle tracks op de CD opgenom­en op de tape.
! 4 en ¢ multi control toetsen
In de stand normaal worden deze gebruikt om: – tracks op de cd over te slaan – de cassette snel vooruit of terug te spoelen ( – een voorkeuzezender te selecteren )
In de stand menu (die geselecteerd wordt door op de toets 'mode' te drukken), drukt u op deze knoppen om het gewenste menu-onderdeel te selecteren. Druk op de toets set/demo om een menu-onderdeel in te stellen of een instelling te bevestigen.
\
\
•Als u op deze toetsen drukt, verandert de inhoud van het display.
"TAPE RVS" "AUTO MEMORY ?" ¡
(Uitsluitend wanneer de TUNER ingang is gekozen)
"INPUT ?"
(Uitsluitend wanneer de AUX ingang is gekozen)
"TIMER ?" "TIME ADJUST ?" "APS ?" 9
•Als u 20 seconden geen gebruik heeft gemaakt van deze functietoetsen keert u terug naar de stand normaal.
\
\
(
·
&
7 Tuning Mode toets (Afstemfunctie)
CD, TAPE : &(
Met deze toetsen kunt u snel vooruit of terug spoelen.
TUNER :
Druk op deze toets om te schakelen tussen de AUTO (automatisch afstemmen, stereo) en MONO (handmatig afstemmen, mono ontvangst) functies.
Standbyfunctie:
Druk op deze toets om de klok te laten zien.
@ ) CD open/dicht toets ^
Druk hierop om de CD-lade open of dicht te doen.
# Display paneel $ Toetsen voor de basisbediening
AUX toets
Druk op deze toets om een eventueel op de AUX (externe analoge ingang) aansluitingen aangesloten externe signaalbron te kiezen.
TUNER /band toets )
Druk op deze toets om de TUNER als signaalbron te kiezen. Met deze toets kunt u ook de te ontvangen radioband kiezen.
CD 6 toets ^
Druk op deze toets om de cd als signaalbron te selecteren en het weergeven te starten. Als u deze toets indrukt tijdens het weergeven, wordt de cd gepauzeerd.
TAPE 2 3 toets *
Druk op deze toets om TAPE (het cassettedeck) als sig­naalbron te kiezen en de cassette te laten weergeven. Als u op deze toets drukt terwijl er een cassette wordt weergegeven, zal de bandtransportrichting worden omgekeerd.
% standby/timer indicator (Aan/uit en timer)
Deze indicator licht op wanneer het toestel uit (standby) staat.
Rood : Gewoon uit (standby). Groen : Uit (standby) met ingeschakelde timer. Uit : Het toestel staat aan.
^ toets $
Druk op deze toets om het toestel aan of uit (standby) te zetten.
Standbyfunctie
Met de standby-indicator opgelicht wordt er nog een kleine hoeveelheid spanning door het toestel verbruikt om bijvoorbeeld het geheugen te ondersteunen. We noemen dit de standbyfunctie. Het toestel kan met de afstandsbediening worden ingeschakeld wanneer de standbyfunctie is geaktiveerd.
11
NE
Bedieningsorganen en indicators
Systeemverbindingen
Gebruik van de afstandsbediening
Toetsen op de afstandsbediening die dezelfde naam als de overeenkomende toetsen op het hoofdtoestel hebben, functionerern als de toetsen op het hoofdtoestel.
3 Toetsen voor de basisbediening
7
8
9
0
2
1
5
4
8
7
0
10
TUNER / BAND
4
P.CALL
AUX
PTY
TIME DISPLAY
SOUND TONE REPEAT
MUTE
CD
STOP 7
¢
ENTER
RC-F0300
SET
6
1
O.T.E.
VOLUME
3
6
9
POWER
CLEAR
TAPE
AUTO/MONO
TUNING
TAPE EQ.
RANDOM
SLEEP
PGM
¡
REC
23
1
2
3
4
5
6
SET toets (Insteltoets)
Hiermee kunt u een met de
44
4 en
44
geselecteerd onderdeel instellen of invoeren.
¢¢
¢ toetsen
¢¢
TUNER/ BAND toets ) CD 6 toets ^ STOP 7/AUTO/MONO toets &™ TAPE 2 3 toets * 4 P.CALL ¢ toetsen
CD : &
Hiermee kunt u CD fragmenten overslaan.
TAPE :
(
Met deze toetsen kunt u de band snel vooruit of terug spoelen.
TUNER :
)
Gebruik deze toetsen om af te stemmen op een voorkeuzezender.
1 TUNING ¡ toetsen
CD, TAPE : &(
Hiermee kunt u de geluidsweergave snel vooruit of terug spoelen.
TUNER :
Met deze toetsen kunt u afstemmen op een radiozender.
1 POWER toets (Aan/uit toets) $
Druk op deze toets om het toestel aan of uit (standby) te zetten.
2 SLEEP toets °
Druk op deze toets om de slaaptimer in te schakelen.
PGM toets (CD) (Programmatoets) ª
Hiermee kunt u fragmenten in de gewenste volgorde programmeren.
CLEAR toets (CD) (Wistoets) º
Druk op deze toets om een geprogrammeerd frag­ment te wissen.
NE
12
AUX toets
Druk op deze toets om een eventueel op de AUX (externe analoge ingang) aansluitingen aangesloten externe signaalbron te kiezen.
ENTER toets
Druk op deze toets om een radiozender in te voeren in het voorkeuzegeheugen van de tuner.
4 O.T.E. toets
REC toets TAPE EQ. toets (
Bedieningsorganen en indicators
Systeemverbindingen
5 REPEAT toets (CD) (Toets voor herhaalde
weergave)
Druk op deze toets om de herhaalde weergave in te schakelen.
8 ÷ PTY ÷ TIME DISPLAY toets
Deze toets wordt gebruikt wanneer het soort radioprogramma herkend moet worden. Druk op deze toets om de op het display weergegeven tijd-gegevens van de CD om te schakelen.
RANDOM toets (CD) (Toets voor willekeurige weergave) ¤
Druk op deze toets om fragmenten in willekeurige volgorde te laten weergeven.
6 VOLUME toetsen $
Gebruik deze toetsen om het volume te regelen.
7 Cijfertoetsen &™
Hiermee kunt u een CD fragment selecteren of een voorkeuzezender van de tuner oproepen.
9 SOUND toets (Toets voor geluidseffecten)%
Druk op deze toets om het EX.BASS of LOUD (loud­ness) effect in te schakelen.
TONE toets %
Druk op deze toets om de toon van de weergave te regelen.
0 MUTE toets (Toets voor tijdelijk uitschakelen
van de geluidsweergave) %
Druk op deze toets om de geluidsweergave tijdelijk uit te schakelen.
Plaatsen van batterijen
1 Verwijder de afdekking. 2 Plaats de batterijen. 3 Sluit de afdekking.
÷ Steek twee R6 ("AA" formaat) batterijen met de polen in de juiste richting in het vak.
Gebruik
Druk nadat u de stekker in het stopcontact heeft gestoken op de POWER ( bediening om het toestel in te schakelen. Druk met het toestel ingeschakeld op de toets van de gewen­ste functie.
÷ Wanneer er meerdere afstandsbedieningstoetsen
voor een functie worden gebruikt moet u stevig op de toetsen drukken met een interval van één seconde of langer tussen het drukken op de toetsen.
) toets van de afstands-
Bedieningsbereik (bij benadering.)
Afstandbedieningssensor
30˚
30˚
6 m
÷ De bijgeleverde batterijen dienen voor het controleren van de werking. De levensduur van deze batterijen is
mogelijk korter dan normaal.
÷ Vervang beide batterijen door nieuwe indien het bereik van de afstandsbediening kleiner wordt. ÷ Het toestel functioneert mogelijk niet juist indien er direct zonlicht of licht van een neonlamp (invertertype,
etc.) op de afstandsbedieningssensor valt. U moet in dat geval de plaats of verlichting veranderen.
NE
13
Basisbediening
Met deze toets wordt de spanning in (ON) of STANDBY geschakeld
Basversterking
Tijdelijk dempen van het geluid
Instellen van de toon
Basisbediening
Basversterking
Beluisteren via een hoofdtelefoon
Voorbeeld: Kiezen van de CD ingang.
1. Zet de toets aan.
Door op de toets te drukken terwijl het toestel aan staat, kunt u het toestel uit (Standby) zetten.
÷ Door op de TUNER/band, CD 6, TAPE 2 3 of AUX toets te drukken,
wordt de spanning tevens ingeschakeld en de weergave (ontvangst) van de gekozen ingang gestart. (“One-touch” bediening)
÷ Wanneer u de CD of TAPE ingang kiest en een CD of cassette is
geplaatst, zal de weergave van de gekozen ingang direct starten.
2. Kies de gewenste bron.
CD ^ TAPE * TUNER (Radio-uitzending) ) AUX (External input) [Instellen van het AUX ingangsniveau ]
÷ Door op de TUNER/
band, CD 6, TAPE
2 3 of AUX toets te drukken, wordt de overeenkomende ingang gekozen.
