JVC GC-X1 Instruction Manual [nl]

DIGITALE STILBEELD-CAMERA
GC-X1
STILL CAMERA
NEDERLANDS
GEBRUIKSAANWIJZING
LYT0544-004A
DU
2 NE
Dank u voor de aanschaf van deze digitale stilbeeld-camera. Lees alvorens gebruik de waarschuwingen en voorzorgen op de volgende bladzijden goed door voor een veilige werking van uw nieuwe camera.
Meer over deze gebruiksaanwijzing
•De inhoudsopgave toont u alle belangrijke hoofdstukken en gedeelten ( blz. 8, 9).
•Aan het eind van de diverse gedeelten vindt u vaak opmerkingen. Lees deze opmerkingen tevens door.
•De basisbedieningen en meer geavanceerde functies/bedieningen zijn apart beschreven zodat u snel de uitleg kunt vinden die u nodig heeft.
Wij bevelen aan dat u . . .
.... eerst even het gedeelte “BEDIENINGSORGANEN, AANSLUITINGEN EN INDICATORS” ( blz.10 –
17) bekijkt en alvorens gebruik vertrouwd raakt met de plaatsen van toetsen en andere elementaire informatie.
.... de volgende “Veiligheidsvoorschriften” en “Voorzorgsmaatregelen” goed doorleest. Deze informatie is
uitermate belangrijke voor een veilig en goed gebruik van uw nieuwe camera.
Lees tevens alvorens gebruik de waarschuwingen en aanwijzingen op blz. 88, 89 goed door.
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
NE 3
WAARSCHUWING: STEL DIT TOESTEL NIET
BLOOT AAN REGEN OF VOCHT TER VOORKOMING VAN BRAND EN ELEKTRISCHE SCHOKKEN.
VOORZORGSMAATREGELEN:
Om elektrische schokken te vermijden, mag u
de ombouw niet openen. In het toestel bevinden zich geen door de gebruiker te repareren onderdelen. Laat onderhoud over aan de vakman.
Het wordt aanbevolen de stekker van de
netadapter uit het stopcontact te trekken wanneer dit toestel voor langere tijd niet gebruikt gaat worden.
De camera is gemaakt voor gebruik met kleurentelevisiesignalen van het PAL type. Het toestel kan niet gebruikt worden met een televisie gebaseerd op een ander systeem. Opname en weergave met de LCD-monitor is echter overal mogelijk.
OPMERKINGEN:
Het spanningslabel (serienummer) en waarschuwingen voor de veiligheid zijn op het onder- en/of achterpaneel van het hoofdtoestel aangegeven.
Het spanningslabel (serienummer) van de netadapter is te vinden op de onderzijde van dat apparaat.
Gebruikte batterijen
Niet weggooien, maar inleveren als KCA.
Dit toestel voldoet aan de eisen overeenkomstig de IEC standaard uitg. 65.
4 NE
DIRECT STARTEN
Gelijkstroomaansluiting
Sluit de camera aan op een stopcontact. ( blz. 20)
Open het deksel van het aansluitingen-
1
gedeelte op de achterkant van de camera.
Sluit de gelijkstroomkabel aan op de
2
gelijkstroomaansluiting op de camera.
Sluit de gelijkstroomkabel aan op de
3
gelijkstroomaansluiting op de netspanningsadapter.
Sluit het netsnoer aan op een stopcontact.
4
Het spanningslampje gaat branden.
Stopcontact
Spanningslampje
Netspanningsadapter (AA-V37)
Gelijkstroomkabel
Netsnoer
Knop
Klep van geheugenkaartsleuf
Plaats de geheugenkaart erin. ( blz. 22)
Open de klep van de geheugenkaartsleuf.
1
Schuif de knop naar de open-positie.
Plaats de geheugenkaart in de sleuf.
2
Plaats de kaart met het contactvlak naar boven gericht en de inkeping op de kaart naar rechts gericht erin.
Sluit het deksel van de geheugenkaartsleuf.
3
Schuif de knop naar de dicht-positie.
NE 5
Geheugenkaart (3,3V type)
6 NE
O
F
F
M
4
S
E
T
V
Sluiterknop
Vergrendelknop
Spanningsschijf
DIRECT STARTEN (vervolg)
Functiekeuzeschakelaar (MODE)
w e knop
T
E
S
4
OFF
M
V
Vergrendelknop
Spanningsschijf
Een foto nemen. ( blz. 30)
Draai de spanningsschijf naar “A”
1
(volautomatische functie).
Houd de vergrendelknop ingedrukt terwijl u de schijf draait.
Richt de lens naar het onderwerp, bepaal de
2
beeldcompositie en druk de sluiterknop half in.
Kijk in de zoeker.
Wanneer het opname-standby lampje (groen)
verandert van knipperen naar gestadig branden, is de camera scherpgesteld.
Druk de sluiterknop helemaal in om de foto te
3
nemen.
Het fotobeeld wordt op de geheugenkaart vastgelegd.
Een beeld weergeven. ( blz. 31)
Draai de spanningsschijf naar “B”.
1
Houd de vergrendelknop ingedrukt terwijl u de schijf draait.
Kies “STILL PB” met de MODE schakelaar.
2
Druk op de w e knop om het beeld te kiezen
3
dat u wilt bekijken.
