Kawai CA95, CA65 User guide

Page 1
CA95/CA65
Gebruikershandleiding
Inleiding
Spelen op het instrument
Music menu
Recorder
Instellingen
Bijlage
Page 2
Hartelijk dank voor de aanschaf van een Kawai Concert Artist CA95/CA65 digitale piano.
Deze handleiding bevat belangrijke informatie over het gebruik en de bediening van de CA95/CA65 digitale piano.
Lees a.u.b. alle hoofdstukken zorgvuldig door en houd deze handleiding bij de hand om er iets in te kunnen opzoeken.
Over deze gebruikershandleiding
Alvorens met het spelen te beginnen, leest u het hoofdstuk Einleitung vanaf pag. 8 van deze handleiding door. Daar worden de namen van bedieningselementen en hun functies uitgelegd. Ook het aansluiten op het stopcontact en het inschakelen van het instrument worden daarin beschreven.
Het hoofdstuk Spielen auf dem Instrument (vanaf pag. 14) geeft u een overzicht van het instrument en de het meest gebruikte functies om voor u snel het plezier aan het spelen op uw nieuwe instrument mogelijk te maken. Het hoofdstuk Music Menü (vanaf pag. 30) bevat informatie over de geintegreerde demosongs, de Piano Music titels, de Lesson Songs en vingeroefeningen en de Concert Magic functie.
In het hoofdstuk Recorder (vanaf pag. 42) vindt u uitleg over de opname en weergave van uw spel en het opslaan in het interne geheugen. Ook het opslaan in het formaat MP3 resp. WAV op een extern USB geheugenmedium wordt beschreven. Het hoofdstuk Einstellungen (vanag pag. 57) geeft u informatie over talrijke opties en instellignen voor eht veranderen van de klank en de bediening van het instrument.
Het hoofdstuk Anhang (vanaf pag. 116) bevat overzichten over alle interne klanken, demosongs en ritmen. Ook vindt u in dit hoofdstuk een montagehandleiding voor het model CA65, een MIBI implementatie tabel en een overzicht over de specicaties.
Afbeeldingen in deze gebruikershandleiding
Alle afbeeldingen in deze handleiding stammen van het model CA95, voor zover niet anders beschreven.
Page 3
Uitrustingskenmerken van de instrumenten
Uitrustingskenmerken
Grand Feel mechaniek met drukpunt simulatie en houten klavier met Ivory Touch oppervlak
De modellen CA95 en CA65 zijn uitgerust met het nieuwe Grand Feel mechaniek met houten toetsen dat - dankzij de 85-jarige ervaring van Kawai in de pianobouw - een buitengewoon realistisch speelgevoel geeft.
Alle achtentwinting zwarte en witte toetsen zijn compleet van lange houtdelen vervaardigd en van een op ivoor lijkend oppervlak voorzien dat vocht absorbeert en de speler door een ietwat ruw oppervlak meer zekerheid en een excellente spelcontrole geeft. Iedere toets beweegt zich zacht op een waagbalk - dezelfde techniek als bij een vleugel. De toetsenlengte van het nieuwe Grand Feel klavier (van de voorkant van de toets tot aan de stift van de waagbalk) is langer dan bij ieder ander klavier van digitale piano´s. Bij de aanslag van een toets wordt net als bij het origineel een hamer met gewicht omhoog bewogen, terwijl extra gewichten bij de basnoten in het voorste deel van de toetsen het pianissimo spel vereenvoudigen. Bovendien is het Grand Feel klavier met een drukpunt simulatie uitgerust die voor een perfecte controle bij het pianissimo spel zorgt.
Harmonic Imaging XL (HI-XL) met 88 toetsen Piano Sampling
De nieuwe Concert Artist modellen reproduceren de bijzondere klank van de met de hand vervaardigde en wereldberoemde Kawai concertvleugel. Alle 88 toetsen van dit buitengewone instrument werden opgenomen en geanalyseerd. Bij het spelen op de nieuwe CA95/CA65 worden de opnamen - door de nieuwe Harmonic Imaging™ XL technologie - natuurgetrouw gereproduceerd. Dit unieke proces maakt de omzetting van het akoestische origineel mogelijk met een nog natuurlijkere klank dan met de tot dusver gebruikte Harmonic Imaging Standard en dient gelijktijdig als bron voor een keuze uit nog meer hoogwaardige klanken.
Naast een keuze aan vleugelklanken bevatten de beide nieuwe CA-modellen nu ook de klank van een traditionele Upright piano.
Grote keus aan extra klanken
Behalve over de realistische klanken van een akoestische piano beschikt de CA95/CA65 over een omvangrijke keuze aan klanken zoals bijv. E-Piano´s, hammond- of kerkorgels of ook houten blaas- en koperblaasinstrumenten die de musicus de gelegenheid geven tot een zeer afwisselend spel in de meest uiteenlopende genres.
De Dual Modus maakt het gelijktijdig spelen mogelijk van twee verschillende klanken (bijv. vleugel en strijkers) op het klavier, terwijl de Split- resp. Vierhandig modus een onderverdeling van het klavier in een linker en een rechter zone mogelijk maakt. De betreende volumebalans laat zich snel en eenvoudig per knopdruk instellen.
Virtual Technician instellingen
Met de geintegreerde Virtual Technician functie laat zich het klankkarakter van de akoestische pianoklank zeer eenvoudig veranderen. Zo kan men bijv. de intensiteit van de snaren- en demperresonantie of ook het geluid van de terugvallende hamer instellen. Men kan zelfs de toonhoogte en het volume van enkele afzonderlijke tonen veranderen en vervolgens op een registratieplaats opslaan.
USB to Device functionaliteit met MP3/WAV opname en weergave
De modellen CA95 & CA65 zijn uitgerust met USB aansluitingen die u niet alleen maar de mogelijkheid bieden om MIDI gegevens met een andere computer uit te wisselen. U kunt bijvoorbeeld ook gegevens direct op een USB geheugenmedium opslaan of van een geheugenmedium direct in het instrument laden. Deze USB to Device functionaliteit maakt het opslaan mogelijk van registratieplaatsen en songs (die in het interne geheugen van de CA95/CA65 werden opgeslagen) op een extern geheugenmedium of van het direct afspelen met het instrument van daarop opgeslagen MIDI-les zonder extra hardware nog te hebben.
Ook het directe afspelen van songs van uw lievelingskunstenaars in het MP3- of WAV-formaat is mogelijk. U kunt ook uw eigen spel in het MP3- of WAV-formaat opnemen en bijvoorbeeld per e-mail aan uw vrienden sturen, de songs op een smartphone of een pc beluisteren of op uw pc op een cd branden.
Omvangrijke aansluitmogelijkheden
De modellen CA95 & CA65 beschikken over een reeks aansluitmogelijkheden zoals bijvoorbeeld audio-uitgangen (LINE OUT) voor het aansluiten aan een versterker voor het gebruik in grotere ruimtes (bijv. in kerken of scholen). Met de aansluitingen MIDI IN/OUT en USB to Host is een exibele verbinding met computes of andere MIDI-apparaten mogelijk. Dankzij de audio­ingangen (LINE IN) laat zich bijv. de audio-uitgang van een laptop of een tablet-pc direct aan de CA95/CA65 aansluiten en via de ingebouwde luidsprekers weergeven.
3
Page 4
Veiligheidsvoorschriften
Deze instructies goed bewaren
AANWIJZINGEN INZAKE BRANDGEVAAR, ELEkTRISCHE SCHOKKEN OF VERWONDINGEN VAN PERSONEN
WARNING
TO REDUCE THE RISK OF
CAUTION
RISK OF ELECTRIC SHOCK
DO NOT OPEN
AVIS : RISQUE DE CHOC ELECTRIQUE - NE PAS OUVRIR.
FIRE OR ELECTRIC SHOCK, DO NOT EXPOSE THIS PRODUCT TO RAIN OR MOISTURE.
Om de kans op bran d of elektrische schok ken te verkleinen, mag u het apparaat nooit openen. Laat onderhoudsw erken
uitsluitend uitvoeren door gekwalific eerde personen.
Dit symbool geeft aan dat er een mo­gelijkheid bestaat dat u zware verwondin-
gen oploopt of als u het apparaat niet correct behandelt.
Dit symbool geeft aan dat er een mogelijkheid bestaat dat het apparaat beschadigt als het handeld.
niet correct wordt be-
Voorbeeld van beeldsymbolen
Geeft aan dat er voorzichtig gehandeld moet worden. Dit voorbeeld geeft aan dat delen niet met de vingers mogen worden aangeraakt.
Verbiedt Dit voorbeeld geeft aan dat het verboden is om het apparaat te demonteren.
Geeft aan dat er een handeling gedaan moet worden. Dit voorbeeld vraagt u om de stekker uit de wandcontactdoos te halen.
een verboden handeling.
Leest u deze handleiding volledig door voordat u het instrument gebruikt.
WAARSCHUWING: wanneer u het apparaat gebruikt moet u onderstaande veiligheidsvoorschriften volgen:
Dit geeft een mogelijk gevaar aan dat tot de dood of ernstige
LET OP!
verwondingen kan leiden als het apparaat incorrect wordt behandeld.
4
Dit apparaat moet op een wandcontactdoos worden aangesloten die het juiste voltage levert.
Haal nooit met natte handen de stekker uit de wandcontactdoos en steek hem er ook niet in met natte handen.
Als u een koptelefoon gebruikt, moet u deze niet langdurig op hoog volume gebruiken.
4
4
120V 240V230V
Gebruik de netadapter die bij het apparaat geleverd wordt.
Als u de stekker in de wandcontactdoos
steekt moet u controleren of de vorm van de aansluiting overeenkomt en ook de
spanning overeenkomt.
Foute handelingen kunnen brand
veroorzaken.
Foute handelingen kunnen elektrische schokken veroorzaken.
Foute handelingen kunnen gehoorschade veroorzaken.
Page 5
Open, repareer of modificeer het instrument niet.
Foute handelingen kunnen een defect, elek­trische schokken of kortsluiting veroorzaken.
Als u de stekker uit de wandcontactdoos wilt trekken, trek dan altijd aan de stekker, nooit aan de draad.
Dit product is nooit volledig uitgeschakeld. Ook niet wanneer de netschakelaar uit staat. Als het instrument
Trekken aan de kabel kan een defect aan
de kabel veroorzaken. Daardoor kunnen elektrische schokken, vuur en kortsluiting ontstaan.
Foute handelingen kunnen vuur en oververhitting veroorzaken.
voor langere tijd niet gebruikt wordt, trek dan de stekker uit de wandcontactdoos.
Leun of duw niet tegen het instrument.
Foute handelingen kunnen het instrument laten omvallen.
Stel het instrument in de buurt van een wandcontactdoos op en controleer of de stekker makkelijk te bereiken is zodat deze er snel kan worden uitgetrokken. Zolang de stekker er niet is uitgetrokken staat er nog steeds spanning op het instrument, ook al is het uitgeschakeld.
Dit geeft een mogelijk gevaar aan dat tot de dood of ernstige
LET OP!
verwondingen kan leiden als het apparaat incorrect wordt behan­deld.
Plaats uw instrument NIET op de volgende plekken:
Onder het raam, waardoor hij in direct zonlicht staat.
Extreem hete plaatsen, zoals b.v. een heteluchtkanon.
Extreem koude plaatsen, zoals b.v. buiten in de winter.
Plaatsen met extreme luchtvochtigheid of regen.
Plaatsen met zeer veel zand- en stuifvervuiling.
Plaasen die extreem schokken en bewegen.
Zorg voordat u kabels aansluit, dat alle apparaten zijn uitgeschakeld
Let er op dat er geen vreemde voorwerpen en stoffen in het instrument komen.
OFF
Het opstellen van uw instrument op zulke plaatsen kan beschadigingen veroorzaken.
Foute handelingen kunnen defecten aan deze en andere apparaten veroorzaken.
Water, spijkers of haarspelden kunnen kortsluiting en defecten veroorzaken. Het product mag niet worden blootgesteld aan druppels of vloeistoffen. Plaats geen objecten als vazen en schalen gevuld met vloeistof op dit instrument.
Let er op dat het instrument zorgvuldig wordt opgesteld.
Wees er van bewust dat dit instrument zwaar kan zijn en dat het met minstens twee personen getild moet worden.
5
Page 6
Plaats het instrument niet in de buurt van andere elektrische apparaten zoals televisie of radio.
Foute handelingen kunnen ruis en gekraak
veroorzaken.
Mocht deze storing voorkomen, verplaats het
instrument dan of sluit het op een andere wandcontactdoos aan.
Bij het aansluiten van de snoeren moet u opletten dat deze niet in de knoop raken.
Reinig het instrument NIET met een bijtende stof zoals wasbenzine of verdunner.
Ga niet op het apparaat staan en oefen ook geen zware druk en geweld uit.
Foute handelingen kunnen de kabels beschadi­gen, vuur en elektrische schokken of kortsluiting veroorzaken.
Foute behandeling kan kleurveranderingen of
vervorming van het apparaat veroorzaken.
Reinigen kunt u het beste met een licht
vochtige doek doen.
Anders kan het instrument vervormen of
omvallen.
Dit product moet zo opgesteld worden dat er een goede luchtcirculatie gewaarborgd is. Er moet minstens 5 cm ruimte om het product heen wezen om een goede luchtcirculatie te hebben. Controleer of eventuele luchtopeningen niet afgedekt zijn.
Plaats geen open vuur, zoals bijvoorbeeld kaarsen, op het instrument.
Dit product mag alleen met de door de fabrikant bijgeleverde standaard worden gebruikt.
Het apparaat moet door gekwalificeerd personeel worden behandeld als:
de netkabel of de netaansluiting beschadigd is.
voorwerpen in het apparaat gevallen zijn.
het apparaat in de regen is gezet.
het apparaat niet meer normaal functioneert.
het apparaat gevallen is of is beschadigd.
Dit apparaat moet zo opgesteld worden dat deze goed kan ventileren.
fff
fff
6
Page 7
Reparatie
Mocht er iets ongewoons optreden, schakel het apparaat dan uit, trek de netstekker er uit en neem contact op met de service afdeling van uw dealer.
Informatie voor de gebruiker
Omdat dit product met dit recyclingsymbool is uitgerust, betekent dit dat dit aan het eind van zijn levenstijd naar een daarvoor bestemde verzamelplaats gebracht moet worden. U mag het product niet bij het normale huisvuil plaatsen. Juiste verwerking zorgt voor een schoner milieu en daardoor ook een betere gezondheid. Voor meer details, zie uw plaatselijke verordeningen. (Alleen binnen de EU)
7
7
Page 8
Inhoudsopgave
Uitrustingskenmerken van de instrumenten ....... 3
Uitrustingskenmerken ............................. 3
Veiligheidsinstructies ................................ 4
Inhoudsopgave ...................................... 8
Inleiding
Bedieningselementen en functies ..................10
Aansluiten van de piano ............................ 12
Volume instellen / gebruik koptelefoons
................. 13
Spelen op het instrument
Gebruik van de pedalen ............................ 14
Klanken uitkiezen ................................... 15
Dual modus ......................................... 16
Split modus .........................................18
Vierhandig modus ..................................20
Recorder
Song Recorder (interne geheugen) .......................42
1 Opname van een song ........................ 42
2 Weergave van een song ......................44
3 Editeringsmenu van interne player ...........45
4 Wissen van een song of spoor ................46
5 Converteren van song in een audio le .........47
Audio opname/weergave (USB geheugenmedium) .......48
1 Audio opname (MP3/WAV) ...................48
2 Weergave van audio le (MP3/WAV) ..........50
3 Weergave van MIDI le .......................52
4 USB Player Edit menu .........................54
5 Converteren van een MIDI le in een Audio
le (MP3/WAV) ................................. 55
6
Overdub functie voor MP3/WAV Audio le
........56
Galm .................................................22
Eecten ..............................................24
Metronoom / ritmen ................................ 26
Geheugenplaatsen voor registraties ...............28
Panel Lock ........................................... 29
Music menu
Demo songs .........................................30
Piano Music .........................................31
Gebruik van de Lesson functie ..................... 32
1 Boek/song kiezen ............................. 32
2 Gekozen song beluisteren ....................33
3 Lesson functie instellingen ...................34
4 Herhalen en oefenen van bepaalde delen
van een song. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
5 Spelen bij de lopende weergave van een
Lesson song en opname van de vertolking ...36
6 Vingeroefeningen ............................37
Spelen met Concert Magic .......................... 38
1 Speel een Concert Magic Song ...............38
Instellingen
Over de functiemenu´s ..............................57
Basic Settings (Basis instellingen) ..................58
1 Key Transpose (klavier transponeren) .......... 59
2 Song Transpose (song transponeren) ...........60
3 Tone Control ..................................61
User Tone Control .............................62
4 Speaker Volume (luidsprekervolume) .........63
5 Phones Volume (volume koptelefoon) ........64
6 Line In Level (Line In niveau) (alleen CA95) ........65
7 Line Out Volume (Line Out volume). . . . . . . . . . . 66
8 Wall EQ (alleen CA95) ............................. 67
9 Tuning (stemming) ............................68
10 Damper Hold (demperpedaal) ................ 69
11 Four Hands (vierhandig modus) ..............70
12 LCD Contrast (LCD contrast) ..................71
13 User Memory (eigen instellingen opslaan) ......72
14 Factory Reset (fabrieksinstelling) .............73
2 Concert Magic Demo modus .................39
3 Concert Magic instellingen ...................40
4
Arrangement types Concert Magic songs
.......41
8
Page 9
Instellingen (voortzetting)
Instellingen (voortzetting)
Virtual Technician Settings
(Virtual Technician instellingen) .................... 74
1 Touch Curve (aanslagdynamiekcurven) .......75
User Touch Curve
(maken van eigen aanslagdynamiekcurven)
2 Voicing (intonatie) ............................77
3 Damper Resonance (demperresonantie) ......78
4 Damper Noise (dempergeluid) ................79
5 String Resonance (snarenresonantie) .........80
6 Key-o Eect .................................. 81
7 Fall-back Noise (geluid terugvallende hamer) 82
8 Hammer Delay (hamervertraging) ............83
9 Topboard (vleugelklep) .......................84
10 Decay Time (uitklinktijd) ......................85
11 Minimum Touch (minimale aanslagsterkte) ....86
12 Stretch Tuning ................................87
User Tuning
(eigen Tuning instelling maken) ...............88
13 Temperament (temperatuur) .................89
User Temperament (eigen temperament) ....90
14 Temperament Key
(grondtoon van het temperament) ...........91
15 User Key Volume
(volume enkele toetsen veranderen) .........92
16 Half-Pedal Adjust (half pedaal instelling) .....93
17 Soft Pedal Depth (soft pedaal instelling) ......94
MIDI Settings (MIDI instellingen) ...................95
MIDI overzicht .................................... 95
1 MIDI Channel (MIDI kanaal) ................... 97
2 Send PGM
(programmawisselnummer zenden) ..........98
......... 76
USB MIDI (USB to Host aansluiting) .......................103
USB menu ..........................................104
1 Load Song (song laden) ......................105
2 Load Registrations (registraties laden) ........106
3 Load User Memory
(User Memory opslaan laden) ................107
4 Save Song (song opslaan) ....................108
5 Save SMF Song (SMF song opslaan) ..........109
6
Save Registrations (registraties opslaan)
7
Save User Memory (User Memory opslaan)
8 Rename File (le anders noemen) ...........112
9 Delete File (le wissen) ....................... 113
10 Format USB
(USB geheugenmedium formatteren) .......114
Power Settings (power instellingen) .............. 115
Auto Power O (automatische uitschakeling) .... 115
..........110
.....111
Bijlage
Montagehandleiding (alle en CA65) ...................116
Aansluitmogelijkheden ............................ 120
Achterste aansluitveld ........................... 121
Voorste aansluitveld .............................121
Fouten zoeken .....................................122
Demo song lijst. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 124
Sound lijst ..........................................125
Lijst van de programmawisselnummers .......... 126
Ritme lijst ...........................................128
Specicaties ........................................ 129
MIDI Exclusiv gegevensformaat ...................130
3 Local Control (Local Control modus) ..........99
4 Transmit PGM
(zenden van programmawisselnummers)
5
Multi-timbral Mode (Multi Timbral modus)
6 Channel Mute (kanaal muting) ...............102
..........100
...101
MIDI implementatie tabel .........................131
9
Page 10
Bedieningselementen en functies
c
d
a
Inleiding
e
f g
h i
b
j
k
l m
10
n o p q
Page 11
a POWER knop
Met deze knop kan men het instrument in- resp. uitschakelen. Denk eraan het instrument na het spelen uit te schakelen.
* De CA95/CA65 is uitgerust met een automatische uitschakeling. Dit
gebeurt wanneer er een bepaalde tijd niet op werd gespeeld. Nadere informatie over d eze functie vindt u op pa g. 115 van deze handleid ing.
b Volumeregelaar (MASTER VOLUME)
Deze schuifregelaar regelt het volume van de ingebouwde luidsprekers en het volume over eventueel aangesloten koptelefoons. De regelaar heeft geen invloed op het volumeniveau via de LINE OUT aansluitingen.
c LC-display
Het LC-display geeft u informatie over de actueel ingestelde klank of over zojuist gekozen functies en instellingen.
* Op het display-oppervlak bevindt zich een beschermfolie. Verwijder
deze, wanneer u het instrument gebruikt. Het display is dan beter leesbaar.
d FUNCTION knoppen
Met deze knoppen kunt u een van drie functies/opties kiezen die in het display onderaan getoond worden.
i PL AY/STO P knop
Met de knop PLAY/STOP kunt u de weergave van demosongs, Piano Music titels, Lesson Songs en vingeroefeningen starten en stoppen. Ook kunt u met deze knop de opname en weergave van songs (ook in de audio formaten MP3 en WAV) starten en stoppen.
i REC knop
Met de REC knop kunt u de opname van uw vertolkingen in het interne geheugen opnemen en in de audio formaten MP3 en WAV op een extern USB geheugenmedium opslaan.
j SOUND knoppen
Gebruik deze knoppen om Preset klanken te kiezen. Achter iedere SOUND knop zijn meerdere klanken kiesbaar. Door meermaals drukken van een SOUND knop wordt een andere klank gekozen.
De geheugenplaatsen voor registraties kunnen ook met deze knoppen worden gekozen.
k REGISTRATION knop
Met deze knop kunt u 16 verschillende registraties opslaan en weer oproepen. Iedere registratie kan volgende gegevens opslaan: klankkeuze, galm- en eectinstellingen en andere opties van het bedieningspaneel.
Inleiding
e PIJL knoppen
Met deze knoppen kunt zich door de talrijke menu´s bewegen. Ook het bevestigen van input of het veranderen van waarden wordt met deze knoppen verricht.
f EFFECTS knop
Druk de knop EFFECTS om een eect - voor de ingestelde klank ­in- resp. uit te schakelen. De knop EFFECTS wordt ook gebruikt om verschillende eecttypes te kiezen en de instellingen daarvan te veranderen.
g REVERB knop
Druk de knop REVERB om de galm - voor de ingestelde klank ­inresp. uit te schakelen. De knop REVERB wordt ook gebruikt om verschillende galmtypes te kiezen en de instellingen daarvan te veranderen.
h METRONOME Taste
Gebruik deze knop om de metronoom in- resp. uit te schakelen, het tempo en het volume in te stellen en de maatsoort resp. een ritme te kiezen.
l USB to DEVICE aansluiting
Met deze aansluiting kunt u een USB geheugenmedium (in het formaat FAT of FAT32) aansluiten aan de CA95/CA65 om opgenomen songs (ook in het formaat MP3, WAV of SMF) of registraties daarop op te slaan of daarvan te laden.
m PHONES aansluitingen
Aan deze aansluitingen kunt u steeds een stereo-koptelefoon aan de CA95/CA65 aansluiten. Er kunnen gelijktijdig max. 2 koptelefoons worden aangesloten.
n LINE IN aansluitingen
Deze bussen dienen voor het aansluiten van de stereouitgangen van ander audio equipment (bijv. MP3 Player) voor de weergave via de ingebouwde versterker en de geïntegreerde luidsprekers van de CA­piano.
Bij gebruik van de 6,3 mm jackets kunt u het volume van het aangesloten product via de LEVEL regelaar instellen.
o LINE OUT aansluitingen
Deze jackets (Left/Right 6,3mm klinken) dienen voor het aansluiten aan stereo-ingangen van ander audio equipment zoals bijv. een mengpaneel of een externe versterker.
p USB to HOST aansluiting
Aan deze bus kunt u uw computer met een gebruikelijke USB „A naar B“ kabel aan de CA-piano aansluiten. Zoals met een normale MIDI interface kunnen daarover MIDI gegevens ontvangen en gezonden worden.
q MIDI IN / OUT aansluiting
Via deze aansluitingen kunt u de CA-piano met een ander MIDIcompatibel apparaat verbinden om MIDI gegevens te zenden en/of te ontvangen.
* Nadere informatie over aansluitmogelijkheden vindt u op pag. 120
van deze handleiding.
11
Page 12
Aansluiten van de piano
1. Aansluiting van de netkabel aan het instrument
Inleiding
CA95
Ste ek de netkabel in de ‘AC IN’ bus aan de achterkant (helemaal onderaan links) van de CA95.
2. Aansluiting van de netkabel aan een stopcontact
CA65
Steek de netkabel in de ‘AC IN’ bus onder de spe eltafel van de CA65.
3. Inschakelen van de piano
Steek de netkabel van de CA-piano in een stopcontact.
Instellen van de pedaal instelschroef
Voor de betere stabiliteit is een instelschroef onder de pedaaleenheid aangebracht. Draai de schroef tegen de klok tot ze een vast contact met de vloer heeft.
Schakel de piano in door de knop POWER SWITCH (rechts naast het klavier) te drukken.
Power LED
In het display verschijnt de indicatie ‘Concert Grand’. De CA­piano kan nu worden bespeeld.
12
* De CA95/CA65 is met een automatische uitschakeling uitgerust. Het
instrument schakelt zich uit, wanneer er voor een bepaalde tijd niet op wordt gespeeld. Nadere informatie over deze functie vindt u op pag. 115 van deze handleiding.
Page 13
Volume instellen / gebruik van koptelefoons
Volume instellen
De MASTER VOLUME regelaar regelt het volume van de ingebouwde luidsprekers en ook het volume van de koptelefoon, mits die aangesloten is.
Schuif de regelaar naar boven om het volume te verhogen. Schuif de regelaar omlaag om het volume te verlagen.
De middelste positie is aan te bevelen voor het eerste spelen.
* De MAS TER VOLUME regelaar hee ft geen invlo ed op het volumeni veau
via de LINE OUT aansluitingen.
* Het LINE OUT niveau kan via de instelling ‘Line Out Volume’ worden
veranderd. Nadere informatie hierover vindt u op pag. 66 van deze handleiding.
* Het maximale volume van de ingebouwde luidsprekers kan via
de functie ‘Speaker Volume’ verlaagd worden. Nadere informatie hierover vindt u op pag. 63 van deze handleiding.
Gebruik van koptelefoons
harder
zachter
Inleiding
De koptelefoonbussen vindt u links onder de speeltafel. Daar kunt u stereo koptelefoons aan de CA95/CA65 aansluiten.
Er kunnen gelijktijdig max. 2 koptelefoons worden aangesloten.
Wanneer een koptelefoon is aangesloten, worden automatisch de luidsprekers van de CA piano uitgeschakeld. In de display verschijnt de indicatie PHONES.
Koptelefoons aangesloten
* Het maximale volume via koptelefoon kan via de functie ‘Phones
Volume’ worden verhoogd. Nadere informatie hierover vindt u op pag. 64 van deze handleiding.
Gebruik van de koptelefoonhouder (optioneel)
Hier kunt u uw koptelefoon gemakkelijk ophangen, wanneer u hem op dat moment niet gebruikt.
Wanneer u de koptelefoonhouder wilt gebruiken, breng hem dan aan op de plek die in de afbeelding te zien is.
* Nadere informatie over het aanbrengen vindt u op pag. 116 van deze
handleiding.
13
Page 14
Gebruik van de pedalen
De CA95/CA65 is – net als een echte vleugel – met drie pedalen uitgerust: sustainpedaal, sostenutopedaal en
softpedaal.
Sustainpedaal (rechter pedaal)
Dit is het sustainpedaal dat het omhoog gaan van de dempers van de snaren simuleert en zo de klank ook na het loslaten van de toetsen langer laat uitklinken.
Met dit pedaal is ook half pedaal mogelijk.
Softpedaal (linker pedaal)
Softpedaal
Sostenutopedaal
Sustainpedaal
Sostenutopedaal (middelste pedaal)
Het gebruik van dit pedaal maakt de klank zachter en reduceert het volume van de gespeelde klank.
Wanneer het Rotor eect voor dit pedaal is geactiveerd, kan men door drukken van het pedaal de rotorsnelheid tussen snel en langzaam omschakelen.
Pedaal instelschroef
Spelen op het instrument
Voor een betere stabiliteit is een instelschroef onder de pedaaleenheid aangebracht.
Draai de schroef tegen de klok in tot ze een vast contact met de bodem heeft. Wanneer de schroef bij het spelen niet de bodem aanraakt, kunnen het pedaal en/of de pedaaleenheid worden beschadigd.
Wanneer het instrument wordt bewogen, draai dan de schroef altijd helemaal naar binnen of schroef ze helemaal af. Wanneer het instrument op een nieuwe plek wordt opgesteld, stel dan de schroef weer zodanig in dat ze de bodem vast aanraakt.
Wanneer u dit pedaal gebruikt - terwijl noten gedrukt worden
- worden deze noten vastgehouden en alle daarna gespeelde noten niet.
Instelschroef
Reiniging van de pedalen
Wanneer het oppervlak van de pedalen vuil is, reinigt u het eenvoudig met een droge spons. Het reinigen van gouden pedalen kan men beter niet met een doek doen, daar de pedalen dan snel mat worden. Gebruik geen antiroestmiddelen of iets soortgelijks.
Grand Feel Pedal System
De CA95/CA65 digitale piano is uitgerust met het nieuwe Grand Feel Pedal System. De weerstand bij het gebruik van de drie pedalen (Sustain, Soft en Sostenuto) komt overeen met het speelgevoel van de pedalen van een EX concertvleugel van Kawai. Nog een bijzonderheid is de instelbaarheid van het punt waarop de functie van het sustainpedaal inzet. Bovendien kan de intensiteit van het softpedaal worden ingesteld.
* Nadere informatie hierover vindt u op pag. 93 van deze handleiding.
14
Page 15
Klanken uitkiezen
Het model CA95/CA65 beschikt over een omvangrijke klankkeuze die bij uiteenlopende muziekstijlen past. De
klanken zijn in acht categorieën onderverdeeld en kunnen met de SOUND knoppen worden opgeroepen. Een
overzicht van alle klanken vindt u op pag. 125 van deze handleiding.
Wanneer men de digitale piano inschakelt, wordt automatisch de klank ‘Concert Grand’ ingesteld.
Klank kiezen
Druk de gewenste SOUND knop.
De LED indicatie gaat aan en geeft aan dat de gekozen categorie gekozen werd. De naam van de ingeschakelde klank wordt in de display aangegeven.
Andere klank kiezen
Onder iedere SOUND knop liggen meerdere klanken.
Door meermaals drukken van de betreende SOUND knop kunt u de daarachter zittende klanken kiezen.
LED indicatie gaat aan:
De Sound categorie E.PIANO is gekozen.
Voorbeeld: om de categorie E.PIANO te kiezen drukt u de knop E.PIANO.
× 3
Spelen op het instrument
Met de  of  knoppen kan men ook klankvariaties kiezen.
Voorbeeld: om de klank ‘Studio Grand’ te kiezen drukt de knop PIANO1 drie keer.
15
Page 16
Dual modus
Met de Dual modus kan men twee klankkleuren gelijktijdig op het klavier spelen om een complexere totaalklank
te bereiken.
U kunt bijv. aan een pianoklank strijkers toevoegen of aan de klank van een kerkorgel koorstemmen.
1. Dual modus oproepen
Houd een SOUND knop voor de keuze van de eerste klank ingedrukt en druk ondertussen een andere SOUND knop voor het kiezen van de tweede klank.
De LED indicaties van de beide knoppen gaan aan en geven aan dat twee klanken werden uitgekozen. De namen van de beide klanken worden in de display aangegeven.
houden
Eerste klank
Tweede
klank
2a. Veranderen van de eerste/tweede klank in de Dual modus: methode 1
Een andere klankvariatie als tweede klank instellen:
Houd de SOUND knop van de eerste klank ingedrukt en druk ondertussen de SOUND knop van de tweede klank meermaals achter elkaar tot de gewenste klank is gekozen.
houden
× 2
Spelen op het instrument
Voorbeeld: om voor de tweede klank ‘Slow Strings’ naar ‘Warm Strings’ te wisselen houdt u de knop PIANO1 ingedrukt en drukt ondertussen de knop STRINGS twee keer.
Een andere klankvariatie voor de eerste klank instellen:
Houd de SOUND knop van de tweede klank ingedrukt en druk ondertussen de SOUND knop van de eerste klank meermaals achter elkaar tot de gewenste klank is gekozen.
houden
× 3
Voorbeeld: ‘Studio Grand 2’ te wisselen houdt u de knop STRINGS ingedrukt en drukt ondertussen de knop PIANO 1 drie keer.
om voor de eerste klank van ‘Concert Grand’ naar
2b. Veranderen van de eerste/tweede klank in de Dual modus: methode 2
Men kan de eerste en tweede klank ook veranderen zonder daarbij knoppen ingedrukt te moeten houden.
Met de  of  knoppen kunt u de eerste of tweede klank kiezen.
Vervolgens kunt u met de  of  knoppen de gewenste klankvariatie kiezen.
klank variatie kiezen.
de eerste of tweede klank kiezen.
16


