Hp SCANJET 5490C, SCANJET 5470C User Manual [nl]

hp scanjet 4400c series
en 5400c series scanners
gebruikershandleiding
2 Terug naar inhoudsopgave
Copyrightgegevens
© Copyright Hewlett-Packard Company 2001 Alle rechten voorbehouden. Reproductie, aanpassing of vertaling is
niet toegestaan zonder voorafgaande schriftelijke toestemming, uitgezonderd voor zover toegestaan volgens de auteursrechtwetgeving.
Handelsmerken
Adobe en Adobe Photoshop zijn handelsmerken van Adobe Systems Incorporated. Energy Star van het United States Environmental Protection Agency. Microsoft en Hotmail zijn in de V.S. gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
Alle andere hierin genoemde producten kunnen handelsmerken zijn van hun respectieve bedrijven.
®
is een in de V.S. gedeponeerd servicemerk
Garantie
De informatie in dit document kan zonder kennisgeving worden gewijzigd.
Hewlett-Packard biedt ten aanzien van deze informatie geen enkele garantie. HEWLETT-PACKARD BIEDT MET NAME GEEN IMPLICIETE GARANTIE TEN AANZIEN VAN VERKOOPBAARHEID EN GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL.
Hewlett-Packard aanvaardt geen verantwoordelijkheid voor directe schade, indirecte schade, incidentele schade, gevolgschade of andere schade in verband met de levering of het gebruik van deze informatie.
KENNISGEVING VOOR GEBRUIKERS BIJ AMERIKAANSE OVERHEID: COMMERCIËLE COMPUTERSOFTWARE MET BEPERKTE RECHTEN: "Gebruik, verveelvoudiging of openbaarmaking door de overheid is onderhevig aan de restricties die uiteen worden gezet in subparagraaf (c) (1) (ii) van de Rights in Technical Data Clause in DFARS 52. 227- 7013."
Het materiaal dat met dit product is gescand, kan zijn beschermd door wetgeving en andere regelgeving van de overheid, zoals auteursrechtwetgeving. De klant is uitsluitend zelf verantwoordelijk voor het naleven van alle van toepassing zijnde wet- en regelgeving.
3 Terug naar inhoudsopgave

Voorpaneel en accessoires - vergelijking

Onderstaande tabellen geven informatie over de HP Scanjet 4400c Series en 5400c Series scanners, waaronder een beschrijving van de knoppen op het voorpaneel en van de accessoires die u bij de scanner kunt gebruiken.
Zie de volgende tabellen voor informatie over uw scanner:
HP Scanjet 4400c op pagina 4. HP Scanjet 4470c op pagina 5. HP Scanjet 5400c op pagina 6. HP Scanjet 5470c op pagina 8. HP Scanjet 5490c op pagina 10.
4 Terug naar inhoudsopgave

HP Scanjet 4400c

Functie
Kopiëren, knop
Foto opnieuw afdrukken, knop
Scannen naar, knop
E-mail, knop
Stroom sparen, knop
USB-kabel
Op de scanner of in de doos
Ondersteund accessoire
a
HP Scanjet transparantenadapter (XPA)
a. Ondersteunde accessoires zijn accessoires die niet bij de scanner
worden geleverd, maar los kunnen worden gekocht.
Terug naar inhoudsopgave 5

HP Scanjet 4470c

Functie
Kopiëren, knop
Knop Kleuren/Zwart-wit en knop voor het aantal exemplaren
Foto opnieuw afdrukken, knop
Scannen naar, knop
E-mail, knop
Op de scanner of in de doos
Ondersteund accessoire
a
Functie
Meer opties, knop
Annuleren, knop
Tweecijferig LCD-scherm
USB-kabel
HP Scanjet transparantenadapter (XPA)
Op de scanner of in de doos
Ondersteund accessoire
a
Share-to-Web, knop
Stroom sparen, knop
a. Ondersteunde accessoires zijn accessoires die niet bij de scanner
worden geleverd, maar los kunnen worden gekocht.
6 Terug naar inhoudsopgave

HP Scanjet 5400c

Functie
Kopiëren, knop
Knop Kleuren/Zwart-wit en knop voor het aantal exemplaren
Foto opnieuw afdrukken, knop
Scannen naar, knop
E-mail, knop
Share-to-Web, knop
Op de scanner of in de doos
Ondersteund accessoire
a
Functie
Stroom sparen, knop
Meer opties, knop
Annuleren, knop
Tweecijferig LCD-scherm
Scannerslot
USB-kabel
Op de scanner of in de doos
Ondersteund accessoire
a
Parallelle kabel
b
Terug naar inhoudsopgave 7
Functie
HP Scanjet transparantenadapter (XPA)
HP Scanjet automatische documenteninvoer (ADI)
Op de scanner of in de doos
Ondersteund accessoire
a
a. Ondersteunde accessoires zijn accessoires die niet bij de scanner
worden geleverd, maar los kunnen worden gekocht.
b. De bij de scanner gelev erde par allelle kabel is bestemd voor Microsoft
Windows-computers. Voor Macintosh-computers gebruikt u de USB­kabel. Raadpleeg de Installatie- en ondersteuningsgids. voor meer informatie.
8 Terug naar inhoudsopgave

HP Scanjet 5470c

Functie
Kopiëren, knop
Knop Kleuren/Zwart-wit en knop voor het aantal exemplaren
Foto opnieuw afdrukken, knop
Scannen naar, knop (met Bestemmingenlijst
Bestemming selecteren, knop
b
)
Op de scanner of in de doos
Ondersteund accessoire
a
Functie
Share-to-Web, knop
Stroom sparen, knop
Meer opties, knop
Annuleren, knop
LCD-scherm met 16 tekens
Scannerslot
Op de scanner of in de doos
Ondersteund accessoire
a
E-mail, knop
USB-kabel
Terug naar inhoudsopgave 9
Functie
Parallelle kabel
HP Scanjet transparantenadapter (XPA)
HP Scanjet automatische documenteninvoer (ADI)
c
Op de scanner of in de doos
Ondersteund accessoire
a
a. Ondersteunde accessoires zijn accessoires die niet bij de scanner
worden geleverd, maar los kunnen worden gekocht.
b. Bestemmingenlijst is een optie voor scannerknoppen in het
regelpaneel HP Scanjet Controls. Zie
Instellingen voor de
bestemmingenlijst wijzigen (alleen bepaalde modellen) op pagina 38
c. De bij de scanner geleverde parallelle kabel is bestemd v oor Microsoft
Windows-computers. Voor Macintosh-computers gebruikt u de USB­kabel. Raadpleeg de Installatie- en ondersteuningsgids. voor meer informatie.
.
10 Terug naar inhoudsopgave

HP Scanjet 5490c

Functie
Kopiëren, knop
Knop Kleuren/Zwart-wit en knop voor het aantal exemplaren
Foto opnieuw afdrukken, knop
Scannen naar, knop (met Bestemmingenlijst
Bestemming selecteren, knop
b
)
Op de scanner of in de doos
Ondersteund accessoire
a
Functie
Share-to-Web, knop
Stroom sparen, knop
Meer opties, knop
Annuleren, knop
LCD-scherm met 16 tekens
Scannerslot
Op de scanner of in de doos
Ondersteund accessoire
a
E-mail, knop
USB-kabel
Terug naar inhoudsopgave 11
Functie
Parallelle kabel
HP Scanjet transparantenadapter (XPA)
HP Scanjet automatische documenteninvoer (ADI)
c
Op de scanner of in de doos
Ondersteund accessoire
a
a. Ondersteunde accessoires zijn accessoires die niet bij de scanner
worden geleverd, maar los kunnen worden gekocht.
b. Bestemmingenlijst is een optie voor scannerknoppen in het
regelpaneel HP Scanjet Controls. Zie
Instellingen voor de
bestemmingenlijst wijzigen (alleen bepaalde modellen) op pagina 38
c. De bij de scanner geleverde parallelle kabel is bestemd voor Microsoft
Windows-computers. Voor Macintosh-computers gebruikt u de USB­kabel. Raadpleeg de Installatie- en ondersteuningsgids. voor meer informatie.
.
12 Terug naar inhoudsopgave
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
InhoudsopgaveInhoudsopgave
13
Voorpaneel en accessoires - vergelijking 3
Voorpaneel en accessoires - vergelijking 3
Voorpaneel en accessoires - vergelijking 3Voorpaneel en accessoires - vergelijking 3
HP Scanjet 4400c . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4
HP Scanjet 4470c . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
HP Scanjet 5400c . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
HP Scanjet 5470c . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8
HP Scanjet 5490c . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .10
1
1 Aan de slag
Aan de slag
1 1
Aan de slagAan de slag
Deze informatie afdrukken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .17
De productrondleiding bekijken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .17
Waar begin ik? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .18
De scannerknoppen gebruiken. . . . . . . . . . . . . . . . . . .18
De HP Precisionscan Pro-software gebruiken. . . . . . . . . .18
Een ander programma gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . .18
Het hulpprogramma HP Scanjet Copy gebruiken . . . . .18
Items selecteren en voorbereiden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .19
Items voor het scannerglas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .19
Items voor de ADI . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .19
Items voor de XPA . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .20
Uw eerste scan maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .21
Vaak gestelde vragen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .24
2
2 Scannen via scannerknoppen
Scannen via scannerknoppen
2 2
Scannen via scannerknoppen Scannen via scannerknoppen
Overzicht van de scannerknoppen. . . . . . . . . . . . . . . . . . .28
Snel scannen met de scannerknoppen . . . . . . . . . . . . . . . .30
Scannen naar de HP Precisionscan Pro-software . . . . . . .30
Naar een ander programma scannen. . . . . . . . . . . . . .31
Een scan naar een website sturen. . . . . . . . . . . . . . . . .32
Scannen om foto's opnieuw af te drukken . . . . . . . . . . .32
Een scan e-mailen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .33
Kopieën afdrukken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .35
Een scan annuleren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .36
Stroom sparen gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .36
Scannerknoppen configureren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .37
Instellingen voor knoppen wijzigen. . . . . . . . . . . . . . . .37
Instellingen voor de bestemmingenlijst wijzigen
(alleen bepaalde modellen) . . . . . . . . . . . . . . . .38
Instellingen voor scannerknoppen . . . . . . . . . . . . . . . . .39
3
3 Scannen vanuit HP Precisionscan Pro
Scannen vanuit HP Precisionscan Pro
3 3
Scannen vanuit HP Precisionscan ProScannen vanuit HP Precisionscan Pro
Overzicht van de HP Precisionscan Pro-software. . . . . . . . . .41
De HP Precisionscan Pro-software starten . . . . . . . . . . . .42
Hulp bij gebruik van de software . . . . . . . . . . . . . . . . .42
Een nieuwe scan maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .43
Een scan bijsnijden of een gebied selecteren voor
de uiteindelijke scan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .44
Een beeld van dichterbij bekijken (zoomen). . . . . . . . . . . . .45
Het uitvoertype selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .45
Optionele aanpassingen (basis) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .47
Formaat wijzigen (uitvoerafmetingen) . . . . . . . . . . . . . .47
De resolutie wijzigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .48
Het contrast wijzigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .48
Een beeld draaien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .49
Een beeld spiegelen (omkeren) . . . . . . . . . . . . . . . . . .49
Een beeld verscherpen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .50
Alle aanpassingen herstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . .50
Optionele aanpassingen (gevorderd) . . . . . . . . . . . . . . . . .51
De kleuren van het beeld omkeren . . . . . . . . . . . . . . . .51
De middentonen wijzigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .52
De accenten wijzigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .53
De schaduwen wijzigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .54
Controle op wegvallende gebieden . . . . . . . . . . . . . . .55
Uitvoerniveaus voor pixels instellen . . . . . . . . . . . . . . . .56
RGB-waarden en pixelkleuren bekijken . . . . . . . . . . . . .57
Het histogram. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .57
De tint wijzigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .58
De verzadiging wijzigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .58
14 Terug naar inhoudsopgave
De zwart-witdrempel wijzigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . .59
Instellen welke kleuren zwart of wit worden in
zwart-wit bitmapbeelden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .60
Beelden effenen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .61
Alle aanpassingen herstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .61
De definitieve scan maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .62
Verzenden naar een programma . . . . . . . . . . . . . . . . .62
Het beeld terugbrengen naar een programma dat TWAIN of de
HP Scanjet Plug-in ondersteunt . . . . . . . . . . . . . . . .63
Opslaan naar een bestand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .63
Afdrukken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .65
Een scan op een website plaatsen . . . . . . . . . . . . . . . .66
Een scan voorbereiden om deze online te bekijken . . . . .66
Kopiëren en plakken in een ander programma . . . . . . . .67
Slepen en neerzetten in een ander programma . . . . . . . .68
Slepen en neerzetten op het bureaublad of in een map . .68
Scannen naar cd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .69
Andere functies en tips. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .70
Tips voor de beste beeldkwaliteit . . . . . . . . . . . . . . . . .71
Instellingen opslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .71
Voorkeuren instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .72
Scannen vanuit andere programma's . . . . . . . . . . . . . .76
Gescande tekst bewerkbaar maken . . . . . . . . . . . . . . .77
4
4 Accessoires gebruiken
Accessoires gebruiken
4 4
Accessoires gebruikenAccessoires gebruiken
5 Probleemoplossing en onderhoud
5 Probleemoplossing en onderhoud
5 Probleemoplossing en onderhoud5 Probleemoplossing en onderhoud
Basiscontrole . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .90
Uitgangspunt voor probleemoplossing . . . . . . . . . . . . . . . .91
Scannerberichten oplossen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .92
Problemen oplossen waarbij geen bericht verschenen is . . . .92
Problemen met de beeldkwaliteit oplossen. . . . . . . . . . . . . .95
Problemen met gescande beelden oplossen . . . . . . . . . .95
Problemen met afgedrukte kopieën oplossen . . . . . . . . .98
Problemen met dia's en negatieven oplossen . . . . . . .100
Problemen met bewerkbare tekst oplossen. . . . . . . . . . . . .101
Problemen bij verzending naar bestemmingen oplossen. . . .103
Problemen met accessoires oplossen . . . . . . . . . . . . . . . .106
Problemen met de XPA oplossen . . . . . . . . . . . . . . . .106
Problemen met de ADI oplossen. . . . . . . . . . . . . . . . .107
Scannerlampregelaars instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .109
Energiebesparing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .109
Sneller scannen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .109
Papierstoringen in de ADI verhelpen . . . . . . . . . . . . . . . .110
Reiniging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .114
Het scannerglas reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .114
De XPA reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .115
Het ADI-venster reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .115
De software verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .116
Overige bronnen, ondersteuning en specificaties . . . . . . . .116
Scannen vanuit de ADI . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .80
Scannen met de XPA. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .81
Dia's scannen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .81
Negatieven scannen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .83
Optionele aanpassingen voor dia's of negatieven. . . . . . . . .85
De middentonen in dia's of negatieven aanpassen . . . . .85
De accenten in dia's of negatieven aanpassen . . . . . . . .86
De schaduwen in dia's of negatieven aanpassen . . . . . .86
RGB-waarden en pixelkleur bekijken . . . . . . . . . . . . . . .87
Appendix A
Appendix A Opdrachten en functies van de software gebruiken
Appendix A Appendix A
Sneltoetsen en menu's gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . .118
De werkbalk en infobalk van HP Precisionscan Pro . . . . . . .121
Werkbalk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .121
Infobalk. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .122
Contextgevoelige aanwijzers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .123
Opdrachten en functies van de software gebruiken
Opdrachten en functies van de software gebruikenOpdrachten en functies van de software gebruiken
Terug naar inhoudsopgave 15
Appendix B Verklarende woordenlijst
Appendix B Verklarende woordenlijst
Appendix B Verklarende woordenlijstAppendix B Verklarende woordenlijst
symbolen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .125
a . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .125
b . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .126
c . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .127
d . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .128
e . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .128
g . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .129
h . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .129
i. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .130
j. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .131
k . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .131
l. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .132
m . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .132
n . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .133
o . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .133
p . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .133
r . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .135
s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .135
t. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .137
u . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .138
v . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .138
w . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .139
x . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .139
z . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .140
Index 141
Index 141
Index 141Index 141
16 Terug naar inhoudsopgave
Terug naar inhoudsopgave Aan de slag 17
1
Dit gedeelte bevat de basisinformatie die u nodig hebt om aan de slag te gaan met uw nieuwe HP Scanjet-scanner. Hier vindt u informatie over het bekijken van de productrondleiding, het voorbereiden van zaken die u wilt scannen en het kiezen van de beste scanmethode.

Aan de slag

Deze informatie afdrukken

U kunt deze PDF-handleiding afdrukken met de opdracht in het menu de gewenste hoofdstukken of onderwerpen, door de betreffende paginanummers op te geven. Zie de inhoudsopgave voor de paginanummers van onderwerpen.
Bestand
. U kunt het hele document afdrukken, of alleen
Afdrukken

De productrondleiding bekijken

De productrondleiding is een snelle en gemakkelijke methode om de mogelijkheden van de scanner te ontdekken en een aantal interessante manieren te bekijken waarop u de scanner kunt inzetten. De productrondleiding duurt maar drie minuten en begint automatisch wanneer de HP Precisionscan Pro-software voor het eerst wordt gestart.
Als u de rondleiding op een ander tijdstip wilt bekijken, dubbelklikt u in de map HP-scannersoftware op
Productrondleiding
.
18 Aan de slag Terug naar inhoudsopgave

Waar begin ik?

U kunt vanuit de volgende plaatsen beginnen met scannen:
de scannerknoppen
de HP Precisionscan Pro-software
een ander programma
het hulpprogramma HP Scanjet Copy
Waar u begint, hangt af van wat u met de scan van plan bent en van uw eigen voorkeuren.

De scannerknoppen gebruiken

De scannerknoppen (sneltoetsen) gebruikt u wanneer u:
wilt scannen vanaf de scanner;
snel wilt scannen zonder veranderingen aan te brengen;
iets wilt scannen op basis van de standaardinstellingen die het meest geschikt zijn voor de door u gekozen bestemming.
Zie Scannen via scannerknoppen op pagina 27.

Een ander programma gebruiken

U begint te scannen vanuit een ander programma wanneer:
u een gescand object wilt overbrengen naar een geopend
programma, zoals een tekstverwerkingsprogramma;
het programma waarin u werkt, ondersteuning biedt voor TWAIN of
de HP Scanjet Plug-in (dit is een plug-in voor Adobe
®
Photoshop
bijvoorbeeld het menu
ophalen
). Een programma ondersteunt TWAIN als
Vanaf scanner
of
Bestand
een opdracht bevat zoals
.
®
Beeld
Raadpleeg de documentatie van de toepassing als u niet zeker
weet of uw toepassing de TWAIN-norm of Photoshop-plug-ins
ondersteunt of niet weet wat de opdracht voor het invoegen van
een gescand item is.
Zie Scannen vanuit andere programma's op pagina 76.
Het hulpprogramma HP Scanjet Copy gebruiken
Gebruik het hulpprogramma HP Scanjet Copy wanneer u standaardwijzigingen wilt aanbrengen in kopieën, zoals vergroten of verkleinen of donkerder of lichter maken. U kunt ook een andere printer dan de standaardprinter kiezen.