BELANGRIJKSTE KENMERKEN
NE 7
Drie hoogwaardige stilbeeld-opnamefuncties
1. 6M Pro-Still (Beeldpuntverschuivingsfunctie) ( blz. 46)
Deze functie verzamelt het dubbele aantal beeldgegevens door twee belichtingen te gebruiken (waarbij de CCD één beeldpunt verschuift voor de tweede belichting), hetgeen resulteert in een beeld van 6 miljoen beeldpunten of dubbel zo veel als met de normale functie.
2. DR Pro-Still (Breedbereikfunctie) ( blz. 47)
Deze functie gebruikt twee belichtingen. Een van beide belichtingen is aangepast aan de donkere gedeelten van het beeld, en de andere aan de heldere gedeelten van het beeld. De beeldgegevens van beide belichtingen worden gebruikt om een breed dynamisch bereik tot stand te brengen dat vroeger niet mogelijk was. Deze functie voorkomt dat een gedeelte van het beeld helemaal zwart of helemaal wit zal zijn, hetgeen vaak voorkomt met conventionele digitale camera’s.
3. NR Pro-Still (Beeldruisonderdrukkingsfunctie) ( blz. 48)
Deze functie gebruikt verschillende belichtingen om een grote hoeveelheid beeldinformatie te verzamelen, en verwijdert dan de ruiscomponenten om alleen de signaalcomponenten van het beeld te behouden. Deze functie elimineert de elektronische ruis die vaak voorkomt met conventionele digitale camera’s.
Video-opnamefunctie
Deze functie is nuttig wanneer u een korte video per e-mail wilt versturen.
Collage-opnamefunctie
Met deze functie kunt u door een eenvoudige bediening een onderwerp samen met een vooraf gefotografeerde achtergrond opnemen.
SmartMedia™ kaart* voor opname van nog meer beelden
Met deze camera kunt u ook SmartMedia kaarten* (optie) gebruiken en aldus nog meer beelden opnemen. * SmartMedia kaart (geheugenkaart genoemd
in deze gebruiksaanwijzing) is een handelsmerk van Toshiba Corporation.
Alvorens u belangrijke foto’s gaat nemen
Maak altijd een proefopname om te controleren of de camera normaal functioneert alvorens u een belangrijke foto gaat nemen.
Bij aankoop van de camera is er geen geheugenkaart in de camera geïnstalleerd. Plaats een geheugenkaart erin alvorens u gaat opnemen.
Controleer altijd hoeveel geheugenruimte er nog vrij is op de geheugenkaart alvorens u met een opname begint.
De fabrikant wijst alle verantwoordelijkheid af voor situaties waarin het normale fotograferen, opnemen of weergeven van materiaal onmogelijk wordt gemaakt ten gevolge van een probleem met een digitale videocamera, een geheugenkaart, enz.
Kopieer voor alle zekerheid belangrijke opnamen naar een personalcomputer e.d. De fabrikant is niet aansprakelijk voor verlies of wijziging van beelden die op de geheugenkaart werden vastgelegd.
Auteursrechten
Het materiaal dat u met deze digitale camera fotografeert of opneemt, mag uitsluitend voor persoonlijke doeleinden worden gebruikt, en wel zo dat u geen inbreuk maakt op de auteursrechten van derden. (Wij vestigen uw aandacht erop dat het fotograferen van bepaalde uitvoeringen en tentoonstellingen, zelfs indien zulks alleen voor uw persoonlijk gebruik is bedoeld, soms beperkt of verboden is.)
8 NE
INHOUDSOPGAVE
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN 3
DIRECT STARTEN 4
BELANGRIJKSTE KENMERKEN 7
INHOUDSOPGAVE 8
BEDIENINGSORGANEN, AANSLUITINGEN EN INDICATORS 10
VOORBEREIDINGEN 18
De accu opladen .......................................................................................................... 18
Een opgeladen accu in de camera plaatsen ................................................................... 19
De camera op netspanning gebruiken ........................................................................... 20
De handriem bevestigen ............................................................................................... 21
De lensdop bevestigen .................................................................................................. 21
De geheugenkaart erin plaatsen .................................................................................... 22
Een geheugenkaart formatteren ..................................................................................... 23
BASISBEDIENING 24
Zoeker ..........................................................................................................................24
Sluiterknop ................................................................................................................... 24
Juiste houding voor fotograferen ................................................................................... 25
De camera op een statief bevestigen ............................................................................. 25
Kiezen van de opnamefunctie ....................................................................................... 26
Zoomen ........................................................................................................................ 27
Kiezen van het beeldformaat ........................................................................................ 28
Kiezen van de beeldkwaliteit ........................................................................................ 29
Volautomatische opname .............................................................................................. 30
Weergave van stilstaande beelden ................................................................................ 31
Zelfontspanner .............................................................................................................. 32
Opnemen met de flitser ................................................................................................ 33
HANDMATIGE OPNAME 34
Handmatig scherpstellen .............................................................................................. 34
Diafragma-instelling ..................................................................................................... 35
Macro-opnamen ........................................................................................................... 36
Instellen van de belichting ............................................................................................ 37
Regeling van de witbalans ............................................................................................ 38
