Algemene informatie met betrekking tot de
gebruikte accu's
4.2
Laden van de accu's op de rolstoel
4.3
Laden van de accu's in een personenauto
4.4
Vervangen van zekeringen op de accupack
5
Verwijderen van de viamobil van de rolstoel
11
12
14
16
16
18
18
18
19
20
20
20
22
22
23
6
De anti-tip steunen
6.1
Aanbrengen en verwijderen van de anti-tip
2
3
4
6
7
7
8
9
steunen
7
Extra duwbeugels
7.1
Monteren van de extra duwbeugels op de viamobil
7.2
Verwijderen van de extra duwbeugels van de viamobil
7.3
Wijzigen van de hoogte-positie
8
Aanwijzingen voor het eerste gebruik
9
Instructies voor de veiligheid en ter
vermeiding van gevaar
9.1
Veiligheidsinstructies
9.2
Hindernissen
9.3
Gevaarlijke plaatsen en gevaaarlijke situaties
10
Snelle hulp bij storingen
11
Verzorging, onderhoud en verwijderen
11.1
Accupack opladen
11.2
Reiniging
11.3
Onderhoud
11.4
Verwerking na afloop van de levensduur
12
Wettelijke garantie verkopersgarantie en
aansprakelijkheid
12.1
Garantie op gebreken
12.2
Houdbaarheidsgarantie
12.3
Aansprakelijkheid
24
25
26
27
28
29
30
31
31
32
33
34
35
35
35
35
35
36
36
36
36
NL
Belangrijke instructies met betrekking tot de
veiligheid - steeds in acht nemen!
viamobil is een hulpmiddel voor het aandrijven en afremmen
van de rolstoel, dat uitsluitend gebruikt mag worden door
personen die de rolstoelgebruiker begeleiden. De gebruiker
mag de viamobil onder geen enkele voorwaarden zelf (als
een soort elektrische aandrijving voor de rolstoel) hanteren.
Bovendien mag de viamobil omwille van de veiligheid
uitsluitend worden bediend door personen die:
· geïnstrueerd zijn in de omgang met de viamobil;
· lichamelijk en geestelijk in staat zijn, de viamobil in alle
bedrijfssituaties veilig te bedienen
De waarden die als grenswaarden zijn opgegeven mogen
De instructie in de bediening van het apparaat maakt deel
uit van de levering en vindt plaats op een met uw
vakhandelaar of een van de regiohoofden van Alber
2
afgesproken tijdstip. Deze instructie brengt voor u geen
extra kosten met zich mee.
Wanneer u nog niet goed vertrouwd bent in de omgang met
het apparaat, dan dient u zich eveneens tot uw vakhandelaar
te wenden.
Wanneer er sprake is van technische storingen, kunt u
contact opnemen met uw vakhandelaar.
onder géén beding worden overschreden.
De viamobil dient wanneer een mobiele telefoon of een
soortgelijk apparaat in bedrijf wordt genomen eerst op een
veilige plek te worden uitgeschakeld. Bovendien dient ook
te worden vermeden dat er in de buurt van sterke elektrische
storende velden wordt gereden.
Het bedrijf van de viamobil kan een storend effect hebben
op andere installaties en apparaten, bijv. op diefstalpoorten
in warenhuizen.
Bij het gebruik van de viamobil dient u zich precies te houden
aan de waarden die de fabrikant van uw rolstoel u heeft
opgegeven (bijv. de maximale helling, de luchtdruk in de
banden e.a.) en aan de algemene instructies voor het gebruik.
Voorkom onder alle omstandigheden dat de
viamobil in bedrijf wordt gesteld nog vóórdat
u in het gebruik van het apparaat bent
geïnstrueerd
1.1
Standaard leveringspakket?
Accessoires (optie)
· viamobil aandrijfunit
· bedieningskastje met houder voor bevestiging op de
rolstoel
· accupack
· Laadapparaat
· Gebruiksaanwijzing
· extra duwbeugels
· anti-tip steunen
· adapterkabel incl. tas
3
1.2
Technische gegevens
AandrijfunitReikwijdte:tot 20 km (*)
Snelheid:traploos tot max. 5,5 km/u (vooruit)
resp. max. 2,7 km/h (achteruit)
Stijgingspercentage:tot max. 18 % omhoog/omlaag bij een persoon gewicht
van 130 kg: vanaf 130 kg daalt het stijgvermogen
proportioneel ten opzichte van het verhoogde
personengewicht, tot 11 % bij 160 kg
Maximale persoon gewicht:160 kg
Nominaal vermogen van de motor:150 Watt
Maximaal vermogen:300 Watt
Battery packAccupack:2 x 12 Volt, 12 Ah, door de IATA en DOT toegestaan voor
transport door de lucht
Nominale bedrijfsspanning:24 Volt
Bedrijfstemperatuur:Bereik omgevingstemperatuur (ca. -25 °C tot +50 °C)
Montage:door vastklemmen in de duwbuizen aan achterzijde
van de rolstoel
Gewicht van de afzonderlijke onderdelenaccupack:9,0 kg
aandrijving:12,9 kg
bedieningskastje:0,9 kg
laadapparaat:0,4 kg
totaal gewicht:22,8 kg
(*) De reikwijdte varieert al naar gelang het terrein waarover
wordt gereden en de heersende rijomstandigheden. Wanneer
de rijomstandigheden optimaal zijn (geheel vlak terrein,
zojuist opgeladen accu's, een omgevingstemperatuur van
20° C, gelijkmatig rijden persoon gewicht 70 kg e.d.) kunnen
de opgegeven reikwijdten worden gehaald.
5
De viamobil voldoet aan de EG-Richtlijn voor medische producten
93/42/EEG.
Wijzigingen in de techniek en het design vanwege
voortdurende verdere ontwikkelingen voorbehouden.
Laadapparaat
Zie voor de technische instructies en aanwijzingen de
handleiding die met het laadapparaat is meegeleverd.
