Gefeliciteerd met uw keuze van een uitstekend
kwaliteitsproduct. Om uw Husqvarna Automower
optimaal te kunnen benutten is kennis nodig over de
werking. Deze gebruiksaanwijzing bevat belangrijke
informatie over de maaier, hoe u deze installeert en
hoe u deze gebruikt.
Ter vereenvoudiging gebruiken we het volgende
systeem in de gebruiksaanwijzing:
• Cursief gedrukte tekst geeft het volgende aan:
• De tekst wordt op het display van de maaier
getoond.
• De tekst is een sms-bericht dat via een mobiele
telefoon wordt verzonden.
• De tekst is een referentie naar een andere
sectie in de bedieningshandleiding.
•Woorden, die vet zijn geschreven, zijn een van de
knoppen op het toetsenbord van de maaier.
•Woorden, die cursief in HOOFDLETTERS zijn
geschreven, betreffen de positie van de
hoofdschakelaar en de verschillende
bedrijfsstanden die op de maaier zitten.
®
Husqvarna AB werkt voortdurend aan het verder
ontwikkelen van zijn producten en behoudt zich dan
ook het recht voor om zonder aankondiging vooraf
wijzigingen in vorm, uiterlijk en werking door te voeren.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en
gebruik uw Automower
inhoud begrijpt.
WAARSCHUWING
Automower
gevaarlijk zijn.
®
niet voor u de
®
kan bij verkeerd gebruik
Nederlands - 5
1. INTRODUCTIE EN VEILIGHEID
1.2 Symbolen op Automower
®
Deze symbolen kunnen op de grasmaaier aanwezig
zijn. Bestudeer ze nauwkeurig zodat u weet wat ze
betekenen.
•Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en
gebruik uw Automower
®
niet voor u de inhoud
begrijpt.
•Waarschuwingen en veiligheidsvoorschriften in
deze gebruiksaanwijzing moeten zorgvuldig
worden opgevolgd om de maaier veilig en
efficiënt te kunnen gebruiken.
•Automower
®
kan alleen starten als de
hoofdschakelaar in stand ON staat en de juiste
PIN-code is aangegeven. Controle en/of
onderhoud moet u uitvoeren met de schakelaar
in stand OFF .
•Hou handen en voeten uit de buurt van de
draaiende messen. Plaats uw handen of voeten
nooit vlakbij of onder de carrosserie wanneer
Automower
®
werkt.
•Probeer nooit op Automower
®
mee te rijden.
•Geluidsemissie naar de omgeving. De emissie
van de machine wordt aangegeven in het
hoofdstuk Technische gegevens en op plaatjes.
•Dit product voldoet aan de geldende
EU-richtlijnen.
•Dit product bevat onderdelen die zijn beproefd
conform FCC (volledige systeem niet beproefd).
•Het is niet toegestaan om dit product aan het
einde van zijn nuttige levensduur af te voeren als
normaal huishoudelijk afval. Zorg dat het product
wordt gerecycled volgens de lokale wettelijke
voorschriften.
6 - Nederlands
1. INTRODUCTIE EN VEILIGHEID
1.3 Symbolen in de
gebruiksaanwijzing
Deze symbolen staan in de gebruiksaanwijzing.
Bestudeer ze nauwkeurig zodat u weet wat ze
betekenen.
•Controle en/of onderhoud moet u uitvoeren met
de schakelaar in stand OFF .
•Gebruik altijd beschermende handschoenen bij
alle werkzaamheden aan de onderkant van de
maaier.
OFF
•Gebruik nooit een hogedrukreiniger, en zelfs
geen stromend water, om Automower
maken.
•Het waarschuwingsveld geeft aan dat het risico
van persoonlijk letsel bestaat, vooral als men de
gegeven instructies niet opvolgt.
•Het informatieveld geeft aan dat het risico van
materiaalschade bestaat, vooral als men de
gegeven instructies niet opvolgt. Dit veld wordt
ook gebruikt wanneer het risico van verkeerd
gebruik bestaat.
•De robotmaaier is bedoeld voor het maaien van
gras op open en vlakke grondoppervlakken. Hij
mag uitsluitend worden gebruikt in combinatie met
door de fabrikant aanbevolen apparatuur. Elk ander
gebruik is onjuist. De instructies van de fabrikant
over bediening, onderhoud en reparaties moeten
nauwkeurig worden gevolgd.