Handmatig instellen van de witbalans .......................................................................... 39
Instellen van de gevoeligheid ........................................................................................ 40
Veranderen van de zoomsterkte tijdens het opnemen ................................................... 41
Doorlopend fotos nemen ............................................................................................. 42
Wijzigen van het AE/AF gebied ..................................................................................... 43
Terugstellen naar de standaardinstellingen .................................................................... 44
Collagefunctie .............................................................................................................. 45
6M Pro-Still (Beeldpuntverschuivingsfunctie) ................................................................ 46
DR Pro-Still (Breedbereikfunctie) .................................................................................. 47
NR Pro-Still (Beeldruisonderdrukkingsfunctie) ............................................................... 48
Video-opnamefunctie ................................................................................................... 49
WEERGAVE 50
Videoweergave ............................................................................................................. 50
Displaymodus tijdens weergave .................................................................................... 51
De helderheid van het LCD-scherm regelen ................................................................. 51
Beelden tegen wissen beveiligen .................................................................................. 52
Beelden verwijderen ..................................................................................................... 53
Speciale effecten toevoegen .......................................................................................... 54
De datum weergeven .................................................................................................... 56
De kalender weergeven ................................................................................................ 57
De camera met een tv-toestel verbinden ....................................................................... 58
NE 9
AFDRUKKEN 59
De camera met een printer verbinden ........................................................................... 59
Een beeld afdrukken ..................................................................................................... 60
Afdrukken met DPOF-instelling .................................................................................... 62
SUPPLEMENTAIRE INSTELLINGEN 64
Wijzigen van de instellingen in het SET UP menu ......................................................... 64
Instellen van de datum en tijd ....................................................................................... 66
SOFTWARE SECTIE VOOR Windows
SOFTWARE SECTIE VOOR Macintosh
VERHELPEN VAN STORINGEN 82
TECHNISCHE GEGEVENS 86
VOORZORGEN 88
INDEX 90
®
®
67
75
BIJGELEVERDE ACCESSOIRES
Netspanningsadapter/
Accu BN-V37
CD-ROM Geheugenkaart (3,3V type) Handriem Lensdop
lader (AA-V37)
Gelijkstroomkabel USB-kabel Videokabel
10 NE
Vooraanzicht
BEDIENINGSORGANEN, AANSLUITINGEN EN INDICATORS
142 3
Bovenaanzicht
1 2 4 5
6 7 8 9 0 !
3
Vooraanzicht
1 Flitser ......................................... blz. 33
Gebruik de flitser wanneer u opneemt in donkere omgevingen.
2 Flitssensor
Deze sensor is nodig voor het regelen van de helderheid bij gebruik van de flitser.
3 Zelfontspannerlampje ................ blz. 32
Knippert wanneer de zelfontspanner geactiveerd is.
4 Zoomlens ................................... blz. 30
Richt de lens naar het onderwerp dat u wilt opnemen. Hanteer de lens zeer voorzichtig omdat deze uiterst gevoelig is voor beschadiging door schokken. De lens kan beschadigd raken wanneer u de camera stoot of laat vallen.
NE 11
Bovenaanzicht
1 Belichtingscontroleknop (+/–).... blz. 37
Druk op deze knop om de helderheidsinstelling te controleren of te wijzigen voor het nemen van fotos.
2 FOCUS knop .............................. blz. 34
Druk op deze knop om de huidige scherpstellingsfunctie te controleren of te wijzigen.
3 Diafragmaknop .......................... blz. 35
Druk op deze knop om de huidige diafragma-instelling te controleren of te wijzigen.
4 LCD-paneel ................................ blz. 14
Geeft de huidige bedieningsstand weer door middel van tekst en symbolen.
5 Sluiterknop................................. blz. 24
Deze knop heeft twee functies: druk de knop half in om scherp te stellen op het onderwerp; druk de knop volledig in om de foto te maken.
6 Flitserknop ................................. blz. 33
Druk op deze knop om de flitserinstelling te wijzigen.
7 Zelfontspannerknop ................... blz. 32
Druk op deze knop om de tijdinstelling voor de zelfontspanner te wijzigen.
8 Macroknop................................. blz. 36
Druk op deze knop om de macrofunctie in te stellen.
9 Richtingsknop (r t w e) ........... blz. 23
Druk op deze knop om diverse instellingen en keuzes te maken.
0 ZOOM hefboom .................. blz. 27, 51
Gebruik deze om zoomopnamen te maken en om de helderheid van het LCD-scherm af te stellen.
! Functiekeuzeschakelaar (MODE) .... blz.
31, 36 Gebruik deze om de gewenste opname- of
weergavefunctie te kiezen.
12 NE
6
5
Achteraanzicht
BEDIENINGSORGANEN, AANSLUITINGEN EN INDICATORS (vervolg)
1 4
8 97 0
23
Onderkant
1 2
3
Achteraanzicht
1 2
3 4
1 Zoeker
Kijk in deze zoeker wanneer u het onderwerp in beeld brengt en erop scherpstelt.
2 DSP (display) knop ............... blz. 31, 38
Druk op deze knop om het LCD-scherm in of uit te schakelen, en ook om het menu­display te kiezen in de cameramodus of het index-display in de weergavemodus.
3 EXE (uitvoeren) knop............ blz. 23, 50
Deze knop wordt gebruikt om de gemaakte keuzes in elk van de menus uit te voeren, en dient ook als een video-weergavetoets.