6
5
1.3
De belangrijkste elementen in één oogopslag
(Voor dit doel dient u de overzichtstekening in de bijlage
uit te vouwen)
1 bovenste houder (op de rolstoel)
2 onderste houder (op de rolstoel)
3 accupack
4 vergrendeling
5 viamobil-aandrijfunit
6 borgpen
7 bovenste pen (op de viamobil)
8 onderste pen (op de viamobil)
9 veiligheidsklep/afdekking van de accupack
10 opname voor het bedieningskastje (op de rolstoel)
11 conus (bedieningskastje)
12 bedieningskastje
13 bevestigingspen op het bedieningskastje
14 stekker van het bedieningskastje
15 bus (op de viamobil)
6
16 toets aan/uit op het bedieningskastje
17 display
18 draaiknop voor het vooraf instellen van de snelheid
19 toets voor vooruit/achteruit
20 rijhendel
21 handgreepverlenging
22 stekker van het laadapparaat
23 laadbus voor de accupack
24 zekering 25 A
25 houdergreep op de viamobil
26 extra duwbeugels
27 houderklem (voor de extra duwbeugels)
28 afstelring
29 vergrendeling van de houderklem
30 schroefdraadpen in de afstelring
31 geleidevlakken op de extra duwbeugels
32 klemschakeling in de adapterkabel
33 contactdoos voor de accupack op de viamobil
34 contactdoos op de accupack
35 anti-tip steunen
36 opname van de anti-tip steunen op de viamobil
2
Montage op de rolstoel
2.1
Houders
Om de viamobil in bedrijf te kunnen stellen moeten op
rolstoel de speciale houders ([1] = bovenste houder en [2]
= onderste houder) aanwezig zijn. Deze worden door Alber
in verschillende uitvoeringen (bijv. als compleet afzonderlijk
onderdeel of uit twee aparte delen bestaand) gefabriceerd;
de kans bestaat dus dat de afbeeldingen in deze handleiding
kunnen afwijken van hoe de op uw rolstoel gemonteerde
houders er in werkelijkheid uitzien.
De montage van deze houders en de aan de viamobil uit te
voeren instellingen mogen uitsluitend door Alber, de
importeur of de door Alber hiertoe geautoriseerde
vakhandelaren worden uitgevoerd.
21
U dient van tijd tot tijd na te gaan of de
houders nog stevig op de rolstoel zijn
vastgeschroefd.
Wanneer er schroefverbindingen zijn die los zitten of
helemaal los zijn geraakt, dan dient u deze door de
hiertoe bevoegde vakhandelaar weer te laten vastzetten
(evt. moet e.e.a. weer opnieuw worden ingesteld).
7
12
2.2
Verwijderen van de accupack
Vanwege het transport wordt de viamobil met de accupack
gemonteerd geleverd. Om het aanbrengen van de viamobil
onder de rolstoel makkelijker te maken, raden wij u aan,
eerst de accupack te verwijderen.
· Pak de accupack zoals op de tekening hiernaast staat
afgebeeld in de uitsparing [3] vast.
· Druk hierbij tegelijkertijd de vergrendeling [4] omlaag.
· Trek de accupack [3] uit de aandrijfunit [5] van de
viamobil en leg hem opzij.
34
Wanneer de als optie verkrijgbare extra
8
duwbeugels al op uw viamobil zijn gemonteerd,
dan raden wij u aan om de accupack niet
weg te halen.
53
16
2.3
Aanbrengen van de viamobil
· Haal de borgpen [6] die in de bovenste houder [1] steekt,
weg door met uw duim op de ontgrendelpin midden op
de pen te drukken en de pen tegelijkertijd met de wijsen de middelvinger uit de houder te trekken.
Schuif de viamobil onder de rolstoel, waarbij
· eerst de onderste pen [8] op de viamobil in de onderste
houder [2] op de rolstoel en hierna
· de bovenste pen [7] op de viamobil in de bovenste houder
[1] op de rolstoel wordt geschoven.
9
218 7
10
216
· Wanneer de viamobil nu in de beide bovenste [1] en
onderste [2] houders van de rolstoel is aangebracht, moet
aan beide zijden de borgpen [6] weer worden aangebracht.
De viamobil is nu op de rolstoel gemonteerd.
Bij het monteren van de houders worden ze
samen met de viamobil op elkaar en op de
viamobil zelf ingesteld. Dit betekent dat de
viamobil in de
ruststand onder de rolstoel de vloer
niet mag raken.
In de ruststand bevindt het wiel zich ongeveer 2 cm
boven de vloer.
16
2.4
Aanbrengen van de accupack
· Plaats de accupack [3] op de aandrijfunit van de
viamobil [5] (de blauwe veiligheidsklep [9] wijst naar
rechts omhoog).
· Schuif de accupack [3] zoals in de tekening afgebeeld
tot aan de aanslag naar achteren.
· Druk de vergrendeling [4] samen met de accupack [3]
naar beneden.
· Zodra de accupack [3] wordt losgelaten is deze al in de
539
juiste positie; de elektrische aansluitingen worden
automatisch gerealiseerd.
11
345
2.4.1
Stroomvoorziening via de adapterkabel
· Sluit eerst de aandrijfunit van de viamobil [5] op de
adapterkabel aan.
12
Bij een klein aantal rolstoelmodellen kan de accupack
vanwege plaatsgebrek niet rechtstreeks op de aandrijfunit
van de viamobil worden aangebracht.
In die gevallen zal de accupack op een voor dit doel geschikte
plek rechtstreeks op de rolstoel moeten worden aangebracht
en vindt de stroomvoorziening via een adapterkabel plaats.
· Druk hiertoe de klem [32] in de stekker samen en steek
de stekker in de contactdoos [33] voor de accupack
in de aandrijfunit [5].
