Husqvarna 265 ACX User Manual [nl]

HUSQVARNA AUTOMOWER
265 ACX
GEBRUIKSAANWIJZING
®
8
16
37
43
46
57
62
70
74
75
76
INHOUDSOPGAVE
1. Introductie en veiligheid
1.1 Inleiding
......................................................................................
1.2 Symbolen op Automower
1.3 Symbolen in de gebruiksaanwijzing
1.4 Veiligheidsinstructies
2. Presentatie
2.1 Automower
...............................................................................
®
, wat is wat?
2.2 Werking Automower
2.3 Zoekmethode
.........................................................................
2.4 Meerdere Automower
®
2.5 Eén Automower
voor meerdere tuinen
2.6 GPS-communicatie-eenheid
3. Installatie
3.1 Voorbereidingen
..................................................................................
....................................................................
3.2 Installatie van laadstation
3.3 Opladen van accu
3.4 Installatie van begrenzingskabel
3.5 Aansluiten van begrenzingskabel
3.6 Controle van de installatie
3.7 Aansluiten van Automower
3.8 Installatie van begeleidingskabel
......................................................
®
..................................................
..................................
.............................................................
..................................................
®
...........................................................
®
voor één tuin
...................................................
.................................................................
..................................................
®
op het laadstation
..............................
.........................
.............................................
.....................................
....................................
.....................................
3.9 De GPS-antidiefstalbeveiligingszone activeren
4. Gebruik
4.1 Opladen van lege accu
4.2 Gebruik van de timer
4.3 GPS-communicatie gebruiken
4.4 Automower
4.5 Automower
4.6 Nieuwe start
4.7 Automower
4.8 Afstellen van maaihoogte
5. Controlepaneel
5.1 Snelcommando’s
5.2 Keuze
5.3 Getallen
5.4 Hoofdschakelaar
6. Menufuncties
6.1 Hoofdmenu
6.2 Automower
6.3 Commando’s (1)
6.4 Timer (2)
6.5 Tuin (3)
6.6 Instellingen (4)
7. Tuinvoorbeelden
8. Onderhoud
8.1 Accu
8.2 Winterstalling
8.3 Service
8.4 Na de winterstalling
8.5 Schoonmaken
8.6 Vervangen van messen
8.7 Transport en verplaatsing
9. Opsporen van storingen
9.1 Foutmeldingen
9.2 Foutsymptomen
10. Technische gegevens
11. Informatie met betrekking tot het milieu
12. EU-verklaring
......................................................................................
.......................................................
............................................................
®
starten
®
stoppen
®
uitzetten
........................................................................................
....................................................................................
..............................................................................
®
hoofdmenu menuoverzicht
..................................................................................
.....................................................................................
...............................................................................
..........................................................................................
......................................................................................
..............................................................
............................................................
............................................................................
...........................................................
.......................................................................
...................................................................
...................................................................
..........................................................................
....................................................................
........................................................................
...................................................................
..........................................................................
..............................................................
........................................................................
.......................................................................
.....................................................................
........................................................................
..........................................
...................................................
......................
......................................................
...................................................
....................................................
.......................................................
..................
...........
..........
5 5 6 7
10 11 12 15 16 16
17 17 18 22 23 30 32 32 33
38 38 39 39 42 42 42 43
44 45 46 46
47 47 48 49 49 51
66 66 67 67 68 68 69
71 71
77
Nederlands - 3
INHOUDSOPGAVE
4 - Nederlands
1. INTRODUCTIE EN VEILIGHEID
1. Introductie en veiligheid
1.1 Inleiding
Gefeliciteerd met uw keuze van een uitstekend kwaliteitsproduct. Om uw Husqvarna Automower optimaal te kunnen benutten is kennis nodig over de werking. Deze gebruiksaanwijzing bevat belangrijke informatie over de maaier, hoe u deze installeert en hoe u deze gebruikt.
Ter vereenvoudiging gebruiken we het volgende systeem in de gebruiksaanwijzing:
• Cursief gedrukte tekst geeft het volgende aan:
• De tekst wordt op het display van de maaier getoond.
• De tekst is een sms-bericht dat via een mobiele telefoon wordt verzonden.
• De tekst is een referentie naar een andere sectie in de bedieningshandleiding.
Woorden, die vet zijn geschreven, zijn een van de knoppen op het toetsenbord van de maaier.
Woorden, die cursief in HOOFDLETTERS zijn geschreven, betreffen de positie van de hoofdschakelaar en de verschillende bedrijfsstanden die op de maaier zitten.
®
Husqvarna AB werkt voortdurend aan het verder ontwikkelen van zijn producten en behoudt zich dan ook het recht voor om zonder aankondiging vooraf wijzigingen in vorm, uiterlijk en werking door te voeren.