De HP Precisionscan Pro-software gebruiken

U gebruikt de HP Precisionscan Pro-software wanneer u:
een gescand beeld wilt bekijken of wilt wijzigen alvorens het te verzenden. U kunt bijvoorbeeld de resolutie, het bijsnijden of de beeldgrootte wijzigen.
het beeld wilt verzenden naar een bestemming, zoals een desktop­publishingprogramma, maar de scanner geen knop heeft voor die bestemming.
Zie Scannen vanuit HP Precisionscan Pro op pagina 41.
Het hulpprogramma starten: Dubbelklik in de map HP­scannersoftware op
het hulpprogramma HP Scanjet Copy
. Als u hulp wilt bij het gebruik van het hulpprogramma, plaatst u de aanwijzer op de knop of optie voor meer informatie over de functie.
Terug naar inhoudsopgave Aan de slag 19

Items selecteren en voorbereiden

Alvorens items in de scanner te leggen, kunt u het beste de hierna volgende richtlijnen voor het selecteren en voorbereiden van items opvolgen, om schade aan de items en de scanner te voorkomen.
OPGELET
Items voor het scannerglas
Op het scannerglas kan een grote verscheidenheid aan items worden gescand, waaronder:
items van papier;
krantenknipsels, bonnetjes en visitekaartjes;
items op afdrukmaterialen van alle mogelijke gewichten, waaronder materialen lichter dan 60 g/m 105 g/m
aan de achterzijde gegomd papier;
2
Het op onjuiste wijze plaatsen en scannen van items kan de items en de scanner beschadigen.
2
of zwaarder dan
;
Items voor de ADI
Met de automatische documentinvoer (ADI) van de HP Scanjet kunnen snel en makkelijk meerdere pagina's worden gescand. Sommige scanners zijn uitgerust met een ADI. Zie Voorpaneel en accessoires -
vergelijking op pagina 3. De ADI is geschikt voor items die voldoen aan
de volgende specificaties:
items op standaardpapierformaten (A4, U.S. Letter en U.S. Legal);
items die uit maximaal 25 ongebonden pagina's bestaan;
items met een formaat van 88,9 bij 127 mm tot 215,9 bij 355,6 mm;
items met een gewicht van 60 tot 90 g/m2;
items die vierkant of rechthoekig zijn en in goede staat verkeren (niet kwetsbaar of versleten);
items zonder scheuren, perforatielijnen of perforatiegaten;
items zonder natte lijm, correctievloeistof of inkt.
Gebruik geen meerdelige formulieren met carbonvellen, dia's, tijdschriftpagina's, aan de achterzijde gegomde pagina's en licht doorschijnende pagina's.
meerdelige formulieren met carbonvellen;
oude of versleten foto's of documenten;
items met scheurtjes, perforatielijnen, perforatiegaten, kreukels of krullen;
plattere, driedimensionale items zoals stof, pagina's in boeken en papier met een structuur.
OPGELET
Leg geen items met scherpe randen op het glas van de scanner. Dit zou de scanner kunnen beschadigen.
Alvorens een item op het scannerglas te leggen, controleert u of het item vrij is van natte lijm, correctievloeistof of andere vervuilende stoffen.
Alvorens een item in de ADI te plaatsen, bereidt u het item als volgt voor:
Strijk krullen of kreukels glad.
Verwijder nietjes, paperclips, plakbriefjes en alle andere materialen van items.
Als het item niet voldoet aan deze richtlijnen of u het niet op de beschreven wijze kunt voorbereiden, gebruikt u het scannerglas.
20 Aan de slag Terug naar inhoudsopgave

Items voor de XPA

Voor de HP Scanjet is er een transparantenadapter (XPA). Bij sommige scannermodellen is de XPA inbegrepen, maar hij kan ook apart worden besteld. Met de XPA en de bijbehorende sjablonen scant u:
35-mm-negatieven
35-mm-dia's
Deze items zijn kwetsbaar; pak ze daarom alleen aan de zijkanten vast.
Terug naar inhoudsopgave Aan de slag 21

Uw eerste scan maken

In dit gedeelte wordt beschreven hoe u hetzelfde item scant en afdrukt met de twee belangrijkste scanmethoden:
Scannerknoppen
HP Precisionscan Pro-software
Leg vóór het scannen het item in de scanner.
Het item in de scanner plaatsen
1
Kies het item dat u wilt scannen, bijvoorbeeld een pagina uit een tijdschrift.
2
Leg het item met de te scannen kant omlaag op het scannerglas en sluit het deksel.
3
Zie Uw eerste scan maken met de scannerknoppen op pagina 22.
22 Aan de slag Terug naar inhoudsopgave
Uw eerste scan maken met de scannerknoppen
1
Leg het item in de scanner. Zie Het item in de scanner plaatsen op
pagina 21.
2
Druk op de scanner op de knop Kopiëren ( ). De scanner scant het item op basis van de instellingen die het meest geschikt zijn voor het afdrukken van dit type item en drukt het item vervolgens af op de standaardprinter.
Knop Kopiëren knop
3
Zie Problemen oplossen waarbij geen bericht verschenen is op
pagina 92 wanneer de scanner niet werkt of wanneer dit proces
problemen oplevert.
Zie Uw eerste scan maken met de HP Precisionscan Pro-software op
pagina 23 als u nog niet hebt gescand met de HP Precisionscan Pro-
software.
Terug naar inhoudsopgave Aan de slag 23
4
Uw eerste scan maken met de HP Precisionscan Pro-software
1
Leg het item in de scanner. Zie Het item in de scanner plaatsen op
pagina 21.
2
Als het item in de scanner is gelegd, drukt u op de knop Scannen naar ( ) op de scanner. De scanner scant het item met behulp van de HP Precisionscan Pro-software, waarbij de beste instellingen voor het item worden gebruikt.
3
Wanneer het gescande beeld in het voorbeeldvenster van de software verschijnt, trekt u een selectierand rond het beeld of het gewenste deel van het beeld. Klik daartoe in een hoek van het gewenste gebied, houd de muisknop ingedrukt en sleep de aanwijzer naar de tegenoverliggende hoek. Laat de muisknop los om de rand definitief vast te leggen.
Selectie­rand
Experimenteer met het beeld. Wijzig het uitvoertype of andere instellingen.
5
Als u klaar bent, kiest u
6
Selecteer de gewenste printeropties en klik op OK. De scanner
Afdrukken
in het menu
Scannen
.
voert de definitieve scan uit, inclusief eventuele gewijzigde instellingen, en het gescande beeld wordt afgedrukt.
7
Zie Problemen oplossen waarbij geen bericht verschenen is op
pagina 92 wanneer de scanner niet werkt of wanneer deze
procedure problemen oplevert.
Zie Uw eerste scan maken met de scannerknoppen op pagina 22 als u nog niet hebt gescand met de scannerknoppen.
24 Aan de slag Terug naar inhoudsopgave

Vaak gestelde vragen

In dit gedeelte vindt u antwoorden op een aantal vragen die vaak worden gesteld over scannen.
Welke instellingen kiest de HP Precisionscan Pro-software automatisch voor een item dat ik scan?
Op basis van het te scannen item kiest de software automatisch optimale waarden voor de volgende instellingen:
uitvoertype
resolutie
verscherpen
belichting (middentonen, accenten en schaduwen)
kleur (tint en verzadiging of zwart-witdrempel)
Normaal gesproken leveren de door de software gekozen waarden optimale resultaten op. U kunt deze waarden echter wijzigen in de HP Precisionscan Pro-software.
Hoe kan ik de tijd die het scannen kost verkorten?
U kunt de scanduur verkorten door in zwart-wit te scannen als het origineel:
een zwart-witfoto of -tekening is;
een kleurenfoto of -tekening is, maar het u uiteindelijk om een zwart-witbeeld gaat;
alleen tekst bevat.
Een andere optie is het verkleinen van de bestandsgrootte. Zie Hoe
kan ik de bestandsgrootte verkleinen? op pagina 25.
Druk kleurenoriginelen af in zwart-wit door de optie Zwart-wit te kiezen op het voorpaneel van de scanner. Druk vervolgens op de knop Kopiëren ( ). Of kies in de HP Precisionscan Pro-software het uitvoertype
Grijsschaal
scanner de voorbeeldscan heeft voltooid). Zie Het uitvoertype
selecteren op pagina 45.
Kies in het regelpaneel HP Scanjet Controls de instelling
scannen
op het tabblad geselecteerd, kunt u een tijdstip instellen waarop de scanner wordt ingeschakeld. Na dit tijdstip blijven de scannerlamp en XPA-lichtbron (indien aanwezig) tien uur ingeschakeld en worden vervolgens uitgeschakeld. Zie Scannerlampregelaars instellen op pagina 109.
Zwart-wit
of
Lamp
vóór het scannen (nadat de
Sneller
. Als u deze instelling hebt
Terug naar inhoudsopgave Aan de slag 25
Hoe kan ik de bestandsgrootte verkleinen?
De bestandsgrootte verkleinen:
Sla bestanden op in een indeling met compressie, zoals TIFF (met compressie) of JPEG.
Gebruik het uitvoertype Ware kleuren alleen als dat echt noodzakelijk is. Dit uitvoertype geeft een uitzonderlijk hoge kwaliteit bij kleurenfoto's of -tekeningen, maar levert ook zeer grote bestanden op.
Kies geen hogere resolutie dan strikt noodzakelijk is. Over het algemeen resulteert de resolutie die de software automatisch instelt, in het beste evenwicht tussen de beeldkwaliteit en de bestandsgrootte.
Bij foto's kunt u de bestandsgrootte aanzienlijk verkleinen door de foto bij te snijden, zodat alleen het gewenste gedeelte wordt geselecteerd voor de uiteindelijke scan. U kunt ook de hele foto verkleinen.
Moet ik de resolutie wijzigen?
De HP Precisionscan Pro-software stelt de resolutie automatisch in op basis van de kenmerken van het origineel. In bijna alle gevallen krijgt u de beste resultaten en de kleinste bestandsgrootte als u de standaardresolutie gebruikt.
Wat is het verschil tussen beeldschermkwaliteit en afdrukkwaliteit?
Wat het is het verschil tussen zoomen en formaat wijzigen?
Inzoomen
te bekijken. oorspronkelijke weergave van het beeld.
De zoomopdrachten veranderen niet het werkelijke formaat van de scan, alleen de weergave ervan op het beeldscherm. Als u de scan zelf wilt verkleinen of vergroten, gebruikt u de opdracht
wijzigen
gebruikt u om een deel van het gescande beeld van dichtbij
Uitzoomen
in het menu
gebruikt u om terug te gaan naar de
Formaat
Hulpmiddelen
.
Wat moet ik weten over het scannen van tekst?
Wanneer u een item met tekst scant, kunt u het document gebruiken als een gescande afbeelding, bijvoorbeeld voor een fax of een foto­archief, of kunt u het document als bewerkbare tekst gebruiken.
Als u wilt dat de OCR-software (OCR staat voor 'optical character recognition' ofwel optische tekenherkenning) de tekst automatisch bewerkbaar maakt en naar een ondersteund tekstverwerkingsprogramma stuurt, drukt u op de knop Scannen naar ( ). Kies in de HP Precisionscan Pro-software
Tip
Scannen
Controleer de spelling nadat de tekst met succes naar een tekstverwerkingsprogramma is gescand.
menu
Bestemming
. Kies vervolgens
en klik op
Scannen
Tekstbestand
.
Scannen naar
in de keuzelijst
in het
Op een computerscherm worden beelden gewoonlijk weergegeven met een resolutie van 72 tot 75 pixels per inch (PPI). De afdrukresolutie is meestal hoger. Op een beeldscherm worden ook minder kleuren gebruikt voor de weergave van afbeeldingen. Ook als een afbeelding er op het scherm niet goed uitziet, kan die mogelijk toch op de gewenste manier worden afgedrukt.
26 Aan de slag Terug naar inhoudsopgave
Terug naar inhoudsopgave Scannen via scannerknoppen 27
2
Via de scannerknoppen kunt u items rechtstreeks scannen naar een bestemming op basis van de instellingen die het meest geschikt zijn voor de gekozen bestemming. U kunt gescande afbeeldingen niet bekijken of wijzigen voordat ze naar de bestemming worden gestuurd.
Voor het bekijken of wijzigen van afbeeldingen moet u scannen naar de HP Precisionscan Pro-software via de knop Scannen naar ( ). Zie Overzicht van de HP Precisionscan Pro-software op pagina 41 voor meer hulp bij het bekijken of wijzigen van afbeeldingen.
Tip

Scannen via scannerknoppen

U kunt de standaardinstellingen voor scannerknoppen wijzigen. Zie Scannerknoppen
configureren op pagina 37.
28 Scannen via scannerknoppen Terug naar inhoudsopgave

Overzicht van de scannerknoppen

Zie Voorpaneel en accessoires - vergelijking op pagina 3 voor een lijst met beschikbare knoppen op de scanner.
Scannen naar
Scannen naar de HP Precisionscan Pro-software. U kunt het beeld bekijken of wijzigingen aanbrengen, zoals aanpassing van resolutie of formaat. Sommige scannermodellen hebben naast de knop Scannen naar een knop Bestemming selecteren. Hiermee kunt u naar andere programma's op de computer scannen.
Bestemming selecteren (alleen op bepaalde modellen)
Druk deze knop omhoog of omlaag om een programma te kiezen en druk vervolgens op de knop Scannen naar. Met de knop Scannen naar wordt het item gescand met de optimale instellingen voor de betreffende bestemming en wordt de scan naar die bestemming gezonden.
Share-to-Web (alleen op bepaalde modellen)
Foto's scannen en naar de wizard HP Share-to-Web op de computer sturen. De wizard HP Share-to-Web plaatst het beeld op een website.
Foto opnieuw afdrukken
Een foto scannen en naar de fotoafdruksoftware sturen. Hiermee kunt u meerdere foto's op één pagina afdrukken of fotoalbumpagina's maken.
E-mail
Scannen met de optimale instellingen voor e-mail. Het venster van het e-mailprogramma wordt automatisch geopend zodat u een bericht kunt opstellen. Het gescande beeld wordt een bestand dat bij een nieuw e­mailbericht wordt gevoegd. Wanneer u een niet-ondersteund e-mailprogramma hebt, kunt u het gescande beeld met deze knop opslaan als bestand.
Terug naar inhoudsopgave Scannen via scannerknoppen 29
Kopiëren
Kopieën afdrukken met de optimale afdrukinstellingen. Op de computer kunt u drukken op +.
OMMAND-TOETS+PUNT
(C
Aantal exemplaren (alleen op bepaalde modellen)
Kies het aantal exemplaren alvorens op Kopiëren te drukken. Op het LCD wordt het aantal gekozen exemplaren weergegeven.
Kleurenkopie/zwart-witkopie (alleen op bepaalde modellen)
Kies de instelling voor kleuren of zwart-wit voordat u op Kopiëren drukt, zodat u zeker weet dat u de goede instelling gebruikt. Kies alleen voor kleurenkopieën als u afdrukt op een kleurenprinter en een kleurenkopie wilt maken. Het lampje naast de geselecteerde optie gaat branden.
Meer opties (alleen op bepaalde modellen)
Open het regelpaneel HP Scanjet Controls om instellingen, zoals resolutie, voor een aantal scannerknoppen te wijzigen. Ontbreekt deze knop, dan kunt u het regelpaneel HP Scanjet Controls op de computer openen om de knopinstellingen te wijzigen. Zie Scannerknoppen configureren op pagina 37.
) om de scan te annuleren.
Annuleren (alleen op bepaalde modellen)
Een scan tijdens het scannen annuleren of een aantal scans annuleren die zich in de automatische documentinvoer (ADI) van de HP Scanjet bevinden.
Stroom sparen
Activeert de energiebesparingsstand van de scanner. De scannerlamp en het kleine lampje naast de knop Stroom sparen gaan uit. Druk op een knop aan de voorzijde van de scanner of start een scan vanaf de computer om de scanner te activeren. De scan begint wanneer de lamp gereed is.
30 Scannen via scannerknoppen Terug naar inhoudsopgave

Snel scannen met de scannerknoppen

Gebruik de scannerknoppen om snel naar een bestemming te scannen op basis van instellingen die het meest geschikt zijn voor die bestemming. Een bestemming is een printer, een bestand of een ander programma, zoals een e-mail- of tekstverwerkingsprogramma.
Tip
Als u dia's of negatieven scant met de transparantenadapter (XPA) van de HP Scanjet, moet u scannen vanuit de HP Precisionscan Pro­software. Zie Scannen met de XPA op pagina 81.
Wanneer u meerdere pagina's scant zonder de ADI te gebruiken, kan de computer u vragen om de volgende pagina. De HP Precisionscan Pro­software voegt deze pagina's toe aan het huidige bestand. Zie Instellingen voor knoppen wijzigen op
pagina 37 voor uitschakeling van deze functie.

