Htc TOUCH CRUISE User Manual [nl]

www.htc.com
Gebruikershandleiding
2 
Lees dit voordat u verder gaat
DE BATTERIJ IS NOG NIET OPGELADEN WANNEER U DEZE UITPAKT.
DE BATTERIJ TIJDENS HET OPLADEN NIET UIT DE OPLADER VERWIJDEREN.
DE GARANTIE IS ONGELDIG ALS U HET TOESTEL ONTMANTELT OF PROBEERT HET TE ONTMANTELEN.
Sommige landen eisen volledige openbaarmaking van opgenomen  telefoongesprekken, en stellen dat u uw gesprekspartner dient te informeren  dat de conversatie wordt opgenomen. Houd u altijd aan de geldende wetten en  richtlijnen in uw land als u de opnamefunctie van uw PDA-telefoon gebruikt.
INTELLECTUEEL EIGENDOMSRECHT
Copyright © 2009 HTC Corporation. Alle rechten voorbehouden.
HTC, het HTC-logo, HTC Innovation, ExtUSB, TouchFLO, Touch Cruise, HTC Footprints  en HTC Care zijn handelsmerken en/of dienstmerken van HTC Corporation. 
Microsoft, MS-DOS, Windows, Windows NT, Windows Server, Windows Mobile,  Windows XP, Windows Vista, ActiveSync, Windows Mobile Apparaatcentrum,  Internet Explorer, MSN, Hotmail, Windows Live, Outlook, Excel, PowerPoint, Word,  OneNote en Windows Media zijn geregistreerde handelsmerken of handelsmerken  van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Bluetooth en het Bluetooth-logo zijn handelsmerken in eigendom van Bluetooth  SIG, Inc.
Java, J2ME en alle op Java gebaseerde merken zijn handelsmerken of gedeponeerde  handelsmerken van Sun Microsystems, Inc. in de Verenigde Staten en andere landen.
Copyright © 2008, Adobe Systems Incorporated. Alle rechten voorbehouden.
microSD is een handelsmerk van SD Card Association.
Opera Mobile van Opera Software ASA. Copyright 1995-2008 Opera Software ASA.  Alle rechten voorbehouden.
Google, Google Maps en YouTube zijn handelsmerken van Google, Inc. in de  Verenigde Staten en andere landen.
Copyright © 2008, Esmertec AG. Alle rechten voorbehouden.
Copyright © 2003-2008, ArcSoft, Inc. en haar licentiehouders. Alle rechten  voorbehouden. ArcSoft en het ArcSoft-logo zijn gedeponeerde handelsmerken van  ArcSoft, Inc. in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Copyright © 2004-2008, Ilium Software, Inc. Alle rechten voorbehouden.
Onder licentie van QUALCOMM Incorporated onder één of meer van de volgende  patenten: 
4.901.307   5.490.165   5.056.109   5.504.773   5.101.501   5.778.338 
5.506.865   5.109.390   5.511.073   5.228.054   5.535.239   5.710.784 
5.267.261   5.544.196   5.267.262   5.568.483   5.337.338   5.659.569 
5.600.754   5.414.796   5.657.420   5.416.797
© 2008 TomTom International BV, Nederland. TomTom™  en het logo met de “twee handjes” vallen onder  de handelsmerktoepassingen of gedeponeerde  handelsmerken van TomTom International B. V. De  eindgebruikersovereenkomst van TomTom is van  toepassing op de software van TomTom. U kunt deze  Eingebruiker Licentie voor slechts de software kunt u  lezen op www.tomtom.com/legal.
Alle andere bedrijfsnamen, productnamen en namen van diensten die in  deze documentatie worden genoemd zijn gedeponeerde handelsmerken of  dienstmerken van de betreffende eigenaren.
HTC kan niet aansprakelijk worden gesteld voor technische of redactionele fouten  of hiaten in deze documentatie, noch voor incidentele of andere schade als gevolg  van het gebruik van dit materiaal. De informatie wordt als zodanig aangeboden,  zonder enige vorm van garantie en mag zonder opgaaf van reden worden  gewijzigd. HTC behoudt het recht voor de inhoud van dit document op elk moment  zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen.
  3
4 
Geen enkel deel van dit document mag worden gereproduceerd of worden  overgedragen, in welke vorm en op welke wijze dan ook, hetzij elektronisch  of mechanisch, door middel van fotokopie, opname of opslag in een  gegevensopslagsysteem, of vertaalt in welke taal dan ook, en in welke vorm dan  ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van HTC.
Disclaimers
WEERSINFORMATIE, GEGEVENS EN DOCUMENTEN WORDEN GELEVERD “AS IS”,  ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE OF TECHNISCHE ONDERSTEUNING VAN  HTC. HTC EN HAAR PARTNERS WIJZEN, VOOR ZOVER MAXIMAAL TOEGESTAAN  DOOR DE VAN TOEPASSING ZIJNDE WETGEVING, uitdrukkelijk elke expliciete of  impliciete vertegenwoordiging of garantie af, volgend uit de wet of anderszins,  met betrekking tot de Weersinformatie, Gegevens, Documenten of enige andere  producten en/of diensten. Hieronder vallen tevens alle expliciete of impliciete  aanspraken op garantie m.b.t. verkoopbaarheid, expliciete of impliciete garantie  m.b.t. geschiktheid voor een bepaald doel, op generlei wijze inbreuk op iets  maken, kwaliteit, nauwkeurigheid, volledigheid, effectiviteit, betrouwbaarheid,  bruikbaarheid, het foutloos zijn van de Weersinformatie, Gegevens en/of  Documenten, of impliciete garanties die voorvloeien uit het verloop van de  verkoop of dat van de prestaties. 
Zonder beperkingen op het voornoemde, wordt daarnaast gesteld dat HTC  en haar partners niet aansprakelijk zijn voor uw gebruik of misbruik van de  Weersinformatie, Gegevens en/of Documentatie of het gevolg van dergelijk  gebruik. HTC en haar partners bieden geen enkele impliciete of expliciete  waarborg, garantie of bevestiging dat de weersvoorspelling daadwerkelijk zal  uitkomen of is uitgekomen in overeenstemming met de verstrekte informatie  in de verslagen, voorspellingen of gegevens. HTC en haar partners kunnen  op geen enkele wijze verantwoordelijk of aansprakelijk worden gesteld, ten  opzichte van geen enkele persoon of entiteit, partij en non-partij, voor enige  inconsistentie, onnauwkeurigheid of ontbrekende informatie van weergegevens of  gebeurtenissen die voorspeld, afgebeeld, weergegeven worden of zijn. ZONDER DE 
ALGEMENE GELDIGHEID VAN HET VOORGAANDE TE BEPERKEN, ACCEPTEERT U DAT  DE WEERSINFORMATIE, GEGEVENS EN/OF DOCUMENTATIE ONNAUWKEURIGHEDEN  KUNNEN BEVATTEN EN DAT U UW GEZOND VERSTAND GEBRUIKT EN STANDAARD  VEILIGHEIDSVOORZORGSMAATREGELEN IN ACHT ZULT NEMEN BIJ HET GEBRUIK  VAN DE WEERSINFORMATIE, GEGEVENS OF DOCUMENTATIE. 
Schadebeperking
VOOR ZOVER MAXIMAAL TOEGESTAAN DOOR DE VAN TOEPASSING ZIJNDE  WETGEVING, KAN HTC OF HAAR PARTNERS IN GEEN ENKEL GEVAL AANSPRAKELIJK  WORDEN GEHOUDEN DOOR GEBRUIKER OF DERDEN, VOOR ENIGE INDIRECTE,  SPECIALE, INCIDENTELE, AANVULLENDE OF GEVOLGSCHADE VAN WELKE SOORT  DAN OOK, UIT CONTRACT OF ONRECHTMATIGE DAAD, INCLUSIEF MAAR NIET  BEPERKT TOT LETSEL, INKOMSTENDERVING, VERLIES VAN GOODWILL, VERLIES  VAN ZAKELIJKE MOGELIJKHEDEN, GEGEVENSVERLIES, EN/OF WINSTDERVING  VOORTVLOEIEND UIT, OF GERELATEERD AAN, OP WELKE WIJZE DAN OOK, OF HET  AFLEVEREN, UITOEFENEN OF NIET UITOEFENEN VAN VERPLICHTINGEN, OF HET  GEBRUIK VAN DE WEERSINFORMATIE, GEGEVENS OF DOCUMENTATIE ONGEACHT  DE VOORSPELBAARHEID VAN HET GEBEURDE. 
Belangrijke gezondheids- en veiligheidsvoorzorgsmaa­tregelen
Bij het gebruik van dit product, dient u altijd onderstaande voorzorgsmaatregelen  in acht te nemen ter voorkoming van eventuele juridische aansprakelijkheid of  schade.
Lees en volg alle productveiligheid- en bedieningsinstructies nauwgezet op. Neem  alle waarschuwingen in de handleiding van het product in acht.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om het risico op lichamelijk  letsel, elektrische schokken, brand en schade aan het apparaat te voorkomen.
  5
6 
ELEKTRISCHE VEILIGHEID
Dit product is ontworpen voor gebruik met behulp van de voeding geleverd door  de hiervoor bestemde batterij of adapter. Ander gebruik kan gevaarlijk zijn en  herroept de goedkeuring om dit product te gebruiken.
VEILIGHEIDSVOORZORGSMAATREGELEN VOOR CORRECTE AARDING
WAARSCHUWING: Aansluiten op onjuist geaarde apparatuur kan resulteren in een 
elektrische schok op het toestel.
Dit product is uitgerust met een usb-kabel voor het aansluiten van het product  op een desktop of notebook computer. Zorg dat de computer correct is geaard  voordat u het product aansluit op de computer. De voedingskabel van desktops  en/of notebooks zijn uitgerust met een aardingsstekker en een aardestekker.  De stekker dient op een wandcontactdoos met aarding te worden aangesloten,  conform de lokaal geldende voorschriften. 
VEILIGHEIDSVOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE VOEDING
• Gebruik de juiste externe energiebron
Een product mag alleen gebruikt worden met het type voedingsbron dat  op het elektriciteitslabel staat. Als u niet zeker weet welk type voedingsbron  vereist is, neem dan contact op met een erkende leverancier of uw lokale  energiebedrijf. Voor een product dat gebruik maakt van batterijen of andere  voedingsbronnen, zie de gebruiksinstructies van het product.
• Ga voorzichtig om met batterijen
Dit product bevat een Li-Ion batterij. Bij incorrecte behandeling van de  batterij bestaat risico op vuur en verbrandingen.  Probeer de batterij niet  te openen of te repareren. Het ontmantelen, verpletteren, doorboren,  kortsluiten, in vuur of water werpen, of het blootstellen van de batterij aan  temperaturen hoger dan 60˚C (140˚F) zijn uit den boze.
WAARSCHUWING: Explosiegevaar als batterij onjuist wordt vervangen. U 
dient de batterij niet te ontmantelen, verpletteren, doorboren, kortsluiten,  blootstellen aan temperaturen boven 60° C (140° F), of wegwerpen in vuur of  water, om het risico op brand of verbranding te reduceren. Alleen vervangen  met aangegeven batterijen. Zorg dat gebruikte batterijen worden gerecycled  of weggegooid volgens de plaatselijke wetgeving of referentiegids van het  product.
• Neem extra voorzorgsmaatregelen
Houd de batterij of het apparaat droog en uit de buurt van water of enige 
vloeistof die kortsluiting kan veroorzaken. 
Houd metalen voorwerpen uit de buurt zodat zij geen contact maken met 
de batterij of diens contactpunten. Dit kan tot kortsluiting leiden. 
De telefoon mag alleen worden aangesloten op producten met het isb-if-
logo of het usb-if overeenstemmingsprogramma hebben voltooid.
Gebruik de batterij niet als deze is beschadigd, vervormd of verkleurd, en 
ook niet als de buitenkant roest, de batterij oververhit of een nare geur  afgeeft. 
Houd de batterij altijd buiten het bereik van baby’s en kleine kinderen om 
het inslikken van de batterij te voorkomen. Raadpleeg onmiddellijk een  arts als de batterij wordt ingeslikt. 
Als de batterij lekt: 
Laat lekkende vloeistof niet in contact komen met huid of kleding. Als 
er al contact is geweest, was dan onmiddellijk de betroffen huid of  kleding af met schoon water en raadpleeg een arts. 
Laat geen lekkende vloeistof in contact komen met ogen. Als er al 
contact is geweest, NIET wrijven; onmiddellijk afwassen met schoon  water en raadpleeg een arts. 
Neem extra voorzorgsmaatregelen om een lekkende batterij uit de 
buurt van vuur te houden aangezien er een kans op ontsteking of  explosie bestaat. 
  7
8 
VEILIGHEIDSVOORZORGSMAATREGELEN VOOR DIRECT ZONLICHT
Stel dit product niet bloot aan excessieve vochtigheid en extreme temperaturen.  Laat het product of de batterij niet gedurende langere tijd achter in een voertuig  of op een plek met temperaturen boven 60°C (140°F), zoals het dashboard van  een auto, vensterbank of achter glas dat is blootgesteld aan direct zonlicht of  sterk ultraviolet licht. Dit kan schade aan het product veroorzaken of leiden tot  oververhitting van de batterij en een risico vormen voor het voertuig.
VOORKOMEN VAN GEHOORSBESCHADIGING
WAARSCHUWING: Bij langdurig gebruik van kop- 
of oortelefoons op hoog volume kan permanente  gehoorsbeschadiging optreden.
OPMERKING: Voor Frankrijk is de koptelefoon (hieronder in de lijst weergegeven)  getest om te voldoen aan het vereiste Geluidsdrukniveau, conform de normen NF  EN 50332-1:2000 en/of NF EN 50332-2:2003 zoals vereist volgens het Franse Artikel  L. 5232-1.
•  Oortelefoon gefabriceerd door HTC, Model HS S200.
VEILIGHEID IN VLIEGTUIGEN
Vanwege de mogelijk interferentie die dit product veroorzaakt met het  communicatie- en navigatiesysteem van een vliegtuig, is het gebruik van de  telefoonfunctie van dit toestel aan boord van een vliegtuig in de meeste landen  wettelijk verboden. Als u het toestel toch aan boord van een vliegtuig wilt gebruiken,  schakel dan de telefoonfunctie uit door de Vliegtuigmodus in te schakelen.
LOCATIEBEPERKINGEN
Gebruik dit product niet in benzinestations, opslagdepots voor brandstof,  chemische fabrieken waar ontploffingsoperaties bezig zijn, of in potentieel  explosieve atmosferen zoals brandstofvoorzieningzones, opslagplaatsen voor  brandstof, onder het dek van boten, faciliteiten voor brandstof of chemische  overslag of opslag en zones waar de lucht chemicaliën of deeltjes bevat zoals  graan, stof of metaalpoeders. Bedenk dat in een dergelijke omgeving vonken een 
explosie of brand kunnen veroorzaken, hetgeen kan leiden tot lichamelijk letsel of  zelfs de dood tot gevolg kan hebben.
ONTVLAMBARE OMGEVING
Als u in een omgeving bent met een mogelijk explosieve atmosfeer of waar zich  ontvlambare materialen bevinden, dient u het product uit te schakelen en alle  symbolen en aanwijzingen na te leven. In een dergelijke omgeving kunnen vonken  een explosie of brand veroorzaken, hetgeen kan leiden tot lichamelijk letsel of zelfs  de dood tot gevolg kan hebben.  Gebruikers wordt geadviseerd het apparaat niet te  gebruiken op plekken, zoals benzinestations en garages. Vergeet niet dat op bepaalde  plekken, zoals benzinestations, chemische fabrieken, of plekken waar explosieven  gebruikt worden, beperkingen gelden op het gebruik van radioapparatuur. Plekken  met een mogelijk explosieve atmosfeer worden meestal, maar niet altijd, duidelijk  gemarkeerd. Hieronder vallen benzinestations, onderdeks op boten, plekken waar  brandstof of chemicaliën worden opgeslagen of overgeslagen en plekken waar de  lucht chemicaliën of deeltjes, zoals graan, stof of metaalpoeder bevat.
VEILIGHEID ONDERWEG
Bestuurders van voertuigen mogen niet telefoneren met handheld apparaten, met  uitzondering van noodgevallen. In sommige landen, zijn handsfree apparaten een  toegestaan alternatief.
VEILIGHEIDSVOORZORGSMAATREGELEN BETREFFENDE RF-BLOOTSTELLING
  Gebruik de telefoon niet in de buurt van metalen structuren (bijvoorbeeld 
het stalen frame van een gebouw).
  Gebruik de telefoon niet in de buurt van sterk elektromagnetische bronnen, 
zoals magnetrons, luidsprekers, tv en radio.
  Gebruik alleen accessoires die door de fabrikant zijn goedgekeurd, of 
accessoires die geen metalen onderdelen bevatten.
  Het gebruik van accessoires die niet origineel zijn of niet door de fabrikant 
zijn goedgekeurd kan een schending zijn van plaatselijke richtlijnen met  betrekking tot RF-blootstelling en moet worden vermeden.
  9
10 
INTERFERENTIE MET MEDISCHE APPARATUUR
Dit product kan de oorzaak zijn van het niet functioneren van medische apparaten.  Het gebruik van dit apparaat is verboden in de meeste ziekenhuizen en klinieken.
Gebruikt u een ander persoonlijk medisch toestel, raadpleeg dan de fabrikant  van het toestel om te bepalen of deze voldoende afgeschermd is van externe RF­energie. Uw arts kan u helpen deze informatie te verkrijgen.
Schakel de telefoon UIT in zorgcentra en ziekenhuizen waar waarschuwingen  hangen om uw telefoon uit te schakelen. Ziekenhuizen of zorgcentra kunnen  apparatuur gebruiken die gevoelig is voor externe RF-energie.
HOORTOESTELLEN
Bepaalde digitale draadloze telefoons kunnen storen met hoortoestellen. Mocht  een dergelijke storing optreden, neem dan contact op met de telefoonaanbieder,  of bel klantenservices voor informatie over alternatieven.
NON-IONISERENDE STRALING
Het toestel bevat een interne antenne. Dit product dient in de normale  gebruikspositie te worden gebruikt, dit om het stralingsvrij functioneren te  garanderen en de werking van de interferentiebeveiliging zeker te stellen. Net als  bij andere apparatuur die radiogolven uitzendt, wordt, om correct functioneren  van de apparatuur en de veiligheid van de gebruiker te waarborgen, de gebruiker  aanbevolen, tijdens het gebruik van de apparatuur, geen enkel deel van het  menselijk lichaam contact te laten maken met de antenne.
Gebruik alleen de bijgeleverde integraalantanne. Het gebruik van ongeautoriseerde  of aangepast antennes kan de gesprekskwaliteit verzwakken en de telefoon  beschadigen, wat prestatieverlies kan veroorzaken en resulteren in het  overschreiden van de aanbevolen SAR-niveaus. Daarnaast kan het een schending  betekenen van de plaatselijke reguleringen of wetgeving van uw land.
Gebruik het toestel altijd en uitsluitend  op de normale gebruikswijze. Zo bent  u zeker van optimale prestaties van  uw telefoon en blijft de menselijke  blootstelling gaan RF-energie binnen  de grenzen van de gestelde normen  en standaards. Contact met het  antennegebied kan de signaalkwaliteit  verzwakken en er voor zorgen dat het  toestel op een hoger energieniveau  dan nodig functioneert. Het vermijden  van contact met het antennegebied  als de telefoon IN GEBRUIK is,  optimaliseert de antenneprestaties en  levensduur van de accu.
Algemene voorzorgsmaatregelen
•  Oefen geen overdreven druk uit op het toestel  
Voer geen buitensporige kracht uit op het scherm en toestel zodat ze niet  worden beschadigd. Haal het toestel uit uw broekzak voordat u gaat zitten.  Daarnaast wordt aanbevolen dat u het toestel in een beschermd hoesje  bewaart en alleen de stylus van het toestel of uw vinger gebruikt voor  interactie met het aanraakscherm. Scheuren in het beeldscherm als gevolg  van onjuiste omgang worden niet gedekt door de garantie.
• Bij langer gebruik wordt het toestel warm.
Wanneer u het toestel gedurende langere tijd gebruikt, om te telefoneren, de  batterij op te laden of te surfen op het Internet, wordt uw toestel warm. Dit is  in de meeste gevallen volkomen normaal en dient niet als een probleem met  het toestel te worden beschouwd.
  11
Antennelocatie
12 
• Let op reparatiemarkeringen
Behalve wanneer dit duidelijk in de handleiding is uitgelegd,   mag u het product niet zelf repareren. Reparatie van interne  toestelonderdelen dient uitsluitend door een erkende reparateur of  aanbieder te worden verricht.
• Schade die gerepareerd moet worden
Indien de volgende situaties zich voordoen, haalt u het product uit het  stopcontact en geeft het ter reparatie aan een erkende reparateur of aanbieder:
Er is vocht in het product gekomen, of er is iets op het product gevallen. 
Het product is blootgesteld aan regen of water.
Het product is gevallen of beschadigd.
Er zijn zichtbare tekens van oververhitting.
Het product functioneert niet normaal als u de gebruiksinstructies volgt.
• Vermijd hittebronnen 
Het product mag niet in de buurt van hittebronnen geplaatst worden, zoals  radiatoren, ovens, fornuizen en andere producten (onder andere versterkers)  die warmte produceren.
• Vermijd natte locaties 
Gebruik het product nooit op een natte locatie.
• Gebruik het toestel niet na een sterk temperatuursverandering.
Als u het toestel verplaatst tussen omgevingen met zeer verschillende  temperaturen en/of vochtigheidsgraden, kan dit leiden tot condensatie op of  binnen het toestel. Om beschadiging van het toestel te voorkomen, wacht u  geruime tijd alvorens het toestel weer te gebruiken. Het vocht in het toestel  dient eerst te zijn verdampt. 
OPMERKING:     Als u het apparaat van een omgeving met lage temperaturen naar 
een omgeving met hogere temperaturen of van een omgeving met  hoge temperaturen naar een omgeving met lagere temperaturen  brengt, dient u het apparaat de tijd geven om te acclimatiseren en op  kamertemperatuur terug te komen voordat u het aanzet.
• Duw geen objecten in het product
Duw nooit enige objecten in sleuven of andere openingen in het product.  Sleuven en openingen zijn bedoeld voor ventilatie. Deze openingen mogen  niet geblokkeerd of bedekt worden.
• Accessoires koppelen
Gebruik het product niet op een instabiele tabel, roller, standaard, driepoot of  haak. Vastkoppelen van het product dient te gebeuren volgens de instructies  van de producent en gebruikmakend van de door producent aanbevolen  montageonderdelen. 
• Voorkom instabiele bevestiging
Plaats het product niet op een instabiel oppervlak. 
• Gebruik product alleen met goedgekeurde apparatuur
Dit product mag alleen worden gebruikt met personal computers en opties  die daarvoor geschikt zijn bevonden. 
• Volume wijzigen
Zet het volume zachter voordat u een hoofdtelefoon of andere  audioapparaten gebruikt.
• Reiniging
Trek de stekker van het product uit het stopcontact voordat u het reinigt.  Gebruik geen vloeibare reinigingsmiddelen of reinigingsmiddelen uit  spuitbussen. Gebruik een vochtig doekje voor reiniging, maar gebruik NOOIT  water om het LCD-scherm te reinigen. 
  13
14 
Inhoud
Hoofdstuk 1 Aan de slag 25
1.1 Eerste kennismaking met de Touch-telefoon en de Accessoires .................. 26
Bovenkant ...................................................................................................................................26
Linkerpaneel ............................................................................................................................... 26
Rechterpaneel ............................................................................................................................26
Voorkant .......................................................................................................................................27
Achterkant ...................................................................................................................................28
Onderkant ...................................................................................................................................28
Accessoires ..................................................................................................................................29
1.2 De SIM-kaart, batterij en geheugenkaart plaatsen ....................................... 30
SIM-kaart ...................................................................................................................................... 31
Batterij ...........................................................................................................................................32
Geheugenkaart ..........................................................................................................................34
1.3 De batterij opladen ........................................................................................... 35
1.4 De draagriemhouder gebruiken ......................................................................36
1.5 De houder voor in de auto gebruiken ............................................................. 37
De houder voor in de auto in elkaar zetten ....................................................................37
De houder in de auto fixeren ................................................................................................38
Het toestel in de houder plaatsen ......................................................................................38
Het toestel uit de houder halen...........................................................................................39
1.6 Bezig met opstarten ......................................................................................... 40
Het toestel in- en uitschakelen ............................................................................................40
De instellingen van de gegevensverbinding automatisch configureren.............40
Schakel over naar de Slaapstand wanneer het toestel niet wordt gebruikt ....... 41
1.7 Navigeren op het toestel .................................................................................. 42
Vingerbesturing ........................................................................................................................42
Stylus ............................................................................................................................................. 43
Navigatiewiel ..............................................................................................................................44
1.8 Beginscherm...................................................................................................... 44
1.9 Statuspictogrammen ........................................................................................ 45
1.10 Startmenu ....................................................................................................... 49
1.11 Snelmenu......................................................................................................... 50
1.12 Volume aanpassen ..........................................................................................51
1.13 Het toestel aansluiten op een computer.......................................................52
Hoofdstuk 2 Telefoonfuncties gebruiken 55
2.1 Het Telefoonscherm ..........................................................................................56
De PIN invoeren .........................................................................................................................56
2.2 Bellen .................................................................................................................57
Bellen vanaf het Telefoonscherm ........................................................................................ 57
Bellen vanuit Contacten .........................................................................................................59
Bellen vanuit het TouchFLO Beginscherm ....................................................................... 59
Stel het toestel in op trillen als het gesprek tot stand is gekomen.........................59
Een alarmnummer bellen ...................................................................................................... 59
Internationale nummers bellen ...........................................................................................60
Voice mail bellen .......................................................................................................................60
2.3 Gesprekken beantwoorden en beëindigen .................................................... 60
Een inkomend gesprek accepteren of weigeren ...........................................................60
Gesprekfuncties.........................................................................................................................61
Gemiste oproepen bekijken .................................................................................................63
2.4 Oproepen ........................................................................................................... 64
2.5 Snelkeuze .......................................................................................................... 64
2.6 De telefoonfunctie aan- en uitzetten ..............................................................65
2.7 Bluetooth SIM-toegang voor carkits instellen ............................................... 66
