Ontkoppel het netsnoer om de stroom geheel uit te schakelen. Met
deON/STANDBY toets kunt u de stroom niet geheel
uitschakelen. U kunt de stroom standby en inschakelen met de
afstandsbediening.
VOORZICHTIG
Ter vermindering van gevaar voor brand, elektrische schokken, enz.:
1. Verwijder geen schroeven, panelen of de behuizing.
2. Stel het toestel niet bloot aan regen of vocht.
VOORZICHTIG:
• Zorg dat u de ventilatieopeningen en -gaten niet afsluit.
(Als de ventilatieopeningen en -gaten worden afgesloten door
bijvoorbeeld papier of een doek, kan er hitte in het apparaat
worden opgebouwd.)
• Zet geen bronnen met open vuur, zoals brandende kaarsen,
op het apparaat.
• Wees milieubewust en gooi lege batterijen niet bij het
huishoudelijk afval. Lege batterijen dient u in te leveren met
het KCA of bij een innamepunt voor batterijen.
• Stel dit apparaat niet bloot aan regen, vocht, drupwater of
spatwater en plaats geen enkel voorwerp waarin zich een
vloeistof bevindt, zoals een vaas, op het apparaat.
BELANGRIJK VOOR LASERPRODUKTEN
1. KLASSE 1 LASERPRODUKT
2. VOORZICHTIG: Open de bovenste afdekking niet. Er zijn geen
door de gebruiker te repareren onderdelen in het toestel; laat
onderhoud en reparatie over aan erkend onderhoudspersoneel.
3. VOORZICHTIG: Zichtbare en onzichtbare laserstraling indien
open en interlock defect of buiten werking gesteld. Voorkom
directe blootstelling aan de straal.
4. REPRODUCTIE VAN LABEL: WAARSCHUWINGSLABEL IN
TOESTEL AANGEBRACHT.
Voorzichtig: Goede ventilatie vereist
Om brand, elektrische schokken en beschadiging te voorkomen, moet u het toestel als volgt opstellen:
1 Voorkant:
Geen belemmeringen en voldoende ruimte.
2 Zijkanten/boven-/onderkant:
Geen belemmeringen plaatsen in de hieronder aangegeven zones.
3 Onderkant:
Op vlakke ondergrond plaatsen. Voldoende ventilatieruimte voorzien door het toestel op een onderstel met een hoogte van 10 cm of
meer te plaatsen.
Vooraanzicht
15 cm
15 cm
RV-NB1
15 cm
10 cm
Zijaanzicht
15 cm
15 cm
RV-NB1
G-1
10 cm
Hartelijk gefeliciteerd met uw aankoop van dit CD-Systeem met Power Woofer van JVC.
Lees alvorens dit toestel in gebruik te nemen eerst deze gebruiksaanwijzing goed door voor een optimale werking van het toestel. Bewaar deze
gebruiksaanwijzing ter referentie.
Voorzieningen
Hier volgt een beknopt overzicht van de voorzieningen die uw systeem krachtig maken en toch eenvoudig te gebruiken.
■ Algemeen
•Met COMPU PLAY van JVC kunt u het systeem met een druk op de knop aanzetten en automatisch de radio,
de CD-speler of het cassettedeck starten. (Alleen indien aangesloten op netvoeding.)
• Schouderriem en draaggreep
• ACS (Active Clear Sound) circuit voor een beter, helderder geluid
• Superwoofer-volumeregelaar voor krachtige lage tonen
• Geluidsfunctieregelaar—voor het reproduceren van diverse geluidsvelden
• Afstandsbediening voor functies van disc, cassette en tuner
• Vergrendelmechanisme voor disc- en cassetteklep
• Ingang voor microfoon/gitaar
■ Verschillende discweergavefuncties; verspringen, zoeken, herhaalde weergave, willekeurige weergave en geprogrammeerde weergave.
■ Cassettespeler met full-logic cassettemechanisme, automatische bandomkeer en automatisch bandmechanisme.
■ Het systeem is uitgerust met een voorkeuzemogelijkheid voor 45 zenders (30 FM en 15 AM (MG/LG)) en daarnaast is het mogelijk
automatisch en handmatig op zenders af te stemmen.
■ Klok- en timerfuncties, timergestuurd in- en uitschakelen met vooringesteld volume en inslaaptimer.
BELANGRIJKE WAARSCHUWINGEN
1. Waar plaatst u het systeem
■
• Kies een plaats waar het toestel recht, droog en niet te warm of te koud staat. (Tussen 5°C en 35°C.)
• Zorg voor voldoende afstand tussen het systeem en de tv.
• Zet uw systeem niet op een plaats die blootstaat aan trillingen.
2. Netsnoer
■
• Raak het netsnoer niet met natte handen aan!
• Zolang het netsnoer in het stopcontact zit, is er altijd enig stroomverbruik.
• Trek nooit aan het netsnoer wanneer u het netsnoer uit het stopcontact wilt halen; trek alleen aan de stekker.
3. Indien u het systeem wilt vervoeren
■
• Verwijder de CD uit het systeem.
• Verwijder alle aansluitingen van het systeem.
4. Storingen enz.
■
• Het systeem bevat geen onderdelen die door de gebruiker kunnen worden onderhouden. Wanneer zich een storing voordoet, dient u de
stekker uit het stopcontact te trekken en contact op te nemen met uw leverancier.
• Steek nooit metalen voorwerpen in het systeem.
• Het systeem is niet water- of stofdicht Om storingen te vermijden.
9 ON/STANDBY toets (7, 17 – 18)
p DISPLAY toets (8)
q CANCEL toets (12, 18)
w SET toets (10, 17 – 18)
e CLOCK/TIMER toets (17 – 18)
r FM MODE toets (9)
t REVERSE MODE toets (13)
y VOLUME +/– toetsen (7)
u SUPER WOOFER VOLUME +/– toetsen (8)
RM-SRVNB1A REMOTE CONTROL
COMPU PLAY — Bediening met één toets
Door een enkele toets in te drukken kunt u nu bijvoorbeeld een CD of een bandje afspelen of de radio aanzetten. Het systeem wordt
ingeschakeld en de weergave van de bron start indien de bron gereed is.
De COMPU PLAY-toetsen zijn: Op het systeem en de afstandsbediening
CD 6-toets
TA PE 2 3-toets
TUNER BAND-toets
AUX-toets
Opmerking: De functie COMPU PLAY werkt niet als het systeem op het netsnoer of op de auto-adapter (DC12V) is
aangesloten.
3
■■
Allereerst
Accessoires
Controleer of u de volgende onderdelen bij het systeem hebt ontvangen.
Indien u een of meer accessoires niet hebt ontvangen, dient u onmiddellijk contact op te nemen met uw leverancier.
Verplaatsen van het systeem
Gebruik van de draaggrepen
■
Houd beslist beide hendels vast als u het toestel draagt.
Als u het toestel slechts aan één hendel vasthoudt kan een gedeelte
van het toestel over de grond slepen en beschadigen, gezien de
lengte van het toestel.
Til het toestel niet op aan de buizen van de woofers, en stop er geen
metalen objecten in.
Draaghendel
Buis van woofer
Gebruik van de schouderriem
■
Bevestig de bijgeleverde schouderriem (lengte instelbaar) aan ieder
uiteinde van het systeem op de in de afbeelding getoonde manier.
Draagriem
1
Om de draagriem te verwijderen dient u de metalen haak weer
open te drukken en los te maken van het systeem.
2
Ta sj e
afstandsbediening
Met behulp van de afstandsbediening — RM-SRVNB1A
■
Plaatsen van batterijen
1
Plaats de batterijen met de polen (+ en –) in de richting
2
van de + en – markeringen in het batterijvakje.
OPGELET:
Voorkom lekkage of explosiegevaar:
• Verwijder de batterijen als de afstandsbediening gedurende lange
tijd niet wordt gebruikt.
• Vervang altijd beide batterijen tegelijkertijd.
• Gebruik nooit batterijen van verschillende typen.
Richt de afstandsbediening naar de afstandsbedieningssensor op
het bedieningspaneel van het systeem (bereik van maximaal 7
meter). Indien u de afstandsbediening vanuit een hoek richt op het
voorpaneel, wordt de bovenstaande afstand verkort.
• Stel de afstandsbedieningssensor niet aan schel direct zonlicht of
het licht van een lamp onderhevig.