Indien CD is gekozen.
Verlagen van het volume
14
NE
Verhogen van het volume
3. Stel het volume in.
÷ Het display toont een referentiewaarde.
Volumedisplay
Basisbediening
4
4
P.CALL
Beluisteren via een hoofdtelefoon
Steek de stekker van hoofdtelefoon in de hoofdtele­foon-aansluiting.
÷ U kunt een hoofdtelefoon met een stereo ministek-
ker aansluiten.
÷ Er wordt geen geluid via de luidsprekers weergegeven.
Tijdelijk dempen van het geluid
Alleen met de afstandsbediening
MUTE
÷ Druk nogmaals om weer het normale volume in te
stellen.
÷ De demping wordt tevens geannuleerd wanneer u
het volume verandert.
Instellen van de toon
Alleen met de afstandsbediening
U kunt de lage en hoge tonen (frequenties) afzonderlijk instellen.
1 Kies de gewenste frequentie.
TONE
Door iedere druk op de toets schakelt de functie als volgt.
1 "BASS" (lage tonen) instelling
Basversterking
SOUND
Door iedere druk schakelt de functie als volgt.
1 De "EX.BASS" indicator licht op.
De lage tonen worden versterkt ongeacht het huidige volume.
2 De "LOUD" (Extra tonen) indicator
licht op.
De lage tonen worden versterkt overeenko­mstig het huidige volume. (Nuttig bij weer­gave op laag volume.)
3 Beide indicators uit.
Geannuleerd.
÷ Door de toon in te stellen wanneer de "LOUD" of
"EX.BASS" indicator is opgelicht, zal de ingestelde functie voor het versterken van de toon worden uitgeschakeld.
2 "TREBLE" (hoge tone) instelling
3 Normale functie
(Ga binnen 8 seconden naar stap 2.)
2 Stel in.
(Herhaal stappen 1 en 2 voor het instellen van de andere tonen.)
÷ De niveaus voor zowel "BASS" en "TREBLE" kunnen
in 2 stappen vanaf – 8 t/m + 8 worden ingesteld.
÷ Door de toon in te stellen wanneer de "LOUD" of
"EX.BASS" indicator is opgelicht, zal de ingestelde functie voor het versterken van de toon worden uitgeschakeld.
15
NE
CD-weergave
Met reeds een CD in de CD-speler geplaatst, zal het toestel automatisch worden ingeschakeld door een druk op de CD 6 toets en de weergave van de CD starten.
Start de weergave/ Pauzeren van de weergave
Weergave vanaf het gewenste fragment
Stoppen van de weergave
Basisbediening
Stoppen van de weergave
Verspringen van fragmenten
Snel voorwaarts en achterwaarts
Verspringen van fragmenten
1. Plaats een CD.
1 Druk op de ) toets. 2 Plaats een CD. 3 Druk op de ) toets.
÷ Raak de kant met opnamesignalen
van de CD niet aan.
÷ Plaats de CD beslist goed horizon-
taal. Een schuin geplaatste CD kan niet worden afgespeeld.
2. Start de weergave.
÷ De weergave start na
enkele seconden vanaf fragmentnummer 1.
Leg de CD met de bedrukte zijde naar boven in de speler.
Verstreken tijd van spelende fragment
16
Nummer van spelende fragment
NE
Basisbediening
Y
1
1
TUNING
4
4
P.CALL
CD-weergave
Start de weergave/ Pauzeren van de weergave
6
CD
÷ Door iedere druk wordt de CD-weergave afwisse-
lend gepauzeerd en voortgezet.
Stoppen van de weergave
STOP 7
AUTO/MONO
Weergave vanaf het gewenste fragment
Alleen met de afstandsbediening
Kies het nummer van het
gewenste fragment.
2
1 4 7 10
3
5
6
8
9
0
Snel voorwaarts en achterwaarts
Alleen met de afstandsbediening
Zoeken in achterwaartse richting
Zoeken in voorwaartse richting
÷ Houd een van deze toetsen ingedrukt tijdens weer-
gave. De normale weergave zal worden hervat zo­dra u de toets weer loslaat.
Verspringen van fragmenten
Terugwaarts verspringen
÷ Er wordt versprongen naar het begin van het eer-
stvolgende fragment in de richting die overeenkomt met de ingedrukte toets, en het fragment wordt van begin af aan weergegeven.
÷ Als de 4 toets tijdens weergave eenmaal wordt
ingedrukt, zal de weergave verspringen naar het be­gin van het spelende fragment.
÷ Druk het juiste aantal malen snel achter elkaar op de
4 toets om naar een eerder fragment te springen.
÷ U kunt ook fragmenten overslaan met de 4 of ¢
toetsen terwijl de CD gestopt is. In een dergelijk geval zal de weergave automatisch beginnen vanaf het fragment waar u naar toe gesprongen bent.
Voorwaarts verspringen
Laat de CD uitwerpen
Druk zoals hieronder aangegeven op de
cijfertoetsen.......
Invoeren van fragment Nr. 23 : +10 Invoeren van fragment Nr. 40 : +10
Tijddisplay van de CD-speler
De tijdaanduiding verandert door iedere druk op de • PTY • TIME DISPLAY toets als volgt.
Alleen met de afstandsbediening
÷
÷
PTY
TIME DISPLA
÷ Uitsluitend de tijdsinformatie 1 en 2 kunnen tijdens
herhaalde weergave van een enkel fragment en willekeurige weergave worden getoond.
÷ In de programmafunctie zal display 3 de verstreken
weergavetijd van het hele programma laten zien en display 4 de resterende weergavetijd van het hele programma.
÷ Wanneer de weer te geven tijd 200 minuten of langer
is, zal "– – : – –" op het display getoond worden.
X
X
2, 3 4, 0
÷ De CD-lade gaat open. (Druk nog eens op deze toets
om de CD-lade weer te sluiten.)
1 Verstreken tijd van spelende fragment
2 Resterende tijd van spelende fragment
("REMAIN" licht)
3 Verstreken tijd van de gehele disc
("TOTAL" licht)
4 Resterende tijd van de gehele disc
("TOTAL REMAIN" licht)
17
NE
Weergeven van een TAPE
Wanneer er reeds een cassette in het cassettedeck is geplaatst met de spanning uitgeschakeld, zal door een druk op de TAPE 2 3 toets de spanning automatisch worden ingeschakeld en de weergave van de cassette starten.
Instellen van de TAPE equalizer (TAPE EQ.)
Start de weergave
Stoppen van de weergave
Weergeven van een TAPE
Start de weergave Stoppen van de
weergave
Snelspoelen van de band
Snelspoelen van de band
1. Plaats een cassette.
1 Druk op ) push open om de cassettehouder te openen. 2 Doe een cassette. 3 Druk weer op ) push open om de cassettehouder te sluiten.
Gebruik geen cassette waarop langer dan 90 minuten kan worden opgenomen, want de in dit soort cassettes gebruikte band is erg dun en kan gemakkelijk problemen veroorzaken zoals vastlopen rond de aandrukrollertjes of breken.
÷ Het cassettedeck van dit toestel is in staat banden met Normale (Type )
af te spelen.
÷ Als de tape los zit, draai hem dan aan voordat u de cassette aanbrengt. r
2. Start de weergave.
Druk op de TAPE 2 3 toets.
Verschijnt wanneer een cassette in het deck is geplaatst.
Bandteller
18
Bandomkeer­functie-indicator
Bandtransportrichtingindicators
Bandtransportrichtingindikators:
Geeft de bandtransportrichting aan tijdens weergave of opname door middel van het oplichten van 2 of 3. De richting die het laatst van kracht was wordt gekozen.
NE
Weergeven van een TAPE
Snelspoelen van de band
Snelspoelen in de | richting
1
TUNING
÷ Druk op de STOP 7 toets om het snelspoelen te
stoppen.
÷ U kunt deze handeling ook uitvoeren met de 4 en
¢ toetsen op het hoofdtoestel.
Snelspoelen in de \ richting
1
Instellen van de TAPE equalizer (TAPE EQ.)
Activeer Tape EQ. (ON) voor weergave van een cassette die met ruisonderdrukking (bijvoorbeeld DOLBY ruisonderdrukking) is opgenomen.
Licht op indien "TAPE EQ."
TAPE EQ.
Door iedere druk schakelt de functie als volgt.
1 "TAPE EQ." ON (OPGELICHT)
(De TAPE equalizer is geactiveerd)
2 "TAPE EQ." OFF (GEDOOFD)
(De TAPE equalizer is uitgeschakeld)
op ON is gedrukt
Kies de bandomkeerfunctie
Uitsluitend met hoofdtoestel
1 Kies "TAPE RVS".
\
\
2 Kies.
1 "
" : (ONE-WAY)
Slechts één kant wordt weergegeven (op­genomen) waarna het bandtransport stopt.
2 " " : (REVERSE)
Beide kanten van de cassette worden weerge­geven (of opgenomen) waarna het bandtrans-
port wordt gestopt.
3 " " : (ENDLESS)
Beide kanten worden herhaald weergegeven. (Het bandtransport wordt gestopt nadat beide kanten zijn opgenomen.)
