Invacare Viamobil V15 User guide [nl]

Gebrauchsanweisung viamobil V15
D
Operating Instructions viamobil V15
Instructions d'utilisation viamobil V15
Manual de instrucciones viamobil V15
Istruzioni per l'impiego viamobil V15
Brugsvejledning viamobil V15
Gebruiksaanwijzing viamobil V15
Bruksanvisning viamobil V15
Instruktionsbok viamobil V15
Käyttöohjeet viamobil V15
US/GB
F
E
I
DK
NL
S
FIN
Service Center (Deutschland)
Montag bis Donnerstag von
08.00 - 18.00 Uhr Freitags von
8.00 - 16.00 Uhr
erreichbar unter
Telefon (0800) 9096 250
(gebührenfrei)
12
10
21
13
26
3
216
9
28 16 17 29 19 4 18 25
27 11
10
35
13 8 5 7 36
Inhoud
1
Inleiding
1.1
Standaard leveringspakket?
1.2
Technische specificaties
1.3
De belangrijkste onderdelen in één oogopslag
2
Montage op de rolstoel
2.1
Houders
2.2
Verwijderen van de accupack
2.3
Monteren van de viamobil
2.4
Aanbrengen van de accupack
2.4.1
De stroomvoorziening via de adapterkabel
2.5
Monteren van het bedieningskastje
3
Bedieningskastje
3.1
De functies van het bedieningskastje
3.2
Weergave in het display
3.2.1
Laadtoestand van de accu's
3.2.2
Weergave van de rijrichting
3.3
Veiligheidsschakelaar
4
Accu's
4.1
Algemene informatie met betrekking tot de gebruikte accu's
4.2
Laden van de accu's op de rolstoel
4.3
Laden van de accu's in een personenauto
4.4
Vervangen van zekeringen op de accupack
5
Verwijderen van de viamobil van de rolstoel
11 12 14
16 16 18 18 18 19
20
20 20 22 22
23
6
De anti-tip steunen
6.1
Aanbrengen en verwijderen van de anti-tip 2 3 4 6
7 7 8 9
steunen
7
Extra duwbeugels
7.1
Monteren van de extra duwbeugels op de viamobil
7.2
Verwijderen van de extra duwbeugels van de viamobil
7.3
Wijzigen van de hoogte-positie
8
Aanwijzingen voor het eerste gebruik
9
Instructies voor de veiligheid en ter
vermeiding van gevaar
9.1
Veiligheidsinstructies
9.2
Hindernissen
9.3
Gevaarlijke plaatsen en gevaaarlijke situaties
10
Snelle hulp bij storingen
11
Verzorging, onderhoud en verwijderen
11.1
Accupack opladen
11.2
Reiniging
11.3
Onderhoud
11.4
Verwerking na afloop van de levensduur
12
Wettelijke garantie verkopersgarantie en
aansprakelijkheid
12.1
Garantie op gebreken
12.2
Houdbaarheidsgarantie
12.3
Aansprakelijkheid
24 25
26 27 28 29
30
31 31 32 33
34
35 35 35 35 35
36 36 36 36
NL
Belangrijke instructies met betrekking tot de veiligheid - steeds in acht nemen!
viamobil is een hulpmiddel voor het aandrijven en afremmen van de rolstoel, dat uitsluitend gebruikt mag worden door personen die de rolstoelgebruiker begeleiden. De gebruiker mag de viamobil onder geen enkele voorwaarden zelf (als een soort elektrische aandrijving voor de rolstoel) hanteren. Bovendien mag de viamobil omwille van de veiligheid uitsluitend worden bediend door personen die:
· geïnstrueerd zijn in de omgang met de viamobil;
· lichamelijk en geestelijk in staat zijn, de viamobil in alle bedrijfssituaties veilig te bedienen
De waarden die als grenswaarden zijn opgegeven mogen De instructie in de bediening van het apparaat maakt deel uit van de levering en vindt plaats op een met uw vakhandelaar of een van de regiohoofden van Alber
2
afgesproken tijdstip. Deze instructie brengt voor u geen extra kosten met zich mee. Wanneer u nog niet goed vertrouwd bent in de omgang met het apparaat, dan dient u zich eveneens tot uw vakhandelaar te wenden. Wanneer er sprake is van technische storingen, kunt u contact opnemen met uw vakhandelaar.
onder géén beding worden overschreden.
De viamobil dient wanneer een mobiele telefoon of een
soortgelijk apparaat in bedrijf wordt genomen eerst op een
veilige plek te worden uitgeschakeld. Bovendien dient ook
te worden vermeden dat er in de buurt van sterke elektrische
storende velden wordt gereden.
Het bedrijf van de viamobil kan een storend effect hebben
op andere installaties en apparaten, bijv. op diefstalpoorten
in warenhuizen.
Bij het gebruik van de viamobil dient u zich precies te houden aan de waarden die de fabrikant van uw rolstoel u heeft opgegeven (bijv. de maximale helling, de luchtdruk in de banden e.a.) en aan de algemene instructies voor het gebruik.
Voorkom onder alle omstandigheden dat de viamobil in bedrijf wordt gesteld nog vóórdat u in het gebruik van het apparaat bent geïnstrueerd