Scannen naar de HP Precisionscan Pro-software

Wanneer u de knop Scannen naar ( ) gebruikt, stuurt u de scan rechtstreeks naar de HP Precisionscan Pro-software. Met de HP Precisionscan Pro-software kunt u gescande beelden beoordelen en wijzigen voordat u ze naar een bestemming of bestand stuurt.
Scannen naar de HP Precisionscan Pro-software
1
Als de scanner een LCD met 16 tekens heeft, moet op het LCD de tekst Energiebesparing ingeschakeld, Gereed of HP Precisionscan Pro staan. Zie Voorpaneel en accessoires - vergelijking op
pagina 3.
Opmerking:
2
Sluit het hulpprogramma HP Scanjet Copy en het regelpaneel HP Scanjet Controls als deze zijn geopend op de computer.
3
Leg het origineel met de te scannen kant omlaag op het scannerglas en sluit het deksel. Zie Scannen vanuit de ADI op
pagina 80 als u items wilt plaatsen in de ADI.
Staat op het LCD een andere programmanaam, druk dan de knop Bestemming selecteren ( ) omhoog of omlaag tot HP Precisionscan verschijnt.
4
Druk op de knop Scannen naar aan het voorpaneel van de scanner.
5
Op de computer wordt de HP Precisionscan Pro-software geopend. In het venster van de Precisionscan Pro-software verschijnt een voorbeeld van de scan.
Zie Scannen vanuit HP Precisionscan Pro op pagina 41 voor meer informatie.
Terug naar inhoudsopgave Scannen via scannerknoppen 31
4

Naar een ander programma scannen

Bij sommige modellen kunt u op het LCD aan het voorpaneel kiezen uit een lijst met bestemmingen (waaronder de HP Precisionscan Pro­software). Vervolgens kunt u rechtstreeks naar de gekozen bestemming scannen.
Wanneer u met de knop Bestemming selecteren ( ) een ander programma dan HP Precisionscan Pro kiest, gebruikt de scanner automatisch de optimale instellingen voor de gekozen bestemming. U kunt gescande beelden niet bekijken of wijzigen voordat ze naar de bestemming worden gestuurd.
Druk op de knop Scannen naar op het voorpaneel van de scanner.
5
Het item wordt gescand met de optimale instellingen voor het geselecteerde programma. Het programma wordt gestart en de scan wordt naar het programma gestuurd.
Opmerking:
Zie Instellingen voor de bestemmingenlijst
wijzigen (alleen bepaalde modellen) op pagina 38 voor informatie over selectie en
bijwerken van de bestemmingen voor scannerknoppen.
Rechtstreeks naar een ander programma scannen
1
Sluit de HP Precisionscan Pro-software, het hulpprogramma HP Scanjet Copy en het regelpaneel HP Scanjet Controls als deze zijn geopend op de computer.
2
Leg het origineel met de te scannen kant omlaag op het scannerglas en sluit het deksel. Zie Scannen vanuit de ADI op
pagina 80 als u items wilt plaatsen in de ADI.
3
Als zich naast de knop Scannen naar ( ) ook de knop Bestemming bevindt, drukt u de knop Bestemming selecteren omhoog of omlaag tot de gewenste bestemming op het LCD verschijnt.
Tip
Ontbreekt de knop Bestemming selecteren, dan kunt u via de HP Precisionscan Pro-software naar andere programma's scannen. Zie Verzenden naar
een programma op pagina 62.
32 Scannen via scannerknoppen Terug naar inhoudsopgave

Een scan naar een website sturen

Op sommige scannermodellen kunt u rechtstreeks naar het web scannen met de knop Share-to-Web ( ) om beelden uit te wisselen met anderen. Mensen die u kent, kunnen de foto's en andere items bekijken op uw eigen website.
Een scan op een website plaatsen
1
Sluit de HP Precisionscan Pro-software, het hulpprogramma HP Scanjet Copy en het regelpaneel HP Scanjet Controls als deze zijn geopend op de computer.
2
Leg het origineel met de te scannen kant omlaag op het scannerglas en sluit het deksel. Zie Scannen vanuit de ADI op
pagina 80 als u items wilt plaatsen in de ADI.
3
Druk op de knop Share-to-Web aan het voorpaneel van de scanner. De scanner scant het item automatisch met de optimale instellingen voor het web. De wizard geopend op de computer.
4
Volg de aanwijzingen op het scherm om het gescande beeld op de website te plaatsen.
HP Share-to-Web
wordt

Scannen om foto's opnieuw af te drukken

Met de knop Foto opnieuw afdrukken ( ) kunt u foto's scannen en voorbereiden om ze opnieuw af te drukken. Wanneer u foto's opnieuw afdrukt, kunt u optimaal gebruik maken van fotopapier door meerdere foto's op één pagina af te drukken. U kunt tevens pagina's met meerdere foto's maken voor bijvoorbeeld fotoalbums.
Gebruik de fotoafdruksoftware die bij de scanner is geleverd om foto's te rangschikken, aan te passen en af te drukken.
Een nieuwe afdruk van een foto maken
1
Sluit de HP Precisionscan Pro-software, het hulpprogramma HP Scanjet Copy en het regelpaneel HP Scanjet Controls als deze zijn geopend op de computer.
2
Leg het origineel met de te scannen kant omlaag op het scannerglas en sluit het deksel.
3
Druk op de knop Foto opnieuw afdrukken op het voorpaneel van de scanner. De scanner scant het item automatisch met de optimale instellingen voor het afdrukken van foto's. Op de computer wordt de fotoafdruksoftware geopend.
Tip
Ontbreekt de knop Share-to-Web, dan kunt u naar het web scannen via de HP Precisionscan Pro­software. Zie Een scan op een website plaatsen op
pagina 66.
Terug naar inhoudsopgave Scannen via scannerknoppen 33

Een scan e-mailen

Wanneer u een e-mailbericht verstuurt via de knop E-mail ( ), scant de scanner het item met de standaardinstellingen die het meest geschikt zijn voor e-mailberichten. Als uw systeem een e-mailprogramma ondersteunt, verschijnt het gescande beeld automatisch als bestandsbijlage in een nieuw e-mailbericht. U kunt het bericht adresseren en verzenden.
Zie Niet-ondersteunde e-mailprogramma's op deze pagina als uw e­mailprogramma niet wordt ondersteund.
Tip
Om het gescande item vóór verzending te bekijken, opent u de bijlage vanuit het nieuwe e-mailbericht.
Ondersteunde e-mailprogramma's
In het geval van ondersteunde e-mailprogramma's kan de scanner een item scannen als bestand en het bij een nieuw e-mailbericht voegen. Wanneer een gescand beeld automatisch als bestandsbijlage in een nieuw e-mailbericht verschijnt, wordt uw e-mailprogramma ondersteund.
Zie Scannerknoppen configureren op pagina 37 als u wilt controleren of wijzigen welk e-mailprogramma is ingesteld als standaardprogramma.
Niet-ondersteunde e-mailprogramma's
Wanneer u een niet-ondersteund e-mailprogramma gebruikt, bijvoorbeeld een programma op webbasis zoals Microsoft Hotmail kan de scanner items niet rechtstreeks naar een e-mailbericht scannen. In plaats daarvan kunt u worden gevraagd het item op te slaan als een bestand voordat de scanner de scan voltooid.
Als u de volgende stappen uitvoert, wordt u gevraagd om een item op te slaan als bestand:
1
Regelpanelen
Kies
Controls
in het
in het submenu.
Apple
( )-menu en kies
HP Scanjet
®
,
2
Klik op de tab
Controls
3
Selecteer een bestemming in de keuzelijst
Opties voor bestemmingen op pagina 39 voor meer informatie.
4
Selecteer het juiste bestandstype voor de geselecteerde bestemming.
5
Sluit het dialoogvenster
6
Druk op de knop E-mail ( ) en sla de scan op wanneer hierom wordt verzocht.
Nadat de scan is voltooid, kunt u een e-mailbericht openen en het bestand opnemen als bijlage.
Knoppen
en klik op de tab
in het dialoogvenster
HP Scanjet Controls
E-mail
HP Scanjet
.
Bestemmingen
.
. Zie
34 Scannen via scannerknoppen Terug naar inhoudsopgave
Een scan e-mailen vanaf de scanner
1
Sluit de HP Precisionscan Pro-software, het hulpprogramma HP Scanjet Copy en het regelpaneel HP Scanjet Controls als deze zijn geopend op de computer.
2
Leg het origineel met de te scannen kant omlaag op het scannerglas en sluit het deksel. Zie Scannen vanuit de ADI op
pagina 80 als u items wilt laden in de ADI.
3
Druk op de knop E-mail op de scanner.
Opmerking:
4
Wanneer de computer vraagt naar de naam van het bestand in de bijlage, typt u een naam in het vak
benoemen op pagina 34 voor meer hulp.
5
Als het systeem een e-mailprogramma ondersteunt, verschijnt het gescande beeld automatisch als bestandsbijlage in een nieuw e­mailbericht. Adresseer het bericht en verstuur het. Wordt uw e­mailprogramma niet ondersteund, open dan uw e-mailprogramma neem het opgeslagen bestand op als bijlage.
Als u geen ondersteund e-mailprogramma gebruikt, wordt mogelijk het regelpaneel HP Scanjet Controls geopend. Zie Niet-
ondersteunde e-mailprogramma's op pagina 33
voor meer informatie.
Naam
. Zie E-mailbijlagen
E-mailbijlagen benoemen
De computer vraagt u elke keer om een bestandsnaam op te geven. Zie Scannerknoppen configureren op pagina 37 als deze vraag achterwege moet blijven en de scannersoftware bijlagen automatisch een naam moet geven.
Opmaak
In weergegeven.
Opmerking:
wordt het bestandstype voor de e-mailbijlage
Wanneer u het item in een ander bestandstype wilt opslaan dan wordt weergegeven, kunt u het item scannen en opslaan via de HP Precisionscan Pro-software. Zie Opslaan naar
een bestand op pagina 63.
Terug naar inhoudsopgave Scannen via scannerknoppen 35

Kopieën afdrukken

Via de scannerknop Kopiëren kunt u een item scannen en naar een printer sturen om kopieën te maken. Op de computer kunt u de voortgang van het scanproces volgen of het scannen annuleren. Wanneer u de scan annuleert, voert de printer mogelijk een blanco vel uit. Bij het maken van kopieën wordt elke pagina behandeld als aparte afdrukopdracht; de printer sorteert kopieën dus niet.
Met de scannerknop kunt u een item scannen en naar een printer verzenden op basis van de standaardinstellingen voor printer en scanner. Om de standaardprinter- of -scannerinstellingen te wijzigen, opent u het hulpprogramma HP Scanjet Copy in de map HP­scannersoftware.
Op sommige scannermodellen kunt u aan het voorpaneel van de scanner ook het aantal exemplaren wijzigen of kleuren- of zwart­witkopieën selecteren. Ontbreken de knoppen voor wijziging van het aantal exemplaren of keuze van kleuren- of zwart-witkopieën, dan kunt u het hulpprogramma HP Scanjet Copy openen om deze wijzigingen aan te brengen. Zie Voorpaneel en accessoires - vergelijking op
pagina 3.
Zie Het hulpprogramma HP Scanjet Copy gebruiken op pagina 18 voor meer informatie.
Kopieën afdrukken vanaf de scanner
1
Sluit de HP Precisionscan Pro-software, het hulpprogramma HP Scanjet Copy en het regelpaneel HP Scanjet Controls als deze zijn geopend op de computer.
2
Leg het origineel met de te scannen kant omlaag op het scannerglas en sluit het deksel. Zie Scannen vanuit de ADI op
pagina 80 als u items wilt laden in de ADI.
3
(Alleen bepaalde modellen, zie Voorpaneel en accessoires -
vergelijking op pagina 3.) Kies kleuren- of zwart-witkopieën op de
scanner.
4
(Alleen bepaalde modellen, zie Voorpaneel en accessoires -
vergelijking op pagina 3.) Selecteer het aantal exemplaren op de
scanner. De standaardinstelling is één exemplaar.
5
Druk op de knop Kopiëren op de scanner. Als u niet op +.
OMMAND-TOETS+PUNT
(C
aangegeven aantal exemplaren rechtstreeks op de standaardprinter afgedrukt.
) drukt, wordt het op de scanner
36 Scannen via scannerknoppen Terug naar inhoudsopgave

Een scan annuleren

Op sommige scannermodellen kunt u de knop Annuleren ( ) gebruiken om een scan tijdens het scannen te annuleren. Wanneer u tijdens het scannen op de knop Annuleren drukt, keert de lamp terug in de uitgangspositie. Wanneer u tijdens het scannen vanuit de ADI op de knop Annuleren drukt, voert de ADI alle pagina's uit die op dat moment worden gescand.
Zie Voorpaneel en accessoires - vergelijking op pagina 3 voor informatie over welke scanners zijn uitgerust met een annuleerknop.
Tip
Als u een scan wilt annuleren, kunt u ook op +.
OMMAND-TOETS+PUNT
(C
toetsenbord.
) drukken op het

Stroom sparen gebruiken

Met de knop Stroom sparen ( ) kunt u energie besparen wanneer u de scanner niet gebruikt. Bij een druk op deze knop gaan de scannerlamp en het lampje bij de knop Stroom sparen uit en gaat de scannerlamp terug naar de uitgangspositie.
Druk op een knop aan het voorpaneel van de scanner of start een scan vanaf de computer om de scanner weer te activeren. Na een korte opwarmperiode begint het scannen.
Terug naar inhoudsopgave Scannen via scannerknoppen 37

Scannerknoppen configureren

Bij elke scannerknop horen standaardinstellingen die zorgen voor een optimale scan voor de bestemming (zoals een e-mailprogramma) die hoort bij de knop waarop u drukt.
Tip
Als u de instellingen alleen voor het huidige item wilt wijzigen, kunt u ook scannen met de HP Precisionscan Pro-software. Zie Scannen vanuit HP
Precisionscan Pro op pagina 41.

Instellingen voor knoppen wijzigen

U kunt de standaardinstellingen voor afzonderlijke scannerknoppen wijzigen. De wijzigingen worden toegepast op alle items die u scant met deze knop, tot u de instellingen opnieuw wijzigt.
Zie Instellingen voor scannerknoppen op pagina 39 voor meer informatie over de instellingen die u kunt wijzigen.
Instellingen voor knoppen wijzigen
1
Kies een van de volgende mogelijkheden:
Druk op de scanner op Meer opties ( ). (Alleen bepaalde modellen, zie Voorpaneel en accessoires - vergelijking op
pagina 3.)
2
Klik op het tabblad de instellingen weer te geven die u kunt wijzigen.
Opmerking:
Regelpanelen
Kies
Controls
in het
in het submenu.
Knoppen
Als u bij bepaalde scannermodellen op de tab
Scannen naar
bestemmingen (Bestemmingenlijst genoemd). Ga naar Instellingen voor de bestemmingenlijst
wijzigen op pagina 38 en vervolgens naar
stap 3.
Apple
op de tab voor een scannerknop om
( )-menu en kies
klikt, verschijnt er een lijst met
HP Scanjet
3
Wijzig de instellingen voor de knop. Zie Instellingen voor
scannerknoppen op pagina 39 voor meer informatie.
4
Herhaal stap 2 en 3 om instellingen voor andere knoppen te wijzigen.
5
Herhaal stap 2 en klik op de standaardinstellingen te herstellen.
6
Klik op het sluitvak als u klaar bent.
Standaardinstellingen herstellen
om
38 Scannen via scannerknoppen Terug naar inhoudsopgave
Instellingen voor de bestemmingenlijst wijzigen (alleen bepaalde modellen)
Wanneer u bij bepaalde scannermodellen rechtstreeks vanaf het voorpaneel van de scanner scant, kunt u via de knop Bestemming selecteren een bestemming selecteren in de bestemmingenlijst. Via het regelpaneel HP Scanjet Controls kunt u de instellingen wijzigen voor bestemmingen in deze lijst.
Zie Voorpaneel en accessoires - vergelijking op pagina 3 om te controleren of uw scannermodel een bestemmingenlijst ondersteunt. Zie Instellingen voor scannerknoppen op pagina 39 voor meer informatie over de instellingen die u kunt wijzigen.
Opmerking:
Bij de bestemmingenlijst kunt u de instellingen
Vraag naar naam van e-mailbijlage, Vraag naar scannen van volgende pagina Automatisch bijsnijden
naar niet wijzigen.
en
voor de knop Scannen
Instellingen voor de bestemmingenlijst wijzigen
1
Kies een van de volgende mogelijkheden:
Druk op de scanner op Meer opties ( ).
2
Klik op de tab verschijnt een lijst met beschikbare scanbestemmingen en de huidige instellingen voor deze bestemmingen.
3
Kies een bestemming in de lijst en klik op dialoogvenster
4
Wijzig de instellingen voor de bestemming. Zie Instellingen voor
scannerknoppen op pagina 39 voor meer informatie over deze
instellingen.
5
Klik op OK als u klaar bent. De aangebrachte wijzigingen worden in de kolommen naast de bestemming weergegeven.
6
Herhaal stap 3 en 4 om instellingen voor een andere bestemming te wijzigen.
7
Als u de standaardinstellingen voor een bestemming wilt herstellen:
Regelpanelen
Kies
Controls
in het
in het submenu.
Scannen naar
Bestemming bewerken
Apple
op het tabblad
( )-menu en kies
Bewerken
verschijnt.
Knoppen
. Het
HP Scanjet
. Er
a
Herhaal stap 3.
b
Klik op
Tip
Standaardinstellingen herstellen
Als de bestemmingen op de scanner niet overeenkomen met de bestemmingen op het tabblad HP Scanjet Controls, klikt u op om de nieuwe bestemmingen te verzenden naar de scanner.
Scannen naar
van het regelpaneel
Scanner bijwerken
en klik op OK.
Terug naar inhoudsopgave Scannen via scannerknoppen 39