Hoofdstuk 3 TouchFLO™ 67
3.1 Info over TouchFLO™ ......................................................................................... 68
3.2 Het TouchFLO Beginscherm gebruiken ........................................................... 68
Start ...............................................................................................................................................70
  15
16 
Mensen ......................................................................................................................................... 71
Berichten ......................................................................................................................................73
Mail.................................................................................................................................................74
Footprints .................................................................................................................................... 76
Internet .........................................................................................................................................79
Foto’s en video’s .........................................................................................................................79
Muziek ........................................................................................................................................... 81
Weer ............................................................................................................................................... 83
Zoeken op kaart (beschikbaar per land) ..........................................................................85
Instellingen .................................................................................................................................86
Programma’s ...............................................................................................................................88
3.3 Vingerbewegingen ........................................................................................... 89
Vinger-scrolling .........................................................................................................................89
Vinger zooming .........................................................................................................................90
Venster verschuiven met vinger ..........................................................................................90
Hoofdstuk 4 Tekst invoeren 91
4.1 Een invoermethode selecteren ........................................................................ 92
4.2 Volledige QWERTY gebruiken..........................................................................93
4.3 Compacte QWERTY gebruiken ........................................................................ 94
4.4 Toetsenbord van de telefoon gebruiken ........................................................ 95
4.5 De Multi-tikken en T9 Modus gebruiken ........................................................96
Multi-tikkenmodus ...................................................................................................................96
T9 modus ..................................................................................................................................... 96
4.6 Numerieke- en Symbolen-modus .................................................................... 98
4.7 Blokherkenning gebruiken .............................................................................. 99
4.8 Letterherkenning gebruiken .........................................................................100
4.9 Transcriber gebruiken .................................................................................... 100
Hoofdstuk 5 Informatie synchroniseren met de computer 103
5.1 Info over synchronisatie .................................................................................104
Manieren om te synchroniseren ...................................................................................... 104
5.2 Windows Mobile® Apparaatcentrum instellen in Windows Vista® .............. 105
Synchronisatie opzetten in het Windows Mobile Apparaatcentrum .................. 106
Windows Mobile Apparaatcentrum gebruiken .......................................................... 107
5.3 ActiveSync® instellen in Windows XP® .......................................................... 108
ActiveSync installeren .......................................................................................................... 108
Synchronisatie in ActiveSync instellen........................................................................... 108
5.4 Synchroniseren met de computer .................................................................109
Synchronisatie starten en stoppen ................................................................................. 109
De te synchroniseren informatie wijzigen .................................................................... 110
Problemen met synchronisatieverbindingen oplossen .......................................... 111
5.5 Synchroniseren via Bluetooth .......................................................................111
5.6 Muziek en video synchroniseren ................................................................... 112
Hoofdstuk 6 Berichten uitwisselen 113
6.1 Berichten .........................................................................................................114
6.2 Tekstberichten ................................................................................................ 115
Een nieuw bericht opstellen .............................................................................................. 115
Tekstberichten opstellen en versturen .......................................................................... 116
Uw berichten beheren ......................................................................................................... 117
6.3 MMS .................................................................................................................119
MMS-instellingen veranderen ........................................................................................... 119
MMS-berichten maken en verzenden ............................................................................ 121
MMS-berichten weergeven en bewerken .................................................................... 123
6.4 Soorten e-mailaccounts ................................................................................. 124
Het toestel instellen voor synchronisatie van Outlook e-mail  
met de computer ................................................................................................................... 125
Een e-mailaccount toevoegen .......................................................................................... 125
  17
18 
6.5 E-mail Instellingen Wizard .............................................................................126
Een Internet e-mailaccount aanmaken ......................................................................... 126
Een aangepast e-maildomein instellen ......................................................................... 129
6.6 E-mail gebruiken .............................................................................................130
Een nieuw e-mailbericht maken ...................................................................................... 130
Een e-mail opstellen en versturen ................................................................................... 131
De berichtenlijst Postvak In filteren ................................................................................ 131
Berichten weergeven en beantwoorden ...................................................................... 132
E-mails synchroniseren ........................................................................................................ 134
E-mailinstellingen aanpassen............................................................................................ 134
Hoofdstuk 7 Omgaan met zakelijke e-mails en vergaderafspraken 137
7.1 Synchroniseren met de Exchange-server .....................................................138
Een verbinding met een Exchange Server opzetten ................................................138
Synchronisatie starten ......................................................................................................... 139
7.2 Omgaan met zakelijke e-mails ...................................................................... 140
Automatische synchronisatie via Direct Push ............................................................. 140
Geplande synchronisatie .................................................................................................... 141
Direct downloaden via Fetch Mail ................................................................................... 141
E-mails zoeken op de Exchange Server ......................................................................... 142
Berichten markeren .............................................................................................................. 143
Automatisch antwoord bij afwezigheid ........................................................................ 144
7.3 Omgaan met Vergaderafspraken ..................................................................145
7.4 Contacten zoeken in de Bedrijfmaps ............................................................147
Hoofdstuk 8 Internet 149
8.1 Methodes om verbinding met internet te maken ........................................ 150
Wi-Fi ............................................................................................................................................ 150
GPRS/3G .................................................................................................................................... 154
Inbelverbinding ...................................................................................................................... 156
8.2 Een Gegevensverbinding starten .................................................................. 157
8.3 Opera Mobile™ gebruiken ..............................................................................158
Webpagina’s bekijken .......................................................................................................... 160
In- en uitzoomen op webpagina’s ................................................................................... 160
Opera Mobile menu .............................................................................................................. 161
8.4 YouTube™ .........................................................................................................162
Video’s browsen ...................................................................................................................... 162
Video’s bekijken ......................................................................................................................164
Bladwijzers ............................................................................................................................... 165
Geschiedenis ........................................................................................................................... 166
8.5 Streaming Media ............................................................................................. 167
8.6 Windows Live™ ................................................................................................ 169
Windows Live™ instellen ..................................................................................................... 169
De interface van Windows Live™ ...................................................................................... 170
Windows Live™ Messenger ................................................................................................ 171
Messenger starten en aanmelden ................................................................................... 171
Windows Live™-contactpersonen toevoegen ............................................................. 173
8.7 Het toestel als modem gebruiken (gedeeld internet)..................................174
8.8 RSS Hub ........................................................................................................... 176
Aanmelden bijnieuwskanalen en deze ordenen ....................................................... 176
Koppen weergeven en beheren ....................................................................................... 179
Nieuwssamenvattingen weergeven ............................................................................... 180
Hoofdstuk 9 Bluetooth 183
9.1 Bluetooth-modus ............................................................................................ 184
9.2 Bluetooth-verbindingen ................................................................................185
9.3 Een Bluetooth Hands-free of Stereo koptelefoon aansluiten ..................... 186
9.4 Het standaard Bluetooth-toestel voor verbinding instellen ....................... 187
9.5 Informatie versturen met Bluetooth ............................................................. 188
9.6 Bluetooth Explorer en Delen van bestanden met Bluetooth ...................... 190
9.7 Bestanden afdrukken met Bluetooth ............................................................ 191
  19
20 
Hoofdstuk 10 Plaatsen zoeken en opnemen 193
10.1 Richtlijnen en voorbereiding voor het gebruik van gps ...........................194
10.2 Satellietgegevens via QuickGPS downloaden ...........................................195
Downloadopties ..................................................................................................................... 196
10.3 HTC Footprints™ ............................................................................................ 197
Een footprint maken ............................................................................................................. 197
Een eerder bezochte plek zoeken .................................................................................... 200
Een footprint bewerken ...................................................................................................... 202
Footprints exporteren en importeren ............................................................................ 203
10.4 Google™ Maps (beschikbaar per land) ........................................................ 203
Het venster van Google Maps ........................................................................................... 204
Bezienswaardigheden zoeken .......................................................................................... 204
10.5 TomTom® NAVIGATOR gebruiken ................................................................. 206
Eerste keer gebruiken .......................................................................................................... 206
Rijweergave ............................................................................................................................. 208
Hoofdmenu .............................................................................................................................. 209
Een bestemming selecteren .............................................................................................. 210
Favoriet ...................................................................................................................................... 212
Nuttige plaatsen (NP) ........................................................................................................... 213
Route voorbereiden .............................................................................................................. 214
Kaartbrowser ........................................................................................................................... 215
Gps-besturing ......................................................................................................................... 216
Voorkeuren ............................................................................................................................... 217
10.6 Locatie-instellingen ...................................................................................... 219
Geassisteerde gps .................................................................................................................. 219
Locatiedienst ........................................................................................................................... 220
10.7 NaviPaneel ....................................................................................................220
NaviPaneel-instellingen ....................................................................................................... 221
Hoofdstuk 11 Genieten van multimedia 223
11.1 Foto’s en video’s maken ................................................................................224
Vastleg-modi ...........................................................................................................................224
Foto’s en video’s maken ....................................................................................................... 226
Besturingselementen en indicatoren op het scherm ............................................... 227
Menupaneel ............................................................................................................................. 229
Zoomen ..................................................................................................................................... 230
Het Controlescherm .............................................................................................................. 232
Geavanceerde Opties ........................................................................................................... 233
11.2 Foto’s en video’s met Album bekijken .........................................................237
Album starten ......................................................................................................................... 237
Selecteer de foto of video die u wilt bekijken ............................................................. 237
Afbeelding bekijken.............................................................................................................. 238
Video afspelen ........................................................................................................................ 242
Album sluiten .......................................................................................................................... 242
11.3 Windows Media® Player Mobile ................................................................... 243
Info over de besturing .......................................................................................................... 244
Info over de schermen en menu’s .................................................................................... 244
Video- en audiobestanden synchroniseren ................................................................. 245
Media afspelen ....................................................................................................................... 247
Afspeellijsten ........................................................................................................................... 248
Problemen oplossen ............................................................................................................. 248
11.4 Audio-beheer gebruiken ..............................................................................249
Afspeellijsten ........................................................................................................................... 250
Muziek instellen als beltoon .............................................................................................. 251
11.5 Audio-booster ............................................................................................... 253
Hoofdstuk 12 Programma’s 255
12.1 Programma’s op het toestel openen ...........................................................256
12.2 Programma’s toevoegen en verwijderen ....................................................256
12.3 Adobe® Reader® LE .......................................................................................257
  21
22 
12.4 Agenda .......................................................................................................... 258
Afspraken maken ................................................................................................................... 258
Afspraken weergeven .......................................................................................................... 259
Afspraken verzenden............................................................................................................ 260
12.5 Contacten ......................................................................................................261
Nieuwe contactpersonen toevoegen............................................................................. 262
Contactpersonen beheren en zoeken............................................................................ 263
Contactgegevens delen ......................................................................................................265
12.6 Comm Manager ............................................................................................. 266
12.7 Microsoft® Office Mobile ..............................................................................267
12.8 Notities ..........................................................................................................268
12.9 Java ................................................................................................................270
MIDlets/MIDlet suites installeren en starten ................................................................ 270
MIDlets/MIDlet suites beheren ......................................................................................... 271
12.10 SIM-beheer .................................................................................................. 272
12.11 Taken ............................................................................................................ 275
12.12 Spraakopname ............................................................................................ 276
12.13 Bellen met spraakcodes .............................................................................278
12.14 ZIP ................................................................................................................280
Hoofdstuk 13 Het toestel beheren 283
13.1 Bestanden kopiëren en beheren .................................................................284
13.2 De instellingen van het toestel .................................................................... 285
Tabblad Persoonlijk ............................................................................................................... 285
Tabblad Systeem .................................................................................................................... 286
Tabblad Verbindingen .......................................................................................................... 289
13.3 De Basisinstellingen wijzigen ...................................................................... 290
Datum en tijd .......................................................................................................................... 290
Landinstellingen .................................................................................................................... 290
Weergave-instellingen ......................................................................................................... 291
Toestelnaam ............................................................................................................................ 292
Beltooninstellingen   ............................................................................................................. 293
Alarmsignalen en meldingen ............................................................................................ 293
Telefoondiensten ................................................................................................................... 294
13.4 Verbindingsinstelling ................................................................................. 295
13.5 Taakbeheer gebruiken .................................................................................296
13.6 Het toestel beveiligen ..................................................................................298
De SIM-kaart beveiligen met een pincode ................................................................... 298
Het toestel beveiligen met een wachtwoord .............................................................. 299
Bestanden op de geheugenkaart versleutelen .......................................................... 300
13.7 Geheugen beheren ....................................................................................... 301
13.8 Het toestel resetten ......................................................................................302
Zachte reset .............................................................................................................................302
Harde reset ............................................................................................................................... 302
Opslag wissen .........................................................................................................................304
13.9 Windows Update ........................................................................................... 304
13.10 Tips voor zuinig batterijgebruik ................................................................306
Appendix 309
A.1 Specificaties ....................................................................................................310
A.2 Wettelijke Voorschriften ................................................................................312
Index 319
  23
24 
Hoofdstuk 1
Aan de slag
1.1 Eerste kennismaking met de
Touch-telefoon en de Accessoires
1.2 De SIM-kaart, batterij en geheugenkaart plaatsen
1.3 De batterij opladen
1.4 De draagriemhouder gebruiken
1.5 De houder voor in de auto gebruiken
1.6 Bezig met opstarten
1.7 Navigeren op het toestel
1.8 Beginscherm
1.9 Statuspictogrammen
1.10 Startmenu
1.11 Snelmenu
1.12 Volume aanpassen
1.13 Het toestel aansluiten op een computer
26 Aan de slag
1.1 Eerste kennismaking met de Touch-telefoon en de Accessoires