4 Vergrendelknop.......................... blz. 23
Houd deze knop ingedrukt om de spanningsschijf te kunnen draaien.
5 Spanningsschijf .......................... blz. 23
Houd de vergrendelknop ingedrukt en draai deze schijf om de spanning in of uit te schakelen, of om de functie van de camera te wijzigen.
6 Opname-standby lampje
(groen) ....................................... blz. 30
De camera is klaar om op te nemen wanneer dit lampje verandert van knipperen naar gestadig branden.
7 Deksel van aansluitingen-gedeelte
Zie Aansluitingen in de rechter kolom.
8 Flitser-standby lampje (rood) ..... blz. 33
De flitser is klaar om af te gaan wanneer dit lampje verandert van knipperen naar gestadig branden.
9 LCD-scherm ............................... blz. 15
Het op te nemen onderwerp of het weergavebeeld wordt op dit scherm weergegeven.
0 Oogje voor bevestiging van
handriem/lensdop ...................... blz. 21
Wordt gebruikt voor het bevestigen van de handriem of een lensdop.
NE 13
Onderkant
1 Deksel van accuhouder .............. blz. 19
Open dit deksel om de accu te vervangen.
2 Statiefbevestiging ....................... blz. 25
Gebruik deze schroefopening om de camera op een statief te bevestigen. Gebruik een statief dat geen versteviging tegen het draaien van de camera heeft.
3 Klep van geheugenkaartsleuf...... blz. 22
Open dit deksel om een geheugenkaart te plaatsen of te verwijderen.
Aansluitingen
VIDEO
PR
I
N
T
ER
DIGITAL
DC
Trek aan het deksel om het te openen.
1 VIDEO-uitgangsaansluiting ........ blz. 58
Sluit hierop aan om de beelden op een TV te bekijken.
2 PRINTER-uitgangsaansluiting ..... blz. 59
Wordt gebruikt om een optionele printer (GV-SP2) via een optionele kabel op de camera aan te sluiten.
3 DIGITAL-
uitgangsaansluiting............... blz. 68, 76
Wordt gebruikt om de camera met een personalcomputer te verbinden.
4 Gelijkstroomaansluiting ............. blz. 20
Stroom van de bijgeleverde netspanningsadapter (AA-V37) wordt via de gelijkstroomkabel langs hier ingevoerd.
14 NE
LCD-paneel
BEDIENINGSORGANEN, AANSLUITINGEN EN INDICATORS (vervolg)
1 2
3 4 5 6 7
1 Indicator voor wijziging van de
aanvankelijke standaardinstellingen
Deze indicator wordt weergegeven indien u de aanvankelijke standaardinstellingen hebt gewijzigd.
2 Functie-display
Geeft de momenteel gekozen functie weer.
3 Indicatie van resterende accuspanning
Deze balkindicatie geeft de resterende accuspanning bij benadering weer.
4 Flitser-indicator .......................... blz. 33
Deze indicator verschijnt als u de flitserknop hebt ingedrukt om in te stellen op een functie waarbij de flitser zal afgaan (automatisch, gedwongen, of rode-ogen reductie).
5 Zelfontspanner-indicator ........... blz. 32
Deze indicator verschijnt als u de zelfontspannerknop hebt ingedrukt om in te stellen op 1 seconde of 8 seconden”.
6 Macrofunctie-indicator .............. blz. 36
Deze indicator verschijnt als u de macroknop hebt ingedrukt om de macrofunctie in te schakelen.
7 Resterende-opnamen teller
Toont hoeveel foto’s u nog kunt maken.
Spanningsschijf en Functie-display
Het functie-display verschijnt op het LCD-paneel en op het scherm, afhankelijk van de instelling van de spanningsschijf. Zie de onderstaande tabel voor bijzonderheden. Druk op de DSP-toets om het beeld te laten verschijnen wanneer de spanningsschijf op A, M of V is ingesteld. Houd de vergrendelknop ingedrukt terwijl u de schijf draait.
Instelling van spanningsschijf LCD-paneel In-beelddisplay Bladzijde
SET SET UP Geeft het SET UP menu weer 16
B STILL PB Geeft het weergavebeeld weer 31
OFF ——
A CAM AUTO Geeft het beeld weer 30
M MANUAL Geeft het beeld weer 34
V VIDEO Geeft het beeld weer 49
In-beelddisplay
Tijdens opname Tijdens weergave
112 323
NE 15
AT
2000. 12. 24
EXE
54
Tijdens opname
1 Flitser-indicator .................... blz. 33
Verschijnt als u de flitserknop hebt ingedrukt om in te stellen op een functie waarbij de flitser zal afgaan (automatisch, gedwongen, of rode-ogen reductie).
2 Macrofunctie-indicator
Verschijnt als u de macroknop hebt ingedrukt om de macrofunctie in te schakelen.
3 Indicator voor wijziging van de
aanvankelijke standaardinstellingen
Verschijnt als u de aanvankelijke standaardinstellingen hebt gewijzigd. Wanneer u de EXE knop indrukt, zullen de gewijzigde instellingen op het display verschijnen.
4 Zelfontspanner-indicator
Verschijnt als u de zelfontspannerknop hebt ingedrukt om in te stellen op 1 seconde of 8 seconden.