•De robotmaaier mag uitsluitend worden bediend,
onderhouden en gerepareerd door personen die
volledig vertrouwd zijn met de speciale kenmerken
van en veiligheidsvoorschriften voor het product.
Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en
gebruik de robotmaaier niet voordat u de
instructies hebt begrepen.
•Het is niet toegestaan de originele uitvoering van
Automower
®
te wijzigen. Alle wijzigingen vinden
plaats op eigen verantwoordelijkheid.
•Controleer of op het gras dat moet worden gemaaid
geen stenen, takken, gereedschap, speelgoed en
andere voorwerpen liggen, die de messen kunnen
beschadigen en kunnen leiden tot vastlopen.
•Start Automower
Wanneer de hoofdschakelaar in stand
®
volgens de instructies.
staat,
moet u ervoor zorgen uw handen en voeten uit de
buurt van de draaiende messen te houden. Steek
uw handen of voeten nooit onder de maaier.
•Til de
Automower
®
nooit op en draag hem niet
wanneer de hoofdschakelaar is ingeschakeld (ON).
•Sta niet toe dat iemand die de functie en het
gedrag van Automower
®
niet kent de maaier
gebruikt.
•Gebruik Automower
®
nooit wanneer personen, en
dan vooral kinderen, of huisdieren in de buurt zijn.
•Plaats geen voorwerpen op Automower
®
of het
laadstation.
•Laat Automower
®
niet werken met een kapotte
maaischijf of carrosserie. De machine mag ook niet
werken met kapotte messen, bouten, moeren of
kabels.
•Gebruik
Automower
®
niet als de hoofdschakelaar
niet functioneert.
•Zet Automower
wanneer u de maaier niet gebruikt.
®
altijd met de hoofdschakelaar uit
Automower
®
kan
alleen starten als de hoofdschakelaar in stand ON
staat en de juiste PIN-code is aangegeven.
•
Automower
®
mag niet werken wanneer een sprinkler
wordt gebruikt. Gebruik daarom de timerfunctie, zie
6.4 Timer (2)
op bladzijde 49, zodat maaier en
sprinkler niet tegelijkertijd actief zijn.
8 - Nederlands
1. INTRODUCTIE EN VEILIGHEID
Verplaatsen
Bij transport over langere afstand moet u Automower
verpakken in de emballage waarin hij is geleverd.
Voor veilig verplaatsen van of naar het werkgebied:
1.Druk op de STOP -knop om de maaier te
stoppen.
Wanneer het alarm (zie bladzijde 59), voor de
beveiliging tegen diefstal geactiveerd is, voer
dan het eerste getal van de PIN-code in.
U kiest een viercijferige PIN-code wanneer
u de maaier voor de eerste keer start, zie
bladzijde 32.
2.Zet de hoofdschakelaar in stand OFF als u de
maaier moet dragen.
3.Draag de maaier aan de handgreep die
helemaal achteraan onder de maaier zit. Draag
de maaier met de maaischijf van uw lichaam
vandaan.
®
Onderhoud
WAARSCHUWING
Wanneer de maaier op zijn kop wordt
gezet, moet de hoofdschakelaar in
stand OFF staan.
Bij alle werkzaamheden aan de
onderkant van de maaier, zoals
schoonmaken en vervangen van
messen, moet de hoofdschakelaar
altijd in stand OFF staan.
•Controleer Automower
eventueel beschadigde of versleten onderdelen.
Controleer vooral of de messen en de maaischijf
niet zijn beschadigd. Vervang indien nodig alle
messen en bouten tegelijkertijd zodat de
draaiende delen in balans zijn, zie 8. Onderhoud
op bladzijde 66.
®
iedere week en vervang
ON
OFF
Nederlands - 9
2. PRESENTATIE
2. Presentatie
Dit hoofdstuk bevat informatie die u moet kennen als u
van plan bent te gaan installeren.
Een installatie van Husqvarna Automower
vier hoofdcomponenten:
Automower
®
, een automatische grasmaaier die het
gras maait door zich voornamelijk in een
onregelmatig patroon te bewegen. De maaier wordt
aangedreven door een onderhoudsvrije accu.
®
bestaat uit
®
Laadstation, dat Automower
zelf opzoekt, wanneer
het laadniveau in de accu te laag wordt.
Het laadstation heeft drie functies:
•Stuursignalen sturen naar de begrenzingskabel.