BELANGRIJKE INFORMATIE Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en
gebruik uw Automower inhoud begrijpt.
WAARSCHUWING
Automower gevaarlijk zijn.
®
niet voor u de
®
kan bij verkeerd gebruik
Nederlands - 5
1. INTRODUCTIE EN VEILIGHEID
1.2 Symbolen op Automower
®
Deze symbolen kunnen op de grasmaaier aanwezig zijn. Bestudeer ze nauwkeurig zodat u weet wat ze betekenen.
Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik uw Automower
®
niet voor u de inhoud
begrijpt.
Waarschuwingen en veiligheidsvoorschriften in deze gebruiksaanwijzing moeten zorgvuldig worden opgevolgd om de maaier veilig en efficiënt te kunnen gebruiken.
Automower
®
kan alleen starten als de hoofdschakelaar in stand ON staat en de juiste PIN-code is aangegeven. Controle en/of onderhoud moet u uitvoeren met de schakelaar in stand OFF .
Hou handen en voeten uit de buurt van de draaiende messen. Plaats uw handen of voeten nooit vlakbij of onder de carrosserie wanneer Automower
®
werkt.
Probeer nooit op Automower
®
mee te rijden.
Geluidsemissie naar de omgeving. De emissie van de machine wordt aangegeven in het hoofdstuk Technische gegevens en op plaatjes.
Dit product voldoet aan de geldende EU-richtlijnen.
Dit product bevat onderdelen die zijn beproefd conform FCC (volledige systeem niet beproefd).
Het is niet toegestaan om dit product aan het einde van zijn nuttige levensduur af te voeren als normaal huishoudelijk afval. Zorg dat het product wordt gerecycled volgens de lokale wettelijke voorschriften.
6 - Nederlands
1. INTRODUCTIE EN VEILIGHEID
1.3 Symbolen in de gebruiksaanwijzing
Deze symbolen staan in de gebruiksaanwijzing. Bestudeer ze nauwkeurig zodat u weet wat ze betekenen.
Controle en/of onderhoud moet u uitvoeren met de schakelaar in stand OFF .
Gebruik altijd beschermende handschoenen bij alle werkzaamheden aan de onderkant van de maaier.
OFF
Gebruik nooit een hogedrukreiniger, en zelfs geen stromend water, om Automower maken.
Het waarschuwingsveld geeft aan dat het risico van persoonlijk letsel bestaat, vooral als men de gegeven instructies niet opvolgt.
Het informatieveld geeft aan dat het risico van materiaalschade bestaat, vooral als men de gegeven instructies niet opvolgt. Dit veld wordt ook gebruikt wanneer het risico van verkeerd gebruik bestaat.
®
schoon te
WAARSCHUWING
Xxxxxx xxxxx xxxx xxxx xxxxx xxx.
BELANGRIJKE INFORMATIE Xxxxxx xxxxx xxxx xxxx xxxxx xxx.
Nederlands - 7
ON
1. INTRODUCTIE EN VEILIGHEID
1.4 Veiligheidsinstructies
Gebruik
De robotmaaier is bedoeld voor het maaien van gras op open en vlakke grondoppervlakken. Hij mag uitsluitend worden gebruikt in combinatie met door de fabrikant aanbevolen apparatuur. Elk ander gebruik is onjuist. De instructies van de fabrikant over bediening, onderhoud en reparaties moeten nauwkeurig worden gevolgd.
De robotmaaier mag uitsluitend worden bediend, onderhouden en gerepareerd door personen die volledig vertrouwd zijn met de speciale kenmerken van en veiligheidsvoorschriften voor het product. Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en gebruik de robotmaaier niet voordat u de instructies hebt begrepen.
Het is niet toegestaan de originele uitvoering van
Automower
®
te wijzigen. Alle wijzigingen vinden
plaats op eigen verantwoordelijkheid.
Controleer of op het gras dat moet worden gemaaid geen stenen, takken, gereedschap, speelgoed en andere voorwerpen liggen, die de messen kunnen beschadigen en kunnen leiden tot vastlopen.
Start Automower
Wanneer de hoofdschakelaar in stand
®
volgens de instructies.
staat, moet u ervoor zorgen uw handen en voeten uit de buurt van de draaiende messen te houden. Steek uw handen of voeten nooit onder de maaier.
Til de
Automower
®
nooit op en draag hem niet
wanneer de hoofdschakelaar is ingeschakeld (ON).
Sta niet toe dat iemand die de functie en het gedrag van Automower
®
niet kent de maaier
gebruikt.
Gebruik Automower
®
nooit wanneer personen, en
dan vooral kinderen, of huisdieren in de buurt zijn.
Plaats geen voorwerpen op Automower
®
of het
laadstation.