Toetsen:
Toetsen:
Page 17
Dual modus instellingen
Het Dual modus instellingsmenu maakt het veranderen mogelijk van enkele instellingen van de gecombineerde klanken.
Dual modus instellingen
Dual modus instelling
Balance Stelt de volumebalans tussen de eerste en tweede klank in. 5 : 5
Layer Octave Shift Stelt het octaaf van de tweede klank in. 0
Dynamics
Keuze van het Dual modus instellingsmenu
Terwijl de Dual modus pagina in de display wordt getoond:
Druk de FUNCTION knop (EDIT).
De LED indicatie van FUNCTION knop gaat aan en het DUAL modus instellingsmenu wordt in de display getoond.
Beschrijving
Met deze functie kunt u de dynamiek van de tweede klank in verhouding tot de eerste klank aanpassen.
* Uw favoriete Dual modus instellingen kunt u voor altijd opslaan op
registratie geheugenplaatsen en op een later willekeurig tijdstip eenvoudig weer oproepen. Nadere informatie hierover vindt u op pag. 28 van deze handleiding.
Grondinstelling
10
Spelen op het instrument
Dual modus instellingen verandern
Wanneer u zich in het Dual modus instellingsmenu bevindt:
Met de  of  knoppen kunt u de gewenste instelling kiezen.
Vervolgens kunt u met de  of  knoppen de ge kozen instelling veranderen.
* Door het drukken van de FUNCTION knop (RESET) kunt u de
grondinstelling van de actuele functie weer oproepen.
3. Dual modus verlaten
Druk de FUNCTION knop (EXIT) voor het verlaten van de Dual modus.
Toetsen:

gewenste instelling veranderen
Toetsen:

gewenste instelling kiezen
17
Page 18
Split modus
De Split functie verdeelt het klavier in twee zones - links en rechts - en maakt het spelen mogelijk van verschillende
klanken met de linker- en rechterhand. Zo kunt u bv. met de linkerhand een basklank spelen en met de rechterhand
een pianoklank.
1. Split modus oproepen
Druk de FUNCTION knop (SPLIT).
De LED indicatie van FUNCTION knop gaat aan en de Split modus pagina wordt in de display getoond.
* De grondinstelling van het splitpunt ligt tussen de toetsen B2 en C3.
De klanken van de linker en rechter klaviergedeelte worden in de display getoond. De LED indicatie van de Sound knop voor het rechter gedeelte gaat aan en de Sound knop voor het linker gedeelte knippert.
Rechter gedeelte
Linker
gedeelte
LED indicatie gaat aan:
Klank voor het rechter bereik.
* De grondinstelling van de klank voor het linker gedeelte is de ‘Wood
Bass’.
Spelen op het instrument
2a. Veranderen van de klanken voor het rechter en linker klaviergedeelte: methode 1
Een andere klank voor het rechter gedeelte instellen:
Druk de gewenste SOUND knop.
× 2
Voorbeeld: om voor het rechter gedeelte de klank ‘Jazz Organ’ in te stellen drukt u de knop ORGAN twee keer.
* Uw favoriete Split modus instellingen kunt u voor altijd opslaan op
registratie geheugenplaatsen en op een willekeurig later tijdstip eenvoudig weer oproepen. Nadere informatie hierover vindt u op pag. 28 van deze handleiding.
Een andere klank voor het linker gedeelte instellen:
Houd de FUNCTION knop ingedrukt en druk ondertussen de gewenste SOUND knop.
LED indicatie knippert:
Klank voor het linker bereik
Voorbeeld: om de klank ‘W. Bass & Ride’ voor het linker gedeelte in te stellen houdt u de FUNCTION knop ingedrukt en drukt ondertussen de knop BASS & GUITAR vier keer.
2b. Veranderen van de klanken voor het rechter en linker klaviergedeelte: methode 2
Toetsen:
Men kan de linker en rechter klank ook veranderen zonder daarbij toetsen ingedrukt te moeten houden.
Met de  of  knoppen kunt u de linker of rechter klank kiezen.
Vervolgens kunt u met de  of  knoppen de gewenste klankvariatie kiezen.

klankvariatie kiezen.
Toetsen:

rechter of linker bereik kiezen.
18
Page 19
3. Splitpunt veranderen
Houd de FUNCTION knop ingedrukt en druk ondertussen de gewenste klaviertoets.
De gedrukte toets wordt als nieuw splitpunt kort in de display getoond.
rechter gedeeltelinker gedeelte
houden
Nieuw splitpunt
Split modus instellingen
Met het Split modus instellingsmenu kan men enkele instellingen voor de beide gekozen klanken veranderen.
Split modus instellingen
Split modus instelling
Balance Stelt de volumebalans tussen de linker en rechter klank in. 5 - 5
Lower Octave Shift Stelt het octaaf van de linker klank in. 0
Lower Pedal In-/uitschakelen van de sustain pedaal functie voor de linker klank. O (uit)
Keuze van het Split modus instellingsmenu
Terwijl de Split modus pagina in de display wordt getoond:
Druk de FUNCTION knop (EDIT).
De LED indicatie van FUNCTION knop gaat aan en het Split modus instellingsmenu wordt in de display getoond.
Beschrijving
Grondinstelling
Spelen op het instrument
Split modus instellingen veranderen
Wanneer u zich in het Split modus instellingsmenu bevindt:
Met de  of  knoppen kunt u de gewenste instelling kiezen.
Met de  of  knoppen kunt u de gekozen instelling veranderen.
* Door drukken van de FUNCTION knop (RESET) kunt u de
grondinstelling van de actuele instelling weer oproepen.
* Uw favoriete Split modus instellingen kunt u voor altijd opslaan
op registratie geheugenplaatsen en op een willekeurig tijdstip eenvoudig weer oproepen. Nadere informatie hierover vindt u op pag. 28 van deze handleiding.
Toetsen:

gekozen instelling veranderen
Toetsen:

gewenste instelling veranderen
19
Page 20
Vierhandig modus
Deze modus verdeelt het klavier in twee helften waarin bijv. leraar en leerling steeds gelijktijdig in hetzelfde octaaf
kunnen spelen. De klank van de rechter helft wordt automatisch 2 octaven omlaag getransponeerd, de klank van
de linker helft 2 octaven omhoog. Bovendien neemt het Sustain pedaal (rechter pedaal) de Sustain functie voor het
rechter klaviergedeelte over en het Soft pedaal de Sustain functie voor het linker bereik.
1. Vierhand modus oproepen
Druk de FUNCTION knop (SPLIT) en vervolgens nogmaals de
FUNCTION knop (4HAND).
* De grondinstelling van het splitpunt ligt tussen de toetsen E3 en F3.
De LED indicatie van FUNCTION knop gaat aan en de vierhandig modus pagina met de klankinstellingen voor het linker en rechter gedeelte wordt in de display getoond.
Klank rechter gedeelte
Klank linker
gedeelte
* In de grondinstelling is voor beide klaviergedeelten de klank ‘Concert
Grand’ vooringesteld.
2a. Veranderen van de klanken voor het rechter en linker klaviergedeelte: methode 1
Spelen op het instrument
Voor de keuze van een klank voor het rechter klaviergedeelte:
Druk de gewenste SOUND knop.
× 2
Voorbeeld: om de klank ‘Classic E.P.’ voor het rechter klaviergedeelte in te stellen drukt u de knop E.PIANO.
* Uw favoriete vierhandig modus instellingen kunt u voor altijd
opslaanop registratie geheugenplaatsen en op een willekeurig later tijdstip eenvoudig weer oproepen. Nadere informatie hierover vindt u op pag. 28 van deze handleiding.
Voor de keuze van een klank voor het linker klaviergedeelte:
Houd de FUNCTION knop (SPLIT) ingedrukt en druk ondertussen de gewenste SOUND knop.
houden
Voorbeeld: klaviergedeelte in te stellen houdt u de knop FUNCTION ingedrukt en drukt ondertussen de knop PIANO2.
om de klank ‘Pop Piano’ voor het linker
2b. Veranderen van de klanken voor het rechter en linker klaviergedeelte: methode 2
Toetsen:
Men kan de linker en rechter klank ook veranderen zonder daarbij knoppen ingedrukt te moeten houden.

klank variatie kiezen
Met de  of  knoppen kunt u de linker of rechter klank kiezen.
Vervolgens kunt u met de  of  knoppen de gewenste klankvariatie kiezen.
20
Toetsen:

rechter of linker klank kiezen
Page 21
3. Vierhandig modus splitpunt veranderen
Houd de FUNCTION knop ingedrukt en druk ondertussen de gewenste klaviertoets.
De gedrukte toets wordt als nieuw splitpunt kort in de display getoond.
Rechter gedeelteLinker gedeelte
houden
Nieuw splitpunt
Vierhandig modus instellingen
Het vierhandig modus instellingsmenu maakt het veranderen mogelijk van enkele instellingen voor de beide
gekozen klanken.
Vierhandig modus instellingen
Vierhandig modus instelling
Balance Stelt de volumebalans tussen de linker en rechter klank in. 5 - 5
Right Octave Shift Stelt het octaaf van de rechter klank in. 0
Left Octave Shift Stelt het octaaf van de linker klank in. + 2
Keuze van het vierhandig modus instellingsmenu
Terwijl de vierhandig modus pagina in de display wordt getoond:
Druk de FUNCTION knop (EDIT).
Beschrijving
Grondinstelling
Spelen op het instrument
De LED indicatie van FUNCTION knop gaat aan en het vierhandig modus instellingsmenu wordt in de display getoond.
Vierhandig modus instellingen veranderen
Wanneer u zich in het vierhandig modus instellingsmenu bevindt:
Met de  of  knoppen kunt u de gewenste instelling kiezen.
Met de  of  knoppen kunt u de gekozen instelling veranderen.
* Om de instelling weer op de grondinstelling terug te zetten drukt u
de FUNCTION knop (RESET).
* Veranderingen van de vierhandig modus instellingen hebben geen
invloed op Split modus instellingen (en omgekeerd).
* Uw favoriete vierhandig modus instellingen kunt u voor altijd
opslaanop registratie geheugenplaatsen en op een willekeurig tijdstip eenvoudig weer oproepen. Nadere informatie hierover vindt u op pag. 28 van deze handleiding.
Toetsen:

gekozen instelling veranderen
Toetsen:

gewenste instelling kiezen
21
Page 22
Galm
Dit eect voorziet de klank met galm om de akoestische indruk van verschillende luisteromgevingen te
simuleren, bijv. een middelgrote ruimte, een podium of een grote concertzaal. Enige klank types (bijv. akoestische
pianoklanken) worden bij het kiezen automatisch van een passend galmeect voorzien. De CA95/ CA65 is met zes
verschillende galm types uitgerust.
Galm types
Galm type Uitleg
Room Simuleert de omgeving van een kleine oefenruimte.
Lounge Simuleert de omgeving van een piano lounge.
Small Hall Simuleert de omgeving van een kleine zaal.
Concert Hall Simuleert de omgeving van een concertzaal of een schouwburg.
Live Hall Simuleert de omgeving van een grote concertzaal.
Cathedral Simuleert de omgeving van een grote kerk.
1. Galm in- / uitschakelen
Door het drukken van de knop kunt u de Reverb (galm) in- resp. uitschakelen.
De LED-indicatie van de knop REVERB gaat aan, wanneer de Reverb (galm) is ingeschakeld. Het actueel ingestelde galm type
Spelen op het instrument
en de status ervan worden in de display getoond.
Galm type
Galm
status
Galm instellingen
In het Reverb instellingsmenu kunt u het galmtype, de galm intensiteit en de lengte van de galm instellen.
Galm instellingen
Galm instelling Beschrijving Bereik
Typ e Verandert het omgevingstype.
Depth Verandert de intensiteit/grootte van het galmtype. 1 - 10
Time Verandert de galmtijd. 1 - 10
22
Page 23
Galm instellingsmenu oproepen
Druk de knop REVERB en houd hem ingedrukt.
Het galm instellingsmenu verschijnt in de display.
Galm instellingen veranderen
Wanneer u zich in het galm instellingsmenu bevindt:
Met de  of  knoppen kunt u de gewenste instelling kiezen.
Vervolgens kunt u met de  of  knoppen de ge kozen instelling veranderen.
* Om de instelling weer in de gro ndinstelling terug te zetten, drukt u de
FUNCTION knop (RESET).
houden
Toetsen:

gekozen instelling veranderen
Toetsen:

gewenste instelling kiezen
Galm instellingsmenu verlaten
Druk de FUNC TION knop (EXIT ) om het Reverb instellingsmenu te verlaten.
* Galm instellingen zijn niet bij iedere klank identiek.
* Alle veranderingen van de galm instellingen worden bij het
eerstvolgende uit- en inschakelen van het instrument in de fabrieksinstelling teruggezet.
* Uw favoriete galm inste llingen kunt u voor altijd opsl aan op registratie
geheugenplaatsen en op een willekeurig tijdstip eenvoudig weer oproepen. Nadere informatie hierover vindt u op pag. 28 van deze handleiding.
Spelen op het instrument
23
Page 24
Eecten
Naast het galm eect kunnen bij de klanken nog andere eecten worden ingedeeld. De eect instellingen zijn
vanaf de fabriek niet bij alle klanken gelijk (zoals ook de galm instellingen), maar in vele gevallen reeds passend
voorbereid. De modellen CA95/CA65 beschikken over elf verschillende types, vier combinatie-eecten en drie
extra buisversterker eecten.
Eect types
Eect type Beschrijving
Stereo Delay Voegt aan de klank een stereo-echo eect toe.
Ping Delay Ping Pong Delay.
Triple Delay Lijkt zeer op de Ping Delay met extra Echo Level.
Chorus Chorus is een lichte ontstemming van de klank en produceert een “breedte” en zweving.
Classic Chorus Lijkt zeer op het Chorus eect, maar vooral voor Vintage E.-Piano sounds gedacht.
Tremolo
Classic Tremolo Lijkt zeer op het tremolo-eect, maar vooral voor Vintage E.-Orgel sounds gedacht.
Auto Pan Beweegt de sound in sinusvorm tussen links en rechts heen en weer.
Classic Auto Pan Lijkt op het Auto Pan eect, maar vooral voor Vintage E.-Piano sounds gedacht.
Phaser De Phaser produceert een cyclische fasenverschuiving en daardoor veel beweging bij de sound.
Rotary
Spelen op het instrument
Combinatie-eecten
Versterker eecten Een keus uit de boven genoemde eecten met een extra buizenversterker eect.
Dit eect lijkt op het vibrato-e ect, alleen dat bij de tremolo het volume i.p.v. de toonhoogte snel varieert.
Produceert het eect van roterende luidsprekers – voor Vintage E.-Orgel sounds gedacht. Er staan drie verschillende vervormingssterktes ter beschikking (met en zonder Chorus eect).
*
Wanneer het eect actief is, kan de draaisnelheid van de rotor simulatie met het linker pedaal tussen de beide instellingen ‘Slow’ (langzaam) en ‘Fast’ (snel) omgeschakeld worden.
Verschillende combinaties van de boven genoemde eecten.
* E ecttypes combinaties: Phaser+Chorus, Tremolo+Chorus, Phaser+AutoPan, Chorus+Chorus
1. Eecten in- / uitschakelen
Door het drukken van de knop EFFECTS kunt u het eect inresp. uitschakelen.
De LED-indicatie van de knop EFFECTS gaat aan, wanneer het eect is ingeschakeld. Het actueel ingestelde eect type en de status ervan worden in de display aangegeven.
Eect
Eect type
Eect instellingen
Eect type Eect instelling Beschrijving
Stereo Delay / Ping Delay / Triple Delay Dry / Wet Voor het instellen van de Delay intensiteit.
Chorus Dry / Wet Voor het instellen van de Chorus intensiteit.
status
Time Voor het instellen van de intervaltijd van het Delay eect.
Speed Voor het instellen van de Chorus snelheid.
24
Page 25
Eect instellingen (voortzetting)
Eect type Eect instelling Beschrijving
Classic Chorus Mono / Stereo Keuze tussen mono- en stereo-effect.
Speed Instellen van de Chorus snelheid.
Tremolo / Classic Tremolo Dry / Wet Instellen van de tremolo intensiteit.
Speed Instellen van de tremolo snelheid.
Auto Pan / Classic Auto Pan Dry / Wet Instellen van de panorama intensiteit.
Speed Instellen van de panorama snelheid.
Phaser Dry / Wet Instellen van de Phaser intensiteit.
Speed Instellen van de Phaser snelheid.
Rotary Accel. Speed
Rotary Speed Instellen van de snelheid van de roterende luidspreker.
Combinatie-eecten / versterker eecten Dry / Wet Instellen van de eect intensiteit.
Speed Instellen van de eectsnelheid.
Keuze van het eect instellingsmenu
Druk de knop EFFECTS en houd hem ingedrukt.
Instellen acceleratietijd van langzaam (slow) naar snel (fast).
Het eect instellingsmenu wordt in de display getoond.
Veranderen van de eect instellingen
Wanneer u zich in het eect instellingsmenu bevindt:
Met de  of  knoppen kunt u de gewenste instelling kiezen.
Vervolgens kunt u met de  of  knoppen de ge kozen instelling veranderen.
* Om de instelling weer op de grondinstelling terug te zetten, drukt u
de FUNCTION knop (RESET).
Eect instellingsmenu verlaten
Druk de FUNCTION knop (EXIT) voor het verlaten van het eect instellingsmenu.
* Eect instellingen zijn niet bij iedere klank identiek.
* Alle gemaakte eect veranderingen blijven behouden, tot het
instrument wordt uitgeschakeld.
* Uw favoriet eect instellingen kunt u voor altijd op registratie
geheugenplaatsen opslaan en op een willekeurig tijdstip eenvoudig weer oproepen. Nadere informatie hierover vindt u op pag. 28 van deze handleiding.
houden
Toetsen:

gekozen instelling veranderen
Toetsen:

gewenste instelling kiezen
Spelen op het instrument
25
Page 26
Metronoom / ritmen
De metronoom functie van de CA95/CA65 kan u uitstekend helpen, daar ze een constant ritme aangeeft waaraan u
zich bij het oefenen gemakkelijk kunt oriënteren. Bovendien staat er in de CA95/CA65 ook een keuze uit ritmes van
de meest uiteenlopende genres tot uw beschikking.
Een compleet overzicht over alle ritmes vindt u op pag. 128 van deze handleiding.
Metronoom in- / uitschakelen
Druk de METRONOME knop.
De LED indicatie van de knop METRONOME gaat aan en geeft aan dat de metronoom is ingeschakeld. De metronoom start in de 1/4 maat.
Het actuele tempo in de eenheid BPM (slagen per minuut) en de actuele maatslag worden ook in de display getoond.
Tem po
Voor het stoppen van de metronoom drukt u nogmaals de knop METRONOME. De LED indicatie van de knop gaat uit.
Beat (maatsoort)
Spelen op het instrument
Metronoom instellingen
Het metronoom instellingsmenu maakt veranderingen van het tempo, de maatsoort en het volume van de
metronoom mogelijk.
Metronoom instellingen
Metronoom instelling Beschrijving Bereik
Tempo
Beat
Volume Instellen van het volume van de metronoom/het ritme. 1 - 10
Instellen van de snelheid van de metronoom/het ritme in de eenheid BPM (Beats per Minute = maatslagen per minuut).
Keuze van de maatsoort resp. het ritme.
* Er staan tien verschillende maatsoorten (en 100 ritmes) ter beschikking:
1/4, 2/4, 3/4, 4/4, 5/4, 3/8, 6/8, 7/8, 9/8, en 12/8.
10 - 400 BPM
Keuze van het metronoom instellingsmenu
Houd de knop METRONOME ingedrukt.
Het metronoom instellingsmenu verschijnt in de display.
26
houden
Page 27
Veranderen van de metronoom instellingen
Wanneer u zich in het metronoom instellingsmenu bevindt:
Met de  of  knoppen kunt u de gewenste instelling kiezen.
Met de  of  knoppen kunt u de gekozen instelling veranderen.
* Om de instelling weer in de grondinstelling teru g te zetten, drukt u de
FUNCTION knop (RESET).
Ritmes
Als alternatief voor de eenvoudige metronoom staan bovendien nog 100 ritmes tot uw beschikking.
Roep het metronoom instellingsmenu op en kies de instelling Beat. Met de  of  knoppen kunt u naast de metronoom maatsoorten ook de ritmes kiezen.
Ritme
Toetsen:

gekozen instelling veranderen
Toetsen:

gewenste instelling kiezen
Toetsen:

ritme kiezen
* Een compleet overzicht over alle ritmes vindt u op pag. 128 van deze
handleiding.
Metronoom instellingsmenu verlaten
Druk de FUNCTION knop (EXIT) voor het verlaten van het metronoom instellingsmenu.
* Metronoom instellingen blijven behouden tot het instrument wordt
uitgeschakeld.
* Favoriete metronoom instellingen kunt u opslaan op registratie
geheugenplaatsen en op een willekeurig later tijdstip eenvoudig weer oproepen. Nadere informatie hierover vindt u op pag. 28 van deze handleiding.
Opname met metronoom
Een opname met ingeschakelde metronoom is ook mogelijk. Dat kan handig zijn bij separate spoor opnamen of ook bij het opnemen van complexe passages. De metronoom wordt bij het afspelen van een opgenomen song niet weergegeven. Wanneer u bij de opname een ritme i.p.v. de metronoom heeft gebruikt, dan is het slagwerk ook bij de weergave te horen.
* Nadere informatie over de recorder functie vindt u vanaf pag. 42 van deze handleiding.
Spelen op het instrument
27
Page 28
Geheugenplaatsen voor registraties
De Registration functie maakt het opslaan mogelijk van actuele instellingen (klank-/soundkeuze en talrijke andere
instellingen) op in totaal 16 geheugenplaatsen die u op een later tijdstip met een druk op de knop eenvoudig weer
kunt oproepen.
Registraties kunnen later extra op een USB geheugen en op wens weer in het instrument geladen worden. Nadere
informatie hierover vindt u op de pagina´s 106 en 110 van deze handleiding.
Instellingen die opgeslagen kunnen worden
Instellingen
Gekozen klank
Dual modus / Split modus / Vierhandig modus (incl. de betreende instellingen)
Galm, eect (type, instellingen)
Transpositie (Key Transpose, Song Transpose)
Metronoom (maatsoort, tempo, volume)
Keuze van de Registration modus
Druk de knop REGISTRATION.
De LED indicatie van de REGISTRATION knop gaat aan en geeft aan dat de Registration functie is ingeschakeld.
Verdere instellingen
Basis instellingen
Virtual Technician instellingen
MIDI instellingen
* Veranderingen van de Auto Power O instelling worden
automatisch in het User Memory opgeslagen.
Spelen op het instrument
Kiezen van een registratie
Wanneer u zich in de Registration modus bevindt:
Druk de of FUNCTION knop voor het kiezen van de registratiebank ‘A’ of ‘B’.
Druk een van de SOUND knoppen volgens de gewenste registratie geheugenplaats.
De LED indicatie van de gedrukte knop gaat aan en geeft aan dat deze registratie geheugenplaats gekozen is.
Registration modus verlaten
Druk de knop REGISTRATION.
De LED indicatie van de REGISTRATION knop gaat uit en het bedieningspaneel wisselt terug in de normale speelmodus.
28
Voorbeeld: om de geheugenplaats B-3 te kiezen drukt u de
FUNCTION knop en vervolgens de knop E.PIANO.
Page 29
Opslaan van een registratie
Houd de knop REGISTRATION ingedrukt.
De acht knoppen van het registratieplaatsgeheugen knipperen.
houden
Druk de of FUNCTION knop voor het kiezen van de registratiebank ‘A’ of ‘B’ en druk vervolgens de SOUND knop waarop u de registratie wilt opslaan.
Er klinkt een pieptoon en de instrumenteninstelling wordt op de gekozen geheugenplaats opgeslagen.
Voorbeeld: voor het opslaan van de actuele instellingen op de geheugenplaats A-4 houdt u de knop REGISTRATION ingedrukt en drukt ondertussen eerst de FUNCTION knop en vervolgens de knop ORGAN.
Alle registraties terugzetten
Terwijl u de beide knoppen REGISTRATION en REC ingedrukt houdt, schakelt u instrument zich in. Alle Registration geheugenplaatsen worden weer in de fabrieksinstelling teruggezet.
Panel Lock
Met de Panel Lock functie kunt u de k noppen van het bedieningspaneel tegen ono pzettelijk omschakelen blokkeren.
Deze functie is bijvoorbeeld in de muziekles zeer handig, opdat leerlingen niet per vergissing iets verzetten en
daardoor de les niet meer geconcentreerd kunnen volgen.
1. Panel Lock inschakelen
Druk gelijktijdig de beide knoppen  en  .
De Panel Lock insicatie wordt in de display getoond en de bedieningspaneel knoppen zijn geblokkeerd.
* Wanneer men het instrument uit- en weer inschakelt, is de functie
Panel Lock automatisch uitgeschakeld.
* Terwijl de functie Panel Lock is geactiveerd, gaan alle LED indicaties
van de knoppen uit.
2. Panel Lock uitschakelen
Spelen op het instrument
Terwijl Panel Lock is geactiveerd:
Houd de FUNCTION knop (UNLOCK) ingedrukt.
Een vermelding verschijnnt in de display en de functie Panel Lock is uitgeschakeld. De blokkade van de bedieningspaneel knoppen is opgeheven.
29
Page 30
Demo songs
De modellen CA95/CA65 bevatten meer dan 30 verschillende demo songs en geven u de mogelijkheid om u van
de kwalitatief hoogwaardige klanken en het versterker- en luidsprekersysteem een eerste indruk te verschaen.
Een compleet overzicht over alle demo songs vindt u op pagina 124 van deze handleiding.
Demo song modus oproepen
Druk de FUNCTION knop (MUSIC).
De LED indicatie van knop FUNCTION knippert en het Music menu verschijnt in de display. De Demo modus wordt automatisch gekozen.
Druk een van de knoppen FUNCTION (ENTER) of PLAY/STOP.
De LED indicatie van de knop PIANO 1 knippert en de ‘Concert Grand’ Demo song start.
of
Een demo song kiezen
Wanneer u zich in de Demo modus bevindt:
Druk een van de SOUND knoppen om een klank categorie te kiezen. De eerste Demo song van de gekozen klank categorie start.
Music menu
Toetsen:

Met de  of  knoppen kunt u zich door de Demo songs binnen de actueel gekozen sound categorie bewegen en met de  of  knoppen kunt u andere sound categorieën kiezen.
* Wanneer de weergave van een Demo dong eindigt, wordt vervolgens
automatisch de volgende Demo song van de actueel gekozen categorie weergegeven.
Weergave van de Demo songs beëindigen en de Demo modus verlaten
Druk de FUNCTION (BACK) of PLAY/STOP knop tijdens de weergave van een Demo song.
sound categorie kiezen
Toetsen:

demo song kiezen
De LED indicatie van de gekozen Sound knop stopt met knipperen en de weergave van de Demo song stopt.
Druk de FUNCTION (EXIT) knop voor het verlaten van het Music menu.
30
Page 31
Piano Music
Naast de Demo songs bevat de CA95/CA65 digitale piano meer dan 2 uur voorgefabriceerde klassieke pianostukken
om weer te geven en te beluisteren. Het betreende album ‘Classical Piano Collection’ is bij de levering inbegrepen.
Een overzicht over alle Piano Music titels vindt u in het meegeleverde boekje „Internal Song Lists“.
Keuze van de Piano Music modus
Druk de FUNCTION knop (MUSIC) en kies vervolgens met de knoppen  of  de Piano Music modus.
Druk de FUNCTION (ENTER) of PLAY/STOP knop.
De LED indicatie van de knop PIANO 1 knippert en de titel ‘Tambourin’ van Rameau start.
Keuze van een Piano Music titel
Wanneer u zich in de Piano Music modus bevindt:
Met de  of  knoppen kunt u zich door de keuze van de Piano Music titels bewegen.
De betreende titel en de componist worden in de display getoond.
Titel
Componist
Weergave van de gekozen Piano Music titel herhalen
Wanneer de weergave van de gekozen Piano Music titel eindigt:
Druk de PLAY/STOP knop voor een opnieuw afspelen van de Piano Music titel.
Weergave van een Piano Music titel stoppen en de Piano Music modus verlaten
* De volumebalans tussen de sporen van de rechter en linker hand kan
worden veranderd. Druk de daarvoor de FUNCTION (EDIT) knop en verander de volumebalans.
Music menu
Druk de FUNCTION (BACK) of PLAY/STOP knop tijdens de weergave van een Piano Music titel.
De LED indicatie van de PLAY/STOP knop gaat uit en de weergave stopt.
Druk de FUNCTION (EXIT) knop voor het verlaten van het Music menu.
31
Page 32
Gebruik van de Lesson functie
Met de Lesson functie kunnen pianisten in spe het pianospel met een keuze aan etudes en vingeroefeningen
oefenen. De partijen van de linker- en rechterhand kunnen daarbij separaat worden geoefend. Ook het tempo kan
worden veranderd om bijv. moeilijke passages van een song in een langzaam tempo te oefenen, voordat men zijn
eigen spel opneemt.
Overzicht van de geïntegreerde songboeken*
Burgmüller 25 (25 Etudes Faciles, Opus 100)
Czerny 30 (Etudes de Mécanisme, Opus 849)
Czerny 100 (Hundert Übungsstücke, Opus 139)
Beyer (Vorschule im Klavierspiel, Opus 101)
J.S. Bach: Inventionen, Sonatinen Album 1
* De boeken van de geïntegreerde songboeken zijn bij de levering inbegrepen. Nadere details over de songboeken vindt u in het bijgesloten
boekje ‚Internal Song Lists‘.
1
Boek/song kiezen
1. Lesson modus oproepen
Druk de FUNCTION knop (MUSIC) en kies vervolgens de Lesson modus met de  of  knoppen.
Music menu
Druk de FUNCTION knop (ENTER) ter bevestiging van uw keuze.
De naam van het gekozen oefenboek, de song en de actuele maat worden in de display aangegeven.
2. Keuze van een boek of song
Met de  of  knoppen kunt u de cursor op de boektitel (om vervolgens een b oek te kiezen) of op de songtitel (om vervolg ens een song uit het getoonde boek te kiezen) bewegen.
Met de  of  knoppen kunt u na keuze vooraf een ander boek of een andere song kiezen.
Toetsen:

boek of song kiezen
Boektitel Songtitel
Wanneer u FUNCTION knop (EDIT) ingedrukt houdt, kunt u een etude of een songnummer ook direct door het drukken van een toets op het klavier kiezen.
32
Toetsen:

voorkeuze (boek of song) maken
* In het meegeleverde boekje ‚Internal Song Lists‘ vindt u een overzicht
over alle oefenboeken en songs met de betreende toetsennummers.
Page 33
2
Gekozen song beluisteren
Hieronder wordt beschreven hoe u de weergave van een song kunt starten en stoppen en de weergavepositie kunt
veranderen.
1. Afspelen van een Lesson song
Wanneer u reeds een boek en een song heeft gekozen:
Druk de knop PLAY/STOP.
De LED indicatie van de knop PLAY/STOP gaat aan. Er begint een lege maat, voordat de weergave van de song begint.
* De eerste maat van de song wordt met „0“ aangegeven, wanneer
noten als opmaat voor de eigenlijke eerste maat worden gespeeld.
* De metronoom loopt na de voorgetelde maat niet verder. U kunt hem
echter inschakelen door de knop METRONOME te drukken.
2. Weergave van een song vanaf een bepaalde maat (Bar)
Toetsen:
Kies met de  of  knoppen de derde regel in de display „Bar“.
Met de  of  knoppen kunt u nu een maat (Bar) als startpositie voor de actueel ingestelde titel kiezen.

startpositie kiezen
Actuele maat
Door gelijktijdig indrukken van de beide knoppen REVERB en EFFECTS komt u automatisch weer bij het begin van de titel.
Lesson song stoppen en vanaf dezelfde plaats weer starten
Terwijl de Lesson song wordt afgespeeld:
Druk de knop PLAY/STOP. De weergave van de song stopt.
Wanneer u nu weer de PLAY/STOP knopindrukt, wordt de song vanaf de gestopte plek weergegeven.
3. Lesson modus verlaten
Druk de FUNCTION (EXIT) knop voor het verlaten van het Music menu.
Toetsen:

«Bar» kiezen
Music menu
33
Page 34
Gebruik van de Lesson functie
3
Lesson functie instellingen
Hieronder vindt u een handleiding voor het oefenen van de partij van de rechter- resp. linkerhand, terwijl steeds
de andere partij van de song wordt weergegeven. De instelling van de volumebalans van beide partijen en het
instellen van het tempo (voor het oefenen van moeilijkere passages) worden eveneens beschreven.
Lesson functie instellingen
Lesson functie instelling
Balance Stelt de volumebalans tussen de klank van de linker- en rechterhand in. 5 - 5
Tempo
Lesson functie instellingsmenu oproepen
Wanneer reeds een Lesson boek en een Lesson song gekozen werden:
Druk de FUNCTION knop (EDIT).
Het Lesson functie instellingsmenu wordt in de display getoond.
Volumebalans tussen rechter- en linkerhand instellen
Kies met de  of  knoppen de instelling balans. Nu kunt u met de  of  knoppen de volumebalans tussen de partij van de linker- en rechterhand instellen.
Beschrijving
Instellen van de weergave snelheid van de Lesson song in de eenheid BPM (Beats per Minute = maatslagen per minuut).
Toetsen:

volumebalans tussen de rechter- en
linkerhand instellen
Grondinstelling
Song specifiek
Music menu
Het verhogen van het volume voor de linkerhand heeft automatisch tot gevolg dat het volume van de rechterhand zachter wordt (en omgekeerd).
* Wanneer u het oefenboek van Beyer hebt gekozen, heeft het verhogen
van het volume van de linkerhand tot gevolg dat het volume van de partij van de leerling zachter wordt, terwijl het verhogen van het volume van de rechterhand tot gevolg heeft dat de partij van de leraar zachter wordt.
Weergave snelheid van de Lesson song instellen
Kies met de  of  knoppen de instelling tempo. Nu kunt u de weergave snelheid van de Lesson song met de  of  knoppen instellen.
* Om het tempo van een Lesson song weer op de oorspronkelijke
waarde terug te zetten, drukt u de FUNCTION knop (RESET).
34
Voorbeeld: voor het oefenen van de partij van de rechterhand (terwijl u de partij van de linkerhand laat afspelen) stelt u het volume van de linkerhand op 9.
Toetsen:

tempo instellen
Page 35
4
Herhalen en oefenen van bepaalde delen van een song
U kunt een bepaald gedeelte van een song weergeven en dit deel automatisch laten herhalen (loop) om bijv.
moeilijke passages van een song doelgericht te oefenen. Daarvoor moet u een startpunt A en een eindpunt B
vastleggen.
1. Lesson song weergave starten
Wanneer reeds een Lesson boek en een Lesson song werden gekozen:
Druk de knop PLAY/STOP.
De LED indicatie van de knop PLAY/STOP gaat aan en de song start na een voorgetelde maat.
2. Startpunt (A) van de herhaling vastleggen
Druk de FUNCTION knop (A-B), wanneer het punt in de song komt dat u als startpunt voor de herhaling wilt vastleggen.
De LED indicatie van FUNCTION knop knippert en geeft daarmee aan dat het startpunt (A) voor de herhaling werd vastgelegd.
Punt ‘A’ gezet
3. Eindpunt (B) van de herhaling vastleggen
Druk nogmaals de FUNCTION knop (A-B), wanneer het punt in de song komt dat u als eindpunt voor de herhaling wilt vastleggen.
De LED indicatie van FUNCTION knop gaat aan en geeft aan dat het eindpunt (B) voor de herhaling werd vastgelegd.
Punt ‘B’ gezet:
herhaling geactiveerd
Het bereik dat herhaald moet worden werd zo vastgelegd. Het bereik van de song met het startpunt (A) en het eindpunt (B) wordt nu eindeloos herhaald.
4. Herhalingsmodus beëindigen
Music menu
* De instellingen voor balans en tempo kunnen ook tijdens de
herhalingsfunctie worden veranderd.
Druk nogmaals de FUNCTION knop (A-B) voor het beëindigen van de herhalingsfunctie.
De LED indicatie van FUNCTION knop gaat uit en de herhalingsmodus wisselt naar de normale weergave van de Lesson song.
35
Page 36
Gebruik van de Lesson functie
5
Spelen bij de lopende weergave van een Lesson song en opname van de vertolking
U kunt de partij van de rechter- of linkerhand van een song spelen, uw spel opnemen en vervolgens beluisteren.
1. Starten van een Lesson song opname
Wanneer reeds een Lesson boek en een Lesson song werden gekozen:
Druk de knop REC.
De LED indicaties van de knoppen REC en PLAY/STOP gaan aan en geven aan dat de opname modus is ingeschakeld.
Er start een voorgetelde maat, voordat de weergave van de song en de opname van uw spel beginnen.
* Voor begin van de opname is het raadzaam om het tempo en de
volumebalans in te stellen.
2. Stoppen van de Lesson song opname
Druk de knop PLAY/STOP.
De LED indicaties van de knoppen REC en PLAY/STOP gaan uit en de opname van uw spel en weergave van de Lesson song
Music menu
worden beëindigd.
3. Weergave van het opgenomen spel
Druk nogmaal de knop PLAY/STOP.
De LED indicatie van de knop PLAY/STOP gaat aan en de weergave van uw opname start na een voorgetelde maat.
* De functies Balance en Tempo kunnen ook tijdens de weergave van
een opgenomen vertolking worden ingesteld.
Druk de knop PLAY/STOP.
De LED indicatie van de knop PLAY/STOP gaat uit en de weergave van uw opname stopt.
* De functie ‘A-B’ Loop kan tijdens de opname van een Lesson song
niet worden gebruikt.
* Door gelijktijdig indrukken van de knop REC en PLAY/STOP wordt
de opname van een Lesson song gewist. Een opname wordt automatisch gewist, wanneer een andere song wordt gekozen.
36
Page 37
6
Vingeroefeningen
De Lesson functie beschikt ook over een keuze aan verschillende vingeroefeningen. In het bijgesloten boekje
‚Finger Exercises‘ vindt u een compleet overzicht over de oefeningen en de daarbij behorende muziek.
De CA95/CA65 kan uw spel beoordelen. Hierbij worden foute noten, ongelijkmatig timen en ongelijkmatig volume
van de noten beoordeeld. Het resultaat van de beoordeling krijgt u aan het einde van de oefening. Deze functie
geeft u de mogelijkheid tot een objectieve beschouwing van uw spel en daaruit resulterend een ideale mogelijkheid
voor verbetering van uw techniek.
1. Keuze en opname van een Hanon oefening
Terwijl de Lesson modus is gekozen:
Kies het Hanon oefenboek en vervolgens het gewenste songnummer.
* Voor begin van de opname is het raadzaam om het tempo en de
volumebalans in te stellen.
Druk de knop REC.
De LED indicaties van de knoppen REC en PLAY/STOP gaan aan en geven aan dat de opname modus is ingeschakeld. Er wordt een maat voorgeteld, voordat de weergave van de vingeroefening en de opname van uw vertolking begint.
2. Beoordeling van uw spel in de display bekijken
Druk de knop PLAY/STOP.
De LED indicaties van de knoppen REC en PLAY/STOP gaan uit en de opname van de vingeroefening wordt beëindigd.
Uw opname wordt volgens drie verschillende criteria gecontroleerd: foute noten, temposchommelingen en overeenstemming van het volume van de noten. De beoordelingen worden achtereenvolgens in de display getoond.
* Door gelijktijdig indrukken van de knoppen REC en PLAY/STOP wordt
de opname van een vingeroefening gewist. Een opname wordt automatisch gewist, wanneer een andere Lesson song resp. andere vingeroefening wordt gekozen.
3. Weergave van uw opname
Music menu
Druk nogmaals de knop PLAY/STOP.
De LED indicatie van de knop PLAY/STOP gaat aan en de weergave van uw opname start na een voorgetelde maat.
Druk nogmaals de knop PLAY/STOP.
De LED indicatie van de knop PLAY/STOP gaat uit en de weergave van uw opname stopt.
* Met de  of  knoppen kunt u de beoordelingen nog eens bekijken.
De opgenomen vingeroefening kan ook nog worden afgespeeld, wanneer de beoordelingsindicatie niet meer in de display wordt getoond.
37
Page 38
Spelen met Concert Magic
De Concert Magic functie geeft u de mogelijkheid tot professionele vertolkingen, ook wanneer u nog nooit een
pianoles heeft gehad. Daartoe kiest u eenvoudig een van de 176 door Kawai voorbereide songs en slaat tijdens de
weergave een willekeurige toets op het klavier in een vast ritme aan om het gewenste tempo aan te geven.
Een overzicht over alle Concert Magic songs vindt u in het bijgesloten boekje ‚Internal Song Lists‘.
1
Speel een Concert Magic Song
De 176 Concert Magic songs zijn opgeslagen onder de 88 klaviertoetsen (2 songs per toets). Er zijn twee song
banken (bank A en bank B). Iedere bank bevat 88 songs.
1. Concert Magic modus kiezen
Druk de FUNCTION knop (MUSIC) en kies dan met de  of  knoppen de functie Concert Magic.
Druk de FUNCTION knop (ENTER) ter bevestiging van uw keuze.
De bank, het nummer en de naam van de gekozen song worden in de display getoond.
Music menu
2. Concert Magic song kiezen
Wanneer u zich reeds in de Concert Magic modus bevindt:
Terwijl u de FUNCTION knop (EDIT) ingedrukt houdt, kunt u door het drukken van de betreende toets op het klavier een song (van bank ‚A‘) kiezen.
De gekozen song van bank ‚A‘ wordt met zijn songnummer en zijn naam in de display getoond.
* Om een song van bank ‚B‘ te kiezen drukt u dezelfde klaviertoets
nogmaals. Door ieder opnieuw drukken van dezelfde klaviertoets wisselt u steeds weer tussen bank ‚A‘ en bank ‚B‘.
houden
3. Speel met Concert Magic de gekozen song
Druk een willekeurige toets op het klavier.
Bij ieder drukken van een toets gaat de weergave een stap verder. De te horen klank is afhankelijk van de sterkte van de aanslag.
Bij iedere volgende weergave wordt uit het symbool een symbool. Dit systeem heet noten navigator.
38
Page 39
4. Klank van de Concert Magic functie veranderen
Druk een SOUND knop voor de klankverandering van de Concert Magic Song (melodie en begeleiding).
Het is ook mogelijk om verschillende klanken voor melodie en begeleiding in te stellen:
Druk de FUNCTION knop (SPLIT) voor de keuze van de Split functie.
Door het drukken van een SOUND knop kunt u een klank voor de melodie instellen.
Als u de FUNCTION knop (SPLIT) ingedrukt houdt, kunt u door het drukken van een SOUND knop de klank voor de begeleiding instellen.
houden
5. Concert Magic modus verlaten
Druk de FUNCTION knop (BACK) voor het verlaten van de Concert Magic modus.
2
Concert Magic Demo modus
De Demo modus is zeer geschikt om zich een eerste indruk van de Concert Magic songs te maken. Er zijn twee
mogelijkheden om de Concert Magic songs te beluisteren.
Weergave in toevallige volgorde
Roep de Concert Magic modus op en kies een song.
Druk de knop PLAY/STOP.
Alle 176 Concert Magic songs worden nu in een toevallige volgorde afgespeeld tot u nog eens de knop PLAY/STOP drukt en daarmee de weergave stopt.
Weergave volgens categorieën
Roep de Concert Magic modus op en kies een song.
Houd de FUNCTION knop (EDIT) ingedrukt en druk ondertussen de knop PLAY/STOP.
houden
Music menu
Het instrument speelt nu de song en vervolgens alle andere songs van dezelfde categorie na elkaar tot u de knop PLAY/ STOP drukt.
Voorbeeld: kiest, worden de songs 1 tot 13 - daar deze alle tot de categorie «Children’s S ongs» horen - na elkaar afgespeeld.
wanneer u de song 10 «Row, row, row Your Boat»
39
Page 40
Spelen met Concert Magic
3
Concert Magic instellingen
De Concert Magic instellingen geven u de mogelijkheid om het weergave tempo, de weergave modus en de
volumebalans in te stellen.
Concert Magic instellingen
Concert Magic instelling
Tempo
Mode Instellen van de weergave modus (zie hieronder). Normaal
Balance Instellen van de volumebalans tussen melodie en begeleiding van de Lesson song. 10
Concert Magic instellingsmenu kiezen
Wanneer u zich reeds in de Concert Magic Modus bevindt:
Druk de FUNCTION knop (EDIT).
De LED indicatie van de FUNCTION knop gaat aan en het Concert Magic instellingsmenu wordt in de display getoond.
Beschrijving
Instellen van de weergave snelheid van de Concert Magic Song in de eenheid BPM (Beats per Minute = maatslagen per minuut).
Grondinstelling
Song specifiek
Music menu
Concert Magic instellingen veranderen
Toetsen:
Wanneer u zich reeds in het Concert Magic instellingsmenu bevindt:
gekozen instelling veranderen
Met de  of  knoppen kunt u een instelling kiezen.
Vervolgens kunt u met de  of  knoppen de ge kozen instelling veranderen.
* Om de instelling weer op de grondinstelling terug te zetten drukt u
de FUNCTION knop (RESET).

Toetsen:

gewenste instelling kiezen
Steady Beat modus
Onafhankelijk van het feit welk type de Concert Magic Songs heeft, kunt u de song met Steady Beat door eenvoudig
gelijkmatig ritmisch aanslaan van een toets spelen.
40
Page 41
4
Arrangement types Concert Magic songs
De Concert Magic songs zijn in drie verschillende arrangement types onderverdeeld die steeds overeenkomen met
een andere moeilijkheidsgraad.
* Het bijgesloten boekje ‚Internal Song Lists‘toont het arrangement type steeds naast de songnaam. ‚EB‘ staat voor Easy Beat, ‚ MP‘ voor Melody Play
en ‚SK‘ voor Skillful.
Easy Beat EB
Dit zijn de het eenvoudigst te spelen songs. Om de songs af te spelen slaat u eenvoudig een willekeurige toets op het klavier in een constant ritme aan.
Bekijk nu eens het volgende voorbeeld, het stuk „Für Elise“. De noten navigator toont u dat het hele stuk in een constant tempo te spelen is. Dit is het karakteristieke kenmerk van alle songs van het arrangement type „Easy Beat“.
Toets drukken: X X X X X X X X X XX X X X X X X X X X
Melody Play MP
Ook deze songs zijn eenvoudig te spelen, vooral wanneer u het betreende stuk reeds kent. Voor de vertolking slaat u het gewenste tempo van de melodie op een willekeurige toets op het klavier in een constant ritme aan. Door mee te zingen kan het aangeven van het tempo aanzienlijk worden vereenvoudigd.
Speel bijv. de hieronder getoonde song „Twinkle, Twinkle, Little Star“, waarbij u de melodie zoals door de kruizen boven de noten volgt.
* Bij vertolkingen van Concert Magic songs in een snel tempo is het handig om twee toetsen op het klavier afwisselend met twee vingers aan te
slaan. Niet alleen dat u daarmee sneller bent, u vermijdt ook dat uw vingers te snel moe worden.
Toets drukken:X X X X X X X X X X X X X X
Skillful SK
De moeilijkheidsgraad van deze songs gaat van middelmatig moeilijk tot zeer moeilijk. Om een dergelijke song te vertolken speelt u het ritme van zowel de melodiestem als van de begeleiding op twee willekeurige toetsen op het klavier, bijv. bij de hieronder getoonde song „Waltz of Flowers“.
Bij songs van het arrangement type „Skillful“ zult u de noten navigator bijzonder praktisch vinden.
Music menu
Toets drukken: X X X X X X X X X X X X X
41
Page 42
Song Recorder (interne geheugen)
Met de CA95/CA65 kunt u tot max. 10 verschillende songs in het interne geheugen opslaan die men dan via een
druk op de knop op een later tijdstip weer kunt afspelen. Iedere song bestaat uit twee separate sporen (auch
partijen genoemd) die onafhankelijk van elkaar opgenomen en weergegeven kunnen worden. Dat maakt bijv. het
opnemen van de linkerhand op een spoor mogelijk. Op een later tijdstip kan dan de partij van de rechterhand op
het andere spoor worden opgenomen.
1
Opname van een song
1. Opname modus oproepen
Druk de knop REC.
De LED indicatie van de knop REC begint te knipperen en de Record Internal pagina wordt met het actuele song- en spoornummer in de display getoond.
* Wanneer een USB geheugenmedium is aangesloten, drukt u de
FUNCTION knop (INT) om de interne recorder te kiezen.
2. Song of spoor voor opname kiezen
Toetsen:
Met de  of  knoppen kunt u de instelling song resp. spoor kiezen.
Met de  of  kunt u de instellingen voor song resp. spoor ­waarop u wilt opnemen - veranderen.
Wanneer er op een spoor reeds iets is opgenomen, wordt een * symbool naast het spoornummer getoond.
Recorder
Op dit spoor werd reeds
iets opgenomen.
Wanneer u partij 1 en partij 2 separaat wilt opnemen, kies dan het song- en spoornummer zorgvuldig uit, zodat u niet per ongeluk partijen overschrijft die reeds tevoren zijn opgenomen.

song/spoor kiezen
Toetsen:

song resp. spoor kiezen
3. Song Recorder starten
Speel op het klavier of druk de knop PLAY/STOP.
De LED indicaties van de knoppen REC en PLAY/STOP gaan aan en de opname begint automatisch.
De actuele indicaties voor maat en maatslag worden in de display getoond.
Opname loopt
Metronoom
tempo/ maatslag
(mits gebruikt)
42
of
* De opname kan ook door het indrukken van de knop PLAY/STOP
worden gestart. Daarmee kunt u een pauze of een lege maat aan het begin van de opname invoegen.
* Druk de knop METRONOME voor of tijdens de opname om het in
te schakelen. De metronoom wordt niet opgenomen. Een ritme daarentegen wordt opgenomen.
Page 43
4. Song Recorder stoppen
Druk de knop PLAY/STOP.
De LED indicaties van de knoppen PLAY/STOP en REC gaan uit, de recorder stopt en de partij/song wordt in het interne geheugen opgeslagen.
Na enkele seconden verschijnt in de display de weergavepagina voor interne songs en geeft daarmee aan dat de opgenomen song klaar is om weergegeven te worden.
Opname gestopt
Positielijst
Nadere informatie over de weergave van opgenomen songs vindt u in het hoofdstuk ‘Weergave van een song’ op pagina 44 van deze handleiding.
Een tweede partij opnemen
Om een tweede partij op te nemen dient u de hierboven genoemde stappen te volgen onder “Opname van een song”. Kies voor de opname het nog niet gebruikte spoor.
Opname met metronoom
Een opname met ingeschakelde metronoom is ook mogelijk. Dat kan handig zijn bij separate opnamens van partijen of ook bij het opnemen van complexe passages. De metronoom wordt bij het afspelen van een opgenomen song niet weergegeven. Wanneer u bij de opname een ritme i.p.v. de metronoom heeft gebruikt, is het slagwerk ook bij de weergave te horen.
* Nadere informatie over de metronoom vindt u op pagina 26 van deze handleiding.
* De maximale opnamecapaciteit bedraagt ca. 90.000 noten (het
gebruik van bedieningselementen en pedalen wordt ook als noten geteld).
* Wanneer de opnamecapaciteit tijdens de opname uitgeput is, wordt
de opname automatisch beëindigd.
* Opgeslagen gegevens van een vertolking blijven ook na het
uitschakelen van de CA95/CA65 in het geheugen bewaard.
Bedieningspaneel instellingen tijdens de opname veranderen
Soms kan het gebeuren dat men instellingen tijdens de opname van een song wil veranderen. Het volgende overzicht toont u welke veranderingen mogelijk zijn en welke niet.
Op te slaan bedieningspaneel instellingen tijdens opname
Klankwisseling (SOUND knoppen etc.)
Omschakelen tussen Dual en Split modus
Niet op te slaan bedieningspaneel instellingen tijdens de opname *
Veranderingen van de galm instellingen
Veranderingen van de eect instellingen
Tempo veranderingen
Veranderingen volumebalans in Dual modus en Split modus
Veranderingen transpositie, stemming, aanslagdynamiek, etc.
* Maak de gewenste instellingen voor eect, galm, tempo enz ., voordat
u met de nieuwe opname begint.
5. Song Recorder Modus verlassen
Druk de FUNCTION knop (EXIT) voor het verlaten van de interne song recorder en voor het wisselen in de normale speelmodus.
Recorder
43
Page 44
Song Recorder (interne geheugen)
2
Weergave van een song
Met deze functie kunt u songs – die zich in het interne geheugen van het instrument bevinden – afspelen. Wanneer u
een song/spoor wilt afspelen, die/dat u zojuist hebt opgenomen, kunt u direct naar stap 2 gaan.
1. Weergave modus oproepen
Druk de knop PLAY/STOP.
De LED indicatie van de knop PLAY/STOP gaat aan en de Internal Player indicatie verschijnt in de display.
Opname gestopt
Positielijst
2. Een song/spoor voor de weergave kiezen
* Wanneer een USB geheugenmedium is aangesloten, drukt u de
FUNCTION knop (INT) om de interne recorder te kiezen.
Toetsen:
Met de  of  knoppen kunt u de instelling song resp. spoor kiezen.
Met de  of  knoppen kunt u de instellingen voor song (1-10) resp. spoor (1, 2, of 1&2) – die u wilt afspelen – maken.
Wanneer op een spoor reeds iets werd opgenomen, wordt een * symbool naast het spoornummer getoond.
keuze vooraf (song resp. spoor)
Op dit spoor werd reeds
iets opgenomen.

song/spoor kiezen
Toetsen:

3. Song weergave starten/stoppen
Recorder
Druk de knop PLAY/STOP.
De LED indicatie van de knop PLAY/STOP gaat aan en de weergave van de gekozen song (overeenstemmend met het gekozen spoor) start.
* De keuze van het spoor kan tijdens de weergave worden veranderd.
* Om het we ergave tempo te verandere n houdt u de knop ME TRONOME
ingedrukt en drukt dan een van de  of  knoppen.
Druk nogmaals de knop PLAY/STOP.
De LED indicatie van de knop PLAY/STOP gaat uit en de song weergave stopt.
4. Weergave modus verlaten
Druk de FUNCTION knop (EXIT) voor het verlaten van de interne song player en voor het wisselen in de normale speelmodus.
44
Page 45
3
Editeringsmenu van interne player
Het editeermenu van de interne player bevat transpositiemogelijkheden voor het klavier of voor de weer te geven
song, die in halve toonsafstanden kunnen worden gemaakt. Bovendien bevat het menu functies over het wissen
van een song of het converteren van een song in een audio formaat.
Internal Player menu
Internal Player functie
Key Transpose Veranderen van de toonhoogte van het klavier in halve toonsafstanden 0 (C)
Song Transpose Veranderen van de toonhoogte van de song recorder in halve toonsafstanden 0
Erase Partij van een recorder song wissen uit het interne geheugen (zie pag. 46)
Audio Convert Converteert een recorder song in een audio formaat (MP3/WAV) (zie pag. 47)
Internal Player menu kiezen
Wanneer de Internal Player pagina reeds in de display wordt getoond:
Druk de FUNCTION knop (EDIT).
De LED indicatie van FUNCTION knop gaat aan en het Internal Player menu verschijnt in de display.
Beschrijving
Grondinstelling
Internal Player instellingen/functies veranderen
Wanneer u zich reeds in het Internal Player menu bevindt:
Met de  of  knoppen kunt u de gewenste instelling kiezen.
Met de  of  knoppen kunt u de gekozen instelling veranderen.
* Door drukken van de FUNCTION knop (RESET) kunt u de
grondinstelling van de actuele instelling weer oproepen.
Internal Player menu verlaten
Druk de FUNCTION knop (EXIT) voor het verlaten van het interne Player menu en voor het wisselen in de normale speelmodus.
Toetsen:

gekozen instelling/functie veranderen
Toetsen:

instelling/functie kiezen
Recorder
45
Page 46
Song Recorder (interne geheugen)
4
Wissen van een song of spoor
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe men een song/partij uit het interne geheugen wist. Gebruik deze functie bij
foutief opgenomen songs/partijen of bij titels die u niet langer nodig heeft. Wanneer iets gewist werd, kan dit niet
ongedaan worden gemaakt.
1. Functie «wissen» oproepen
Wanneer u zich reeds in het Internal Player menu bevindt (zie pag. 45):
Met de  of  knoppen kunt u de wisfunctie (Erase) kiezen.
Toetsen:

„Erase“ kiezen
Drücken Sie die FUNCTION knop (ENTER) voor het kiezen van de wisfunctie.
2. Song/spoor kiezen om te wissen
Toetsen:
Met de  of  knoppen kunt u de gewenste functie/instelling kiezen.
Met de  of  knoppen kunt u de song (1-10) resp. spoor (1, 2, of 1&2) – die u wilt wissen – kiezen.
Wanneer op een spoor reeds iets werd opgenomen, wordt een * symbool naast het spoornummer getoond.

song/spoor kiezen
Toetsen:

functie/instelling kiezen
3. Gekozen song/spoor wissen
Druk de FUNCTION knop (OK) om de gekozen song/spoor te wissen.
Recorder
Een verzoek om bevestiging verschijnt in de display.
Druk de FUNCTION knop (YES) ter bevestiging van het wissen of de FUNCTION knop (NO) om de handeling af te breken.
YES: wissen NO: afbreken
Alle songs in het interne geheugen wissen
Om alle songs in het interne geheugen gelijktijdig te wissen houdt u de knoppen PLAY/STOP en REC bij het inschakelen enkele seconden ingedrukt.
Alle opgeslagen recorder songs in het interne geheugen worden gewist.
46
houden
houden
Page 47
5
Converteren van song in een audio le
Met deze functie kan men songs - die in het interne geheugen zijn opgeslagen - in een audioformaat (naar keus MP3
of WAV) op een aangesloten USB geheugenmedium converteren.
1. Convert to Audio functie kiezen
Wanneer u zich reeds in het Internal Player menu bevindt (zie pag. 45):
Met de  of  knoppen kunt u de Convert to Audio functie kiezen.
Toetsen:

Convert to Audio functie kiezen
Druk de FUNCTION knop (ENTER) voor de keuze van de Convert to Audio functie.
2. De te converteren song/het spoor kiezen
Toetsen:
Met de  of  knoppen kunt u de gewenste functie/instelling kiezen.

song/spoor kiezen
Met de  of  knoppen kunt u de song (1-10) resp. het spoor (1, 2, of 1&2) – die u wilt converterenen – kiezen.
Wanneer op een spoor reeds iets is opgenomen, wordt een * symbool naast het spoornummer getoond.
Druk de FUNCTION knop (OK) om de handeling voort te zetten.
3. Audio formaat kiezen
Met de  of  knoppen kunt u het gewenste formaat voor de convertering kiezen.
Op deze plek kunt u het opname-niveau veranderen.
* Nadere informatie over de verandering van het opnameniveau (Audio
Recorder Gain) vindt u op pag. 48 van deze handleiding.
4. Converteren starten
Druk de knop PLAY/STOP of speel op de toetsen.
De LED indicaties van de knoppen PLAY/STOP en REC gaan aan, de gekozen song wordt weergegeven en het converteren begint.
* Wanneer u tijdens het conver teren op het klavier speel t, wordt dit ook
opgenomen en geconverteerd.
Toetsen:

gewenste functie/instelling kiezen
Toetsen:

audio formaat kiezen
Recorder
Geconverteerde audio le naam geven en opslaan
Volg de aanwijzingen onder ‘Opname van een audio le’ op pag. 49 (vanaf stap 4) van deze handleiding.
47
Page 48
Audio opname/weergave (USB geheugenmedium)
1
Audio opname (MP3/WAV)
Met de CA95/CA65 kunt u eigen opnamen als digitale audio le - naar keus in het formaat MP3 of WAV - op een extern
USB geheugenmedium opslaan. Met deze functie kunt u een hoogwaardige audio opname direct met het instrument
maken zonder omvangrijk audio equipment nodig te hebben. De opname kunt u dan bijv. aan vrienden per e-mail
sturen. Natuurlijk kunt u uw audio opnamen ook op een computer met de passende software editeren en nieuw mixen
om tenslotte hiervan een audio cd te maken.
Bij het model CA95 wordt bovendien ook het signaal – dat bij de aansluiting LINE IN ligt – opgenomen.
Audio opname formaten
Audio formaat Specicaties Bit Rate
MP3 44.1 kHz, 16 bit, stereo 192 kbit/s (constant)
WAV 44.1 kHz, 16 bit, stereo 1,411 kbit/s (ongecomprimeerd)
MPEG Layer-3 Audiocomprimeringstechnologie gelicenseerd door Fraunhofer IIS en Thomson.
MP3 codec is Copyright (c) 1995-2007, SPIRIT.
1. Audio opname modus oproepen
Sluit een USB geheugenmedium aan de CA95/CA65 aan.
Druk de knop REC.
De LED indicatie van de knop REC knippert en de USB Recorde Format indicatie verschijnt in de display.
2. Audio formaat kiezen
Toetsen:
Met de  of  knoppen kunt u het gewenste audio formaat (WAV of MP3) kiezen.