•Signalen uitzenden opdat Automower
®
het
laadstation vindt.
•De accu van Automower
®
opladen.
Transformator, die wordt aangesloten tussen het
laadstation en een 230V stopcontact. De
transformator wordt op het stopcontact aangesloten
via een geïntegreerde netkabel en op het laadstation
via een 20 m lange laagspanningskabel. De
laagspanningskabel mag niet worden ingekort of
verlengd.
Kabel, die in een lus rond het werkgebied voor
Automower
®
wordt gelegd. De begrenzingskabel legt
u langs de randen van het gazon en rond voorwerpen
en planten waar de maaier niet tegenaan mag stoten.
De kabel wordt ook gebruikt voor mogelijke
begeleidingskabels. Neem contact op met uw dealer
voor de aanschaf van een kabel met de juiste lengte.
10 - Nederlands
2. PRESENTATIE
2.1 Automower
®
, wat is wat?
2
3
1
11
12
13
7
6
8
5
4
9
14
16
20
7
10
15
17
18
19
21
22
23
De getallen in de afbeelding komen overeen met:
1.Laadcontacten
2.Klep voor maaihoogteinstellin
3.Vergrendelknop om de klep voor de
maaihoogteinstelling te openen
4.Ultrasone sensoren
5.Aandrijfwiel
6.Carrosserie
7.Stopknop
8.Toetsenbord
9.Display
10. Hoofdschakelaar
11. Voorwiel
12. Handgreep
13. Chassisbox met elektronica, accu en motoren
14. Draaischotel
g
24
15. Maaischijf
16. Laadstation
17. Contactpunt
18. Led voor functiecontrole van de begrenzingslus
19. Luskabel voor begrenzingslus en
begeleidingskabel
20. Transformator met netkabel
21. Laagspanningskabel
22. Krammen
23. Contacten voor luskabel
24. Schroeven om laadstation vast te zetten
25. Maatstok voor hulp bij installatie van
begrenzingskabel
26. Verbindingen voor luskabel
27. Gebruiksaanwijzing
25
26
27
Nederlands - 11
2. PRESENTATIE
2.2 Werking Automower
®
Capaciteit
Automower
6000 m
De grootte van het stuk dat wordt gemaaid is vooral
afhankelijk van de staat van de messen, het soort gras,
het groeitempo en de vochtigheid. Ook de vorm van de
tuin is van belang. Wanneer de tuin voornamelijk uit
open grasvelden bestaat, kan Automower
uur maaien dan wanneer de tuin uit een aantal kleine
grasvelden bestaat, van elkaar gescheiden door veel
bomen, borders en passages.
Hoe lang Automower
kan variëren en is onder andere afhankelijk van de
omgevingstemperatuur. Tot circa 25 ˚C maait een
volledig geladen Automower
afhankelijk van de leeftijd van de accu en de dikte van
het gras. Vervolgens duurt het laden van de maaier
circa 40 minuten. Boven de 25 °C dalen zowel de
maai- als de oplaadtijd successievelijk.
®
wordt aangeraden voor gazons tot
2
+/-20%.
®
maait respectievelijk oplaadt,
®
ongeveer 80 minuten,
®
meer per
Maaitechniek
Het maaisysteem voor Automower
een efficiënt en energiezuinig principe. In tegenstelling
tot normale grasmaaiers, snijdt Automower
in plaats van het af te slaan.
Voor de allerbeste maairesultaten raden wij aan om
Automower
laten maaien. Automower
®
voornamelijk bij droog weer het gras te
®
kan ook maaien als het
regent, maar nat gras blijft makkelijker op de maaier
vastzitten en het risico dat de maaier op steile
hellingen slipt, is groter.
Als er kans op onweer is, moet de transformator
worden losgekoppeld van de voeding, en de
grensdraad en de geleidingsdraad van het laadstation.
Voor het beste maairesultaat moeten de messen in
goede conditie zijn. Om de messen zo lang mogelijk
scherp te houden, is het belangrijk dat het gazon vrij
is van takken, kleine stenen en andere voorwerpen
die de messen kunnen beschadigen.
Vervang de bladen regelmatig voor de beste
maairesultaten. Het vervangen van de bladen is heel
eenvoudig. Zie 8.6 Vervangen van messen .
®
is gebaseerd op
®
het gras af
12 - Nederlands
2. PRESENTATIE
Werkwijze
Automower
het maaien voortdurend af met opladen.