• Zorg dat er geen obstakels tussen de afstandsbedieningssensor en
de afstandsbediening zijn.
Sensor voor afstandsbediening
Afstandsbediening
Draagriem
R6(SUM-3)/AA(15F) (meegeleverd)
Gebrulkte batterljen:
3
4
Aansluiten
OPGELET: Zorg dat alle aansluitingen zijn gemaakt voordat u de stekker van het systeem in het stopcontact
steekt.
■ Hulptoestel aansluiten
Extra
apparatuur
■ Aansluiten van een microfoon/gitaar
(niet meegeleverd)
■ Verbinden met de auto-accu
Pencontact x 2
Stereo ministeker
Signaalkabel
(niet meegeleverd)
(niet meegeleverd)
Naar de autoaansteker (DC12V)
OPGELET:
• Voorkom problemen en beschadiging en gebruik derhalve een autoadapter (niet meegeleverd) met dezelfde polariteit als de polariteit van dit
systeem.
• Breng veiligheidshalve de auto tot stilstand voordat u een van deze
handelingen uitvoert.
• Zorg altijd dat de motor loopt als u de auto-adapter gebruikt. Anders kan
de accu leeg raken.
• Zet tijdens het vervoer het systeem in een stevige doos of iets dergelijks.
• Om storingen te vermijden, dient u het systeem niet gedurende lange tijd
in de auto te laten staan.
• Er worden geen aanduidingen op het display getoond wanneer het systeem
via de auto-accu van stroom wordt voorzien en is uitgeschakeld (standby).
Ontkoppel de stekker van het netsnoer van het systeem om stroom via
de auto-accu toe te voeren; het systeem werkt anders namelijk niet.
■ Het netsnoer aansluiten
2
Auto-adapter (niet meegeleverd)
1
■ Geheugenbatterijen
1
Batterijklepje
Plaats de batterijen met de polen (+ en –) in
2
de richting van de + en – markeringen in het
batterijvakje.
• OM STORINGEN EN BESCHADIGING VAN HET
SYSTEEM TE VOORKOMEN MAG UITSLUITEND HET
MEEGELEVERDE JVC-NETSNOER WORDEN
GEBRUIKT.
•TREK ALTIJD DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT
ALS U WEGGAAT OF WANNEER HET SYSTEEM
GEDURENDE LANGERE TIJD NIET WORDT
GEBRUIKT.
Netsnoer
5
3
•
12V
DC IN
AC IN
•
PHONES aansluiting
Indien u batterijen wilt verwijderen,
begint u met batterij “3”.
Opmerkingen:
• De geheugenbatterijen worden niet
gebruikt zolang stroom wordt geleverd
via het netsnoer, tien batterijen of een
auto-adapter (DC12V). Indien geen
stroom wordt geleverd aan het systeem,
dient u ongeveer elke 12 maanden de
geheugenbatterijen te vervangen zodat de
inhoud van het geheugen behouden blijft.
• Bij het vervangen van de
geheugenbatterijen dient u altijd de
stekker in het stopcontact te steken zodat
de inhoud van het geheugen niet wordt
gewist.
• Als een stroomstoring optreedt, verdwijnt
de tijdsaanduiding op de display om de
geheugenbatterijen te sparen.
OPGELET:
Voorkom lekkage of explosiegevaar:
• Vervang altijd alle batterijen
tegelijkertijd. Steek de stekker in het
stopcontact voordat u de batterijen
vervangt.
• Combineer nooit oude batterijen met
nieuwe.
• Gebruik nooit batterijen van verschillende
typen.
Gebruik van het systeem met
■
batterijen
1
Batterijklepje
Plaats de batterijen met de polen (+ en –) in de
richting van de + en – markeringen in het
2
batterijvakje.
“R20/D (13F)” batterijen
(niet meegeleverd)
3
Indien u de batterijen wilt verwijderen,
begint u met batterij “10”.
Opmerkingen:
• Indien het systeem voeding krijgt via het
netsnoer of van de auto-accu (DC12V),
schakelt de voeding automatisch om van
batterijen naar netvoeding of DC12V.
Verwijder de tien batterijen als het
systeem op netvoeding of accu (DC12V)
werkt.
• Het volgende gebeurt wanneer de
batterijen bijna leeg zijn;
- Ontsporing tijdens discweergave.
- Vervormd geluid en onderbrekingen
tijdens cassetteweergave.
- “DC OFF” knippert op het display en de
stroom wordt vervolgens uitgeschakeld.
U moet de batterijen nu vervangen.
• Maak indien mogelijk gebruik van het
netsnoer bij het opnemen van belangrijk
materiaal of bij het luisteren naar een CD.
OPGELET:
Voorkom lekkage of explosiegevaar:
• Verwijder de tien batterijen als het
systeem gedurende lange tijd niet wordt
gebruikt.
• Vervang altijd alle batterijen
tegelijkertijd.
• Gebruik nooit batterijen van verschillende
typen.
• Er worden geen aanduidingen op het
display getoond wanneer het systeem via
batterijen van stroom wordt voorzien en is
uitgeschakeld (standby).
Ontkoppel de stekker van het netsnoer
van het systeem om stroom via
batterijen toe te voeren; het systeem
werkt anders namelijk niet.
6
■■
Basishandelingen
SOUND
ACS
ON/STANDBY
DISPLAY
SUPER WOOFER
VOLUME +/–
VOLUME +/–
SUPER WOOFER
VOLUME +/–
ACTIVE CLEAR
SOUND
Het systeem aan- en uitzetten
Opmerking: De verlichting van de STANDBY-indicator en de
weergave op de display is afhankelijk van de
gebruikte stroombron, n.l.:
StroombronSTANDBY-indicator/display
• De STANDBY-indicator licht op als het
Netvoeding
Batterijen of autoaccu (DC12V)*
* “DC OFF” begint ongeveer een minuut voordat het systeem
automatisch wordt uitgeschakeld op het display te knipperen
indien er geen bron wordt afgespeeld en er gedurende ongeveer 4
minuten geen bediening wordt uitgevoerd (uitgezonderd indien
FM/AM of AUX als bron is gekozen, of tijdens gebruik van de
microfoon (of gitaar)).
systeem is uitgeschakeld.
• De display wordt helderder als het systeem
is uitgeschakeld.
• De STANDBY-indicator licht niet op.
• De display heeft geen heldere weergave.
• Er worden geen aanduidingen op het
display getoond wanneer het systeem is
uitgeschakeld (standby).
SOUND
ON/STANDBY
Het systeem uitzetten
Druk u nogmaals op deON/STANDBY
toets.
De STANDBY-indicator licht op als het systeem op netvoeding
werkt.
• Bij gebruik met netstroom worden de CLOCK indicator en de tijd
■ Zelfs als het systeem is uitgeschakeld, is er altijd enig
■ Als u het systeem helemaal wilt uitschakelen, dient u de stekker
U kunt het volume instellen op een stand tussen 0 en 50.
VOLUM E +/–
STANDBY
-indicatie
ACS ON/LEVEL
-indicatie
zonder extra verlichting getoond.
STANDBY
of
Op het systeem
stroomverbruik (standby-modus).
uit het stopcontact te verwijderen. Als het netsnoer wordt
losgekoppeld, wordt de klok teruggezet op “0:00” als geen
geheugenbatterijen aanwezig zijn.
Op de afstandsbediening
Het volume instellen
Het systeem aanzetten
Druk op ON/STANDBY.
• Indien het systeem op batterijen of op de auto-accu (DC12V)
werkt, druk dan op toetsON/STANDBY op het systeem.
De STANDBY-indicator gaat uit als het systeem op netvoeding
werkt.
De display wordt verlicht en het systeem kiest automatisch de
instellingen die het laatst zijn gebruikt.
STANDBY
of
Op het systeem
Op de afstandsbediening
Met behulp van het systeem
Draai de knop VOLUME +/– rechtsom om het volume hoger te
zetten en linksom om het volume lager te zetten.
Met behulp van de
afstandsbediening
Druk op de toets VOLUME + om het volume hoger te zetten of op
VOLUME – om het volume lager te zetten.
Indien u de toetsen VOLUME + of – ingedrukt houdt, verandert het
volume snel.
OPGELET: Start NOOIT een geluidsbron zonder
eerst het volume terug te draaien naar de
laagste stand; onverwacht hard geluid kan uw
gehoor, de luidsprekers en/of de hoofdtelefoon
beschadigen.