· Wanneer de stekker correct in de bus [33] zit, wordt hij
automatisch vergrendeld. Controleer of de klem [32] veilig
is vergrendeld door heel even aan de stekker te trekken
(n.b. niet aan de kabel trekken).
5333232
33432
· Sluit hierna de accupack [3] op het andere uiteinde
van de adapterkabel aan.
· Druk hiertoe weer de klem [32] in de stekker samen en
steek de stekker in de contactdoos [34] op de accupack
[3].
· Wanneer de stekker correct in de bus [34] zit, wordt hij
automatisch vergrendeld. Controleer of de klem [32] veilig
is vergrendeld door heel even aan de stekker te trekken
(n.b. niet aan de kabel trekken).
In de regel zal de adapterkabel tussen de accupack en de
aandrijfunit blijven zitten. Wanneer deze onderdelen – bijv.
vanwege transportdoeleinden – van de rolstoel afgehaald
moeten worden, dan moet de kabel eerst van de accupack
[3] en pas daarna van de aandrijfunit worden losgekoppeld.
Om de stekker los te halen drukt u eerst weer op de klem
[32]. Vervolgens dient u de stekker uit de bus te trekken
waar hij in zit.
13
2.5
Monteren van het bedieningskastje
Bepalend voor de positie van het bedieningskastje zijn de
specifieke gegevens die u bij de bestelling hebt opgegeven
en op grond waarvan de benodigde componenten werden
aangebracht.
Wanneer de opname-elementen [10] direct op de rolstoel
zitten, dan heeft uw vakhandelaar ook de door u gewenste
inbouwhoek vooraf ingesteld.
Uw vakhandelaar kan deze hoek achteraf op verzoek te allen
tijde weer wijzigen.
14
In de beide opname-elementen [10] kan ofwel het
bedieningskastje of een verlengstuk voor de handgreep
worden ingevoerd. Met zo'n verlengstuk kan de begeleider
ergonomisch met de rolstoel omgaan.
1010
10 111312
14
15
· Kantel de vergrendelingsknop [13] zoals in de tekening
staat afgebeeld tegen de onderkant van de handgreep van
het bedieningskastje aan [12].
· Steek de conus [11] die zich aan de onderzijde van het
bedieningskastje [12] bevindt in de opname [10] die zich
op de rolstoel bevindt.
· Wanneer de conus [11] in de opname [10] zit, zal de
vergrendeling [13] vanzelf in de positie vallen die op de
tekening te zien is (omlaag).
· Draai de vergrendeling [13] voorzichtig vast tot het
bedieningskastje [12] vast zit in de opname [10].
· Steek tot slot de stekker [14] van het bedieningskastje
voorzichtig in de bus [15] op de viamobil. De stekker en
de bus zijn correct op elkaar aangesloten als de beide
markeringen die hierop zijn aangebracht precies tegenover
elkaar staan.
15
Let op dat de spiraalkabel van het
bedieningskastje tijdens het rijden niet tegen
het achterwiel van de rolstoel aan schuurt.
3
Het bedieningskastje
3.1
De functies van het bedieningskastje
Via dit apparaat kan de begeleider van de rolstoeler alle
functies van de viamobil sturen. De onderstaand afgebeelde
elementen hebben de volgende betekenis:
Toets Aan/Uit [16]
Door op deze toets te drukken wordt de viamobil ingeschakeld
(het display [17] wordt geactiveerd), resp. uitgeschakeld
(het display [17] wordt donker).
Display [17]
Alle benodigde bedrijfsinformatie wordt hier continu
aangegeven (zie hfdst. 3.2).
18171916
16
Draaiknop voor het vooraf selecteren van de maximum
snelheid [18]
Hier kunt u vooraf de snelheid instellen, die de viamobil
maximaal mag bereiken.
Toets vooruit/achteruit [19]
Met behulp van deze toets bepaalt u de richting (vooruit/
achteruit) waarin de viamobil moet rijden.
Opmerking: Wanneer de viamobil wordt uitgeschakeld wordt
in het geheugen ook opgeslagen welke rijrichting u hebt
geactiveerd!
20
Rijhendel [20]
Deze hendel kan het beste worden vergeleken met het
gaspedaal in de auto.
In de uitgangspositie staat de viamobil stil. Hoe vaster u
de hendel [20] aantrekt, des te sneller zal de viamobil gaan
rijden.
De maximaal te bereiken snelheid (hendel [20] is
vastgetrokken tot er een duidelijk voelbare weerstand is)
kunt u met de draaiknop [18] beperken.
Bovendien wordt met de rijhendel [20] ook de zgn.
veiligheidsschakelaar geactiveerd; de functie van deze
schakelaar wordt in hoofdstuk 3.3 nader verklaard.
17
3.2
Weergave in het display
In het display van het bedieningskastje krijgt u steeds de
rij-informatie aangegeven die op dat moment actueel is.
Hierbij betekenen:
+
vooruit rijdenachteruit rijden
3.2.2
Weergave van de rijrichting
+
De pijl links is zwart, de pijl rechts
in het display is niet zichtbaar:
de rijrichting is vooruit
18
staafdiagram, geeft de huidige
laadtoestand van de accu's aan
3.2.1
Laadtoestand van de accu's
Het staafdiagram in het midden van het display geeft continu
aan hoeveel capaciteit nog in uw accupack beschikbaar is.
Vijf zwarte staven:de accu's zijn voor 100 % geladen
Vier zwarte staven: de accu's zijn voor 80 % geladen
Drie zwarte staven: de accu's zijn voor 60 % geladen
Twee zwarte staven: de accu's zijn voor 40 % geladen
Eén zwarte staaf:de accu's zijn voor 20 % geladen
Bijladen is nu absoluut noodzakelijk
+
De pijl links is niet zichtbaar, de
pijl rechts in het display is zwart:
de rijrichting is achteruit
3.3
Veiligheidsschakelaar
Met name in noodsituaties is het noodzakelijk dat de viamobil
onmiddellijk kan worden stopgezet.