1.1 Standaard leveringspakket?
Accessoires (optie)
· viamobil aandrijfunit
· bedieningskastje met houder voor bevestiging op de rolstoel
· accupack
· Laadapparaat
· Gebruiksaanwijzing
· extra duwbeugels
· anti-tip steunen
· adapterkabel incl. tas
3
1.2 Technische gegevens
Aandrijfunit Reikwijdte: tot 20 km (*)
Snelheid: traploos tot max. 5,5 km/u (vooruit)
resp. max. 2,7 km/h (achteruit)
Stijgingspercentage: tot max. 18 % omhoog/omlaag bij een persoon gewicht
van 130 kg: vanaf 130 kg daalt het stijgvermogen proportioneel ten opzichte van het verhoogde personengewicht, tot 11 % bij 160 kg
Maximale persoon gewicht: 160 kg
Nominaal vermogen van de motor: 150 Watt
Maximaal vermogen: 300 Watt
Battery pack Accupack: 2 x 12 Volt, 12 Ah, door de IATA en DOT toegestaan voor
transport door de lucht
Nominale bedrijfsspanning: 24 Volt
Bedrijfstemperatuur: Bereik omgevingstemperatuur (ca. -25 °C tot +50 °C)
4
Bedieningskastje Neigingshoek: -12,5 ° / 0 ° / 12,5 °
Montage: door vastklemmen in de duwbuizen aan achterzijde
van de rolstoel
Gewicht van de afzonderlijke onderdelen accupack: 9,0 kg
aandrijving: 12,9 kg
bedieningskastje: 0,9 kg
laadapparaat: 0,4 kg
totaal gewicht: 22,8 kg
(*) De reikwijdte varieert al naar gelang het terrein waarover wordt gereden en de heersende rijomstandigheden. Wanneer de rijomstandigheden optimaal zijn (geheel vlak terrein, zojuist opgeladen accu's, een omgevingstemperatuur van 20° C, gelijkmatig rijden persoon gewicht 70 kg e.d.) kunnen de opgegeven reikwijdten worden gehaald.
5
De viamobil voldoet aan de EG-Richtlijn voor medische producten
93/42/EEG.
Wijzigingen in de techniek en het design vanwege voortdurende verdere ontwikkelingen voorbehouden.
Laadapparaat
Zie voor de technische instructies en aanwijzingen de handleiding die met het laadapparaat is meegeleverd.
6
5
1.3 De belangrijkste elementen in één oogopslag
(Voor dit doel dient u de overzichtstekening in de bijlage uit te vouwen)
1 bovenste houder (op de rolstoel) 2 onderste houder (op de rolstoel) 3 accupack 4 vergrendeling 5 viamobil-aandrijfunit 6 borgpen 7 bovenste pen (op de viamobil) 8 onderste pen (op de viamobil) 9 veiligheidsklep/afdekking van de accupack 10 opname voor het bedieningskastje (op de rolstoel) 11 conus (bedieningskastje) 12 bedieningskastje 13 bevestigingspen op het bedieningskastje 14 stekker van het bedieningskastje 15 bus (op de viamobil)
6
16 toets aan/uit op het bedieningskastje 17 display 18 draaiknop voor het vooraf instellen van de snelheid 19 toets voor vooruit/achteruit 20 rijhendel 21 handgreepverlenging 22 stekker van het laadapparaat 23 laadbus voor de accupack 24 zekering 25 A 25 houdergreep op de viamobil 26 extra duwbeugels
27 houderklem (voor de extra duwbeugels) 28 afstelring 29 vergrendeling van de houderklem 30 schroefdraadpen in de afstelring 31 geleidevlakken op de extra duwbeugels 32 klemschakeling in de adapterkabel 33 contactdoos voor de accupack op de viamobil 34 contactdoos op de accupack 35 anti-tip steunen 36 opname van de anti-tip steunen op de viamobil
2 Montage op de rolstoel
2.1
Houders
Om de viamobil in bedrijf te kunnen stellen moeten op rolstoel de speciale houders ([1] = bovenste houder en [2] = onderste houder) aanwezig zijn. Deze worden door Alber in verschillende uitvoeringen (bijv. als compleet afzonderlijk onderdeel of uit twee aparte delen bestaand) gefabriceerd; de kans bestaat dus dat de afbeeldingen in deze handleiding kunnen afwijken van hoe de op uw rolstoel gemonteerde houders er in werkelijkheid uitzien. De montage van deze houders en de aan de viamobil uit te voeren instellingen mogen uitsluitend door Alber, de importeur of de door Alber hiertoe geautoriseerde vakhandelaren worden uitgevoerd.
21
U dient van tijd tot tijd na te gaan of de houders nog stevig op de rolstoel zijn
vastgeschroefd. Wanneer er schroefverbindingen zijn die los zitten of helemaal los zijn geraakt, dan dient u deze door de hiertoe bevoegde vakhandelaar weer te laten vastzetten (evt. moet e.e.a. weer opnieuw worden ingesteld).
7
12
2.2 Verwijderen van de accupack
Vanwege het transport wordt de viamobil met de accupack gemonteerd geleverd. Om het aanbrengen van de viamobil onder de rolstoel makkelijker te maken, raden wij u aan, eerst de accupack te verwijderen.
· Pak de accupack zoals op de tekening hiernaast staat afgebeeld in de uitsparing [3] vast.
· Druk hierbij tegelijkertijd de vergrendeling [4] omlaag.
· Trek de accupack [3] uit de aandrijfunit [5] van de viamobil en leg hem opzij.
34
Wanneer de als optie verkrijgbare extra
8
duwbeugels al op uw viamobil zijn gemonteerd, dan raden wij u aan om de accupack niet
weg te halen.
53
16
2.3 Aanbrengen van de viamobil
· Haal de borgpen [6] die in de bovenste houder [1] steekt, weg door met uw duim op de ontgrendelpin midden op de pen te drukken en de pen tegelijkertijd met de wijs­en de middelvinger uit de houder te trekken.
Schuif de viamobil onder de rolstoel, waarbij
· eerst de onderste pen [8] op de viamobil in de onderste houder [2] op de rolstoel en hierna
· de bovenste pen [7] op de viamobil in de bovenste houder [1] op de rolstoel wordt geschoven.
9
21 8 7
10
216
· Wanneer de viamobil nu in de beide bovenste [1] en onderste [2] houders van de rolstoel is aangebracht, moet aan beide zijden de borgpen [6] weer worden aangebracht.
De viamobil is nu op de rolstoel gemonteerd.
Bij het monteren van de houders worden ze samen met de viamobil op elkaar en op de viamobil zelf ingesteld. Dit betekent dat de
viamobil in de
ruststand onder de rolstoel de vloer niet mag raken. In de ruststand bevindt het wiel zich ongeveer 2 cm boven de vloer.