Bovenkant

AAN/UIT
Indrukken om het beeldscherm tijdelijk uit te schakelen. Gedurende 5  seconden ingedrukt houden om de stroom uit te schakelen.  Voor meer  informatie, zie “Opstarten” in dit hoofdstuk.

Linkerpaneel Rechterpaneel

VOLUME OMHOOG
Indrukken tijdens  een gesprek of als u  naar muziek luistert  om het geluid  harder te zetten.
VOLUME OMLAAG
Indrukken tijdens  een gesprek of als u  naar muziek luistert  om het geluid  zachter te zetten.
Stylus
(voor meer  informatie, zie  ook de paragraaf  “Stylus” van dit  hoofdstuk).
Aan de slag  27

Voorkant

Meldingsled
* Zie onderstaande beschrijving.
Luidsprekertje
Luister hiermee naar  een telefoongesprek.
GPS
Indrukken om gps­navigatiesoftware te  starten. Zie hoofdstuk 10  voor details.
SPREKEN/VERZENDEN
Indrukken om een 
inkomend gesprek te  beantwoorden of om een  nummer in te toetsen. Tijdens een gesprek kunt 
u de telefoonluidspreker  afwisselend aan- en  uitschakelen. Indrukken en vasthouden 
om Spraak-Snelkeuze te  gebruiken. (Zie hoofdstuk  12 voor details.)
* Led:
Knippert groen als er nieuwe SMS, MMS of e-mailberichten, gemiste oproepen of herinneringen zijn.
• Brandt groen als het toestel is aangesloten op adapter of computer en de batterij volledig is
• opgeladen Brandt oranje als de batterij wordt opgeladen.
• Knippert oranje als het resterend batterijniveau minder dan 10% bedraagt.
.
Touchscreen
4-WEG NAVIGATIEWIEL met ENTER-toets
Draai het wiel of druk deze toets  omhoog, omlaag, naar links of  naar rechts om door menu’s  en programma-instructies te  navigeren; voer de selectie uit door  om de middelste knop te duwen. In sommige programma’s, zoals 
Camera en Opera Mobile, draait  u aan het wiel om in of uit te  zoomen.
FOOTPRINTS
Indrukken om Footprints te starten.  Zie hoofdstuk 10 voor details.
STOPPEN
 Indrukken om een gesprek te 
beëindigen of om terug te keren  naar het Beginscherm.
 Langer ingedrukt houden om het 
toestel te blokkeren.   (U kunt de functie van de  Stoppen-toets aanpassen door te  tikken op Start > Instellingen >  tabblad Persoonlijk > Knoppen >  tabblad Stoppen-toets.
28 Aan de slag

Achterkant

Luidspreker

Onderkant

3,2 Megapixel Camera
Zie ook hoofdstuk 11, paragraaf  “Foto’s en video’s maken”.
Achterklep
Riemhouder
Zie ook paragraaf “De  draagriemhouder gebruiken”  verderop in dit hoofdstuk.
Microfoon
Sync-aansluiting/oortelefoonjack
Sluit de meegeleverde usb-kabel aan om informatie 
te synchroniseren, of sluit de adapter aan om de  batterij opnieuw te laden.  Sluit de meegeleverde usb-headset aan om 
handsfree te bellen, of om naar muziek te luisteren.

Accessoires

In de verpakking zitten de volgende items en accessoires:
Batterij
Adapter
Schermbescherming
Stereoheadset
USB- synckabel
Hoes
Houder voor in de auto
Oplader voor in de auto
1 GB microSD-kaart (met voorgeladen mapgegevens voor bijgesloten gps-
software)
Verkorte handleiding
Aan de slag-CD en Applicatie-CD’s
Aan de slag  29
30 Aan de slag

1.2 De SIM-kaart, batterij en geheugenkaart plaatsen

Voordat u de SIM-kaart, batterij en geheugenkaart in het toestel kunt plaatsen,  verwijdert u de achterklep van het toestel. Schakel altijd eerst het toestel uit  voordat u de sim-kaart en batterij plaatst of vervangt.
De achterklep verwijderen
Zorg dat het toestel is 
1.
uitgeschakeld.
Houd het toestel stevig vast met de 
2.
voorkant omlaag gericht.
Til met duim of andere vinger 
3.
de onderzijde van de achterklep  omhoog.
De achterklep terugplaatsen
Zorg eerst dat de bovenzijde van de 
1.
achterklep stevig vast zit in de twee  openingen aan de bovenzijde van  de achterkant van het toestel.
Druk de onderzije van de achterklep 
2.
omlaag om de klep op z’n plek  te duwen. U hoort een klik als de  achterklep is bevestigd.
2
1

SIM-kaart

RESET
RESET
De SIM-kaart bevat uw telefoonnummer, servicedetails, en telefoonboek/ berichtgeheugen. Het toestel ondersteunt SIM-kaarten van 1,8V en 3V.
Opmerking    Bepaalde oudere SIM-kaarten functioneren wellicht niet op dit toestel. 
De SIM-kaart plaatsen
1.
2.
3.
De SIM-kaart verwijderen
1.
2.
3.
Raadpleeg uw netwerkprovider voor een vervangende SIM-kaart. Hiervoor  kunnen kosten in rekening worden gebracht.
Zorg dat het toestel is uitgeschakeld.
Zoek de sleuf van de SIM-kaart,  plaats vervolgens de SIM-kaart  in de kaartsleuf met de gouden  contactpunten naar beneden en de  afgesneden hoek naar buiten gericht.
Plaats de SIM-kaart goed in de sleuf.
Verwijder de batterij uit de telefoon.
Duw met de stylus de SIM-kaart  gedeeltelijk naar buiten vanuit de  opening aan de bovenzijde van het  toestel.
Schuif met een vinger de SIM-kaart  het resterende stuk uit de SIM­kaartsleuf.
Aan de slag  31
Afgeknipte  hoek
32 Aan de slag

Batterij

Het toestel wordt met een oplaadbare Lithium-ion batterij geleverd, die uitsluitend.  Het toestel mag uitsluitend met door de fabrikant goedgekeurde batterijen en  accessoires worden gebruikt.  De prestaties van de batterij zijn afhankelijk van  diverse factoren, zoals netwerkconfiguratie, signaalsterkte, de gebruikte functies en  instellingen, de omgevingstemperatuur, de wijze waarop u het toestel gebruikt, enz.
Geschatte gebruiksduur van de batterij (schatting):
Stand-bytijd:  Tot 330 uur voor gsm
Tot 400 uur voor wcdma
Gesprekstijd:  Tot 400 minuten voor GSM
Tot 375 minuten voor wcdma
Opmerking   Schatting van de gebruiksduur van de batterij is afhankelijk van netwerk- en 
Waarschuwing!   Ter voorkoming van brand of verbranding:
telefoongebruik.
Probeer de batterij niet te openen, te ontmantelen of te repareren.
De batterij niet verpletteren of doorboren, de contactpunten kortsluiten 
of in vuur of water werpen.
Niet blootstellen aan temperaturen boven 60oC (140oF).
De batterij alleen vervangen met een accu die ontworpen is voor dit 
product.
Recycle en lever gebruikte batterijen in, zoals is bepaald door lokale  regelgeving.
De batterij plaatsen
Richt de zichtbare koperen 
1.
contactpunten van de batterij op de  batterijconnectoren in het batterijvak.  Zorg dat het vrije uiteinde van de  lintstrook zichtbaar is boven de  batterij.
Plaats eerst de zijde met de 
2.
contactpunten van de batterij en duw  de batterij vervolgens voorzichtig op  zijn plaats.
Achterklep sluiten.
3.
De batterij verwijderen
Zorg dat het toestel is uitgeschakeld.
1.
Verwijder de achterklep.
2.
Trek het lint omhoog om de batterij 
3.
los te maken.
Aan de slag  33
Lint
2
1
34 Aan de slag
RESET

Geheugenkaart

Als u extra ruimte voor afbeeldingen, video’s, muziek en bestanden wilt, kunt u een  microSD™-kaart kopen en in het toestel plaatsen.
Een microSD-kaart plaatsen
Verwijder de achterklep.
1.
Plaats de microSD-kaart in de sleuf met de goudkleurige contactpunten 
2.
omlaag gericht totdat deze vastklikt.
Opmerking   U verwijdert de microSD-kaart door erop te drukken zodat deze uit de sleuf 
springt.