®
maait het gras automatisch. Hij wisselt
Het laadstation zendt een signaal uit, dat
Automower
®
kan registreren op 6 tot 7 meter afstand.
De maaier begint zelf naar het laadstation te zoeken
wanneer de lading van de accu te laag wordt.
Automower
®
maait niet wanneer hij het laadstation
zoekt.
De maaier begint zelf naar het laadstation te zoeken
wanneer de lading van de accu te laag wordt.
Wanneer Automower
®
naar het laadstation zoekt, kan
hij rijden volgens een of meerdere van drie
verschillende zoekmethoden: Onregelmatig, Volg
begrenzingslus en Volg begeleidingskabel. Voor
meer informatie over de zoekmethoden, zie 2.3
Zoekmethode op bladzijde 15 en Volg draad in (3-2-2)
op bladzijde 53.
Wanneer de accu helemaal is opgeladen, rijdt de
maaier een stukje achteruit om vervolgens te draaien
en het laadstation te verlaten in een willekeurig
gekozen richting binnen de uitrijsector 90° - 270°.
Om te zorgen dat Automower
®
makkelijk alle delen
van de tuin kan bereiken, kunt u handmatig instellen
hoe de maaier het laadstation moet verlaten, zie 6.5
Tuin (3) op bladzijde 51.
Automower
®
is uitgerust met ultrasone sensoren om
zowel vaste als bewegende obstakels waar de
maaier mee te maken krijgt, op effectieve wijze te
kunnen detecteren. In geval van een obstakel vermindert de maaier snelheid om onvoorziene harde botsingen te vermijden.Wanneer de carrosserie van
®
Automower
op een obstakel stoot, gaat de maaier
achteruit om een nieuwe rijrichting te kiezen.
Twee andere sensoren, één op de voorkant en één
op de achterkant van de Automower
®
, detecteren
wanneer de maaier de begrenzingskabel nadert..
Automower
®
passeert de kabel maximaal zo’n
27 centimeter voordat hij omkeert. De
passeerafstand is instelbaar, zie Rijdt over draad
(3-4-2) op bladzijde 57.
De STOP -knop op de bovenkant van Automower
®
wordt voornamelijk gebruikt om de rijdende maaier te
stoppen. Wanneer u de STOP -knop indrukt, wordt
een klep geopend, waaronder een controlepaneel zit.
De STOP -knop blijft ingedrukt tot de klep weer wordt
dichtgedaan. Dit werkt als startvergrendeling.
Nederlands - 13
2. PRESENTATIE
ON
Via het controlepaneel op de bovenkant van
Automower
®
kunt u alle instellingen van de maaier
regelen. Op het controlepaneel zit ook de
hoofdschakelaar. Open de klep voor het
controlepaneel door de STOP -knop in te drukken.
Wanneer de hoofdschakelaar voor de eerste keer op
wordt gezet, begint een opstartreeks, die bestaat
uit; keuze van taal, tijdsformaat, datumformaat en
viercijferige PIN-code en instelling van tijd en datum,
zie bladzijde 32.
Vervolgens moet u de gekozen PIN-code ingegeven
iedere keer dat u de hoofdschakelaar in stand ON zet.
Deze anti-diefstalfunctie wordt Tijdslot (4-1-2)
genoemd en Automower
®
is standaard ingesteld met
deze functie geactiveerd. De functie betekent ook dat
de maaier na het ingestelde aantal dagen stopt met
maaien en niet verdergaat voordat de juiste PIN-code
wordt ingevoerd. De functie kan naar wens worden
gedeactiveerd of gewijzigd. Voor meer informatie over
Tijdslot (4-1-2), zie bladzijde 58.
®
Automower
kan naar ruststand gaan om stroom te
sparen. Het display op het controlepaneel is dan
helemaal uit.
De ruststand treedt in 25 minuten nadat de
STOP-knop is ingedrukt en daarna niet in
®
bedrijfsstand is teruggezet. Automower
wordt dan
geactiveerd door de hoofdschakelaar aan en uit te
zetten.
Ruststand kan ook intreden wanneer een storing, die
tijdens maaien of opladen is opgetreden, niet binnen
25 minuten wordt verholpen. Automower® wordt dan
geactiveerd door op de STOP-knop te drukken.