16
2.4 Aanbrengen van de accupack
· Plaats de accupack [3] op de aandrijfunit van de viamobil [5] (de blauwe veiligheidsklep [9] wijst naar rechts omhoog).
· Schuif de accupack [3] zoals in de tekening afgebeeld tot aan de aanslag naar achteren.
· Druk de vergrendeling [4] samen met de accupack [3] naar beneden.
· Zodra de accupack [3] wordt losgelaten is deze al in de
539
juiste positie; de elektrische aansluitingen worden automatisch gerealiseerd.
11
34 5
2.4.1 Stroomvoorziening via de adapterkabel
· Sluit eerst de aandrijfunit van de viamobil [5] op de adapterkabel aan.
12
Bij een klein aantal rolstoelmodellen kan de accupack vanwege plaatsgebrek niet rechtstreeks op de aandrijfunit van de viamobil worden aangebracht. In die gevallen zal de accupack op een voor dit doel geschikte plek rechtstreeks op de rolstoel moeten worden aangebracht en vindt de stroomvoorziening via een adapterkabel plaats.
· Druk hiertoe de klem [32] in de stekker samen en steek de stekker in de contactdoos [33] voor de accupack in de aandrijfunit [5].
· Wanneer de stekker correct in de bus [33] zit, wordt hij automatisch vergrendeld. Controleer of de klem [32] veilig is vergrendeld door heel even aan de stekker te trekken (n.b. niet aan de kabel trekken).
53332 32
33432
· Sluit hierna de accupack [3] op het andere uiteinde van de adapterkabel aan.
· Druk hiertoe weer de klem [32] in de stekker samen en steek de stekker in de contactdoos [34] op de accupack [3].
· Wanneer de stekker correct in de bus [34] zit, wordt hij automatisch vergrendeld. Controleer of de klem [32] veilig is vergrendeld door heel even aan de stekker te trekken (n.b. niet aan de kabel trekken).
In de regel zal de adapterkabel tussen de accupack en de aandrijfunit blijven zitten. Wanneer deze onderdelen – bijv. vanwege transportdoeleinden – van de rolstoel afgehaald moeten worden, dan moet de kabel eerst van de accupack [3] en pas daarna van de aandrijfunit worden losgekoppeld. Om de stekker los te halen drukt u eerst weer op de klem [32]. Vervolgens dient u de stekker uit de bus te trekken waar hij in zit.
13
2.5 Monteren van het bedieningskastje
Bepalend voor de positie van het bedieningskastje zijn de specifieke gegevens die u bij de bestelling hebt opgegeven en op grond waarvan de benodigde componenten werden aangebracht.
Wanneer de opname-elementen [10] direct op de rolstoel zitten, dan heeft uw vakhandelaar ook de door u gewenste inbouwhoek vooraf ingesteld. Uw vakhandelaar kan deze hoek achteraf op verzoek te allen tijde weer wijzigen.
14
In de beide opname-elementen [10] kan ofwel het bedieningskastje of een verlengstuk voor de handgreep worden ingevoerd. Met zo'n verlengstuk kan de begeleider ergonomisch met de rolstoel omgaan.
10 10
10 11 13 12
14 15
· Kantel de vergrendelingsknop [13] zoals in de tekening staat afgebeeld tegen de onderkant van de handgreep van het bedieningskastje aan [12].
· Steek de conus [11] die zich aan de onderzijde van het bedieningskastje [12] bevindt in de opname [10] die zich op de rolstoel bevindt.
· Wanneer de conus [11] in de opname [10] zit, zal de vergrendeling [13] vanzelf in de positie vallen die op de tekening te zien is (omlaag).
· Draai de vergrendeling [13] voorzichtig vast tot het bedieningskastje [12] vast zit in de opname [10].
· Steek tot slot de stekker [14] van het bedieningskastje voorzichtig in de bus [15] op de viamobil. De stekker en de bus zijn correct op elkaar aangesloten als de beide markeringen die hierop zijn aangebracht precies tegenover elkaar staan.
15
Let op dat de spiraalkabel van het bedieningskastje tijdens het rijden niet tegen het achterwiel van de rolstoel aan schuurt.
3 Het bedieningskastje
3.1 De functies van het bedieningskastje
Via dit apparaat kan de begeleider van de rolstoeler alle functies van de viamobil sturen. De onderstaand afgebeelde elementen hebben de volgende betekenis:
Toets Aan/Uit [16]
Door op deze toets te drukken wordt de viamobil ingeschakeld (het display [17] wordt geactiveerd), resp. uitgeschakeld (het display [17] wordt donker).
Display [17] Alle benodigde bedrijfsinformatie wordt hier continu aangegeven (zie hfdst. 3.2).
18 17 19 16
16
Draaiknop voor het vooraf selecteren van de maximum snelheid [18]
Hier kunt u vooraf de snelheid instellen, die de viamobil maximaal mag bereiken.
Toets vooruit/achteruit [19] Met behulp van deze toets bepaalt u de richting (vooruit/ achteruit) waarin de viamobil moet rijden. Opmerking: Wanneer de viamobil wordt uitgeschakeld wordt in het geheugen ook opgeslagen welke rijrichting u hebt geactiveerd!
20
Rijhendel [20] Deze hendel kan het beste worden vergeleken met het gaspedaal in de auto. In de uitgangspositie staat de viamobil stil. Hoe vaster u de hendel [20] aantrekt, des te sneller zal de viamobil gaan rijden. De maximaal te bereiken snelheid (hendel [20] is vastgetrokken tot er een duidelijk voelbare weerstand is) kunt u met de draaiknop [18] beperken. Bovendien wordt met de rijhendel [20] ook de zgn. veiligheidsschakelaar geactiveerd; de functie van deze schakelaar wordt in hoofdstuk 3.3 nader verklaard.