audio recorder formaat kiezen
Recorder
* MP3 audio les hebben minder geheugenplaats nodig dan WAV audio les. * Op een 1GB USB stick kunt u meer dan 12 uur audio opnamen in het MP3 formaat opslaan.
Audio opname niveau (Gain) veranderen
Druk de FUNCTION knop (GAIN). De Gain instellingspagina en een niveau-indicatie verschijnen in de display.
Met de  of  knoppen kunt u het opnameniveau veranderen.
* Door het drukken van FUNCTION knop (RESET) kunt u de
grondinstelling van de actuele instelling weer oproepen.
48
* De Gain instelling kan in het bereik van 0 dB tot 15 dB worden
veranderd.
* Bij een te hoge Gain instelling kunnen er klankvervormingen
optreden.
* De niveau-indicatie bevat ook het volumeniveau aan de LINE IN
aansluiting (alleen CA95).
Page 49
3. Audio opname starten
Speel op het klavier of druk de knop PLAY/STOP.
De LED indicaties van de knoppen REC en PLAY/STOP gaan aan en de opname begint automatisch.
De actuele opnametijd wordt ook in de display getoond.
Opname loopt
Opnametijd
4. Audio opname stoppen en opslaan
Druk de knop PLAY/STOP.
De LED indicaties van de knoppen PLAY/STOP en REC gaan uit en de opname stopt.
Een verzoek om bevestiging verschijnt in de display.
of
* De opname kan ook door het drukken van de knop PLAY/STOP
worden gestart. Daardoor kunt u een pauze of een lege maat aan hetbegin van de opname invoegen.
* Druk de knop METRONOME voor of tijdens de opname om hem in te
schakelen. De metronoom wordt niet opgenomen. Een ritme echter wordt wel opgenomen.
Druk de FUNCTION knop (YES) ter bevestiging van het opslaan of de FUNCTION knop (NO) om de handeling af te breken.
5. Opgenomen audio opnamen naam geven en opslaan
Nadat het opslaan bevestigd is:
Met de  of  knoppen kunt u het gewenste teken kiezen en met de  of  knoppen de gewenste positie.
Druk de FUNC TION knop (OK) ter bevestiging van het opslaan of de FUNCTION knop (Back) om de handeling af te breken.
De opgenomen audio le met de zojuist gegeven naam wordt opgeslagen.
Na enkele seconden vers chijnt in de display de Play Audio pagina en geeft aan dat het instrument klaar is voor de weergave van audio les.
Nadere informatie over de weergave van opgenomen audio les vindt u onder het hoofdstuk ‘Weergave van een audio le (MP3/WAV)’ op pag. 50 van deze handleiding.
* Als naam van de eerste audio opname zal de CA95/CA65 u MP3 Song
01‘ of ‚WAV Song 01‘ vo orstellen. Bij het opslaan van andere les wordt de waarde van het getal steeds automatisch met 1 verhoogd.
* Opgenomen audio les worden op het USB geheugenmedium in
de hoofdlijst opgeslagen. Een opslaan in een lagere ordner is niet mogelijk.
YES: opslaan NO: afbreken
Toetsen:

positie kiezen
Toetsen:

tekens kiezen
OK: opslaan BACK: afbreken
Recorder
49
Page 50
Audio opname/weergave (USB geheugenmedium)
2
Weergave van audio le (MP3/WAV)
Des CA95/CA65 kan audio les (in de formaten MP3 en WAV) van een aangesloten USB geheugenmedium afspelen
en via de ingebouwde luidsprekers weergeven. Deze functie kunt u bijv. inzetten om u door uw lievelingssongs te
laten begeleiden of partijen (akkoorden of melodie) van nieuwe muziektitels separaat te oefenen.
Ondersteunde audio weergave formaten
Audio formaat Specicaties Bit Rate
MP3 32 kHz/44.1 kHz/48 kHz, mono/stereo 8-320 kbit/s (constant & variabel)
WAV 32 kHz/44.1 kHz/48 kHz, mono/stereo, 16 Bit -
MPEG Layer-3 audiocomprimeringstechnologie door Fraunhofer IIS en Thomson.
MP3 codec is Copyright (c) 1995-2007, SPIRIT.
Voorbereiding van een USB geheugenmedium
Kopieer/sla eerst enkele MP3 of WAV Aaudio les op een USB geheugenmedium op.
* Het USB geheugenmedium moet in het formaat ‘FAT’ of ‘FAT32’
geformatteerd zijn. Nadere informatie hierover vindt u op pag. 121 van deze handleiding.
1. USB weergave modus oproepen
Sluit een USB geheugenmedium aan de USB aansluiting van de CA95/CA65 aan.
Druk de knop PLAY/STOP.
De LED indicatie van de knop PLAY/STOP gaat aan en de Song Browser wordt in de display getoond.
Song browser pagina
Recorder
De song browser pagina toont alle relevante les en ordners, die op het aangesloten USB geheugenmedium zijn opgeslagen.
Het symbool markeert een audio-/song-le. Het symbool markeert een ordner. Het symbool markeert de actuele ordner.
Een voorbeeld van een typische le/ordner structuur vindt u in onderstaande afbeelding. Voor de duidelijkheid hebben we de zichtbare hoogte van de display gestrekt.
Actuele ordner
Ordner
File
Toetsen:

le resp. ordner kiezen
* Files en ordners worden alfabetisch getoond, waarbij ordners steeds
boven worden getoond.
* De USB weergave pagina toont alleen de le types MP3, WAV en MID
aan.
* De display kan maximaal 12 tekens (+ 3 tekens voor het leformaat
zoals bijv. MP3) voor een lenaam aangeven. Langere lenamen worden automatisch afgekort aangegeven.
FUNCTION knop:
le kiezen/ordner openen.
50
Page 51
2. Audio le kiezen
Met de  of  knoppen kunt u de gewenste le kiezen en vervolgens uw keuze door het drukken van de FUNCTION knop (SELECT) bevestigen.
De audio weergave pagina verschijnt in de display.
3. Weergave van de gekozen audio le
Druk de knop PLAY/STOP.
De gekozen audio le start en in de display verschijnt informatie over de le.
Audio le,
vertolker/song
Weergave
volume
Extra besturingsfuncties tijdens de weergave van een audio le
Weergave positie
* Wanneer de gekozen audio le meta gegevens bevat (bijv. ID3 Tags
zoals bijv. naam van de kunstenaar en songtitel), dan wordt deze informatie ook in de display getoond.
Terwijl een audio le wordt afgespeeld:
Door het drukken van de knop PLAY/STOP wordt de weergave onderbroken resp. weer voortgezet.
Door het drukken van de knoppen  of  kunt u de audio le vooruit- resp. achteruit spoelen.
Met de  of  knoppen kunt u het weergave volume van de audio le veranderen.
*
Het weergave volume kan in het bereik van 1 – 128 worden ingesteld.
Druk de FUNCTION knop (A-B) twee keer (een keer om een startpunt en nogmaals om een eindpunt voor de herhaling vast te leggen).
* Bij het derde drukken van de A-B knop wordt de herhaling beëindigd.
USB Player Edit menu
Het USB Player Edit menu maakt het instellen mogelijjk van verschillende weergave modi (Single, 1-Repeat, All-Repeat, Random) en het transponeren van het klavier in halve toonsafstanden. Nadere informatie hierover vindt u op pag. 54 van deze handleiding.
Overdub functie
* Het kan zijn dat het volume van de audio le weergave niet ideaal
bij het volume van de interne klanken van de CA95/CA65 past. In dit geval kunt u tijdens de weergave het volume van de audio le veranderen.
terugspoelen/vooruitspoelen
weergave volume veranderen


Toetsen:
Toetsen:
Recorder
De Overdub functie maakt het opnemen mogelijk van uw spel op de CA95/CA65 met een reeds bestaande audio opname (MP3/WAV). Nadere informatie hierover vindt u op pag. 56 van deze handleiding.
4. USB weergave modus verlaten
Druk de FUNCTION knop (Back) voor het verlaten van de USB Playback modus en voor het wisselen in de normale speelmodus.
51
Page 52
Audio opname/weergave (USB geheugenmedium)
3
Weergave van MIDI le
De CA95/CA65 ondersteunt ook de weergave van Standard MIDI File (SMF) les die op een USB geheugenmedium
werden opgeslagen.
Ondersteunde formaten
Song formaat Specicaties
MID Formaat 0, formaat 1
KS0 Kawai song le
Voorbereiding van een USB geheugenmedium
Kopieer/sla eerst enkele MID (SMF) song les op een USB geheugenmedium op.
* Het USB geheugenmedium moet in het formaat ‘FAT’ of ‘FAT32’
geformatteerd zijn. Nadere informatie hierover vindt u op pag. 121 van deze handleiding.
1. USB weergave modus oproepen
Sluit een USB geheugenmedium aan de USB aansluiting van de CA95/CA65 aan.
Druk de knop PLAY/STOP.
De LED indicatie van de knop PLAY/STOP gaat aan en de song browser wordt in de display getoond.
Song browser pagina
Recorder
De song browser pagina toont alle relevante les en ordners die op het aangesloten USB geheugenmedium zijn opgeslagen.
Het symbool markeert een audio-/song-le. Het symbool markeert een ordner. Het symbool markeert de actuele ordner.
Een voorbeeld van een typische le/ordner structuur vindt u in onderstaande afbeelding. Voor de duidelijkheid hebben we de zichtbare hoogte van het display gestrekt.
le resp. ordner kiezen

Toetsen:
FUNCTION knop:
le kiezen/ordner openen
52
Actuele ordner
Ordner
File
* Files en ordners worden alfabetisch getoond waarbij ordners altijd
bovenaan worden aangegeven.
* De USB weergave pagina toont alleen de le types MP3, WAV en MID.
* De display kan maximaal 12 tekens (+ 3 tekens voor het le formaat
zoals bijv. MP3) voor een lenaam aangeven. Langere lenamen worden automatisch afgekort.
Page 53
2. MIDI le kiezen
Met de  of  knoppen kunt u de gewenste le kiezen en vervolgens uw keus door het drukken van de FUNCTION knop (SELECT) bevestigen.
De MIDI weergave pagina verschijnt in de display.
3. Weergave van de gekozen le
Druk de knop PLAY/STOP.
De gekozen MIDI le start en in de display verschijnen informaties over de le.
Audio le,
vertolker/song
Weergave
volume
Extra besturingsfuncties tijdens de weergave van een MIDI le
Terwijl een MIDI le wordt afgespeeld:
Door het drukken van de knop PLAY/STOP wordt de weergave onderbroken resp. weer voortgezet.
Weergave positie
*
Daar de CA95/CA65 niet de complete General MIDI/GM2 soundkeuze bevat, is het mogelijk dat SMF les niet of niet optimaal worden weergegeven.
terugspoelen/vooruitspoelen
van de song
Toetsen:

Door het drukken van de knoppen  of  kunt u de MIDI le vooruit- resp. terugspoelen.
Met de  of  knoppen kunt u het weergave volume van de MIDI le veranderen.
*
Het weergave volume kan in het bereik van 1 – 128 worden ingesteld.
Druk de FUNCTION knop (A-B) twee keer (een keer om een startpunt en nogmaals om een eindpunt voor de herhaling vast te leggen).
* Bij het derde gebruik van de A-B knop wordt de herhaling beëindigd.
USB Player Edit menu
Het USB Player Edit menu maakt het instellen mogelijk van verschillende weergave modi (Single, 1-Repeat, All-Repeat, Random), het veranderen van het weergave tempo van een MIDI le en het transponeren van de MIDI le of van het klavier in halve toonsafstanden. Nadere informatie hierover vindt u op pag. 54 van deze handleiding.
Convert MIDI to Audio functie
De Convert MIDI to Audio functie maakt het converteren mogelijk van MIDI les of recorder songs (die met de CA95/CA65 opgenomen en op een USB geheugenmedium opgeslagen werden) in audio les (MP3/WAV). Nadere informatie hierover vindt u op pag. 55 van deze handleiding.
weergave volume veranderen

Toetsen:
Recorder
USB weergave modus verlaten
Druk de FUNCTION knop (Back) voor het verlaten van de USB Playback modus en voor het wisselen in de normale speelmodus.
53
Page 54
Audio opname/weergave (USB geheugenmedium)
4
USB Player Edit menu
Het USB Player Edit menu maakt het instellen mogelijk van vier verschillende weergave modi voor de weergave van
audio/MIDI les. Bovendien bevat het menu functies m.b.t. het instellen van de weergavesnelheid van MIDI les en
het transponeren van de MIDI les of het klavier in halve toonsafstanden.
USB Player menu
USB Player functie Beschrijving
Play Mode Instellen van de weergave modus voor audio en MIDI les (zie hieronder). Single
Tempo
Key Transpose Transponeren van het klavier in halve toonsafstanden. 0 (C)
Song Transpose Transponeren van Recorder/MIDI songs in halve toonsafstanden. 0
Play Mode instellingen
Play Mode instelling Beschrijving
Single De gekozen audio/MIDI le wordt een keer afgespeeld.
1-Repeat De gekozen audio/MIDI le wordt steeds herhaald afgespeeld.
All-Repeat Alle audio/MIDI les in de actuele ordner worden herhaald afgespeeld.
Random Alle audio/MIDI les in de actuele ordner worden in een toevallige volgorde afgespeeld.
USB Player menu oproepen
Wanneer de USB Player pagina in de display wordt getoond:
Instellen van het weergave tempo van MIDI les in de eenheid BPM (Beats per Minute = maatslagen per minuut).
* De instellingen voor Tempo en Song Transpose zijn bij de keuze van een audio le niet beschikbaar.
Grondinstelling
Druk de FUNCTION knop (EDIT).
Recorder
De LED indicatie van FUNCTION knop gaat aan en het USB Player menu wordt in de display getoond.
USB Player instellingen veranderen
Wanneer u zich reeds in het USB Player menu bevindt:
Met de  of  knoppen kunt u de gewenste instelling kiezen.
Met de  of  knoppen kunt u de gekozen instelling veranderen.
* Om de instelling weer op de grondinstelling terug te zetten drukt u
de FUNCTION knop (RESET).
Toetsen:

gekozen instelling veranderen
Toetsen:

gewenste instelling kiezen
54
Page 55
5
Converteren van een MIDI le in een Audio le (MP3/WAV)
Deze functie maakt het afspelen en opslaan mogelijk (converteren in audio les) van MIDI les of recorder songs
(die met de CA95/CA65 opgenomen en op een USB geheugenmedium opgeslagen werden).
1. MIDI le voor convertering kiezen
Wanneer de song browser player pagina in de display wordt getoond:
Met de  of  knoppen kunt u een MIDI le kiezen. Druk dan de knop REC.
De LED indicatie van de knop REC knippert en de Convert MIDI to Audio pagina verschijnt in de display.
2. Audio le formaat kiezen
Wanneer de Format instelling is gekozen, kunt u met de  of  knoppen het gewenste audio le formaat (WAV of MP3) instellen.
* U kunt een nieuwe song ook direct op een USB geheugenmedium
opnemen door Mode Setting op ‘New Song’ te zetten.
3. Convertering starten
Speel op het klavier of druk de knop PLAY/STOP.
De LED indicaties van de knoppen PLAY/STOP en REC gaan aan, de gekozen song wordt weergegeven en het converteren begint.
* Wanneer u dit tijdens de convertering op het klavier speelt, wordt dit
ook opgenomen en geconverteerd.
Aan het eind van de song stopt de convertering en een bevestiging voor opslaan verschijnt automatisch in de display.
Toetsen:

audio formaat kiezen
Recorder
Geconverteerde audio le naam geven en opslaan
Volg de instructies onder ‘Opname van een audio le’ op pag. 49 (vanaf stap 4) van deze handleiding.
55
Page 56
Audio opname/weergave (USB geheugenmedium)
6
Overdub functie voor MP3/WAV Audio le
U kunt gelijktijdig een voorhanden audio le afspelen, met de CA95/CA65 daarbij spelen en het resultaat dan
als audio le opslaan. Bij het model CA95 wordt bovendien ook het signaal - dat aan de aansluiting LINE IN ligt -
opgenomen.
* Iedere Overdub handeling produceert een nieuwe audio le, zodat de originele le niet wordt veranderd.
1. Audio le voor overdub handeling kiezen
Wanneer de song browser pagina in de display wordt getoond:
Met de  of  knoppen kunt u een MP3/WAV le kiezen. Druk dan de knop REC.
De LED indicatie van de knop REC knippert en de overdubbing pagina verschijnt in de display.
2. Audio le formaat kiezen
Toetsen:
Wanneer de formaat instelling is gekozen, kunt u met de  of  knoppen het gewenste audio le formaat (WAV of MP3) instellen.
* U kunt een nieuwe song ook direct op een USB geheugenmedium
opnemen door Mode Setting op ‘New Song’ te zetten.

audio formaat kiezen
3. Opname/overdubbing starten
Recorder
Speel op het klavier of druk de knop PLAY/STOP.
De LED indicaties van de knoppen PLAY/STOP en REC gaan aan,de gekozen le wordt weergegeven en de opname/ overdubbing handeling begint.
Gespeelde noten op het klavier worden ook opgenomen.
* Het weergave volume van de gekozen audio le wordt automatisch
op 100 ingesteld om een vervorming van de opname te verhinderen.
Wanneer het eind van de song is bereikt, verschijnt een bevestiging van het opslaan in de display.
Audio le naam geven en opslaan
Volg de instructies onder ‘Opname van een audio le’ op pag. 49 (vanaf stap 4) van deze handleiding.
56
Page 57
Over de functiemenu´s
De functiemenu´s bieden talrijke functies en opties voor de jne afstemming van de CA95/CA65 digitale piano.
Voor een eenvoudiger gebruik zijn de instellingen in overzichtelijke groepen gesorteerd. Na het verrichten van
de instellingen kan men deze op een van de 16 registratie geheugenplaatsen of als POWER ON instelling opslaan
(vanaf pag. 72).
Keuze van de functiemenu´s
Terwijl u zich in de normale speelmodus bevindt:
Druk de FUNCTION knop (EDIT).
De LED indicatie van FUNCTION knop gaat aan en de functiemenu´s worden in de display getoond.
Met de  of  knoppen kunt u een functiemenu kiezen. Door drukken van FUNCTION knop (ENTER) kunt u uw keuze bevestigen.
Functiemenu´s verlaten
Druk de FUNCTION knop (EXIT) voor het verlaten van de functiemenu´s en voor het wisselen in de normale speelmodus.
Overzicht van de functiemenu´s
1. Basic Settings
Key Transpose, Song Transpose, Tone Control, Speaker Volume,
Phones Volume, Line In Level*, Line Out Volume, Wall EQ*, Tuning,
Damper Hold, Four Hands, LCD Contrast, User Memory, Factory Reset
3. MIDI Settings
MIDI Channel, Send Program Change No., Local Control,
Transmit Program Change No., Multi-timbral Mode, Channel Mute
5. Power Settings
Auto Power O
* Alleen bij het model CA95.
Toetsen:

functiemenu kiezen
2. Virtual Technician Settings
Touch Curve, Voicing, Damper Resonance, Damper Noise,
String Resonance, Key-o Eect, Fallback Noise, Hammer Delay,
Lid Position, Decay Time, Minimum Touch, Stretch Tuning,
Temperament, Key of Temperament, User Temperament,
User Key Volume, Half-Pedal Adjust, Soft Pedal Depth
4. USB Functions
Load Internal Song, Load Registration, Load User Memory,
Save Internal Song, Save SMF Song, Save Registration,
Save User Memory, Rename File, Delete File, Format USB
FUNCTION knop:
keuze bevestigen
Instellingen
57
Page 58
Basic Settings (Basis instellingen)
Het Basic Settings menu bevat mogelijkheden voor de verandering van de toonhoogte, de stemming en de
algemene klankinstelling van het instrument.
In dit menu kunt u ook uw lievelingsinstelling van het bedieningspaneel als POWER ON instelling opslaan of de
fabrieksinstelling (Reset) weer instellen.
Basic Settings (basis instellingen)
Nr. Functienaam Uitleg
1 Key Transpose Instellen van de toonhoogte van het klavier in halve toonsafstanden. 0 (C)
2 Song Transpose Instellen van de toonhoogte van de song recorder in halve toonsafstanden. 0
3 Tone Control Verandering van de equalizer instellingen. O (uit)
4 Speaker Volume Instellen van het maximale volume van de luidsprekers. Normal
5 Phones Volume Instellen van het maximale volume van het koptelefoonniveau. Normal
6 Line In Level* Instellen van het volumeniveau aan de aansluiting Line In. 0
7 Line Out Volume Instellen van het volumeniveau aan de aansluiting Line Out. 10
8 Wall EQ* Optimalisatie van de EQ bij opstelling van het instrument direct aan een wand. O (uit)
9 Tunin g Instellen van de toonhoogte van het instrument in 0,5 Hz stappen. 440.0 Hz
10 Damper Hold
11 Four Hands Activeert de ‚Vierhandig modus‘. O (uit)
12 LCD Contrast Instellen van het display contrast. 5
13 User Memory Duurzaam opslaan van de actuele paneelinstellingen (POWER ON). -
14 Factory Reset Herstellen van de fabrieksinstellingen (Reset). -
* De instellingen Line In Level en Wall EQ zijn alleen bij het model CA95 beschikbaar. De paginanummers onderscheiden zich daarom bij het model CA65. * De grondinstellingen worden in de eerste LCD display afbeelding (bijv. stap 1) van elke volgende uitleg getoond.
Activering van een eindeloze naklank bij gebruik van het rechter pedaal bij klanken zoals orgel, strijekrs, enz.
Grondinstelling
O (uit)
Basis instellingsmenu oproepen
Terwijl u zich in de normale speelmodus bevindt:
Druk de FUNCTION knop (EDIT).
De LED indicatie van FUNCTION knop gaat aan en de functiemenu´s worden in de display getoond.
Door nogmaals drukken van de FUNCTION knop (ENTER) komt u in het basis instellingsmenu.
Instellingen
Gewenste instelling kiezen en veranderen
Toetsen:
Wanneer u zich reeds in het basis instellingsmenu:
Met de  of  knoppen kunt u de gewenste instelling kiezen.
Met de  of  knoppen kunt u de gewenste instelling veranderen.
* Om de instelling weer op de grondinstelling terug te zetten drukt u
de FUNCTION knop (RESET).

gekozen instelling veranderen
Toetsen:

instelling kiezen
58
Page 59
1
Key Transpose (klavier transponeren)
Met de functie Key Transpose kunt u het klavier van de CA95/CA65 digitale piano in halve toonsafstanden
transponeren. Dit is zinvol, wanneer u een song in een andere toonsoort wilt spelen dan waarin u deze song gewend
bent te spelen. U kunt dus normaal de gewone grepen benutten, waarbij de toonhoogte getransponeerd klinkt.
1. Key Transpose instelling kiezen
Nadat u het Basic Settings menu hebt opgeroepen (vanaf pag. 58):
Met de  of  knoppen kunt u de Key Transpose instelling kiezen.
2. Key Transpose instelling veranderen
Met de  of  knoppen kunt u de waarde van de transpositie veranderen.
* De toonhoogte van het klavier kan in het bereik van +/- 12 halve
toonsafstanden worden ingesteld.
* Om de instelling weer op de grondinstelling terug te zetten drukt u
de FUNCTION knop (RESET).
* Een verandering van deze instelling blijft zo lang bewaard, tot het
instrument wordt uitgeschakeld.
* Favoriete Key Transpose instellingen kunt u voor altijd opslaan op
registratie geheugenplaatsen en op een willekeurig later tijdstip eenvoudig weer oproepen. Nadere informatie hierover vindt u op pag. 28 van deze handleiding.
Actuele transpositiestatus
Wanneer de transpositie geactiveerd werd – zich dus niet in de grondinstelling 0 (C) bevindt – gaat de TRANSPOSE indicatie in de display aan.
3. Key Transpose instelling verlaten
Druk de FUNCTION knop (BACK) voor het verlaten van de Key Transpose instelling en voor het wisselen naar de pagina van de functiemenu´s.
Transpose
geactiveerd
Instellingen
59
Page 60
Basic Settings (Basis instellingen)
2
Song Transpose (song transponeren)
De instelling Song Transpose verandert in halve toonsafstanden de transpositie bij de weergave van een MIDI le
of een CA95/CA65 recorder song die op een USB geheugenmedium is opgeslagen.
1. Song Transpose instelling kiezen
Nadat u het Basic Settings menu hebt opgeroepen (vanag pag. 58):
Met de  of  knoppen kunt u de Song Transpose instelling kiezen.
2. Song Transpose instelling veranderen
Met de  of  knoppen kunt u de waarde van de transpositie veranderen.
* De toonhoogte kan in het bereik van +/- 12 halve toonsafstanden
worden ingesteld.
* Om de instelling weer op de grondinstelling terug te zetten drukt u
de FUNCTION knop (RESET).
* Een verandering van deze instelling blijft zolang bewaard, tot het
instrument wordt uitgeschakeld.
* Uw favoriete Song Transpose instellingen kunt u voor altijd opslaan
op registratie geheugenplaatsen en op een willekeurig later tijdstip eenvoudig weer oproepen. Nadere informatie hierover vindt u op pag. 28 van deze handleiding.
3. Song Transpose instelling verlaten
Druk de FUNCTION knop (BACK) voor het verlaten van de Song Transpose instelling en voor het wisselen naar de pagina van de functiemenu´s.
Instellingen
60
Page 61
3
Tone Control
Met de Tone Control functie kunt u de klank van uw CA95/CA65 digitale piano aan uw smaak aanpassen. Vijf
verschillende Preset EQ instellingen zijn beschikbaar. Bovendien bestaat de mogelijkheid een ‚User‘ EQ met
verschillende frequenties te deniëren.
Tone Control types
Tone Control type Uitleg
O (uit) (grondinstelling) De functie is uitgeschakeld.
Loudness Aanpassing van lage en hoge frequenties bij gering volume aan het menselijk oor.
Bass Boost Betoont de lage frequenties.
Treble Boost Betoont de hoge frequenties.
Mid Cut Vermindert de middelste frequenties.
User Maakt de individuele instelling mogelijk van lage, middelste en hoge tonen.
1. Tone Control instelling kiezen
Nadat u het Basic Settings menu hebt opgeroepen (vanaf pag. 58):
Met de  of  knoppen kunt u de Tone Control instelling kiezen.
2. Tone Control type veranderen
Met de  of  knoppen kunt u het gewenste Tone Control type kiezen.
* Om de instelling weer op de grondinstelling terug te zetten drukt u
de FUNCTION knop (RESET).
* Een verandering van deze instelling blijft zolang bewaard, tot het
instrument wordt uitgeschakeld.
* Uw favoriete Tone Control Typ instellingen kunt u voor altijd op
registratie geheugenplaatsen opslaan en op een willekeurig later tijdstip eenvoudig weer oproepen. Nadere informatie hierover vindt u op pag. 28 van deze handleiding.
3. Tone Control instelling verlaten
Druk de FUNCTION knop (BACK) voor het verlaten van de Tone Control instelling en voor het wisselen naar de pagina van de functiemenu´s.
Instellingen
61
Page 62
Basic Settings (Basis instellingen)
User Tone Control
De User Tone Control functie maakt een jne afstemming mogelijk van het klankkarakter van het instrument.
Vier verschillende frequentiebanden kunnen individueel worden ingesteld.
User Tone Control instelling
Nr.
User Tone Control Beschrijving
1 Low Niveau voor de frequentieband van 20 tot 100 Hz instellen.
2 Mid-low dB Niveau voor het frequentiebereik van 355 – 1000 Hz instellen.
Mid-low Frequency Frequentie in het bereik van 355 tot 1000 Hz instellen.
3 Mid-high db Niveau voor het frequentiebereik van 1120 tot 3150 Hz instellen.
Mid-high Frequency Frequentie in het bereik van 1120 tot 3150 Hz instellen.
4 High Niveau voor de frequentieband van 5000 tot 20000 Hz instellen.
1. User Tone Control instelling kiezen
Wanneer u reeds de Tone Control instelling hebt gekozen (pag. 61):
Met de  of  knoppen kunt u het User Control type kiezen. Druk vervolgens de FUNCTION knop (EDIT).
De User Tone Control indicatie verschijnt in de display.
2. User Tone Control instelling kiezen en veranderen
Met de  of  knoppen kunt u de User Tone Control instelling kiezen. Met de  of  knoppen kunt u de waarde van de gekozen User Tone Control instelling veranderen.
* Ieder frequentiebandniveau kunt u in het bereik van –6 dB tot +6 dB
veranderen.
* Om de instelling weer op de grondinstelling terug te zetten drukt u
de FUNCTION knop (RESET).
* Een verandering van deze instelling blijft zolang bewaard, tot het
instrument wordt uitgeschakeld.
* Uw favori ete User Tone Control instellingen kunt u vo or altijd op registrati e
geheugenplaatsen opslaan en op een willekeurig later tijdstip eenvoudig
Instellingen
weer oproepen. Nadere informatie hierover vindt u op pag. 28 van deze handleiding.
3. User Tone Control instelling verlaten
Druk de FUNCTION knop (BACK) voor het verlaten van de User Tone Control instelling en voor het wisselen naar de pagina van de functiemenu´s.
62
Page 63
4
Speaker Volume (luidsprekervolume)
De functie Speaker Volume kan het maximale volume van het luidsprekersysteem begrenzen om te hoge niveaus
te vermijden en een jnere volume-afstelling mogelijk te maken.
* Deze instelling heeft geen invloed op de klank via koptelefoon en Line Out (audio uitgang).
Speaker Volume instelling (luidspreker volume)
Speaker Volume Beschrijving
Normal (grondinstelling)
Low Het volume via de ingebouwde luidsprekers is zachter dan bij de instelling ‘Normal‘.
Het volume via de ingebouwde luidsprekers is op een normaal niveau ingesteld.
1. Speaker Volume instelling kiezen
Nadat u het Basic Settings menu hebt opgeroepen (vanaf pag. 58):
Met de  of  knoppen kunt u de Speaker Volume instelling kiezen.
2. Speaker Volume type kiezen
Met de  of  knoppen kunt u tussen de instellingen ‘Normal’ en ‘Low’ kiezen.
* Om de instelling weer op de grondinstelling terug te zetten drukt u
de FUNCTION knop (RESET).
* De gekozen instelling blijft bewaard, tot het instrument wordt
uitgeschakeld.
* Uw favoriete Speaker Volume instellingen kunt u voor altijd opslaan
op registratie geheugenplaatsen en op een willekeurig later tijdstip eenvoudig weer oproepen. Nadere informatie hierover vindt u op pag. 28 van deze handleiding.
3. Speaker Volume instelling verlaten
Druk de FUNCTION knop (BACK) voor het verlaten van de Speaker Volume instelling en voor het wisselen naar de pagina van de functiemenu´s.
Instellingen
63
Page 64
Basic Settings (Basis instellingen)
5
Phones Volume (volume koptelefoon)
De functie Phones Volume begrenst het koptelefoon volume.
De grondinstelling is ‚Normal‘ en moet hoge geluidsniveaus vermijden. Het kan echter gebeuren dat het volume bij
het gebruik van koptelefoons met veel ohm te gering is. In dit geval moet u de instelling ‚High‘ gebruiken.
* Deze instelling heeft geen invloed op het volume via de ingebouwde luidsprekers en Line Out (audio uitgang).
Phones Volume instelling (koptelefoon volume)
Phones Volume Uitleg
Normal (grondinstelling)
High Het volume via koptelefoon is luider dan bij de instelling ‘Normal‘.
Het volume via koptelefoon is op een normaal niveau ingesteld.
1. Phones Volume instelling kiezen
Nadat u het Basic Settings menu hebt opgeroepen (vanaf pag. 58):
Met de  of  MENU knoppen kunt u de koptelefoon volume instelling kiezen.
2. Phones Volume type kiezen
Met de  of  VALUE knoppen kunt u tussen de instellingen ‘Normal’ en ‘High’ kiezen.
* Om de instelling weer op de grondinstelling terug te zetten drukt u
de FUNCTION knop (RESET).
*
De gekozen inste lling blijft bewaar d tot het instrument wordt ui tgeschakeld.
* Uw favoriete Phones Volume instellingen kunt u voor altijd opslaan
op registratie geheugenplaatsen en op een willekeurig later tijdstip eenvoudig weer oproepen. Nadere informatie hierover vindt u op pag. 28 van deze handleiding.
3. Phones Volume instelling verlaten
Instellingen
Druk de FUNCTION knop (BACK) voor het verlaten van de Phones Volume instelling en voor het wisselen naar de pagina van de functiemenu´s.
64
Page 65
6
Line In Level (Line In niveau) (alleen CA95)
De Line In Level instelling maakt de instelling van het niveau van de Line In aansluitignen van de CA95 mogelijk.
Wanneer u de USB recorder functie gebruikt en een extern apparaat aan de Line In bussen hebt aangesloten, kunt
u het volumeniveau aan de instrumentenklank van de CA95 aanpassen.
* Het Line In niveau kan ook met de LEVEL regelaar (bevindt zich op het aansluitingspaneel naast de LINE IN bussen) worden veranderd. Nadere
informatie hierover vindt u op pag. 121 van deze handleiding.
1. Line In Level instelling kiezen
Nadat u het Basic Settings menu hebt opgeroepen (vanaf pag. 58):
Met de  of  knoppen kunt u de Line In Level instelling kiezen.
2. Line In Level veranderen
Met de  of  knoppen kunt u de waarde van de gekozen Line In Level instelling veranderen.
* De Line In Level instelling kunt u in het bereik van –10 dB tot +10 dB
veranderen.
* Om de instelling weer op de grondinstelling terug te zetten drukt u
de FUNCTION knop (RESET).
* Een verandering van deze instelling blijft zolang bewaard, tot het
instrument wordt uitgeschakeld.
* Uw favoriete Line In Level instellingen kunt u voor altijd op registratie
geheugenplaatsen opslaan en op een willekeurig later tijdstip eenvoudig weer oproepen. Nadere informatie hierover vindt u op pag. 28 van deze handleiding.
3. Line In Level instelling verlaten
Druk de FUNCTION knop (BACK) voor het verlaten van de Line In Level instelling en voor het wisselen naar de pagina van de functiemenu´s.
Instellingen
65
Page 66
Basic Settings (Basis instellingen)
7
Line Out Volume (Line Out volume)
De Line Out volume instelling maakt een verhogen resp. verlagen van het signaalniveau aan de uitgang Line Out
mogelijk. Deze instelling kan bijv. bij het aansluiten van de CA95/CA65 aan actieve boxen of aan een mengpaneel
nuttig zijn.
* Deze instelling heeft geen uitwerking op een aangesloten koptelefoon of de ingebouwde luidsprekers.
1. Line Out Volume instelling kiezen
Nadat u het Basic Settings menu hebt opgeroepen (vanaf pag. 58):
Met de  of  knoppen kunt u de Line Out Volume instelling kiezen.
2. Line Out Volume veranderen
Met de  of  knoppen kunt u de waarde van de gekozen Line Out Volume instelling veranderen.
* De Line Out Volume instelling kunt u in het bereik van –10 dB tot +10
dB veranderen.
* Om de instelling weer op de grondinstelling terug te zetten drukt u
de FUNCTION knop (RESET).
* Een verandering van deze instelling blijft zolang bewaard, tot het
instrument wordt uitgeschakeld.
* Uw favoriete Line Out Volume instellingen kunt u voor altijd opslaan
op registratie geheugenplaatsen en op een willekeurig later tijdstip eenvoudig weer oproepen. Nadere informatie hierover vindt u op pag. 28 van deze handleiding.
3. Line Out Volume instelling verlaten
Druk de FUNCTION knop (BACK) voor het verlaten van de Line Out Volume instelling en voor het wisselen naar de pagina van de functiemenu´s.
Instellingen
66
Page 67
8
Wall EQ (alleen CA95)
De Wall EQ functie optimaliseert de klank van uw CA95 digitale piano, wanneer hij met de achterkant direct tegen
een muur staat.
* Deze instelling heeft geen invloed op de klank via koptelefoon en Line Out (audio uitgang).
Wall EQ instelling
Wall EQ Uitleg
O (uit) (grondinstelling)
On (aan) Optimale instelling voor een opstelling direct tegen een muur.
Optimale instelling voor een opstelling met grote afstand tot een muur.
1. Wall EQ instelling kiezen
Nadat u het Basic Settings menu hebt opgeroepen (vanaf pag. 58):
Met de  of  MENU knoppen kunt u de Wall EQ instelling kiezen.
2. Wall EQ instellung veranderen
Met de  of  knoppen kunt u de Wall EQ in- (On) of uitschakelen (O).
* Om de instelling weer op de grondinstelling terug te zetten drukt u
de FUNCTION knop (RESET).
* De gekozen Wall EQ instelling blijft bewaard, tot het instrument
wordt uitgeschakeld.
* Uw favoriete Wall EQ instellingen kunt u voor altijd opslaan op
registratie geheugenplaatsen en op een willekeurig later tijdstip eenvoudig weer oproepen. Nadere informatie hierover vindt u op pag. 28 van deze handleiding.
3. Wall EQ instellung verlaten
Druk de FUNCTION knop (BACK) voor het verlaten van de Wall EQ instelling en voor het wisselen naar de pagina van de functiemenu´s.
Instellingen
67
Page 68
Basic Settings (Basis instellingen)
9
Tuning (stemming)
De Tuning instelling maakt het mogelijk om de grondstemming van de CA95/CA65 digitale piano in 0,5 Hz stappen
te veranderen om ze bijv. aan andere instrumenten aan te passen.
1. Tuning instelling kiezen
Nadat u het Basic Settings menu hebt opgeroepen (vanaf pag. 58):
Met de  of  knoppen kunt u de Tuning instelling kiezen.
2. Tuning instelling veranderen
Met de  of  knoppen kunt u de waarde van de Tuning instelling veranderen.
* Het beschikbare instelbereik ligt tussen 427,0 en 453,0 Hz.
* Om de instelling weer op de grondinstelling terug te zetten drukt u
de FUNCTION knop (RESET).
* De gekozen instelling blijft bewaard, tot het instrument wordt
uitgeschakeld.
*
Favoriete Tuning instellingen kunt u voor altijd opslaan op registratie geheugenplaatsen en op een willekeurig later tijdstip eenvoudig weer oproepen. Nadere informatie hierover vindt u op pag. 28 van deze handleiding.
3. Tuning instelling verlaten
Druk de FUNCTION knop (BACK) voor het verlaten van de Tuning instelling en voor het wisselen naar de pagina van de functiemenu´s.
Instellingen
68
Page 69
10
Damper Hold (demperpedaal)
De Damper Hold functie kan worden gebruikt om het uitklinken van een klank bij ingetrapt demperpedaal te
beïnvloeden. Zo is het bij sommige klanken zoals strijkers- of orgelklanken mogelijk om de klank zolang te houden
tot het pedaal wordt losgelaten. Bij uitgeschakelde functie klinken deze klanken op natuurlijke wijze uit.
Damper Hold instelling
Damper Hold Uitleg
O (uit) (grondinstelling)
On (aan) Orgel, strijkers en andere klanken worden eindeloos gehouden bij ingetrapt demperpedaal.
Orgel, strijkers en andere klanken klinken langzaam uit, ook wanneer het demperpedaal wordt bediend.
1. Damper Hold instelling kiezen
Nadat u het Basic Settings menu hebt opgeroepen (vanaf pag. 58):
Met de  of  knoppen kunt u de Damper Hold instelling kiezen.
2. Damper Hold instelling veranderen
Met de  of  knoppen kunt u de Damp er Hold instelling uitresp. inschakelen.
* Om de instelling weer op de grondinstelling terug te zetten drukt u
de FUNCTION knop (RESET).
* De gekozen instelling blijft bewaard, tot het instrument wordt
uitgeschakeld.
* Favoriete Damper Hold instellingen kunt u voor altijd opslaan op
registratie geheugenplaatsen en op een willekeurig later tijdstip eenvoudig weer oproepen. Nadere informatie hierover vindt u op pag. 28 van deze handleiding.
3. Damper Hold instelling verlaten
Druk de FUNCTION knop (BACK) voor het verlaten van de Damper Hold instelling en voor het wisselen naar de pagina van de functiemenu´s.
Instellingen
69
Page 70
Basic Settings (Basis instellingen)
11
Four Hands (vierhandig modus)
De Four Hands (vierhandig) instelling maakt het mogelijk dat bij het inschakelen van de CA95/CA65 automatisch
de vierhandig modus geactiveerd wordt. Deze instelling kan van voordeel zijn voor het gebruik in muziekscholen.
Wanneer deze functie wordt geactiveerd, worden alle gemaakte vierhandig modus instellingen bij het inschakelen
van het instrument overgenomen (zie daartoe pag. 20).
Four Hands (vierhandig) instelling
Four Hands Uitleg
O (uit) (grondinstelling)
On (aan) Vierhandig modus is ingeschakeld.
Vierhandig modus is uitgeschakeld.
1. Vierhandig modus kiezen
Nadat u het Basic Settings menu hebt opgeroepen (vanaf pag. 58):
Met de  of  knoppen kunt u de vierhandig modus instelling kiezen.
2. Vierhandig modus instelling veranderen
Met de  of  knoppen kunt u de vierhandig modus instelling uit- resp. inschakelen.
* Om de instelling weer op de grondinstelling terug te zetten drukt u
de FUNCTION knop (RESET).
* De gekozen instelling blijft bewaard, tot het instrument wordt
uitgeschakeld.
* Favoriete vierhandig modus instellingen kunt u voor altijd op
registratie geheugenplaatsen opslaan en op een willekeurig later tijdstip eenvoudig weer oproepen. nadere informatie hierover vindt u op pag. 28 van deze handleiding.
Instellingen
3. Vierhandig modus instelling verlaten
Druk de FUNCTION knop (BACK) voor het verlaten van de vierhandig instelling en voor het wisselen naar de pagina van de functiemenu´s.
70
Page 71
12
LCD Contrast (LCD contrast)
Met de LCD Contrast instelling kunt u het contrast van de LC-display instellen. Een hogere instelwaarde verleent de
afbeelding van de display meer scherpte.
1. LCD Contrast instelling kiezen
Nadat u het Basic Settings menu hebt opgeroepen (vanaf pag. 58):
Met de  of  knoppen kunt u de LCD Contrast instelling kiezen.
2. LCD Contrast veranderen
Met de  of  knoppen kunt u de waarde van de LCD Contrast instelling veranderen.
* De LCD Contrast instellin g kunt u in het bereik van 0 tot 10 veranderen .
* Om de instelling weer op de grondinstelling terug te zetten drukt u
de FUNCTION knop (RESET).
* Een verandering van deze instelling blijft zolang bewaard, tot het
instrument wordt uitgeschakeld.
* Uw favoriete LCD Contrast instellingen kunt u voor altijd opslaan
op registratie geheugenplaatsen en op een willekeurig later tijdstip eenvoudig weer oproepen. Nadere informatie hierover vindt u op pag. 28 van deze handleiding.
3. LCD Contrast instelling verlaten
Druk de FUNCTION knop (BACK) voor het verlaten van de LCD Contrast instelling en voor het wisselen naar de pagina van de functiemenu´s.
Instellingen
71
Page 72
Basic Settings (Basis instellingen)
13
User Memory (eigen instellingen opslaan)
De User Memory functie maakt het beveiligen mogelijk van eigen instellingen, zodat deze bij het volgende
inschakelen direct tot uw beschikking staan.
* User Memory instellingen kunnen ook op een USB geheugenmedium opgeslagen of daarvan geladen worden. Nadere informatie hierover vindt
u op de pagina´s 107/111 van deze handleiding.
Op te slaan functies/instellingen in het User Memory
Functies
Gekozen klank
Dual modus / Split modus / Four Hands modus (incl. instellingen)
Reverb, Eects (type, instellingen)
Transpose (Key Transpose, Song Transpose)
Metronome (Beat, Tempo, Volume)
Instellingen
Basic Settings (basis instellingen)
Virtual Technician instellingen
MIDI instellingen
* Veranderingen van de Auto Power O instelling worden automatisch
in het User Memory opgeslagen.
1. User Memory functie kiezen
Nadat u het Basic Settings menu hebt opgeroepen (vanaf pag. 58):
Met de  of  knoppen kunt u de User Memory instelling kiezen.
2. Actuele instellingen in het User Memory opslaan
Druk de knop REC.
Een bevestigingsinformatie verschijnt in de display en de actuele instellingen (zie lijst hierboven) worden in het User Memory opgeslagen.
* De User Memory instelling kan met de functie 10 Factory Reset
(fabrieksinstelling) weer ongedaan worden gemaakt. Nadere informatie hierover vindt u op pag. 73 van deze handleiding.
3. User Memory functie verlaten
Instellingen
Druk de FUNCTION Tknop (BACK) voor het verlaten van de User Memory instelling en voor het wisselen naar de pagina van de functiemenu´s.
72
Page 73
14
Factory Reset (fabrieksinstelling)
De Factory Reset functie herstelt alle fabrieksinstellingen en kan daardoor ook worden gebruikt om de User
Memory functie ongedaan te maken.
* De functie wist niet het registratiegeheugen en ook geen interne recorder songs.
1. Factory Reset functie kiezen
Nadat u het Basic Settings menu hebt opgeroepen (vanaf pag. 58):
Met de  of  knoppen kunt u de Factory Reset instelling kiezen
2. Actuele instellingen in de fabriekstoestand terugzetten
Druk de knop REC.
Een bevestigingsinformatie verschijnt in de display en alle instellingen (behalve registratiegeheugen en songs in het interne geheugen) worden in de fabrieksinstelling teruggezet.
3. Factory Reset functie verlaten
Druk de FUNCTION knop (BACK) voor het verlaten van de Factory Reset instelling en voor het wisselen naar de pagina van de functiemenu´s.
Instellingen
73
Page 74
Virtual Technician Settings (Virtual Technician
Een pianotechnicus hoort bij iedere akoestische piano. Hij stemt niet alleen de piano, maar stelt ook de afstelling
en de intonatie in.
Virtual Technician simuleert deze werkzaamheden van de pianotechnicus langs elektronische weg en geeft u
daarmee de mogelijkheid om uw CA95/CA65 zelf in te stellen en aan uw persoonlijke smaak aan te passen.
* In het volgende overzicht kunt u zien welke instellingen voor alle sounds (All), voor akoestische pianosounds (AP) of voor E-Piano sounds (EP)
instelbaar zijn.
Virtual Technician instellingen
Nr. Functienaam Uitleg All AP EP
1 Touch Curve Stelt de gevoeligheid van het herkennen van het klavier in.
2 Voicing Verandert de intonatie van het instrument.
3
Damper Resonance
4 Damper Noise
Stelt de sterkte van de resonerende snaren bij het demperpedaal in.
Stelt het volume van het dempergeluid in bij gebruik van het rechter pedaal.
5 String Resonance Stelt de sterkte van de snarenresonantie in.
6 Key-o Eect Stelt het karakter en de lengte van de klank bij het loslaten van toetsen in.
7 Fall-back Noise Stelt het volume van het geluid van de terugvallende hamer in.
8 Hammer Delay
Verandert de vertraging van de hameraanslag bij pianissimo spel.
9 Topboard Virtuele instelling van de positie van de vleugelklep.
10 Decay Time
11 Minimum Touch
Stel hiermee de uitklinktijd in voor de klank bij het houden van een noot.
Stel hiermee de minimale aanslagsterkte in voor het klinken van een klank.
12 Stretch Tuning Stelt een aan het gehoor aangepaste stemming voor bas en discant in.
User Tuning Maakt de individuele toonhoogte instelling mogelijk van alle 88 toetsen.