(De begininstelling is "
3 Stel in.
"(REVERSE))
\
\
÷ Stel de "TAPE EQ." ON functie in afhankelijk van de
wijze waarop de cassette oorspronkelijk is op­genomen.
Stoppen van de weergave
AUTO/MONO
STOP 7
Tip voor gebruik van de bandteller
De bandteller wordt naar "0000" teruggesteld wanneer een cassette wordt geplaatst. Schrijf de stand op wanneer u bijvoorbeeld de opname of weergave onderbreekt. U kunt daarna gemakkelijk de opname of weergave vanaf dat punt voortzetten. De nummers van de teller worden verlaagd tijdens opname of weergave van de tegengestelde kant (indien de 2 transportindicator is opgelicht). Open de cassette­houder eenmaal om de bandteller naar "0000" terug te stellen. De teller wordt direct teruggesteld.
19
NE
Ontvangst van radiozenders
Het toestel wordt automatisch ingeschakeld en een zender ingesteld wanneer u op de TUNER/band toets drukt.
Stuk-voor-stuk zenders in het geheugen vastleggen (3)
Weergeven van een TAPE
Afstemmen op een niet voorgepro­grammeerde ra­diozender (1)
Stuk-voor-stuk zend­ers in het geheugen vastleggen
(2,4)
Afstemmen op een niet voorgepro­grammeerde radiozender
(2)
Tegelijk automatisch vastleggen van zenders
1. Selecteer de tuner als signaalbron.
Elke keer dat u op de TUNER/band toets drukt, wordt de radio-band als volgt omgeschakeld.
FM AM
2. Programmeer een radiozender in het geheugen.
Tegelijk automatisch vastleggen van zenders ¡
Volg de procedure onder "Tegelijk automatisch vastleggen van zenders" om automatisch de radiozenders die u in uw gebied kunt ontvangen voor te programmeren.
÷ U hoeft de zenders slechts eenmaal automatisch in te stellen. Als u het
toestel echter op een andere locatie gebruikt waar de frequenties anders zijn, dan moet u de voorkeuzezenders opnieuw programmeren.
Stuk-voor-stuk zenders in het geheugen vastleggen (Handmatig vastleggen)
U kunt ook afstemmen op een zender die niet is voorgeprogrammeerd. Raadpleeg "Afstemmen op een niet voorgeprogrammeerde radiozend-
er (Automatisch afstemmen, Handmatig afstemmen)".
20
3. Afstemmen (Oproepen Voorkeurzender)
÷ Als er al zenders automa-
tisch of handmatig zijn voorgeprogrammeerd, kunt u een zender kiezen met de 4, ¢ toets. Met elke druk op een van deze toetsen zal er afgest­emd worden op de vol­gende zender in de reeks.
Wanneer er op ¢ wordt gedrukt : 1=2=3 ... 28=29=30=1...
Wanneer er op 4 wordt gedrukt : 30 = 29 = 28 ..... 3 = 2 = 1 = 30.....
÷ Wanneer de toets ingedrukt wordt zullen de voorkeuzezenders met een
interval van 0,5 seconde worden opgeroepen.
÷ Gebruik de 4 P.CALL ¢ toets of de cijfertoetsen om een voorgepro-
grammeerde zender te kiezen met de afstandsbediening.
NE
De "TUNED" indicator licht op wanneer op een zender is afgestemd.
Frequentiedisplay
Tegelijk automatisch vastleggen van zenders
Uitsluitend met hoofdtoestel
1 Selecteer de tuner als signaalbron.
2 Kies "AUTO MEMORY ?"
\
\
\
\
Weergeven van een TAPE
Ontvangst van radiozenders
÷ Maximaal 30 zenders van de ingestelde golfband
worden automatisch vastgelegd.
÷ Leg de zender handmatig vast aan de hand van "Stuk-
voor-stuk zenders in het geheugen vastleggen (Handmatig vastleggen)" indien er veel zenders
beschikbaar zijn en een gewenste zender daardoor niet werd vastgelegd.
21
NE
Weergeven van een TAPE
Ontvangst van radiozenders
Afstemmen op een niet voorgeprogrammeerde radiozender
Kies de afstemfunctie aan de hand van hoe goed de radio-ontvangst is.
Wanneer de radio-ontvangst goed is: AUTO afstemfunctie
Wanneer de radio-ontvangst slecht is vanwege te zwakke radiosignalen: MANUAL afstemfunctie
1 Kies tussen de AUTO of de MANUAL
afstemfunctie.
STOP 7
AUTO/MONO
2 Stem af op de gewenste zender.
Afstemmen op een lagere frequentie
1
TUNING
Afstemmen
1
op een hogere frequentie
÷ In de MANUAL afstemfunctie, zullen FM zenders
alleen in mono kunnen worden ontvangen.
Door iedere druk schakelt de functie als volgt.
÷ Gebruik normaliter de automatische afstemfunctie en
stereo-ontvangst (AUTO).
In de AUTO afstemfunctie :
Met elke druk op een van de TUNING (1 of ¡) toetsen zal er automatisch worden afgestemd op de volgende voorkeuzezender.
In de MANUAL afstemfunctie :
Druk net zo vaak op een van de TUNING (1 of ¡) toetsen tot u heeft afgestemd op de gewenste zender. U kunt ook een van de TUNING (1 of ¡) toetsen ingedrukt houden tot de frequentie van de gezochte zender op het display verschijnt.
(Automatisch afstemmen, Handmatig afstemmen)
1 "AUTO" :
Stereo-ontvangst ("AUTO" opgelicht)
2 "MANUAL" :
Mono-ontvangst ("AUTO" niet opgelicht)
Stuk-voor-stuk zenders in het geheugen vastleggen
Alleen met de afstandsbediening
1 Voer de procedure onder "Afstemmen op
een niet voorgeprogrammeerde radiozend­er (Automatisch afstemmen, Handmatig afstemmen)" uit en stem af op de zender die u wilt voorprogrammeren.
2 Druk tijdens ontvangst van de zender op de
ENTER toets.
ENTER
(Ga naar stap 3 terwijl "MEMORY" is opgelicht.)
3 Kies één van de 1 t/m 30 voorkeuzenummers.
2
4
P.CALL
4
1 4 7
10
4 Druk nogmaals op de ENTER toets.
ENTER
3
5
6
8
9
0
(Handmatig vastleggen)
"MEMORY" licht op (ongeveer 20 seconden)
÷ Maximaal 30 zenders van de ingestelde golfband
worden automatisch vastgelegd.
÷ Indien u meer dan één zender onder hetzelfde
voorkeuzenummer vastlegt, zal de eerste zender door de tweede zender worden vervangen.
(Herhaal stappen 1, 2, 3 en 4 voor het vastleggen van andere zenders in het geheugen)
NE
22
RDS (Radio Data Systeem)
Het Radio Data Systeem is ontworpen om het afstemmen op FM uitzendingen te vergemakkelijken. Het zendsysteem werkt op basis van een digitale code welke met het normale signaal van de zender wordt meegezonden. De ontvanger gebruikt deze code voor speciale funkties zoals het automatisch kiezen van de optimale zendfrequentie van de zender of het tonen van de naam en frekwentie van de zender in het displey.
Weergeven van een TAPE
Dit toestel beschikt over de volgende RDS functie :
PTY (Program Type Identification) Zoeksysteem voor Bepaald Uitzendingstype :¢
Deze functie stelt de luisteraar in staat om het type (oftewel het genre) uitzending te kiezen. Het toestel zoekt dan automatisch de zenders op welke op dat mo­ment uitzendingen van het gekozen type verzorgen.
PS (Program Service Name) Display van Zender­naam :
Bij ontvangst van een RDS codesignaal, zal de PS functie automatisch de naam van de ontvangen zender in het display tonen.
De "RDS" indicator licht op bij ontvangst van een RDS zendsignaal.
÷ Bepaalde functies zijn afhankelijk van het model of
het land mogelijk niet beschikbaar of verschillen in naam.
Alvorens gebruik van RDS te maken
Zenders met RDS-informatie zenders moet u instellen met behulp van de functie 'auto memory' (automatische geheugenfunctie). Deze functie geeft voorrang aan zenders met RDS-informatie.
23
NE
Weergeven van een TAPE
Y
RDS (Radio Data Systeem)
Opzoeken van een gewenst programmatype (PTY zoeken)
Deze functie zoekt automatisch de FM zenders op die op het moment een door de luisteraar gekozen soort uitzending verzorgen. Zodra een dergelijke zender wordt waargenomen, zal de tuner automatisch op de betreffende zender afstemmen. Als een zender niet automatisch kan worden ingesteld met de functie auto memory, verschijnt op het display de melding "NO DATA" in plaats van het programmatype. De functie PTY Search is dan niet beschikbaar.
Stel de FM golfband in. Leg RDS zenders met de automatische voorprogrammeerfunctie in het geheugen vast.
Kies de PTY funktie.