Het bedieningskastje [12] beschikt om die reden over een
zgn. "Veiligheidsschakelaar", die met behulp van de rijhendel
[20] kan worden geactiveerd.
Tijdens het normale rijden kunt u de snelheid regelen door
de rijhendel [20] vast te trekken (de snelheid wordt dan
hoger) of losser te laten (de snelheid wordt dan lager).
U zult dan constateren dat de rijhendel [20] heel makkelijk,
dus zonder merkbare weerstand, te bewegen is.
Er wordt pas weerstand merkbaar wanneer u de bovengrens
van het rijbereik hebt bereikt, waarbij u dan de vooraf
ingestelde maximum snelheid bereikt.
Wanneer u nu ondanks deze voelbare weerstand de rijhendel
[20] desondanks nog verder aantrekt, activeert u een
gedwongen uitschakeling van de viamobil, waardoor deze
onmiddellijk tot stilstand komt. In deeze situatie uw viamobil
geeft een akoestisch signaal.
Nadat u de rijhendel [20] hebt losgelaten, kunt u onmiddellijk
weer verder rijden met de viamobil.
19
20
20
4
Accu's
4.1
Algemene informatie met betrekking tot de gebruikte
accu's
De accu's van de viamobil hebben geen onderhoud nodig
en zijn oplaadbaar. Hoe lang ze meegaan hangt in belangrijke
mate af van het aantal laad- en ontlaadcyclussen. Door de
accu's goed te verzorgen (op te laden) gaan ze langer mee.
De in de viamobil ingebouwde elektronica zorgt voor de
voortdurende bewaking van de laadtoestand van de accu
en voorkomt wanneer e.e.a. deskundig wordt gebruikt dat
er diepontlading optreedt.
· Voorkom dat de accu's helemaal ontladen raken. Laad de
accu's van de viamobil dus iedere keer wanneer hij gebruikt
is en er dus een deel van de lading is verbruikt.
De accu's van uw viamobil kunnen in iedere
willekeurige stand ge- en ontladen worden.
Voor wat betreft de veiligheid zijn ze in
dezelfde klasse ingedeeld als droge cel-batterijen en
bovendien zijn ze toegelaten voor air cargo-transporten
van DOT en IATA.
4.2
Laden van de accu's
Om de accu's te kunnen laden hoeven ze niet van de viamobil
te worden gehaald.
· Klap de veiligheidsklep [9] omhoog.
· Steek de stekker [22] van het laadapparaat in de bus [23]
van de accupack.
20
· Loodaccu's ontladen ook vanzelf als ze niet worden
gebruikt. De accu van de viamobil moet dan ook – steeds
wanneer dit mogelijk is – steeds op het laadapparaat
zijn aangesloten. De laadautomaat, die nadat de accu's
zijn opgeladen automatisch overschakelt op de
ladingsbehoud-stand, zorgt ervoor dat de accu's niet
overbeladen kunnen raken.
· Wanneer loodaccu's gedurende langere tijd ongebruikt,
dus zonder te laden, worden opgeslagen, gaat er capaciteit
verloren. Na een paar laad- en ontlaadcyclussen zal echter
de volledige capaciteit weer beschikbaar zijn.
· Sluit de oplader aan een contactdoos aan.
· Lees de gebruiksaanwijzing van de oplader door
voordat u het accupack oplaadt.
· Trek na het laden van de accu's de stekker [22] uit de bus
[23] van de accupack.
· Klap vervolgens de veiligheidsklep [9] weer omlaag.
9
22
23
Zorg er steeds voor dat de accu's steeds wanneer de viamobil
lang achter elkaar is gebruikt, weer worden bijgeladen.
Wanneer de viamobil niet wordt gebruikt, dienen de accu's
steeds op het laadapparaat aangesloten te blijven. Het
laadapparaat schakelt automatisch over op de ladingsbehoudstand, wanneer de accu's helemaal volgeladen zijn. Het is
dan ook uitgesloten dat de accu's overladen en dus
beschadigd kunnen raken.
Wanneer de accu's op de viamobil worden
geladen, zal een blokkeerschakeling voorkomen
dat de aandrijving ingeschakeld kan worden.
Het is dus niet mogelijk dat er gereden kan worden
terwijl het laadapparaat is aangesloten.
Houd de veiligheidsklep [9] op de battery
pack steeds gesloten. U mag deze klep alleen
openen om een zekering te vervangen of om
de accu's te laden.
21
22
4.3
Laden van de accu's in een personenauto
Om het accupack tijdens een rit in een personenauto op te
laden, dient u gebruik te maken van een geschikte
transformator. Deze is verkrijgbaar bij uw plaatselijke
vakhandelaar voor elektrotechnische producten.
4.4
Vervangen van zekeringen op de accupack
Om te kunnen voldoen aan de bepalingen ten aanzien van
de elektrische veiligheid bevinden zich op de accupack twee
zekeringen van ieder 25 A.
Mocht het noodzakelijk zijn, een zekering te vervangen,
dan dient u als volgt te werk te gaan:
· Haal de accupack van de viamobil af (zie hoofdstuk
2.2); hierdoor wordt automatisch de elektrische verbinding
met de viamobil onderbroken.
· Klap de veiligheidsklep [9] omhoog.
· Haal de defecte zekering [24] uit de accupack.
· Breng de accupack weer op de viamobil aan (zie
hoofdstuk 2.4); hierdoor wordt automatisch de elektrische
verbinding met de viamobil weer hersteld.
· Voer een functietest uit.
· Vervang de defecte zekering door een nieuwe. Deze is
verkrijgbaar bij uw specialist in medische producten.
· Klap de veiligheidsklep [9] weer omlaag.
92424
16
5
Verwijderen van de viamobil van de rolstoel
In de regel zal de viamobil steeds op uw rolstoel blijven.