Bewegingspatroon
Het bewegingspatroon van de maaier is onregelmatig
en wordt door Automower® zelf bepaald. Een
bewegingspatroon wordt ook nooit herhaald. Dit
maaisysteem zorgt ervoor dat het gazon gelijkmatig
wordt gemaaid, zonder randen van de maaier.
Indien Automower
registreert dat het gras hoger is dan voorheen, kan hij
zijn bewegingspatroon wijzigen. Hij kan dan in een
vierkantspatroon maaien om het stuk met hoger gras
systematisch af te werken.
®
in een stuk komt waar hij
Wanneer Automower® in een vierkantpatroon maait,
spreekt men van systematisch maaien. De maaier
moet meer dan 6 uur in bedrijf zijn voordat
Automower® systematisch kan gaan maaien.
14 - Nederlands
2. PRESENTATIE
2.3 Zoekmethode
Automower® kan worden ingesteld op het zoeken naar
het laadstation of op een of meerdere van de drie
zoekmethoden. Met behulp van de
instelmogelijkheden kunnen de drie zoekmethoden
worden gecombineerd om het zoeken naar het
laadstation te optimaliseren. Welke zoekmethode(n)
nodig zijn, is afhankelijk van de vorm van de tuin.
Zoekmethode 1: Onregelmatig
Automower® rijdt onregelmatig tot hij het laadstation
vindt.
Deze zoekmethode is het meest geschikt voor
installaties met een open grasveld zonder smalle
passages (smaller dan ca. 3 meter).
Het voordeel van deze zoekmethode is dat er geen
risico bestaat van spoorvorming in het gras door de
maaier.
Het nadeel is dat de zoektijden wat lang kunnen
worden.
Zoekmethode 2: Begrenzingslus volgen
Automower® rijdt onregelmatig tot hij de
begrenzingslus vindt. Vervolgens volgt de maaier de
begrenzingslus naar het laadstation.
Deze zoekmethode is het meest geschikt voor
installaties met een open grasveld, brede passages
(breder dan ca. 3 meter) en geen eilanden of slechts
een klein eiland.
Het voordeel van deze zoekmethode is dat de
zoektijden doorgaans kort zijn.
Een mogelijk nadeel is dat er enige spoorvorming
kan ontstaan in het gras door de maaier. Er kunnen
ook problemen ontstaan als er kleine passages zijn of
veel eilanden, bijvoorbeeld bosjes. Automower
circa twee rondjes rond een eiland, wat lang kan duren
en tot spoorvorming kan leiden.
®
rijdt
Zoekmethode 3: Begeleidingskabel
volgen
Automower® rijdt onregelmatig tot hij de
begeleidingskabel vindt. Vervolgens volgt de maaier
de begeleidingslus naar het laadstation.
De begeleidingskabel is een extra kabel die vanuit
het laadstation wordt gelegd, naar een afgelegen
deel van het werkterrein of door een smalle passage
en wordt vervolgens met de begrenzinglus
samengekoppeld. Tot Automower® 265 ACX kunnen
tot twee begeleidingskabels worden geïnstalleerd.
Voor meer informatie, zie 3.8 Installatie van begeleidingskabel op bladzijde 33.
Nederlands - 15
2. PRESENTATIE
Deze zoekmethode is vooral geschikt voor een
installatie met veel of grote eilanden, smalle passages
of steile hellingen.
Het voordeel van deze zoekmethode is dat de
zoektijden doorgaans kort zijn.
Het nadeel is dat er langs de begeleidingskabel enige
spoorvorming door de maaier kan voorkomen in het
gras.
2.4 Meerdere Automower® voor één
tuin
Wanneer u meer dan één Automower® op hetzelfde
gazon installeert, moet iedere maaier een eigen
PIN-code hebben. Voor iedere maaier is een complete
installatie nodig, inclusief laadstation. De
begrenzingslussen voor de verschillende installaties
kunnen net naast elkaar worden gelegd.
Neem contact op met uw dealer voor meer informatie.
2.5 Eén Automower® voor meerdere
tuinen
Een Automower® kan heel goed voor meer dan één
tuin worden gebruikt, waarbij iedere tuin een eigen
laadstation en begrenzingslus heeft. De maaier kan
dan dezelfde PIN-code voor alle tuinen hebben.
Neem contact op met uw dealer voor meer informatie.