1
Alleen met de afstandsbediening
÷
÷
PTY
TIME DISPLA
Het uitzendingstype wordt op het display aangegeven bij ontvangst van een zender welke een RDS kodesig­naal meezendt. Als er geen PTY informatie wordt mee­gezonden, of als de zender geen RDS signaal meezendt, zal het display "NONE" tonen.
Kies het gewenste uitzendingstype.
2
Gebruik indien gewenst de hier rechts afgebeelde programmatypetabel.
Programmatypetabel
Selectie met de 4 of ¢ toets.
4
P.CALL
Kiezen terwijl "PTY" is opgelicht.
4
U kunt het gewenste programmatype kiezen uit de 29 beschikbare types met de 4 of ¢ toets. Druk op de toets en laat de toets los zodra u het gewenste programmatype op het display ziet.
4, ¢
toetsen
4
OMLAAG
(DOWN)
OMHOOG
(UP)
¢
Uitzendingstype Display
Pop muziek Rock muziek Easy Listening Muziek Licht klassiek Klassiek Andere muziek Nieuws Actueel Informatie Sport Educatie Drama Cultuur Wetenschap Varia Weersberichten Financiën Kinderprogramma’s Sociale zaken Religie Inkomendetelefoongsprekken Reisprogramma’s Recreatie Jazz muziek Country muziek Nationale muziek Oldies muziek Folk muziek Documentaire
POP M ROCK M EASY M LIGHT M CLASSICS OTHER M NEWS AFFAIRS INFO SPORT EDUCATE DRAMA CULTURE SCIENCE VARIED WEATHER FINANCE CHILDREN SOCIAL RELIGION PHONE IN TRAVEL LEISURE JAZZ COUNTRY NATION M OLDIES FOLK M DOCUMENT
¡
24
NE
Start het zoeken.
Y
3
Rock-muziek als voorbeeld
Weergeven van een TAPE
RDS (Radio Data Systeem)
÷
÷
PTY
TIME DISPLA
÷ Er zal geen geluidsweergave zijn als "PTY" knippert. ÷ Als er geen zender wordt gevonden die een uitzending
van het gekozen type verzorgt, zal "NO PROG" worden getoond en het display vervolgens terugkeren naar de uitgangsstand.
÷ Wanneer een zender wordt gevonden die een uitzend-
ing van het gekozen programmatype uitzendt, zal de uitzending van deze zender worden weergegeven en verandert de display-aanduiding van het program­matype tijdelijk naar de aanduiding van de zendernaam.
Veranderen van het uitzendingstype :
Herhaal de stappen 1, 2, 3.
Zoekt
Display van uitzendingstype.
Ontvangt
Dooft
Display van zendernaam.
NE
25
Opname op een TAPE
Het cassettedeck van dit toestel is in staat op te nemen op banden met Normale (Type ). Er kan niet worden opgenomen op Hoge voormagnetisatie (Type ) of Metal banden (Type ).
Stoppen van de opname
Stoppen van de opname
Opname op een TAPE
Pauzeren van de opname
1. Plaats een cassette.
1 Druk op ) push open om de cassettehouder te openen. 2 Doe een cassette. 3 Druk weer op ) push open om de cassettehouder te sluiten.
Gebruik geen cassette waarop langer dan 90 minuten kan worden opgenomen, want de in dit soort cassettes gebruikte band is erg dun en kan gemakkelijk problemen veroorzaken zoals vastlopen rond de aandrukrollertjes of breken.
÷ Als de tape los zit, draai hem dan aan voordat u de cassette aanbrengt. r
2. Kies de bandtransportrichting.
Voor de tegengestelde richting :
1 Druk op de TAPE 2 3 toets. 2 Stop de weergave.
26
÷ Bij het starten van de opname zal de band lopen in de richting die in deze
stap is gekozen.
Bandtransportrichtingindicators.
÷ Zoek van tevoren de plek op waar u de opname wilt laten beginnen.
NE
*
\
\
\
\
Opname op een TAPE
3. Maak de instellingen voor opname.
Kies de bandomkeerfunctie. (
÷ Controleer de bandtransportrichting voor u de opname begint. Als de
bandtransportrichting op reverse (achteruit) staat, kan er slechts op een enkele kant van de cassette worden opgenomen, ongeacht de hier gemaakte instelling.
÷ De cassette-equalizer wordt uitgeschakeld tijdens het opnemen.
Kies een ander broncomponent dan "TAPE"
Voorbeeld: Kiezen van de CD ingang.
4. Kies de op te nemen bron.
CD TUNER (Radio-uitzending)
AUX (Externe ingang) [Instellen van het AUX ingangsniveau fl]
÷ Indien reeds een CD is
geplaatst, zal de weer­gave nu starten. Druk op de 7 toets om de weer-gave te stoppen.
Het display voor de tekens toont de bron of ingang die wordt opgenomen.
5. Start de opname.
1 Druk op de rec toets. 2 Start de weergave (of stem op de zender af) van de op te
nemen ingangsbron.
Tijdens het opnemen met de tuner als signaalbron, kunt u de 'beat'­ruis verminderden door set/demo in te drukken.
Door iedere druk schakelt de functie als volgt.
1 "BEAT CANCEL ON" :
(Beat Cancel is ingeschakeld)
2 "BEAT CANCEL OFF" :
(Beat Cancel is uitgeschakeld)
÷ De opname stopt automatisch als het eind van de band wordt bereikt
(afhankelijk van de ingestelde functie aan eind van de eerste of tweede cassettekant).
Pauzeren van de opname
Licht op
÷ Druk tijdens de opname op de rec toets. De
opname pauze nadat een blanco gedeelte van 4 seconden is aangebracht. (Druk nogmaals op deze toets om de opname voort te zetten.)
Stoppen van de opname
27
NE
Opmerkingen voor opname van een CD
Schakel het cassettedeck voor opname van fragmenten van een CD op een cassette eerst in de opnamepauzefunctie voor “synchroon” opname van een CD op een cassette.
1 Schakel de CD-speler in de pauzefunctie.
2 Selecteer het op te nemen fragment met
de (4 , ¢) toets. (De CD-speler schakelt automatisch bij het begin van het gekozen fragment in de pauzefunctie.)
3 Schakel het cassettedeck in de pauzefunctie.
(Druk tweemaal op de rec toets.)
Opname op een TAPE
4 Start de CD-weergave. (De opname begint.)
÷ Druk op de 7 toets om de opname te stoppen.
28
NE
Diverse CD weergavefuncties
Diverse CD weergavefuncties
Weergave van fragmenten in de gewenste volgorde (geprogrammeerde weergave)
Voer de volgende handelingen uit om de gewenste fragmenten in de gewenste volgorde te programmeren. (maximaal 32 fragmenten)
Kies de CD ingang.
Selecteer de "PGM"-functie.
1
Druk tijdens de stopfunctie
PGM
Voer de fragmentnummers in de gewenste volgorde in.
2
1 Kies het fragment.
2
1 4 7
10
(Ga binnen 20 seconden naar stap 2.)
3
5
6
8
9
0
2 Bevestig uw keuze.
SET
(Herhaal stappen 1 ed 2 voor ieder ander frag- ment dat u wilt programmeren.)
Start de weergave.
3
Programmapositie voor het volgende te programmeren fragment.
Fragmentkeuze
Druk zoals hieronder aangegeven op de cijfertoetsen..
X
X
2, 3 4, 0
Invoeren van fragment Nr. 23 : +10 Invoeren van fragment Nr. 40 : +10
÷ U kunt maximaal 32 fragmenten programmeren. Met
"PGM FULL" getoond kunt u niet meer fragmenten programmeren.
÷ Druk op de CLEAR toets wanneer u een fout heeft
gemaakt. Voer het fragment vervolgens opnieuw in.
÷ Het fragment wordt in dit geval aan het eind van het
programma toegevoegd.
÷ Wanneer de totale weergavetijd van het CD pro-
gramma 200 minuten of meer is, zal "– – : – –" op het tijd-display verschijnen.
CD
6
÷ De fragmenten worden in de geprogrammeerde
volgor-de weergegeven (op volgorde van program­manummers).
÷ Druk de 4 -toets eenmaal in tijdens het weergeven,
om het huidige nummer opnieuw te starten. Druk tweemaal op de 4 -toets om naar het vorige nummer te gaan.
÷ Druk tijdens het weergeven op de ¢ -toets om naar
het volgende nummer te gaan.
NE
29
Toevoegen van een fragment aan een bestaand programma
1 Selecteer het toe te voegen fragmentnum-
mer met de cijfertoetsen.
Druk tijdens de stopfunctie
2
1 4 7
10
3
5
6
8
9
0
Druk zoals hieronder aangegeven op de cijfertoetsen...
Invoeren van fragment Nr. 23 : +10 Invoeren van fragment Nr. 40 : +10
Diverse CD weergavefuncties
X
2, 3
X
4, 0
2 Druk op de SET toets.
SET
Wissen van een geprogrammeerd fragment
Druk tijdens de stopfunctie
CLEAR
Wissen van een heel programma
÷ U kunt maximaal 32 fragmenten programmeren. Met
"PGM FULL" getoond kunt u niet meer fragmenten programmeren.