Instellingen voor scannerknoppen

Via het regelpaneel HP Scanjet Controls kunt u de volgende instellingstypen wijzigen voor de scannerknoppen.
Opties voor bestemmingen. Zie Opties voor bestemmingen op
pagina 39.
Opties voor afbeeldingen. Zie Opties voor afbeeldingen op
pagina 40.
Opties voor paginaformaat automatische documentinvoer. Zie
Opties voor paginaformaat automatische documentinvoer op pagina 40.
Welke opties beschikbaar zijn, hangt af van de geselecteerde bestemming in de keuzelijst Bestemming.
Opmerking:
Opties voor bestemmingen
Bestemmingen
De keuzelijst bestemmingen op de computer. Deze bestemmingen zijn de volgende:
Bestandstypen:
tekst
een bestandsindeling voor afbeeldingen, zoals JPEG. Kies wanneer u items scant die alleen tekst bevatten die u wilt bewerken in een tekstverwerkingsprogramma. Kies
tekst
bevatten die u wilt bewerken.
Programma's:
programma's die in de keuzelijst staan.
Bestemmingen
Afbeelding
. Kies
wanneer u items scant die zowel afbeeldingen als tekst
Sommige scannermodellen hebben ook een bestemmingenlijst voor de knop Scannen naar. Zie Instellingen voor de bestemmingenlijst
wijzigen (alleen bepaalde modellen) op pagina 38.
geeft een overzicht van alle beschikbare
opties zijn
Afbeelding, Tekst
Afbeelding en
en
wanneer u items scant die u wilt opslaan in
Tekst
Afbeelding en
de HP Precisionscan Pro-software herkent de
Geen:
wanneer
Geen
is geselecteerd en u op de scannerknop drukt, wordt het regelpaneel HP Scanjet Controls geopend. Hierin kunt u een bestemming voor de scan selecteren.
Bestandstype
Wanneer u
Afbeelding
selecteert, wordt het gescande beeld opgeslagen in een bestandsindeling voor beelden. Als het gescande beeld tekst bevat, is die niet bewerkbaar.
Bij keuze van
Tekst
wordt de uitvoer ondergebracht in één kolom in de meest logische volgorde. Afbeeldingen op het gescande item worden verwijderd. Gebruik deze optie als u de tekst uitgebreid wilt bewerken.
Afbeelding en tekst
Als
wordt geselecteerd, wordt de uitvoer geconverteerd in een indeling waarin de tekst kan worden bewerkt. Alle afbeeldingen op het gescande item blijven behouden.
Vraag naar scannen van volgende pagina
Wanneer u deze optie selecteert, verschijnt op het beeldscherm een vraag nadat u de eerste pagina van een taak hebt gescand. Er wordt gevraagd of bij deze taak nog meer pagina's moeten worden gescand.
Als deze optie niet wordt geselecteerd, wordt niet naar verdere pagina's gevraagd. Elke scantaak wordt behandeld als een taak van één pagina.
Bij wijziging van de instellingen voor de bestemmingenlijst is deze optie niet beschikbaar. Voor het scannen van meerdere pagina's gebruikt u de ADI of de HP Precisionscan Pro-software.
Vraag naar naam van e-mailbijlage
Wanneer u deze optie hebt geselecteerd, wordt u elke keer verzocht een naam voor e-mailbijlagen in te voeren.
Als u deze optie niet hebt geselecteerd, geeft de scannersoftware elke bijlage automatisch een naam.
Bij wijziging van de instellingen voor de bestemmingenlijst is deze optie niet beschikbaar. De namen voor e-mailbijlagen worden automatisch gegenereerd. Als u namen moet opgeven voor e­mailbijlagen, kunt u de knop E-mail gebruiken om het item te scannen.
40 Scannen via scannerknoppen Terug naar inhoudsopgave
Opties voor afbeeldingen
Resolutie
Kies een resolutie in de keuzelijst of typ een resolutie in het tekstvak.
Uitvoertype
Selecteer een van de volgende opties:
Zie Overzicht van bestandstypen op pagina 64 voor meer informatie over gebruik van deze opties.
Automatisch bijsnijden
Ware kleuren
Met
wordt een beeld gemaakt dat wordt
weergegeven met 24-bits per pixel per kleur.
256-kleurenpalet
Met
wordt een beeld met de 240 meest voorkomende kleuren in het beeld gemaakt plus de 16 basiskleuren.
Grijsschaal
Met
wordt een beeld gemaakt dat grijstinten bevat in plaats van alleen zwart en wit. In een grijsschaalbeeld bevat elke pixel meerdere gegevensbits, waardoor er meerdere grijstinten kunnen worden vastgelegd en weergegeven.
Zwart-wit
Met
bevatten beelden alleen zwarte en witte pixels,
geen kleuren of grijstinten. Elke pixel staat voor één bit.
Opties voor paginaformaat automatische documentinvoer
Bij gebruik van een ADI kiest u het formaat van de pagina's die u in de ADI wilt plaatsen.
U.S. Letter
U.S. Legal
A4
Zie Scannen vanuit de ADI op pagina 80 voor meer informatie over het plaatsen van items in de ADI.
Wanneer deze optie is geselecteerd, neemt de scanner alleen het item of de items in de rechterbovenhoek van het scannerglas op in het uiteindelijke gescande beeld.
Als deze optie niet is geselecteerd, neemt de scanner het hele vlak van het scannerglas, inclusief lege delen, op in het gescande beeld.
Bij wijziging van de instellingen voor de bestemmingenlijst is deze optie niet beschikbaar. In plaats daarvan wordt
bijsnijden
item scant met de optie met de optie
bijsnijden
geselecteerd als de bestemming die u hebt opgegeven het
Tekst
Afbeelding
Afbeelding en tekst
of
. Als de bestemming het item scant
niet geselecteerd.
Automatisch
, wordt
Automatisch
Terug naar inhoudsopgave Scannen vanuit HP Precisionscan Pro 41
3
Met de HP Precisionscan Pro-software kunt u gescande beelden beoordelen en wijzigen voordat u ze naar een bestemming of een bestand stuurt. U start de HP Precisionscan Pro-software via een scannerknop of via de map HP-scannersoftware op de computer.
U kunt de HP Precisionscan Pro-software ook starten vanuit een ander programma, bijvoorbeeld een tekstverwerkings- of beeldbewerkingsprogramma, als het programma TWAIN of de HP Scanjet Plug-in ondersteunt. Zie Scannen vanuit andere programma's
op pagina 76 voor meer informatie.

Scannen vanuit HP Precisionscan Pro

Overzicht van de HP Precisionscan Pro­software
De HP Precisionscan Pro-software biedt mogelijkheden om voorbeelden te bekijken en hulpmiddelen om een beeld te wijzigen. Met beelden zijn onder meer de volgende bewerkingen mogelijk:
een deel van een voorbeeld selecteren, of bijsnijden, dat het uiteindelijke gescande beeld moet worden;
de resolutie wijzigen;
de grootte van het gescande beeld wijzigen;
het contrast wijzigen.
42 Scannen vanuit HP Precisionscan Pro Terug naar inhoudsopgave

De HP Precisionscan Pro-software starten

Om de HP Precisionscan Pro-software te starten, drukt u op de knop Scannen naar ( ) of dubbelklikt u op map HP-scannersoftware. De software wordt gestart.
Als u de functie van een opdracht wilt bekijken, plaatst u de aanwijzer op de opdracht tot er een uitleg verschijnt.
Zie "Hulp bij gebruik van de software" op deze pagina voor meer informatie over de vormen van hulp die de software zelf biedt. Zie
Opdrachten en functies van de software gebruiken op pagina 117 als u
meer informatie wilt over sneltoetsen, menuonderdelen, werkbalken en vormen van de aanwijzer/cursor.
HP Precisionscan Pro
in de

Hulp bij gebruik van de software

De HP Precisionscan Pro-software biedt diverse vormen van hulp.
Smart Friends
Smart Friends zijn tips die automatisch verschijnen om u te waarschuwen voor mogelijke problemen. Als u bijvoorbeeld een hoge resolutie instelt maar het gescande beeld als e-mailbericht wilt verzenden, waarschuwt een Smart Friend u dat het bestand waarschijnlijk te groot is voor een e-mailbericht. Als u bepaalde berichten wilt uitschakelen, selecteert u de optie
herinneren
wilt uitschakelen, kiest u menu
Friends inschakelen
in het dialoogvenster van het bericht. Als u alle berichten
Alle Smart Friends uitschakelen
Help
. Om alle berichten weer in te schakelen, kiest u
.
Online Help
De online Help is een gebruiksvriendelijke informatiebron voor gebruik van de scanner en de software, probleemoplossing, ondersteuning en technische gegevens. Toegang krijgen tot de Help: klik in het menu
Help
dialoogvenster dat deze knop bevat.
HP Precisionscan Pro Help
op
. Of klik op de knop
Niet meer
Help
in het
Alle Smart
in een
Terug naar inhoudsopgave Scannen vanuit HP Precisionscan Pro 43
2

Een nieuwe scan maken

Als u een nieuwe scan start, maakt de scanner een voorlopige scan van het item en wordt het gescande beeld weergegeven in de HP Precisionscan Pro-software. U kunt het gescande beeld bekijken en eventueel bewerken alvorens het naar een bestemming te sturen of het op te slaan als bestand.
Een nieuwe scan starten
Volg deze stappen om een scan te starten vanuit de HP Precisionscan Pro-software. Zie Snel scannen met de scannerknoppen op pagina 30 om een scan te starten met een scannerknop.
1
Leg het origineel met de te scannen kant omlaag op het scannerglas en sluit het deksel.
Begin op een van de volgende manieren te scannen:
Klik in de HP Precisionscan Pro-software op op de werkbalk.
Klik in de HP Precisionscan Pro-software op menu
Het gescande beeld verschijnt in de HP Precisionscan Pro-software. Dit gescande beeld is de voorbeeldscan. U kunt wijzigingen aanbrengen, bijvoorbeeld een deel van het beeld selecteren of het contrast aanpassen.
Wanneer u het beeld naar een ander programma stuurt, bijvoorbeeld als e-mail, het beeld op een website plaatst of het opslaat als bestand, maakt u met de scanner een definitieve scan van het item, waarin de eventueel aangebrachte wijzigingen worden verwerkt. In dit gedeelte vindt u aanwijzingen voor het uitvoeren van optionele wijzigingen en het voltooien van de scan.
Scannen
.
Nieuwe scan
in het
Opmerking:
Zie Scannen vanuit de ADI op pagina 80 als u items in de automatische documentinvoer (ADI) van de HP Scanjet wilt plaatsen.
44 Scannen vanuit HP Precisionscan Pro Terug naar inhoudsopgave

Een scan bijsnijden of een gebied selecteren voor de uiteindelijke scan

Als een gescand beeld in de HP Precisionscan Pro-software wordt weergegeven, bepaalt u wat het definitieve gescande beeld wordt door een selectiegebied te maken. Bij het maken van een selectiegebied verschijnt rond het gebied een gestippelde selectierand:
Selectierand
Een scan bijsnijden of een gebied selecteren voor de definitieve scan
Kies een van de volgende mogelijkheden:
Plaats de aanwijzer op het gewenste gebied en klik.
Als de aanwijzer er zo uitziet: , klikt u op een hoek van het gewenste gebied en sleept u de aanwijzer naar de tegenoverliggende hoek om een rechthoekig selectiegebied te maken.
Alles selecteren
Kies scannerglas, inclusief lege delen, wordt geselecteerd.
in het menu
Bewerken
. Het hele
Het formaat van het selectiegebied wijzigen
Klik op de selectierand en sleep deze om het selectiegebied te wijzigen.
De selectierand verplaatsen
Beweeg de aanwijzer over het selectiegebied. Wanneer de aanwijzer er zo uitziet: , klikt u en sleept u de selectierand naar een nieuwe positie.
Zie Contextgevoelige aanwijzers op pagina 123 als u informatie wilt over de vorm van de aanwijzer wanneer die zich op een deel van de selectierand bevindt.
Tip
Zie Een beeld van dichterbij bekijken (zoomen) op
pagina 45 als u een gebied van dichterbij wilt
bekijken zonder te wijzigen wat in de uiteindelijke scan moet komen.
De selectierand verwijderen
Kies een van de volgende mogelijkheden:
Druk op ESC.
Kies
Wissen
in het menu
Bewerken
.
Terug naar inhoudsopgave Scannen vanuit HP Precisionscan Pro 45

Een beeld van dichterbij bekijken (zoomen)

U zoomt in op het selectiegebied om het van dichterbij te bekijken of er wijzigingen in aan te brengen. U zoomt uit om het volledige voorbeeld te bekijken of om een ander deel van het beeld te selecteren dat u wilt bekijken. Door in te zoomen op het selectiegebied alvorens wijzigingen aan te brengen of de definitieve scan uit te voeren, bereikt u de beste resultaten. De zoomopdrachten zijn alleen beschikbaar als u een selectiegebied hebt gemaakt.
Bij in- en uitzoomen verandert u niet het deel van het beeld dat de uiteindelijke scan wordt en ook niet de uiteindelijke uitvoergrootte (de fysieke uitvoerafmetingen). Zie Een scan bijsnijden of een gebied
selecteren voor de uiteindelijke scan op pagina 44 als u het gebied
voor de uiteindelijke scan wilt wijzigen. Zie Formaat wijzigen
(uitvoerafmetingen) op pagina 47 als u de grootte van het beeld wilt
wijzigen.
Inzoomen
Nadat u een selectiegebied hebt gemaakt, kiest u een van de volgende mogelijkheden:
Kies
Klik op .
Inzoomen
in het menu
Weergave
.

Het uitvoertype selecteren

Wanneer de scannersoftware automatisch een uitvoertype op basis van het soort item dat u scant. Desgewenst kunt u het uitvoertype wijzigen. De keuze van het uitvoertype hangt af van de toepassing van het gescande beeld en het soort item dat u scant.
Een uitvoertype selecteren
1
Uitvoertype automatisch selecteren
is geselecteerd, kiest
Kies een van de volgende mogelijkheden:
Uitvoertype automatisch selecteren
Kies
Uitvoertype
(als deze optie nog niet is ingeschakeld). De
in het menu
software kiest vervolgens het beste uitvoertype voor het soort origineel dat u scant.
Als u het uitvoertype alleen voor de huidige scan wilt wijzigen,
laat u selecteert u het gewenste uitvoertype in het menu
Uitvoertype automatisch selecteren
ingeschakeld en
Uitvoertype
Zie Overzicht van uitvoertypen op pagina 46. Als u het uitvoertype voor de huidige scan en alle overige scans
in deze sessie wilt wijzigen, schakelt u
automatisch selecteren
uitvoertype in het menu
uit en selecteert u het gewenste
Uitvoertype
Uitvoertype
. Zie Overzicht van
uitvoertypen op pagina 46.
.
Uitzoomen
Kies een van de volgende mogelijkheden:
Kies
Uitzoomen
in het menu
weergave van het beeld te herstellen.
Klik op .
Weergave
om de oorspronkelijke
Tip
Als u de selectierand opnieuw tekent, kan het uitvoertype veranderen als
automatisch selecteren
dialoogvenster
voorkeuren
HP Precisionscan Pro-
.
Uitvoertype
is geselecteerd in het
46 Scannen vanuit HP Precisionscan Pro Terug naar inhoudsopgave
Overzicht van uitvoertypen Het oorspronkelijke uitvoertype herstellen
Toepassingen Uitvoertype
Kleurenfoto's of -tekeningen met veel toonnuances die:
moeten worden afgedrukt op een kleurenprinter;
moeten worden weergegeven op een kleurenmonitor die
is ingesteld op miljoenen kleuren; moeten worden weergegeven op het web en
opgeslagen in de indeling JPEG of PNG.
Kleurenfoto's of -tekeningen met toonnuances die:
moeten worden afgedrukt op een kleurenprinter;
moeten worden verzonden via e-mail;
moeten worden gebruikt op een manier die een kleine
bestandsgrootte vereist; moeten worden weergegeven op een beeldscherm.
Kleurenfoto's of -tekeningen met toonnuances die:
moeten worden afgedrukt op een kleurenprinter;
moeten worden weergegeven op een kleurenmonitor die
is ingesteld op 256 kleuren moeten worden weergegeven op het web en
opgeslagen in de indeling GIF
Kleurenfoto's of -tekeningen met toonnuances die moeten worden afgedrukt op een zwart-witprinter.
Ware kleuren
Geoptimaliseerd palet
Systeempalet
Grijsschaal
Uitvoertype automatisch selecteren
Kies
in het menu
Uitvoertype
De software kiest het beste uitvoertype op basis van het beeld binnen het selectiegebied.
.
Zwart-witfoto's en -tekeningen met toonnuances die moeten kunnen worden gebruikt voor elk gewenst doel.
Zwart-wittekeningen zonder toonnuances die in een ander programma moeten worden geplaatst zonder formaatwijziging in dat andere programma.
Elk beeld dat moet worden opgeslagen in de indeling GIF voor weergave op het web.
Kleurentekeningen of -logo's met weinig toonnuances en één geconcentreerd gebied met een bepaalde kleur. Het beeld moet inzetbaar zijn voor elk gewenst doel.
Grijsschaal
Zwart-wit (bitmap)
Webpalet
Steunkleuren
Terug naar inhoudsopgave Scannen vanuit HP Precisionscan Pro 47

Optionele aanpassingen (basis)

Deze hulpmiddelen worden het meest toegepast, maar gebruik ervan is altijd optioneel. Welke hulpmiddelen beschikbaar zijn, hangt af van het uitvoertype.
Opmerking:
Wanneer een hulpmiddel actief is op het bureaublad, scant de HP Precisionscan Pro­software het item met de huidige instellingen van het hulpmiddel. Deze instellingen hoeven niet de beste instellingen te zijn voor het item dat wordt gescand. Als u wilt dat de scanner automatisch de beste instellingen gebruikt om te scannen, moet u het hulpmiddel afsluiten.

Formaat wijzigen (uitvoerafmetingen)

U kunt de grootte van het beeld wijzigen alvorens de uiteindelijke scan te maken door de uitvoerafmetingen te wijzigen. Door het gescande beeld de gewenste afmetingen te geven voordat de definitieve scan wordt gemaakt, bereikt u de beste beeldkwaliteit.
Tip
De grootte van een beeld wijzigen
1
Kies dialoogvenster Formaat wijzigen verschijnt.
2
Kies een van de volgende mogelijkheden:
Als u de grootte van beelden moet wijzigen zodat ze in een bestand passen, bijvoorbeeld in een tekstverwerkingsdocument, past u de grootte aan in de scannersoftware. Als u de grootte van beelden in een ander programma wijzigt, kunnen de beelden onscherp worden of kartelranden vertonen.
Formaat wijzigen
Selecteer desgewenst een maateenheid in het veld Typ bij Uitvoerafmetingen een nieuwe waarde in het veld
Breedte
Selecteer een percentage in het veld
of
Hoogte
in het menu
en druk op E
Hulpmiddelen
NTER
.
Schaal
.
. Het
Eenheden
.
De nieuwe waarden verschijnen in de velden
Hoogte
scherm blijven ongewijzigd. De grootte wordt pas gewijzigd wanneer u de scan voltooit.
3
Klik desgewenst op . Vervolgens worden de gedefinieerde uitvoerafmetingen vergrendeld, zodat u het selectiegebied kunt wijzigen zonder de uitvoerafmetingen te wijzigen. Wanneer u de selectierand wijzigt, past de software de rand aan met behoud van de hoogte-breedteverhouding. De uitvoerafmetingen blijven ongewijzigd.
, maar het selectiegebied en het gescande beeld op het
Schaal, Breedte
en
48 Scannen vanuit HP Precisionscan Pro Terug naar inhoudsopgave

De resolutie wijzigen

De resolutie bepaalt de hoeveelheid gegevens in een gescand beeld. De scannersoftware kiest de optimale resolutie op basis van het uitvoertype. Deze resolutie hoeft normaal gesproken niet te worden gewijzigd.
Als u de resolutie wijzigt, moet u geen hogere resolutie kiezen dan het beeldscherm of de printer kan weergeven en een resolutie die geschikt is voor het type gescand beeld. Als u bijvoorbeeld afdrukt op een 600­dpi printer, kiest u 600 voor zwart-witte bitmapbeelden, maar hooguit 200 voor kleuren- of grijsschaalbeelden. Deze resoluties resulteren in een optimale kwaliteit en kleine bestanden.
Als u een hogere resolutie kiest voor kleurenafbeeldingen, worden de bestanden groter zonder dat de kwaliteit verbetert. Bij verdubbeling van de resolutie worden bestanden viermaal zo groot. Grote bestanden kunnen de uitvoering van bepaalde taken, zoals e-mailen, onmogelijk maken. Ook kunnen ze te veel schijfruimte in beslag nemen.
Zie Tips voor de beste beeldkwaliteit op pagina 71 als u hulp wilt bij het bepalen van een resolutie op basis van het type origineel en de bestemming.
De resolutie wijzigen
1
Open het hulpmiddel Resolutie, als dit nog niet is geopend.
2
Kies een van de volgende mogelijkheden:
Selecteer een waarde in de lijst.
Typ een waarde tussen 12 en 999.999 in het veld en druk op
NTER
E
De resolutie verandert zodra u een waarde selecteert.
.
De oorspronkelijke resolutie herstellen
1
Open het hulpmiddel Resolutie, als dit nog niet is geopend.
2
Klik op .