Privé luisteren
Verbind een hoofdtelefoon met de PHONES aansluiting aan de
achterkant van het systeem (zie bladzijde 6). Er komt nu geen
geluid uit de luidsprekers.
Zorg dat u altijd het volume laag zet voordat u de hoofdtelefoon
opzet.
7
De super woofer instellen
volume
De lage tonen kunnen worden ingesteld op een niveau tussen
BASS 1 (minimum) en BASS 6 (maximum).
Met behulp van het systeem
Draai de knop SUPER WOOFER VOLUME +/– rechtsom om het
niveau van de lage tonen te verhogen, en linksom om het niveau
van de lage tonen te verlagen.
Kiezen van de geluidsfuncties
Kies de gewenste geluidsfunctie voor het benadrukken van het
muziekgenre.
Druk op de SOUND toets om de geluidsfunctie te kiezen.
Door iedere druk op de toets verandert de geluidsfunctie als volgt:
SOUND
of
SOUND
Met behulp van de
afstandsbediening
Druk op de toets SUPER WOOFER VOLUME + om het niveau
van de lage tonen te verhogen of druk op SUPER WOOFER
VOLUME – om het niveau van de lage tonen te verlagen.
Opmerking: Deze functie werkt niet als de hoofdtelefoon is
aangesloten.
Activeren van helder geluid
Het Active Clear Sound (ACS) circuit benadrukt het hoge
frequentie geluid zonder de signaal/geluidsratio te verlagen, terwijl
het zijn uitgangsvermogen afstelt op het ingangsvermogen
signaalniveau. Dit resulteert in een betere balans tussen het hoge
frequentie geluid en de lage frequenties van de zware lage tonen.
ACTIVE
CLEAR SOUND
Op het systeem
of
Op de afstandsbediening
ACS
ON LEVEL
Op het systeem
Kiezen van de geluidsfunctie:
BEAT: Druk in deze stand voor weergave van muziek met een
zware dreun, bijvoorbeeld rockmuziek of disco.
POP: Druk in deze stand voor lichte populaire muziek en zang.
CLEAR: Druk in deze stand voor een heldere weergave met
duidelijke hoge tonen.
FLAT (geen geluidseffecten): Druk in deze stand voor
weergave van klassieke muziek.
Op de afstandsbediening
De tijd weergeven
Als het systeem is ingeschakeld, kunt u de huidige tijd (klok) op
elk moment zien door als volgt te werk te gaan:
Met behulp van de
afstandsbediening
Druk op DISPLAY. Telkens als u op deze toets drukt, verandert de
display als volgt:
Huidige geluidsbron (bijvoorbeeld FM103.50 MHz) = (klok) =
(terug naar begin)
Opmerking: Om de klok te kunnen gebruiken, moet deze eerst
worden ingesteld. (Zie “De klok instellen” op
bladzijde 17.)
Druk op ACS (Active Clear Sound) op het systeem of de
afstandsbediening om deze functie te activeren of uit te schakelen.
De ACS ON indicator licht rood op wanneer de functie is
geactiveerd.
De ACS LEVEL indicator knippert groen, in overeenstemming
met het niveau van het ingangssignaal.
8
■■
Luisteren naar de radio
Cijfertoetsen
4
U kunt afstemmen op FM en AM (MG/LG). Zenders kunnen handmatig of automatisch worden opgezocht of uit het geheugen worden
gekozen.
■ Voordat u de radio inschakelt, schuif de uitschuifbare FM-antenne volledig uit.
SET
¢
TUNER BAND
FM MODE
PRESET TUNING
4
TUNER BAND
¢
Op een zender afstemmen
1. Druk op TUNER BAND.
■
De band en frequentie waar u de laatste keer op hebt
afgestemd, worden op de display weergegeven.
Telkens als u op deze toets drukt, veranderen de band als volgt:
FM = AM = (terug naar het begin)
2. Gebruik een van de volgende methoden om
■
een zender te kiezen:
• De STEREO indicator licht op wanneer u op een stereo FMuitzending heeft afgesteld en u hoort nu het stereo-effect.
Indien een stereo FM-uitzending slecht ontvangbaar
is of veel ruis heeft, drukt u op FM MODE op de
afstandsbediening. De MONO indicator licht nu op en het
geluid wordt mono gereproduceerd maar de ontvangst wordt
verbeterd. Indien u vervolgens op een andere zender afstemt,
zal de MONO indicator doven en het stereo-effect weer
automatisch worden hersteld.
Opmerking: AM-uitzendingen zijn altijd mono.
■ Handmatig afstemmen
Druk enkele malen op de toets 4 of ¢ om van frequentie
naar frequentie te gaan en af te stemmen op de gewenste zender.
■ Automatisch afstemmen
Houd 4 of ¢ één seconde of langer ingedrukt.
De frequentie verandert automatisch totdat een zender is
gevonden.
■ Voorkeuzezenders (Alleen mogelijk indien zenders zijn
geprogrammeerd)
Kies de gewenste voorkeuzezender (weergegeven als “P-XX”
op de display) met de toets PRESET TUNING op het systeem
of met de cijfertoetsen op de afstandsbediening. Na één
seconde verschijnt de golfbandfrequentie op het display.
OF
OF
Opmerking: Voor een optimale ontvangst
FM: Stel de lengte, hoek en richting van de uittrekbare FM-
Voor
Voor AM
antenne in zodat de ontvangst optimaal is.
: Draai het systeem wat totdat de ontvangst optimaal is.
Door de AM-raamantenne bij het raam te plaatsen
krijgt u een nog betere ontvangst.
(Na 1 seconde)
PRESET TUNING: Telkens als u op deze toets drukt, wordt de
toetsvoorkeuzezender verhoogd.
Cijfertoetsen:Voor het selecteren van P-5, druk op 5.
Voor het kiezen van P-15, druk op +10 en
vervolgens op 5.
Voor het kiezen van P-20, druk eenmaal op
+10 en vervolgens op 10.
9
Zenders programmeren
U kunt maximaal 30 FM-zenders en 15 AM (MG/LG)-zenders
voorprogrammeren.
Opmerking: Vooraf kunnen op de fabriek zenders zijn
Alleen met de
afstandsbediening
De volgende stappen moeten binnen een bepaalde tijd worden
uitgevoerd. Start opnieuw vanaf stap indien de instelling wordt
geannuleerd voordat u klaar bent.
1. Druk op de toets TUNER BAND en
■
selecteer de gewenste band (AM of FM).
2. Druk op 4 of ¢ om op een zender af te
■
stemmen.
geprogrammeerd voor de testdoeleinden. Dit duidt
niet op een storing. U kunt de gewenste zenders in
het geheugen programmeren met een van de
onderstaande methodes.
3.
3. Druk op SET.
■
Het voorkeurzendernummer begint te knipperen.
4. Druk op de cijfertoetsen om het gewenste
■
voorkeurnummer te kiezen.
5. Druk op SET.
■
“STORED” verschijnt op het display en de zender is vastgelegd.
6. Herhaal stapt/mvoor elke zender die
■
u in het geheugen onder een
programmanummer wilt opslaan.
Als u de voorkeuzezenders wilt wijzigen, dient u
bovenstaande stappen te herhalen om een zender met een
nieuwe zender te overschrijven.
OPGELET: Om te voorkomen dat
voorkeuzezenders worden gewist door
bijvoorbeeld een stroomstoring, dient u
geheugenbatterijen in het systeem te plaatsen.
(Zie bladzijden 5 en 6.)
1.5.
■■
Discs afspelen
Cijfertoetsen
7
4
CD 6
PLAY MODE
REPEAT
Dit systeem is ontworpen voor weergave van de volgende discs—
CD, afgeronde CD-R/CD-RW (opgenomen met audio-CD) en
CD-R/CD-RW (MP3-formaat).
• Dit systeem is niet geschikt voor andere soorten discs, zoals een
DVD, DVD-R en DVD-RW.
Opmerkingen aangaande MP3:
• Dit toestel herkent uitsluitend bestanden (fragmenten) met
“MP3” of “mp3” of een andere combinatie van hoofdletters en
kleine letters als extensie.
• Neem bij voorkeur de bestanden met een bemonsteringsfrequentie
van 44,1 kHz en 128 kbps data-overdrachtswaarde op.