17
3.2 Weergave in het display
In het display van het bedieningskastje krijgt u steeds de rij-informatie aangegeven die op dat moment actueel is. Hierbij betekenen:
+
vooruit rijden achteruit rijden
3.2.2 Weergave van de rijrichting
+
De pijl links is zwart, de pijl rechts in het display is niet zichtbaar: de rijrichting is vooruit
18
staafdiagram, geeft de huidige laadtoestand van de accu's aan
3.2.1 Laadtoestand van de accu's
Het staafdiagram in het midden van het display geeft continu aan hoeveel capaciteit nog in uw accupack beschikbaar is.
Vijf zwarte staven: de accu's zijn voor 100 % geladen Vier zwarte staven: de accu's zijn voor 80 % geladen Drie zwarte staven: de accu's zijn voor 60 % geladen Twee zwarte staven: de accu's zijn voor 40 % geladen Eén zwarte staaf: de accu's zijn voor 20 % geladen
Bijladen is nu absoluut noodzakelijk
+
De pijl links is niet zichtbaar, de pijl rechts in het display is zwart: de rijrichting is achteruit
3.3 Veiligheidsschakelaar
Met name in noodsituaties is het noodzakelijk dat de viamobil onmiddellijk kan worden stopgezet. Het bedieningskastje [12] beschikt om die reden over een zgn. "Veiligheidsschakelaar", die met behulp van de rijhendel [20] kan worden geactiveerd.
Tijdens het normale rijden kunt u de snelheid regelen door de rijhendel [20] vast te trekken (de snelheid wordt dan hoger) of losser te laten (de snelheid wordt dan lager).
U zult dan constateren dat de rijhendel [20] heel makkelijk, dus zonder merkbare weerstand, te bewegen is. Er wordt pas weerstand merkbaar wanneer u de bovengrens van het rijbereik hebt bereikt, waarbij u dan de vooraf ingestelde maximum snelheid bereikt.
Wanneer u nu ondanks deze voelbare weerstand de rijhendel [20] desondanks nog verder aantrekt, activeert u een gedwongen uitschakeling van de viamobil, waardoor deze onmiddellijk tot stilstand komt. In deeze situatie uw viamobil geeft een akoestisch signaal. Nadat u de rijhendel [20] hebt losgelaten, kunt u onmiddellijk weer verder rijden met de viamobil.
19
20
20
4 Accu's
4.1 Algemene informatie met betrekking tot de gebruikte accu's
De accu's van de viamobil hebben geen onderhoud nodig en zijn oplaadbaar. Hoe lang ze meegaan hangt in belangrijke mate af van het aantal laad- en ontlaadcyclussen. Door de accu's goed te verzorgen (op te laden) gaan ze langer mee. De in de viamobil ingebouwde elektronica zorgt voor de voortdurende bewaking van de laadtoestand van de accu en voorkomt wanneer e.e.a. deskundig wordt gebruikt dat er diepontlading optreedt.
· Voorkom dat de accu's helemaal ontladen raken. Laad de accu's van de viamobil dus iedere keer wanneer hij gebruikt is en er dus een deel van de lading is verbruikt.
De accu's van uw viamobil kunnen in iedere willekeurige stand ge- en ontladen worden.
Voor wat betreft de veiligheid zijn ze in dezelfde klasse ingedeeld als droge cel-batterijen en bovendien zijn ze toegelaten voor air cargo-transporten van DOT en IATA.
4.2 Laden van de accu's
Om de accu's te kunnen laden hoeven ze niet van de viamobil te worden gehaald.
· Klap de veiligheidsklep [9] omhoog.
· Steek de stekker [22] van het laadapparaat in de bus [23]
van de accupack.
20
· Loodaccu's ontladen ook vanzelf als ze niet worden gebruikt. De accu van de viamobil moet dan ook – steeds wanneer dit mogelijk is – steeds op het laadapparaat zijn aangesloten. De laadautomaat, die nadat de accu's zijn opgeladen automatisch overschakelt op de ladingsbehoud-stand, zorgt ervoor dat de accu's niet overbeladen kunnen raken.
· Wanneer loodaccu's gedurende langere tijd ongebruikt, dus zonder te laden, worden opgeslagen, gaat er capaciteit verloren. Na een paar laad- en ontlaadcyclussen zal echter de volledige capaciteit weer beschikbaar zijn.
· Sluit de oplader aan een contactdoos aan.
· Lees de gebruiksaanwijzing van de oplader door voordat u het accupack oplaadt.
· Trek na het laden van de accu's de stekker [22] uit de bus [23] van de accupack.
· Klap vervolgens de veiligheidsklep [9] weer omlaag.
9
22
23
Zorg er steeds voor dat de accu's steeds wanneer de viamobil lang achter elkaar is gebruikt, weer worden bijgeladen. Wanneer de viamobil niet wordt gebruikt, dienen de accu's steeds op het laadapparaat aangesloten te blijven. Het laadapparaat schakelt automatisch over op de ladingsbehoud­stand, wanneer de accu's helemaal volgeladen zijn. Het is dan ook uitgesloten dat de accu's overladen en dus beschadigd kunnen raken.
Wanneer de accu's op de viamobil worden geladen, zal een blokkeerschakeling voorkomen
dat de aandrijving ingeschakeld kan worden. Het is dus niet mogelijk dat er gereden kan worden terwijl het laadapparaat is aangesloten.
Houd de veiligheidsklep [9] op de battery
pack steeds gesloten. U mag deze klep alleen
openen om een zekering te vervangen of om de accu's te laden.
21
22
4.3 Laden van de accu's in een personenauto
Om het accupack tijdens een rit in een personenauto op te laden, dient u gebruik te maken van een geschikte transformator. Deze is verkrijgbaar bij uw plaatselijke vakhandelaar voor elektrotechnische producten.
4.4 Vervangen van zekeringen op de accupack
Om te kunnen voldoen aan de bepalingen ten aanzien van de elektrische veiligheid bevinden zich op de accupack twee zekeringen van ieder 25 A. Mocht het noodzakelijk zijn, een zekering te vervangen, dan dient u als volgt te werk te gaan:
· Haal de accupack van de viamobil af (zie hoofdstuk
2.2); hierdoor wordt automatisch de elektrische verbinding met de viamobil onderbroken.