÷ Druk op de CLEAR toets wanneer u een fout heeft
gemaakt. Voer het fragment vervolgens opnieuw in.
÷ Het fragment wordt in dit geval aan het eind van het
programma toegevoegd.
P-5 werd gewist.
÷ Door iedere druk op de toets wordt het laatste frag-
ment in het programma gewist.
Druk tijdens de stopfunctie
De programma-functie zal worden geannuleerd wanneer het toestel wordt uitgeschakeld of wanneer de geprogrammeerde disc wordt uitgeworpen. Het ingestelde programma wordt in een dergelijk geval in zijn geheel gewist.
NE
30
Dooft
PGM
Herhaalde weergave
U kunt een bepaald fragment of de gehele disc herhaald weergeven.
Kies de CD ingang.
Instellingen voor het herhalen van een enkel fragment
÷ Als de "PGM" indicator brandt, dient u op de PGM
1 Controleer dat de "PGM" indicator niet is
opgelicht.
PGM
2 Speel het fragment af dat u wilt laten
herhalen.
6
CD
toets te drukken terwijl het toestel gestopt is om de programma-functie te annuleren en de bijbehorende indicator te laten doven.
Controleer dat deze indicator niet is opgelicht.
Diverse CD weergavefuncties
3 Kies " 1".
REPEAT
Instellingen voor het herhalen van alle fragmenten
1 Controleer dat de "PGM" indicator niet is
opgelicht.
PGM
2 Kies " ".
REPEAT
Door iedere druk schakelt de herhaalfunktie als volgt.
1 "
1"
een herhalen
2 "
"
alles herhalen
3 Uitgeschakeld....
De herhaalfunctie is geannuleerd.
÷ Als de "PGM" indicator brandt, dient u op de PGM
toets te drukken terwijl het toestel gestopt is om de programma-functie te annuleren en de bijbehorende indicator te laten doven.
Controleer dat deze indicator niet is opgelicht.
3 Start de weergave.
CD
6
Door iedere druk schakelt de herhaalfunctie als volgt.
1 "
1"
een herhalen
2 "
"
alles herhalen
3 Uitgeschakeld....
De herhaalfunctie is geannuleerd.
NE
31
Instellingen voor het herhalen van uitsluitend gekozen fragmenten
Diverse CD weergavefuncties
1 Programmeer de gewenste fragmenten
aan de hand van stappen 1 t/m 2 van "Weergave van fragmenten in de gewen­ste volgorde (gepro-grammeerde weer-
1 "
"
alles herhalen
2 Uitgeschakeld....
De herhaalfunctie is geannuleerd.
gave)". ª
Door iedere druk schakelt de herhaalfunctie als volgt.
2 Kies " ".
3 Start de weergave.
REPEAT
6
CD
÷ Alle geprogrammeerde fragmenten worden herhaald
weergegeven.
Stoppen van herhaalde weergave
Druk herhaaldelijk op de REPEAT toets zodat de indicator is uitgeschakeld.
÷ De " " indicator is gedoofd en de weergave wordt
voortgezet met de ingestelde functie van de CD-speler.
Weergeven van fragmenten in willekeurige volgorde
(willekeurige weergave)
U kunt voor de verandering de fragmenten kris-kras doorelkaar, oftewel in een willekeurig gekozen volgorde weergeven.
Kies de CD ingang.
1 Controleer dat de "PGM" indicator niet is
opgelicht.
PGM
2 Druk op de RANDOM toets.
RANDOM
÷ Als de "PGM" indicator brandt, dient u op de PGM
toets te drukken terwijl het toestel gestopt is om de programma-functie te annuleren en de bijbehorende indicator te laten doven.
Door iedere druk schakelt de functie als volgt.
1 "RDM" opgelicht (Willekeurige weergave) 2 "RDM" gedoofd (Normale weergave)
÷ De weergave stopt nadat alle fragmenten éénmaal zijn
weergegeven.
÷ De willekeurige weergave kan tevens worden
herhaald door op de REPEAT toets te drukken.
Tijdens weergave een ander fragment kiezen Uitschakelen van willekeurige weergave
4
P.CALL
÷ Door op de 4 toets te drukken zal er worden
teruggekeerd naar het begin van het fragment dat op dit moment wordt afgespeeld.
NE
32
4
Druk op deze toets om de "RDM" indicator te laten doven.
÷ De "RDM" indicator dooft en de fragmenten worden
vanaf het spelende fragment in normale volgorde weergegeven.
RANDOM
Handige opnamemethoden
Met dit toestel beschikt u behalve de normale opnamefunctie over de volgende opnamefuncties. Kies de functie die voor u voor opname geschikt is.
Het cassettedeck van dit toestel is in staat op te nemen op banden met Normale (Type ). Er kan niet worden opgenomen op Hoge voormagnetisatie (Type
) of Metal banden (Type ).
Handige opnamemethoden
Eenvoudig opnemen van een CD
Opname van alle fragmenten
Opname van een enkel fragment
Opname van uitsluitend gewenste fragmenten van een CD door de fragmenten te programmeren
Opname van een programma
(CD = TAPE)
\ \
\
Neemt alle fragmenten op de afgespeelde CD op een cassette op.
Neemt slechts het afgespeelde CD fragment op een cassette op. (Gebruik deze functie bijvoorbeeld voor het opnemen van bepaalde fragmenten van een disc die u niet zo goed kent.)
De geprogrammeerde fragmenten worden in de geprogram­meerde volgorde opgenomen. (Dit is handig wanneer u bijvoorbeeld slechts bepaalde frag­menten van de CD in een bepaalde volgorde wilt opnemen.)
(CD = TAPE
)
Bij opname op een cassette zal het fragment worden onderbroken bij het aanloopstrookje van de andere kant van de cassette omdat niet op dit gedeelte kan worden opgenomen. Gebruik een andere methode voor het opnemen indien u dit wilt vermijden.
NE
33
Handige opnamemethoden
One-touch montage opname (CD
Alle fragmenten op een CD worden op een makkelijke manier opgenomen. (Opname van alle fragmenten) Een enkel CD fragment dat vanaf het begin wordt afgespeeld wordt opgenomen. (Opname van een enkel fragment)
Het cassettedeck van dit toestel is in staat op te nemen op banden met Normale (Type ). Er kan niet worden opgenomen op Hoge voormagnetisatie (Type ) of Metal banden (Type ).
Schakel het cassettedeck beslist in de stopfunctie.
Maak de voorbereidingen voor opname.
1
1 Voer stappen 1 t/m 3 van "Opname op een TAPE". §
2 Controleer of de "PGM" en "RDM" indicators uit zijn.
3 Plaats een CD in de CD-speler.
÷ Als de "PGM" indicator brandt, dient u op de PGM toets te drukken terwijl het toestel gestopt is om de pro-
gramma-functie te annuleren en de indicator te laten doven.
÷ Als de "RDM" indicator brandt, dient u op de RANDOM toets te drukken terwijl het toestel gestopt is om de
willekeurige weergavefunctie te annuleren en de indicator te laten doven.
Controleer de ingestelde weergavefunctie van de CD-speler.
2
=
TAPE)
Opname van alle fragmenten Opname van een enkel fragment
Start de opname.
3
Als u de afstandsbediening gebruikt, kunt u het­zelfde effect als bij stap 3 bereiken door gewoon op de O.T.E. toets te drukken om de opname te lat­en beginnen.
Kies het gewenst CD-fragment en start de weergave.Stop de weergave indien geactiveerd.
÷ Wanneer stap 3 wordt uitgevoerd terwijl er een CD
wordt weergegeven, zal het spelende fragment van het begin af aan worden opgenomen.
(Herhaal de stappen 2 en 3 voor elk volgend fragment dat u wilt opnemen.)
÷ Wanneer de weergave of de opname stopt, zal ook de
complementaire actie automatisch worden gestopt.
Onderbreken van een opname
(De opname en weergave worden gestopt.)
NE
34
Bij het eind van de opname
Cassettedeck : Schakelt in de stopfunctie nadat
een blanco van ongeveer 4 se­conden is aangebracht.
Handige opnamemethoden
Opname van een programma
U kunt de gewenste fragmenten van de CD in de gewenste volgorde voor opname op een cassette programmeren.
Het cassettedeck van dit toestel is in staat op te nemen op banden met Normale (Type ). Er kan niet worden opgenomen op Hoge voormagnetisatie (Type ) of Metal banden (Type ).
(CD =TAPE)
Schakel het cassettedeck beslist in de stopfunctie.
Maak de voorbereidingen voor opname.
1
1 Kies de CD ingang. 2 Controleer of de "RDM" indicators niet branden. 3 Voer stappen 1 t/m 3 van "Opname op een TAPE". § 4 Plaats een CD in de CD-speler.
÷ Als de "RDM" indicator brandt, dient u op de RANDOM toets te drukken terwijl het toestel gestopt is om de
willekeurige weergavefunctie te annuleren en de indicator te laten doven.
Programmeer de gewenste CD-fragmenten.