Het contrast wijzigen

Het contrast wordt bepaald door de instelling van de middentonen, accenten en schaduwen. Zie De middentonen wijzigen op pagina 52,
De accenten wijzigen op pagina 53 en De schaduwen wijzigen op pagina 54.
Het hulpmiddel Resolutie openen
Resolutie
Kies
Opmerking:
in het menu
Hulpmiddelen
Wanneer het hulpmiddel Resolutie is ingeschakeld, staat er een vinkje naast de opdracht en bevat de werkbalk het hulpmiddel Resolutie.
Resolutie
.
in het menu
Hulpmiddelen
Terug naar inhoudsopgave Scannen vanuit HP Precisionscan Pro 49

Een beeld draaien

U kunt een beeld met de klok mee (rechtsom) of tegen de klok in (linksom) draaien in stappen van 90 graden. Een beeld kan worden gedraaid als de onderkant van het item aan de bovenkant van het scannerglas is geplaatst of als het item zijwaarts is geplaatst. Items zoals negatieven in een sjabloon worden vaak zijwaarts gescand.
Een beeld draaien
Kies een van de volgende mogelijkheden:
Een beeld met de klok mee (rechtsom) draaien: Kies 90° naar rechts draaien in het menu werkbalk. Herhaal dit om het beeld verder te draaien.
Een beeld tegen de klok in (linksom) draaien: Kies
draaien in het menu werkbalk. Herhaal dit om het beeld verder te draaien.
Hulpmiddelen
Hulpmiddelen
. Of klik op op de
. Of klik op op de
90°
naar links

Een beeld spiegelen (omkeren)

U kunt een beeld spiegelen of omkeren vanuit de verticale as. Bij spiegeling van een beeld komen de elementen van het beeld op de tegenovergestelde kant van hun oorspronkelijke posities te staan. Spiegelen kan vooral handig zijn bij items zoals negatieven, die omgekeerd in een sjabloon zijn geplaatst en gespiegeld zijn gescand.
Een beeld spiegelen (omkeren)
Spiegelen
Kies oorspronkelijke opmaak te herstellen.
in het menu
Hulpmiddelen
. Herhaal deze stap om de
50 Scannen vanuit HP Precisionscan Pro Terug naar inhoudsopgave

Een beeld verscherpen

Bij verscherping van een beeld wordt het detail in het beeld verbeterd. De HP Precisionscan Pro-software selecteert automatisch het optimale verscherpingsniveau. U kunt deze waarde wijzigen.
U kunt het beeld verscherpen als het onscherp overkomt. U kunt een beeld ook minder scherp maken als het origineel onvolkomenheden of vlekjes vertoont. Als een beeld (teveel) wordt verscherpt, kunnen de onvolkomenheden worden geaccentueerd en kunnen er ongewenste patronen ontstaan.
Het hulpmiddel Verscherpen openen
Verscherpen
Kies
Opmerking:
in het menu
Een beeld verscherpen
Wanneer het hulpmiddel Verscherpen is ingeschakeld, staat er een vinkje naast de opdracht
Hulpmiddelen
hulpmiddel Verscherpen.
Hulpmiddelen
Verscherpen
en bevat de werkbalk het
.
in het menu

Alle aanpassingen herstellen

U kunt de optimale waarden (standaardwaarden) herstellen die de scannersoftware voor een beeld heeft gekozen. De optimale waarden zijn gebaseerd op het geselecteerde uitvoertype. Bij herstel van de standaardwaarden worden alle aanpassingen die u hebt verricht ongedaan gemaakt, uitgezonderd het uitvoertype, het zoompercentage en het selectiegebied.
Alle aanpassingen herstellen
Kies een van de volgende mogelijkheden:
Hulpmiddelen herstellen
Kies
Klik op op de werkbalk.
in het menu
Bewerken
.
1
Open het hulpmiddel Verscherpen, als dit nog niet is geopend.
2
Selecteer een verscherpingsniveau in de lijst. Bekijk het effect van de wijziging in het voorbeeld.
Opmerking:
Om de effecten van het nieuwe verscherpingsniveau beter te bekijken, zoomt u in op het selectiegebied. Zie Een beeld van
dichterbij bekijken (zoomen) op pagina 45.
Het oorspronkelijke verscherpingsniveau herstellen
1
Open het hulpmiddel Verscherpen, als dit nog niet is geopend.
2
Klik op .
Terug naar inhoudsopgave Scannen vanuit HP Precisionscan Pro 51

Optionele aanpassingen (gevorderd)

Deze optionele aanpassingen zijn aanpassingen die niet vaak worden gebruikt of nodig zijn. Gevorderde gebruikers kunnen ze gebruiken voor speciale effecten of andere doeleinden. Welke hulpmiddelen beschikbaar zijn, hangt af van het uitvoertype.
Opmerking:
Wanneer een hulpmiddel, zoals Kleuren omkeren, actief is op het bureaublad, scant de HP Precisionscan Pro-software het item met de huidige instellingen van het hulpmiddel in plaats van met automatische aanpassingsfuncties. Sluit het hulpmiddel af als u wilt dat de HP Precisionscan Pro-software automatische aanpassingsfuncties gebruikt. Zie Voorkeuren
instellen op pagina 72 voor meer informatie.

De kleuren van het beeld omkeren

Met de opdracht Omkeren worden de zwarte delen van een beeld omgezet in wit en witte delen in zwart. Bij kleurenbeelden wordt elke kleur geconverteerd in zijn complementaire kleur. Over het algemeen is deze opdracht geschikt voor tekeningen en beelden met steunkleuren.
De kleuren van het beeld omkeren
Kleuren omkeren
Kies om de kleuren nogmaals om te keren.
in het menu
Geavanceerd
. Herhaal deze stap
52 Scannen vanuit HP Precisionscan Pro Terug naar inhoudsopgave

De middentonen wijzigen

Met de middentooninstelling kunt u de middenwaarden in een beeld lichter of donkerder maken. Het bereik voor de waarde in het veld
Middentonen
is 1,0 tot 4,0. Bij een aanpassing in de richting van 1,0 wordt het beeld donkerder. Bij een aanpassing in de richting van 4,0 wordt het beeld lichter.
Zie De middentonen in dia's of negatieven aanpassen op pagina 85 als u de middentonen van dia's, negatieven of andere transparante items wilt aanpassen.
Middentonen: 1,8
Middentonen: 3,0
(standaardwaarde)
Tip
Als u het beeld uitwisselt met anderen die het op een beeldscherm bekijken, wordt een waarde van 2,2 voor de middentonen aanbevolen. Dit is een gemiddelde waarde is die geschikt is voor een groot aantal verschillende monitoren.
Het hele beeld lichter maken
1
2
Belichting aanpassen
Kies
in het menu
Kies een van de volgende mogelijkheden:
Sleep de schuifregelaar voor middentonen naar rechts.
Typ een hogere waarde in het veld
NTER
E
Klik op de pijl-
.
omhoog
naast het veld
Het hele beeld donkerder maken
1
2
Belichting aanpassen
Kies
in het menu
Kies een van de volgende mogelijkheden:
Sleep de schuifregelaar voor middentonen naar links.
Typ een lagere waarde in het veld
NTER
E
Klik op de pijl-
.
omlaag
naast het veld
Geavanceerd
Middentonen
Middentonen
Geavanceerd
Middentonen
Middentonen
.
en druk op
.
.
en druk op
.
De standaardinstellingen herstellen
1
2
Belichting aanpassen
Kies Klik op
Automatisch
in het menu
om voor de middentonen, accenten en
Geavanceerd
schaduwen de standaardinstellingen van dit gescande beeld te herstellen. Als u op
Automatisch
klikt, worden ook de uitvoerniveaus teruggezet op hun standaardwaarden. Zie
Uitvoerniveaus voor pixels instellen op pagina 56.
.
Terug naar inhoudsopgave Scannen vanuit HP Precisionscan Pro 53

De accenten wijzigen

Het 'accent' is de waarde in het beeld die op het beeldscherm wordt weergegeven als wit. Alle waarden die lichter zijn dan het accent, worden ook wit weergegeven.
Het beeld heeft een standaardinstelling voor accenten. Als u een hogere waarde selecteert, komt meer van de lichte waarden duidelijk naar voren, waardoor in de lichte gebieden meer details te zien zijn. Als u een lagere waarde selecteert, komt minder van de lichte waarden duidelijk naar voren, waardoor in de lichte gebieden minder details te zien zijn.
Zie De accenten in dia's of negatieven aanpassen op pagina 86 als u de accenten van dia's, negatieven of andere transparante items wilt aanpassen.
Accenten: 215
Accenten: 122
Het detail in lichtere gebieden vergroten
1
2
Belichting aanpassen
Kies
in het menu
Geavanceerd
Kies een van de volgende mogelijkheden:
Sleep de schuifregelaar voor accenten naar rechts.
Typ een hogere waarde in het veld
Klik op de pijl-
omhoog
naast het veld
Accenten
Accenten
.
en druk op E
.
NTER
Het detail in lichtere gebieden verminderen
1
2
Belichting aanpassen
Kies
in het menu
Geavanceerd
Kies een van de volgende mogelijkheden:
Sleep de schuifregelaar voor accenten naar links.
Typ een lagere waarde in het veld
Klik op de pijl-
omlaag
naast het veld
Accenten
Accenten
.
en druk op E
.
NTER
Een waarde kiezen als accentwaarde
Klik op (witpipet). Als de aanwijzer verandert in het pipet, plaatst u het op het gebied dat het accent moet worden en klikt u.
.
.
De standaardinstellingen herstellen
1
2
Belichting aanpassen
Kies Klik op
Automatisch
in het menu
om voor de middentonen, accenten en
Geavanceerd
schaduwen de standaardinstellingen van dit gescande beeld te herstellen. Als u op
Automatisch
klikt, worden ook de uitvoerniveaus teruggezet op hun standaardwaarden. Zie
Uitvoerniveaus voor pixels instellen op pagina 56.
.
54 Scannen vanuit HP Precisionscan Pro Terug naar inhoudsopgave

De schaduwen wijzigen

De 'schaduw' is de waarde in het beeld die op het beeldscherm wordt weergegeven als zwart. Alle waarden die donkerder zijn dan de schaduw, worden ook zwart weergegeven.
Het beeld heeft een standaardinstelling voor schaduwen. Als u een hogere waarde selecteert, komen meer donkere waarden duidelijk naar voren, waardoor de donkere gebieden meer detail krijgen. Als u een lagere waarde selecteert, komen minder donkere waarden duidelijk naar voren, waardoor de donkere gebieden minder detail krijgen.
Zie De schaduwen in dia's of negatieven aanpassen op pagina 86 als u de schaduwen van dia's, negatieven of andere transparante items wilt aanpassen.
Schaduwen: 10
Schaduwen: 3
Het detail in donkere gebieden vergroten
1
2
Belichting aanpassen
Kies
in het menu
Geavanceerd
Kies een van de volgende mogelijkheden:
Sleep de schuifregelaar voor schaduwen naar rechts.
Typ een hogere waarde in het veld
NTER
E
Klik op de pijl-
.
omhoog
naast het veld
Schaduwen
Schaduwen
.
en druk op
.
Het detail in donkere gebieden verminderen
1
2
Belichting aanpassen
Kies
in het menu
Geavanceerd
Kies een van de volgende mogelijkheden:
Sleep de schuifregelaar voor schaduwen naar links.
Typ een lagere waarde in het veld
NTER
E
Klik op de pijl-
.
omlaag
naast het veld
Schaduwen
Schaduwen
.
en druk op
.
Een waarde kiezen als schaduwwaarde
Klik op (zwartpipet). Als de aanwijzer verandert in het pipet, plaatst u het op het gebied dat de schaduw moet worden en klikt u.
De standaardinstellingen herstellen
1
2
Belichting aanpassen
Kies Klik op
Automatisch
in het menu
om voor de middentonen, accenten en
Geavanceerd
schaduwen de standaardinstellingen van dit gescande beeld te herstellen. Als u op
Automatisch
klikt, worden ook de uitvoerniveaus teruggezet op hun standaardwaarden. Zie
Uitvoerniveaus voor pixels instellen op pagina 56.
.
Terug naar inhoudsopgave Scannen vanuit HP Precisionscan Pro 55

Controle op wegvallende gebieden

De lichtste en donkerste delen van een beeld die zonder enig detail worden afgedrukt, worden 'wegvallende gebieden' genoemd. De lichtste delen, of accenten, worden afgedrukt als de kleur van het papier (zonder inkt of toner) en vertonen daarom geen detail. De donkerste delen, of schaduwen, worden volledig verzadigd afgedrukt met de zwartste kleur inkt of toner en vertonen daarom ook geen detail.
U kunt wegvallende gebieden bekijken en veranderen als u wilt dat ze bij het afdrukken wel detail bevatten.
Wegvallende lichte gebieden (accenten) bekijken en wijzigen
1
2
3
4
Belichting aanpassen
Kies Klik op (Accentenalarm). De lichtste gebieden in het beeld, die
zonder detail (wit) worden afgedrukt, worden zwart weergegeven. Klik bij
het beeld zijn verdwenen. Het resultaat van de wijziging is hierna zichtbaar.
Klik nogmaals op om het accentenalarm uit te schakelen.
Accenten
op de pijl-
in het menu
omhoog
Geavanceerd
tot de wegvallende pixels uit
.
Wegvallende donkere gebieden (schaduwen) bekijken en wijzigen
1
2
3
4
Belichting aanpassen
Kies Klik op (Schaduwenalarm). De donkerste gebieden in het
beeld, die zonder detail (zwart) worden afgedrukt, worden wit weergegeven.
Klik bij het beeld zijn verdwenen. Het resultaat van de wijziging is hierna zichtbaar.
Klik nogmaals op om het schaduwenalarm uit te schakelen.
Schaduwen
op de pijl-
in het menu
omlaag
Geavanceerd
tot de wegvallende pixels uit
.
Normale weergave
Weergave bij inschakeling accenten­alarm
Weergave bij inschakeling schaduwen­alarm
56 Scannen vanuit HP Precisionscan Pro Terug naar inhoudsopgave

Uitvoerniveaus voor pixels instellen

Met de instelling voor uitvoerniveaus kunt u interessante effecten bereiken met gescande beelden. Bij keuze van deze opdracht verschijnen de uitvoerniveaus voor zwart en wit. Wit is standaard ingesteld op 255 en zwart op 0.
Als u het uitvoerniveau voor wit verlaagt, wordt het hele beeld donkerder. Als u het uitvoerniveau voor zwart verlaagt, wordt het hele beeld lichter. Als u het uitvoerniveau voor wit op 0 zet en het uitvoerniveau voor zwart op 255, worden de kleuren in het beeld omgekeerd.
Zie het tabblad als u het waardenbereik voor de velden
Tip
Regelaars
onder Voorkeuren instellen op pagina 72
Wit
en
Zwart
wilt wijzigen.
Om een beeld te gebruiken als lichte achtergrond voor donkere tekst, bijvoorbeeld voor een overheadtransparant, verhoogt u het uitvoerniveau voor zwart tot het beeld de gewenste lichtheid heeft.
De uitvoerniveaus wijzigen
1
2
3
Het resultaat van de wijzigingen in de uitvoerniveaus is zichtbaar in het voorbeeldvak.
Belichting aanpassen
Kies
in het menu
Geavanceerd
.
Klik op het driehoekje onder in het dialoogvenster om de huidige uitvoerniveaus voor wit en zwart weer te geven.
Om de niveaus te wijzigen, kiest u een van de volgende mogelijkheden:
Klik op één kant van een schuifregelaar.
Typ een andere waarde in het veld
NTER
E
Klik op de pijl-
Zwart
.
omhoog
of pijl-
.
Wit
omlaag
Zwart
of
en druk op
naast het veld
Wit
of
De standaardinstellingen herstellen
1
2
Belichting aanpassen
Kies Klik op
Automatisch
in het menu
om voor de middentonen, accenten,
Geavanceerd
.
schaduwen en uitvoerniveaus de standaardinstellingen van dit gescande beeld te herstellen.
Terug naar inhoudsopgave Scannen vanuit HP Precisionscan Pro 57

RGB-waarden en pixelkleuren bekijken

Met behulp van de RGB-meter kunt u voor elk punt in een kleuren- of grijsschaalbeeld de RGB-waarden en pixelkleur bekijken.
Zie RGB-waarden en pixelkleur bekijken op pagina 87 als u de RGB­waarden en pixelkleur bij dia's, negatieven of andere transparante items wilt bekijken.
RGB-waarden en pixels bekijken
1
2
3
Belichting aanpassen
Kies Beweeg de aanwijzer over het beeld. Op de RGB-meter
verschijnen de RGB-waarden en de pixelkleur.
RGB­waarden
Opmerking:
Klik nogmaals op dezelfde pipetknop. De RGB-meter wordt gedimd en de aanwijzer krijgt weer zijn normale vorm.
Klik niet zolang de pipetaanwijzer zich op het beeld bevindt, tenzij u de accent- of schaduwinstelling wilt wijzigen.
in het menu
Geavanceerd
Pixel­kleur
.

Het histogram

Het histogram is een grafiek die de pixelverdeling in het selectiegebied weergeeft. De magentakleurige lijn vertegenwoordigt de huidige instelling van de schaduwen. De rode lijn vertegenwoordigt de huidige instelling van de accenten. De instelling van de middentonen wordt niet weergegeven.
Schaduwen
De turkooizen lijn verschijnt in het histogram wanneer het pipet over het beeld wordt bewogen. Deze lijn geeft aan waar in het histogram de pixels in dat gebied van het beeld voorkomen.
Waar pixels in het beeld onder het pipet zich bevinden
Accenten
Het histogram geeft de pixelverdeling in het voorbeeld weer, niet die van het uiteindelijke gescande beeld. Bij wijziging van het selectiegebied verandert ook het histogram. Bij wijziging van de instelling voor accenten of schaduwen verandert het histogram niet.
58 Scannen vanuit HP Precisionscan Pro Terug naar inhoudsopgave

De tint wijzigen

Kleur in een beeld wordt bepaald door twee eigenschappen: tint en verzadiging. De tint is de algehele kleurtoon van het beeld.
De tint voor een beeld wordt automatisch ingesteld, maar kan worden gewijzigd. U kunt de tint bijvoorbeeld wijzigen als een beeld te veel van een bepaalde kleur bevat of als u een speciaal effect wilt bereiken.
De tint wijzigen
1
De algehele kleur van het beeld kan op een van de volgende manieren worden gewijzigd via de kleurenkaart.
Het resultaat van de wijziging is zichtbaar in het beeld.
Kleur aanpassen
Kies
Sleep het indicatierondje naar een
in het menu
ander gebied.
Klik op de pijl voor een kleur aan de buitenrand van de cirkel.
Geavanceerd
Indicatierondje
Pijlen
.