Mocht het desondanks, bijvoorbeeld in verband met het
vervoer, nodig zijn, de viamobil weg te halen, dan dient dit
volgens de onderstaande beschrijving te gebeuren.
· Schakel de viamobil eerst uit door op de toets Aan/Uit
[16] te drukken (het display wordt donker).
· Trek vervolgens de stekker [14] uit de bus [15].
1013
14
15
· Maak de vergrendeling [13] los en klap deze uit de opname
[10] weg.
· Trek het bedieningskastje uit de opname [10] en leg het
op een veilige plaats weg.
· Verwijder de accupack volgens de beschrijving in
hoofdstuk 2.2 uit de aandrijfunit van de viamobil.
· Leg de accupack op een veilige plaats weg.
· Wanneer uw viamobil is voorzien van de als optie
verkrijgbare anti-tip steunen, dan dient u deze weg te
halen op de in hoofdstuk 6.1 beschreven manier.
23
24
· Haal de veiligheidspen [6] in de bovenste houder [1] weg
door met de duim op de deblokkering midden op de stift
te drukken en deze tegelijkertijd met de wijs- en
middelvinger eruit te trekken.
· rek de viamobil aan de handgreep [25] onder de rolstoel
uit.
· Mocht uw viamobil met de als optie verkrijgbare extra
duwbeugels zijn uitgerust, dan dient u deze te verwijderen
volgens de instructies die in hoofdstuk 7.2 zijn gegeven.
· Leg de viamobil op een veilige plaats weg.
25
6
De anti-tip steunen
(Accessoire, als optie leverbaar)
Omdat de meeste rolstoelen seriematig al van anti-tip
steunen zijn voorzien, worden de Alber-anti-tip steunen als
accessoires op verzoek met de viamobil aangeboden.
Als u reeds anti-tip steunen voor de viamobil hebt besteld,
zijn de hiervoor benodigde houders reeds aangebracht.
Mocht u echter pas later beslissen om anti-tip steunen op
de viamobil aan te brengen, dan zal uw vakhandelaar de
houders voor u monteren.
16
6353635
6
Om veiligheidsredenen raden wij dringend aan
om de anti-tip steunen op de viamobil of de
rolstoel aan te brengen als u op vlak terrein
rijdt! Als u met de rolstoel op hellingen met een
stijgingspercentage van meer dan 8 % rijdt, is het aan
weerskanten aanbrengen van de anti-tipsteunen
dwingend voorgeschreven.
6.1
Aanbrengen en verwijderen van de anti-tip steunen
·Haal de veiligheidspennen [6] die in de anti-tip steunen
[35] zitten weg door met uw duim op de deblokkering in
het midden van de pen te drukken en ze tegelijkertijd
met de wijs- en de middelvinger naar buiten te trekken.
· Schuif de anti-tip steun [35] op de manier die in de
tekening staat afgebeeld in de opname [36] op de viamobil.
· Vergrendel hierna de zich in de opname [36] bevindende
anti-tip steun [35] met behulp van de veiligheidspen [6].
Druk voor dit doel weer met de duim op de deblokkering
in het midden van de pen en schuif hem dan helemaal
tot aan de aanslag in de opname [36].
25
36366
35
· Controleer of de veiligheidspennen [6] veilig in de opname-
elementen [36] zijn aangebracht. Het mag niet meer
mogelijk zijn ze weg te halen zonder op de deblokkering
te drukken!
· Het weghalen van de anti-tip steunen [35] van de viamobil
gebeurt in de omgekeerde volgorde.
7
Extra duwbeugels
(Accessoire, als optie leverbaar)
De ten behoeve van het aanbrengen van de extra duwbeugels
[26] benodigde klemmen [27] worden door uw vakhandelaar
op de viamobil aangebracht. Datzelfde geldt ook voor het
bedieningskastje [12] en het verlengstuk [21]; deze worden
door hem volgens uw wensen op de extra handgrepen
aangebracht.
12
21
26
26
26
27
27
26
7.1
Aanbrengen van de extra duwbeugels op de viamobil
26
31
27
28
29
· Breng de extra duwbeugels [26] precies zoals op de
tekening staat afgebeeld in de houderklem [27] aan. Let
er hierbij op dat de geleidevlakken [31] van de beide
buizen naar elkaar toe gericht moeten zijn.
· Een reeds door uw vakhandelaar aangebrachte afstelring
[28] dient als aanslag voor het vastzetten van de hoogteafstelling.
· Wanneer de afstelring [28] op de houderklem [27] ligt,
drukt u de vergrendeling [29] omlaag.
· De extra duwbeugels [26] zijn nu vast met de viamobil
verbonden.
· Sluit het bedieningskastje op de viamobil aan (zie ook
hoofdstuk 2.5).
27
De montage van het bedieningskastje [12] en het verlengstuk
[21] op de duwbeugels gebeurt precies zoals de montage
op de buis van het frame van de rolstoel (zie hoofdstuk
2.5). De benodigde opname-elementen zijn door uw
vakhandelaar al op de duwbeugels aangebracht.
7.2
Verwijderen van de extra duwbeugels van de viamobil
28
· Ontkoppel eerst de elektrische aansluiting van het
bedieningskastje op de viamobil (zie hoofdstuk 5).
· Maak de vergrendeling [29] open op de manier die op de
tekening staat afgebeeld.
· Trek de extra duwbeugels [26] uit de houderklem [27] en
leg ze op een veilige plaats neer.
26
26
29
27
29
7.3
Wijzigen van de hoogte-positie
31
26
A
B
C
30
27
26
28
29
De afstand van de extra duwbeugels ten opzichte van de
vloer werd reeds door uw vakhandelaar ingesteld. Mocht u
deze afstand willen veranderen, dan dient u als volgt te
werk te gaan:
· Maak de zich in de afstelring [28] bevindende schroefdraadpen [30] los, zodat de afstelring [28] over de buis
van de extra duwbeugels makkelijk verschoven kan worden.