5 Datum-display............................ blz. 66
Afhankelijk van de instelling, zal een van de drie verschillende datum-displays verschijnen: Jaar/Maand/Dag, Maand/Dag/ Jaar, of Dag/Maand/Jaar
......... blz. 36
....... blz. 32
654
Tijdens weergave
1 Beeldformaat-indicator ..............blz. 28
: 640 x 480
: 1024 x 768 : 2032 x 1536
2 Beeldkwaliteit-indicator ............. blz. 29
: standaardkwaliteit : beste kwaliteit : niet-gecomprimeerde kwaliteit
3 Beeldpositie-indicator
Duidt de huidige positie van het weergegeven beeld in het geheugen aan.
4
indicator ............................... blz. 62
Verschijnt voor een beeld waarvoor DPOF was ingesteld.
5
indicator ................................. blz. 53
Verschijnt voor een beeld dat werd gekozen om verwijderd te worden.
6
indicator ................................  blz. 52
Verschijnt voor een beeld dat tegen verwijderen is beveiligd.
16 NE
BEDIENINGSORGANEN, AANSLUITINGEN EN INDICATORS (vervolg)
Menuschermen
SET UP menuscherm
Draai de spanningsschijf naar “SET” om het SET UP (Instellen) scherm te laten verschijnen.
Zie de volgende bladzijden voor een gedetailleerde
SET UP
FRAME QUALITY
BEEP VOL.
Q. REVIEW FORMAT DATE/TIME
2032X1536
FINE
HIGH
ON
EXE EXE
CAMERA SETTING menuscherm
Draai de spanningsschijf naar “M” en druk daarna op de DSP-knop totdat het CAMERA SETTING scherm verschijnt. Druk op de DSP-toets om dit menuscherm af te sluiten.
CAMERA SETTING
W. BALANCE SENS.
TELEPHOTO
M. DRIVE AE/AF CLEAR
AUTO
80 1X
OFF
MULTI
EXE
beschrijving van de bedieningen.
blz. 28 blz. 29 blz. 65
blz. 65 blz. 23 blz. 66
Zie de volgende bladzijden voor een gedetailleerde beschrijving van de bedieningen.
blz. 38 blz. 40 blz. 41 blz. 42
blz. 43 blz. 44
CAMERA SETTING controlescherm
Draai de spanningsschijf naar “M”, druk op de DSP-knop om het LCD-scherm in te schakelen, en houd de EXE knop ingedrukt. Het CAMERA SETTING controlescherm wordt weergegeven zolang als u de EXE knop ingedrukt houdt. Het controlescherm zal niet verschijnen wanneer het LCD-scherm zonder het in­beelddisplay is ingeschakeld.
Diafragma ( blz. 35)
Scherpstelling ( blz. 34)
F2.8/3.8
2.4m/8ft
W. BALANCE SENS.
TELEPHOTO
M. DRIVE AE/AF
AUTO
80 1X
OFF
MULTI
1/750
+0.5
Sluitertijd (automatische instelling)
Belichting ( blz. 37)
2000. 12. 24
100-0003
Weergave-menuschermen
Draai de spanningsschijf naar “B” (weergave) en kies daarna de gewenste functie met de MODE schakelaar. De gekozen functie wordt op het LCD-scherm weergegeven.
STILL PLAYBACK STILL PROTECT STILL DELETE
100-0003
STILL PROTECT
STILL DELETE
NE 17
THIS PIC.
ALL
SELECT
2000. 12. 24
THIS PIC.
ALL
SELECT
EXE EXE EXE
( blz. 31) ( blz. 52) ( blz. 53)
VIDEO PLAY VIDEO PROTECT VIDEO DELETE
VIDEO PROTECT
THIS PIC.
ALL
SELECT
EXE EXE EXE
THIS PIC.
ALL
SELECT
( blz. 50) ( blz. 52) ( blz. 53)
USB MODE EDIT DPOF SET
Geen displays
EFFECT
DATE
NEXT
RETURN
( blz. 71, 78) ( blz. 54)
EDIT
OFF OFF
EXE EXE
NEW/RESET
REVISE
FOR ALL
( blz. 62)
VIDEO DELETE
DPOF SET UP
EXE EXE EXE
EXE EXE EXE
EXE EXE EXE
OPMERKING:
Het is niet mogelijk om de instellingen op het menuscherm te veranderen wanneer de letters van het menuonderdeel in grijze kleur worden weergegeven.
18 NE
De accu opladen
Laad de accu op met de netspanningsadapter (bijgeleverd).
Accu BN-V37
Stopcontact
Spanningslampje
Netsnoer
VOORBEREIDINGEN
Verwijder de accu.
Oplaadlampje
Sluit het netsnoer van de netspanningsadapter
1
aan op een stopcontact.
Het spanningslampje gaat branden.
Installeer de accu.
2
Het oplaadlampje gaat branden.
De accu is volledig opgeladen wanneer het
oplaadlampje uitgaat en het Voltooid lampje gaat branden.
Verwijder de accu.
“Voltooid” lampje
3
Approximatief aantal foto’s dat u met een volledig opgeladen accu (BN-V37) kunt nemen
Maximaal aantal:
50 foto’s
(wanneer u om de 30 seconden een foto neemt bij normale temperatuur, met gebruikmaking van de flitser, de zoomfunctie en automatische scherpstelling, en met het LCD-scherm ingeschakeld)
OPMERKING:
Soms kunt u minder fotos nemen, afhankelijk van de instellingen van de flitser, de zoomfunctie, enz.