· Klap de veiligheidsklep [9] omhoog.
· Haal de defecte zekering [24] uit de accupack.
· Breng de accupack weer op de viamobil aan (zie hoofdstuk 2.4); hierdoor wordt automatisch de elektrische verbinding met de viamobil weer hersteld.
· Voer een functietest uit.
· Vervang de defecte zekering door een nieuwe. Deze is verkrijgbaar bij uw specialist in medische producten.
· Klap de veiligheidsklep [9] weer omlaag.
92424
16
5 Verwijderen van de viamobil van de rolstoel
In de regel zal de viamobil steeds op uw rolstoel blijven. Mocht het desondanks, bijvoorbeeld in verband met het vervoer, nodig zijn, de viamobil weg te halen, dan dient dit volgens de onderstaande beschrijving te gebeuren.
· Schakel de viamobil eerst uit door op de toets Aan/Uit [16] te drukken (het display wordt donker).
· Trek vervolgens de stekker [14] uit de bus [15].
10 13
14 15
· Maak de vergrendeling [13] los en klap deze uit de opname [10] weg.
· Trek het bedieningskastje uit de opname [10] en leg het op een veilige plaats weg.
· Verwijder de accupack volgens de beschrijving in hoofdstuk 2.2 uit de aandrijfunit van de viamobil.
· Leg de accupack op een veilige plaats weg.
· Wanneer uw viamobil is voorzien van de als optie verkrijgbare anti-tip steunen, dan dient u deze weg te halen op de in hoofdstuk 6.1 beschreven manier.
23
24
· Haal de veiligheidspen [6] in de bovenste houder [1] weg door met de duim op de deblokkering midden op de stift te drukken en deze tegelijkertijd met de wijs- en middelvinger eruit te trekken.
· rek de viamobil aan de handgreep [25] onder de rolstoel uit.
· Mocht uw viamobil met de als optie verkrijgbare extra duwbeugels zijn uitgerust, dan dient u deze te verwijderen volgens de instructies die in hoofdstuk 7.2 zijn gegeven.
· Leg de viamobil op een veilige plaats weg.
25
6 De anti-tip steunen
(Accessoire, als optie leverbaar)
Omdat de meeste rolstoelen seriematig al van anti-tip steunen zijn voorzien, worden de Alber-anti-tip steunen als accessoires op verzoek met de viamobil aangeboden. Als u reeds anti-tip steunen voor de viamobil hebt besteld, zijn de hiervoor benodigde houders reeds aangebracht. Mocht u echter pas later beslissen om anti-tip steunen op de viamobil aan te brengen, dan zal uw vakhandelaar de houders voor u monteren.
16
635 3635
6
Om veiligheidsredenen raden wij dringend aan om de anti-tip steunen op de viamobil of de
rolstoel aan te brengen als u op vlak terrein rijdt! Als u met de rolstoel op hellingen met een stijgingspercentage van meer dan 8 % rijdt, is het aan weerskanten aanbrengen van de anti-tipsteunen dwingend voorgeschreven.
6.1 Aanbrengen en verwijderen van de anti-tip steunen
·Haal de veiligheidspennen [6] die in de anti-tip steunen
[35] zitten weg door met uw duim op de deblokkering in het midden van de pen te drukken en ze tegelijkertijd met de wijs- en de middelvinger naar buiten te trekken.
· Schuif de anti-tip steun [35] op de manier die in de
tekening staat afgebeeld in de opname [36] op de viamobil.
· Vergrendel hierna de zich in de opname [36] bevindende
anti-tip steun [35] met behulp van de veiligheidspen [6]. Druk voor dit doel weer met de duim op de deblokkering in het midden van de pen en schuif hem dan helemaal tot aan de aanslag in de opname [36].
25
36 36 6
35
· Controleer of de veiligheidspennen [6] veilig in de opname-
elementen [36] zijn aangebracht. Het mag niet meer mogelijk zijn ze weg te halen zonder op de deblokkering te drukken!
· Het weghalen van de anti-tip steunen [35] van de viamobil
gebeurt in de omgekeerde volgorde.
7 Extra duwbeugels
(Accessoire, als optie leverbaar)
De ten behoeve van het aanbrengen van de extra duwbeugels [26] benodigde klemmen [27] worden door uw vakhandelaar op de viamobil aangebracht. Datzelfde geldt ook voor het bedieningskastje [12] en het verlengstuk [21]; deze worden door hem volgens uw wensen op de extra handgrepen aangebracht.
12
21
26
26
26
27
27
26
7.1 Aanbrengen van de extra duwbeugels op de viamobil
26 31
27
28
29
· Breng de extra duwbeugels [26] precies zoals op de tekening staat afgebeeld in de houderklem [27] aan. Let er hierbij op dat de geleidevlakken [31] van de beide buizen naar elkaar toe gericht moeten zijn.
· Een reeds door uw vakhandelaar aangebrachte afstelring [28] dient als aanslag voor het vastzetten van de hoogte­afstelling.
· Wanneer de afstelring [28] op de houderklem [27] ligt, drukt u de vergrendeling [29] omlaag.
· De extra duwbeugels [26] zijn nu vast met de viamobil verbonden.
· Sluit het bedieningskastje op de viamobil aan (zie ook hoofdstuk 2.5).
27
De montage van het bedieningskastje [12] en het verlengstuk [21] op de duwbeugels gebeurt precies zoals de montage op de buis van het frame van de rolstoel (zie hoofdstuk
2.5). De benodigde opname-elementen zijn door uw
vakhandelaar al op de duwbeugels aangebracht.
7.2 Verwijderen van de extra duwbeugels van de viamobil
28
· Ontkoppel eerst de elektrische aansluiting van het bedieningskastje op de viamobil (zie hoofdstuk 5).