Laat Automower
®
niet werken met een kapotte maaischijf of carrosserie. De machine mag ook niet werken met kapotte messen, bouten, moeren of kabels.
Gebruik
Automower
®
niet als de hoofdschakelaar
niet functioneert.
Zet Automower
wanneer u de maaier niet gebruikt.
®
altijd met de hoofdschakelaar uit
Automower
®
kan alleen starten als de hoofdschakelaar in stand ON staat en de juiste PIN-code is aangegeven.
Automower
®
mag niet werken wanneer een sprinkler
wordt gebruikt. Gebruik daarom de timerfunctie, zie
6.4 Timer (2)
op bladzijde 49, zodat maaier en
sprinkler niet tegelijkertijd actief zijn.
8 - Nederlands
1. INTRODUCTIE EN VEILIGHEID
Verplaatsen
Bij transport over langere afstand moet u Automower verpakken in de emballage waarin hij is geleverd.
Voor veilig verplaatsen van of naar het werkgebied:
1. Druk op de STOP -knop om de maaier te stoppen.
Wanneer het alarm (zie bladzijde 59), voor de beveiliging tegen diefstal geactiveerd is, voer dan het eerste getal van de PIN-code in.
U kiest een viercijferige PIN-code wanneer u de maaier voor de eerste keer start, zie bladzijde 32.
2. Zet de hoofdschakelaar in stand OFF als u de maaier moet dragen.
3. Draag de maaier aan de handgreep die helemaal achteraan onder de maaier zit. Draag de maaier met de maaischijf van uw lichaam vandaan.
®
Onderhoud
WAARSCHUWING
Wanneer de maaier op zijn kop wordt gezet, moet de hoofdschakelaar in stand OFF staan.
Bij alle werkzaamheden aan de onderkant van de maaier, zoals schoonmaken en vervangen van messen, moet de hoofdschakelaar altijd in stand OFF staan.
Controleer Automower eventueel beschadigde of versleten onderdelen.
Controleer vooral of de messen en de maaischijf niet zijn beschadigd. Vervang indien nodig alle messen en bouten tegelijkertijd zodat de draaiende delen in balans zijn, zie 8. Onderhoud op bladzijde 66.
®
iedere week en vervang
ON
OFF
Nederlands - 9
2. PRESENTATIE
2. Presentatie
Dit hoofdstuk bevat informatie die u moet kennen als u van plan bent te gaan installeren.
Een installatie van Husqvarna Automower vier hoofdcomponenten:
Automower
®
, een automatische grasmaaier die het gras maait door zich voornamelijk in een onregelmatig patroon te bewegen. De maaier wordt aangedreven door een onderhoudsvrije accu.
®
bestaat uit
®
Laadstation, dat Automower
zelf opzoekt, wanneer
het laadniveau in de accu te laag wordt. Het laadstation heeft drie functies:
Stuursignalen sturen naar de begrenzingskabel.
Signalen uitzenden opdat Automower
®
het
laadstation vindt.
De accu van Automower
®
opladen.
Transformator, die wordt aangesloten tussen het laadstation en een 230V stopcontact. De transformator wordt op het stopcontact aangesloten via een geïntegreerde netkabel en op het laadstation via een 20 m lange laagspanningskabel. De laagspanningskabel mag niet worden ingekort of verlengd.
Kabel, die in een lus rond het werkgebied voor Automower
®
wordt gelegd. De begrenzingskabel legt u langs de randen van het gazon en rond voorwerpen en planten waar de maaier niet tegenaan mag stoten. De kabel wordt ook gebruikt voor mogelijke begeleidingskabels. Neem contact op met uw dealer voor de aanschaf van een kabel met de juiste lengte.
10 - Nederlands
2. PRESENTATIE
2.1 Automower
®
, wat is wat?
2
3
1
11
12
13
7
6
8
5
4
9
14
16
20
7
10
15
17
18
19
21
22
23
De getallen in de afbeelding komen overeen met:
1. Laadcontacten
2. Klep voor maaihoogteinstellin
3. Vergrendelknop om de klep voor de maaihoogteinstelling te openen
4. Ultrasone sensoren
5. Aandrijfwiel
6. Carrosserie
7. Stopknop
8. Toetsenbord
9. Display
10. Hoofdschakelaar
11. Voorwiel
12. Handgreep
13. Chassisbox met elektronica, accu en motoren
14. Draaischotel
g
24
15. Maaischijf
16. Laadstation
17. Contactpunt
18. Led voor functiecontrole van de begrenzingslus
19. Luskabel voor begrenzingslus en begeleidingskabel
20. Transformator met netkabel
21. Laagspanningskabel
22. Krammen
23. Contacten voor luskabel
24. Schroeven om laadstation vast te zetten
25. Maatstok voor hulp bij installatie van begrenzingskabel
26. Verbindingen voor luskabel
27. Gebruiksaanwijzing
25
26
27
Nederlands - 11
2. PRESENTATIE
2.2 Werking Automower
®
Capaciteit
Automower 6000 m
De grootte van het stuk dat wordt gemaaid is vooral afhankelijk van de staat van de messen, het soort gras, het groeitempo en de vochtigheid. Ook de vorm van de tuin is van belang. Wanneer de tuin voornamelijk uit open grasvelden bestaat, kan Automower uur maaien dan wanneer de tuin uit een aantal kleine grasvelden bestaat, van elkaar gescheiden door veel bomen, borders en passages.