1.3 De batterij opladen

Nieuwe batterijen zijn gedeeltelijk opgeladen. Plaats de batterij en laadt deze op  voordat u het toestel gaat gebruiken. Sommige batterijen presteren beter nadat ze  enkele keren volledig zijn opgeladen en ontladen.

De batterij opladen

Sluit de USB-stekker van de adapter 
1.
aan op de sync-connector. 
Sluit de adapter aan op een 
2.
stopcontact om de batterij op te  laden.
Aan de slag  35
Opmerking   Gebruik uitsluitend de adapter en de USB-synckabel die bij het product zijn 
meegeleverd om het toestel op te laden.
Als de batterij wordt opgeladen terwijl de telefoon is ingeschakeld, verschijnt er  een batterij-pictogram   in de menubalk op het Beginscherm. Zodra de batterij 
volledig is opgeladen, verschijnt een pictogram van een volle batterij   op de  titelbalk van het Beginscherm.
Afhankelijk van de oplaadstatus van de batterij, brandt de led boven het  aanraakscherm groen of oranje. Zie “Voorkant” eerder in dit hoofdstuk voor details.
Waarschuwing! • Verwijder de batterij niet uit het toestel terwijl u het oplaadt met de 
wisselstroomadapter of de auto-adapter.
Stop met het opladen van de batterij wanneer deze oververhit raakt. 
36 Aan de slag

1.4 De draagriemhouder gebruiken

Aan de draagriemhouder aan de onderkant van het toestel kunt u een polsband,  een keycord of koordaccessoire bevestigen.
Om een riem, keycord of koordaccessoire aan de draagriemhouder te bevestigen
1. Verwijder de achterklep.
2. Plaats de lus van de riem, keycord 
of touwtje door de kleine  opening aan de onderkant van de  achterklep.
3. Vanuit de binnenkant van de 
achterklep, trekt u aan de lus en  bevestigt deze aan de t-vormige  haak van de riemhouder zoals in  de illustratie te zien is.
Tip Het bevestigen van de lus 
over de t-vormige haak is  eenvoudiger als u de lus, met  bijvoorbeeld een naald, in het  gat van de riemhouder duwt.
4. Achterklep sluiten.

1.5 De houder voor in de auto gebruiken

Assembleer en monteer de bijgesloten houder voor in de auto zodat u het toestel  in een voertuig kunt gebruiken.

De houder voor in de auto in elkaar zetten

1. Plaats de houder op de basis 
zodat de twee uitstulpsels  op de basis in de betreffende  uitsparingen op de houder  passen.
2. Schuif de houder stevig 
omlaag op de basis, zodat  de uitstulpsels op hun plek  klikken.
Aan de slag  37
38 Aan de slag

De houder in de auto fixeren

1. Plaats de zuignap van de 
basis op een glad oppervlak,  zoals de voorruit van de auto.
2. Duw tegen de handel op de 
basis zodat de zuignap stevig  tegen het oppervlak wordt  bevestigd.
Waarschuwing!    Zorg altijd dat de basis van de houder stevig is bevestigd aan een glad, 
stabiel oppervlak, omdat het anders los kan raken en kan vallen, waardoor  het toestel wordt beschadigd.

Het toestel in de houder plaatsen

1. Plaats de onderrand van het 
toestel in de onderkant van  de houder.
Onder
2. Duw tegen de bovenrand 
van het toestel zodat deze in  de bovenkant van de houder  klikt.
Boven
Aan de slag  39
Opmerking   Als het toestel is ingeschakeld en u het in de houder plaatst, wordt automatisch 
NaviPaneel gestart. Dit is een handige, één-druk-op-knop-interface voor  Footprints, de telefoon en de gps-navigatiesoftware. Voor meer informatie over  NaviPaneel, zie ook hoofdstuk 10.

Het toestel uit de houder halen

1. Trek de bovenrand van de 
houder rustig omhoog, duw  uw vingers in het gat achter  de houder en duw zodat het  toestel losklikt.
2. Til het toestel uit de houder, 
en houd het stevig vast.
40 Aan de slag

1.6 Bezig met opstarten

Nadat u de SIM-kaart en batterij hebt geplaatst en de batterij hebt opgeladen, kunt  u het toestel inschakelen en gebruiken.

Het toestel in- en uitschakelen

Inschakelen
Druk op de AAN/UIT-toets.
1.
Als u het toestel voor de eerste keer inschakelt vertelt de Snel Starten Wizard 
2.
hoe u tijdzone, datum en tijd en een wachtwoord kunt instellen. Zie ook  hoofdstuk 13 voor meer informatie over deze instellingen. Nadat de wizard  Snel Starten is voltooid, installeert het toestel de aangepaste instellingen en  start het opnieuw op.
Uitschakelen
Houd de AAN/UIT-toets enkele seconden ingedrukt.
1.
Tik op Ja wanneer een bericht verschijnt met de vraag of u het toestel 
2.
volledig wilt uitschakelen of niet.

De instellingen van de gegevensverbinding automatisch configureren

De eerste keer dat u het toestel inschakelt, ziet u een melding van  Verbindingsinstelling op het scherm. Verbindingsinstelling kan automatisch de  gegevensverbindingen, zoals 3G/GPRS, WAP en MMS van het toestel configureren,  zodat u deze instellingen niet handmatig in het toestel hoeft in te voeren.
Gegevensverbindingen automatisch configureren
1. Zodra u de melding van Verbindingsinstelling ziet, tikt u op Ja.
Aan de slag  41
Opmerking   Als u de melding niet ziet, tik dan op de titelbalk om het venster 
2. Als de SIM-kaart meerdere netwerkaanbiederprofielen ondersteunt, 
verschijnt een bericht met mogelijke netwerkprofielen. Selecteer het  gewenste profiel en tik op OK.
3. Verbindingsinstelling configureert vervolgens de dataverbindingen van het 
toestel.
4. Zodra de configuratie van de Verbindingsinstelling is voltooid, tikt u op 
Opnieuw starten.
Zie Hoofdstuk 13 voor meer informatie over Verbindingsinstelling.
Systeemstatus te openen en tik op   om het bericht weer te geven.

Schakel over naar de Slaapstand wanneer het toestel niet wordt gebruikt

Druk kort op de AAN/UIT-toets en om het beeldscherm tijdelijk uit te schakelen en  het toestel in de Slaapstand te zetten. In de slaapstand gebruikt het apparaat bijna  geen energie en wordt het beeldscherm uitgeschakeld om energie te besparen.
Het toestel gaat automatisch in de slaapstand als u het toestel gedurende een  bepaalde tijd niet gebruikt. U kunt in de slaapstand nog gewoon berichten en  oproepen ontvangen. Als u nogmaals op de AAN/UIT-toets drukt wordt het   toestel opgewekt.
42 Aan de slag

1.7 Navigeren op het toestel

U kunt op verschillende manieren de interface van uw toestel bedienen en navigeren.

Vingerbesturing

Een snelle en gemakkelijke manier om het startschem en de interface van uw  toestel te bedienen; met simpele vingerbewegingen. De volgende acties, die we  vingerbewegingen noemen, vormen de basis voor de bediening van uw toestel:
Aanraken of tikken
Om items op het scherm te selecteren, zoals de tabbladen op het Beginscherm, het  Startmenu, programma- en instellingenpictogrammen, en grote schermtoetsen,  volstaat een eenvoudige aanraking met uw vinger. Druk zachtjes met uw vinger op  het item dat u op het scherm aanraakt. 
Aantikken is een korte, lichte aanraking met uw vinger op het scherm.   Op schermen met kleinere weergave, is het handiger om deze met een  tikbeweging van de vinger te selecteren.
Schuiven
Met schuiven bedoelen we dat u met uw vinger horizontaal of verticaal over het  scherm beweegt. Schuiven wordt bijvoorbeeld gebruikt om te:
Bladeren op het Beginscherm
Schuif uw vinger op en neer om snel door uw favoriete contacten, berichten,  muziekalbums, foto’s etc. te bladeren. Kijk voor meer informatie bij “Het  TouchFLO Beginscherm gebruiken”, in hoofdstuk 3.
Scrolling
Om op het Beginscherm door uw lijst met contactpersonen, webpagina’s,  documenten en andere lijsten te bladeren (zoals de Programma’s lijst),  schuift u uw vinger langzaam op en neer over het scherm om door de lijsten  te scrollen.  Zo kunt u per pagina scrollen en de inhoud van de beschikbare  items tijdens het scrollen bekijken.
Voor meer informatie, zie ook “Vinger-scrolling” in hoofdstuk 3.
Aan de slag  43
Schuifbeweging
Dit lijkt op het slepen met de vinger, maar dit keer drukt u iets harder op het item  en houdt het met uw vinger vast, voordat u het kunt slepen.  Tijdens het slepen  houdt u uw vinger op het item totdat u de gewenste positie hebt bereikt. 
Schuifbewegingen worden bijvoorbeeld gebruikt om te:
Tussen de verschillende tabbladen op het Beginscherm te switchen
Schuif uw vinger van links naar rechts om tussen de tabbladen op het  Beginscherm te switchen. Kijk voor meer informatie bij “Het TouchFLO  Beginscherm gebruiken”, in hoofdstuk 3.
Vooruitspoelen
Schuif in Windows Media® Player Mobile uw vinger horizontaal over de  progressiebalk om vooruit of achteruit te spoelen door de geopende muziek  of video. Kijk voor meer informatie over “Windows Media® Player Mobile” in  Hoofdstuk 11.
Snelle schuifbeweging
Deze snelle schuifbeweging lijkt op schuiven, maar de vinger maakt lichtere,  snellere schuifbewegingen op het scherm.  Dit is altijd een op- en neergaande  beweging, zoals wanneer snel u door een lijst met contactpersonen bladert. Zie  “Vinger-scrolling” in hoofdstuk 3 voor details.
Zoomen en schermen met de vinger verschuiven
Bij programma’s, zoals Album en Opera Mobile, kunt u zoomen en schermen verschuiven  met behulp van vingerbewegingen. Zie de hoofdstukken 3, 8 en 11 voor details.

Stylus

Met de stylus kunt u over het touch-scherm bewegen en dit bedienen. Om de stylus  te gebruiken, haalt u het uit het speciale vakje rechtsboven op het toestel. Het  principe is simpel; u tikt met de stylus om programma’s te openen en items op het  scherm te selecteren, om een snelmenu te openen tikt u op het scherm en houdt de  stylus op het scherm. Met de stylus kunt u dezelfde bewegingen maken die u met  de vingers op en over het scherm maakt, zoals vegen, schuiven en bladeren etc.
44 Aan de slag

Navigatiewiel

Op het beginscherm en in vele programma’s op het toestel kunt u het Navigatiewiel  gebruiken om door menu’s en instructies te bewegen. Draai het wiel of druk  de besturing omhoog, omlaag, naar links of naar rechts om door het beeld te  bewegen. Wanneer een item op het scherm is geselecteerd, drukt u op de ENTER­toets (de knop in het midden) om de selectie te bevestigen. 
In sommige programma’s, zoals Camera en Opera Mobile, kunt u ook aan het wiel  draaien om in of uit te zoomen.

1.8 Beginscherm

Het hoofdscherm van het toestel is het TouchFLO™ Beginscherm. Vanaf hier hebt  u met een enkele vingerbeweging toegang tot de belangrijkste functies, zoals de  berichten, e-mail, internet etc.
Maximale signaalsterkte
Verbindingsstatus
Startmenu
TouchFLO  Beginscherm
Open het  Telefoonscherm  (zie Hoofdstuk  2 vor details)
Melding
Volume wijzigen
Batterijstatus
Snelmenu
Open het  Camerascherm om  foto’s en video’s  op te nemen (Zie  Hoofdstuk 11 voor  details)

1.9 Statuspictogrammen

Wanneer u de pictogrammen in de titelbalk aanraakt of er even op tikt, wordt het  Systeem-scherm geopend, om de grotere pictogrammen te tonen. Eenvoudig  toegang met één simpele vingerbeweging. 
Aan de slag  45
Tip   U kent het Systeem-scherm uitschakelen in de TouchFLO Instellingen. Raadpleeg 
Hieronder vindt u enkele statuspictogrammen die u op uw toestel kunt zien  verschijnen.
hoofdstuk 13 voor meer informatie over “De instellingen van uw Toestel”.
1 2
3 4
5
1
Pictogram Beschrijving
Bluetooth stereo headset aangesloten
Bluetooth ingeschakeld
Bluetooth zichtbare modus ingeschakeld
46 Aan de slag
Pictogram Beschrijving
Verbindingsinstelling
Meerdere meldingen; tik op het pictogram om alle te zien
Nieuwe tekstberichten; sms-melding van voicemail
MMS verzenden
MMS ontvangen
MMS verzonden
Kan MMS-bericht niet verzenden
Nieuw binnenkomend MMS-bericht
New Windows Live™-bericht
Gemiste oproep
Luidspreker aan
Roaming
Alarm
Andere draadloze netwerken gedetecteerd
Hoofdtelefoon aangesloten
2
Pictogram Beschrijving Pictogram Beschrijving
GPRS beschikbaar
EDGE beschikbaar Verbinding is actief
HSDPA beschikbaar
WCDMA/UMTS  beschikbaar
Verbonden met  draadloos netwerk
Verbinding is niet  actief Synchronisatie is  bezig
3
Pictogram Beschrijving
GPRS-verbinding wordt gemaakt
GPRS in gebruik
EDGE-verbinding wordt gemaakt
EDGE in gebruik
HSDPA wordt verbonden
HSDPA in gebruik
WCDMA/UMTS-verbinding wordt gemaakt
WCDMA/UMTS in gebruik
Maximale signaalsterkte
Geen signaal
Aan de slag  47
48 Aan de slag
4
5
Pictogram Beschrijving
Telefoon is uitgeschakeld
Geen telefoondienst
Zoeken naar telefoondienst
Telefoongesprek is bezig
Gesprek in de wacht
Gesprekken worden doorgeschakeld
Bellen zonder geplaatste SIM-kaart
Geen SIM-kaart geplaatst
Pictogram Beschrijving
Trilstand
Geluid aan
Geluid uit
Pictogram Beschrijving
Batterij wordt opgeladen
Batterij is vol
Batterij bijna leeg

1.10 Startmenu

Via het Startmenu, linksboven in het scherm, hebt u toegang tot alle programma’s  en instellingen van uw toestel met Windows Mobile. Om een item in het Startmenu  te selecteren raakt u dit licht aan of tikt er even op. 
Startmenu openen
Een recent gebruikt programma  openen.
Als u op een ander scherm  bent, raak dit item aan of tik  er op om terug te keren naar  het TouchFLO Beginscherm.
Een programma openen.
Toegang tot meer programma’s.
Instellingen weergeven  en veranderen.
Helpinformatie voor het  huidige scherm weergeven.
Het Startmenu wordt standaard in groot formaat weergegeven; zo is het nog  gemakkelijker om de verschillende items in het Startmenu met uw vinger te  selecteren.  Indien u daar de voorkeur aan geeft, kunt u het Startmenu ook in klein  weergaveformaat instellen. Tik op Start > Instellingen > tabblad Systeem> TouchFLO en wis het keuzevakje Groot Startmenu inschakelen, voor de  weergave van een klein formaat Startmenu.
Aan de slag  49
50 Aan de slag

1.11 Snelmenu

In het Snelmenu, in de rechter bovenhoek van het scherm, toont u welke  programma’s op dat moment actief zijn. U kunt snel schakelen tussen de  programma´s, deze eventueel stoppen, en tegelijkertijd ziet u hoeveel  programmageheugen er wordt gebruikt.
Instellingen van Taakbeheer  aanpassen. (Zie “Taakbeheer  gebruiken” in Hoofdstuk 13
Alle  geactiveerde  programma’s  stoppen.
Pictogram aantikken om  Snelmenu te openen.
.)
Toont het totale percentage  van het gebruikte  programmageheugen. Tik  om Geheugeninstellingen  te openen.
 Tik op de programmanaam  om naar een geactiveerd  programma te schakelen. 
 Om een actief programma  te stoppen, tik op  . 