· Maak de vergrendeling [29] open op de manier die op de tekening staat afgebeeld.
· Trek de extra duwbeugels [26] uit de houderklem [27] en leg ze op een veilige plaats neer.
26
26 29
27 29
7.3 Wijzigen van de hoogte-positie
31
26
A
B
C
30
27
26
28
29
De afstand van de extra duwbeugels ten opzichte van de vloer werd reeds door uw vakhandelaar ingesteld. Mocht u deze afstand willen veranderen, dan dient u als volgt te werk te gaan:
· Maak de zich in de afstelring [28] bevindende schroefd­raadpen [30] los, zodat de afstelring [28] over de buis van de extra duwbeugels makkelijk verschoven kan worden.
· Schuif de extra duwbeugels [26] met de los hierop liggende afstelring [28] in de houderklem [27].
· Het vastklemmen door middel van de vergrendeling [29] kan alleen gebeuren in de groeven A, B, of C, die ieder voor een andere afstand tussen de duwhandvatten en de vloer zorgen.
· Kies de afstand tot de vloer die voor u het prettigst is en sluit de vergrendeling [29].
· Breng de afstelring [28] op de houderklem aan.
· Richt de schroefdraadpen [30] naargelang het geleidevlak [31] en draai de pen stevig vast.
29
· De extra duwbeugels kunnen nu te allen tijde van de viamobil worden afgehaald. De hoogte-afstand die u hebt ingesteld zal dan gehandhaafd blijven.
30
8 Aanwijzingen vor het eerste gebruik
Uw viamobil werd door Alber resp. uw vakhandelaar zó voorbereid dat u het apparaat onmiddellijk kunt gebruiken. Wij willen u onderstaand dan ook nog een paar tips geven voor de eerste keer dat u het in gebruik neemt.
· In rusttoestand bevindt zich het wiel van de viamobil zo'n 2 cm boven de grond. Hierdoor hebt u de mogelijkheid, de rolstoel zonder hulp van de viamobil te bewegen.
· Na het inschakelen van de viamobil door op de toets Aan /Uit [16] op het bedieningskastje te drukken (zie ook hoofdstuk 3) zal het wiel omlaag komen en de grond raken. De viamobil is nu rijklaar.
· Ga na, welke rijrichting in het display [17] wordt opgegeven en corrigeer deze als dat nodig is door op toets 19 te drukken.
· Draai het stelwiel waarmee de maximum snelheid vooraf wordt ingesteld [18] tegen de wijzers van de klok in tot aan de aanslag. Hiermee hebt u nu de minimum snelheid ingesteld.
kunt hierbij de vooraf ingestelde maximum snelheid iets verhogen, vooruit en achteruit rijden of gevoel krijgen voor de werking van de rijhendel [20].
· Zorg dat u ook vertrouwd raakt met de veiligheidsschakelaar (zie hoofdstuk 3.3). Voor dit doel dient u de rijhendel met minimum snelheid snel en stevig in te knijpen – de viamobil zal onmiddellijk stil blijven staan.
· Al na een paar minuten zult u de omgang met de viamobil in de vingers krijgen.
· Knijp de rijhendel [20] nu langzaam in - de viamobil begint de rolstoel in beweging te zetten.
· Zorg nu, terwijl u dus met minimum snelheid rijdt, dat u een beetje vertrouwd raakt met de rij-eigenschappen. U
18 17 19 16 20
9 Instructies voor de veiligheid en ter vermeiding van gevaar
Om te kunnen garanderen dat de viamobil veilig gebruikt kan worden dient men zich te houden aan de onderstaande instructies.
9.1 Veiligheidsinstructies
· De viamobil mag uitsluitend op handbewogen rolstoelen worden gemonteerd, die voldoen aan de erkende regels der techniek en getest zijn.
· Montage en de eventuele aanpassing van de houder voor de viamobil mogen uitsluitend door vakpersoneel worden uitgevoerd die door de fa. Alber zijn geautoriseerd.
· Ook als uw viamobil geen tekenen van slijtage vertoont en het toestel geen beschadigingen of storingen vertoont, dient u om de twee jaar een veiligheidstechnische controle aan uw viamobil te laten uitvoeren.
· Bij het gebruik van de viamobil dient u zich ook te houden aan de handleiding voor het gebruik van de rolstoel; bij de toegestane maximum belasting van de rolstoel dient ook het gewicht van de viamobil (ca. 25 kg) te worden meegerekend, zodat dit gewicht dan steeds ca. 25 kg lager mag zijn dan in de specificaties uit de handleiding van de rolstoel.
· Alleen de begeleider die de rolstoel rijdt mag de viamobil enen. Vanwege het kantelgevaar, met name bij het rijden op hellingen, is de viamobil niet geschikt om te worden bediend door degene die in de rolstoel zit.
· U dient zich ervan te vergewissen dat de luchtdruk in de banden van de rolstoel overeenstemt met de gegevens die door de fabrikant van de rolstoel zijn verstrekt.
· De parkeerremmen op de rolstoel waarop de viamobil wordt gemonteerd, dienen zó te zijn aangebracht dat ze voor de begeleider makkelijk te bereiken zijn.
· Draai het stelwiel waarmee vooraf de snelheid wordt ingesteld, steeds wanneer u begint te rijden in de positie voor de langzaamste snelheid.
· De begeleider moet in staat zijn, de rolstoel met de gebruiker naar achteren toe op te vangen wanneer de stoel mocht kantelen. Aangeraden wordt dringend om anti-tip steunen te monteren.
· We raden dringend aan om de anti-tip steunen aan de rolstoel of de viamobil te bevestigen. Als u met de rolstoel op hellingen met een stijgingspercentage van meer dan 8 % rijdt, is het aan weerskanten aanbrengen van de anti­tip steunen dwingend voorgeschreven.
· Er mag niet op hellingen worden gereden die steiler zijn dan 18 %. In ieder geval mag de door de fabrikant van de rolstoel opgegeven maximaal toegestane helling niet
31
32
worden overschreden.