• U kunt discs afspelen waarop fragmenten met het CD-formaat of
MP3-bestanden met het ISO 9660 formaat zijn opgenomen.
• Bepaalde MP3-fragmenten of discs kunnen vanwege hun
karakteristieken of opname-omstandigheden mogelijk niet
worden afgespeeld.
• De afleestijd voor MP3-discs is in vergelijking met normale discs.
CANCEL
GROUP UP
¢
GROUP DOWN
4
CD 6
LOCK/RELEASE knop
¢
7
Een CD in de CD-speler
plaatsen
1. Draai de LOCK/RELEASE knop naar links
■
om de klep van het discvak te openen.
2. Plaats een disc met het label boven, zoals
■
hierboven wordt getoond.
G 2
G 1
(ROOT)
G 3
1
2
G 1
• Dit systeem herkent maximaal 999 framenten van een disc (of
minder, afhankelijk van de opnamecondities van de disc).
Groep met weergavevolgorde
MP3-fragment met weergavevolgorde
1
G 4G 5
3
4
5
6
G 6
7
8
9
10
11
12
3. Sluit de klep van het discvak en draai de
■
knop naar de “LOCK” stand.
Voor het verwijderen van een disc, moet u de klep van
het discvak tijdens de stopfunctie openen.
■ U kunt CD’s van 8 cm plaatsen, zonder dat u een adapter nodig
hebt.
■ Als de CD niet goed gelezen kan worden (bijvoorbeeld omdat
er krassen zitten op de CD), wordt “NO PLAY” of “NO DISC”
op de display weergegeven.
■ U kunt een CD plaatsen terwijl u naar een andere geluidsbron
luistert.
10
Wat u moet weten voor het
gebruiken van de
CD-speler—normaal afspelen
Een CD afspelen
1. Plaats een CD.
■
2. Druk op CD 6.
■
Het eerste nummer van de CD wordt afgespeeld.
CDs:
Voor
Muzieknummer
Voor
MP3 discs:
MP3-indicator
• Bij weergave van een MP3-disc wordt de bestandsnaam (en
vervolgens ID3 tag indien opgenomen) bij het begin van ieder
fragment op het display getoond.
• “NO DISC” verschijnt op het display en de stopfunctie blijft
geactiveerd indien er geen disc is geplaatst.
• Het systeem stopt automatisch nadat het laatste fragment van
de spelende disc is weergegeven.
Als u de CD-speler wilt uitschakelen, drukt u op 7.
De volgende informatie over de CD wordt weergegeven.
CDs:
Voor
Totaal aantal
nummers
Voor
MP3 discs:
Totaal aantal
groepen*
MP3-indicator
* “G – –” wordt op het display getoond indien een disc meer
dan 99 groepen heeft.
Als u het afspelen wilt onderbreken drukt u op CD 6. De
speelduur verschijnt knipperend in de display.
Om weer verder te gaan, dient u nogmaals op dezelfde toets te
drukken. De weergave wordt voortgezet vanaf het punt waar de
pauze was ingelast.
Opmerking: Verdraai de LOCK/RELEASE knop niet tijdens
weergave.
Speelduur
To ta l e
speelduur
Totaal aantal
nummers
Verspringen
Druk tijdens het afspelen op 4 of ¢ om het gewenste nummer
te selecteren.
• Druk eenmaal op ¢ om verder te gaan naar het begin van het
volgende nummer.
• Druk eenmaal op 4 om terug te gaan naar het begin van het
nummer dat wordt afgespeeld. Druk tweemaal snel achter elkaar
op 4 om terug te gaan naar het begin van het voorgaande
nummer.
U kunt met dezelfde toetsen ook nummers selecteren als het
systeem op Stop staat.
Voor CD: Het gekozen fragment en de weergavetijd daarvan
worden op het display getoond.
Voor MP3: De groep- en fragmentnummers (gevolgd door ID3
Tag indien opgenomen) worden op het display
getoond.
Voor het starten van de weergave, drukt u op CD 6.
Search Play (een deel van een alleen
nummer opzoeken)
Indien u 4 of ¢ tijdens weergave ingedrukt houdt, wordt de
CD snel vooruit of achteruit gespoeld zodat u een bepaalde
muziekpassage snel kunt opzoeken in het nummer dat wordt
afgespeeld. Tijdens het opzoeken hoort u het geluid op ongeveer
een kwart van het ingestelde geluidsniveau.
Direct opzoeken van een fragment
alleen met de afstandsbediening
Druk op de cijfertoetsen om direct een fragment af te spelen.
• Voor het afspelen van nummer 5, drukt u op 5.
• Voor het afspelen van nummer 15, drukt u eerst op +10 en
vervolgens op 5.
• Voor het afspelen van nummer 20, drukt u eenmaal op +10 en
vervolgens op 10.
(Alleen voor de MP3-disc)
• Voor het afspelen van nummer 109, drukt u eenmaal op +100 en
vervolgens op 9.
• Voor het afspelen van nummer 125, drukt u eerst op +100, +10,
+10 en vervolgens op 5.
Kiezen van een groep(voor MP3disc) alleen met de
afstandsbediening
Druk tijdens weergave van een MP3-disc op GROUP UP of
GROUP DOWN om de gewenste groep voor weergave te
kiezen.
• Druk op GROUP UP om naar de volgende groep te
verspringen.
• Druk op GROUP DOWN om naar de voorgaande groep te
verspringen.
U kunt tevens tijdens de stopfunctie met deze toetsen een groep
kiezen.
Druk in dat geval na het kiezen, drukt u op CD 6.
11
Programmeren van de
afspeelvolgorde van de
nummers
Met behulp van de
afstandsbediening
■ U kunt maximaal 50 nummers in elke gewenste volgorde
programmeren. Tevens kunt u een nummer meerdere malen in
het programma opnemen.
■ U kunt uitsluitend een programma samenstellen wanneer het
systeem is gestopt.
■ Tijdens het maken van een programma kunt u geen
groepnummer invoeren voor het kiezen van een fragment.
1. Plaats een CD.
■
2. Druk op CD 6.
■
3. Druk op 7 om de CD te stoppen.
■
4. Druk herhaaldelijk op PLAY MODE om
■
“PROGRAM” te kiezen.
Het systeem wordt in de programmeerstand gezet en de
indicator PRGM licht op.
5. Kies het gewenste nummer met behulp van
■
de cijfertoetsen.
• Zie “Direct opzoeken van een fragment alleen met de
afstandsbediening” op bladzijde 11 voor details aangaande de
bedieningen.
Voorbeeld: Voor het kiezen van nummer 7, druk op 7.
Programmeervolgorde
(Na 2 seconden)
De totale speelduur van de geprogrammeerde nummers*
* De totale weergavetijd verschijnen niet wanneer u een
programma van een MP3-disc samenstelt.
Laatst geprogrammeerde
fragment
Door iedere druk op de toets, verandert de weergavefunctie als
volgt:
Normaal afspelen
het begin)
Opmerking:
(Voor CD) “– – : – –” verschijnt op het display indien de totale
weergavetijd van de geprogrammeerde fragmenten 99 minuten en
59 seconden overschrijdt.
= PROGRAM = RANDOM = (terug naar
Random Play (willekeurig)
In deze stand worden de nummers in een willekeurige volgorde
afgespeeld.
Met behulp van de
afstandsbediening
1. Plaats een CD.
■
2. Druk op CD 6.
■
3. Druk op 7 om de CD te stoppen.
■
4. Druk herhaaldelijk op PLAY MODE om
■
“RANDOM” te kiezen.
De indicator RANDOM verschijnt op de display.
5. Druk op CD 6.
■
De nummers worden eenmaal in een willekeurige volgorde
afgespeeld.
Als u tijdens het afspelen een nummer wilt overslaan,
drukt u op ¢ om naar het volgende nummer in de willekeurige
volgorde te gaan. Druk op 4 om naar het begin van het nummer
te gaan dat op dit moment wordt afgespeeld.
Na stopzetting:
■ Voor h.et verlaten van de Willekeurige weergave, drukt
u herhaaldelijk op PLAY MODE totdat het fragmentnummer en
de totale weergavetijd op het display verschijnen.
Door iedere druk op de toets, verandert de weergavefunctie als
volgt:
Normaal afspelen
het begin)
= PROGRAM = RANDOM = (terug naar
6. Herhaal stapen selecteer alle andere
■
nummers die in het programma moeten
worden opgenomen.