13 Temperament
User Temperament
Stelt de stemming van het instrument in. Hier zijn ook stemmingen voor barok- of romantische muziek mogelijk.
Hiermee kunt u uw eigen stemmingsysteem instellen.
14 Temperament Key Stelt de toonsoort voor reine stemmingen in.
15 User Key Volume Maakt de individuele volume instelling voor 88 toetsen mogelijk.
16 Half-Pedal Adjust
Maakt de instelling mogelijk van het beginpunt van het sustainpedaal.
17 Soft Pedal Depth Maakt de instelling mogelijk van de intensiteit van het softpedaal.
* De grondinstellingen worden steeds in de eerste LC-display afbeelding (bijv. stap 1) van elk van de volgende verklaringen getoond.
Grondinstelling
Normal
Normal
5
5
5
5
5
O (uit)
Open 3
5
1
Normal
Equal Temp.
C
O (uit)
5
5
Virtual Technician menu oproepen
Terwijl u zich in de normale speelmodus bevindt:
Druk de FUNCTION knop (EDIT).
De LED indicatie van FUNCTION knop gaat aan en de
Instellingen
functiemenu´s worden in de display getoond.
Met de  of  knoppen kunt u het Virtual Technician menu kiezen.
Keuze van de gewenste instelling
Wanneer u zich in het Virtual Technician menu bevindt:
Met de  of  knoppen kunt u de gewenste instelling kiezen.
Met de  of  knoppen kunt u de gekozen instelling veranderen.
* Om de instelling weer op de grondinstelling terug te zetten drukt u
de FUNCTION knop (RESET).
Door nogmaals drukken van de FUNCTION knop (ENTER) komt u in het Virtual Technician menu.
74
Page 75
instellingen)
1
Touch Curve (aanslagdynamiekcurven)
Met deze functie kunt u de aanslaggevoeligheid, d.w.z. de samenhang tussen de aanslagsterkte en het volume van
de geproduceerde toon aan uw vingerkracht aanpassen.
Zes vooraf ingestelde instellingen staan ter beschikking. Bovendien kunt u 2 eigen instellingen ‘User’ deniëren.
* Deze Virtual Technician instelling heeft invloed op alle klanken.
Touch Curve types
Touch Curve Beschrijving
Light +
Light
Normal (grondinstelling)
Heavy
Heavy + Heeft de meeste vingerkracht nodig.
O (constant)
User 1 / User 2 Eigen instelling met analyse functie van de vingerkracht.
Aanslagdynamiekcurven graek
Onderstaande graek toont u de verschillende curven.
luid
f
Klank volume
Heeft de minste vingerkracht nodig om het fortissimo te bereiken.
Hiermee kan men gemakkelijker fortissimo bereiken.
* Deze instelling is goed voor kinderen of organisten.
Normaal gedrag van een akoestische piano.
Er wordt iets meer vingerkracht vereist om fortissimo te bereiken. Ideaal voor spelers met grote vingerkracht.
Hierbij is het volume constant en onafhankelijk van de aanslagsterkte.
* Ideaal voor orgelklanken en clavecimbel, daar ook de originele instrumenten over geen aanslagdynamiek beschikken.
a
b
c
d
b d e
ca
e
f
Light +
Light
Normal (grondinstelling)
Heavy
Heavy +
O (constant)
zacht
licht
Aanslagsterkte
stevig
Instellingen
75
Page 76
Virtual Technician Settings (Virtual Technician instellingen)
1
Touch Curve (aanslagdynamiekcurven) (voortzetting)
1. Touch Curve instelling kiezen
Wanneer u zich in het Virtual Technician menu bevindt (vanaf pag.
74):
Met de  of  knoppen kunt u de Touch Curve instelling kiezen.
2. Touch Curve type veranderen
Met de  of  knoppen kunt u zich door de lijst van de Touch Curve types bewegen en een Touch Curve kiezen.
* Om de instelling weer op de grondinstelling terug te zetten drukt u
de FUNCTION knop (RESET).
* Een verandering van deze instelling blijft zolang bewaard, tot het
instrument wordt uitgeschakeld.
* Favoriete Touch Curve instellingen kunt u voor altijd op registratie
geheugenplaatsen opslaan en op een willekeurig later tijdstip eenvoudig weer oproepen. Nadere informatie hierover vindt u op pag. 28 van deze handleiding.
3. Touch Curve instelling verlaten
Druk de FUNCTION knop (BACK) voor het verlaten van de Touch Curve instelling en voor het wisselen naar de pagina van de functiemenu´s.
User Touch Curve (maken van eigen aanslagdynamiekcurven)
Eigen aanslagcurve maken
Wanneer u zich reeds in de Touch Curve instelling bevindt:
Kies met de  of  knoppen User 1 of User 2 en druk dan de knop REC.
Een bericht verschijnt in de display.
Speel nu op het klavier met verschillende aanslagsterktes van licht tot stevig, maar steeds zo als het aan uw persoonlijk
Instellingen
speelgevoel tegemoet komt.
* Mogelijkerwijs he eft u meerdere pog ingen nodig voor het maken van
een ideale aanslagdynamiekcurve.
* Soms krijgt u betere resultaten, wanneer u van tevoren het volume op
0 zet.
Druk de knop PLAY/STOP.
De aanslagcurve wordt - volgens uw keuze - op ‘User1’ of ‘User2’ opgeslagen en is vervolgens automatisch actief.
76
Page 77
2
Voicing (intonatie)
Bij de intonatie gaat het over een techniek die door pianostemmers wordt toegepast om het klankkarakter van een
piano door bewerking van de hamerkoppen te beïnvloeden. Deze in het Engels „Voicing“ genoemde functie biedt
u de keuze tussen zes verschillende intonaties.
* Deze Virtual Technician instelling heeft invloed op alle klanken.
Voicing types
Voicing type Uitleg
Normal
(Grondinstelling)
Mellow 1 Zachte hamerkop. De klank wordt zachter en warmer.
Mellow 2 Mellow 2 - Zeer zachte hamerkop. De klank wordt nog zachter en warmer dan bij Mellow 1.
Dynamic
Bright 1 Harde hamerkop. Een zeer briljante klank.
Bright 2 Zeer harde hamerkop. De klank wordt nog briljanter dan bij Bright 1.
Normale hamerkop. Dit is de instelling van Kawai die overeenkomt met het normale klankkarakter van een piano over het gehele dynamische bereik.
Het klankkarakter kan door de aanslagsterkte geregeld worden en gaat van donker en rond tot helder en scherp.
1. Voicing instelling kiezen
Wanneer u zich in het Virtual Technician menu bevindt (vanaf pag.
74):
Met de  of  knoppen kunt u de Voicing instelling kiezen.
2. Voicing type veranderen
Met de  of  knoppen kunt u een Voicing type kiezen.
* Om de instelling weer op de grondinstelling terug te zetten drukt u
de FUNCTION knop (RESET).
* Een verandering van deze instelling blijft zo lang bewaard, tot het
instrument wordt uitgeschakeld.
* Favoriete Voicing instellingen kunt u voor altijd opslaan op registratie
geheugenplaatsen en op een willekeurig later tijdstip eenvoudig weer oproepen. Nadere informatie hierover vindt u op pag. 28 van deze handleiding.
3. Voicing instelling verlaten
Druk de FUNCTION knop (BACK) voor het verlaten van de Voicing instelling en voor het wisselen naar de pagina van de functiemenu ´s.
Instellingen
77
Page 78
Virtual Technician Settings (Virtual Technician instellingen)
3
Damper Resonance (demperresonantie)
Bij het omlaag drukken van het demperpedaal van een gewone piano gaan alle dempers van de snaren af, zodat
deze ongehinderd kunnen vibreren. Wanneer bij ingedrukt demperpedaal een toon of akkoord op het klavier
wordt aangeslagen, vibreren niet alleen de snaren van de aangeslagen toetsen, maar ook andere snaren.
Dit akoestische fenomeen wordt „Damper Resonance“ genoemd. U kunt het volume van deze resonantie instellen.
* Deze Virtual Technician instelling heeft alleen invloed op akoestische pianoklanken.
1. Damper Resonance instelling kiezen
Wanneer u zich in het Virtual Technician menu bevindt (vanaf pag.
74):
Met de  of  knoppen kunt u de Damper Resonance instelling kiezen.
2. Damper Resonance volume veranderen
Met de  of  knoppen kan het volume van de Damper Resonance instelling worden veranderd.
*
Het Damper Resonance volume kan in het bereik van 1 tot 10 ingesteld of uitgeschakeld worden (O).
* Om de instelling weer op de grondinstelling terug te zetten drukt u
de FUNCTION knop (RESET).
* De gekozen instelling blijft bewaard, tot het instrument wordt
uitgeschakeld.
* Favoriete Damper Resonance instellingen kunt u voor altijd op
registratie geheugenplaatsen opslaan en op een willekeurig later tijdstip eenvoudig weer oproepen. Nadere informatie hierover vindt u op pag. 28 van deze handleiding.
3. Damper Resonance instelling verlaten
Druk de FUNCTION knop (BACK) voor het verlaten van de Damper Resonance instelling en voor het wisselen naar de pagina van de functiemenu´s.
Instellingen
78
Page 79
4
Damper Noise (dempergeluid)
Deze parameter stelt het volume van het dempergeluid in. Wanneer de dempers bij het gebruik van het rechter
pedaal van de snaren afgaan resp. weer de snaren aanraken, wordt een specieke klank geproduceerd. Dit wordt
met deze instelling gesimuleerd.
De CA95/CA65 reproduceert dit dempergeluid dat in de intensiteit kan worden ingesteld.
* Deze Virtual Technician instelling heeft alleen invloed op akoestische pianoklanken.
1. Damper Noise instelling kiezen
Wanneer u zich in het Virtual Technician menu bevindt (vanaf pag.
74):
Met de  of  knoppen kunt u de Damper Noise instelling kiezen.
2. Damper Noise volume veranderen
Met de  of  knoppen kan het volume van de Damper Noise instelling worden veranderd.
*
Het Damper Noise volume kan in het bereik van 1 tot 10 ingesteld of uitgeschakeld worden (O).
* Om de instelling weer op de grondinstelling terug te zetten drukt u
de FUNCTION knop (RESET).
* De gekozen instelling blijft bewaard, tot het instrument wordt
uitgeschakeld.
* Favoriete Damper Noise instellingen kunt u voor altijd opslaan op
registratie geheugenplaatsen en op een willekeurig later tijdstip eenvoudig weer oproepen. Nadere informatie hierover vindt u op pag. 28 van deze handleiding.
3. Damper Noise instelling verlaten
Druk de FUNCTION knop (BACK) voor het verlaten van de Damper Noise instelling en voor het wisselen naar de pagina van de functiemenu´s.
Instellingen
79
Page 80
Virtual Technician Settings (Virtual Technician instellingen)
5
String Resonance (snarenresonantie)
Snarenresonantie treedt dan op, wanneer een noot wordt vastgehouden en een andere wordt aangeslagen die in
een harmonische verhouding tot de vastgehouden noot staat.
De CA95/CA65 simuleert dit fenomeen en de mogelijkheid om het volume van de snarenresonantie in te stellen.
* Deze Virtual Technician instelling heeft alleen invloed op akoestische pianoklanken.
Demonstratie van de snarenresonantie
Om eenvoudig deze snarenresonantie te beleven drukt u een keer de toets ‘C’, zoals in de graek getoond, langzaam omlaag en houdt deze ingedrukt. Nu slaat u de met een symbool aangeduide toetsen kort aan. U hoort nu behalve de originele toon van de aangeslagen toets de resonantie ervan met de gehouden toets ‘C’. Dit noemt men snarenresonantie.
D
B
B
F GC B F G C G C E G C D E G C
houden
1. String Resonance instelling kiezen
Wanneer u zich in het Virtual Technician menu bevindt (vanaf pag.
74):
Met de  of  knoppen kunt u de String Resonance instelling kiezen.
2. String Resonance volume veranderen
Met de  of  knoppen kan het volume van de String Resonance instelling worden veranderd.
* Het String Resonance volume kan in het bereik van 1 tot 10 ingesteld of
uitgeschakeld worden (O).
* Om de instelling weer op de grondinstelling terug te zetten drukt u
de FUNCTION knop (RESET).
* De gekozen instelling blijft bewaard tot het instrument wordt
Instellingen
uitgeschakeld.
* Favoriete String Resonance instellingen kunt u voor altijd opslaan
op registratie geheugenplaatsen en op een willekeurig later tijdstip eenvoudig weer oproepen. Nadere informatie hierover vindt u op pag. 28 van deze handleiding.
3. String Resonance instelling verlaten
Druk de FUNCTION knop (BACK) voor het verlaten van de String Resonance instelling en voor het wisselen naar de pagina van de functiemenu´s.
80
Page 81
6
Key-o Eect
Wanneer men bij een akoestische piano een toets stevig aanslaat en dan snel loslaat, verstomt de klank - vooral
in het bereik van de dikkere bassnaren - niet onmiddellijk. Er is een klank hoorbaar die daardoor ontstaat dat de
dempers de snaren weer aanraken. Het Key-O eect simuleert dit fenomeen.
De snelheid waarmee men de toetsen loslaat beïnvloedt het karakter en de lengte van deze klank. Wanneer men
een toets snel loslaat (bijv. bij staccato spelen) is het uitklinken korter dan wanneer men een toets langzamer loslaat
(bijv. bij legato spelen).
De CA95/CA65 reproduceert dit klankgedrag. Met de Key-O eect instelling kunt u deze naklank in de intensiteit
veranderen of helemaal uitschakelen.
* Deze Virtual Technician instelling heeft alleen invloed op klanken van akoestische piano´s en E-piano´s.
1. Key-o eect instelling kiezen
Wanneer u zich in het Virtual Technician menu bevindt (vanaf pag.
74):
Met de  of  knoppen kunt u de Key- o eect instelling kiezen.
2. Key-o eect volume veranderen
Met de  of  knoppen kan het volume van de Key-O eect instelling worden veranderd.
* Het Key-O eect volume kan in het bereik van 1 tot 10 ingesteld of
uitgeschakeld worden (O).
* Wanneer de Key-O eect instelling is uitgeschakeld (O), is er geen
naklank meer te horen.
* Om de instelling weer op de grondinstelling terug te zetten drukt u
de FUNCTION knop (RESET).
* De gekozen instelling blijft bewaard, tot het instrument wordt
uitgeschakeld.
* Favoriete Key-O eect instellingen kunt u voor altijd opslaan op
registratie geheugenplaatsen en op een willekeurig later tijdstip eenvoudig weer oproepen. Nadere informatie hierover vindt u op pag. 28 van deze handleiding.
3. Key-o eect instelling verlaten
Druk de FUNCTION knop (BACK) voor het verlaten van de Key-O-eect instelling en voor het wisselen naar de pagina van de functiemenu´s.
Instellingen
81
Page 82
Virtual Technician Settings (Virtual Technician instellingen)
7
Fall-back Noise (geluid terugvallende hamer)
Stel met deze functie het volume van het geluid van de terugvallende hamer in dat bij het loslaten van een toets bij
de vleugel ontstaat.
Het Fall Back Noise eect simuleert dit fenomeen. Het eect laat zich in de CA95/CA65 in het volume instellen.
* Deze Virtual Technician instelling heeft alleen invloed op klanken bij akoestische piano´s en E-piano´s.
1. Fall-Back Noise instelling kiezen
Wanneer u zich in het Virtual Technician menu bevindt (vanaf pag.
74):
Met de  of  knoppen kunt u de Fall Back Noise instelling kiezen.
2. Fall-Back Noise volume veranderen
Met de  of  knoppen kan het volume van de Fall-Back Noise instelling worden veranderd.
* Het Fall-Back Noise volume kan in het bereik van 1 tot 10 ingesteld of
uitgeschakeld worden (O).
* Om de instelling weer op de grondinstelling terug te zetten drukt u
de FUNCTION knop (RESET).
* De gekozen instelling blijft bewaard tot het instrument wordt
uitgeschakeld.
* Favoriete Fall Back Noise instellingen kunt u voor altijd op registratie
geheugenplaatsen opslaan en op een willekeurig later tijdstip eenvoudig weer oproepen. Nadere informatie hierover vindt u op pag. 28 van deze handleiding.
3. Fall Back Noise instelling verlaten
Druk de FUNCTION knop (BACK) voor het verlaten van de Fall­Back Noise instelling en voor het wisselen naar de pagina van de functiemenu´s.
Instellingen
82
Page 83
8
Hammer Delay (hamervertraging)
Hoe groter een vleugel is, des te meer ontstaat een vertraging tussen aanslag en klinken van de snaar.
Dit treedt echter alleen op bij het pianissimo spelen.
Met de CA95/CA65 kunt u dit eect inschakelen en de lengte van de vertraging instellen.
* Deze Virtual Technician instelling heeft alleen invloed op akoestische pianoklanken.
1. Hammer Delay instelling kiezen
Wanneer u zich in het Virtual Technician menu bevindt (vanaf pag.
74):
Met de  of  knoppen kunt u de Hammer Delay instelling kiezen.
2. Hammer Delay vertragingstijd veranderen
Met de  of  knoppen kan de waarde van de Hammer Delay instelling worden veranderd.
* De waarde van de Hammer Delay instelling kan in het bereik van 1 tot
10 ingesteld of uitgeschakeld worden (O).
* Om de instelling weer op de grondinstelling terug te zetten drukt u
de FUNCTION knop (RESET).
* De gekozen instelling blijft bewaard, tot het instrument wordt
uitgeschakeld.
* Favoriete Hammer Delay instellingen kunt u voor altijd opslaan op
registratie geheugenplaatsen en op een willekeurig later tijdstip eenvoudig weer oproepen. Nadere informatie hierover vindt u op pag. 28 van deze handleiding.
3. Hammer Delay instelling verlaten
Druk de FUNCTION knop (BACK) voor het verlaten van de Hammer Delay instelling en voor het wisselen naar de pagina van de functiemenu´s.
Instellingen
83
Page 84
Virtual Technician Settings (Virtual Technician instellingen)
9
Topboard (vleugelklep)
De klank van een vleugel is onder meer afhankelijk van de positie (bijv. gesloten, half open of open) van de
vleugelklep. Een compleet geopende vleugelklep maakt een reecteren van de klankgolven in de ruimte mogelijk.
Bij gesloten klep klinkt de vleugel gedempter en ook de ruimtelijke klank is duidelijk minder aanwezig.
De CA95/CA65 probeert deze karakteristiek met vier Topboard posities te simuleren.
* Deze Virtual Technician instelling heeft alleen invloed op akoestische pianoklanken.
Topboard posities
Topboard positie Beschrijving
Open 3 (Grondinstelling) Simuleert het karakter van een compleet geopende vleugelklep.
Open 2 Simuleert het karakter van een half geopende vleugelklep.
Open 1 Simuleert het karakter van een minimaal geopende vleugelklep.
Closed Simuleert het karakter van een gesloten vleugelklep.
1. Topboard instelling kiezen
Wanneer u zich in het Virtual Technician menu bevindt (vanaf pag.
74):
Met de  of  knoppen kunt u de Topboard instelling kiezen.
2. Topboard positie veranderen
Met de  of  knoppen kunt u kiezen tussen de verschillende Topboard posities.
* Om de instelling weer op de grondinstelling terug te zetten drukt u
de FUNCTION knop (RESET).
* Een verandering van deze instelling blijft zo lang bewaard, tot het
instrument wordt uitgeschakeld.
* Uw favoriete Topboard instellingen kunt u voor altijd op registratie
geheugenplaatsen opslaan en op een willekeurig later tijdstip eenvoudig weer oproepen. Nadere informatie hierover vindt u op pag. 28 van deze handleiding
Instellingen
3. Topboard instelling verlaten
Druk de FUNCTION knop (BACK) voor het verlaten van de Topboard instelling en voor het wisselen naar de pagina van de functiemenu´s.
84
Page 85
10
Decay Time (uitklinktijd)
De uitklinktijd bij een vleugel (d.w.z. de tijd bij aangeslagen en ingedrukt gehouden toets tot de toon niet meer
hoorbaar is) is bijv. afhankelijk van de lengte van een vleugel (bijv. vanwege de lengte van de snaren).
De CA95/CA65 probeert deze karakteristiek te simuleren en geeft u met deze instelling de mogelijkheid om de
lengte van het uitklinken te veranderen.
* Deze Virtual Technician instelling heeft invloed op alle klanken.
1. Decay Time instelling kiezen
Wanneer u zich in het Virtual Technician menu bevindt (vanaf pag.
74):
Met de  of  knoppen kunt u de Decay Time instelling kiezen.
2. Decay Time instelling veranderen
Met de  of  knoppen kan de waarde van de Decay Time instelling worden veranderd.
* De Decay Time instelling kunt u in het bereik van 0 tot 10 veranderen.
* Om de instelling weer op de grondinstelling terug te zetten drukt u
de FUNCTION knop (RESET).
* Een verandering van deze instelling blijft zo lang bewaard, tot het
instrument wordt uitgeschakeld.
* Uw favoriete Decay Time instellingen kunt u voor altijd opslaan op
registratie geheugenplaatsen en op een willekeurig later tijdstip eenvoudig weer oproepen. Nadere informatie hierover vindt u op pag. 28 van deze handleiding.
3. Decay Time instelling verlaten
Drücken Sie die FUNCTION knop (BACK) voor het verlaten van de Decay Time instelling en voor het wisselen naar de pagina van de functiemenu´s.
Instellingen
85
Page 86
Virtual Technician Settings (Virtual Technician instellingen)
11
Minimum Touch (minimale aanslagsterkte)
Met de functie Minimum Touch kan men instellen vanaf welke aanslagsterkte een toon klinkt. De grondinstelling
van deze functie is zo geconcipieerd dat de aanslagdynamiek overeenkomt met die van een concertvleugel en dat
reeds met een zeer geringe aanslagsterkte een toon klinkt. Met deze functie kunt u de minimale aanslagsterkte aan
uw persoonlijke behoefte aanpassen.
* Deze Virtual Technician instelling heeft invloed op klanken van akoestische piano´s en E-piano´s.
1. Minimum Touch instelling kiezen
Wanneer u zich in het Virtual Technician menu bevindt (vanaf pag.74):
Met de  of  knoppen kunt u de Minimum Touch instelling kiezen.
2. Minimum Touch instelling veranderen
Met de  of  knoppen kan de waarde van de Minimum Touch instelling worden veranderd.
* De Minimum Touch instelling kunt u in het bereik van 1 tot 20
veranderen.
* Om de instelling weer op de grondinstelling terug te zetten drukt u
de FUNCTION knop (RESET).
* Een verandering van deze instelling blijft zo lang bewaard, tot het
instrument wordt uitgeschakeld.
* Uw favoriete Minimum Touch instellingen kunt u voor altijd opslaan
op registratie geheugenplaatsen en op een willekeurig later tijdstip eenvoudig weer oproepen. Nadere informatie hierover vindt u op pag. 28 van deze handleiding.
3. Minimum Touch instelling verlaten
Druk de FUNCTION knop (BACK) voor het verlaten van de Minimum Touch instelling en voor het wisselen naar de pagina van de functiemenu´s.
Instellingen
86
Page 87
12
Stretch Tuning
Het hoorvermogen van een mens is bij lage en hoge frequenties ongelijk in vergelijking met de middelste
frequenties. De stemming van een akoestische piano wordt daarom in de bas iets omlaag en in de discant iets
omhoog gecorrigeerd om dit eect te compenseren.
De graad van de Stretch Tuning instelling kan worden ingesteld, wanneer een van de beide stemmingen Equal (piano)
of Equal Temperament is gekozen. U kunt ook eigen Tuning instellingen maken en opslaan.
* Deze Virtual Technician instelling heeft invloed op alle klanken.
Stretch Tuning instelling
Stretch Tuning Beschrijving
Normal (grondinstelling) Normale Stretch Tuning instelling
Wide Wijde Stretch Tuning instelling
User 1-4 Geheugen voor eigen instellingen
1. Stretch Tuning instelling kiezen
Wanneer u zich in het Virtual Technician menu bevindt (vanaf pag.
74):
Met de  of  knoppen kunt u de Stretch Tuning instelling kiezen.
2. Stretch Tuning instelling veranderen
Met de  of  knoppen kan men tussen de instellingen ‘Normal’ en ‘Wide’ kiezen.
* Om de instelling weer op de grondinstelling terug te zetten drukt u
de FUNCTION knop (RESET).
* Een verandering van deze instelling blijft zo lang bewaard, tot het
instrument wordt uitgeschakeld.
* Uw favoriete Stretch Tuning instellingen kunt u voor altijd opslaan
op registratie geheugenplaatsen en op een willekeurig later tijdstip eenvoudig weer oproepen. Nadere informatie hierover vindt u op pag. 28 van deze handleiding.
3. Stretch Tuning instelling verlaten
Instellingen
Druk de FUNCTION knop (BACK) voor het verlaten van de Stretch Tuning instelling en voor het wisselen naar de pagina van de functiemenu´s.
87
Page 88
Virtual Technician Settings (Virtual Technician instellingen)
User Tuning (eigen Tuning instelling maken)
De User Tuning functie maakt de individuele stemming van alle 88 toetsen mogelijk.
1. User Tuning geheugenplaats kiezen
Wanneer u zich reeds in de Stretch Tuning instelling bevindt (pag.
87):
Met de  of  knoppen kunt u een van de User Tuning geheugenplaatsen kiezen.
* Er staan vier User Tuning geheugenplaatsen ter beschikking.
Druk de FUNCTION knop (EDIT).
De User Tuning pagina wordt in de display getoond.