2.6 GPS-communicatie-eenheid
De Automower® GPS-communicatie-eenheid heeft
twee belangrijke functies:
1.De sms-functie stelt u in staat om via sms te
communiceren met Automower®. Op deze manier
kunt u zo nodig instellingen wijzigen en de maaier
op afstand starten en stoppen. De maaier
verzendt een sms als hij moet stoppen met
werken.
2.De GPS-antidiefstalbeveiliging biedt een
verhoogde beveiliging van en controle over
Automower
buiten de vooraf ingestelde beveiligingszone wordt
verplaatst, wordt via sms een
waarschuwingsbericht verzonden. Er wordt steeds
een nieuw sms-bericht verzonden wanneer
Automower
locatiegegevens beschikbaar zijn. De verplaatsing
kan worden gevolgd via een onlinekaartenservice
door de locatiegegevens uit het sms-bericht in te
voeren.
®
. Als de maaier naar een locatie
®
wordt verplaatst en er nieuwe
16 - Nederlands
3. INSTALLATIE
3. Installatie
Dit hoofdstuk beschrijft hoe u Husqvarna Automower®
installeert. Voordat u de installatie begint, moet u het
voorgaande hoofdstuk lezen 2. Presentatie.
Lees ook dit hele hoofdstuk door voor u de installatie
begint. Hoe de installatie is uitgevoerd, beïnvloedt
hoed goed Automower® functioneert. Daarom is het
belangrijk de installatie zorgvuldig te plannen.
De planning wordt vereenvoudigd, wanneer u een
schets maakt van het werkgebied inclusief alle
obstakels. Daarmee wordt het makkelijker te zien wat
de beste plaats is voor laadstation, begrenzingskabel
en eventueel begeleidingskabel. Geef op de schets
aan hoe begrenzingskabel en eventueel
begeleidingskabel moeten worden getrokken.
Voer de installatie uit volgens de volgende
stappen:
3.1 Voorbereidingen.
3.2 Installatie van laadstation.
3.3 Opladen van accu.
3.4 Installatie van begrenzingskabel.
3.5 Aansluiten van begrenzingskabel.
3.6 Controle van de installatie.
3.7 Aansluiten van Automower® op het laadstation.
3.8 Installatie van begeleidingskabel.
®
Om een complete start van Automower
doorvoeren, moet het laadstation geplaatst en
aangesloten zijn, de begrenzingsdraad moet
aangesloten zijn en de maaier moet op het laadstation
zijn aangesloten. Als u de maaier aan de gang wilt
hebben zonder dat de complete lusinstallatie gereed
is, kunt u een tijdelijke korte lus rond de maaier
aansluiten.
te kunnen
3.1 Voorbereidingen
1.Als het gras binnen het geplande werkgebied
langer is dan 10 cm; moet u het met een normale
grasmaaier maaien. Verzamel vervolgens het
gras.
2.Lees alle stappen voor de installatie zorgvuldig
door.
3.Controleer of alle onderdelen voor de installatie
aanwezig zijn:
De getallen tussen haakjes verwijzen naar de
gedetailleerde afbeeldingen 2.1 Automower® , wat is wat? op bladzijde 11.
• Gebruiksaanwijzing (27)
• Automower®
• Laadstation (16)
• Transformator (20)
• Laagspanningskabel (21)
Nederlands - 17
3. INSTALLATIE
• Schroeven voor het laadstation (24)
• Maatstok (25)
• Contacten voor luskabel (23)
• Verbindingen voor luskabel (26)
Neem contact op met uw dealer voor de aanschaf van
het volgende installatiemateriaal:
• Luskabel voor begrenzingslus en
begeleidingskabel (19)
• Krammen (22)
Voor de installatie heeft u ook nodig:
• Hamer/kunststof moker om de haken
gemakkelijker in de grond te krijgen.
• Combinatietang voor het knippen van de
grensdraad en het samenknijpen van de
contacteenheden.
• Kantensteker/rechte spade als de grensdraad
moet worden ingegraven.
3.2 Installatie van laadstation
Beste plaats voor laadstation
Houd rekening met de volgende aspecten bij het
kiezen van de beste locatie voor het laadstation:
• Zorg voor 3 meter vrije ruimte vóór het
laadstation.
• Dicht bij een wandstopcontact. De bijgeleverde
laagspanningskabel is 20 meter lang.
• Een vlakke ondergrond om het laadstation op te
plaatsen.