· Schuif de extra duwbeugels [26] met de los hierop liggende
afstelring [28] in de houderklem [27].
· Het vastklemmen door middel van de vergrendeling [29]
kan alleen gebeuren in de groeven A, B, of C, die ieder
voor een andere afstand tussen de duwhandvatten en de
vloer zorgen.
· Kies de afstand tot de vloer die voor u het prettigst is en
sluit de vergrendeling [29].
· Breng de afstelring [28] op de houderklem aan.
· Richt de schroefdraadpen [30] naargelang het geleidevlak
[31] en draai de pen stevig vast.
29
· De extra duwbeugels kunnen nu te allen tijde van de
viamobil worden afgehaald. De hoogte-afstand die u hebt
ingesteld zal dan gehandhaafd blijven.
30
8
Aanwijzingen vor het eerste gebruik
Uw viamobil werd door Alber resp. uw vakhandelaar zó
voorbereid dat u het apparaat onmiddellijk kunt gebruiken.
Wij willen u onderstaand dan ook nog een paar tips geven
voor de eerste keer dat u het in gebruik neemt.
· In rusttoestand bevindt zich het wiel van de viamobil
zo'n 2 cm boven de grond. Hierdoor hebt u de mogelijkheid,
de rolstoel zonder hulp van de viamobil te bewegen.
· Na het inschakelen van de viamobil door op de toets Aan
/Uit [16] op het bedieningskastje te drukken (zie ook
hoofdstuk 3) zal het wiel omlaag komen en de grond
raken. De viamobil is nu rijklaar.
· Ga na, welke rijrichting in het display [17] wordt opgegeven
en corrigeer deze als dat nodig is door op toets 19 te
drukken.
· Draai het stelwiel waarmee de maximum snelheid vooraf
wordt ingesteld [18] tegen de wijzers van de klok in tot
aan de aanslag. Hiermee hebt u nu de minimum snelheid
ingesteld.
kunt hierbij de vooraf ingestelde maximum snelheid iets
verhogen, vooruit en achteruit rijden of gevoel krijgen
voor de werking van de rijhendel [20].
· Zorg dat u ook vertrouwd raakt met de veiligheidsschakelaar
(zie hoofdstuk 3.3).
Voor dit doel dient u de rijhendel met minimum snelheid
snel en stevig in te knijpen – de viamobil zal onmiddellijk
stil blijven staan.
· Al na een paar minuten zult u de omgang met de viamobil
in de vingers krijgen.
· Knijp de rijhendel [20] nu langzaam in - de viamobil
begint de rolstoel in beweging te zetten.
· Zorg nu, terwijl u dus met minimum snelheid rijdt, dat u
een beetje vertrouwd raakt met de rij-eigenschappen. U
18 17191620
9
Instructies voor de veiligheid en ter vermeiding
van gevaar
Om te kunnen garanderen dat de viamobil veilig gebruikt
kan worden dient men zich te houden aan de onderstaande
instructies.
9.1
Veiligheidsinstructies
· De viamobil mag uitsluitend op handbewogen rolstoelen
worden gemonteerd, die voldoen aan de erkende regels
der techniek en getest zijn.
· Montage en de eventuele aanpassing van de houder voor
de viamobil mogen uitsluitend door vakpersoneel worden
uitgevoerd die door de fa. Alber zijn geautoriseerd.
· Ook als uw viamobil geen tekenen van slijtage vertoont
en het toestel geen beschadigingen of storingen vertoont,
dient u om de twee jaar een veiligheidstechnische controle
aan uw viamobil te laten uitvoeren.
· Bij het gebruik van de viamobil dient u zich ook te houden
aan de handleiding voor het gebruik van de rolstoel; bij
de toegestane maximum belasting van de rolstoel dient
ook het gewicht van de viamobil (ca. 25 kg) te worden
meegerekend, zodat dit gewicht dan steeds ca. 25 kg lager
mag zijn dan in de specificaties uit de handleiding van
de rolstoel.
· Alleen de begeleider die de rolstoel rijdt mag de viamobil
enen. Vanwege het kantelgevaar, met name bij het
rijden op hellingen, is de viamobil niet geschikt om te
worden bediend door degene die in de rolstoel zit.
· U dient zich ervan te vergewissen dat de luchtdruk in de
banden van de rolstoel overeenstemt met de gegevens
die door de fabrikant van de rolstoel zijn verstrekt.
· De parkeerremmen op de rolstoel waarop de viamobil
wordt gemonteerd, dienen zó te zijn aangebracht dat ze
voor de begeleider makkelijk te bereiken zijn.
· Draai het stelwiel waarmee vooraf de snelheid wordt
ingesteld, steeds wanneer u begint te rijden in de positie
voor de langzaamste snelheid.
· De begeleider moet in staat zijn, de rolstoel met de
gebruiker naar achteren toe op te vangen wanneer de
stoel mocht kantelen. Aangeraden wordt dringend om
anti-tip steunen te monteren.
· We raden dringend aan om de anti-tip steunen aan de
rolstoel of de viamobil te bevestigen. Als u met de rolstoel
op hellingen met een stijgingspercentage van meer dan
8 % rijdt, is het aan weerskanten aanbrengen van de antitip steunen dwingend voorgeschreven.
· Er mag niet op hellingen worden gereden die steiler zijn
dan 18 %. In ieder geval mag de door de fabrikant van
de rolstoel opgegeven maximaal toegestane helling niet
31
32
worden overschreden.
· Het wegrijden tegen hindernissen, b.v. stoepranden, moet
gebeuren in rijtrap 1 met minimale snelheid om
mechanische beschadigingen van de rolstoel te voorkomen.
· Vermijd het rijden op een losse ondergrond (bijv. op grind,
zand, modder, sneeuw, ijs of door diepe waterplassen).