Netspanningsadapter (AA-V37)
OPMERKINGEN:
De oplaadtijd voor één accu (BN-V37) is ongeveer 90 minuten. (bij een temperatuur tussen 10°C en 35°C)
Opladen is niet mogelijk wanneer de
gelijkstroomkabel op de netspanningsadapter is aangesloten.
De accu is versleten indien de opnametijd met
een volledig opgeladen accu kort wordt. Vervang de accu door een nieuwe.
Wanneer u de camera in een reistas e.d. plaatst,
kan de spanningsschijf per ongeluk op ON worden gezet. Indien de camera ingeschakeld blijft, zal de batterij leeg raken zodat u geen foto’s zult kunnen nemen. Het is daarom aan te raden dat u batterij uit de camera verwijdert wanneer u de camera meeneemt.
NE 19
Een opgeladen accu in de camera plaatsen
De accu (bijgeleverd) is niet opgeladen wanneer u de camera koopt. Laad daarom de accu op met de netspanningsadapter alvorens u de camera gaat gebruiken.
Verschuif het deksel van de accuhouder een
1
beetje om het te openen.
Plaats een opgeladen accu in de juiste richting
2
in de accuhouder.
Sluit het deksel en schuif het terug.
3
Verwijderen van de accu
Verschuif het deksel van de accuhouder een
1
beetje om het te openen.
Verwijder de accu.
2
Deksel van accuhouder
20 NE
VOORBEREIDINGEN (vervolg)
De camera op netspanning gebruiken
De netspanningsadapter (bijgeleverd) is handig wanneer u voor langere tijd binnenshuis wilt fotograferen. U kunt de adapter ook in het buitenland gebruiken door een omzetplug te gebruiken.
Gelijkstroomaansluiting
Open het deksel van het aansluitingen-
1
gedeelte op de achterkant van de camera.
Sluit de gelijkstroomkabel aan op de
2
gelijkstroomaansluiting op de camera.
Sluit de gelijkstroomkabel aan op de
3
gelijkstroomaansluiting op de netspanningsadapter.
Sluit het netsnoer aan op een stopcontact.
4
Het spanningslampje gaat branden.
Stopcontact
Spanningslampje
Netspanningsadapter (AA-V37)
Gelijkstroomkabel
OPMERKINGEN:
Gebruik uitsluitend de bijgeleverde netspanningsadapter (AA-V37).
Gebruik met deze camera nooit de netspanningsadapter van een videocamera of een ander elektronisch apparaat. De verschillen in spanningsniveaus kunnen beschadiging van de camera veroorzaken.
Gebruik de netspanningsadapter om een ononderbroken voeding te verzekeren wanneer u geheugenkaarten formatteert, beelden verwijdert, of beelden naar een aangesloten personalcomputer verstuurt.
Netsnoer
NE 21
De handriem bevestigen
De lensdop bevestigen
Haal het ene uiteinde van de handriem door
1
het oogje op de camera.
Haal het andere uiteinde door de lus.
2
Haal het ene uiteinde van de riem door het
1
oogje op de lensdop.
Haal het andere uiteinde door de lus.
2
Bevestig de riem van de lensdop aan de
3
handriem.
OPMERKINGEN:
Schakel de camera niet in wanneer de lensdop op de lens is bevestigd. Als u dit doet, kan de lens beschadigd raken.
Zet altijd de lensdop op de lens wanneer u de camera niet gebruikt.
Gebruik het los verkrijgbare lensreinigingspapier om vingerafdrukken van het lensoppervlak te verwijderen, en om de lens te reinigen nadat u de camera voor opname hebt gebruikt op warme, vochtige plaatsen (aan de kust, in de bergen e.d.). Bewaar de camera op een goed geventileerde plaats met weinig stof of vuil.
22 NE
De geheugenkaart erin plaatsen
Zet de spanningsschijf op “OFF” alvorens u een geheugenkaart erin plaatst. Wanneer u de camera koopt, is er geen geheugenkaart in de camera geplaatst.
Open de klep van de geheugenkaartsleuf.
1
Schuif de knop naar links en trek aan het deksel.
Plaats de geheugenkaart in de sleuf.
2
Plaats de kaart met het contactvlak naar boven gericht en de inkeping op de kaart naar rechts gericht erin.
Raak het contactvlak op de kaart niet aan.
Sluit het deksel van de geheugenkaartsleuf.
3
Verschuif de knop om het deksel te vergrendelen.
OPMERKINGEN:
Er zijn twee types geheugenkaarten (het 3,3V type met een inkeping aan de rechterzijde, en het 5V type met een inkeping aan de linkerzijde). Deze camera gebruikt uitsluitend geheugenkaarten (3,3V) met een inkeping aan de rechterzijde.
De maximale geheugencapaciteit van de geheugenkaarten die u met deze camera kunt gebruiken is 64 MB.
Om beschadiging van de geheugenkaart te voorkomen, mag u deze niet laten vallen en niet tegen harde voorwerpen stoten.