• Bescherming tegen waternevel van bijvoorbeeld
een besproeiingsinstallatie
• Bescherming tegen direct zonlicht
• Locatie in het lagere deel van een werkgebied
met een aanzienlijke helling
• Eventuele noodzaak om het laadstation uit het
zicht van buitenstaanders te houden
• Eventuele esthetische voorkeuren
Voorbeelden van de beste installatielocatie voor het
laadstation vindt u in 7. Tuinvoorbeelden op
bladzijde 62.
Indien u een begeleidingskabel moet installeren, lees
dan 3.8 Installatie van begeleidingskabel, zie
bladzijde 33, voor u de plaats van het laadstation kiest.
18 - Nederlands
3. INSTALLATIE
Het laadstation moet worden geplaatst met veel vrije
ruimte aan de voorzijde (ten minste 3 meter). Het
moet ook centraal in het werkgebied worden
geplaatst, zodat Automower® het laadstation
makkelijker zal kunnen vinden en snel alle gebieden
in het werkterrein kan bereiken.
Het is een voordeel als het laadstation in de schaduw
kan worden geplaatst. De accu wordt ontzien als
deze wordt opgeladen in een zo laag mogelijke
omgevingstemperatuur.
Het laadstation moet op relatief horizontale grond
worden geplaatst. Het verschil in de hoogte tussen
voor- en achterkant van het laadstation mag ten
hoogste 5 cm zijn.
Het laadstation mag niet zo worden geplaatst dat de
plaat doorbuigt.
Denk aan de nabijheid van een stopcontact wanneer
u de plaats kiest. Het laadstation moet via een
laagspanningskabel en transformator worden
aangesloten op een 230 V stopcontact. De
meegeleverde laagspanningskabel is 20 meter lang.
Tip! Het is mogelijk dat u de laagspanningskabel het
werkgebied laat kruisen. Die dient dan vastgekramd
of ingegraven te worden. In sommige gevallen is er
een betere plaats voor het laadstation dan vlakbij een
huismuur of bij het dichtstbijzijnde stopcontact.
BELANGRIJKE INFORMATIE
De laagspanningskabel mag onder geen
enkele voorwaarde worden ingekort of
verlengd.
De transformator moet zo worden geplaatst dat er
voldoende luchtverversing is en geen direct zonlicht.
Het is ook goed wanneer de transformator onder dak
kan worden geplaatst.
BELANGRIJKE INFORMATIE
De netkabel van de transformator mag niet
worden vervangen. Mocht de netkabel
beschadigd zijn, moet u de transformator
afdanken en door een nieuwe vervangen.
Wij raden aan een aardlekschakelaar te gebruiken
wanneer u de transformator op het stopcontact
aansluit.
Nederlands - 19
3. INSTALLATIE
De transformator moet worden gemonteerd op een
verticaal oppervlak, zoals de muur van een huis.
Monteer de transformator met behulp van schroeven
in de twee bevestigingspunten.
Bevestigingsschroeven zijn niet meegeleverd. Kies
schroeven die geschikt zijn voor het materiaal van de
muur.
Monteer de transformator op een zodanige hoogte
dat er geen risico bestaat dat de transformator in
water wordt ondergedompeld (minimaal 30 cm vanaf
de grond). Plaats de transformator nooit op de grond.
Plaats het laadstation niet in hoeken of afgelegen
stukken van het werkgebied.
Een plaats in een smalle passage (smaller dan
ca. 3 meter) moet vermeden worden.
min 30cm/12”
Plaats het laadstation niet zo dat de maaier meer dan
3 meter achter het laadstation kan komen
(bijvoorbeeld op een smalle punt). De maaier zal het
laadstation dan niet vinden.
20 - Nederlands
3. INSTALLATIE
Installatie en aansluiten van laadstation
1.Plaats het laadstation op een geschikte plaats.
2.Bevestig het laadstation aan de grond met
behulp van de bijgeleverde schroeven.
3.Draai de schroeven zodanig aan dat ze helemaal
verzonken zijn.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Het is niet toegestaan nieuwe gaten in de
plaat te maken. Alleen de bestaande gaten
mogen worden gebruikt om de plaat op de
grond te bevestigen.
4.Sluit de laagspanningskabel aan op het
laadstation.
Gebruik alleen originele kabels en transformator.
5.Sluit de laagspanningskabel aan op de
transformator.
Het kan lastig zijn de contacten aan te sluiten,
omdat ze tegen vocht zijn afgedicht.