· Houd, als u op de stoep rijdt, voldoende afstand tot de
stoeprand (indien mogelijk ten minste een rolstoelbreedte).
· Voordat u met de viamobil hellingen op of af gaat rijden
dient u de omgang met de extra aandrijving op vlak terrein
goed en veilig te beheersen.
· Let er vooral bij sterk dalende trajecten op dat u de
snelheid op een tempo instelt dat niet sneller is dan de
loopsnelheid van de bediener.
· Rij nooit met ingeschakelde extra aandrijving op trappen
of afgronden af.
· Zorg ervoor dat de afdekking op de accupack steeds
gesloten blijft. Maak deze afdekking alleen open om
zekeringen te vervangen of de accu's te laden.
· De prestatie van de viamobil kan door elektromagnetische
velden, zoals bijv. van mobiele telefoons, negatief worden
beïnvloed. De extra aandrijving dient dan ook te worden
uitgeschakeld wanneer in de onmiddellijke nabijheid van
de rolstoel mobiele telefoons worden gebruikt.
· De viamobil kan een storend effect hebben op and ere
installaties, bijv. op diefstalpoortjes in warenhuizen.
9.2
Hindernissen
Hindernissen met een hoogte van meer dan 8 cm, zoals bijv.
stoepranden, dienen altijd in handmatig bedrijf te worden
"genomen".
· Schakel voor dit doel de viamobil uit en rij vooruit op de
hindernis af.
· Laat de viamobil nooit zonder toezicht staan - ook niet
als hij is uitgeschakeld.
· De rem van de viamobil functioneert alleen wanneer deaandrijving is ingeschakeld. Wanneer er wordt gestopt
dient de rolstoel echter door middel van de parkeerremmen
ook nog eens extra te worden beveiligd.
· Til vervolgens de voorwielen van de rolstoel iets omhoog
door de stoel aan de handgrepen iets naar achteren en
omlaag te trekken.
· Rijd vervolgens de rolstoel op de hindernis of erover heen.
· Hierna kan de viamobil weer worden ingeschakeld en de rit
worden voortgezet.
9.3
Gevaarlijke plaatsen en gevaarlijke situaties
Naargelang rijkennis en lichamelijke mogelijkheden beslist de
viamobil – bestuurder zelf, of een bepaald terrein door hem
kan worden bereden.
Voordat hij begint te rijden moet de bestuurder controleren,
of de banden van de viamobil niet versleten of beschadigd
zijn. Ook dient de laadtoestand van de accu’s en de correcte
werking van de verschillende onderdelen te worden nagekeken.
Deze veiligsheidscontroles en de persoonlijke rijkennis zijn in
het bijzonder van groot belang bij de volgende gevaarlijke
plaatsen en situaties, waar de viamobil - bestuurder zelf de
beslissing neemt, of hij dit terrein berijdt:
· kademuren, landingsplaatsen of aanlegsteigers, wegen en
plekken aan het water, onbeveiligde bruggen en dijken;
· smalle wegen, hellingen zoals b.v. laadperrons en opritten,
smalle wegen bij een afgrond, bergwegen;
· smalle en/of steile wegen aan drukke hoofdwegen of in de
buurt van afgronden;
· met bladeren en sneeuw of ijs bedekte wegen;
· laadperrons en hefinrichtingen bij voertuigen.
Hellingen met een hellingpercentage van
maximaal 18 % kunnen met de viamobil worden
bereden. Vanaf 130 kg daalt het stijgvermogen
proportioneel ten opzichte van het verhoogde personengewicht, tot 11 % bij 160 kg. De voorwaarden hiervoor
zijn: een goed profiel van de banden, correcte luchtdruk
van de banden van de rolstoel, een goede ondergrond
en een belasting van maximaal 130 kg.
Bij het nemen van bochten of tijdens het omdraaien
op stijgende of dalende trajecten kan het zwaartepunt
verschuiven waardoor het risico toeneemt dat de rolstoel naar de zijkant overhelt en omslaat. Voer deze
rijbewegingen daarom zeer voorzichtig en heel langzaam
uit!
Bij het oversteken van drukke hoofdwegen, kruispunten
en spoorwegovergangen dient u voorzichtig te rijden.
Steek rails in straten of aan spoorwegover-gangen nooit
parallel over, daar de wielen eventueel ingeklemd
kunnen raken.
Bij het oprijden van laadperrons bij voertuigen dient
u zeer voorzichtig te werk te gaan.
Tijdens het heffen en neerlaten van de laadperron
dient de viamobil te worden uitgeschakeld. Tevens
moeten de handremmen aan de rolstoel aangezet
worden. Daardoor wordt vermeden, dat de viamobil b.v.
door ongecontroleerde rijcommando’s wegrolt.
33
Wanneer het wegdek nat is, neemt de grip van de
banden op de ondergrond af; er bestaat dan groot
gevaar voor slippen. Pas in dit geval uw rijgedrag aan.
10
Snelle hulp bij storingen
Wat moet u doen, als...RemedieNeem contact op met...
de accu's niet meerDe fout kan alleen op de fabriek worden opgehevenuw vakhandelaar
bijgeladen kunnen worden
de viamobil niet meer kanGa na
worden ingeschakeld- of het laadapparaat nog is aangesloten
(haal het laadapparaat weg)
- of de accu's opgeladen zijn
- of de kabel van het bedieningskastje in de
contactdoos op de aandrijfunit steekt
- of de zekeringen misschien defect zijn
de viamobil niet meer kan wordenDe fout kan alleen op de fabriek worden opgehevenuw vakhandelaar
ingeschakeld, hoewel het
laadapparaat weggehaald werd
34
de toets op het bedieningskastje U mag de viamobil onder geen enkele voorwaardenuw vakhandelaar
klemtverder blijven gebruiken
de viamobil plotseling blijft staanEerst moeten de handremmen aan de rolstoeluw vakhandelaar
aangezegt worden. Schakel de viamobil uit en weer in.