2. Kies een noot en stel de gewenste waarde in
Met de  of  knoppen kunt u de gewenste noot kiezen.
* U kunt een noot ook direct kiezen door de FUNCTION Taste (+ KEY)
ingedrukt houden en daarbij de gewenste klaviertoets te drukken.
Met de  of  knoppen kunt u de gewenste waarde voor de gekozen noot instellen.
* De User Tuning waarde instelling kunt u in het bereik van -50 tot +50
veranderen.
* +O5m0 dveer iännsdteelrlinn.g weer op de grondinstelling terug te
zetten drukt u de FUNCTION knop (RESET).
* Een verandering van deze instelling blijft zo lang bewaard, tot het
instrument wordt uitgeschakeld.
* Uw favoriete User Tuning instellingen kunt u voor altijd opslaan op
registratie geheugenplaatsen en op een willekeurig later tijdstip eenvoudig weer oproepen. Nadere informatie hiertoe vindt u op pag. 28 van deze handleiding.
3. User Tuning functie verlaten
Druk de FUNCTION knop (BACK) voor het verlaten van de User Tuning instelling en voor het wisselen naar de Stretch Tuning pagina.
Instellingen
88
Page 89
13
Temperament (temperatuur)
De CA95/CA65 beschikt niet alleen over de zog. gelijkzwevende temperatuur die tegenwoordig algemeen gebruikelijk is, maar ook over meerdere oudere temperaturen die tijdens de renaissance en de barok werden gebruikt. Probeer de verschillende temperaturen uit om interessante eecten te bereiken of composities uit die tijd origineel te spelen. U kunt ook een eigen temperatuur creëren.
* Deze Virtual Technician instelling heeft invloed op alle klanken.
Beschikbare types
Temperatuurtypes Uitleg
Equal Temperament (piano)
(Equal P.only)
Pure Temperament
(Pure Major/Pure Minor)
Pythagorean Temperament
(Pythagorean)
Meantone Temperament
(Meantone)
Werckmeister III Temperament
(Werkmeister)
Kirnberger III Temperament
(Kirnberger)
Equal Temperament (at)
(Equal Flat)
Equal Temperament
(Equal Stretch)
User Temperament
(User)
Dit is de standaardinstelling. Wanneer een pianoklank is gekozen, wordt automatisch deze gelijkzwevende getempereerde stemming gekozen. (Equal temperament).
* Wanneer een andere klank is ingesteld, wordt automatisch de reine getempereerde stemming gekozen.
Deze temperatuur, waarbij storende dissonanten bij tertsen en kwinten worden verwijderd, is ook tegenwoordig nog gebruikelijk in de koormuziek. Wanneer u deze temperatuur kiest, moet u de toonsoort waarin u wilt spelen zeer zorgvuldig kiezen, aangezien modulaties tot dissonanten leiden.
* De toonsoort van deze temperatuur moet correct worden ingesteld.
Bij deze temperatuur worden mathematische verhoudingen ingezet om de dissonanten bij kwinten te verwijderen. Dit leidt tot problemen bij akkoorden, maar er worden zeer attractieve melodielijnen bereikt.
Bij deze temperatuur wordt een middentoon tussen een hele en een halve toon gebruikt om dissonanten bij tertsen te verwijderen. Ze werd ontwikkeld om het ontbreken van consonanten bij bepaalde kwinten van de reine Mersenne-temperatuur te compenseren. Daarbij worden akkoorden geproduceerd die beter klinken dan bij de gelijkzwevende temperatuur.
Deze beide temperaturen liggen tussen de middentoons en de stemming van Pythagoras. Bij toonsoorten met weinig voortekens leveren ze de welklinkende akkoorden van de middentoons stemming, maar nemen de dissonanten bij een stijgend aantal voortekens toe, zodat dan de attractieve melodielijnen van de stemming van Pythagoras mogelijk worden. Beide temperaturen zijn door hun bijzondere eigenschappen het beste voor barokmuziek geschik t.
Dit is de „niet gecorrigeerde“ versie van de getempereerde stemming, die de scala in 12 halve toonsafstanden met exact dezelfde afstand indeelt. Dir leidt tot steeds dezelfde chordale intervallen bij alle 12 halve tonen. De expressiviteit van deze stemming is echter beperkt en geen enkel akkoord klingt zuiver. Deze stemming is zuiver mathematisch opgebouwd, heeft echter met het subjectieve horen van de mens weinig te maken.
Dit is de tegenwoordig populairste pianostemming en de normale stemming van het instrument. Deze stemming is gebaseerd op de reine, getempereerde stemming - is echter aangepast aan de hoorgewoonten van de mens.
U kunt uw eigen stemming door het veranderen van de toonhoogte van elke halve toonsafstand binnen een octaaf zelf instellen.
1. Temperatuur instelling kiezen
Wanneer u zich in het Virtual Technician menu bevindt (vanaf pag.
74):
Met de  of  knoppen kunt u de temperatuur instelling kiezen.
2. Temperatuur type kiezen
Met de  of  knoppen kunt u een gewenst temperatuur type kiezen.
* Om de instelling weer op de grondinstelling terug te zetten drukt u
de FUNCTION knop (RESET).
* Een verandering van deze instelling blijft zo lang bewaard, tot het
instrument wordt uitgeschakeld.
* Favoriete Temperament type instellingen kunt u voor altijd op
registratie geheugenplaatsen opslaan en op een willekeurig later tijdstip eenvoudig weer oproepen. Nadere informatie hierover vindt u op pag. 28 van deze handleiding.
Instellingen
89
Page 90
Virtual Technician Settings (Virtual Technician instellingen)
User Temperament (eigen temperament)
Met de User Temperament instelling kunt u een eigen temperatuur creëren.
1. User Temperament kiezen
Wanneer u zich reeds in de Temperament instelling bevindt (pag.
89):
Kies met de  of  knoppen de instelling User Temperament en druk daarna de FUNCTION knop (EDIT).
De User Temperament pagina wordt in de display getoond.
2. Kies een noot en stel de gewenste waarde in
Met de  of  knoppen kunt u de gewenste noot kiezen.
Met de  of  knoppen kunt u de gewenste waarde voor de gekozen noot instellen.
* De User Temperament waarde-instelling kunt u in het bereik van -50
tot +50 veranderen.
* Om de instelling weer op de grondinstelling terug te zetten drukt u
de FUNCTION knop (RESET).
* Een verandering van deze instelling blijft zo lang bewaard, tot het
instrument wordt uitgeschakeld.
* Uw favoriete User Tuning instelling kunt u voor altijd opslaan op
registratie geheugenplaatsen en op een willekeurig later tijdstip eenvoudig weer oproepen. Nadere informatie hierover vindt u op pag. 28 van deze handleiding.
3. User Temperament functie verlaten
Druk de FUNCTION knop (BACK) voor het verlaten van de User Temperament instelling en voor het wisselen naar de Temperament pagina.
Instellingen
90
Page 91
14
Temperament Key (grondtoon van het temperament)
Zoals u wellicht weet, werd een onbegrensd moduleren tussen alle toonsoorten pas na invoering van de
gelijkzwevende temperatuur mogelijk. Wanneer u daarom een andere temperatuur dan deze wilt gebruiken,
moet u de toonsoort waarin u het betreende stuk wilt spelen zorgvuldig kiezen. Mocht het te spelen stuk bijv. in
D-majeur staan, kiest u „D“ als toonsoortinstelling.
* Deze Virtual Technician instelling heeft invloed op alle klanken.
1. Temperament Key instelling kiezen
Wanneer u zich in het Virtual Technician menu bevindt (vanaf pag.
74):
Met de  of  knoppen kunt u de Temperament Key instelling kiezen.
2. Temperament Key instelling veranderen
Nadat een ander type dan Equal (piano) of Equal Temperament werd gekozen (pag. 89):
Met de  of  knoppen kunt u de Temperament Key instelling
veranderen.
* De Temperament Key instelling kan in het bereik van C tot B worden
ingesteld.
* Om de instelling weer op de grondinstelling terug te zetten drukt u
de FUNCTION knop (RESET).
* Een verandering van deze instelling blijft zo lang bewaard, tot het
instrument wordt uitgeschakeld.
* Uw favoriete Temperament Key instellingen kunt u voor altijd op
registratie geheugenplaatsen opslaan en op een willekeurig later tijdstip eenvoudig weer oproepen. Nadere informatie hierover vindt u op pagina28 van deze handleiding.
3. Temperament Key instelling verlaten
Druk de FUNCTION knop (BACK) voor het verlaten van de Temperament Key instelling en voor het wisselen naar de pagina van de functiemenu´s.
Instellingen
91
Page 92
Virtual Technician Settings (Virtual Technician instellingen)
15
User Key Volume (volume enkele toetsen veranderen)
De User Key Volume functie maakt de individuele volume instelling van alle 88 toetsen mogelijk.
* Deze Virtual Technician instelling heeft invloed op alle klanken.
1. User Key Volume instelling kiezen
Wanneer u zich in het Virtual Technician menu bevindt (vanaf pag.
74):
Met de  of  knoppen kunt u de User Key Volume instelling kiezen.
2. User Key Volume geheugenplaats kiezen
Met de  of  knoppen kunt u een van de User Key Volume geheugenplaatsen kiezen.
* Er staan vier User Key Volume geheugenplaatsen tot uw beschikking.
Druk de FUNCTION knop (EDIT).
De User Key Volume instellingspagina wordt in de display getoond.
3. Kies een noot en stel de gewenste waarde in
Met de  of  knoppen kunt u de gewenste noot kiezen.
* U kunt een noot ook direct kiezen, wanneer u de FUNCTION knop
(+ KEY) ingedrukt houdt en daarbij de gewenste pianotoets drukt.
Met de  of  knoppen kunt u de gewenste waarde voor de gekozen noot instellen.
* De User Key Volume waarde-instelling kunt u in het bereik van -50 tot
+50 veranderen.
* Om de instelling weer op de grondinstelling terug te zetten drukt u
de FUNCTION knop (RESET).
* Een verandering van deze instelling blijft zo lang bewaard, tot het
instrument wordt uitgeschakeld.
* Uw favoriete User Key Volume instellingen kunt u voor altijd opslaan
op registratie geheugenplaatsen en op een willekeurig later tijdstip eenvoudig weer oproepen. Nadere informatie hierover vindt u op
Instellingen
pag. 28 van deze handleiding.
4. User Key Volume functie verlaten
Druk de FUNCTION knop (BACK) voor het verlaten van de User Key Volume instellingspagina en voor het wisselen naar de User Key Volume pagina.
92
Page 93
16
Half-Pedal Adjust (half pedaal instelling)
De Half-Pedal Adjust functie maakt de instelling van het punt mogelijk waarop de functie van het sustainpedaal inzet. Stel het
punt op uw persoonlijke behoefte in vanaf wanneer de klank bij pedaalgebruik begint na te klinken.
* Deze Virtual Technician instelling heeft invloed op alle klanken.
1. Half-Pedal Adjust instelling kiezen
Wanneer u zich in het Virtual Technician menu bevindt (vanaf pag.
74):
Met de  of  knoppen kunt u de Half-Pedal Adjust instelling kiezen.
2. Half-Pedal Adjust instelling veranderen
Met de  of  knoppen kunt u de Half-Pedal Adjust instelling veranderen.
* De Half-Pedal Adjust instelling kunt u in het bereik van 1 tot 10
veranderen.
* Om de instelling weer op de grondinstelling terug te zetten drukt u
de FUNCTION knop (RESET).
* Een verandering van deze instelling blijft zo lang bewaard tot het
instrument wordt uitgeschakeld.
* Uw favoriete Half-Pedal Adjust instellingen kunt u voor altijd opslaan
op registratie geheugenplaatsen en op een willekeurig later tijdstip eenvoudig weer oproepen. Nadere informatie daarover vindt u op pagina 28 van deze handleiding.
3. Half-Pedal Adjust instelling verlaten
Druk de FUNCTION knop (BACK) voor het verlaten van de Half-Pedal Point instelling en voor het wisselen naar de pagina van de functiemenu´s.
Instellingen
93
Page 94
Virtual Technician Settings (Virtual Technician instellingen)
17
Soft Pedal Depth (soft pedaal instelling)
De Soft Pedal Depth functie maakt de instelling van de intensiteit (demping van de klank) bij gebruik van het soft
pedaal mogelijk.
* Deze Virtual Technician instelling heeft invloed op alle klanken.
1. Soft Pedal Depth instelling kiezen
Wanneer u zich in het Virtual Technician menu bevindt (vanaf pag.
74):
Met de  of  knoppen kunt u de Soft Pedal Depth instelling kiezen.
2. Soft Pedal Depth instelling veranderen
Met de  of  knoppen kunt u de Soft Pedal Depth instelling veranderen.
* De Soft Pedal Depth instelling kunt u in het bereik van 1 tot 10
veranderen.
* Om de instelling weer op de grondinstelling terug te zetten drukt u
de FUNCTION knop (RESET).
* Een verandering van deze instelling blijft zolang behouden, tot het
instrument wordt uitgeschakeld.
* Uw favoriete Soft Pedal Depth instellingen kunt u voor altijd opslaan
op registratiegeheugenplaatsen en op een willekeurig later tijdstip eenvoudig weer oproepen. Nadere informatie hiertoe vindt u op pagina 28 van deze handleiding.
3. Soft Pedal Depth instelling verlaten
Druk de FUNCTION knop (BACK) voor het verlaten van de Soft Pedal Depth instelling en voor het wisselen naar de pagina van de functiemenu´s.
Instellingen
94
Page 95
MIDI Settings (MIDI instellingen)
MIDI overzicht
De afkorting MIDI betekent Musical Instrument Digital Interface, een internationale standaard voor de verbinding
van muziekinstrumenten, computers en andere apparaten, waardoor men de mogelijkheid heeft om deze
apparaten onderling te laten communiceren.
MIDI aansluitingen
MIDI bus Functie
MIDI IN Ontvangt notengegevens, programmawisselbevelen en andere gegevens.
MIDI OUT Zendt notengegevens, programmawisselbevelen en andere gegevens.
MIDI kanalen
MIDI gebruikt zogenaamde kanalen voor het uitwisselen van gegevens tussen MIDI apparaten. Men onderscheidt hier tussen ontvangst-(MIDI IN) en zendkanalen (MIDI OUT). Opdat een communicatie functioneert, moet het zendkanaal van het eerste apparaat met het ontvangstkanaal van het tweede apparaat overeenstemmen en omgekeerd. Op de ontvangstkanalen kunnen MIDI gegevens van andere MIDI apparaten worden ontvangen. Op zendkanalen kunnen MIDI gegevens aan andere MIDI apparaten worden gezonden.
Onderstaande afbeelding toont drie instrumenten die via MIDI verbonden zijn.
Zendend instrument a Ontvangend instrument b Ontvangend instrument c
Het instrument a zendt zijn kanaal- en klavierinformaties op het ingestelde zendkanaal aan de ontvangende instrumenten b/c. De informaties komen bij de ontvangende instrumenten aan b/c. FWanneer het ontvangstkanaal van de instrumenten b/c met het zendkanaal van instrument a overeenstemt, zal de aansturing functioneren. Wanneer de kanalen niet overeenstemmen, reageren de ontvangstinstrumenten b/c niet op de gezonden gegevens.
Voor het zend- en ontvangstkanaal staan de kanalen 1-16 ter beschikking.
Opname en weergave met een sequencer
Wanneer de CA95/CA65 met een sequencer (of een computer met lopende MIDI sequencer software) is verbonden, kan men met verschillende klanken gelijktijdig werken en ieder MIDI kanaal een andere klank toewijzen.
Instellingen
Sequencer
95
Page 96
MIDI Settings (MIDI instellingen)
MIDI functies
De CA95/CA65 digitale piano ondersteunt de volgende MIDI functies:
Ontvangen/zenden van noteninformatie
Ontvangen en zenden van noteninformatie van/naar aangesloten instrumenten of apparaten.
Ontvangst-/zendkanaal instellingen
Legt het zend- resp. ontvangstkanaal van 1 tot 16 vast.
Ontvangen/zenden van exclusieve gegevens
Er kunnen bedieningspaneel- of menu-instellingen als exclusieve gegevens worden gezonden of ontvangen.
Multi Timbral modus instellingen
Maakt het uitwisselen van MIDI gegevens op meerdere MIDI kanalen gelijktijdig mogelijk.
MIDI Settings (MIDI instellingen)
Nr. Functienaam Uitleg
Zenden/ontvangen van programmawissel informatie
Ontvangen en zenden van programmawisselnummers van/ naar aangesloten instrumenten of apparaten.
Ontvangen/zenden van pedaalinformatie
Ontvangen en zenden van de 3 pedaalinformaties (sustain, sostenuto en soft) van/naar aangesloten instrumenten of apparaten.
Ontvangen van volume-instellingen
Ontvangt MIDI volumegegevens van aangesloten MIDI apparaten.
* Lees hiertoe ook de ‚MIDI implementatie tabel‘ (pag. 131) voor nadere
informatie.
Grondinstelling
1 MIDI Channel Legt het kanaal vast waarover MIDI gegevens gezonden resp. ontvangen worden. 1
2
Send PGM Change #
3 Local Control Legt vast of de interne klankopwekking bij het spelen op het klavier wordt aangestuurd. On (aan)
4
Trans. PGM Change
5
Multi-timbral Mode
6 Channel Mute
* De grondinstellingen worden in de steeds eerste LC-display afbeelding (bijv. stap 1) van elk van de volgende verklaringen getoond.
MIDI instellingsmenu kiezen
Terwijl u zich in de normale speelmodus bevindt:
Druk de FUNCTION knop (EDIT).
De LED indicatie van FUNCTION knop gaat aan en de functiemenu´s worden in de display getoond.
Zendt een MIDI programmawisselnummer van 1 tot 128. 1
Legt vast of programmawisselgegevens bij een klankomschakeling worden gezonden. On (aan)
Legt vast of de CA95/CA65 op meerdere kanalen gelijktijdig gegevens kan ontvangen.
Legt vast op welke MIDI kanalen (1-16) MIDI gegevens kunnen worden ontvangen.
Keuze van de gewenste instelling
Nadat het MIDI Settings menu gekozen is:
Met de  of  knoppen kunt u de gewenste instelling kiezen.
Met de  of  knoppen kunt u de gewenste instelling veranderen.
O (uit)
Play All
Instellingen
Met de  of  knoppen kunt u het MIDI Settings menu kiezen.
* Om de instelling weer op de grondinstelling terug te zetten drukt u
de FUNCTION knop (RESET).
Druk de FUNCTION knop (ENTER) ter bevestiging van uw keuze.
96
Page 97
1
MIDI Channel (MIDI kanaal)
Stel hier het gewenste MIDI zend-/ontvangstkanaal in. Ook wanneer er technisch twee kanalen - een ontvangsten
een zendkanaal - ter beschikking staan, is het niet mogelijk om het zendkanaal en het ontvangstkanaal op
verschillende kanalen in te stellen.
1. MIDI Channel instelling kiezen
Roep het MIDI instellingsmenu op (vanaf pag. 96):
Met de  of  knoppen kunt u de MIDI Channel instelling kiezen.
2. MIDI Channel instelling veranderen
Met de  of  knoppen kunt u het gewenste MIDI kanaal instellen.
* De MIDI Chan nel instelling kunt u in het b ereik van 1 tot 16 veranderen.
* Om de instelling weer op de grondinstelling terug te zetten drukt u
de FUNCTION knop (RESET).
* De gekozen instelling blijft behouden, tot het instrument wordt
uitgeschakeld.
* Favoriete MIDI CHannel instellingen kunt u voor altijd opslaan op
registratie g eheugenplaatsen en op e en willekeurig later tijdstip weer oproepen. Nadere informatie hierover vindt u op pagina 28 van deze handleiding.
3. MIDI Channel instelling verlaten
Druk de FUNCTION knop (BACK) voor het verlaten van de MIDI Channel instelling en voor het wisselen naar de pagina van de functiemenu´s.
Omni modus
Wanneer de CA95/CA65 wordt ingeschakeld, is de Omni modus automatisch ingeschakeld. Daardoor wordt op alle 16 MIDI kanalen gelijktijdig ontvangen. Op het moment waarop u een kanaal instelt, wordt de Omni modus uitgeschakeld en u kunt alleen nog op het ingestelde MIDI ontvangstkanaal ontvangen.
Multi Timbral modus en Split/Dual modus
Gebruik van de Split modus bij geactiveerde Multi Timbral modus
Is de Split modus ac tief, worden noten van het rechter k laviergedeelte naar het ingestelde MIDI kanaal gezonden. Noten van het linker klaviergedeelte worden op het systeemkanaal + 1 gezonden.
Voorbeeld: wanneer het MIDI kanaal op 3 is ingesteld, zendt het rechter klaviergedeelte op kanaal3 en het linker op kanaal 4.
* Wanneer het ingestelde kanaal 16 is, is het volgende hogere kanaal 1.
Gebruik van de Dual modus bij geactiveerde Multi Timbral modus
Bij de Dual modus worden de noten op 2 MIDI kanalen gezonden: het ingestelde kanaal en het daaropvolgende hogere kanaal.
Beispiel: Wenn der MIDI Kanal auf 3 eingestellt ist, sendet der erste Klang auf Kanal 3 und der zweite auf Kanal 4.
Instellingen
97
Page 98
MIDI Settings (MIDI instellingen)
2
Send PGM (programmawisselnummer zenden)
Zend hiermee programmawisselnummers aan aangesloten MIDI instrumenten. Dit dient voor het omschakelen van
een klank aan het aangesloten apparaat. Geldige programmanummers zijn 1-128.
1. Send PGM functie kiezen
Roep het MIDI instellingsmenu op (vanaf pag. 96):
Met de  of  knoppen kunt u de Send PGM functie kiezen.
2. Programmawisselnummer instellen en zenden
Met de  of  knoppen kunt u nu e en programmawisselnummer instellen.
* Het programmawisselnummer kan in het bereik van 1 tot 128 worden
ingesteld.
Door drukken van FUNCTION knop (SEND) wordt het ingestelde programmawisselnummer gezonden.
3. Send PGM instelling verlaten
Druk de FUNCTION knop (BACK) voor het verlaten van de Send PGM instelling en voor het wisselen naar de pagina van de functiemenu´s.
Instellingen
98
Page 99
3
Local Control (Local Control modus)
De Local functie verbindt het klavier met de interne klankopwekking. Deze instelling kan zeer handig zijn, wanneer
u bijv. een extern MIDI apparaat aanstuurt en dit via de versterker/luidsprekers van de CA95/CA65 gebruikt.
Local Control instelling
Local Control Uitleg
O (uit) Het instrument zendt klavierinformatie alleen aan de MIDI OUT.
On (grondinstelling) Het instrument zendt klavierinformatie aan de interne klankopwekking en aan de MIDI OUT.
1. Local Control instelling kiezen
Roep het MIDI instellingsmenu op (vanaf pag. 96):
Met de  of  knoppen kunt u de Local Control instelling kiezen.
2. Local Control instelling veranderen
Met de  of  VALUE knoppen kunt u nu de Local Control instelling in- resp. uitschakelen.
* Om de instelling weer op de grondinstelling terug te zetten drukt u
de FUNCTION knop (RESET).
* De gekozen instelling blijft behouden, tot het instrument wordt
uitgeschakeld.
* Favoriete Local Control instellingen kunt u voor altijd opslaan op
registratie geheugenplaatsen en op een willekeurig later tijdstip eenvoudig weer oproepen. Nadere informatie hierover vindt u op pagina 28 van deze handleiding
3. Local Control instellung verlaten
Druk de FUNCTION knop (BACK) voor het verlaten van de Local Control instelling en voor het wisselen naar de pagina van de functiemenu´s.
Instellingen
99
Page 100
MIDI Settings (MIDI instellingen)
4
Transmit PGM (programmawisselnummer zenden)
Met deze functie kan men instellen, of bij het kiezen van een sound een programmawisselnummer via MIDI moet
worden gezonden of niet.
Transmit PGM instelling
Transmit PGM#
On (grondinstelling) O, On1
On (aan) On2
O (uit) O (uit) Er worden geen programmawisselnummers via MIDI gezonden.
Multi Timbral instelling
Wa t er gebeurt
De SOUND knoppen zenden programmawisselnummers zoals in de linker kolom getoond *.
De SOUND knoppen zenden programmawisselnummers zoals in de rechter kolom getoond *.
* Lees hiertoe de lijst ‘Lijst van de programmawisselnummers’ op pag. 126.
1. Transmit PGM instelling kiezen
Roep het MIDI instellingsmenu op (vanaf pag. 96):
Met de  of  knoppen kunt u de Transmit PGM instelling in de display kiezen.
2. Transmit PGM instelling veranderen
Met de  of  knoppen kunt u Transmit PGM in (On)- resp. uitschakelen (O).
* Om de instelling weer op de grondinstelling terug te zetten drukt u
de FUNCTION knop (RESET).
* De gekozen instelling blijft behouden, tot het instrument wordt
uitgeschakeld.
* Favoriete instellingen kunt u voor altijd opslaan op registratie
geheugenplaatsen en op een willekeurig later tijdstip eenvoudig weer oproepen. Nadere informatie hierover vindt u op pag. 28 van deze handleiding.
3. Transmit PGM instelling verlaten
Druk de FUNCTION knop (BACK) voor het verlaten van de Transmit PGM instelling en voor het wisselen naar de pagina
Instellingen
van de functiemenu´s.
Omni modus
Bij gebruik van de Dual- of Split-modus worden AAN/UIT
informaties en Sound type instellingen alleen in een exclusief gegevensformaat gezonden..
Programmawisselnummers worden gezonden, wanneer de
Multi Timbral modus op On1 of On2 is ingesteld.
100
Loading...