2
Voer stappen 1 en 2 van "Weergave van frag­menten in de gewenste volgorde (geprogram­meerde weergave)" uit. ª
÷ Alle gemonteerde gegevens worden gewist wanneer
u op de PGM toets drukt om de montage te annul­eren.
÷ Fragmenten die zijn geprogrammeerd na het over-
schrijden van de opnametijd van de cassette worden niet opgenomen.
º
Start de opname.
3
Als u de afstandsbediening gebruikt, kunt u het­zelfde effect als bij stap 3 bereiken door gewoon op de O.T.E. toets te drukken om de opname te laten beginnen.
Onderbreken van een opname
(De opname en weergave worden gestopt.)
÷ De opname begint met het eerste fragment in het pro-
gramma en stopt nadat alle geprogrammeerde frag­menten zijn opgenomen.
÷ De opname zal automatisch stoppen wanneer de
geprogrammeerde weergave van de CD is afgelopen.
÷ Wanneer de weergave of de opname stopt, zal ook de
complementaire actie automatisch worden gestopt.
Bij het eind van de opname
Cassettedeck : Schakelt in de stopfunctie nadat
een blanco van ongeveer 4 se­conden is aangebracht.
35
NE
Luisteren naar een AUX signaalbron
Kies AUX (externe ingang).
1
Start de weergave van de aangesloten apparatuur.
2
Regel het volume.
3
Timer-gestuurde bediening
Instellen van het AUX ingangsniveau
Voor het instellen van het ingangsniveau van het externe component (videorecorder, etc.) dat met de AUX ingangsaansluiting is verbonden. Stel zodanig in dat het volume van de AUX ingangsbron gelijk is aan het niveau van de CD-speler.
1 Druk op de AUX toets.
2 Kies "INPUT ?".
Telkens als u hierop drukt verandert de inhoud van
\
\
(Druk op de set/demo toets wanneer de "?" markering knippert.)
3 Stel het ingangsniveau in.
Verlagen van het niveau
\
\
Verhogen van het niveau
het display.
"TAPE RVS" "INPUT ?" "TIMER ?" "TIME ADJUST ?" "APS ?"
4 Stel in.
NE
36
Ingangsniveau
÷ Instelbereik: – 3 tot + 2. ÷ Regelen van het ingangsniveau verandert ook het
opnameniveau van de op de AUX ingangsaansluitingen signaalbron.
Instellen van de klok
Aangezien de klok niet alleen gebruikt wordt voor het aangeven van de tijd, maar ook voor de bediening van de timer, moet u niet vergeten van tevoren de klok gelijk te zetten.
Aktiveer de functie voor het instellen van de klok.
1
1 Kies " TIME ADJUST ?"
Timer-gestuurde bediening
\
\
(Druk op de set/demo toets wanneer de "?" markering knippert.)
Uren instellen.
2
1 Selecteer de waarde voor het uur.
Verlagen van het uur
2 Stel in.
\
\
Verhogen van het uur
÷ Het tijddisplay knippert.
Voorbeeld : Instellen op 8:07
÷ Druk op de set/demo toets. Het uur is ingevoerd en
de minuut start te knipperen.
Minuten instellen.
3
1 Selecteer het aantal minuten.
Verlagen van de minuut
2 Stel in.
Verhogen van de minuut
Voorbeeld: Instellen op 8:07
÷ Start opnieuw vanaf het begin indien u een fout heeft
gemaakt.
÷ "COMPLETE" verschijnt op het display wanneer de tijd
voor de klok met de set/demo toets is ingesteld.
÷ Na een stroomstoring of nadat het netsnoer uit het
stopcontact gehaald is, moet de tijd opnieuw ingesteld te worden.
÷ Wanneer de 7 toets wordt ingedrukt terwijl het toestel
standby staat, zal 5 seconden lang de tijd worden getoond.
NE
37
Timer-gestuurde bediening
Timer-gestuurde bediening
Slaaptimer (SLEEP)
De weergave van de gekozen bron start op het ingestelde tijdstip en het toestel wordt na één uur uitgeschakeld. Deze timer werkt na het instellen slechts éénmaal.
Timer-gestuurde weergave, timer-gestuurde opname (PROG 1, PROG 2)
De weergave van de ingestelde signaalbron of de opname van de TUNER of AUX signaalbron zal beginnen op de ingestelde tijd.
AI timer-gestuurde weergave (PROG 1, PROG 2)
Bij het beginnen van timer-gestuurde weergave wordt het volume geleidelijk verhoogd tot een bepaald niveau.
·
·
Slaaptimer (SLEEP)
Stel het aantal minuten in waarna het toestel uitgeschakeld moet worden.
Zie "Systeemverbindingen" voor het aansluiten van de diverse apparatuur.
÷ Het toestel wordt automatisch na het verstrijken van
Stel de tijd in.
SLEEP
Het systeem is zo opgezet dat het display auto­matisch gedimd wordt wanneer de slaaptimer in werking is.
de ingestelde periode uitgeschakeld.
÷ Door iedere druk op de toets verandert de periode voor
de slaaptimer met stappen van 10 minuten. U kunt maximaal 90 minuten voor de slaaptimer instellen.
10 = 20 = 30 ..... 70 = 80 = 90 =
= 10 = 20 .....
÷ Druk op de SLEEP toets terwijl de slaaptimer in
werking is om de resterende tijd te controleren.
6~8
Geannuleerd
Indicators slaaptimer
Tijdsduur voor slaaptimer
38
Annuleren
Schakel het toestel uit of druk op de SLEEP toets totdat de tijd is geannuleerd.
NE
Timer-gestuurde bediening
Het timerprogramma instellen
In PROG 1 en PROG 2 kunt u de timergegevens zoals de speelduur en de af te spelen inhoud ingeven en programmeren wanneer de weergave in – en uitgeschakeld moet worden.
Stel de klok voor gebruik van de timer in. Zie "Systeemverbindingen" voor het aansluiten van de diverse apparatuur.
Maak de voorbereidingen voor weergave (opname).
1
Luisteren naar een CD
Plaats een CD. (Geprogrammeerde weergave is niet mogelijk.)
Luisteren naar de radio
De te beluisteren zender moet reeds zijn vastgelegd.
÷ U beschikt over twee timerprogramma's, PROG 1 en PROG 2, zodat u twee van elkaar onafhankelijke instellingen kunt
gebruiken.
÷ Zorg dat PROG 1 en PROG 2 elkaar qua tijd niet overlappen en zorg dat er tenminste een interval van één minuut tussen
deze twee programma’s is.
¡
Doe een cassette.
Start de weergave van het externe
Stel tevens de timer van het com­ponent dat met de AUX ingang­saansluiting is verbonden in.
(PROG. TIMER)
Luisteren naar een cassette
komponent
6~8
Voor opname
Maak de voorbereidingen voor opname.
§
Stel het programmanummer in.
2
1 Kies "TIMER ?".
\
\
(Druk op de set/demo toets wanneer de "?" markering knippert.)
\
\
2 Kies "PROG 1 ?" of "PROG 2 ?".
Telkens als u hierop drukt verandert de inhoud van het display.
"TAPE RVS" "AUTO MEMORY ?"
(Uitsluitend wanneer de TUNER ingang is gekozen)
"INPUT ?"
(Uitsluitend wanneer de AUX ingang is gekozen)
"TIMER ?" "TIME ADJUST ?" "APS ?"
Telkens als u hierop drukt verandert de inhoud van het display.
1 "PROG 1 ?" 2 "PROG 2 ?"
3 Stel in.
÷ De voorgaande instellingen worden getoond. (Druk
eenvoudigweg op de set/demo toets indien u deze instellingen niet wilt veranderen.)
÷ Wanneer de geselecteerde timer reeds eerder is
ingesteld, zal de oudere instelling worden vervangen door de nieuwe instelling.
Wordt vervolgd op de volgende bladzijde
NE
39
Zet de timer in de stand ON of OFF (AAN/UIT).
3
1 Kies "ON ?" of "OFF ?"
÷ Als u de optie OFF selecteert, schakelt de hoof-
2 Stel in.
Selecteer of het programma eenmalig (ONETIME) of dagelijks
4
dfunctie terug naar de standaard instelling.
(EVERYDAY) uitgevoerd moet worden.
Timer-gestuurde bediening
1 Kies "ONETIME" of "EVERYDAY"
2 Stel in.
Stel de starttijd (ON) en stoptijd (OFF) in.
5
1 Stel de tijd in.
Verlagen van de tijd
Verhogen van de tijd
÷ ONETIME betekent dat de timer uitgeschakeld wordt
na beëindiging van het ingestelde programma.
÷ EVERYDAY betekent dat het ingestelde programma
dagelijks uitgevoerd wordt.
2 Stel in.
NE
40
÷ Voer stappen 1 en 2 uit voor het invoeren van het uur
voor de start- en stoptijd. Voer deze stappen nogmaals uit voor het instellen van de minuut.
÷ Als u zich vergist, dient u op de mode toets te drukken
en opnieuw te beginnen vanaf stap 2.