De verzadiging wijzigen

Kleur in een beeld wordt bepaald door twee eigenschappen: tint en verzadiging. De verzadiging is de intensiteit van de kleuren.
De verzadiging voor een beeld wordt automatisch ingesteld, maar kan worden gewijzigd. U kunt de verzadiging wijzigen om kleuren in een beeld meer of minder sprekend te maken of om een speciaal effect te bereiken. Het waardenbereik van het veld
De verzadiging vergroten
1
2
Kleur aanpassen
Kies
in het menu
U kunt kleuren op een van de volgende manieren sprekender maken:
Klik rechts van de schuifregelaar.
Typ een hogere waarde in het veld
NTER
E
Klik op de pijl-
.
omhoog
naast het veld
De verzadiging verminderen
Verzadiging
Geavanceerd
Verzadiging
Verzadiging
is 0 tot 150.
.
en druk op
.
Tip
Als het beeld te veel van één kleur bevat, kunt u het rondje in de richting van de tegenoverliggende kleur op de kleurenkaart bewegen.
De standaardinstellingen herstellen
1
2
Kleur aanpassen
Kies Klik op
Automatisch
in het menu
om voor de tint en verzadiging de
Geavanceerd
standaardinstellingen van dit gescande beeld te herstellen.
1
2
Kleur aanpassen
Kies
in het menu
Geavanceerd
.
U kunt kleuren op een van de volgende manieren minder sprekend maken:
Klik links van de schuifregelaar.
Typ een lagere waarde in het veld
NTER
E
Klik op de pijl-
.
omlaag
naast het veld
Verzadiging
Verzadiging
en druk op
.
.
De standaardinstellingen herstellen
1
2
Kleur aanpassen
Kies Klik op
Automatisch
in het menu
om voor de tint en verzadiging de
Geavanceerd
.
standaardinstellingen van dit gescande beeld te herstellen.
Terug naar inhoudsopgave Scannen vanuit HP Precisionscan Pro 59

De zwart-witdrempel wijzigen

Wijziging van de zwart-witdrempel is alleen mogelijk bij beelden van het uitvoertype Zwart-wit (bitmap). Deze drempel is een waarde die de grens tussen zwart en wit vertegenwoordigt. Alle waarden in het beeld die lichter zijn dan de drempelwaarde worden wit en alle waarden die donkerder zijn worden zwart.
Het beeld heeft een standaarddrempelwaarde. Bij keuze van een waarde die dichter bij nul ligt, worden meer waarden wit. Bij keuze van een hogere waarde worden meer waarden zwart.
Drempel: 127
(de standaardwaarde
voor dit beeld)
Drempel: 45
De zwart-witdrempel wijzigen
1
Zorg dat de optie geselecteerd. Naast de selectie moet een stip staan.
2
3
Zwart-witdrempel aanpassen
Kies Kies een van de volgende mogelijkheden:
Sleep de schuifregelaar.
Typ een nieuwe waarde in het veld en druk op E
Klik op de pijl-
Zwart-wit (bitmap)
omhoog
of pijl-
omlaag
in het menu
in het menu
naast het veld.
De oorspronkelijke zwart-witdrempel herstellen
1
2
Zwart-witdrempel aanpassen
Kies Klik op de knop
Automatisch
in het menu
.
Uitvoertype
Geavanceerd
NTER
.
Geavanceerd
is
.
.
60 Scannen vanuit HP Precisionscan Pro Terug naar inhoudsopgave

Instellen welke kleuren zwart of wit worden in zwart-wit bitmapbeelden

Deze procedure is alleen bestemd voor kleurenbeelden waarvoor Zwart-wit (bitmap) als uitvoertype wordt gekozen. Hiermee kunt u speciale effecten bereiken of originelen op gekleurd papier corrigeren.
Beelden bestaan uit pixels. Bij kleurenbeelden hebben alle pixels hun eigen hoeveelheid rood, groen en blauw, die samen de specifieke kleur vormen. U kunt bepalen welke waarde in elke pixel (rood, groen of blauw) moet worden omgezet in zwart of wit in het uiteindelijke gescande beeld.
Instellen welke kleuren zwart of wit worden in zwart-wit bitmapbeelden
1
Zorg dat de optie geselecteerd. Naast de selectie moet een stip staan.
2
3
Zwart-witdrempel aanpassen
Kies Selecteer een kleurenkanaal in de lijst
Kies
Rood
blauw worden zwart. Deze optie is geschikt voor originelen die zijn gedrukt op roze of rood papier.
Kies
Groen
blauw worden zwart. Deze optie is geschikt voor originelen die zijn gedrukt op groen papier.
Kies
Blauw
groen worden zwart. Deze optie is geschikt voor originelen die zijn gedrukt op blauw papier.
NTSC-grijs
Kies wit en donkere tinten van alle kleuren in zwart. Hierbij wordt geen enkele kleur helemaal wit of zwart. Kleuren worden omgezet in grijs in de volgende verhouding: 30% rood, 59% groen en 11% blauw.
Zwart-wit (bitmap)
in het menu
in het menu
Uitvoertype
Geavanceerd
Scannen via kanaal
om rood in het beeld om te zetten in wit. Groen en
om groen in het beeld om te zetten in wit. Rood en
om blauw in het beeld om te zetten in wit. Rood en
om lichte tinten van alle kleuren om te zetten in
is
.
.
De standaardkleuren herstellen
1
Zorg dat de optie geselecteerd. Naast de selectie moet een stip staan.
2
3
4
Zwart-witdrempel aanpassen
Kies
NTSC-grijs
Kies Klik op de knop
Zwart-wit (bitmap)
in de lijst
Automatisch
Scannen via kanaal
.
in het menu
in het menu
Uitvoertype
Geavanceerd
.
is
.
Terug naar inhoudsopgave Scannen vanuit HP Precisionscan Pro 61

Beelden effenen

Met de opdracht gedrukte items die u scant. Een voorbeeld van zo'n ongewenst patroon is een moiré-patroon. Dit is een patroon van cirkeltjes dat vaak voorkomt in krantenfoto's.
Als deze opdracht is geselecteerd, duurt het scannen langer. Gebruik de opdracht Effenen uitsluitend wanneer de scan van een afgedrukt origineel ongewenste patronen bevat. Bij in- of uitschakeling van Effenen wordt een nieuwe voorbeeldscan gestart en worden beeldaanpassingen hersteld.
Beelden effenen
Effenen
Kies om deze uit te schakelen.
Effenen
in het menu
verwijdert u ongewenste patronen in
Geavanceerd
. Selecteer de optie nogmaals

Alle aanpassingen herstellen

U kunt de optimale waarden (standaardwaarden) herstellen die de scannersoftware voor een beeld heeft gekozen. De optimale waarden zijn gebaseerd op het geselecteerde uitvoertype. Bij herstel van de standaardwaarden worden alle aanpassingen die u hebt verricht ongedaan gemaakt, uitgezonderd het uitvoertype, het zoompercentage en het selectiegebied.
Alle aanpassingen herstellen
Kies een van de volgende mogelijkheden:
Hulpmiddelen herstellen
Kies
Klik op op de werkbalk.
in het menu
Bewerken
.
62 Scannen vanuit HP Precisionscan Pro Terug naar inhoudsopgave

De definitieve scan maken

Wanneer u klaar bent met het aanbrengen van wijzigingen, kunt u op een van de volgende manieren de definitieve scan maken:
Verzenden naar een programma. Zie deze pagina.
Het beeld terugbrengen naar een programma dat TWAIN of de HP Scanjet Plug-in ondersteunt. Zie pagina 63.
Opslaan naar een bestand. Zie pagina 63.
Afdrukken. Zie pagina 65.
Een scan op een website plaatsen. Zie pagina 66.
Een scan voorbereiden om deze online te bekijken. Zie pagina 66.
Kopiëren en plakken in een ander programma. Zie pagina 67.
Slepen en neerzetten in een ander programma. Zie pagina 68.
Slepen en neerzetten op het bureaublad of in een map. Zie pagina 68.
Scannen naar cd. Zie pagina 69.
Bij deze procedures maakt de scanner een definitieve scan, inclusief eventuele wijzigingen, alvorens de scan naar het programma of de printer van uw keuze te sturen, het beeld te kopiëren, enzovoort.
Beelden worden niet automatisch opgeslagen als bestanden wanneer u ze afdrukt, naar een ander programma verzendt of kopieert en plakt in een bestand in een ander programma. Als u het gescande beeld opnieuw wilt gebruiken, moet u het eerst opslaan. Zie Opslaan naar
een bestand op pagina 63.

Verzenden naar een programma

Als u het gescande beeld hebt bekeken en gewijzigd, kunt u een definitieve scan maken en die rechtstreeks naar een programma verzenden, bijvoorbeeld een e-mailprogramma. Als het gewenste programma niet beschikbaar is, slaat u het beeld op als bestand en opent u het op de gebruikelijke wijze in het bestemmingsprogramma.
Tip
Verzenden naar een programma
1
Kies
2
Kies een programma in de lijst en klik op
3
Als het geselecteerde programma bestanden met meerdere pagina's accepteert, kan de vraag verschijnen of er voor dit bestand nog meer te scannen pagina's zijn. Kies een van de volgende mogelijkheden:
Als u tekst naar Word of een ander tekstverwerkingsprogramma stuurt en de tekst in een kader staat dat u wilt weghalen, dubbelklikt u op de kaderrand en kiest u vervolgens
verwijderen
of een soortgelijke opdracht. Zie
Kader
Voorkeuren instellen op pagina 72 als u dit in het
vervolg wilt voorkomen.
Scannen naar
in het menu
Als het item uit één pagina bestaat, klikt u op
Scannen
.
Scannen
Klaar
.
.
Als het item uit meerdere pagina's bestaat, legt u de volgende pagina in de scanner en klikt op het beeldscherm op
Scannen
Herhaal dit tot alle pagina's zijn gescand. Klik vervolgens op
Klaar
.
.
Het bestemmingsprogramma wordt geopend en het gescande beeld wordt weergegeven.
Terug naar inhoudsopgave Scannen vanuit HP Precisionscan Pro 63

Het beeld terugbrengen naar een programma dat TWAIN of de HP Scanjet Plug-in ondersteunt

Als u bent begonnen met scannen vanuit een programma dat TWAIN of de HP Scanjet Plug-in ondersteunt, kunt u met de volgende procedure een uiteindelijke scan maken en het beeld openen in hetzelfde programma. Zie Scannen vanuit andere programma's op
pagina 76 voor meer informatie over scannen via TWAIN of de HP
Scanjet Plug-in.
Het beeld terugbrengen naar een programma
Kies een van de volgende mogelijkheden:
Beeld verzenden naar
Kies
Klik op op de werkbalk.
in het menu
Scannen
.

Opslaan naar een bestand

U slaat gescande beelden op als bestanden wanneer u ze later opnieuw wilt gebruiken. Zie Overzicht van bestandstypen op pagina 64 of Tips voor de beste beeldkwaliteit op pagina 71 als u hulp wilt hebben bij de keuze van het bestandstype. Zie Verklarende
woordenlijst op pagina 125 voor definities van bestandstypen.
Opslaan naar een bestand
1
Kies een van de volgende mogelijkheden:
Opslaan als
Kies
Klik op op de werkbalk.
2
Selecteer een bestandstype. Zie Overzicht van bestandstypen op
in het menu
pagina 64.
3
Geef een naam en locatie op voor het bestand en klik op OK.
4
Als de knop
Opties
aanwezig is, zijn er meer opties beschikbaar voor dit bestandstype. Klik op klik op OK.
Welk bestandstype u moet kiezen, hangt af van de toepassing van het bestand. Daarnaast zijn sommige bestandstypen niet beschikbaar bij keuze van bepaalde uitvoertypen.
Scannen
Opties
.
, wijzig de gewenste opties en
Een scan opslaan voor latere bewerking in een OCR-programma
Als u een gescand document wilt bewerken met uw software voor optische karakterherkenning (OCR), kunt u de volgende instellingen gebruiken:
Resolutie:
Uitvoertype:
Indeling:
Opmerking:
300
Zwart-wit (bitmap)
TIFF
Een hogere resolutie dan 300 dpi maakt OCR niet nauwkeuriger.
64 Scannen vanuit HP Precisionscan Pro Terug naar inhoudsopgave
Overzicht van bestandstypen
Bestandsindelingen voor beelden
GIF. GIF is een gecomprimeerde bestandsindeling, geschikt voor
beelden die worden gebruikt op het web of op meerdere platformen. GIF is niet beschikbaar voor het uitvoertype Ware kleuren.
JPEG. JPEG is een bestandsindeling met compressie voor
beelden. Voordelen van deze indeling zijn kleine bestanden en snelheid. Het nadeel is een afname van de beeldkwaliteit. Elke keer dat een beeld wordt gecomprimeerd met JPEG, gaat een klein deel van de beeldgegevens verloren. Comprimeer een bestand daarom niet meer dan één keer met JPEG. JPEG is een geschikte bestandsindeling voor beelden die worden gebruikt op het web of op meerdere platformen. U kunt een JPEG-bestand opslaan met de optie 'progressive'. Bij gebruik op een webpagina wordt een progressive JPEG om de andere lijn verstuurd, waarbij de overige lijnen onmiddellijk daarna worden verstuurd. Daardoor verschijnt er sneller een (ietwat onscherp) beeld. De meeste mensen geven hier de voorkeur aan. JPEG kan uitsluitend worden gebruikt voor de uitvoertypen Ware kleuren en Grijsschaal.
PNG. Een bestandsindeling met compressie voor beelden, die in
de toekomst wellicht GIF zal vervangen. Net als GIF werkt PNG met compressie zonder verlies, wat betekent dat alle visuele gegevens worden opgeslagen en worden hersteld bij decompressie van het bestand. Anders dan GIF kan PNG worden gebruikt bij de uitvoertypen Ware kleuren en Grijstinten.
PICT. Apple's eigen bestandsindeling voor beelden, die wordt
gebruikt door het Mac OS-besturingssysteem. Omdat PICT bestemd is voor het beeldscherm, kan deze indeling het best worden gebruikt voor kleurenbeelden die niet worden afgedrukt. Als PICT-bestanden opgeslagen beelden zijn kleiner dan als TIFF­bestanden opgeslagen beelden.
PDF. PDF is een indeling die geschikt is voor tekst, foto's en
tekeningen. U kunt PDF-bestanden bekijken met Adobe Acrobat Reader. Als een bestand niet hoeft te worden gewijzigd, is dit bestandstype geschikt voor uitwisseling (bijvoorbeeld via e-mail) en archivering, omdat PDF-bestanden over het algemeen klein zijn. Als u de Macintosh-versie van de scannersoftware gebruikt, kunt u alleen PDF-bestanden voor beelden maken. U kunt geen tekst kopiëren van deze bestanden.
TIFF. TIFF-bestanden worden gewoonlijk gemaakt door scanners
en worden vrijwel altijd ondersteund door programma's die met foto's en andere beelden werken. Een TIFF-bestand is een bitmapbeeld (ook wel rasterbeeld genoemd) en kan elke gewenste resolutie hebben. TIFF-beeldbestanden zijn bruikbaar op meerdere platformen.
TIFF (gecomprimeerd). Voor beelden zijn gecomprimeerde TIFF-
bestanden kleiner dan standaard TIFF-bestanden.
Bestandsindelingen voor tekst of tekst met beelden
HTML. HTML is bestemd voor tekst en afbeeldingen die worden
weergegeven op het web. Wanneer deze indeling wordt gekozen voor een gescand beeld met zowel tekst als beelden, wordt de tekst omgezet in bewerkbare tekst en opgeslagen als HTML. De beelden worden opgeslagen als GIF- of JPEG-bestanden.
RTF (Rich Text Format). De indeling RTF kan worden gebruikt voor
pagina's die tekst of tekst en afbeeldingen bevatten. De opmaak van tekst in een RTF-bestand kan gewoonlijk behouden blijven en worden geïnterpreteerd door andere programma's.
Tekst. Gebruik de bestandsindeling voor tekst om alleen de tekst in
het selectiegebied op te slaan. De tekst wordt opgeslagen als bewerkbare ASCII-tekst zonder opmaak.
Terug naar inhoudsopgave Scannen vanuit HP Precisionscan Pro 65

Afdrukken

Het selectiegebied is het deel van het beeld dat wordt afgedrukt. Als er geen selectierand is, wordt de inhoud van het hele scannerglas, inclusief lege delen, afgedrukt.
Bij het afdrukken van een beeld wordt het niet opgeslagen. Sla een gescand beeld op als bestand wanneer u het later opnieuw wilt gebruiken.
Afdrukken
1
Kies een van de volgende mogelijkheden:
2
Selecteer in het dialoogvenster
Afdrukken
Kies
in het menu
Klik op op de werkbalk.
klik op OK.
Scannen
.
Afdrukken
de gewenste opties en
66 Scannen vanuit HP Precisionscan Pro Terug naar inhoudsopgave

Een scan op een website plaatsen

U kunt afbeeldingen uitwisselen met anderen door rechtstreeks naar het web te scannen. Mensen die u kent, kunnen de foto's en andere items bekijken op uw eigen website.
Tip
Een scan op een website plaatsen
1
Kies een van de volgende mogelijkheden:
2
Kies
3
Volg de aanwijzingen op het scherm om het gescande beeld op de website te plaatsen.
Als u een scan op een andere site dan een HP Share-to-Web-site wilt plaatsen, moet u het gescande beeld opslaan als bestand en het bestand op de site plaatsen. Zie Een scan
voorbereiden om deze online te bekijken op pagina 66.
Scannen naar
Kies
in het menu
Scannen
Klik op op de werkbalk.
HP Share-to-Web
in de lijst en klik op
Scannen
.
.

Een scan voorbereiden om deze online te bekijken

Er zijn vele toepassingen voor het bouwen van websites of HTML­bewerkingsprogramma's op de markt. Met deze toepassingen kunt u websites ontwikkelen. Ze ondersteunen een groot aantal bestandsindelingen voor beelden. Niet alle webbrowsers kunnen alle bestandsindelingen weergeven die worden ondersteund door website­ontwikkelingstoepassingen.
Met de HP-scannersoftware kunt u tekst en beelden scannen, de scans aanpassen en ze vervolgens voorbereiden voor het World Wide Web.
Een scan optimaliseren om deze online te bekijken
Om een scan te optimaliseren voor een website, gaat u als volgt te werk:
Sla scans op als GIF-, JPEG- of PNG-bestanden. De meeste webbrowsers ondersteunen deze bestandsindelingen.
Kies het uitvoertype Webpalet voor kleurenbeelden.
Selecteer een resolutie van 72 dpi. Deze resolutie levert kleinere bestanden op dan hogere resoluties, waarbij de beelden toch goed overkomen op het beeldscherm.
Wijzig de schaal of grootte van het gescande beeld in de scannersoftware voordat u het beeld in een document plaatst.
Terug naar inhoudsopgave Scannen vanuit HP Precisionscan Pro 67
Een item voor een website scannen
Om een item voor een website te scannen, kiest u een van de volgende mogelijkheden:
Slepen en neerzetten vanuit de scannersoftware
Als de website-ontwikkelingstoepassing slepen en neerzetten ondersteunt, kunt u het beeld uit het voorbeeldgebied van de scannersoftware slepen en op elke gewenste plaats op de geopende webpagina neerzetten. Sommige website­ontwikkelingsprogramma's hebben beeldbewerkingsfuncties, mocht u het beeld verder willen aanpassen. Raadpleeg de documentatie bij de website-ontwikkelingstoepassing voor meer informatie.
Het beeld opslaan als bestand
U kunt het beeld als bestand opslaan in de scannersoftware en het bestand in de website-ontwikkelingstoepassing plaatsen. Vergeet niet het bestand op te slaan als GIF-, JPEG- of PNG-bestand.
Het beeld kopiëren en plakken
U kunt de opdracht of het pictogram Kopiëren van de scannersoftware gebruiken om het beeld naar het klembord te kopiëren. Gebruik in de website-ontwikkelingstoepassing de opdracht Plakken om het beeld in de geopende webpagina te plakken.