Hoe lang Automower kan variëren en is onder andere afhankelijk van de omgevingstemperatuur. Tot circa 25 ˚C maait een volledig geladen Automower afhankelijk van de leeftijd van de accu en de dikte van het gras. Vervolgens duurt het laden van de maaier circa 40 minuten. Boven de 25 °C dalen zowel de maai- als de oplaadtijd successievelijk.
®
wordt aangeraden voor gazons tot
2
+/-20%.
®
maait respectievelijk oplaadt,
®
ongeveer 80 minuten,
®
meer per
Maaitechniek
Het maaisysteem voor Automower een efficiënt en energiezuinig principe. In tegenstelling tot normale grasmaaiers, snijdt Automower in plaats van het af te slaan.
Voor de allerbeste maairesultaten raden wij aan om Automower laten maaien. Automower
®
voornamelijk bij droog weer het gras te
®
kan ook maaien als het regent, maar nat gras blijft makkelijker op de maaier vastzitten en het risico dat de maaier op steile hellingen slipt, is groter.
Als er kans op onweer is, moet de transformator worden losgekoppeld van de voeding, en de grensdraad en de geleidingsdraad van het laadstation.
Voor het beste maairesultaat moeten de messen in goede conditie zijn. Om de messen zo lang mogelijk scherp te houden, is het belangrijk dat het gazon vrij is van takken, kleine stenen en andere voorwerpen die de messen kunnen beschadigen.
Vervang de bladen regelmatig voor de beste maairesultaten. Het vervangen van de bladen is heel eenvoudig. Zie 8.6 Vervangen van messen .
®
is gebaseerd op
®
het gras af
12 - Nederlands
2. PRESENTATIE
Werkwijze
Automower het maaien voortdurend af met opladen.
®
maait het gras automatisch. Hij wisselt
Het laadstation zendt een signaal uit, dat Automower
®
kan registreren op 6 tot 7 meter afstand. De maaier begint zelf naar het laadstation te zoeken wanneer de lading van de accu te laag wordt. Automower
®
maait niet wanneer hij het laadstation zoekt.
De maaier begint zelf naar het laadstation te zoeken wanneer de lading van de accu te laag wordt. Wanneer Automower
®
naar het laadstation zoekt, kan hij rijden volgens een of meerdere van drie verschillende zoekmethoden: Onregelmatig, Volg begrenzingslus en Volg begeleidingskabel. Voor meer informatie over de zoekmethoden, zie 2.3
Zoekmethode op bladzijde 15 en Volg draad in (3-2-2)
op bladzijde 53. Wanneer de accu helemaal is opgeladen, rijdt de
maaier een stukje achteruit om vervolgens te draaien en het laadstation te verlaten in een willekeurig gekozen richting binnen de uitrijsector 90° - 270°.
Om te zorgen dat Automower
®
makkelijk alle delen van de tuin kan bereiken, kunt u handmatig instellen hoe de maaier het laadstation moet verlaten, zie 6.5
Tuin (3) op bladzijde 51.
Automower
®
is uitgerust met ultrasone sensoren om zowel vaste als bewegende obstakels waar de maaier mee te maken krijgt, op effectieve wijze te kunnen detecteren. In geval van een obstakel vermin­dert de maaier snelheid om onvoorziene harde bot­singen te vermijden.Wanneer de carrosserie van
®
Automower
op een obstakel stoot, gaat de maaier
achteruit om een nieuwe rijrichting te kiezen. Twee andere sensoren, één op de voorkant en één
op de achterkant van de Automower
®
, detecteren wanneer de maaier de begrenzingskabel nadert.. Automower
®
passeert de kabel maximaal zo’n 27 centimeter voordat hij omkeert. De passeerafstand is instelbaar, zie Rijdt over draad
(3-4-2) op bladzijde 57.
De STOP -knop op de bovenkant van Automower
®
wordt voornamelijk gebruikt om de rijdende maaier te stoppen. Wanneer u de STOP -knop indrukt, wordt een klep geopend, waaronder een controlepaneel zit. De STOP -knop blijft ingedrukt tot de klep weer wordt dichtgedaan. Dit werkt als startvergrendeling.