Kies timer-gestuurde weergave of opname.
6
Timer-gestuurde bediening
Timer-gestuurde weergave of AI timer-gestuurde
weergave
1 Kies de functie.
(1) Kies "PLAY" of "AI PLAY".
1 "PLAY"
(Timer-gestuurde weergave)
2 "REC" 3 "AI PLAY"
(Timer-gestuurde weergave met geleidelijke volumeverhoging)
(2) Stel in.
2 Regel het volume
(1) Stel in.
Timer-gestuurde opname
1 Kies de functie.
(1) Kies "REC".
1 "PLAY" 2 "REC" 3 "AI PLAY"
(2) Stel in.
2 Regel het volume
(1) Stel in.
÷
Als u "PLAY" selecteert, start de timergestuurde weer­gave op het vooraf ingestelde geluidsniveau.
÷
Bij "AI PLAY" start de timergestuurde weergave op het volume 0 waarna deze geleidelijk toeneemt tot het vooraf ingestelde geluidsniveau.
(2) Stel in.
3 Kies de ingangsbron.
(1) Kies de bron die u timer-gestuurd wilt
weergeven.
1 "TUNER"
(Radio-uitzending)
2 "CD" 3 "TAPE" 4 "AUX"
(Externe component video, etc.)
÷
Als u op "REC" drukt, start de timergestuurde opname op het vooraf ingestelde geluidsniveau.
(2) Stel in.
3 Kies de ingangsbron.
(1) Kies wat u wilt opnemen.
1 "TUNER"
(Radio-uitzending)
2 "AUX"
(Externe component video, etc.)
(2) Stel in.
(2) Stel in.
Wordt vervolgd op de volgende bladzijdeWordt vervolgd op de volgende bladzijde
NE
41
Timer-gestuurde bediening
4 Stem op de zender af (indien u TUNER hier-
voor heeft gekozen).
(1) Kies het voorkeuzezendernummer.
(2) Stel in.
÷ Wanneer de instelling van de timer afgesloten is
door het indrukken van de set/demo toets, zal de melding "COMPLETE" verschijnen.
4 Stem op de zender af (indien u TUNER hier-
voor heeft gekozen).
(1) Kies het voorkeuzezendernummer.
(2) Stel in.
÷ Wanneer de instelling van de timer afgesloten is
door het indrukken van de set/demo toets, zal de melding "COMPLETE" verschijnen.
Voor het controleren of veranderen van timerinstellingen moet u het instellen opnieuw starten.
Zet het toestel in de standby stand.
7
÷ Wanneer het toestel uit (standby) gezet wordt, zal de
standby/timer indicator groen oplichten.
÷ Als er een stroomstoring is of als de stekker uit het
stopcontact raakt nadat de timer in werking is gesteld, zal de standby/timer indicator groen knipperen. In dit geval dient u de klok van het begin af aan opnieuw in te stellen.
42
NE
Belangrijke Opmerkingen
Onderhoud
Reinigen van de koppen
Reinigen van de koppen en omringende onderdelen
Wattenstaafje
Capstan
Kop
Aandrukrol
Bandgeleiders
Om een optimale prestatie en lange levensduur van het deck te waarborgen, dienen de koppen, capstan en aand­rukrol regelmatig te worden gereinigd. Ga als volgt te werk voor het reinigen van deze onderdelen:
1. Maak de cassettehouder open.
2. Bevochtig een wattenstaafje met wat alcohol en reinig voorzichtig de kop, capstan en aandrukrol.
Belangrijke Opmerkingen
Demagnetiseren van de op­name/ weergavekop
Als de opname / weergavekop gemag­netiseerd raakt, zal de geluidskwaliteit verslechteren. Demagnetiseer in een dergelijk geval de opname / weer­gavekop met een in de handel ver­krijgbaar koppen-demagnetiseerder (koppenwisser).
Rondom de koppen bevinden zich
uiterst nauwkeurig gemonteerde onderdelen, zoals de bandgeleiders. Zorg dat bij het reinigen geen te grote druk op deze onderdelen wordt uitgeoefend.
Onderhoud van het toestel
Veeg het voorpaneel of de behuizing indien nodig met een zachte droge doek schoon. Gebruik geen thinner, benzine, alcohol voor het reinigen. Dit soort middelen tast namelijk de behuizing aan.
Ter referentie
Voorzorgen voor condens
Condens (of vocht) wordt mogelijk in het toestel gevormd wanneer er een groot temperatuursverschil tussen het inwendige van het toestel en de omgeving is. Het toestel functioneert mogelijk niet juist wanneer er condens in het toestel is gevormd. U moet in dat geval een paar uur wachten en het toestel pas in gebruik nemen wanneer de condens is verdampt. Let vooral bij de volgende omstandigheden goed op: Er is gauw sprake van condensatie wanneer het toestel naar een andere ruimte met een groot verschil in temperatuur wordt verplaatst, wanneer de kamer zeer vochtig is, etc.
Maatregelen na het vervoeren
Voer alvorens het toestel te transporteren of te ver­plaatsen volgende handelingen uit.
1 Verwijder de CD uit het toestel. 2 Druk op de CD 6 toets.
Meer over contactreinigers
Gebruik geen contact-reiniger daar deze problemen kan veroorzaken. Pas vooral op met contact-reinigers die olie bevatten daar deze de plastic onderdelen kunnen aantasten.
Geheugenreservefunctie
De geheugeninhoud wordt gewist zodra de stekker uit het stopcontact wordt getrokken.
Klokdisplay
Als de stekker eruit wordt getrokken, blijven de volgende items opgeslagen in het geheugen van het apparaat:
Voorkeuzezenders, de Instellingen van de Timer
3 Wacht even en controleer of het hierboven
afgebeelde display verschijnt.
4 Wacht enkele seconden en schakel het
toestel uit.
43
NE
Belangrijke Opmerkingen
Voorzorgen voor het behandelen van discs
Behandelen
Houd de disc zodanig vast dat u de weergavekant niet aanraakt.
Kant met label
Weergavekant
Sticker
Plak geen papier of plakband op de weer­gavekant of de kant met het label van de disc.
Plaksel
Reinigen
Veeg de disc met een zacht, katoenen doek (of dergelijke) vanuit het midden in een rechte lijn naar de buitenkant af indien er vingerafdrukken of vuil op de disc zijn.
Opslag
Haal een disc uit de speler indien u deze disc voor lan­gere tijd niet zult afspelen. Plaats de disc in het oor­spronkelijke doosje of de hoes.
Speel nooit een kromme of vervormde disc af
Tijdens weergave draait de disc met hoge snelheid in de speler. Voorkom problemen en gebruik derhalve nooit een kromme of vervormde disc of een disc die met lijm of plakband in gerepareerd. Gebruik beslist geen discs die niet rond zijn daar deze een onjuiste werking veroorzaken.
Discs die u met dit toestel kunt weergaven
CD (12 cm, 8 cm), CD-R, CD-RW, en het audiogedeelte van CDV, CD-G, CD-EG en CD-EXTRA. Gebruik discs die aan de
IEC standaard voldoen, bijvoorbeeld een disc die de markering op het label heeft.
Accessoires voor discs
Discaccessoires (stabilisator, beschermvel, beschermring, etc.) die voor een betere geluidskwaliteit of het besc­hermen van de disc in de handel verkrijgbaar zijn, en discreinigers mogen niet met dit systeem worden gebruikt om problemen en een onjuiste werking te voorkomen.
Opemerkingen betreffende cassettes
Wispreventielipje (Beveiliging tegen abusievelijk wissen)
Verwijder na het maken van een belangrijke opname het wispreventielipje om te voorkomen dat de opname abusievelijk gewist wordt of er een nieuwe opname overheen gemaakt wordt.
Voor kant A
Voor kant B
Om weer opnieuw op de cassette op te nemen
Plak alleen plakband op de ontstane uitsparing van het wispreventielipje.
Opbergen van de cassettes
Leg de cassettes niet op een plaats die blootgesteld staat aan direct zonlicht of bij een warmtebron (ver­warming e.d.). Houd de cassettes uit de buurt van magnetische velden.
Als er een lus in de band is
Steek in dat geval een potlood in het spoelgat en draai de spoel rond tot de lus verdwenen is.
Gebruik geen endless cassettes daar deze het
bandtransportmechanisme van het apparaat kunnen beschadigen.
Gebruik geen cassette waarop langer dan 90 minuten kan worden opgenomen, want de in dit soort cassettes gebruikte band is erg dun en kan gemakkelijk problemen veroorzaken zoals vast­lopen rond de aandrukrollertjes of breken.
44
NE
Oplossen van problemen
Belangrijke Opmerkingen
Zie wanneer het toestel niet juist werkt de onderstaande tabel alvorens een vakman te raaplegen. U kunt het probleem mogelijk zelf gemakkelijk oplossen.
Terugstellen
De microcomputer functioneert mogelijk niet juist (waardoor het toestel bijvoorbeeld niet werkt of vreemde aanduidingen op het display verschijnen) wanneer de stekker van het netsnoer met de spanning ingeschakeld uit het stopcontact werd getrokken of vanwege een andere externe faktor. U moet in dat geval de volgende handelingen uitvoeren om de microcomputer terug te stellen zodat het toestel weer normaal functioneert.