· Het wegrijden tegen hindernissen, b.v. stoepranden, moet gebeuren in rijtrap 1 met minimale snelheid om mechanische beschadigingen van de rolstoel te voorkomen.
· Vermijd het rijden op een losse ondergrond (bijv. op grind, zand, modder, sneeuw, ijs of door diepe waterplassen).
· Houd, als u op de stoep rijdt, voldoende afstand tot de stoeprand (indien mogelijk ten minste een rolstoelbreedte).
· Voordat u met de viamobil hellingen op of af gaat rijden dient u de omgang met de extra aandrijving op vlak terrein goed en veilig te beheersen.
· Let er vooral bij sterk dalende trajecten op dat u de snelheid op een tempo instelt dat niet sneller is dan de loopsnelheid van de bediener.
· Rij nooit met ingeschakelde extra aandrijving op trappen of afgronden af.
· Zorg ervoor dat de afdekking op de accupack steeds gesloten blijft. Maak deze afdekking alleen open om zekeringen te vervangen of de accu's te laden.
· De prestatie van de viamobil kan door elektromagnetische velden, zoals bijv. van mobiele telefoons, negatief worden beïnvloed. De extra aandrijving dient dan ook te worden uitgeschakeld wanneer in de onmiddellijke nabijheid van de rolstoel mobiele telefoons worden gebruikt.
· De viamobil kan een storend effect hebben op and ere installaties, bijv. op diefstalpoortjes in warenhuizen.
9.2
Hindernissen
Hindernissen met een hoogte van meer dan 8 cm, zoals bijv. stoepranden, dienen altijd in handmatig bedrijf te worden "genomen".
· Schakel voor dit doel de viamobil uit en rij vooruit op de hindernis af.
· Laat de viamobil nooit zonder toezicht staan - ook niet als hij is uitgeschakeld.
· De rem van de viamobil functioneert alleen wanneer de aandrijving is ingeschakeld. Wanneer er wordt gestopt dient de rolstoel echter door middel van de parkeerremmen ook nog eens extra te worden beveiligd.
· Til vervolgens de voorwielen van de rolstoel iets omhoog door de stoel aan de handgrepen iets naar achteren en omlaag te trekken.
· Rijd vervolgens de rolstoel op de hindernis of erover heen.
· Hierna kan de viamobil weer worden ingeschakeld en de rit worden voortgezet.
9.3 Gevaarlijke plaatsen en gevaarlijke situaties
Naargelang rijkennis en lichamelijke mogelijkheden beslist de viamobil – bestuurder zelf, of een bepaald terrein door hem kan worden bereden. Voordat hij begint te rijden moet de bestuurder controleren, of de banden van de viamobil niet versleten of beschadigd zijn. Ook dient de laadtoestand van de accu’s en de correcte werking van de verschillende onderdelen te worden nagekeken. Deze veiligsheidscontroles en de persoonlijke rijkennis zijn in het bijzonder van groot belang bij de volgende gevaarlijke plaatsen en situaties, waar de viamobil - bestuurder zelf de beslissing neemt, of hij dit terrein berijdt:
· kademuren, landingsplaatsen of aanlegsteigers, wegen en plekken aan het water, onbeveiligde bruggen en dijken;
· smalle wegen, hellingen zoals b.v. laadperrons en opritten, smalle wegen bij een afgrond, bergwegen;
· smalle en/of steile wegen aan drukke hoofdwegen of in de buurt van afgronden;
· met bladeren en sneeuw of ijs bedekte wegen;
· laadperrons en hefinrichtingen bij voertuigen.
Hellingen met een hellingpercentage van maximaal 18 % kunnen met de viamobil worden
bereden. Vanaf 130 kg daalt het stijgvermogen proportioneel ten opzichte van het verhoogde personen­gewicht, tot 11 % bij 160 kg. De voorwaarden hiervoor zijn: een goed profiel van de banden, correcte luchtdruk van de banden van de rolstoel, een goede ondergrond en een belasting van maximaal 130 kg.
Bij het nemen van bochten of tijdens het omdraaien op stijgende of dalende trajecten kan het zwaartepunt verschuiven waardoor het risico toeneemt dat de rol­stoel naar de zijkant overhelt en omslaat. Voer deze rijbewegingen daarom zeer voorzichtig en heel langzaam uit! Bij het oversteken van drukke hoofdwegen, kruispunten en spoorwegovergangen dient u voorzichtig te rijden. Steek rails in straten of aan spoorwegover-gangen nooit parallel over, daar de wielen eventueel ingeklemd kunnen raken. Bij het oprijden van laadperrons bij voertuigen dient u zeer voorzichtig te werk te gaan. Tijdens het heffen en neerlaten van de laadperron dient de viamobil te worden uitgeschakeld. Tevens moeten de handremmen aan de rolstoel aangezet worden. Daardoor wordt vermeden, dat de viamobil b.v. door ongecontroleerde rijcommando’s wegrolt.
33
Wanneer het wegdek nat is, neemt de grip van de banden op de ondergrond af; er bestaat dan groot gevaar voor slippen. Pas in dit geval uw rijgedrag aan.