1.12 Volume aanpassen

Door het systeemvolume aan te passen verandert de geluidsterkte van meldingen,  en ook die van audio/video. Echter het aanpassen van het volume van de ringtone  heeft uitsluitend effect op het volume van de beltoon. U kunt het systeemvolume  en het volume van de beltoon afzonderlijk van elkaar instellen. 
1. Raak het pictogramgebied op de titelbalk aan en vervolgens het pictogram 
Luidspreker (   ) in het venster Systeemstatus.
2. U kunt schakelen tussen Belvolume en Systeemvolume door Bellen of
Systeem bovenin het scherm aan te raken.
3. Op beide schermen kunt u de volgende acties uitvoeren:
Het volumeniveau vermeerderen of verminderen. Beweeg uw vinger op- 
en neerwaarts over de volumebalk. U kunt ook op de volumeknop aan de  linkerkant van het toestel drukken. 
Volumebalken
Raak Trillen aan om zowel Systeem als Bellen in te stellen op Trillen.
Raak met uw vinger Stil aan om het geluid van het systeem en de beltoon 
uit te schakelen.
4. Het scherm van het Systeemvolume en dat van de Beltoon sluiten 
automatisch. U kunt deze schermen ook handmatig sluiten door het scherm  aan te raken. 
Aan de slag  51
52 Aan de slag
Opmerking   Op sommige schermen is het volumepictogram niet in de titelbar weergegeven. 
Gebruik de volumeknop aan de linkerkant van het toestel om het volume aan  te passen. Gebruik ook volumeknop ook om het gesprekvolume tijdens het  telefoneren aan te passen.

1.13 Het toestel aansluiten op een computer

Als u het toestel via de usb-kabel op een computer aansluit, wordt het venster  Verbinden met pc weergegeven, waarin u wordt gevraagd het type usb-verbinding  te kiezen:
ActiveSync
Kies deze modus om het volgende te doen:
Outlook-e-mailberichten, contactpersonen, agenda-afspraken, bestanden 
• en andere gegevens synchroniseren tussen toestel en computer.
Lees- en schrijftoegang tot het hele toestel hebben.
Voor meer informatie over ActiveSync, zie ook hoofdstuk 5.
Diskdrive
Deze modus kan alleen worden gekozen als een microSD-kaart in het toestel  is geplaatst. Kies deze modus als u de geheugenkaart wilt gebruiken als  usb-station. (U kunt zo sneller bestanden tussen de geheugenkaart en de  computer kopiëren.)
Aan de slag  53
Als de Diskdrivemodus is ingeschakeld als het toestel op de computer is  aangesloten:
Kunt u het toestel niet gebruiken om bestanden of toepassingen die 
• geïnstalleerd zijn op de geheugenkaart te openen.
De computer zal uitsluitend verbinding met de geheugenkaart van 
• het toestel maken. Als u het toestel via de copmuter gebruikt, ziet u  uitsluitend de inhoud van de geheugenkaart van het toestel.
Gedeeld Internet
Als u op de computer geen internettoegang hebt, kunt u deze modus kiezen om  het toestel als modem voor de computer te gebruiken. Zie “Het toestel als modem  gebruiken (gedeeld internet)” in hoofdstuk 8 voor meer informatie over gedeeld  internet.
54 Aan de slag
Hoofdstuk 2
Telefoonfuncties gebruiken
2.1 Het Telefoonscherm
2.2 Bellen
2.3 Gesprekken beantwoorden en beëindigen
2.4 Oproepen
2.5 Snelkeuze
2.6 De telefoonfunctie aan- en uitzetten
2.7 Bluetooth SIM-toegang voor carkits instellen
56  Telefoonfuncties gebruiken

2.1 Het Telefoonscherm

Net als bij een gewone mobiele telefoon kunt u het toestel gebruiken om mee te  bellen en om sms-jes te schrijven, ontvangen en beheren. 
U opent het Telefoonscherm als volgt:
Op het Beginscherm tikt u op Telefoon.
Druk op de SPREKEN/VERZENDEN-toets.SPREKEN/VERZENDEN-toets.
SPREKEN/ VERZENDEN-toets

De PIN invoeren

De meeste SIM-kaarten zijn voorzien van een PIN die wordt geleverd door uw  serviceprovider.
1. Voer de PIN in die u van uw serviceprovider hebt gekregen.
2. Tik op Enter.
Opmerking   Als u driemaal de verkeerde pincode invoert, wordt de SIM-kaart geblokkeerd. 
Als dit gebeurt, kunt u de kaart deblokkeren met de PUK-code (PIN Unblocking  Key) die u van uw serviceprovider hebt gekregen.
Telefoonfuncties gebruiken  57

2.2 Bellen

U kunt bellen dor het nummer te draaien of de betreffende contactpersoon te kiezen.

Bellen vanaf het Telefoonscherm

Met de Smart Dial-functie van de telefoon kunt u snel en eenvoudig bellenl. Als  u een telefoonnummer of naam van een contactpersoon invoert, zoekt Smart  Dial automatisch en sorteert het de ingevoerde contactpersonen op de SIM­kaart, in Contactpersonen en de telefoonnummers in de Oproepen (inclusief  binnenkomende, uitgaande en gemiste oproepen). Vervolgens kunt u vanuit de  gefilterde lijst het gewenste nummer of contactpersoon kiezen.
U hoeft slechts de eerste letter van de naam of nummer van een contactpersoon in  te voeren. Smart Dial zoekt dan naar de telefoonnummers van de contactpersoon  en het eerste teken van de naam van een contactpersoon, maar ook naar de tekens  achter een spatie, koppelteken (-) of streepje (_) in een naam. Als u bijvoorbeeld  op het getaltoets “2”. tikt, dat is geassocieerd met [a, b, c] op de telefoontoetsen,  worden de volgende contactpersonen gevonden: “Ben Miller”, “George Adams”,  “John-Carter”, “Carter, Ellen”, “Dixon, Allan”, “Thomas_Clark”, “JaneCampbell”.
Als er teveel namen worden getoond en u gerichter wilt zoeken, voert u nog  een letter in. Voortbordurend op vorig voorbeeld, als u vervolgens “3” intikt,  geassocieerd met [d, e, f], wordt de lijst met gevonden namen beperkt tot de  volgende namen: “Ben Miller”, “George Adams”, “Carter, Ellen”, “Dixon, Allan”.
Een telefoonnummer of contactpersoon bellen
1. Druk op de SPREKEN/VERZENDEN-toets of tik op Telefoon in het Beginscherm.
2. Voer de eerste paar getallen of tekens in door op de toetsen van het 
toetsenblok te tikken. Terwijl u getallen of letters invoert, toont het Smart  Dial-paneel de gevonden treffers.
Als u op een verkeerd getal of teken tikt, tik dan op   om elk voorafgaand  getal of teken te wissen. U wist het complete nummer door   ingedrukt te  houden.
58  Telefoonfuncties gebruiken
3. Tik op   om het toetsenblok van de telefoon te sluiten en om te zien of op 
het Smart Dial-paneel meer nummers of contacten zijn gevonden. U kunt  door de gefilterde lijst bladeren door met uw vinger langzaam omhoog of  omlaag te schuiven, of druk op NAVIGATIE-omhoog/omlaag.
Smart Dial­paneel
4. Ga als volgt te werk om een nummer of contactpersoon te bellen:
Tik op het gewenste telefoonnummer of contactpersoon in de lijst. 
Om een ander nummer van het geselecteerde contact te bellen, 
selecteert u het contact en drukt u vervolgens op NAVIGATIE rechts/links  om het nummer dat u wilt bellen te selecteren. 
5. Druk op de SPREKEN/VERZENDEN-toets om te bellen.SPREKEN/VERZENDEN-toets om te bellen.
Tips  Als u de eerste tekens hebt ingevoerd en het nummer dat u wilt bellen wordt niet 
Tijdens het bellen kunt u met de VOLUME OMHOOG/OMLAAG-knoppen aan de 
  Om een tekstbericht naar de het geselecteerde contact te sturen, tikt u op Menu >
in de contacten gevonden, verschijnt de knop Opslaan in Contacten? boven het  toetsenblok. Tik op deze knop en kies of een nieuwe contactpersoon moet worden  aangemaakt met het betreffende nummer, of dat het nummer aan een bestaande  contactpersoon moet worden toegevoegd.
zijkant van het toestel het geluidsvolume van de telefoon aan te passen. 
Tekstbericht verzenden. Zie “Tekstberichten” in hoofdstuk 6 voor meer informatie  over het verzenden van tekstberichten.
Telefoonfuncties gebruiken  59

Bellen vanuit Contacten

Op het Beginscherm tikt u op Start > Contacten om het Contacten-scherm te  openen. 
Gebruik één van onderstaande opties:
  Selecteer de persoon die u wilt bellen en druk op SPREKEN/VERZENDEN.
Opmerking  Als u bij een contact meer dan één nummer hebt opgeslagen, druk dan 
   Tik op de contactpersoon om diens gegevens te bekijken, tik vervolgens op 
het nummer dat u wenst te bellen.
  Tik en bewaar de contactpersoon die u wilt bellen, selecteer vervolgens in het 
menu Werk bellen, Thuis bellen, of Mobiel bellen. 
op NAVIGATIE rechts/links om het nummer te selecteren dat u wilt bellen,  druk vervolgens op SPREKEN/VERZENDEN. 

Bellen vanuit het TouchFLO Beginscherm

Zie hoofdstuk 3 voor informatie over bellen vanuit het TouchFLO Beginscherm. 

Stel het toestel in op trillen als het gesprek tot stand is gekomen

U kunt uw toestel zo instellen, dat het één keer trilt om u te waarschuwen dat de  verbinding met de andere partij tot stand is gekomen. 
1. Tik in het Telefoonscherm op Menu > Opties > tabblad Geavanceerd.
2. Selecteer de optie Toestel trillen als verbinding tot stand is gebracht, 
selecteer het vakje en tik vervolgens op OK. 

Een alarmnummer bellen

Voer het internationale alarmnummer in van uw locatie, en druk vervolgens op de  SPREKEN/VERZENDEN-toets van het toestel.
Tip   Er kunnen extra alarmnummers op uw SIM-kaart worden opgeslagen. Neem 
contact op met uw draadloze serviceprovider voor details.
60  Telefoonfuncties gebruiken

Internationale nummers bellen

1. Houd de getaltoets 0 van de telefoontoetsen ingedrukt totdat het plusteken 
(+) verschijnt.  Het plusteken (+) vervangt het internationale voorvoegsel van het land dat  u belt.
2.
Voer het volledige telefoonnummer dat u wilt bellen in en druk op de  SPREKEN/VERZENDEN-toets op het toestel. Het volledige telefoonnummer  omvat landcode, regiocode (zonder de nul aan het begin) en telefoonnummer. 

Voice mail bellen

Nummer 1 wordt over het algemeen gereserveerd voor voicemail. Om uw 
voicemail te bellen en uw voicemailberichten te beluisteren, houdt u deze toets op  het Telefoonscherm ingedrukt.

2.3 Gesprekken beantwoorden en beëindigen

Als u een telefoongesprek ontvangt, verschijnt het venster Inkomende voice­oproep, zodat u het gesprek kunt beantwoorden of negeren.

Een inkomend gesprek accepteren of weigeren

Een gesprek beantwoorden
Druk op de SPREKEN/VERZENDEN-toets.
Een inkomend gesprek weigeren
Druk op de Stoppen-toets.
Het belgeluid dempen
U kunt de beltoon dempen zonder het gesprek te weigeren, door op de knop  Beltoon dempen te tikken.
Telefoonfuncties gebruiken  61
Een gesprek weigeren en een tekstbericht verzenden
Als u een gesprek weigert, kunt u automatisch een tekstbericht naar de beller sturen.
1. Tik in het Telefoonscherm op Menu > Opties > tabblad Geavanceerd.
2. Selecteer Weiger oproep met tekstbericht.
3. U kunt de standaardtekst wijzigen als u dit wilt, tik vervolgens op OK.
Als de optie Weiger oproep met tekstbericht is geactiveerd, tik op Tekst verzenden om de oproep te weigeren en een tekstbericht naar de beller te sturen.

Gesprekfuncties

Tik tijdens een gesprek op de beschikbare knoppen op het Telefoonvenster om een  gesprek in de wachtstand te plaatsen, een andere contactpersoon te bellen voor  een groepsgesprek, notities in te voeren over het gesprek, en meer.
Dit zijn de  gesprekfuncties.
Opmerkingen  •   Als de telefoon bezig is met bellen, kunnen alleen de knoppen Luidspreker, 
   Het beeldscherm wordt automatisch uitgeschakeld, kort nadat een gesprek 
Dempen, Notitie, Contacten en Gesprek stoppen worden gebruikt. 
Andere knoppen zijn uitgeschakeld.
start. Dit bespaart batterijstroom en voorkomt dat u per ongeluk op de  schermtoetsen drukt. Schakel het beeldscherm weer in, door op de AAN/ UIT-toets te drukken.
62  Telefoonfuncties gebruiken
Een gesprek in de wacht zetten
Het apparaat geeft een melding wanneer een ander gesprek binnenkomt. U kunt  dit gesprek weigeren of accepteren. Als u al aan het bellen bent en het nieuwe  gesprek accepteert, kunt u kiezen om te schakelen tussen de twee gesprekken, of  om met z’n drieën een Groepsgesprek te houden.
1. Druk op de SPREKEN/VERZENDEN-knop om het tweede gesprek aan te 
nemen en het eerste gesprek in de wachtstand te schakelen.
2. Om de tweede oproep te beëindigen en terug te gaan naar de eerste beller, 
tik op Gesprek stoppen of druk op STOPPEN op uw toestel.
Schakelen tussen twee gesprekken
Tijdens een gesprek, tik op  . 
Een groepsgesprek opzetten
1. Plaats een gesprek in de wacht en bel een tweede nummer; of accepteer een 
tweede inkomend gesprek als u al aan het bellen bent.
Tip  Om een tweede nummer te bellen, tik op   in het scherm. 
2. Tik op  .
Let op    Niet alle mobiele telefoonnetwerken ondersteunen conference calling. Neem 
contact op met uw draadloze serviceprovider voor details.
Tijdens een gesprek Aantekeningen openen
Tik op  .
De Luidspreker in- en uitschakelen
Om de luidspreker afwisselend in- en uit te schakenen, tikt u tijdens een  telefoongesprek op  .  
Tip    Om de luidspreker in- en uit te schakelen kunt u ook de knop SPREKEN/
Waarschuwing!   Om gehoorsbeschadiging te voorkomen, raden we u aan het toestel niet 
VERZENDEN ingedrukt houden.
tegen uw oor te houden als de Luidspreker is ingeschakeld.
Telefoonfuncties gebruiken  63
De microfoon tijdens een gesprek uitschakelen
Tik op   om de microfoon afwisselend in- en uit te schakelen. Wanneer de  microfoon is uitgeschakeld, verschijnt het Gedempt-pictogram  op het scherm.
Tabblad Start van TouchFLO openen tijdens een gesprek
1. Als het beeldscherm is uitgeschakeld, drukt u op de AAN/UIT-toets om het in 
te schakelen.
2. Houd de END-toets ingedrukt.
Een gesprek beëindigen
Druk tijdens het gesprek op Gesprek stoppen of druk op STOPPEN-toets om op te  hangen.
Na een gesprek een nieuw telefoonnummer toevoegen aan Contacten
Als het telefoonnummer van degene die belde niet in Contacten staat, kunt u het  nummer opslaan nadat u hebt opgehangen.
1. Tik in het Telefoonscherm op Menu > Opties > tabblad Geavanceerd.
2. Selecteer Nieuw telefoonnummer aan Contactpersonen toevoegen op
einde gesprek, tik vervolgens op OK.
Als u deze optie inschakelt, verschijnt er na het telefoongesprek een melding en  kunt u het telefoonnummer toevoegen aan uw Contacten.