Nederlands - 13
2. PRESENTATIE
ON
Via het controlepaneel op de bovenkant van Automower
®
kunt u alle instellingen van de maaier regelen. Op het controlepaneel zit ook de hoofdschakelaar. Open de klep voor het controlepaneel door de STOP -knop in te drukken.
Wanneer de hoofdschakelaar voor de eerste keer op
wordt gezet, begint een opstartreeks, die bestaat uit; keuze van taal, tijdsformaat, datumformaat en viercijferige PIN-code en instelling van tijd en datum, zie bladzijde 32.
Vervolgens moet u de gekozen PIN-code ingegeven iedere keer dat u de hoofdschakelaar in stand ON zet. Deze anti-diefstalfunctie wordt Tijdslot (4-1-2) genoemd en Automower
®
is standaard ingesteld met deze functie geactiveerd. De functie betekent ook dat de maaier na het ingestelde aantal dagen stopt met maaien en niet verdergaat voordat de juiste PIN-code wordt ingevoerd. De functie kan naar wens worden gedeactiveerd of gewijzigd. Voor meer informatie over Tijdslot (4-1-2), zie bladzijde 58.
®
Automower
kan naar ruststand gaan om stroom te sparen. Het display op het controlepaneel is dan helemaal uit.
De ruststand treedt in 25 minuten nadat de STOP-knop is ingedrukt en daarna niet in
®
bedrijfsstand is teruggezet. Automower
wordt dan geactiveerd door de hoofdschakelaar aan en uit te zetten.
Ruststand kan ook intreden wanneer een storing, die tijdens maaien of opladen is opgetreden, niet binnen 25 minuten wordt verholpen. Automower® wordt dan geactiveerd door op de STOP-knop te drukken.
Bewegingspatroon
Het bewegingspatroon van de maaier is onregelmatig en wordt door Automower® zelf bepaald. Een bewegingspatroon wordt ook nooit herhaald. Dit maaisysteem zorgt ervoor dat het gazon gelijkmatig wordt gemaaid, zonder randen van de maaier.
Indien Automower registreert dat het gras hoger is dan voorheen, kan hij zijn bewegingspatroon wijzigen. Hij kan dan in een vierkantspatroon maaien om het stuk met hoger gras systematisch af te werken.
®
in een stuk komt waar hij
Wanneer Automower® in een vierkantpatroon maait, spreekt men van systematisch maaien. De maaier moet meer dan 6 uur in bedrijf zijn voordat Automower® systematisch kan gaan maaien.
14 - Nederlands
2. PRESENTATIE
2.3 Zoekmethode
Automower® kan worden ingesteld op het zoeken naar het laadstation of op een of meerdere van de drie zoekmethoden. Met behulp van de instelmogelijkheden kunnen de drie zoekmethoden worden gecombineerd om het zoeken naar het laadstation te optimaliseren. Welke zoekmethode(n) nodig zijn, is afhankelijk van de vorm van de tuin.
Zoekmethode 1: Onregelmatig
Automower® rijdt onregelmatig tot hij het laadstation vindt.
Deze zoekmethode is het meest geschikt voor installaties met een open grasveld zonder smalle passages (smaller dan ca. 3 meter).
Het voordeel van deze zoekmethode is dat er geen risico bestaat van spoorvorming in het gras door de maaier.
Het nadeel is dat de zoektijden wat lang kunnen worden.
Zoekmethode 2: Begrenzingslus volgen
Automower® rijdt onregelmatig tot hij de begrenzingslus vindt. Vervolgens volgt de maaier de begrenzingslus naar het laadstation.
Deze zoekmethode is het meest geschikt voor installaties met een open grasveld, brede passages (breder dan ca. 3 meter) en geen eilanden of slechts een klein eiland.
Het voordeel van deze zoekmethode is dat de zoektijden doorgaans kort zijn.
Een mogelijk nadeel is dat er enige spoorvorming kan ontstaan in het gras door de maaier. Er kunnen ook problemen ontstaan als er kleine passages zijn of veel eilanden, bijvoorbeeld bosjes. Automower circa twee rondjes rond een eiland, wat lang kan duren en tot spoorvorming kan leiden.
®
rijdt
Zoekmethode 3: Begeleidingskabel volgen
Automower® rijdt onregelmatig tot hij de begeleidingskabel vindt. Vervolgens volgt de maaier de begeleidingslus naar het laadstation.
De begeleidingskabel is een extra kabel die vanuit het laadstation wordt gelegd, naar een afgelegen deel van het werkterrein of door een smalle passage en wordt vervolgens met de begrenzinglus samengekoppeld. Tot Automower® 265 ACX kunnen tot twee begeleidingskabels worden geïnstalleerd. Voor meer informatie, zie 3.8 Installatie van begeleidingskabel op bladzijde 33.