U kunt de inhoud van een volledig opgenomen geheugenkaart tegen wissen beveiligen door een schrijfbeveiligingssticker erop te plakken zoals afgebeeld rechts.
VOORBEREIDINGEN (vervolg)
Contactvlak
Waar de schrijfbeveiligingssticker wordt aangebracht
5V3.3V
De geheugenkaart verwijderen
Open de klep van de geheugenkaartsleuf.
1
Schuif de knop naar links en trek aan het deksel.
Verwijder de geheugenkaart.
2
Duw op de kaart om deze te verwijderen.
NE 23
O
F
F
M
4
SET
V
Een geheugenkaart formatteren
Als uw geheugenkaart niet geformatteerd is, moet u de kaart formatteren om deze te kunnen gebruiken. Wanneer u een geheugenkaart formatteert, zullen alle opgenomen beelden van de kaart worden verwijderd.
EXE knop
FRAME QUALITY BEEP VOL. Q. REVIEW
FORMAT
DATE/TIME
Gebruik voor het formatteren van een geheugenkaart altijd de bijgeleverde netspanningsadapter (AA-V37) om de camera te voeden. ( blz. 20)
Draai de spanningsschijf naar “SET” wanneer
1
de opdracht “FORMAT MEMORY CARD” verschijnt.
Houd de vergrendelknop ingedrukt terwijl u de schijf draait.
Het SET UP scherm verschijnt.
Druk op de r t knop om “FORMAT” te
2
kiezen.
Druk op de EXE knop.
3
Het FORMAT scherm verschijnt.
SET UP
2032X1536
FINE HIGH
ON
EXE EXE
Vergrendelknop
r t knop
YES
NO
Druk op de r t knop om “YES” te kiezen.
Spanningsschijf
FORMAT
EXE EXE
4
Druk op de EXE knop.
5
•“NOW FORMATTING” verschijnt.
Schakel de spanning niet uit en voer geen
andere bedieningen uit terwijl het formatteren bezig is.
Het formatteren start en alle opgeslagen gegevens worden uit het geheugen gewist. Wanneer het formatteren voltooid is, zal het SET UP scherm verschijnen.
24 NE
BASISBEDIENING
Zoeker
Deze camera is uitgerust met een optische zoeker.
Normaal opnemen
Stel scherp door de camera zodanig te richten dat het onderwerp in de zoeker verschijnt, en druk daarna de sluiterknop in.
Macro-opnamen
Wanneer u close-up opnamen maakt, moet u ervoor zorgen dat het te fotograferen onderwerp zich binnen het kader in de zoeker (aangeduid door de schuine strepen) bevindt.
OPMERKINGEN:
Voor close-up (macro) opnamen zal het gedeelte dat werkelijk wordt opgenomen iets lager zijn dan het gedeelte dat in de zoeker te zien is. Hoe dichter de camera bij het onderwerp is, hoe groter deze verschuiving zal zijn.
Gebruik voor belangrijke opnamen bij voorkeur het LCD-scherm om het onderwerp te bekijken.
Sluiterknop
Niet ingedrukt
Halve druk stand
Geheel ingedrukt
De sluiterknop van deze camera is een twee­standen knop. Wanneer u de knop half indrukt (naar de eerste stand), zal het opname-standby lampje (groen) knipperen terwijl de camera automatisch scherpstelt. Zodra de camera is scherpgesteld, zal het opname­standby lampje (groen) gestadig branden. Het half indrukken van de sluiterknop (naar de eerste stand) noemen we een halve druk. Druk de sluiterknop vanuit de halve druk stand geheel in om de foto te nemen.
OPMERKINGEN:
Druk de sluiterknop niet plotseling en niet te hard in. Als u dit doet, kan het opgenomen beeld niet horizontaal zijn of wazig zijn. Om een foto te nemen, moet u de knop vanuit de halve druk stand zachtjes verder indrukken naar de geheel ingedrukt stand.
Als u de sluiterknop half indrukt en hem dan loslaat, zal de camera opnieuw automatisch scherpstellen de volgende keer dat u de sluiterknop weer half indrukt.
Als u de sluiterknop geheel indrukt in plaats van hem half in te drukken, kunt u een foto nemen nadat er automatisch is scherpgesteld.
Juiste houding voor fotograferen
Ondersteun de camera goed door uw linkerhand op het gedeelte links van en onder de lens te plaatsen, en ondersteun het lichaam van de camera met uw rechterhand. Zoek vervolgens het onderwerp dat u wilt opnemen en bepaal de camerapositie. U kunt de opnamehoek van het onderwerp en de achtergrond wijzigen door de camera anders te richten. Componeer daarna het beeld door gebruikmaking van de zoomfunctie e.d. om het onderwerp te vergroten of te verkleinen tot de gewenste grootte binnen het beeld.
De camera op een statief bevestigen
Pas de schroefopening op de onderkant van de
1
camera in de schroef op het statief.
Draai de schroef op het statief vast om de
2
camera vast te zetten.
Stel de schroef en de lengte van de poten zodanig af dat de camera helemaal niet wiebelt.
OPMERKING:
Gebruik uitsluitend een statief dat geen versteviging tegen het draaien van de camera heeft.
NE 25
Houd de camera ook met uw linkerhand vast.
Houd uw armen stevig tegen uw lichaam.