Gemiste oproepen bekijken

Als u oproepen hebt gemist, verschijnt het  -pictogram op de titelbalk en het  gemiste nummer op het tabblad Start van TouchFLO.
Gebruik één van onderstaande opties om te kijken wie u probeerde te bellen: 
Tik op de titelbalk, tik daarna op   en vervolgens op Weergeven.
Tik op het tabblad van Start van TouchFLO op het item Oproepen of Gemiste
oproep. Zie “Start” in hoofdstuk 3 voor meer informatie over het tabblad Start 
van TouchFLO.
  Tik op het Telefoon-scherm op Menu > Oproepen en tik daarna op  . 
64  Telefoonfuncties gebruiken

2.4 Oproepen

Bij Oproepen kunt u kijken welke oproepen u hebt gemist, welke nummers u hebt  gebeld en welke oproepen u hebt ontvangen. Om Oproepen te openen, tikt u op  het Telefoon-scherm op Menu > Oproepen.
Als in Oproepen een lange lijst met nummers staat, tik dan op een van de knoppen  onderin beeld om de lijst te filteren op gesprekstype.
Alle gesprekken
Gemist
Ontvangen
Gebeld

2.5 Snelkeuze

Gebruik Snelkeuze om regelmatig gebruikte nummers met één enkele tik te  bellen. Bijvoorbeeld, als u een contactpersoon aan de locatie 2 in Snelkeuze hebt  toegewezen, kunt u gewoon het nummer 2 op het telefoonscherm ingedrukt  houden om het nummer van die contactpersoon te bellen. 

Een Snelkeuze invoeren
1. Tik in het Telefoon-scherm op Menu > Snelkeuze.
2. Tik op Menu > Nieuw.
3. Tik op een contactpersoon en kies vervolgens het telefoonnummer van de 
contactpersoon waaraan u de snelkeuzetoets wilt toekennen.
Telefoonfuncties gebruiken  65
4. Bij Locatie selecteert u een beschikbare toets die u vervolgens als 
snelkeuzetoets wilt gebruiken.
5. Tik op OK.
Tips  •  Om een snelkeuze in te voeren vanuit uw Contacten of vanaf de SIM-kaart, tikt u 
•  Om een Snelkeuze te verwijderen gaat u naar het overzicht van Snelkeuzes, 
op het contact, selecteert het nummer dat u aan Snelkeuze wilt toevoegen, en tik  vervolgens op Menu > Toevoegen aan snelkeuze.
selecteer de te verwijderen invoer en tik vervolgens op Verwijderen.

2.6 De telefoonfunctie aan- en uitzetten

In veel landen is het wettelijk verplicht de telefoon aan boord van vliegtuigen uit te  schakelen.
De telefoonfunctie in- of uitschakelen
1. Tik op Start > Programma’s > Comm Manager.
2. Tik in het scherm Comm Manager op de knop Telefoon om de 
telefoonfunctie in- of uit te schakelen. Indien ingeschakeld, is de AAN­indicator geactiveerd.
De Vliegtuigmodus in- of uitschakelen
Een andere manier om de telefoonfunctie uit te schakelen is het toestel in de  Vliegtuigmodus te schakelen.
Als u de Vliegtuigmodus inschakelt, worden alle draadloze radiosignalen van het  toestel uitgeschakeld, waaronder de telefoonfunctie, Bluetooth en wifi.
Als u de Vliegtuigmodus uitschakelt, wordt de telefoon weer ingeschakeld en de  eerdere toestand van Bluetooth en wifi hersteld.
1. Tik op Start > Programma’s > Comm Manager.
2. Tik in het scherm Comm Manager op Vliegtuigmodus om de Vliegtuigmodus 
in- of uit te schakelen. Indien ingeschakeld, is de AAN-indicator geactiveerd.
66  Telefoonfuncties gebruiken

2.7 Bluetooth SIM-toegang voor carkits instellen

Bluetooth carkits met ondersteuning voor het SIM Access Profile (SIM  Toegangsprofiel, SAP) kunnen verbinding met uw toestel maken en via Bluetooth  toegang zoeken tot de SIM-kaart. Als een SAP-verbinding tot stand is gebracht kunt  u contactpersonen van de SIM-kaart in het toestel downloaden naar uw carkit. U  kunt de carkit telefoon ook gebruiken voor het aannemen en voeren van gespreken  met de SIM-kaart uit uw toestel.
Opmerking   Om contactpersonen op de carkit te kunnen downloaden, dienen 
1. Zorg dat op het toestel Bluetooth is ingeschakeld. Voor informatie over het 
2. Op het Beginscherm gaat u naar de tabblad Instellingen en tikt vervolgens 
3. Selecteer SIM toegang op afstand, tik daarna op OK.
4. Maak via Bluetooth verbinding tussen de carkit-telefoon en uw toestel. 
5. Als dit de eerste keer is dat u uw carkit-telefoon aan het toestel koppelt, voer 
6. Er dient een pop-upbericht te verschijnen dat u vertelt dat er nu verbinding 
Opmerking   U kunt geen gesprekken voeren/ontvangen, berichten verzenden/ontvangen 
alle contactpersonen de SIM-kaart te zijn opgeslagen en niet in het  telefoongeheugen van uw toestel. Stel de carkit in om contactpersonen alleen  vanaf de SIM-kaart te downloaden.
inschakelen van Bluetooth, zie “Bluetooth-modes” in Hoofdstuk 9.
op Menu >Bluetooth-apparaten> tabblad SIM-toegang.
Raadpleeg de handleiding van de carkit-telefoon voor meer informatie.
dan het wachtwoord van de carkit op het toestel in.
tussen uw toestel en de carkit-telefoon is. Tik op OK.
of andere gerelateerde activiteiten uitvoeren op het toestel zolang de SIM­toegangsprofiel (SAP)-verbinding actief is. U kunt al deze handelingen vanaf de  carkit telefoon uitvoeren. Als de verbinding wordt verbroken, kunt u het toestel  weer normaal gebruiken.
Hoofdstuk 3
TouchFLO™
3.1 Info over TouchFLO™
3.2 Het TouchFLO Beginscherm gebruiken
3.3 Vingerbewegingen
68  TouchFLO™

3.1 Info over TouchFLO™

Met TouchFLO™ kunt u het op Windows Mobile gebaseerde toestel met enkele  vingerbewegingen bedienen. TouchFLO is uitgerust met de volgende functies:
Het Beginscherm, van waaruit u met een tik van uw vinger toegang hebt tot 
de meestgebruikte functies, zoals Mensen, Berichten, Muziek, Internet en nog  veel meer
Vingerbewegingen waarmee u door vensters kunt navigeren

3.2 Het TouchFLO Beginscherm gebruiken

Op het TouchFLO Beginscherm ziet u de volgende tabbladen:
Start
Mensen
Berichten
Mail
Footprints
Internet
Foto’s en  video’s
Muziek
Weer
Zoeken op kaart (beschikbaar  per land)
Programma’s
Instellingen
Tussen de tabbladen op het Beginscherm switchen
Gebruik één van onderstaande opties:
Tik op, of raak de gewenste tabblad op het Beginscherm aan.
Druk op Navigatie Links of Rechts om naar het vorige of volgenhet tabblad te 
gaan. 
Druk op de geopende tabblad, houd deze vast met uw vinger, en beweeg uw 
vinger nu naar links of rechts over de tabs. Wanneer u de gewenste tabblad  hebt geselecteerd, laat u het scherm los.
Opmerking   Om over de verschillende tabbladen te kunnen schuiven, drukt u iets 
harder op de geopende tabblad en houd u deze ook iets steviger  ingedrukt.
TouchFLO™  69
70  TouchFLO™

Start

Het tabblad Start geeft de actuele datum weer, een analoge en digitale klok en een  gele alarmwijzer die aangeeft of het alarm is ingeschakeld of niet. Op het tabblad  Start ziet u eveneens uw gemiste oproepen en komende afspraak.
Een item op het tabblad Start selecteren
Tik op het item, of
druk eerst op NAVIGATIE-omhoog/omlaag, om naar het item te gaan dat u 
wilt selecteren, druk vervolgens op ENTER.
Tik op dit gebied om het  venster Klok en alarmsignalen  te openen waarin u de datum,  tijd en alarm kunt instellen.  (Zie hoofdstuk 13 voor details.)
Tik hier, om de gegevens  van uw gemiste oproepen in  Oproepen te bekijken.  (Zie hoofdstuk 2 voor details.)
Tabblad Start
Tik hier om een  afspraak in te voeren,  te bewerken of te  bekijken. (Zie ook “Agenda” in  hoofdstuk 12 voor  details.)
TouchFLO™  71

Mensen

Op het tabblad Mensen kunt u uw favoriete personen toevoegen, met wie u het  vaakst communiceert. Zo kunt u uw favoriete contactpersonen snel opbellen, een  SMS sturen en/of e-mails sturen.
Tip  U kunt maximaal 12 favoriete contactpersonen aan de tabblad Mensen toevoegen.
Een favoriete contactpersoon toevoegen
1. Beweeg uw vinger op het Beginscherm naar de tabblad Mensen.
2. Tik op een leeg vak op het scherm.
3. Op het scherm Contacten selecteren, tikt u op de naam van de gewenste 
contactpersoon.
Tips  • U maakt een nieuwe contactpersoon door te tikken op Menu > Nieuwe
contact. Zie ook “Contacten” in hoofdstuk 12 voor details.
Sim-contacten kunnen niet worden toegevoegd als favoriete contacten.
4. Selecteer een telefoonnummer of e-mailadres om dit aan uw favoriete 
contactpersoon toe te kennen.
Opmerking   Als u nog geen foto aan uw contactpersoon heeft toegekend, zal het 
volgende scherm u vragen of u een afbeelding aan het contact wilt  toekennen.
72  TouchFLO™
De volgende pictogrammen verschijnen onder de foto’s om aan te geven welk type  contactgegevens aan elke favoriete contactpersoon is toegekend:
Mobiele telefoon
Vaste telefoon
Zakelijk nummer
E-mail
Sms-tekstberichten
Een favoriete contactpersoon selecteren
Veeg met uw vinger omhoog om de favoriete contactpersonen omlaag te 
schuiven, of veeg omlaag om ze omhoog te schuiven.
Tik op het gebied onder contactfoto om de favoriete contactpersoon te 
bellen, een tekstbericht of e-mail te sturen.
Tik op  de contactfotoo om zijn/haar visitekaart te openen. Op het 
visitekaartje ziet u de laatste in- en uitgaande gesprekken en ook de  contactgegevens, zoals telefoonnummers, e-mailadres etc. 
Tip Tik op het tabblad Alle personen om alle sim-contacten en alle contacten op het 
toestel te openen.
Een favoriete contactpersoon verwijderen
Tik op Verwijderen en vervolgens op de contactpersoon die u wilt 
1.
verwijderen.
Tik op Gereed als u klaar bent.
2.
TouchFLO™  73

Berichten

Op het tabblad Berichten kunt u SMS-berichten lezen zodra ze op uw toestel  binnenkomen, en ook nieuwe SMS-berichten maken.  Via deze tabblad kunt u ook  de tekst in ontvangen MMS-berichten lezen.
Wanneer er nieuwe SMS/MMS-berichten binnenkomen, geeft het pictogram op  het tabblad Berichten het aantal berichten weer. Bijvoorbeeld,   geeft aan dat er  een nieuw bericht is binnengekomen.
Tik op dit pictogram, om  een nieuw SMS-bericht  te maken. 
Om alle berichten  van deze afzender  te bekijken, en te  beantwoorden, tikt u  op het bericht op het  scherm. 
Tik op Alle berichten,  om al uw tekstberichten  in uw Inbox en andere  mappen te bekijken.
Voor meer informatie over SMS- en MMS-berichten, zie ook “Tekstberichten” en  “MMS” in hoofdstuk 6.
Ga door de ontvangen  sms/mms-berichten  door met uw vinger  omhoog/omlaag te  vegen of druk op  Navigatie-omhoog/ omlaag.
Tik op Menu voor  toegang tot meer opties.
74  TouchFLO™

Mail

Via de tabblad Mail kunt u e-mailberichten ontvangen en versturen. Naast Outlook  E-mail, kunt u zeven andere POP3/IMAP4- en web-e-mailaccounts aan dit tabblad  toevoegen.
Een e-mailaccount toevoegen
1. Beweeg uw vinger op het Beginscherm naar de tabblad Mail.
2. Als dit de eerste keer is dat u een e-mailaccount toevoegt, tikt u linksonder in 
beeld op Nieuwe account.
3. Een e-mailaccount instellen met de E-mail Instellingen Wizard.
4. U kunt een ander e-mailaccount toevoegen door te tikken op Menu >
Accounts > E-mail instellen en gebruik de wizard E-mail instellen om het 
account op te zetten.
Voor meer informatie en aanwijzingen over hoe u e-mailaccounts instelt met  de E-mail Instellingen Wizard, zie ook hoofdstuk 6.
TouchFLO™  75
E-mail controleren
Als u nieuwe e-mails hebt ontvangen, geeft het pictogram op de tabblad Mail, en  de bij uw e-mailaccounts horende pictogrammen, aan hoeveel nieuwe berichten u  hebt ontvangen.
Nadat u een e-mailaccount hebt  geselecteerd, tikt u op dit pictogram,  om een nieuw e-mailbericht te 
Om door de ontvangen 
e-mails te bladeren,  maakt u een op- of  neerwaartse beweging  over het envelopje, of  drukt u op Navigatie­omhoog/omlaag.
Tik op de e-mail op het  scherm, om het bericht  te openen en te lezen. 
maken en te versturen. 
Dit zijn uw e-mailaccounts.
Tik op een pictogram 
om een e-mailaccount te  selecteren.
Als u meer dan vier  e-mailaccounts heeft  ingesteld, tik dan op de  pijl-omlaag om de andere  accounts te kunnen openen.
Tips  Tik linksonder op het tabblad Mail op Postvak IN om alle e-mails van het 
U kunt alls e-mailberichten van het geselecteerde account handmatig downloaden 
geselecteerde account te openen.
door te tikken op Menu > Verzenden/ontvangen. 
Zie Hoofdstuk 6 en 7 voor meer informatie over het omgaan met e-mails.
76  TouchFLO™

Footprints

Op het tabblad Footprints kunt u foto’s maken van bezochte plekken en hieraan  informatie over deze plekken toevoegen. U kunt naar deze plekken navigeren met  de gps-navigatiesoftware. 
Een foto maken en locatie-informatie toevoegen
1. Op het Beginscherm beweegt u uw 
vinger naar de tabblad Footprints.
2. Kies het pictogram van de categorie 
die de huidige locatie het beste  beschrijft.
3. Raak het grote plusje aan.
Categorieën:
Favoriet
Winkelen Dineren
Vrije tijd
Anders
4. Richt de camera op de scène die bij de locatie 
hoort. Footprints gebruikt gps om uw positie te  bepalen.
Opmerking    De sterkte van het gps-signaal wordt 
aangegeven door de balken linksonder  in beeld. Hoe meer blauwe balken u ziet,  hoe sterker het signaal, en hoe sneller uw  positie wordt gevonden.
5. Druk op de ENTER-toets om de foto te maken. 
De foto wordt dan weergegeven en u kunt nog  meer locatiegegevens toevoegen. 
Opmerking    Als uw gps-positie nog niet is gevonden, 
Gps-statusindicator. Pictogrammen  verschijnen hier als volgt:
       Positie wordt gezocht
     Positie gevonden
       Positie niet gevonden
Gps-positionering  opnieuw proberen
Foto opnieuw nemen
Onmiddellijk opslaan
wordt u gevraagd de positie te zoeken op  Google Maps, verder te gaan met de gps­zoekopdracht of de gps-zoekopdracht te  stoppen.
TouchFLO™  77
Uw positie zoeken  op Google Maps
Voeg een  spraakopname toe Locatie-informatie 
bewerken Footprints afsluiten
78  TouchFLO™
Footprints verkennen
U kunt footprints in categorieën ordenen zodat u ze eenvoudig kunt verkennen.
U kunt door de footprints  bladeren door met uw vinger  omhoog/omlaag te vegen,  aan het NAVIGATIEWIEL  te draaien, of door op  Navigatie omhoog/omlaag  te drukken. Raak de foto aan  om de gedetailleerde locatie­informatie te zien. 
Open het Footprints-programma  en alle footprints. Voor meer  informatie over Footprints, zie  ook hoofdstuk 10.
Een nieuwe footprint  maken.
Raak een categoriepictogram  aan om door de betreffende  categorie te bladeren.
Het totaal aantal footprints in  de huidige categorie, en het  nummer van deze foto
Navigeer naar de locatie met  de gps-navigatiesoftware,  verwijder de footprint en meer.
TouchFLO™  79

Internet

Via het tabblad Internet kunt u Opera Mobile™ openen, om over het Internet te  surfen en uw webfavorieten toevoegen, om met één enkele tik toegang tot uw  favoriete websites te hebben.
Schuif opwaarts of 
Tik hier, om op het web te  surfen met Opera Mobile.
Tik op Bladwijzers, om  Opera Mobile te openen,  en webfavorieten toe te  voegen, te bekijken en/of te  verwijderen. 
druk op Navigatie­omlaag, om naar  beneden over het  scherm te scrollen en  meer webfavorieten te  openen.
Voor meer informatie over Opera Mobile, zie ook hoofdstuk 8.