Nederlands - 15
2. PRESENTATIE
Deze zoekmethode is vooral geschikt voor een installatie met veel of grote eilanden, smalle passages of steile hellingen.
Het voordeel van deze zoekmethode is dat de zoektijden doorgaans kort zijn.
Het nadeel is dat er langs de begeleidingskabel enige spoorvorming door de maaier kan voorkomen in het gras.
2.4 Meerdere Automower® voor één tuin
Wanneer u meer dan één Automower® op hetzelfde gazon installeert, moet iedere maaier een eigen PIN-code hebben. Voor iedere maaier is een complete installatie nodig, inclusief laadstation. De begrenzingslussen voor de verschillende installaties kunnen net naast elkaar worden gelegd.
Neem contact op met uw dealer voor meer informatie.
2.5 Eén Automower® voor meerdere tuinen
Een Automower® kan heel goed voor meer dan één tuin worden gebruikt, waarbij iedere tuin een eigen laadstation en begrenzingslus heeft. De maaier kan dan dezelfde PIN-code voor alle tuinen hebben.
Neem contact op met uw dealer voor meer informatie.
2.6 GPS-communicatie-eenheid
De Automower® GPS-communicatie-eenheid heeft twee belangrijke functies:
1. De sms-functie stelt u in staat om via sms te
communiceren met Automower®. Op deze manier kunt u zo nodig instellingen wijzigen en de maaier op afstand starten en stoppen. De maaier verzendt een sms als hij moet stoppen met werken.
2. De GPS-antidiefstalbeveiliging biedt een
verhoogde beveiliging van en controle over Automower buiten de vooraf ingestelde beveiligingszone wordt verplaatst, wordt via sms een waarschuwingsbericht verzonden. Er wordt steeds een nieuw sms-bericht verzonden wanneer Automower locatiegegevens beschikbaar zijn. De verplaatsing kan worden gevolgd via een onlinekaartenservice door de locatiegegevens uit het sms-bericht in te voeren.
®
. Als de maaier naar een locatie
®
wordt verplaatst en er nieuwe
16 - Nederlands
3. INSTALLATIE
3. Installatie
Dit hoofdstuk beschrijft hoe u Husqvarna Automower® installeert. Voordat u de installatie begint, moet u het voorgaande hoofdstuk lezen 2. Presentatie.
Lees ook dit hele hoofdstuk door voor u de installatie begint. Hoe de installatie is uitgevoerd, beïnvloedt hoed goed Automower® functioneert. Daarom is het belangrijk de installatie zorgvuldig te plannen.
De planning wordt vereenvoudigd, wanneer u een schets maakt van het werkgebied inclusief alle obstakels. Daarmee wordt het makkelijker te zien wat de beste plaats is voor laadstation, begrenzingskabel en eventueel begeleidingskabel. Geef op de schets aan hoe begrenzingskabel en eventueel begeleidingskabel moeten worden getrokken.
Voer de installatie uit volgens de volgende stappen:
3.1 Voorbereidingen.
3.2 Installatie van laadstation.
3.3 Opladen van accu.
3.4 Installatie van begrenzingskabel.
3.5 Aansluiten van begrenzingskabel.
3.6 Controle van de installatie.
3.7 Aansluiten van Automower® op het laadstation.
3.8 Installatie van begeleidingskabel.
®
Om een complete start van Automower doorvoeren, moet het laadstation geplaatst en aangesloten zijn, de begrenzingsdraad moet aangesloten zijn en de maaier moet op het laadstation zijn aangesloten. Als u de maaier aan de gang wilt hebben zonder dat de complete lusinstallatie gereed is, kunt u een tijdelijke korte lus rond de maaier aansluiten.
te kunnen
3.1 Voorbereidingen
1. Als het gras binnen het geplande werkgebied langer is dan 10 cm; moet u het met een normale grasmaaier maaien. Verzamel vervolgens het gras.
2. Lees alle stappen voor de installatie zorgvuldig door.
3. Controleer of alle onderdelen voor de installatie aanwezig zijn:
De getallen tussen haakjes verwijzen naar de gedetailleerde afbeeldingen 2.1 Automower® , wat is wat? op bladzijde 11.
• Gebruiksaanwijzing (27)
• Automower®
• Laadstation (16)
• Transformator (20)
• Laagspanningskabel (21)
Nederlands - 17
3. INSTALLATIE
• Schroeven voor het laadstation (24)
• Maatstok (25)
• Contacten voor luskabel (23)
• Verbindingen voor luskabel (26)
Neem contact op met uw dealer voor de aanschaf van het volgende installatiemateriaal:
• Luskabel voor begrenzingslus en begeleidingskabel (19)
• Krammen (22)
Voor de installatie heeft u ook nodig:
• Hamer/kunststof moker om de haken gemakkelijker in de grond te krijgen.