• Druk voor het annuleren van het laatst ingevoerde nummer
eenmaal op CANCEL.
7. Druk op CD 6.
■
De nummers worden nu afgespeeld in de geprogrammeerde
volgorde.
■ Druk op 4 of ¢ als u een nummer uit het programma wilt
overslaan.
Na stopzetting:
■ Om te controleren welke nummers in het programma,
drukt herhaaldelijk op 4 of ¢; de nummers van het
programma verschijnen in de volgorde waarin ze zijn
ingevoerd.
• Voor het toevoegen van een fragment aan het eind van het
programma, drukt u eenvoudigweg op de overeenkomende
cijfertoetsen.
■ Voor het wissen van fragmenten van het programma,
drukt u herhaaldelijk op CANCEL. Door iedere druk op de toets
wordt het laatste fragment gewist.
■ Voor het wissen van het hele programma, houdt u
CANCEL ingedrukt totdat “CLEAR!” op het display verschijnt.
• Het programma wordt tevens gewist wanneer u de stroom
uitschakelt.
■ Voor het verlaten van de programmeerfunctie, drukt u
herhaaldelijk op PLAY MODE totdat het fragmentnummer en
de totale weergavetijd op het display verschijnen.
5.
Nummers herhalen
U kunt de nummers of een afzonderlijk nummer net zo vaak
herhalen als u wilt.
Met behulp van de
afstandsbediening
Druk op REPEAT.
Telkens wanneer de toets wordt ingedrukt, verandert de
herhaalindicator als volgt:
■ De herhaalfunctie blijft effectief, zelfs wanneer u van
weergavefunctie verandert.
Voo r CD
Voor MP3-disc
naar het begin)
U kunt Repeat uitschakelen, door op REPEAT te drukken
totdat de herhaalindicator is uitgeschakeld.
:
ALL
== geannuleerd = (terug naar het begin)
ALL: Herhalen van alle fragmenten van de disc.
: Herhalen van het huidige spelende fragment.
:
ALL
=GROUP == geannuleerd = (terug
ALL: Herhalen van alle fragmenten van de disc.
GROUP : Tijdens normale weergave worden alle
fragmenten van een groep herhaald.
Tijdens geprogrammeerde en willekeurige
weergave kunt u herhalen van een groep niet
kiezen.
: Herhalen van het huidige spelende fragment.
12
■■
Afspelen van cassettes
TA PE 2 3
4
REVERSE
MODE
De automatische banddetectie zorgt ervoor dat u naar cassettes van
type I of II kunt luisteren zonder zelf iets in te hoeven stellen.
Het gebruik van bandjes van 120 minuten en langer wordt
afgeraden, omdat bij deze bandjes vaak geluidsvervorming
optreedt en deze snel vastlopen in de aandrukrollen en
aandrijfrollen.
7
¢
TA PE 2 3
LOCK/RELEASE
knop
Normaal afspelen
1. Draai de LOCK/RELEASE knop naar links
■
om de cassettehouder te openen.
2. Plaats de cassette met de zijde die u wilt
■
beluisteren naar voren.
¢
4
7
5. Als u de afspeelrichting wilt veranderen,
■
drukt op TAPE 2 3.
De tegenovergestelde cassetterichting-indicator gaat branden
en de afspeelrichting van de cassette verandert.
Om het afspelen te stoppen, drukt u op 7.
Voor het verwijderen van de cassette, moet u de band
stoppen en de cassettehouder openen door de LOCK/
RELEASE knop naar de “RELEASE” stand te draaien.
Opmerkingen:
• Verdraai de LOCK/RELEASE knop niet tijdens weergave.
• “NO TAPE” verschijnt op het display indien er geen cassette
in het deck is geplaatst.
Snel door- en terugspoelen van een
band
Druk op ¢ of 4 om de cassette snel te spoelen.
• Het cassettedeck stopt automatisch als het bandje het einde heeft
bereikt.
3. Sluit de houder voorzichtig en draai de
■
knop naar de “LOCK” stand.
4. Druk op TAPE 2 3.
■
De cassette wordt afgespeeld in de richting die wordt
aangegeven door de indicator cassetterichting.
3(Voorwaarts afspelen): De zijde van de cassette die naar
u gericht is wordt afgespeeld.
2(Keerzijde afspelen): De andere zijde van de cassette
wordt afgespeeld.
Reverse Mode (keerzijdefunctie)
U kunt het cassettedeck zo instellen dat een of beide zijden
(eenmalig of continu) van de cassette worden afgespeeld.
Met behulp van de
afstandsbediening
Druk op REVERSE MODE.
Telkens als u op de toets drukt, verandert de indicator voor de
Keerzijde-functie als volgt:
== = (terug naar het begin)
: Het cassettedeck stopt automatisch na het afspelen
van een zijde van de cassette.
:
Het cassettedeck stopt automatisch nadat de weergave
met de tegengestelde
: Het cassettedeck blijft beide zijden van de cassette
afspelen tot op e wordt gedrukt.
(2) richting is bëëindigd.
13
■■
Opnemen
7
CD 6
AUX
REVERSE
MODE
TA PE 2 3
TUNER
PRESET TUNING/
BEAT CUT
Wat u dient te weten voordat u
begint opnemen
■ Het opnemen en afspelen van materiaal dat
auteursrechtelijk beschermd is kan strafbaar zijn als
u daarvoor geen toestemming hebt van de eigenaar.
■ Stel de bandtransportrichting opindien u op beide kanten
van de cassette wilt opnemen. De opname stopt automatisch na
het bereiken van het einde van de keerzijde (2). Controleer
daarom eerst of de opnamerichting van de cassette vooruit is
(3) wanneer u gebruik maakt van de keerzijde-functie.
■ Het opnameniveau, d.w.z. het volume waarmee de nieuwe
cassette wordt opgenomen, wordt automatisch gecorrigeerd en
wordt niet beïnvloed door de instelling VOLUME op het
systeem. Ook kunnen de geluidseffecten worden gewijzigd,
zonder dat dit de opname beïnvloedt. Tijdens een opname kunt
u dus het geluid bijstellen zonder dat dit effect heeft op het
opnameniveau.
■ Door het verwijderen van de twee kleine lipjes aan de
bovenkant van de cassette, een lipje voor kant A en de andere
voor kant B, kan worden voorkomen dat de opname per ongeluk
wordt gewist.
■ Als u een opname wilt maken op een cassette waarvan de lipjes
zijn verwijderd, dient u de gaatjes eerst te bedekken met
plakband. Als u echter een type II cassette gebruikt, mag slechts
een gedeelte van het gaatje worden bedekt (Type II
detectieopening), omdat het andere deel van het gaatje wordt
gebruikt voor detectie van het cassettetype.
Type II
detectieopening
Plakband
■ Zowel type I als type II zijn geschikt voor het maken van
opnamen.
Opmerking:
Aan het begin en einde van elke cassette bevindt zich een
aanloopstrook, waarop niet kan worden opgenomen. U dient dus de
cassette naar het einde van deze aanloopstrook te spoelen om te
zorgen dat de hele opname op de band komt.
OPGELET: Als het systeem te dicht bij een
televisie is geplaatst en de televisie tijdens de
opname aan staat, kan er te veel (statische) ruis
optreden. Zet de tv uit of vergroot de afstand
tussen het systeem en de televisie.
CD 6
AUX
ONE TOUCH REC
TA PE 2 3
TUNER
7
Standaardopname
U kunt vanaf iedere geluidsbron opnemen op een cassette.
Deze geluidsbronnen zijn CD, tuner, hulpapparatuur, microfoon en
gitaar. De microfoon en de gitaar kunnen worden gemixed met elke
andere geluidsbron.
1. Plaats een lege of overschrijfbare cassette
■
in het cassettedeck.
Zorg dat de indicator voor de cassetterichting is zoals
aangegeven en dat u de cassette correct in het deck plaatst:
[Opname in voorwaartse en tegengestelde richting]
Cassetterichting-indicatorRichting van de cassette
3
(Vooruitspoelen)
* Op de cassettezijde die naar
u is gericht wordt de opname
gemaakt.