Spreid uw benen een beetje en sta stevig op beide voeten.
Tapeind
Gebruik van een statief
Het is aan te raden dat u in de onderstaande omstandigheden een statief gebruikt om problemen veroorzaakt door trillingen te voorkomen. Het gebruik op een statief is vooral aan te raden wanneer u de beeldpunt-verschuivingsfunctie, de breedbereikfunctie, of de beeldruisonderdrukkingsfunctie gebruikt.
Fotograferen vanuit een laag perspectief
Wanneer u fotografeert vanuit een laag perspectief, is het moeilijk om een stabiele houding aan te nemen. Trilling van de camera veroorzaakt dan vaak scheve of wazige opnamen.
Donkere omgevingen
De sluitertijd wordt korter wanneer u fotografeert op plaatsen waar het gebruik van een flitser verboden is (zoals in een museum). Een kortere sluitertijd verhoogt echter de kans op problemen ten gevolge van cameratrilling.
Een voorwerp op verre afstand fotograferen met de telelens
Aangezien de telelens een klein voorwerp op verre afstand vergroot in beeld brengt, kan zelfs de geringste trilling van de camera resulteren in een wazig beeld.
Extreme close-up opnamen
Aangezien een close-up opname een dichtbijzijnd voorwerp sterk vergroot in beeld brengt, kan zelfs de geringste beweging van uw lichaam of hand resulteren in een wazig beeld.
26 NE
OFF
M
4
S
E
T
V
BASISBEDIENING (vervolg)
Kiezen van de opnamefunctie
Met de spanningsschijf kunt u een van de volgende drie opnamefuncties kiezen: A, M” en “V
LCD-paneel
CAM AUTO
Functie-display
A: CAM AUTO M: MANUAL V: VIDEO
Kies de gewenste opnamefunctie met de
1
spanningsschijf.
Houd de vergrendelknop ingedrukt terwijl u de schijf draait.
Vergrendelknop
Spanningsschijf
Draai de spanningsschijf naar de functie die overeenkomt met het soort opname dat u wilt maken:
A: Volautomatische functie voor het nemen
van foto’s
De camera maakt automatisch alle vereiste instellingen voor de belichting, sluitertijd, scherpstelling en witbalans.
M: Handmatige functie voor het nemen van
foto’s
U kunt de belichting, sluitertijd, scherpstelling en witbalans handmatig instellen.
V: Functie voor het opnemen van video
U kunt maximaal 20 seconden video opnemen met een beeldformaat van 160 x
120. Deze functie is nuttig wanneer u een korte video per e-mail wilt versturen.
NE 27
Zoomen
De camera is uitgerust met een 2,3X zoomfunctie die correspondeert met een 37 mm tot 86 mm lens van een 35 mm fotocamera. Met gebruik van de zoom kunt u groothoekopnamen maken, of close-up opnamen van ver verwijderde onderwerpen, zonder dat u daarbij van positie hoeft te veranderen. Draai de spanningsschijf naar A, M of V” om op te nemen met de zoomfunctie.
ZOOM schakelaar
ZO
O
M
T
W
Zet de ZOOM schakelaar op W (groothoek).
U kunt een grotere hoek opnemen.
Zet de ZOOM schakelaar op “T” (telelens).
U kunt een veraf liggend onderwerp in close-up (vergroot) opnemen.
OPMERKING:
Op deze camera kunt u het AF (automatische scherpstelling)/AE (automatische belichting) sensorpunt instellen op SPOT of MULTI. Stel in op SPOT indien de camera scherpstelt op de achtergrond wanneer u inzoomt om een close-up opname te maken. ( blz. 43)
28 NE
BASISBEDIENING (vervolg)
Kiezen van het beeldformaat
U kunt kiezen uit drie beeldformaten, in volgorde vanaf de hoogste resolutie: 2032 x 1536 (QXGA) 1024 x 768 (XGA) 640 x 480 (VGA) Kies de resolutie die het best aan uw noden beantwoordt.
2,3
1,4
SET
4
O
F
V
F
M
FRAME
QUALITY BEEP VOL. Q. REVIEW FORMAT DATE/TIME
SET UP
2032X1536
FINE HIGH
ON
EXE EXE
Draai de spanningsschijf naar SET”.
1
Houd de vergrendelknop ingedrukt terwijl u de schijf draait.
Het SET UP scherm verschijnt.
Druk op de r t knop om FRAME te kiezen.
2
Druk op de w e knop om 2032 x 1536, 1024
3
x 768, of 640 x 480 te kiezen.
Het beeldformaat is nu ingesteld.
Draai de spanningsschijf naar de gewenste
positie voor opnemen of een andere bediening.
Draai de spanningsschijf naar A of M om
4
de foto te nemen.
Approximatief aantal beelden dat kan worden vastgelegd (bij gebruik van 8 MB/16 MB):
FRAME QUALITY 8 MB 16 MB
NO COMP. 1
2032 x 1536 FINE 8 16
STANDARD 10 20
NO COMP. 3 6
1024 x 768 FINE 32 64
STANDARD 43 86
NO COMP. 8 16
640 x 480 FINE 65 130
STANDARD 87 174
OPMERKING:
Het aantal beelden dat kan worden opgeslagen varieert afhankelijk van de opnamecondities.
Loading...
+ 64 hidden pages