Foto’s en video’s

Met de tabblad Foto’s en video’s kunt u door uw foto’s en videoclips bladeren,  deze bekijken en ook op het volledige scherm weergeven. Vanuit deze tabblad kunt  u de Camera inschakelen, om foto’s te maken of een videoclip op te nemen.
De tabblad Foto’s en video’s toont afbeelding- en videobestanden van uw  als favoriet ingestelde album. Het album Camera-opnames, waarin de door u  gemaakte foto’s en video’s worden opgeslagen, is standaard ingesteld als het  favoriete album. U kunt ervoor kiezen, om een ander album als uw favoriet in te  stellen. 
80  TouchFLO™
Een album als Favoriet instellen
1. Op het tabblad Foto’s en video’s tikt u op Album, om het Album-programma 
te openen.
2. Tik op Albums en selecteer een van de getoonde favoriete albums.
3. Tik op Menu > Album instellen als favoriet en tik op OK in het 
bevestigingsscherm.
Foto’s en video’s bekijken
Tik op de foto of video,  om deze op volledig  scherm te bekijken.  
Tik hier om het Album­programma te openen.  Voor meer informatie kijkt  u bij “Foto’s en video’s  met Album bekijken” in  hoofdstuk 11.
Hier aanraken, om  een foto te maken.
Hier aanraken om een  video op te nemen.
Om door foto’s en video’s te  bladeren, schuift u met uw vinger  op en neer over het scherm, tikt op  de pijl Omhoog/Omlaag, of drukt u  op Navigatie-omhoog/omlaag.
Tik op Diashow, om foto’s als  diavoorstelling te bekijken.  Zodra  u een video hebt geselecteerd, tik  op Afspelen.
Tips  Voor meer informatie over afspelen op volledig scherm, zie ook “Afbeelding 
Kopieer mediabestanden van een computer en open ze op het tabblad Foto’s
bekijken” en “Video's afspelen” in hoofdstuk 11. De bestandsformats die u via  de tabblad Foto’s en video’s kunt bekijken zijn dezelfde als die in het Album- programma.
en video’s, kopieer of synchroniseer ze naar een map in \Mijn apparaat (het  toestelgeheugen) of \Geheugenkaart (als een microSD-kaart is geïnstalleerd).
TouchFLO™  81

Muziek

Met het tabblad Muziek kunt u door uw muziekalbums en -nummers bladeren,  deze bekijken en afspelen. De albums en muzieknummers op het tabblad Muziek  komen uit een geselecteerde categorie of afspeellijst in de Bibliotheek.
Opmerking    Het toestel zoekt alle muziekbestanden van de volgende indelingen:  
Muziek afspelen
Via de tabblad Muziek bladert u door de albums en de muziekstukken in de  albums, tik daarna op het pictogram Afspelen rechtsmidden op het scherm, om  het afspelen te starten.
Schuif op- of  neerwaarts over het  scherm, of druk op  Navigatie -omhoog/ omlaag om snel door  de albums en de  nummers van een  album te bladeren. 
Raak dit aan om  Audio-beheer te  openen.
mp3 (.mp3), wma (.wma), aac/aac+/eaac+ (.aac) en mpeg-4 (.m4a).   Het zoekt op de volgende locaties naar muziek:   Toestel:  \Mijn Muziek (inclusief alle submappen)                    \Mijn documenten (inclusief alle submappen)  Geheugenkaart: \Geheugenkaart (inclusief alle submappen)
Tik hier om naar het vorige album  terug te keren, of naar het vorige  nummer in het huidige album.
Tik hier om het afspelen te pauzeren.  Om af te spelen of the pauzeren, kunt  u ook op de ENTER-toets drukken.
Tik hier om naar het volgende album  te gaan, of naar het volgende nummer  in het huidige album.
Tik op Menu, om het afspelen al  dan niet in te stellen op Herhalen,  Willekeurige volgorde en meer.
82  TouchFLO™
Vooruit en achteruit gaan in muziek
Gebruik één van onderstaande opties:
Houd de dunne balk onder de albumhoes ingedrukt om de voortgangsbalk 
te openen:   Versleep uw vinger rechts of links over de voortgangsbalk om vooruit of  achteruit door de huidige muziek te gaan.
Draai als volgt aan het NAVIGATIEWIEL:
Rechtsom draaien om  vooruit te spoelen door de  muziek
Linksom draaien om  achteruit te spoelen door de  muziek
Herhalen of Willekeurige volgorde instellen
Tik op Menu > Herhalen om de nummers te herhalen. Schakel de willekeurige  volgorde in of uit via Menu > Willekeurige volgorde.
De pictogrammen rechtsboven in het scherm op de tabblad Muziek geven aan of  de herhalen/willekeurige volgorde is ingeschakeld.
Herhalen [aan] Willekeurig [aan]
TouchFLO™  83
Muziek selecteren in Audio-beheer
Audio-beheer ordent muziek in categorieën, zoals Artiest, Album, Genre, Alle nummers, en meer. Zodra u meer albums of muzieknummers op het toestel heeft 
gezet, gaat u naar Audio-beheer om de nieuwe albums of muzieknummers te  kiezen zodat deze worden afgespeeld.
Raak op het tabblad Muziek de optie Bibliotheek aan.
1.
Audio-beheer toont de categorie Alle nummers met alle nummers die op 
2.
het toestel zijn gevonden. Raak een nummer in de lijst aan om het af te  spelen op het tabblad Muziek. Als het nummer is afgespeeld, worden hierna  andere nummers uit de categorie Alle nummers afgespeeld, eventueel in  willekeurige volgorde als dit is ingeschakeld.
Voor meer informatie over het selecteren van andere categorieën en het maken van  afspeellijsten in Audio-beheer, zie Hoofdstuk 11.

Weer

De tabblad Weer toont het actuele weer en weerinformatie voor de volgende vier  dagen van de week.
Een stad toevoegen
Op het tabblad Weer kan informatie of het weer in u stad en andere toegevoegde  steden worden weergegeven. Doorloop de volgende stappen om een stad aan  deze tabblad toe te voegen.
Tip  U kunt maximaal 10 steden aan het tabblad Weer toevoegen.
1. Op de tabblad Weer tikt u op Menu > Locatie toevoegen. Het scherm Stad 
selecteren verschijnt op het scherm.
2. Ga omlaag door de lijst met steden of filter de lijst door de eerste paar letters 
van een land of stand in te voeren. Tik vervolgens op het pictogram Zoeken   (   ).
3. Tik op de gewenste stadnaam en tik op Selecteren.
84  TouchFLO™
Weersinformatie weergeven
Uw toestel maakt automatisch verbinding met het Internet via de dataverbinding of  Wi-Fi om informatie over het weer te downloaden en weer te geven. Op het tabblad  Weer ziet u de huidige temperatuur, de minimun- en maximumtemperatuur,  weerstype (zonnig, bewolkt, regenachtig etc.), en de tijd (dag of nacht). 
Geeft de laatste  weer-updates weer. 
Om tussen verschillende steden te  switchen, schuift u met uw vingen  omhoog/omlaag, tikt op de pijl  omhoog/omlaag op het scherm,  of drukt u op Navigatie-omhoog/ omlaag.
Tik om de  weersinformatie  te updaten.
Tik op Menu om een stad toe te  voegen of te verwijderen en de  weersinstellingen te configureren.
De weerinstellingen aanpassen
1. Op het tabblad Weer tikt u op Menu > Instellingen.
2. U kunt uit de volgende opties kiezen:
Weerbericht automatisch downloaden. Als dit keuzevak is geselecteerd, 
wordt de weersinformatie automatisch gedownload van de website van  AccuWeather, iedere keer dat u de tabblad Weer aantikt en de gegevens  de laatste drie uur niet zijn geüpdatet. Weergegevens worden ook telkens  gedownload als een ActiveSync-verbinding wordt gemaakt (draadloos of  via USB).
Wis dit keuzevak als u weersinformatie liever zelf wilt downloaden.
TouchFLO™  85
Downloaden tijdens roamen. Selecteer dit keuzevak alleen als u tijdens 
roaming automatisch weergegevens wilt downloaden. Dit kan extra  kosten met zich meebrengen.
Temperatuurschaal. Kies of de temperatuur in Celsius of Fahrenheit moet 
worden weergegeven.
Tip Voor meer details over weersinformatie tikt u op Menu > Info op het tabblad Weer
om de website van AccuWeather te openen.

Zoeken op kaart (beschikbaar per land)

Het tabblad Zoeken op kaart maakt gebruik van Google Maps om locaties  te zoeken en kaarten weer te geven. Op dit tabblad kunt u adressen invoeren  en zoeken, of interessante plekken in de buurt van uw actuele positie, zoals  restaurants, hotels en meer.
Een locatie zoeken
Voer in op de zoekbalk  het adres in of een  interessante plek (zoals  hotel, restaurant, enz).
Tip Telkens als u een plek zoekt, wordt deze toegevoegd aan de lijst en weergegeven op 
het tabblad Zoeken op kaart. De volgende keer dat u hetzelfde adres of interessante  plek zoekt, kunt u deze gewoon uit de lijst kiezne. De lijst kan maximaal acht items  opnemen.
Tik op dit  pictogram om de  zoekopdracht uit  te voeren. 
86  TouchFLO™
Een kaart met de actuele locatie weergeven
Raak op het tabblad Zoeken op kaart de optie Kaarten aan, linksonder in beeld.  Het venster van Google Maps verschijnt en toont de map met de actuele locatie. 
Voor meer informatie over Google Maps, zie ook hoofdstuk 10.

Instellingen

Via het tabblad Instellingen kunt u informatie met computer of Exchange-server  synchroniseren, een telefoonprofiel en andere geluidinstellingen kiezen en een  andere achtergrond voor het tabblad Start instellen. U kunt ook eenvoudig de  communicatiefuncties van het toestel, zoals wi-fi en Bluetooth, in- en uitschakelen,  en wijzigen welke locatiegegevens op het toestel worden verzonden en ontvangen.
Een telefoonprofiel kiezen
Een profiel is een verzameling instellingen die bepaalt hoe het toestel u op  de hoogte stelt van inkomende gesprekken. U kunt een profiel kiezen door te  tikken op Geluiden op het tabblad Instellingen en kies: Normaal, Trillen, Stil of  Automatisch.
TouchFLO™  87
Opmerkingen  • Automatisch stelt het toestel zo in dat het alleen gaat trillen als u gebeld 
   Als op het toestel de alarmklok is ingesteld en u het profiel Trillen of Stil 
wordt tijdens ingeroosterde afspraken volgens de Agenda.
kiest, hoort u geen geluid van het alarm. U kunt het alarmgeluid inschakelen  door de optie Waarschuwingsgeluid in het venster Geluidsprofielen in te  schakelen.
Geluiden of meldingen voor gebeurtenissen instellen
U kunt het toestel aanpassen met unieke geluiden of meldingen voor verschillende  gebeurtenissen, zoals gemiste oproepen, nieuwe sms’jes, enz., door op Geluiden te  tikken op het tabblad Instellingen en tik vervolgens op het Geavanceerd.
Voor meer informatie over het instellen van geluiden en meldingen, zie “Kiezen hoe  u gewaarschuwd wordt bij gebeurtenissen of handelingen” in hoofdstuk 13.
De achtergrondafbeelding veranderen
U kunt de achtergrondafbeelding van het tabblad Start als volgt veranderen:
Op het tabblad Instellingen tikt u op Achtergrond.
1.
Ga in het venster Afbeelding selecteren naar de map waar de betreffende 
2.
afbeelding staat. Als u de gewenste achtergrondafbeelding heeft gevonden,  tikt u er op om de afbeelding te selecteren.
Schuif met uw vinger naar het tabblad Start. U ziet dan dat de 
3.
achtergrondafbeelding is veranderd.
Tips  U kunt de achtergrond van het tabblad Start herstellen naar de 
Tik op het tabblad Instellingen, linksonder in beeld op Alle instellingen om alle 
standaardafbeelding door te tikken op Achtergrond op het tabblad Instellingen  en tik vervolgens op Ja als het bevestigingsbericht verschijnt.
beschikbare instellingen voor het toestel te openen. Zie ook hoofdstuk 13 voor  meer informatie over instellingen.
88  TouchFLO™

Programma’s

Aan de tabblad Programma’s kunt u favoriete programma’s toevoegen, zodat u  deze in één tik kunt openen.
Tik op een  programma­pictogram om  het bijbehorende  programma te  openen.
Tik op Programma’s,  om toegang tot alle  programma’s op uw  toestel te krijgen.
Wanneer het scherm gevuld is met programma’s, scrollt u naar het tabblad  Programma’s, om naar meer lege plekken te gaan en daar meer programma’s toe te  voegen. Om naar beneden te scrollen, drukt u op het scherm, houd dit vast en sleept  uw vinger vervolgens opwaarts. U kunt maximaal 18 favoriete programma’s toevoegen.
Om terug te scrollen, drukt u op het scherm, houd dit vast en sleept uw vinger  vervolgens neerwaarts.
Opmerking    Om een programma door een ander programma te vervangen, moet u eerst 
de snelkoppeling van het al geplaatste programma verwijderen, daarna kunt  u het gewenste programma toevoegen.
Zie hoofdstuk 12 voor meer informatie over het openen, installeren en gebruik van  programma’s op het toestel.
Tik op een leeg vak, om  een favoriet programma  toe te voegen.
Verwijderen, om een 
Tik op  programma van de tabblad 
Programma’s verwijderen.

3.3 Vingerbewegingen

U kunt met uw vingers over het scherm bewegen om te scrollen, te zoomen en te  schuiven.