10 Snelle hulp bij storingen
Wat moet u doen, als... Remedie Neem contact op met...
de accu's niet meer De fout kan alleen op de fabriek worden opgeheven uw vakhandelaar bijgeladen kunnen worden
de viamobil niet meer kan Ga na worden ingeschakeld - of het laadapparaat nog is aangesloten
(haal het laadapparaat weg)
- of de accu's opgeladen zijn
- of de kabel van het bedieningskastje in de contactdoos op de aandrijfunit steekt
- of de zekeringen misschien defect zijn
de viamobil niet meer kan worden De fout kan alleen op de fabriek worden opgeheven uw vakhandelaar ingeschakeld, hoewel het laadapparaat weggehaald werd
34
de toets op het bedieningskastje U mag de viamobil onder geen enkele voorwaarden uw vakhandelaar klemt verder blijven gebruiken
de viamobil plotseling blijft staan Eerst moeten de handremmen aan de rolstoel uw vakhandelaar
aangezegt worden. Schakel de viamobil uit en weer in. Wanneer er geen reactie is, is het apparaat defect en moet het naar de fabriek worden gestuurd
11 Verzorging en onderhoud
11.3 Onderhoud
11.1 Het laden van de accupack
Uw viamobil verbruikt telkens wanneer hij wordt gebruikt energie. U mag de accu's nooit helemaal laten ontladen, omdat die dan op den duur schade kunnen lijden. Het is dan ook aan te raden, de accu's zoveel mogelijk steeds bij te laden wanneer ze zijn gebruikt. Gebruik voor het laden van de accu uitsluitend het met de viamobil meegeleverde laadapparaat. Dit apparaat wordt automatisch uitgeschakeld, wanneer de accu's zijn opgeladen. Het is dan ook uitgesloten dat de accu's overladen raken.
11.2 Reiniging
Het bedieningskastje, de aandrijfunit en de accupack mogen uitsluitend met een vochtige (niet natte) doek worden schoongewreven. Het aandrijfwiel moet eveneens voorzichtig van vuil worden bevrijd, het beste met perslucht of een droge borstel.
Ongeveer éénmaal per 2 maanden dienen de opnames van de anti-tipsteunen op de viamobil en de bovenste en onderste houders op de rolstoel
met een vochtige (niet natte) doek te worden gereinigd.
Uw viamobil is een apparaat dat slechts weinig onderhoud nodig heeft. Toch moet bij alle accessoires en aanbouwdelen met regelmatige tussenpozen worden gecontroleerd of deze goed vastzitten. Minstens om de 2 jaar dient uw viamobil een vakkundige, veiligheidstechnische inspectie te krijgen, zodat alle functies en de veiligheid wordt gecontroleerd. Hierbij kunnen vooral de van buiten niet herkenbare schades worden ontdekt, die door gebruik van het systeem werden veroorzaakt en slijtageverschijnselen en bijv. metaalmoeheid. Neemt u hiervoor contact op met uw (door Alber) erkende vakhandel.
11.4 Verwerking na afloop van de levensduur
Dit apparaat, zijn accu-pack en toebehoren zijn producten die lang meegaan. Er kunnen echter stoffen in zitten die schadelijk kunnen zijn voor het milieu, wanneer deze worden gestort op plekken (bijv. vuilstortplaatsen) die daar volgens de actuele, in het betreffende land geldige wetgeving niet voor bestemd zijn. Het symbool van de „doorgestreepte vuilnisbak“ (conform WEEE verordening 2002/96/EG) staat op dit product om u te herinneren aan de verplichting tot recycling. Gedraag u daarom milieubewust en lever dit product na afloop van zijn gebruiksduur af bij uw regionale recyclingpunt. Informeer naar de in uw land geldige wetgeving met betrekking
35
36
tot verwijdering aangezien de WEEE-verordening voor dit product niet in alle Europese staten van toepassing is. In Duitsland valt dit product als transportmiddel bijvoorbeeld niet onder de nationale omzetting van de WEEE in de Duitse wet op elektrische apparaten. Alternatief worden deze componenten door Alber of door de Alber dealers ook teruggenomen om ze vakkundig en milieuvriendelijk te verwijderen.
12 Wettelijke garantie, verkopersgarantie en aansprakelijkheid
12.1 Garantie op gebreken
Alber garandeert dat de viamobil vrij van gebreken in het verkeer werd gebracht. De aanspraak op garantie vervalt 24 maanden nadat de viamobil werd uitgeleverd.
12.2 Houdbaarheidsgarantie
Alber verleent een houdbaarheidsgarantie van 24 maanden op de viamobil (uitzondering: de garantie voor het accupack bedraagt 12 maanden). Niet onder de houdbaarheidsgarantie vallen:
· Toestellen waarvan de serienummers werden gewijzigd, onleesbaar gemaakt of verwijderd.
· Slijtdelen zoals bijv. remmen, banden of bedieningselementen.
· Gebreken door natuurlijke slijtage, gebreken door een verkeerde behandeling, in het bijzonder gebreken die zijn ontstaan doordat de gebruiksaanwijzing niet werd aange­houden, gebreken door een ongeluk, beschadigingen door nalatigheid, beschadingen door vuur of water, force majeure en andere oorzaken waarop Alber geen invloed heeft.
· Onderhoudswerkzaamheden aan onderdelen die door dagelijks gebruik slijten (bijv. vervangen van doorgebrande zekeringen, vervangen van de banden).
· Inspectie van het toestel zonder dat daarbij een mankement werd vastgesteld.
12.3
Aansprakelijkheid
Ulrich Alber GmbH kan als fabrikant van de viamobil niet voor de veiligheid van het toestel aansprakelijk worden gesteld als:
· de viamobil niet in overeenstemming met het bedoeld gebruikt wordt ingezet.
· de viamobil niet om de twee jaar wordt geïnspecteerd door een erkende vakhandelaar of door Ulrich Alber GmbH.
· de viamobil niet conform de instructies in de gebruiksaanleiding wordt gebruikt.
· de viamobil wordt bedreven met een accu die bijna leeg is.
· reparaties of andere werkzaamheden worden uitgevoerd door personen die daartoe niet bevoegd zijn.
· onderdelen van andere fabrikanten worden toegepast of op de viamobil worden gemonteerd.
· onderden van de viamobil worden verwijderd.
©Ulrich Alber, Albstadt
Ihre Alber-Vertretung / Your Alber representative / Votre représentation Alber / Vostra rappresentanza Alber / Su representación Alber / Din Alber representant / Din Alber-agenturene / Uw distributeur Alber / Deres Alber-repræsentation / Alan ammattiliikkeeseen
Ulrich Alber GmbH Telefon 07432 2006-0 Vor dem Weißen Stein 21 Telefax 07432 2006-299 72461 Albstadt www.alber.de
Loading...