2
(Terugspoelen)
*
Op de andere kant van de
cassette wordt de opname
gemaakt
• Indien de indicator 2 (Terugspoelen) brandt, druk dan op TAPE
2 3 om de richting te veranderen. (Aangezien de cassette in dit
geval afspeelt, dient u op de toets 7 te drukken. Druk vervolgens
op 4 om de cassette terug te spoelen. (U dient de cassette altijd
door te spoelen tot het einde van de aanloopstrook om te zorgen
dat de hele opname op de cassette komt).
• Als de cassette nog niet helemaal is teruggespoeld, druk dan op
4 om terug te spoelen. (U dient de cassette altijd door te
spoelen tot het einde van de aanloopstrook om te zorgen dat de
hele opname op de cassette komt).
2. Als u beide kanten van de cassette wilt
■
.
opnemen, drukt u op de toets REVERSE
MODE op de afstandsbediening om de
keerzijde-functie in te stellen.
Druk op totdat de indicator “” gaat branden.
3. Maak de geluidsbron gereed voor de
■
opname door bijvoorbeeld af te stemmen
op een radiozender of het hulptoestel aan
te zetten.
Opmerking: Zie “Rechtstreekse opname van CD” op bladzijde
15 voor details aangaande disc-opname.
(Voorzijde)
(Voorzijde)
14
4. Druk op de toets ONE TOUCH REC
■
(eentoets-opname) op het systeem.
De indicator gaat branden en het systeem begint met de
opname.
• Als het lipje van een cassette is verwijderd (om te voorkomen
dat een opname per ongeluk wordt gewist), kan de opname
niet worden gestart.
Tip:Indien u op beide kanten van de cassette wilt opnemen,
moet u de opname in de voorwaartse richting starten.
Om het afspelen te stoppen tijdens het opnemen, drukt u
op 7.
Een AM-uitzending op een cassette
opnemen
In opnames van AM-uitzendingen kunnen geluidstrillingen worden
geproduceerd die niet hoorbaar zijn tijdens de uitzending. Druk op
de toets BEAT CUT op het systeem om deze trillingen te
elimineren.
1. Kies de AM-zender en begin de opname.
2. Druk op de toets BEAT CUT om de geluidstrillingen te
elimineren.
Telkens als de toets wordt ingedrukt, verspringt de display naar
de volgende instelling:
B.CUT-1
het begin)
=B.CUT-2 = B.CUT-3 = B.CUT-4 = (terug naar
6. Bepaal of er pauzes tussen de nummers
■
moeten worden ingelast.
• Als u niets kiest, wordt automatisch een pauze van ongeveer
vier seconden tussen de nummers ingelast.
• Indien u geen pauze tussen fragmenten wilt, drukt u
tweemaal op CD 6 om de pauzefunctie te activeren—
uitsluitend mogelijk met CD’s.
7. Druk op ONE TOUCH REC (eentoets-
■
opname) op het systeem.
De indicator gaat branden en het systeem begint met de
opname.
• Indien het eind van de band wordt bereikt tijdens opname van
een liedje of fragment met de voorwaartse richting (3), zal
de opname met de tegengestelde richting (2) tarten vanaf het
begin van dit fragment (of voorgaande fragment). Zie de
afbeelding hieronder.
Bijv.: Geval 1
[Opnamerichting 3 (voorwaarts)]
Eind van band
Fragment 1Fragment 2
Rechtstreekse opname van CD
De nummers van de CD worden op de cassette opgenomen in
dezelfde volgorde als ze op de CD staan of in de volgorde van het
geselecteerde programma.
1. Plaats een lege of overschrijfbare cassette
■
in het cassettedeck.
Zorg dat de indicator voor de cassetterichting is zoals
aangegeven en dat u de cassette correct in het deck plaatst:
[Voorwaarts opnemen]
Cassetterichting-indicatorRichting van de cassett
3
(Vooruitspoelen)
*
Op de andere kant van de
cassette wordt de opname
gemaakt
2. Als u beide kanten van de cassette wilt
■
.
opnemen, drukt u op de toets REVERSE
MODE op de afstandsbediening om de
keerzijde-functie in te stellen.
Druk op totdat de indicator “” gaat branden.
(Voorzijde)
meer dan 10 seconden
* De opname op de achterkant (2) start vanaf het begin van
fragment 2.
Bijv.: Geval 2
[Opnamerichting 3 (voorwaarts)]
Eind van band
Fragment 1Fragment 2
minder dan 10 seconden
* De opname op de achterkant (2) start vanaf het begin van
fragment 1.
• De cassette stopt automatisch zodra de CD-speler de hele CD
of alle geprogrammeerde nummers heeft afgespeeld.
• De opname stopt tevens wanneer het eind van de achterkant
(2) is bereikt (ookal is de discweergave nog niet beëindigd).
Om het afspelen te stoppen tijdens het opnemen, drukt u
op 7. De cassette stopt na vier seconden.
Opmerking:
Als u tijdens een rechtstreekse CD-opname de timer SLEEP instelt,
dient u erop te letten dat u genoeg tijd overlaat voor de opname van
de hele CD, omdat het systeem anders wordt uitgeschakeld voordat
de opname is voltooid.
3. Plaats een CD.
■
4. Druk op CD 6.
■
5. Druk op 7.
■
• Indien u alleen bepaalde nummers wilt opnemen, dient u
eerst deze nummers te programmeren. Tijdens het
programmeren van de nummers wordt de totale speelduur op
de display weergegeven. (Zie bladzijde 12.)
15
Eén nummer opnemen
U kunt het huidige spelende fragment opnemen.
1. Plaats een lege of overschrijfbare cassette
■
in het cassettedeck.
2. Start het nummer op de CD dat u wilt
■
opnemen.
3. Druk op ONE TOUCH REC (eentoets-
■
opname) op het systeem.
De CD-speler gaat terug naar het begin van dat nummer en
vervolgens wordt dit nummer opgenomen op de cassette. De
CD-speler en het cassettedeck stoppen automatisch zodra de
opname is voltooid.
■■
Muziek afspelen op externe apparatuur
AUX
Luisteren naar externe apparatuur
U kunt luisteren naar muziek op een hulptoestel.
• Controleer eerst of het hulptoestel goed op het systeem is
aangesloten. (Zie bladzijde 5.)
1. Stel het volume in op het minimum.
■
2. Druk op AUX.
■
“AUX” wordt weergegeven op de display.
AUX
3. Stel het volume in op het gewenste niveau.
■
4. Schakel eventueel geluidseffecten in.
■
■ Pas het volume van de super woofer aan indien u de lage tonen
wilt versterken.
Opmerking: Raadpleeg voor de bediening van het hulptoestel de
bijbehorende gebruiksaanwijzing.
• Start het afspelen van het hulptoestel om naar muziek op dit
apparaat te luisteren.
Gebruik van microfoon/gitaar
■■
Mengen van geluid van
microfoon/gitaar
U kunt het geluid van een microfoon of gitaar (niet bijgeleverd)
met het geluid van een bron mengen.
1. Zorg dat de MIC/GUITAR LEVEL regelaar op
■
het achterpaneel van het systeem in de
juiste stand is gedrukt.
• Bij gebruik van een microfoon, moet de knop zijn ingedrukt
(
_).
• Bij gebruik van een gitaar, moet de knop in de ontgrendelde
stand (—) zijn gedrukt.
2. Stel de MIC/GUITAR LEVEL regelaar in de
■
MIN stand door deze geheel naar links te
draaien.
3. Sluit een microfoon of gitaar aan op de
■
MIC/GUITAR INPUT aansluiting op het
achterpaneel van het systeem.
5. Stel de VOLUME +/– regelaar en de MIC/
■
GUITAR LEVEL regelaar in de gewenste
stand terwijl u gitaar speelt of in de
microfoon zingt.
OPGELET: SLUIT NOOIT een basgitaar aan op de
MIC/GUITAR INPUT-aansluiting aangezien dit het
toestel kan beschadigen.
Opnemen van het gemengde
geluid van een microfoon of
gitaar op een cassette
1. Volg de bovenstaande stappen–
■
2. Volg de stappen in “Standaardopname” om
■
op te nemen. (Zie bladzijde 14.)
Opmerking: Houd de microfoon verder van het systeem als
fluittonen ontstaan.
1. 5.
4. Start de weergave van een bron: disc,
■
cassette, tuner of andere apparatuur.