Wanneer er geen reactie is, is het apparaat defect en
moet het naar de fabriek worden gestuurd
11
Verzorging en onderhoud
11.3
Onderhoud
11.1
Het laden van de accupack
Uw viamobil verbruikt telkens wanneer hij wordt gebruikt
energie. U mag de accu's nooit helemaal laten ontladen, omdat
die dan op den duur schade kunnen lijden. Het is dan ook aan
te raden, de accu's zoveel mogelijk steeds bij te laden wanneer
ze zijn gebruikt.
Gebruik voor het laden van de accu uitsluitend het met de
viamobil meegeleverde laadapparaat. Dit apparaat wordt
automatisch uitgeschakeld, wanneer de accu's zijn opgeladen.
Het is dan ook uitgesloten dat de accu's overladen raken.
11.2
Reiniging
Het bedieningskastje, de aandrijfunit en de accupack mogen
uitsluitend met een vochtige (niet natte) doek worden
schoongewreven.
Het aandrijfwiel moet eveneens voorzichtig van vuil worden
bevrijd, het beste met perslucht of een droge borstel.
Ongeveer éénmaal per 2 maanden dienen de
opnames van de anti-tipsteunen op de viamobil
en de bovenste en onderste houders op de rolstoel
met een vochtige (niet natte) doek te worden gereinigd.
Uw viamobil is een apparaat dat slechts weinig onderhoud
nodig heeft.
Toch moet bij alle accessoires en aanbouwdelen met
regelmatige tussenpozen worden gecontroleerd of deze goed
vastzitten. Minstens om de 2 jaar dient uw viamobil een
vakkundige, veiligheidstechnische inspectie te krijgen, zodat
alle functies en de veiligheid wordt gecontroleerd. Hierbij
kunnen vooral de van buiten niet herkenbare schades worden
ontdekt, die door gebruik van het systeem werden veroorzaakt
en slijtageverschijnselen en bijv. metaalmoeheid.
Neemt u hiervoor contact op met uw (door Alber) erkende
vakhandel.
11.4
Verwerking na afloop van de levensduur
Dit apparaat, zijn accu-pack en toebehoren zijn
producten die lang meegaan. Er kunnen echter
stoffen in zitten die schadelijk kunnen zijn voor
het milieu, wanneer deze worden gestort op plekken
(bijv. vuilstortplaatsen) die daar volgens de actuele,
in het betreffende land geldige wetgeving niet voor bestemd
zijn. Het symbool van de „doorgestreepte vuilnisbak“ (conform
WEEE verordening 2002/96/EG) staat op dit product om u te
herinneren aan de verplichting tot recycling. Gedraag u daarom
milieubewust en lever dit product na afloop van zijn gebruiksduur
af bij uw regionale recyclingpunt.
Informeer naar de in uw land geldige wetgeving met betrekking
35
36
tot verwijdering aangezien de WEEE-verordening voor dit
product niet in alle Europese staten van toepassing is. In
Duitsland valt dit product als transportmiddel bijvoorbeeld
niet onder de nationale omzetting van de WEEE in de Duitse
wet op elektrische apparaten.
Alternatief worden deze componenten door Alber of door de
Alber dealers ook teruggenomen om ze vakkundig en
milieuvriendelijk te verwijderen.
12
Wettelijke garantie, verkopersgarantie en
aansprakelijkheid
12.1
Garantie op gebreken
Alber garandeert dat de viamobil vrij van gebreken in het
verkeer werd gebracht. De aanspraak op garantie vervalt 24
maanden nadat de viamobil werd uitgeleverd.
12.2
Houdbaarheidsgarantie
Alber verleent een houdbaarheidsgarantie van 24 maanden
op de viamobil (uitzondering: de garantie voor het accupack
bedraagt 12 maanden).
Niet onder de houdbaarheidsgarantie vallen:
· Toestellen waarvan de serienummers werden gewijzigd,
onleesbaar gemaakt of verwijderd.
· Slijtdelen zoals bijv. remmen, banden of bedieningselementen.
· Gebreken door natuurlijke slijtage, gebreken door een
verkeerde behandeling, in het bijzonder gebreken die zijn
ontstaan doordat de gebruiksaanwijzing niet werd aangehouden, gebreken door een ongeluk, beschadigingen door
nalatigheid, beschadingen door vuur of water, force majeure
en andere oorzaken waarop Alber geen invloed heeft.
· Onderhoudswerkzaamheden aan onderdelen die door
dagelijks gebruik slijten (bijv. vervangen van doorgebrande
zekeringen, vervangen van de banden).
· Inspectie van het toestel zonder dat daarbij een mankement
werd vastgesteld.
12.3
Aansprakelijkheid
Ulrich Alber GmbH kan als fabrikant van de viamobil niet
voor de veiligheid van het toestel aansprakelijk worden
gesteld als:
· de viamobil niet in overeenstemming met het bedoeld
gebruikt wordt ingezet.
· de viamobil niet om de twee jaar wordt geïnspecteerd
door een erkende vakhandelaar of door Ulrich Alber GmbH.
· de viamobil niet conform de instructies in de
gebruiksaanleiding wordt gebruikt.
· de viamobil wordt bedreven met een accu die bijna leeg is.
· reparaties of andere werkzaamheden worden uitgevoerd
door personen die daartoe niet bevoegd zijn.
· onderdelen van andere fabrikanten worden toegepast of
op de viamobil worden gemonteerd.
Ihre Alber-Vertretung / Your Alber representative / Votre représentation Alber /
Vostra rappresentanza Alber / Su representación Alber / Din Alber representant /
Din Alber-agenturene / Uw distributeur Alber / Deres Alber-repræsentation /
Alan ammattiliikkeeseen
Ulrich Alber GmbHTelefon 07432 2006-0
Vor dem Weißen Stein 21Telefax 07432 2006-299
72461 Albstadtwww.alber.de
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.