6.Sluit de netkabel van de transformator aan op
een 230V stopcontact. Gebruik, volgens de
aanbevelingen, een aardlekschakelaar.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Trap of loop nooit op de plaat van het
laadstation.
Nederlands - 21
3. INSTALLATIE
3.3 Opladen van accu
Automower® wordt met een lege accu geleverd.
Zodra het laadstation is aangesloten, kunt u de
maaier opladen.
1.Zet de hoofdschakelaar in stand ON.
2.Plaats Automower® in het laadstation om de accu
op te laden in de tijd dat u de begrenzingskabel
legt.
Omdat de accu leeg is, duurt het ongeveer 1 tot
2 uur voordat deze helemaal is opgeladen.
BELANGRIJKE INFORMATIE
U kunt Automower
de installatie helemaal gereed is.
®
niet gebruiken voordat
22 - Nederlands
3. INSTALLATIE
3.4 Installatie van begrenzingskabel
De begrenzingskabel kan op een van de volgende manieren worden geïnstalleerd:
•De kabel met krammen op de grond te
bevestigen.
Het is beter de begrenzingskabel met krammen vast te zetten, als u tijdens de eerste weken bedrijf de
begrenzingslus wilt kunnen bijstellen.
•De kabel ingraven.
Het is beter om de kabel in te graven als u het gazon wilt kunnen verticuteren of beluchten.
Indien nodig kunt u beide manieren combineren, zodat een deel van de begrenzingslus wordt
vastgekramd en de rest wordt ingegraven.
Beste plaats voor de begrenzingskabel
De begrenzingskabel moet zo worden gelegd dat ze:
•Vormt een lus rond het werkgebied voor Automower® . Alleen originele begrenzingskabel mag worden
gebruikt. Deze is vertind en heeft een hoogwaardige isolatie om tegen de vochtigheid van de aarde
bestand te zijn.
•Een maximale afstand van 35 meter van Automower® aanhoudt in het hele werkgebied.
•Het liefst niet langer dan 500 meter wordt. Voor installaties waarvoor een langere begrenzingskabel
tot 800 meter nodig is, wordt het gebruik van een signaalversterker (522 42 58-01) aanbevolen. Deze
is verkrijgbaar als accessoire.
•Afhankelijk van waar het werkgebied aan grenst moet de begrenzingskabel op verschillende
afstanden van hindernissen worden gelegd. De onderstaande afbeelding laat zien hoe de
begrenzingskabel rond het werkgebied en rond hindernissen moet worden getrokken.
Nederlands - 23
3. INSTALLATIE
Afbakeningen van het werkgebied
Als een hoog obstakel, bijv. een wand of een muur,
aan het werkgebied grenst, moet u de
begrenzingskabel 40 cm van het obstakel leggen.
Dan zal Automower® niet op het obstakel botsen en
zal de slijtage aan de carrosserie afnemen.
Als het werkgebied aan een kleine greppel grenst,
bijv. een border, of aan een kleine verhoging zoals
bijv. een lage steen (3 tot 5 cm), moet u de
begrenzingskabel 35 cm binnen in het werkgebied
leggen. Dit voorkomt dat de wielen in de greppel of op
de stenen rijden.
Indien het werkgebied aan een pad of iets dergelijks
grenst dat op hetzelfde niveau ligt als het gazon, is
®
het mogelijk om Automower
een stukje op het pad te
laten rijden. U moet de begrenzingskabel dan 10 cm
van de rand van het pad leggen.
Als het werkgebied in tweeën wordt gedeeld door een
vlak tegelpad, dat gelijk met het gazon ligt, is het
®
mogelijk om Automower
over het pad te laten rijden.
De begrenzingskabel kan prima onder de tegels
worden gelegd. Het is ook mogelijk de
begrenzingskabel in de voegen tussen de tegels te
leggen.
N.B.! Automower
®
mag niet over een grindpad rijden
of soortgelijk materiaal dat de messen kan
beschadigen.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Min.
15cm
Als het werkgebied aan een waterpartij,
helling of afgrond grenst, moet behalve de
begrenzingskabel ook een hek of iets
dergelijks worden geplaatst. De hoogte moet
in dat geval minimaal 15 cm zijn. Dit zorgt
ervoor dat de Automower® nooit buiten het
werkgebied terecht kan komen.
24 - Nederlands
Loading...
+ 56 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.