16
■■
De timers gebruiken
ON/STANDBY
CANCEL
SLEEP
4
SET
CLOCK/TIMER
¢
De slaap-timer instellen
Met behulp van de slaap-timer kunt u het systeem automatisch
uitschakelen na het verstrijken van een tevoren ingesteld aantal
minuten. U kunt rustig met muziek in slaap vallen: het systeem
wordt automatisch uitgeschakeld en blijft niet de hele nacht
doorspelen.
■ U kunt de inslaaptimer uitsluitend instellen wanneer het
systeem is ingeschakeld.
Alleen met de afstandsbediening
Met gebruik van de timers kunt u de functies voor het beluisteren
en opnemen van muziek automatisch laten bedienen.
De klok instellen
De CLOCK indicator en “0:00” knipperen op het display wanneer
u de stroom voor het eerst inschakelt. Stel de klok in.
Opmerking:
De timers functioneren alleen goed als de klok correct is ingesteld.
Alleen met de afstandsbediening
1. Druk opON/STANDBY.
■
2. Druk herhaaldelijk op CLOCK/TIMER totdat
■
de CLOCK indicator oplicht.
De uuraanduiding knippert op het display.
3. Druk op ¢ of 4 om de uuraanduiding te
■
kiezen.
De uuraanduiding verandert snel indien u de toets ingedrukt
houdt.
4. Druk op SET om het uur in te stellen.
■
De minuutaanduiding knippert op het display.
5. Druk op ¢ of 4 om de minuten in te
■
kiezen.
De minuutaanduiding verandert snel indien u de toets
ingedrukt houdt.
1. Druk op SLEEP.
■
De SLEEP-indicator licht op de display.
2. Stel het gewenste aantal minuten in dat
■
het toestel moet spelen voordat het wordt
uitgeschakeld.
• Telkens wanneer de toets wordt ingedrukt, verspringt het
aantal minuten op de display als volgt:
10 = 20 = 30 = 60 = 90 = 120 = OFF = (terug naar
het begin)
Na het instellen van de minuten voor de inslaaptimer, zal de
aanduiding stoppen te knipperen en vervolgens doven.
Het systeem wordt uitgeschakeld na het verstrijken van het
ingevoerde aantal minuten.
De slaap-timerinstelling controleren:
Als u drukt op SLEEP, kunt u zien hoe lang de slaap-timer nog zal
spelen. Wacht totdat de oorspronkelijke weergave weer op de
display verschijnt.
De slaap-timerinstellingen annuleren:
Druk herhaaldelijk op SLEEP om “OFF” te kiezen. De
timerinstellingen kunnen ook worden geannuleerd door het
systeem uit te schakelen.
6. Druk op SET om het instellen van de klok
■
te voltooien.
OPGELET: Indien geheugenbatterijen leeg of niet
geplaatst zijn en de stekker wordt na een
stroomonderbreking weer in het stopcontact
gestoken of de stroomvoorziening wordt op een
andere manier hersteld, dan gaat de CLOCK
indicator op de display knipperen. Stel de huidige
tijd (klok) opnieuw in.
17
De dagelijkse timer (wekker)
instellen
Nadat de timer eenmaal is ingesteld, zal deze iedere dag op
dezelfde tijd worden geactiveerd totdat u de timer zelf uitschakelt.
De opnametimer werkt daarentegen slechts één keer.
• De timerindicator () licht op wanneer de timer wordt
ingesteld.
• De timerindicator () licht tevens op wanneer de timer is
ingesteld en er stroom via een stopcontact wordt geleverd.
• De timerindicator () knippert wanneer de timer is geactiveerd.
6. Druk op ¢ of 4 om de gewenste, te
■
beluisteren bron te kiezen en druk
vervolgens op SET.
Door iedere druk op de toets verandert de aanduiding op het
display als volgt:
TUNER=TU
begin)
Als u “TU
• Verschijnt de indicator REC in de display.
• Wordt de timer uitgeschakeld nadat de opname van tuner is
beëindigd.
\TAPE = CD = TAPE = (terug naar het
\TAPE” selecteert;
Alleen met de afstandsbediening
1. Druk opON/STANDBY.
■
2. Druk op CLOCK/TIMER.
■
“TIMER ON?” verschijnt.
• Druk op SET om de hiervoor gemaakte timerinstelling te
activeren.
• Druk op CANCEL om de timer te annuleren.
• Ga naar de volgende stap om de timer opnieuw in te stellen
(of om de starttijd voor een timer in te stellen).
3. Druk nogmaals op CLOCK/TIMER zodat de
■
timerindicator () en de ON indicator
oplichten.
De uuraanduiding van de huidige ON starttijd knippert op het
display.
4. Stel de tijd in waarop u systeem wilt
■
inschakelen.
(1) Druk op ¢ of 4 om het uur in te kiezen en druk
vervolgens op SET.
(2) Druk op ¢ of 4 om de minuten in te kiezen en druk
vervolgens op SET.
De OFF indicator licht op.
• De tijd verandert snel indien u de toets ingedrukt houdt.
• Druk op CANCEL indien u de tijdinstelling wilt
veranderen.
5.
Stel de eindtijd OFF in (bijvoorbeeld: 1:30).
■
7. Druk op ¢ of 4 om het volume te kiezen
■
en druk vervolgens op SET.
– –: Het huidige volumeniveau wordt gebruikt.
0 tot 50: Als de apparatuur wordt ingeschakeld met de timer,
wordt het volume automatisch ingesteld op het
geselecteerde niveau.
• De huidige timerinstelling verschijnt ter bevestiging.
8. Voordat u het systeem uitschakelt, dient u
■
de in stap geselecteerde geluidsbron
gereed te maken.
TUNER: Stem af op de gewenste zender.
\TAPE : De zender waarop het laatst was afgestemd
TU
CD: Plaats een CD.
TAPE: Plaats een cassette.
9. Druk opON/STANDBY om het systeem
■
uit te schakelen.
• Als de timer wordt ingeschakeld, wordt het volumeniveau
geleidelijk van 0 (nul) naar het in stap
gebracht.
Indien het volume echter op “– –” is gesteld, zal het laatst
gebruikte volumeniveau worden ingesteld.
Om de handeling te annuleren, drukt u op CLOCK/TIMER
totdat de display naar het oorspronkelijke scherm terugkeert.
Voor het annuleren van de timer, drukt u éénmaal op
CLOCK/TIMER en vervolgens op CANCEL. (“TIMEROFF”
verschijnt, uitsluitend wanneer de stroom is ingeschakeld.)
Voor het weer activeren (of bevestigen) van de
geannuleerde timer, drukt u éénmaal op CLOCK/TIMER en
vervolgens op SET. (De huidige timerinstelling verschijnt ter
bevestiging.)
6.
wordt opgenomen. Plaats een cassette voor
opname van de uitzending.
ingestelde niveau
7.
(1) Druk op ¢ of 4 om het uur in te kiezen en druk
vervolgens op SET.
(2) Druk op ¢ of 4 om de minuten in te kiezen en druk
vervolgens op SET.
• De tijd verandert snel indien u de toets ingedrukt houdt.
• Druk op CANCEL indien u de tijdinstelling wilt
veranderen.
Opmerkingen:
• De timer zal niet werken indien de starttijd en stoptijd hetzelfde
zijn.
• De timer werkt niet indien het systeem niet standby is geschakeld
(het systeem moet tenminste één minuut voor het bereiken van de
starttijd in de standbyfunctie zijn geschakeld).
OPGELET: Indien geheugenbatterijen leeg of niet
geplaatst zijn en de stekker wordt uit het
stopcontact gehaald of er is sprake van een
stroomstoring, worden de instellingen uit het
geheugen gewist. Indien dit gebeurt, stel dan de
huidige tijd (klok) in en voer de timerinstelling
opnieuw uit.
18
■■
Verzorging en onderhoud
Als u voorzichtig omgaat met uw CD’s, gaan ze langer mee.
CD’s (Compact Discs)
• In dit systeem kunnen alleen CD’s met deze
markering (muziek-CD’s) worden gebruikt.
Door veelvuldig gebruik van CD’s met een
onregelmatige vorm (hartvormig, achthoekig
enz.) kan het systeem beschadigen.
• Verwijder een CD uit het doosje door de disc
aan de randen vast te houden en lichte druk uit
te oefenen op het gat in het midden.
• Raak nooit het glanzende oppervlak van de CD
aan en buig de CD niet.
• Berg de CD na gebruik weer op in het doosje
om vervorming te vermijden.