• Combinatietang voor het knippen van de grensdraad en het samenknijpen van de contacteenheden.
• Kantensteker/rechte spade als de grensdraad moet worden ingegraven.
3.2 Installatie van laadstation
Beste plaats voor laadstation
Houd rekening met de volgende aspecten bij het kiezen van de beste locatie voor het laadstation:
• Zorg voor 3 meter vrije ruimte vóór het laadstation.
• Dicht bij een wandstopcontact. De bijgeleverde laagspanningskabel is 20 meter lang.
• Een vlakke ondergrond om het laadstation op te plaatsen.
• Bescherming tegen waternevel van bijvoorbeeld een besproeiingsinstallatie
• Bescherming tegen direct zonlicht
• Locatie in het lagere deel van een werkgebied met een aanzienlijke helling
• Eventuele noodzaak om het laadstation uit het zicht van buitenstaanders te houden
• Eventuele esthetische voorkeuren
Voorbeelden van de beste installatielocatie voor het laadstation vindt u in 7. Tuinvoorbeelden op bladzijde 62.
Indien u een begeleidingskabel moet installeren, lees dan 3.8 Installatie van begeleidingskabel, zie bladzijde 33, voor u de plaats van het laadstation kiest.
18 - Nederlands
3. INSTALLATIE
Het laadstation moet worden geplaatst met veel vrije ruimte aan de voorzijde (ten minste 3 meter). Het moet ook centraal in het werkgebied worden geplaatst, zodat Automower® het laadstation makkelijker zal kunnen vinden en snel alle gebieden in het werkterrein kan bereiken.
Het is een voordeel als het laadstation in de schaduw kan worden geplaatst. De accu wordt ontzien als deze wordt opgeladen in een zo laag mogelijke omgevingstemperatuur.
Het laadstation moet op relatief horizontale grond worden geplaatst. Het verschil in de hoogte tussen voor- en achterkant van het laadstation mag ten hoogste 5 cm zijn.
Het laadstation mag niet zo worden geplaatst dat de plaat doorbuigt.
Denk aan de nabijheid van een stopcontact wanneer u de plaats kiest. Het laadstation moet via een laagspanningskabel en transformator worden aangesloten op een 230 V stopcontact. De meegeleverde laagspanningskabel is 20 meter lang.
Tip! Het is mogelijk dat u de laagspanningskabel het
werkgebied laat kruisen. Die dient dan vastgekramd of ingegraven te worden. In sommige gevallen is er een betere plaats voor het laadstation dan vlakbij een huismuur of bij het dichtstbijzijnde stopcontact.
BELANGRIJKE INFORMATIE De laagspanningskabel mag onder geen
enkele voorwaarde worden ingekort of verlengd.
De transformator moet zo worden geplaatst dat er voldoende luchtverversing is en geen direct zonlicht. Het is ook goed wanneer de transformator onder dak
kan worden geplaatst.
BELANGRIJKE INFORMATIE De netkabel van de transformator mag niet
worden vervangen. Mocht de netkabel beschadigd zijn, moet u de transformator afdanken en door een nieuwe vervangen.
Wij raden aan een aardlekschakelaar te gebruiken wanneer u de transformator op het stopcontact aansluit.
Nederlands - 19
3. INSTALLATIE
De transformator moet worden gemonteerd op een verticaal oppervlak, zoals de muur van een huis. Monteer de transformator met behulp van schroeven in de twee bevestigingspunten. Bevestigingsschroeven zijn niet meegeleverd. Kies schroeven die geschikt zijn voor het materiaal van de muur.
Monteer de transformator op een zodanige hoogte dat er geen risico bestaat dat de transformator in water wordt ondergedompeld (minimaal 30 cm vanaf de grond). Plaats de transformator nooit op de grond.
Plaats het laadstation niet in hoeken of afgelegen stukken van het werkgebied.
Een plaats in een smalle passage (smaller dan ca. 3 meter) moet vermeden worden.
min 30cm/12”
Plaats het laadstation niet zo dat de maaier meer dan 3 meter achter het laadstation kan komen (bijvoorbeeld op een smalle punt). De maaier zal het laadstation dan niet vinden.
20 - Nederlands
3. INSTALLATIE
Installatie en aansluiten van laadstation
1. Plaats het laadstation op een geschikte plaats.
2. Bevestig het laadstation aan de grond met behulp van de bijgeleverde schroeven.
3. Draai de schroeven zodanig aan dat ze helemaal verzonken zijn.
BELANGRIJKE INFORMATIE Het is niet toegestaan nieuwe gaten in de
plaat te maken. Alleen de bestaande gaten mogen worden gebruikt om de plaat op de grond te bevestigen.