Kopiëren en plakken in een ander programma

U kunt het gescande beeld naar het klembord kopiëren en het vervolgens in een bestand in het bestemmingsprogramma plakken. Nadat het beeld is geplakt, maakt het deel uit van het bestand.
Kopiëren en in een ander programma plakken
1
Kies in de HP Precisionscan Pro-software een van de volgende mogelijkheden:
Kopiëren
Kies
Klik op op de werkbalk.
2
Plaats in het bestemmingsprogramma de aanwijzer op de positie
in het menu
waar het gescande beeld moet komen en klik.
3
Kies de opdracht
Plakken
Bewerken
.
in het bestemmingsprogramma.
De opdracht Scannen naar gebruiken
U kunt de opdracht
Scannen naar
in het menu
Scannen
van de scannersoftware gebruiken om het beeld naar een tekstbestand te scannen. Selecteer vervolgens in het dialoogvenster
HTML
in de keuzelijst
Opmaak
.
Opslaan
68 Scannen vanuit HP Precisionscan Pro Terug naar inhoudsopgave

Slepen en neerzetten in een ander programma

U kunt een gescand beeld slepen en neerzetten in een ander programma, mits dat programma slepen-en-neerzetten (drag-and­drop) ondersteunt. Als het programma deze functie niet ondersteunt, wordt het selectiegebied teruggeplaatst in het venster van de scannersoftware.
Slepen en neerzetten in een ander programma
1
Open een bestand in het bestemmingsprogramma. Zorg dat zowel het bestemmingsprogramma als de HP Precisionscan Pro­software zichtbaar zijn.
2
Plaats in de HP Precisionscan Pro-software de aanwijzer op het gescande beeld.
3
Houd de O dit naar de gewenste locatie in het bestemmingsprogramma. Laat daarna de muisknop en de O definitieve scan van het beeld is gemaakt.
PTION
-toets ingedrukt, klik in het selectiegebied en sleep
PTION
-toets los. Wacht tot er een

Slepen en neerzetten op het bureaublad of in een map

Gescande beelden die u sleept en neerzet op het bureaublad of in een map worden afbeeldingknipselbestanden van het Plakboek. Het bitmapbestand krijgt een algemene naam, bijvoorbeeld "afbeeldingknipsel". Volgende beelden die naar het bureaublad of
dezelfde map worden gescand, krijgen een opeenvolgende nummering.
Slepen en neerzetten op het bureaublad of in een map
1
Zorg dat zowel de HP Precisionscan Pro-software als het bureaublad of de gewenste map zichtbaar zijn.
2
Plaats in de HP Precisionscan Pro-software de aanwijzer op het gescande beeld.
3
Houd de O het naar het bureaublad of de map. Laat daarna de muisknop en de O beeld is gemaakt.
PTION
-toets ingedrukt, klik in het selectiegebied en sleep
PTION
-toets los. Wacht tot er een definitieve scan van het
Terug naar inhoudsopgave Scannen vanuit HP Precisionscan Pro 69

Scannen naar cd

De functie Scannen naar cd is een snelle en handige manier om gescande items op te slaan op een herschrijfbare cd. Het is een handige scanfunctie voor mensen die regelmatig scans op cd willen opslaan. Als u naar een cd wilt scannen, hebt u een cd-writer en een herschrijfbare cd nodig.
Scannen naar cd
1
Start een nieuwe scan en breng eventueel aanpassingen aan via de scannersoftware.
2
Kies in de HP Precisionscan Pro-software een van de volgende mogelijkheden:
Het dialoogvenster
3
Als er een cd-writer aanwezig is, staat dit station automatisch
Scannen naar cd
Kies
in het menu
Klik in de werkbalk op (Scannen naar cd).
Opslaan als
verschijnt.
Scannen
.
boven in het dialoogvenster. Wanneer u op de cd mappen hebt gemaakt voor de opslag van beelden, kies dan de map waarin u de scan wilt opslaan.
4
Typ een bestandsnaam.
5
Selecteer een bestandstype in de keuzelijst
Opmaak
. Als u het bestandstype wilt wijzigen, kiest u een ander bestandstype in de keuzelijst.
6
Klik op
Opslaan
.
70 Scannen vanuit HP Precisionscan Pro Terug naar inhoudsopgave

Andere functies en tips

In dit gedeelte vindt u informatie over:
Welke instellingen resulteren in de beste beeldkwaliteit. Zie Tips
voor de beste beeldkwaliteit op pagina 71.
Hoe u een groep veelgebruikte instellingen opslaat en ze toepast op nieuwe scans. Zie Instellingen opslaan op pagina 71.
Hoe u de standaardinstellingen wijzigt die de scanner gebruikt voor het scannen van alle items. Zie Voorkeuren instellen op pagina 72.
Hoe u begint te scannen vanuit programma's die TWAIN of de HP Scanjet Plug-in ondersteunen. Zie Scannen vanuit andere
programma's op pagina 76.
Hoe u gescande tekst bewerkbaar maakt. Zie Gescande tekst
bewerkbaar maken op pagina 77.
Terug naar inhoudsopgave Scannen vanuit HP Precisionscan Pro 71

Tips voor de beste beeldkwaliteit

De beeldkwaliteit en de bestandsgrootte worden bepaald door het uitvoertype, de resolutie, het bestandstype en waarden voor andere functies.
Wanneer u voor het eerst een item scant, kiest de scanner de standaardinstellingen voor het uitvoertype en de resolutie. U hoeft deze instellingen niet te wijzigen. Als u deze instellingen wilt wijzigen of hulp wilt bij de keuze van een bestandstype, raadpleeg dan:
Een uitvoertype selecteren op pagina 45
De resolutie wijzigen op pagina 48
Overzicht van bestandstypen op pagina 64
Tip
Voor beelden die moeten worden afgedrukt, kunt u het beste TIFF (gecomprimeerd) als bestandstype kiezen om de bestandsgrootte beperkt te houden met behoud van de kwaliteit. Bovendien herkennen veel andere programma's dit bestandstype.

Instellingen opslaan

Een groep instellingen die u vaak gebruikt voor een bepaald doel, kan worden opgeslagen en toegepast op nieuwe items die u scant. Als u bijvoorbeeld regelmatig beelden naar iemand mailt, kunt u de instellingen opslaan met inbegrip van het uitvoertype, de resolutie en de afmetingen die u altijd gebruikt. Wanneer u een beeld scant en die groep instellingen kiest, worden de instellingen automatisch toegepast.
Opgeslagen instellingen hebben voorrang boven de standaardinstellingen en eventuele wijzigingen die u tot dat punt hebt aangebracht. Wijzigingen die u aanbrengt na keuze van de opgeslagen instellingen, blijven behouden.
Instellingen opslaan
1
Zorg dat het gescande beeld waarvan u de instellingen wilt opslaan, zich in het voorbeeldvenster bevindt en dat u alle gewenste instellingen voor het beeld hebt aangepast.
2
Ga in het menu instellingen voor het huidige gescande beeld verschijnen.
3
Typ in de keuzelijst onderaan een naam voor de instellingen en klik
Opslaan
op
.
Scannen
naar
Instellingen
en kies
Opslaan
. De
Instellingen gebruiken
1
Scan een item naar de HP Precisionscan Pro-software.
2
Ga in het menu
3
Selecteer de gewenste groep instellingen in de lijst onderaan en klik op
Laden
Scannen
.
naar
Instellingen
en klik op
Laden
.
72 Scannen vanuit HP Precisionscan Pro Terug naar inhoudsopgave

Voorkeu ren instellen

De voorkeuren zijn de standaardinstellingen voor alle scans die worden gemaakt. Zie Optionele aanpassingen (basis) op pagina 47 en
Optionele aanpassingen (gevorderd) op pagina 51 als u een instelling
alleen voor het huidige te scannen item wilt wijzigen.
Scanvoorkeuren instellen
1
2
3
4
Voorkeuren
Kies Klik op de gewenste tab. Wijzig alle gewenste instellingen. Een beschrijving van de opties
op de tabbladen vindt u verderop. Klik op OK als u klaar bent.
in het menu
Scannen
.
Terug naar inhoudsopgave Scannen vanuit HP Precisionscan Pro 73
Opties op het tabblad Scanner
Het tabblad volgende opties.
Voorbeeldscan wanneer op de knop Scannen naar wordt gedrukt
Bij keuze van deze optie verschijnt er een voorbeeld van de scan wanneer u op de scanner op de knop HP-scannersoftware drukt. Als de optie is uitgeschakeld, wordt de software gestart maar maakt de scanner geen voorbeeldscan. Start een scan vanuit de HP Precisionscan Pro-software.
Beste kwaliteit schaal
Bij keuze van deze optie wordt de beste schaalkwaliteit toegepast op de definitieve scan. Als de optie is uitgeschakeld, wordt de normale schaalkwaliteit toegepast, waardoor het scannen sneller verloopt.
Beste kwaliteit verscherping
Bij keuze van deze optie wordt de beste verscherpingskwaliteit toegepast op de definitieve scan. Als de optie is uitgeschakeld, wordt de normale verscherpingskwaliteit toegepast, waardoor het scannen sneller verloopt.
Maximale pixeldiepte
Bij keuze van deze optie wordt de maximale pixeldiepte van de scanner gebruikt om de best mogelijke beeldkwaliteit te bereiken. Als de optie is uitgeschakeld, worden er minder beeldgegevens verwerkt, waardoor het scannen sneller verloopt.
Scanner
van het dialoogvenster
Voorkeuren
bevat de
Effenen
Als u deze optie selecteert, worden zichtbare achtergrondbeelden (zoals watermerken) verwijderd uit de uiteindelijke scan. Als u deze optie uitschakelt, worden alle achtergrondbeelden (zoals watermerken) gescand als onderdeel van het beeld in de uiteindelijke scan.
sRGB-profiel (Gamma 2,2)
Wanneer u deze optie selecteert, gebruikt de software het RGB-profiel van het scherm voor de kleuren van de uiteindelijke scan. Dit profiel wordt ook wel Gamma 2,2 genoemd.
Opmerking:
Dialoog over of er nog een pagina moet worden gescand inschakelen
Bij keuze van deze optie verschijnt er bij het maken van de definitieve scan een dialoogvenster waarin wordt gevraagd of er voor dit item nog meer pagina's zijn die moeten worden gescand. Als de optie is uitgeschakeld, gaat de scanner ervan uit dat elke opdracht uit één pagina bestaat. Alleen beschikbaar voor de indelingen pdf, txt en rtf.
Omdat Macintosh-computers standaard een gamma van 1,8 hebben, is deze optie niet standaard geselecteerd. Zorg dat sRGB is geselecteerd in de monitorinstellingen als u deze optie gebruikt.
Ruisreductie
Bij keuze van deze optie wordt de door de scanner veroorzaakte ruis in het beeld verminderd. Als de optie is uitgeschakeld, wordt er geen ruisreductie toegepast, waardoor het scannen sneller verloopt.
74 Scannen vanuit HP Precisionscan Pro Terug naar inhoudsopgave
Opties op het tabblad Selectiegebied
Het tabblad
Selectiegebied automatisch maken na muisklik
Bij keuze van deze optie wordt er automatisch een selectiegebied gemaakt rond een punt waarop u klikt met de aanwijzer.
Uitvoertype automatisch instellen na selectie
Bij keuze van deze optie bepaalt de software automatisch het uitvoertype van het gebied binnen de selectierand.
Belichting automatisch aanpassen na selectie
Bij keuze van deze optie kiest de scannersoftware automatisch de optimale waarden voor de instellingen van de dialoogvensters
Belichting aanpassen
wanneer u een nieuw selectiegebied maakt. De waarden voor een beeld veranderen niet als u een ander selectiegebied maakt terwijl het dialoogvenster
aanpassen
Als de optie is uitgeschakeld, stelt de software de waarden voor deze twee functies niet automatisch opnieuw in.
Kleur automatisch aanpassen na selectie
Selectiegebied
Belichting aanpassen
open is.
bevat de volgende voorkeuren.
Zwart-witdrempel aanpassen
en
Zwart-witdrempel
of
, telkens
Opties op het tabblad Resolutie
Op het tabblad beschikbaar zijn bij keuze van de opdracht
Hulpmiddelen
Er zijn al standaardwaarden ingesteld, maar u kunt eigen resolutiewaarden toevoegen of waarden verwijderen. Het resolutiebereik loopt van 12 tot 999.999. Klik op waarde toe te voegen. U kunt ook een waarde selecteren en op
Verwijderen
Resolutie
.
klikken om de waarde te verwijderen.
wordt bepaald welke standaardresoluties
Resolutie
Toevoegen
in het menu
om een
Bij keuze van deze optie kiest de scannersoftware automatisch de optimale waarden voor de instellingen van het dialoogvenster
aanpassen
waarden voor een beeld veranderen niet als u een ander selectiegebied maakt terwijl het dialoogvenster open is.
Als de optie is uitgeschakeld, stelt de software de waarden niet automatisch opnieuw in.
, telkens wanneer u een nieuw selectiegebied maakt. De
Kleur aanpassen
Kleur
Terug naar inhoudsopgave Scannen vanuit HP Precisionscan Pro 75
Opties op het tabblad Tekst
Het tabblad
Tekst
van het dialoogvenster
volgende voorkeuren voor tekstuitvoer uit het OCR-programma.
Tekstuitvoer (opmaak)
Met de optie
Omkaderde tekst
wordt de tekst van de pagina in kaders geplaatst en wordt geprobeerd de paginaopmaak van het origineel zo goed mogelijk te benaderen. Het programma waarin de tekst wordt geplaatst, moet dit type optie ondersteunen.
Met de optie
Doorlopende tekst
opmaak verwijderd en worden beelden in de tekst op posities geplaatst die het origineel zo goed mogelijk benaderen. Doorlopende tekst is makkelijker te bewerken.
Huidige OCR-taal
Stelt u in staat de taal te kiezen die het OCR-programma gebruikt om woorden in het item die worden verwerkt, te controleren.
Afbeeldinguitvoer
Hiermee kunt u het uitvoertype selecteren dat de software gebruikt voor het scannen van beelden op pagina's met zowel beelden als tekst. Deze optie is alleen beschikbaar als u geselecteerd bij dialoogvenster
Tekst bewerken
op het tabblad
HP Scanjet Controls
Voorkeuren
bevat de
worden kolommen en andere
Afbeelding en tekst
Knoppen
van het
hebt
.
Opties op het tabblad Regelaars
Op het tabblad
Regelaars
van het dialoogvenster
het afleesbereik van de regelaars voor het scannen bepaald. Het afleesbereik voor de regelaars bepaalt de toonresolutie per kleur
die beschikbaar is voor correctie bij de opdrachten
aanpassen
Zwart-witdrempel aanpassen
en voor het afleesbereik van de regelaars resulteert in meer controle bij correctie van de belichting of de zwart-witdrempel.
Kies een van de volgende opties:
8-bits aflezing (0-255) — stelt de regelaars in op het gebruik van 8 bits aan toonresolutie per kleur
10-bits aflezing (0-1023) — stelt de regelaars in op het gebruik van 10 bits aan toonresolutie per kleur
12-bits aflezing (0-4095) — stelt de regelaars in op het gebruik van 12 bits aan toonresolutie per kleur
16-bits aflezing (0-65535) — stelt de regelaars in op het gebruik van 16 bits aan toonresolutie per kleur
Voorkeuren
wordt
Belichting
. Een groter aantal bits
Ware kleuren. Scant beelden op de pagina met Ware kleuren als het uitvoertype. Deze optie levert beelden van hoge kwaliteit op. De scantijd kan echter toenemen en de uiteindelijke scans kunnen een grote bestandsgrootte krijgen.
Geoptimaliseerd palet. Scant beelden op de pagina met Geoptimaliseerd palet als uitvoertype. Deze optie verkort de scantijd en zorgt ervoor dat de uiteindelijke scans een kleinere bestandsgrootte hebben. De kwaliteit van de gescande beelden is echter lager.
Zie Het uitvoertype selecteren op pagina 45 voor meer informatie over de uitvoertypen die beschikbaar zijn in de scannersoftware.
76 Scannen vanuit HP Precisionscan Pro Terug naar inhoudsopgave

Scannen vanuit andere programma's

U kunt een beeld rechtstreeks naar een open bestand in een programma brengen als dat programma TWAIN of de HP Scanjet Plug-in ondersteunt. Een programma is over het algemeen compatibel als het een opdracht bevat zoals
importeren
ondersteunt of wat de naam van de opdracht is, raadpleeg dan de documentatie bij het programma.
Wanneer u scant vanuit een programma dat TWAIN of de HP Scanjet Plug-in ondersteunt, kan de HP Precisionscan Pro-software worden gestart als het programma dit toestaat. Als de HP Precisionscan Pro­software wordt gestart, kunt u het beeld op de gebruikelijke wijze wijzigen. Zo niet, dan gaat het beeld onmiddellijk terug naar het programma.
Tip
. Als u niet zeker weet of een programma TWAIN
Als het programma TWAIN of de HP Scanjet Plug-in niet ondersteunt, kunt u proberen het beeld door kopiëren en plakken of door slepen en neerzetten in het programma te plaatsen. U kunt het beeld ook opslaan en vervolgens in het programma plaatsen.
Ophalen, Scannen
Nieuw object
of
Scannen vanuit andere programma's
1
U begint te scannen vanuit het andere programma door de opdracht
2
Als de HP Precisionscan Pro-software wordt geopend en het scanvoorbeeld verschijnt, maakt u een selectiegebied. U kunt op de gebruikelijke wijze de scan (zo nodig) bijsnijden, het uitvoertype selecteren en optionele aanpassingen verrichten. Zie de betreffende gedeelten in dit hoofdstuk voor aanwijzingen.
3
Als u klaar bent met het aanbrengen van wijzigingen in het gescande beeld, kiest u een van de volgende mogelijkheden om de definitieve scan te maken en die in het programma te plaatsen van waaruit u bent begonnen met scannen:
Kies
Klik op .
Het beeld verschijnt in het open programma. Wellicht moet u de positie van het beeld aanpassen.
Als het beeld niet verschijnt, bestaat de kans dat het programma de resolutie of het uitvoertype van uw keuze niet accepteert. Scan het beeld opnieuw met de standaardinstellingen die de software voor het beeld kiest.
Ophalen
Beeld verzenden naar
(of een soortgelijke opdracht) te kiezen.
in het menu
Scannen
.
Terug naar inhoudsopgave Scannen vanuit HP Precisionscan Pro 77
Gescande tekst bewerkbaar maken
Tekst in een gescand beeld kan bewerkbaar worden gemaakt. Het programma voor optische tekenherkenning (OCR) converteert de tekst naar bewerkbare tekst en plaatst deze in een ondersteund tekstverwerkingsprogramma. Afhankelijk van de mogelijkheden van het tekstverwerkingsprogramma worden afbeeldingen in een gescand beeld verwijderd of het OCR-programma probeert ze te converteren en maakt er willekeurige tekens van.
Tip
Als een stuk tekst in Microsoft Word of een ander tekstverwerkingsprogramma in een kader staat dat u wilt weghalen, dubbelklikt u op de kaderrand en kiest u opdracht.
Kader verwijderen
of een soortgelijke
Bewerkbare tekst maken
1
2
3
4
Het OCR-programma wordt geopend en maakt bewerkbare tekst van het gescande beeld.
Scannen naar
Kies Kies vervolgens
klik op Selecteer een bestandsindeling voor tekst of tekst met beelden in
de keuzelijst
Overzicht van bestandstypen op pagina 64.
Als het geselecteerde programma bestanden met meerdere pagina's accepteert, kan de vraag verschijnen of er voor dit bestand nog meer te scannen pagina's zijn. Kies een van de volgende mogelijkheden:
Opmerking:
Scannen
Opmaak
Als het item uit één pagina bestaat, klikt u op Als het item uit meerdere pagina's bestaat, legt u de volgende
pagina in de scanner en klikt u op het beeldscherm op Herhaal dit tot alle pagina's zijn gescand. Klik vervolgens op
Klaar
.
in het menu
Tekstbestand
.
en klik vervolgens op
U kunt een gescand beeld ook opslaan en het beeld importeren in uw OCR-programma. Zie
Een scan opslaan voor latere bewerking in een OCR-programma op pagina 63.
Scannen
in de keuzelijst
.
Opslaan
Bestemming
. Zie
Klaar
.
Scannen
en
.
78 Scannen vanuit HP Precisionscan Pro Terug naar inhoudsopgave
Wat kunt u verwachten van OCR-programma's?
OCR-programma's converteren sommige teksten nauwkeuriger dan andere. Geen enkele OCR-techniek is perfect. Controleer daarom altijd alle geconverteerde tekst grondig om te zien of alle tekens correct zijn geïnterpreteerd.
De volgende soorten tekst worden het nauwkeurigst geconverteerd:
tekst in standaardlettertypen;
tekst met een lettergrootte van 9 punten of groter;
scherpe, gestoken tekst;
zwarte tekst op een witte achtergrond.
De volgende soorten tekst worden minder nauwkeurig geconverteerd:
tekst die lijkt op niet-tekstuele elementen, zoals bullets, lijnen of symbolen;
tekst in spreadsheets, tabellen of formulieren;
letters die gaten vertonen, "uitlopen" langs de randen of andere letters raken;
onderstreepte tekst;
tekst op gekleurd papier.
Handschrift kan niet worden geconverteerd.
Terug naar inhoudsopgave Accessoires gebruiken 79
4
Sommige scanners ondersteunen het gebruik van de automatische documentinvoer (ADI) en de transparantenadapter (XPA) voor het scannen van dia's en negatieven op de HP Scanjet. (Alleen bepaalde modellen, zie Voorpaneel en accessoires - vergelijking op pagina 3.)