• Voorkom krassen op het oppervlak van de CD,
bijvoorbeeld wanneer de CD weer in het doosje
wordt geplaatst.
• Zorg dat de CD niet wordt blootgesteld aan
direct zonlicht, extreme temperaturen en vocht.
• Als het oppervlak van de CD vuil is, kan dit
problemen veroorzaken bij het afspelen. Een
vuile CD kan met een zachte doek worden
schoongemaakt, waarbij u de doek vanuit het
midden in een rechte lijn naar de buitenrand
beweegt.
OPGELET: Gebruik geen oplosmiddelen (zoals
gangbaar reinigingsmiddel voor
grammofoonplaten, thinner en benzine) voor het
reinigen van een CD.
Algemene opmerkingen
In het algemeen geldt dat u de hoogste weergavekwaliteit behoudt
als uw CD’s en CD-speler schoon zijn.
• Doe CD’s terug op in het doosje en leg ze in een kast of zet ze op
een plank.
• Zorg ervoor dat de CD-klep is gesloten als het toestel niet wordt
gebruikt.
De lens reinigen
Een vuile lens in de CD-speler kan de geluidskwaliteit negatief
beïnvloeden.
Open de CD-klep en reinig de lens als volgt.
• Blaas het stof van de lens met behulp van een filmdroger
(verkrijgbaar bij de fotohandel).
• Eventuele vingerafdrukken op de lens kunnen voorzichtig
worden verwijderd met een wattenstaafje.
Condensvorming
In de volgende gevallen kan condensvorming
optreden op de lens binnen in het systeem:
• Als de verwarming in de ruimte wordt
ingeschakeld.
• In een vochtige ruimte.
• Als het toestel vanuit de kou meteen in een
warme omgeving wordt geplaatst.
Dit kan een storing in het systeem veroorzaken.
Laat in dat geval het systeem een paar uur
ingeschakeld staan zodat het vocht kan
verdampen. Verwijder vervolgens de stekker uit
het stopcontact en steek hem er weer in.
Cassettes
•
Als het cassettebandje los zit, kan het uitrekken,
breken of vastlopen in het cassettemechanisme.
Trek het bandje strak door een potlood in één
van de spoelopeningen van de cassette te steken
en het potlood rond te draaien.
• Zorg dat u het oppervlak van het cassettebandje
niet aanraakt.
• Berg cassettes nooit op:
- op stoffige plaatsen
- in direct zonlicht of warmte
- op vochtige plaatsen
- op een TV of luidspreker
- in de buurt van een magneet
Cassettedeck
• Als de koppen, aandrijfrollen of aandrukrollen van het
cassettedeck vuil zijn, kunnen de volgende problemen optreden:
- Verlies van geluidskwaliteit
- Onderbroken geluidsweergave
- Wegzakken van het geluid
- Onvolledig gewiste opname
- Problemen met opnemen
• Reinig de koppen, aandrijfrollen en aandrukrollen met een
wattenstaafje dat is bevochtigd met alcohol.
19
Filmdroger
Lens
Aandrijfrollen
Wiskop
• Als de koppen magnetisch worden, zal het systeem meer ruis
produceren of zal er verlies van de hoge tonen optreden.
• Voor het demagnetiseren van de koppen, dient u het systeem uit te
schakelen en een demagnetiseerapparaat voor de kop te
gebruiken (verkrijgbaar in elektronicazaken en platenzaken).
Aandrukrollen
Kop voor opnemen/
afspelen
■■
Problemen oplossen
• Als u problemen heeft met het systeem, kunt u eerst aan de hand van de onderstaande lijst proberen om het probleem zelf te verhelpen
voordat u de onderhoudsdienst inschakelt.
• Als u het probleem niet kunt oplossen aan de hand van onze tips of als het systeem is beschadigd, dient u de hulp van een erkend bedrijf,
zoals uw leverancier, in te roepen.
SymptoomMogelijke oorzaakActie
Stroom kan niet worden ingeschakeld.De stekker van het netsnoer is niet in een
stopcontact gestoken.
Geen geluid.• Aansluitingen zijn fout of los.
• Hoofdtelefoon is aangesloten.
• De MP3-disc is met “packet writing”
opgenomen.
Slechte FM-ontvangst.De uitschuifbare FM-antenne is niet goed
uitgeschoven en geplaatst.
De CD slaat over.De CD is vuil of gekrast.Reinig of vervang de CD.
Disc wordt niet afgespeeld (“NO PLAY”
of “NO DISC” verschijnt).
Bepaalde bestanden van een MP3-disc
worden niet afgespeeld.
Opname niet mogelijk.De opnamebeveiligingslipjes van de
De afstandsbediening werkt niet.• De baan tussen de afstandsbediening en
De bediening functioneert niet.Er is een storing opgetreden in de
De cassettehouder kan niet worden
geopend.
Indicators en het display lichten niet op
tijdens standbyfunctie.
• De CD is ondersteboven in het toestel
geplaatst.
• De CD is vuil of gekrast.
Er zijn tevens andere bestanden dan MP3
op de disc opgenomen.
cassette zijn verwijderd.
de sensor op het toestel is geblokkeerd.
• De batterijen zijn leeg.
ingebouwde microprocessor die werd
veroorzaakt door elektrische interferentie
van buitenaf.
Het netsnoer werd tijdens het afspelen uit
het stopcontact getrokken.
Stroom wordt via batterijen of auto-accu
(gelijkstroom) geleverd.
Steek de stekker in een stopcontact.
• Controleer en corrigeer alle
aansluitingen. (Zie pagina 5.)
• Verwijder de hoofdtelefoon.
• Dit soort discs kan niet worden
afgespeeld. Plaats een andere disc.
Schuif de FM-antenne uit en draai deze
voor een optimale ontvangst.
• Plaats de CD met het label naar boven in
het toestel.
• Plaats een andere disc.
Deze bestanden kunnen niet worden
afgespeeld.
Bedek de inkepingen aan de achterkant
van de cassette met plakband.
• Verwijder de blokkering.
• Vervang de batterijen.
Verwijder de stekker uit het stopcontact en
steek hem na een paar minuten er weer in.
Steek de stekker in het stopcontact en druk
op ON/STANDBY.
■■
Technische specificaties
Versterker
Uitgangsvermogen
(Max.)20 W (10 W + 10 W) bij 4 Ω (volledig
bereik),
40 W (20 W + 20 W) bij 4 Ω , 60 Hz (woofer)
(10% THD) 10 W (5 W + 5 W) bij 4 Ω (volledig bereik),
30 W (15 W + 15 W) bij 4 Ω , 60 Hz (woofer)
Ingangsgevoeligheid/Impedantie (1 kHz)
AUX IN300 mV/47 kΩ
MIC/GUITAR INPUT: Schakelbaar
MIC200 Ω – 2 kΩ (6,3 mm plug)
GUITAR100 kΩ – 1 MΩ (6,3 mm plug)
Uitgangsgevoeligheid/Impedantie (1 kHz)
Hoofdtelefoon 16 Ω – 1 kΩ
0 – 12 mW/ch uitgang naar 32 Ω
Cassettedeck
Frequentiebereik
Typ e II(High-position)60 Hz – 14 kHz
Wow en flutter (jengel) 0,15% (WRMS)
CD-speler
Dynamisch bereik90 dB
Signaal-tot-ruis verhouding 95 dB
Wow en flutter (jengel) niet meetbaar
Tuner
FM-tuner
Afstembereik 87,50 MHz – 108,00 MHz
AM-tuner
Afstembereik (MG) 522 – 1 629 kHz
(LG) 144 – 288 kHz
Antenne Uitschuifbare FM-antenne
Ferrietantenne voor AM (MG/LG)
Luidsprekers
Volledig bereik 8 cm × 2, 4 Ω
Super woofer 16 cm × 2, 4 Ω
Algemeen
Afmetingen 690 mm × 239 mm × 296 mm (B/H/D)
Gewicht 9,5 kg (excl. batterijen)
10,6 kg (incl. batterijen)
Voeding
NetvoedingAC 230 V, 50 Hz
DC15V (“R20/D (13F)” batterijen (10))
Externe DC12V (auto-accu via los
verkrijgbare auto-adapter)
Stroomverbruik43 W (ingeschakeld)
1,6 W (in stand-by)
Wijzigingen in vormgeving en specificaties onder voorbehoud.