Vinger-scrolling

U schuift met uw vinger over het scherm om webpagina’s te scrollen (op en neer),  en ook documenten en lijsten, zoals de lijsten met contactpersonen, bestanden,  berichten, afspraken etc.
Tijdens het scrollen  met de vinger,  schuift u met  uw vinger al dan  niet snel over het  scherm.
Op en neer scrollen
Naar beneden scrollen: schuif met uw vinger opwaarts over het scherm.  
Naar boven scrollen: schuif met uw vinger neerwaarts over het scherm.
Auto-scrollen: beweeg u vinger snel op en neer over het scherm. Om het 
scrollen te stoppen, raakt u het scherm aan.
Links en rechts scrollen
Naar rechts scrollen: schuif met uw vinger naar links.  
Naar links scrollen: schuif met uw vinger naar rechts.
Auto-scrollen: beweeg uw vinger snel van links naar rechts. Om het scrollen 
te stoppen, raakt u het scherm aan.
TouchFLO™  89
90  TouchFLO™

Vinger zooming

Het type vingerbeweging dat u gebruikt om te zoomen verschilt per programma.
Om in Opera Mobile op een webpagina in te zoomen, tikt u tweemaal met 
uw vinger op het scherm. Zie ook“Opera Mobile gebruiken” in hoofdstuk 8  voor details.
Om op een foto in Album in te zoomen, schuift u met uw vinger in een hele 
cirkel over het scherm.  Voor meer informatie kijkt u bij “Foto’s en video’s met  Album bekijken” in hoofdstuk 11.

Venster verschuiven met vinger

U kunt uw vinger over het scherm schuiven, om naar  andere delen van de ingezoomde foto, webpagina,  document of e-mail te gaan en deze te bekijken.  Schuiven, aanraken en vasthouden op het scherm,  en vervolgens uw vinger in een willekeurige richting  bewegen.
Tip Om het geluid voor vinger-scrolling of schuiven in 
of uit te schakelen, tikt u op Start > Instellingen > tabblad Systeem> TouchFLO, en selecteert of wist het  vak Geluid bij horizontaal en verticaal verschuiven
met vinger inschakelen.
Hoofdstuk 4
Tekst invoeren
4.1 Een invoermethode selecteren
4.2 Volledige QWERTY gebruiken
4.3 Compacte QWERTY gebruiken
4.4 Toetsenbord van de telefoon gebruiken
4.5 De Multi-tikken en T9 Modus gebruiken
4.6 Numerieke- en Symbolen-modus
4.7 Blokherkenning gebruiken
4.8 Letterherkenning gebruiken
4.9 Transcriber gebruiken
92  Tekst invoeren

4.1 Een invoermethode selecteren

Wanneer u een programma start of een veld selecteert waarvoor de invoer van  cijfers of letters nodig is, verschijnt op de menubalk het pictogram Invoerscherm.
Tik op het pijltje Invoerselectie (pictogram verschijnt naast Invoerscherm) om  een menu te openen waarmee u de opties voor tekstinvoer of aangepaste invoer  kunt selecteren. Nadat u de methode voor tekstinvoer hebt geselecteerd, wordt het  bijbehorende Invoerscherm getoond. U kunt nu tekst invoeren.
Tip Selecteer Andere invoermethodes om meer invoermethodes te bekijken. 
Om het Invoerscherm te bekijken of te verbergen, tikt u op het pictogram  Invoerscherm.
Toets indien  ingedrukt
Invoerscherm  (Volledige  QWERTY)
Pictogram Invoermethode Pictogram Invoermethode Pictogram Invoermethode
Volledige  QWERTY
Compacte  QWERTY
Opmerking Voor bepaalde talen zijn niet alle methodes voor tekstinvoer beschikbaar.
Invoerscherm­pictogram
Invoerselectiepijl
Tekstinvoermethodes
Letterherkenning of  Blokherkenning
Transcriber Toetsenbord
Toetsenblok van  telefoon

4.2 Volledige QWERTY gebruiken

Volledige QWERTY is een volledig scherm met daarop een QWERTY-toetsenbord 
identiek aan dat van een PC-toetsenbord. 
Tip
Het is ook mogelijk het on-screen Windows Mobile toetsenbord te gebruiken, dit heeft  ook een QWERTY-lay-out. Selecteer Toetsenbord (of Andere invoermethodes > Toetsenbord) in het menu voor Tekstinvoermethodes. 
Geeft de lijst met  mogelijke woorden  weer in de T9-modus. 
• Tik om letters of  symbolen in te voeren.
• Tik en houd een  leesteken, symbool  of getal op de toets  ingedrukt.
• Tik om een hoofdletter  in te voeren.
• Tik tweemaal om Caps  Lock in te schakelen.
Tik om te schakelen tussen Normaal  of de T9-modus. 
Tik om een toetsenbord te openen waarmee  u gemakkelijk cijfers en symbolen kunt  invoeren. Kijk voor meer informatie ook bij  “Numerieke- en Symbolen-modus”. 
Tekst invoeren met Volledige QWERTY
1. Start een programma waarin gegevens kunnen worden ingevoerd, zoals 
Word Mobile.
2. Tik op de Invoerselectie-pijl en tik vervolgens op Volledige QWERTY.
3. U kunt op het toetsenbord typen, zoals u dat gewend bent te doen op uw PC-
toetsenbord. Kijk voor meer informatie over tekstinvoer met de T9-methode  bij “De Multi-tikken en T9 Modus gebruiken” verderop in dit hoofdstuk. 
Tik op een woord om in  de tekst te voegen. Tik  op 
 om een woord  toe te voegen aan het  T9-woordenboek.
Tik om het vorige  teken te wissen. 
Tik om een nieuwe  regel te beginnen.
Tekst invoeren  93
94  Tekst invoeren

4.3 Compacte QWERTY gebruiken

Het Compacte QWERTY is een on-screen toetsenbord met 20 toetsen. Dankzij  de grote, gemakkelijk aan te tikken toetsen en de verbeterde functies, zoals de T9  voorspellende invoer, kunt u sneller en nauwkeuriger tekst invoeren. 
Geeft de lijst met 
• Tik om letters of  symbolen in te voeren.
• Tik en houd een  leesteken, symbool  of getal op de toets  ingedrukt.
• Tik om een hoofdletter  in te voeren.
• Tik tweemaal om Caps  Lock in te schakelen.
mogelijke woorden weer  in de T9-modus. Tik op  een woord om in de tekst  te voegen. Tik op  een woord toe te voegen  aan het T9-woordenboek.
Tik om het vorige  teken te wissen. 
Tik om een nieuwe  regel te beginnen.
 om 
Tik om te schakelen tussen Multi-tikken  en de T9-modus. 
Tip Om direct naar het numerieke toetsenbord te gaan, tikt u op  . 
Tik om een toetsenbord te openen  waarmee u gemakkelijk cijfers en symbolen  kunt invoeren. Kijk voor meer informatie  ook bij “Numerieke- en Symbolen-modus”. 
Tekst invoeren met Compacte QWERTY
1. Start een programma waarin gegevens kunnen worden ingevoerd, zoals 
Word Mobile.
2. Tik op de Invoerselectie-pijl en tik vervolgens op Compacte QWERTY.
3. Voer nu tekst in door op de toetsen van het toetsenbord te tikken. Kijk voor 
meer informatie over tekstinvoer met de T9-methode bij “De Multi-tikken en  T9 Modus gebruiken” verderop in dit hoofdstuk.

4.4 Toetsenbord van de telefoon gebruiken

Het Toetsenblok van telefoon heeft 12 toetsen met een identieke lay-out als  dat van een mobiele telefoon. Daarnaast heeft het nog enkele extra toetsen. Het  Toetsenblok van telefoon heeft grote toetsen en bevat verbeterde functies, zoals  T9 voorspellende invoer, zodat u sneller en nauwkeuriger tekst in berichten en  documenten kunt invoeren.
Geeft de lijst met mogelijke 
• Tik om letters of  symbolen in te voeren.
• Tik en houd een  leesteken, symbool  of getal op de toets  ingedrukt.
• Tik om een hoofdletter  in te voeren.
• Tik tweemaal om Caps  Lock in te schakelen.
Tik om te schakelen tussen Multi-tikken  en de T9-modus. 
Tip Om direct naar het numerieke toetsenbord te gaan, tikt u op  . 
Tik om een toetsenbord te openen waarmee  u gemakkelijk cijfers en symbolen kunt  invoeren. Kijk voor meer informatie ook bij  “Numerieke- en Symbolen-modus”. 
Tekst invoeren met het Toetsenblok van telefoon
1. Start een programma waarin gegevens kunnen worden ingevoerd, zoals 
Word Mobile.
2. Tik op de Invoerselectiepijl en vervolgens op Toetsenblok van telefoon.
3. Voer nu tekst in door op de toetsen van het toetsenbord te tikken. Kijk voor 
meer informatie over tekstinvoer met de T9-methode bij “De Multi-tikken en  T9 Modus gebruiken” verderop in dit hoofdstuk.
woorden weer in de T9-modus.  Tik op een woord om in de  tekst te voegen. Tik op  een woord toe te voegen aan  het T9-woordenboek.
Tik om de Invoerinstellingen  te openen.  Tik om het vorige teken  te wissen.  Tik om een nieuwe regel  te beginnen.
Tekst invoeren  95
 om 
96  Tekst invoeren

4.5 De Multi-tikken en T9 Modus gebruiken

Wanneer u het on-screen toetsenbord gebruikt, kunt u ervoor kiezen om tekst met  behulp van de Multi-tikken of T9 in te voeren. 

Multi-tikkenmodus

In de Multi-tikkenmodus (voor Compacte QWERTY en Telefoon-toetsenbord)  voert u een letter in door net zolang op de toets te tikken tot u de gewenste letter  op het scherm ziet verschijnen. 
Tik éénmaal op de toets om de eerste letter van deze toets in te voeren. Tik 
tweemaal om de tweede letter in te voeren. 
Wilt u leestekens, symbolen of getallen invoeren die rechtsboven op een 
toets staan, houd dan de betreffende toets ingedrukt.

T9 modus

T9 is een voorspellende tekstinvoerfunctie die een lijst met mogelijke woorden 
toont zodra u de eerste tekens invoert. U kunt vervolgens het gewenste woord  selecteren.
Tekst invoeren in de T9 modus
1. Voer de eerste paar letters van een woord in. Bij elke nieuwe letter 
verschijnen mogelijke woorden boven het toetsenbord.
2. Tik op het gewenste woord om het direct in de tekst te voegen.
Opmerking   Navigeer door de mogelijke woorden als u uit meerdere woorden kunt 
Een nieuw woord aan het T9-woordenboek toevoegen
Als het ingevoerde woord niet in het woordenboek wordt gevonden, kunt u dit aan  het woordenboek toevoegen.
kiezen.
Tekst invoeren  97
1. In de T9-modus typt u een letterteken in en   tikt vervolgens op, rechts van 
het woord in de lijst met mogelijke woorden.
2. Type het woord dat u wilt toevoegen en tik vervolgens op  .
Tik om het woord niet  toe te voegen. 
De Instellingen voor Touch-tekstinvoer wijzigen
1. Tik op de Invoerselectiepijl en vervolgens op Touchinvoerinstellingen.
2. Op het scherm voor Touch-tekstinvoer kunt u de volgende opties naar wens 
selecteren of verwijderen.
Spellingscontrole. Typefouten corrigeren door het juiste woord uit de 
voorgestelde lijst te kiezen op basis van de ingetikte tekens en tekens van  de toetsen rondom. 
Woordaanvulling in de T9-modus. Woorden uit een lijst kiezen, die 
op basis van de door u ingevoerde letters woorden afmaken die in het  woordenboek voorkomen. 
Woordaanvulling in de ABC-modus. U kiest het juiste woord uit een lijst 
met mogelijke woorden, gebaseerd op de tekens die op de aangetikte  toetsen staan.
Automatisch vervangen. Voegt automatisch een apostrof in als u 
veelgebruikte afgekorte woorden gebruikt (“zn” wordt bijvoorbeeld “z’n”). 
3. Tik op Gereed.
98  Tekst invoeren

4.6 Numerieke- en Symbolen-modus

Om gemakkelijk cijfers en veelgebruikte symbolen, zoals aanhalingstekens, haakjes,  valutatekens, uitroeptekens, speciale karakters etc., in te toetsen, schakelt u over naar de  Numerieke- en Symbolen-modus. De Numerieke- en Symbolen-modus is beschikbaar  voor Volledige QWERTY, Compacte QWERTY, en het Toetsenblok van telefoon.
Tik op een getal of symbool  om in de tekst in te voegen. Tik om naar de vorige, of  volgende symbolenpagina  te gaan.  Zie ook “Numerieke- en  Symbolen-modus op het  toetsenbord vergrendelen”.   Tik om naar het numerieke  toetsenbord te gaan.
Compacte QWERTY en  Toetsenblok van telefoon
Naar de Numerieke- en Symbolen-modus schakelen
1. Tijdens gebruik van Volledige QWERTY, Compacte QWERTY, of het 
Toetsenblok van telefoon tikt u op   /  .
2. Zoek het cijfer of symbool, tik er vervolgens op om het in uw tekst in te 
voegen.
Numerieke- en Symbolen-modus op het toetsenbord vergrendelen
Het toetsenbord keert standaard terug naar lettertoetsenbordlay-out nadat u een  symbool hebt ingevoerd. Als u meer symbolen achter elkaar wilt invoeren, kunt u  het toetsenbord instellen in de Numerieke of Symboolmodus. 
1. Tik op het Invoerselectie-pijltje, tik vervolgens op Andere invoermethodes > 
Opties.
Tik om terug te keren naar  het letterteken-toetsenbord.
Volledige QWERTY
Tekst invoeren  99
2. Op het tabblad Invoermethode, selecteer een van de Touch-
invoermethodes uit de Invoermethode-lijst, tik vervolgens op Opties.
3. Wis het keuzevak Eén-toets symboolinvoer inschakelen.
Tip  Tik vanuit Compacte QWERTY of het Toetsenblok van telefoon op   /   om 
het toetsenbord afwisselend in de Numerieke- en Symbolen-modus en het gewone  letter-toetsenbord te gebruiken. 

4.7 Blokherkenning gebruiken

Met de functie Blokherkenning, schrijft u in één beweging letters, cijfers, leesteken  en symbolen die vervolgens in getypte tekst worden omgezet.

Blokherkenning gebruiken

1. Tik vanuit een van de programma’s op het Invoerselectie-pijltje, tik daarna 
op Andere invoermethodes > Blokherkenning.
2. Schrijf vervolgens in het schrijfveld. U kunt letters, cijfers, symbolen etc. 
gebruiken. 
Voer letters in door in het abc-veld (links) van het tekstvak te schrijven.
Voer getallen in door in het 123-veld (rechts) van het tekstvak te schrijven.
Voer symbolen en leestekens in door op het linker- of rechterdeel van het 
tekstvak te tikken (er verschijnt een grijze punt) en schrijf vervolgens het  gewenste teken.
Tip Voor hulp bij het schrijven van tekens, tikt u op het vraagteken naast het tekstveld.
100  Tekst invoeren

4.8 Letterherkenning gebruiken

Met Letterherkenning, kunt u afzonderlijke letters, getallen en leestekens  schrijven, die vervolgens in getypte tekst worden omgezet.

Letterherkenning gebruiken

1. Tik vanuit een van de programma’s op het Invoerselectie-pijltje, tik daarna 
op Andere invoermethodes > Letterherkenning.
2. Schrijf vervolgens in het schrijfveld. U kunt letters, cijfers, symbolen etc. 
gebruiken. 
Voer hoofdletters in door in het ABC-gebied (links) van het tekstvak te 
schrijven.
Voor kleine letters in door in het abc-veld (midden) van het tekstvak te 
schrijven.
Voer getallen in door in het 123-veld (rechts) van het tekstvak te schrijven.
Voer leestekens en symbolen in door het gewenste teken in het 123-veld 
(rechts) van het tekstvak te schrijven.
Tip Voor hulp bij het schrijven van tekens, tikt u op het vraagteken naast het tekstveld.

4.9 Transcriber gebruiken

Transcriber is een programma voor handschriftherkenning. U kunt in uw eigen 
handschrift of in blokletters, of een combinatie daarvan, schrijven.
Schrijven met Transcriber
1. Open een programma waarin gegevens kunnen worden ingevoerd, zoals 
Word Mobile.
2. Tik op het Invoerselectie-pijltje, tik vervolgens op Andere invoermethodes >
Transcriber. Het introductiescherm van Transcriber verschijnt. Lees de  introductie en tik op OK.
3. Plaats de cursor op de plek waar tekst moet komen.
Loading...