4. Sluit de laagspanningskabel aan op het laadstation.
Gebruik alleen originele kabels en transformator.
5. Sluit de laagspanningskabel aan op de transformator.
Het kan lastig zijn de contacten aan te sluiten, omdat ze tegen vocht zijn afgedicht.
6. Sluit de netkabel van de transformator aan op een 230V stopcontact. Gebruik, volgens de aanbevelingen, een aardlekschakelaar.
BELANGRIJKE INFORMATIE Trap of loop nooit op de plaat van het
laadstation.
Nederlands - 21
3. INSTALLATIE
3.3 Opladen van accu
Automower® wordt met een lege accu geleverd. Zodra het laadstation is aangesloten, kunt u de maaier opladen.
1. Zet de hoofdschakelaar in stand ON.
2. Plaats Automower® in het laadstation om de accu op te laden in de tijd dat u de begrenzingskabel legt.
Omdat de accu leeg is, duurt het ongeveer 1 tot 2 uur voordat deze helemaal is opgeladen.
BELANGRIJKE INFORMATIE U kunt Automower
de installatie helemaal gereed is.
®
niet gebruiken voordat
22 - Nederlands
3. INSTALLATIE
3.4 Installatie van begrenzingskabel
De begrenzingskabel kan op een van de volgende manieren worden geïnstalleerd:
De kabel met krammen op de grond te bevestigen.
Het is beter de begrenzingskabel met krammen vast te zetten, als u tijdens de eerste weken bedrijf de begrenzingslus wilt kunnen bijstellen.
De kabel ingraven. Het is beter om de kabel in te graven als u het gazon wilt kunnen verticuteren of beluchten.
Indien nodig kunt u beide manieren combineren, zodat een deel van de begrenzingslus wordt vastgekramd en de rest wordt ingegraven.
Beste plaats voor de begrenzingskabel
De begrenzingskabel moet zo worden gelegd dat ze:
Vormt een lus rond het werkgebied voor Automower® . Alleen originele begrenzingskabel mag worden gebruikt. Deze is vertind en heeft een hoogwaardige isolatie om tegen de vochtigheid van de aarde bestand te zijn.
Een maximale afstand van 35 meter van Automower® aanhoudt in het hele werkgebied.
Het liefst niet langer dan 500 meter wordt. Voor installaties waarvoor een langere begrenzingskabel tot 800 meter nodig is, wordt het gebruik van een signaalversterker (522 42 58-01) aanbevolen. Deze is verkrijgbaar als accessoire.
Afhankelijk van waar het werkgebied aan grenst moet de begrenzingskabel op verschillende afstanden van hindernissen worden gelegd. De onderstaande afbeelding laat zien hoe de begrenzingskabel rond het werkgebied en rond hindernissen moet worden getrokken.
Nederlands - 23
3. INSTALLATIE
Afbakeningen van het werkgebied
Als een hoog obstakel, bijv. een wand of een muur, aan het werkgebied grenst, moet u de begrenzingskabel 40 cm van het obstakel leggen. Dan zal Automower® niet op het obstakel botsen en zal de slijtage aan de carrosserie afnemen.
Als het werkgebied aan een kleine greppel grenst, bijv. een border, of aan een kleine verhoging zoals bijv. een lage steen (3 tot 5 cm), moet u de begrenzingskabel 35 cm binnen in het werkgebied leggen. Dit voorkomt dat de wielen in de greppel of op de stenen rijden.
Indien het werkgebied aan een pad of iets dergelijks grenst dat op hetzelfde niveau ligt als het gazon, is
®
het mogelijk om Automower
een stukje op het pad te laten rijden. U moet de begrenzingskabel dan 10 cm van de rand van het pad leggen.
Als het werkgebied in tweeën wordt gedeeld door een vlak tegelpad, dat gelijk met het gazon ligt, is het
®
mogelijk om Automower
over het pad te laten rijden. De begrenzingskabel kan prima onder de tegels worden gelegd. Het is ook mogelijk de begrenzingskabel in de voegen tussen de tegels te leggen.
N.B.! Automower
®
mag niet over een grindpad rijden of soortgelijk materiaal dat de messen kan beschadigen.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Min.
15cm
Als het werkgebied aan een waterpartij, helling of afgrond grenst, moet behalve de begrenzingskabel ook een hek of iets dergelijks worden geplaatst. De hoogte moet in dat geval minimaal 15 cm zijn. Dit zorgt ervoor dat de Automower® nooit buiten het werkgebied terecht kan komen.
24 - Nederlands
Loading...
+ 56 hidden pages