÷ De inhoud van het geheugen wordt gewist wanneer u
de microcomputer terugstelt. De fabrieksinstellingen zullen in dat geval weer van kracht zijn.
Versterker gedeelte/Luidsprekers
Geen geluidsweergave.
De "standby/timer" indicator knippert rood en er wordt geen geluid geproduceerd.
÷ Sluit juist aan zoals bij "Systeemverbindingen" aangegeven. ÷ Stel het volume in. $ ÷ Schakel MUTE uit. % ÷ Ontkoppel de hoofdtelefoon.
÷ Een luidsprekersnoer is kortgesloten. Schakel de stroom uit en
Ontkoppel de stekker van het netsnoer. Steek de stekker weer terug in het contact terwijl u de
toets ingedrukt houdt.
Na het resetten van de microcomputer, verschijnt de volgende melding op het display:
OplossingProbleem
6
sluit het luidsprekersnoer opnieuw aan.
De "standby/timer" indicator knippert groen.
Geen geluidsweergave via de hoofdtelefoon.
Geen geluidsweergave via de linker- of rech­terluidspreker.
Het klokdisplay knippert en de aanduidingen veranderen niet.
Timer-gestuurde bediening is niet mogelijk.
Tuner gedeelte
Radiozenders kunnen niet worden ontvangen.
Ruis.
÷ Stel de huidige tijd opnieuw in. ÷ Stel de juiste in- en uitschakeltijd in voor de timer.
÷ Sluit juist aan. % ÷ Stel het volume in. $
÷ Sluit juist aan zoals bij "Systeemverbindingen" aangegeven.
6
÷ Stel de huidige tijd opnieuw in.
÷ Stel de huidige tijd in aan de hand van "Instellen van de klok". ÷ Stel de start- en stoptijden voor de timer in.
OplossingProbleem
÷ Sluit de antennes aan. 78 ÷ Kies de golfband. ) ÷ Stem op de frequentie van de gewenste zender af. )
÷ Installeer een buitenantenne zo ver als mogelijk van verkeer. ÷ Schakel het storing veroorzakende apparaat uit. ÷ Plaats de TV en dit systeem verder van elkaar.
Een zender is vastgelegd maar kan niet met de P.CALL toets worden opgeroepen.
÷ Leg uitsluitend zenders met een ontvangbare frequentie vast.
¡
÷ Leg de zenders opnieuw vast. ¡
45
NE
CD-speler gedeelte
Oplossen van problemen
Probleem
CD in de speler geplaatst maar deze kan niet worden weergegeven.
Geen geluidsweergave.
Geluid slaat over.
Cassettedeck gedeelte
Geen weergave als op de weergavetoets wordt gedrukt.
Er gebeurt niets als op een bedieningstoets wordt gedrukt.
Oplossing
÷ Plaats de CD juist met het label omhoog. ÷ Reinig de CD aan de hand van "Voorzorgen voor het behan-
delen van discs". r
÷ Zie "Voorzorgen voor condens" en laat de condens verdampen.
e
÷ Druk op de CD 6 toets. ÷ Reinig de CD aan de hand van "Voorzorgen voor het behan-
delen van discs". r
÷ Reinig de CD aan de hand van "Voorzorgen voor het behan-
delen van discs". r
÷ Plaats het toestel ergens anders waar het niet aan trillingen
onderhevig is.
OplossingProbleem
÷ Reinig de kop aan de hand van het gedeelte "Onderhoud". e ÷ De band is te strak opgerold door onregelmatig spoelen. ÷ Gebruik een bespeelde cassette.
÷ Gebruik de bedieningstoetsen pas enige seconden na het sluiten
van de houder.
÷ Keer de bandtransportrichting om of draai de cassette zelf om.
*
*
De cassettehouder kan niet worden geopend door op ") push open" te drukken.
Hees geluid of geen weergave van de hoge frequenties.
Het geluid is vervormd.
Ruis is hoorbaar.
Trillend geluid.
Opname kan niet met de opnametoets worden gestart.
÷ Schakel het deck eerst op stop.
÷ Reinig de kop aan de hand van het gedeelte "Onderhoud". ÷ Probeer een andere cassette.
÷ Het opnameniveau is niet juist ingesteld. (Bij opname van een
AUX signaalbron.) Stel het AUX ingangsniveau in.
÷ Demagnetiseer de kop aan de hand van het gedeelte "Onder-
houd". e
÷ Plaats de installatie verder van het storende apparaat of de TV
vandaan.
÷ Zet de "TAPE EQ." aan. (
÷ Reinig de kop aan de hand van het gedeelte "Onderhoud". e ÷ Spoel de band opnieuw door deze snel geheel door of terug te
spoelen of spelen. *(
÷ Gebruik een cassette met een intact wispreventielipje of bedek
de opening met plakband. r
÷ Sluit de houder volledig. * ÷ Druk de ingangsbronschakelaar in de stand die overeenkomt met
de op te nemen bron.
÷ Keer de bandtransportrichting om of draai de cassette zelf om. *
e
Afstandsbediening
Probleem
Afstandsbediening werkt niet.
NE
46
Oplossing
÷ Plaats nieuwe batterijen. # ÷ Gebruik de afstandsbediening binnen het aangegeven bereik. #
Belangrijke Opmerkingen
Oplossen van problemen
Mededelingen op het display en te nemen maatregelen
BetekenisGetoonde mededeling
PGM FULL ÷ Er wordt geprobeerd een 33ste fragment te selecteren bij het programmeren van een
CD.
PGM MODE ÷ Er wordt geprobeerd de willekeurige weergavefunctie te gebruiken terwijl het toestel
in de geprogrammeerde weergavefunctie staat. Sluit de geprogrammeerde weergavefunctie af voor u de willekeurige weergavefunctie inschakelt. º
PROTECT ÷ U kunt cassettes tegen ongewenst opnemen of wissen beveiligen door het lipje te
verwijderen. r
RDM MODE ÷ Er wordt geprobeerd een O.T.E. opname uit te voeren terwijl het toestel in de CD
willekeurige weergavefunctie staat. Sluit de willekeurige weergavefunctie af.
¤
47
NE
Specificaties
Hoofdtoestel
[Versterker gedeelte]
Effectief uitgangsvermogen tijdens STEREO werking
(1 kHz, 10% T.H.D., bij 6 Ω) ................ 50 W + 50 W
Nominaal uitgangsvermogen tijdens STEREO werking
(1 kHz, 0,7% T.H.D., bij 6 Ω) ............... 37 W + 37 W
Frequentierespons
AUX ............................ 30 Hz~100 kHz (0 dB ~ -3dB)
[Tuner gedeelte]
FM-tuner gedeelte
Afstembereik ........................... 87,5 MHz ~ 108 MHz
AM-tuner gedeelte
Afstembereik ............................ 531 kHz ~ 1.602 kHz
[CD-speler gedeelte]
Laser ...................................................... Halfgeleider
Overbemonstering.................................. 8 fs (352,8 Hz)
Lasergolflengte ..................................... 760 tot 800 nm
Laservermogensklasse ......................... Klasse 3A (IEC)
D/A Conversie ......................................................... 1 Bit
[Algemeen]
Opgenomen vermogen ....................................... 120 W
Afmetingen ................................................. W : 180 mm
....................................................................... H : 255 mm
....................................................................... D : 335 mm
Gewicht (netto) .................................................... 5,3 kg
Luidsprekers
Behuizing ............................................ Bass-reflex type
Samenstelling luidspreker
Woofer ................................. 120 mm, conisch type
Tweeter .................................... 25 mm, koepel type
Impedantie................................................................ 6
Maximale capaciteit .............................................. 50 W
Afmetingen .................................................. W : 152 mm
....................................................................... H : 255 mm
....................................................................... D : 213 mm
Gewicht (netto) .......................................... 2,7 kg (per 1)
[Cassettedeck gedeelte]
Type ............................. 4 sporen, 2-kanalen stereo
Opnamesysteem ......Wisselstroom voormagnetisatie
(Frequentie: 105 kHz)
Koppen
Weergave/opnamekop............................................ 1
Wiskop ...................................................................... 1
Wow en flutter .................................. 0,2 % (W.R.M.S.)
Vooruitspoel-/terugspoeltijd
..................................Ongeveer 100 seconden
(C-60 cassette)
NE
48
KENWOOD volgt een politiek van voordurende aanpassing aan nieuwe ontwikkelingen. Hier­door kunnen de specificaties dan ook zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
÷ Het toestel werkt mogelijk niet optimaal in
een zeer koude ruimte (bij temperaturen onder nul).
Voor uw administratie
Noteer het serienummer, op de achterkant van het apparaat, in de daarvoor bestemde ruimte op het garantiebewijs en in de onderstaande ruimte. Geef het model- en serienummer aan uw dealer door wanneer u contact met hem opneemt voor informatie of service. Modelnummer Serienummer
Loading...