Accessoires gebruiken

80 Accessoires gebruiken Terug naar inhoudsopgave
2

Scannen vanuit de ADI

Items met meerdere pagina's kunnen snel en makkelijk worden gescand via de ADI. Bij gebruik van de ADI kunt u scannen naar de HP Precisionscan Pro-software of naar andere bestemmingen. Raadpleeg de Installatie- en ondersteuningsgids als u aanwijzingen wilt voor het instellen van de ADI. Zie Items voor de ADI op pagina 19 voor informatie over het voorbereiden van items voor de ADI.
Centreer de stapel met behulp van de papiergeleiders.
Scannen vanuit de ADI
1
Leg een stapel originelen van hetzelfde formaat in de documentinvoerlade, met de te scannen kant omhoog en de eerste pagina bovenop.
3
Kies een van de volgende mogelijkheden:
Start de HP Precisionscan Pro-software en volg de aanwijzingen op het scherm.
Druk op een knop op het voorpaneel van de scanner.
Wanneer u de scan start vanuit de HP Precisionscan Pro-software of naar de HP Precisionscan Pro-software scant met de knop Scannen naar ( ):
a
Het dialoogvenster de resolutie en het paginaformaat die zijn ingesteld. Deze instellingen kunnen worden gewijzigd. U kunt ook klikken op
Instellingen laden
b
Om het item naar een bestand te scannen klikt u op U kunt ook rechtstreeks naar een bestemming scannen: klik op
Scannen naar
Wanneer u de scan start met een willekeurige scannerknop maar niet met de knop Scannen naar, volgt u de aanwijzingen op het
scherm om de scan te voltooien.
ADI-scan
en eerder opgeslagen instellingen kiezen.
, selecteer een bestemming en klik op
verschijnt, met het uitvoertype,
Scannen
Scannen
.
.
Terug naar inhoudsopgave Accessoires gebruiken 81

Scannen met de XPA

U kunt dia's of negatieven scannen met de XPA.
Tip
Zie de Installatie- en ondersteuningsgids voor informatie over installatie van de XPA.
Zie Items voor de XPA op pagina 20 voor informatie over het voorbereiden van items voor de XPA.
Gebruik de XPA niet voor het scannen van items op A4-formaat, zoals transparanten voor presentaties. Plaats het transparant op het scannerglas, leg er een stuk wit papier op en scan het op de gebruikelijke wijze met de opdracht het menu
Scannen
.
Scannerglas
in

Dia's scannen

Gebruik de XPA-lichtbron en de plaatsingssjabloon voor het scannen van standaard 35-mm dia's. Wanneer u minder dan drie dia's scant, hebt u tevens de lichtafscherming voor dia's nodig.
Dia's scannen
1
Sluit de XPA-lichtbron aan op de hiervoor bestemde poort op de scanner en start de software opnieuw.
2
Leg de plaatsingssjabloon op het scannerglas met de pijl in de rechterbovenhoek. Duw de plaatsingssjabloon tegen de rechterbovenhoek.
3
Plaats maximaal drie dia's in de diahouder onder aan de XPA­lichtbron. De juiste weergave van het beeld moet naar u gericht zijn.
82 Accessoires gebruiken Terug naar inhoudsopgave
Tip
4
Wanneer u minder dan drie dia's scant, plaatst u de lichtafscherming nadat de laatste dia is geplaatst.
5
Plaats de XPA-lichtbron op de plaatsingssjabloon met de dia's naar beneden en het HP-logo naar boven.
De XPA-lichtbron kan ook worden gebruikt als lichtbak voor het bekijken van 35-mm dia's. Plaats de dia's zoals hierboven aangegeven. Kies de instelling regelpaneel HP Scanjet Controls om de XPA­lichtbron langer dan de standaardduur te laten branden. Zie Scannerlampregelaars instellen op
pagina 109.
Sneller scannen
in het
6
Klik in de HP Precisionscan Pro-software op het menu en kies
7
Zie Optionele aanpassingen voor dia's of negatieven op pagina 85 als u wijzigingen wilt aanbrengen.
8
Als u de XPA-lichtbron niet meer nodig hebt, kiest u in het menu
Dia's (XPA)
Scannen
.
. Verwijder de XPA-lichtbron desgewenst.
Scannen
Scannerglas
HP-logo hier
Terug naar inhoudsopgave Accessoires gebruiken 83
3

Negatieven scannen

Voor het scannen van 35-mm negatieven gebruikt u de XPA-lichtbron, de plaatsingssjabloon en de negatievenhouder. Wanneer u minder dan vier negatieven scant, hebt u tevens de lichtafscherming voor negatieven nodig.
Schuif de negatieven in de negatievenhouder. Als de negatieven buigen, moeten ze omhoog buigen.
OPGELET
Negatieven zijn kwetsbaar. Pak ze alleen vast aan de zijden.
Negatieven scannen
1
Sluit de XPA-lichtbron aan op de hiervoor bestemde poort op de scanner en start de software opnieuw.
2
Leg de plaatsingssjabloon op het scannerglas met de pijl in de rechterbovenhoek. Duw de plaatsingssjabloon tegen de rechterbovenhoek.
4
Wanneer u minder dan vier negatieven scant, plaatst u de lichtafscherming voor negatieven nadat de negatieven zijn aangebracht. Zie het pictogram op de negatievenhouder voor aanwijzingen.
84 Accessoires gebruiken Terug naar inhoudsopgave
5
Plaats de negatievenhouder in de diahouder onder aan de XPA­lichtbron.
6
Plaats de XPA-lichtbron op de plaatsingssjabloon met de negatieven naar beneden en het HP-logo naar boven.
HP-logo hier
7
Klik in de HP Precisionscan Pro-software op het menu en kies
8
Zie Optionele aanpassingen voor dia's of negatieven op pagina 85 als u wijzigingen wilt aanbrengen.
9
Als u de XPA-lichtbron niet meer nodig hebt, kiest u in het menu
Negatieven (XPA)
Scannen
. Verwijder de XPA-lichtbron desgewenst.
.
Scannen
Scannerglas
Terug naar inhoudsopgave Accessoires gebruiken 85

Optionele aanpassingen voor dia's of negatieven

Dia's of negatieven die zijn gescand met de XPA, kunt u aanpassen.
Voordat u besluit items aan te passen, kunt u het beste eerst een selectiegebied maken rond één dia of negatief, zodat de software het item correct belicht.
selecteren voor de uiteindelijke scan op pagina 44.
Als u een beeld aanpast nadat u een selectiegebied hebt gemaakt, kunt u de meeste aanpassingen op de gebruikelijke wijze uitvoeren, met uitzondering van:
Middentonen. Zie De middentonen in dia's of negatieven
aanpassen op pagina 85.
Accenten. Zie De accenten in dia's of negatieven aanpassen op
pagina 86.
Schaduwen. Zie De schaduwen in dia's of negatieven aanpassen
op pagina 86.
RGB-waarden en pixelkleur. Zie RGB-waarden en pixelkleur
bekijken op pagina 87.
Zie Een scan bijsnijden of een gebied

De middentonen in dia's of negatieven aanpassen

Met de instelling voor de middentonen kunt u de algehele lichtheid of donkerheid van het gescande beeld aanpassen. Het bereik voor de waarde in het veld
Dia's of negatieven lichter maken
1
2
Belichting aanpassen
Kies Kies een van de volgende mogelijkheden:
Sleep de schuifregelaar voor middentonen naar boven.
Typ een hogere waarde in het veld
NTER
E
.
Dia's of negatieven donkerder maken
1
2
Belichting aanpassen
Kies Kies een van de volgende mogelijkheden:
Sleep de schuifregelaar voor middentonen naar beneden.
Typ een lagere waarde in het veld
NTER
E
.
Middentonen
is -100 tot 100.
in het menu
Middentonen
in het menu
Middentonen
Geavanceerd
en druk op
Geavanceerd
en druk op
.
.
Tip
Tip
Zie Optionele aanpassingen (basis) op pagina 47 en Optionele aanpassingen (gevorderd) op
pagina 51 voor het uitvoeren van andere
aanpassingen dan de hierboven genoemde.
Zie Formaat wijzigen (uitvoerafmetingen) op
pagina 47 als u een dia of negatief wilt vergroten.
De standaardinstellingen herstellen
1
2
Belichting aanpassen
Kies Klik op
Automatisch
in het menu
om voor de middentonen, accenten en
Geavanceerd
.
schaduwen de standaardinstellingen van de dia of het negatief te herstellen.
86 Accessoires gebruiken Terug naar inhoudsopgave

De accenten in dia's of negatieven aanpassen

U kunt de accenten aanpassen om de lichte gebieden lichter of donkerder te maken. Het bereik voor de waarde in het veld is -100 tot 100.
Lichtere gebieden lichter maken
1
2
Belichting aanpassen
Kies
in het menu
Geavanceerd
Kies een van de volgende mogelijkheden:
Sleep de schuifregelaar voor accenten naar boven.
Typ een hogere waarde in het veld
Accenten
en druk op E
Lichte gebieden donkerder maken
1
2
Belichting aanpassen
Kies
in het menu
Geavanceerd
Kies een van de volgende mogelijkheden:
Sleep de schuifregelaar voor accenten naar beneden.
Typ een lagere waarde in het veld
Accenten
en druk op E
De standaardinstellingen herstellen
Accenten
.
.
NTER
NTER

De schaduwen in dia's of negatieven aanpassen

U kunt de schaduwen aanpassen om de donkere gebieden lichter of
.
.
donkerder te maken. Het bereik voor de waarde in het veld
Schaduwen
is -100 tot 100.
Donkere gebieden lichter maken
1
2
Belichting aanpassen
Kies
in het menu
Geavanceerd
Kies een van de volgende mogelijkheden:
Sleep de schuifregelaar voor schaduwen naar boven.
Typ een hogere waarde in het veld
NTER
E
.
Schaduwen
en druk op
Donkere gebieden donkerder maken
1
2
Belichting aanpassen
Kies
in het menu
Geavanceerd
Kies een van de volgende mogelijkheden:
Sleep de schuifregelaar voor schaduwen naar beneden.
Typ een lagere waarde in het veld
NTER
E
.
Schaduwen
en druk op
.
.
1
2
Belichting aanpassen
Kies Klik op
Automatisch
in het menu
Geavanceerd
.
om voor de middentonen, accenten en schaduwen de standaardinstellingen van de dia of het negatief te herstellen.
De standaardinstellingen herstellen
1
2
Belichting aanpassen
Kies Klik op
Automatisch
in het menu
om voor de middentonen, accenten en
Geavanceerd
.
schaduwen de standaardinstellingen van de dia of het negatief te herstellen.
Terug naar inhoudsopgave Accessoires gebruiken 87

RGB-waarden en pixelkleur bekijken

Met behulp van de RGB-meter kunt u voor elk punt in een kleuren- of grijsschaalbeeld de RGB-waarden en pixelkleur bekijken.
RGB-waarden en pixelkleur bekijken
1
2
Belichting aanpassen
Kies Plaats de aanwijzer op een punt in het beeld waarvan u de
waarden wilt bekijken. De waarden verschijnen bij RGB. In het histogram verschijnt een lijn, die aangeeft waar deze pixels zich bevinden.
in het menu
Geavanceerd
.
88 Accessoires gebruiken Terug naar inhoudsopgave
Terug naar inhoudsopgave Probleemoplossing en onderhoud 89
5
Dit gedeelte bevat informatie over:
De oplossing van problemen die zich kunnen voordoen bij gebruik van de scanner of de HP-scannersoftware of problemen met het uiterlijk van gescande beelden. Begin met Basiscontrole op
pagina 90.
Het instellen van scannerlampregelaars. Zie
Scannerlampregelaars instellen op pagina 109.
Het verhelpen van papierstoringen in de ADI. Zie Papierstoringen
in de ADI verhelpen op pagina 110.
Reiniging en onderhoud van de scanner en accessoires. Zie
Reiniging en onderhoud op pagina 114.

Probleemoplossing en onderhoud

Raadpleeg de Installatie- en ondersteuningsgids als u hulp wilt hebben bij problemen die zich voordoen bij de installatie of de eerste keer dat u scant.
90 Probleemoplossing en onderhoud Terug naar inhoudsopgave

Basiscontrole

Als de scanner niet werkt, controleert u altijd eerst de volgende punten.
Controleer of het netsnoer tussen de scanner en een werkend stopcontact of een overspanningsbeveiliging correct is aangesloten.
Als het netsnoer is aangesloten op een overspanningsbeveiliging, controleert u of deze is aangesloten op een stopcontact en is ingeschakeld.
Controleer of de interfacekabel tussen de scanner en de computer correct is aangesloten.
Opmerking:
De scanner heeft poorten voor andere interfaceverbindingen, en in de doos met de scanner kan een parallelle kabel zijn meegeleverd. Gebruik voor Macintosh­computers echter de USB-kabel (universele seriële bus). Raadpleeg de Installatie- en
ondersteuningsgids voor meer informatie.
Controleer of de scanner ontgrendeld is. Schuif de vergrendeling naar de ontgrendelde positie. (Alleen bepaalde modellen, zie
Voorpaneel en accessoires - vergelijking op pagina 3.)
Haal het netsnoer uit de scanner en zet de computer uit. Sluit na 30 seconden het netsnoer weer aan op de scanner en zet de computer weer aan, in die volgorde.
Als een programma is vastgelopen, sluit u het. Druk op O
OMMAND-TOETS
(C
)+ESC. Klik vervolgens op
Stop
.
PTION
Zie Uitgangspunt voor probleemoplossing op pagina 91 als het probleem door deze stappen niet is opgelost.
+
Terug naar inhoudsopgave Probleemoplossing en onderhoud 91

Uitgangspunt voor probleemoplossing

Begin hier om de benodigde informatie te vinden. Kies eerst een algemene groep problemen en vervolgens een van de specifieke problemen in die groep.
De scanner of de software werkt niet.
Op de scanner of de computer verschijnt een bericht. Volg de aanwijzingen in het bericht om het probleem op te lossen.
Er is geen bericht. Zie Problemen oplossen waarbij geen bericht
verschenen is op pagina 92.
Het LCD op het voorpaneel van de scanner geeft een foutmelding weer. Zie Scannerberichten oplossen op pagina 92.
De kwaliteit van scans is niet wat ik ervan verwachtte.
Gescande beelden zien er niet goed uit. Zie Problemen met
gescande beelden oplossen op pagina 95.
Afgedrukte kopieën zien er niet goed uit. Zie Problemen met
afgedrukte kopieën oplossen op pagina 98.
Tekst in beelden is niet bewerkbaar. Zie Problemen met
bewerkbare tekst oplossen op pagina 101.
Gescande dia's of negatieven zien er niet goed uit. Zie
Problemen met dia's en negatieven oplossen op pagina 100.
Scans komen niet aan op de gekozen bestemming.
Zie Problemen bij verzending naar bestemmingen oplossen op
pagina 103.
Er is een probleem met de transparantenadapter (XPA) of de automatische documentinvoer (ADI) van de HP Scanjet.
Er is een papierstoring in de ADI. Zie Papierstoringen in de ADI
verhelpen op pagina 110.
Er is een ander probleem dan een papierstoring met de ADI. Zie
Problemen met de ADI oplossen op pagina 107.
Er is een probleem met de XPA. Zie Problemen met de XPA
oplossen op pagina 106.
92 Probleemoplossing en onderhoud Terug naar inhoudsopgave

Scannerberichten oplossen

(Alleen bepaalde modellen, zie Voorpaneel en accessoires -
vergelijking op pagina 3.) Wanneer op het LCD met 16 tekens op de
scanner een foutmelding verschijnt, kunt u de oorzaak en de oplossing opzoeken in dit hoofdstuk.
Papierstoring in ADI
Er is een papierstoring in de ADI. Zie Papierstoringen in de ADI
verhelpen op pagina 110 voor informatie over het verhelpen van
papierstoringen in de ADI. Verhelp de papierstoring. Wanneer de foutmelding niet verdwijnt,
haalt u de stekker van de scanner uit het stopcontact en steekt u deze opnieuw in het stopcontact.
Fout ##
De scanner heeft een fout gedetecteerd tijdens de zelftest. Haal de stekker van de scanner uit het stopcontact en steek deze
opnieuw in het stopcontact. Wanneer de foutmelding niet verdwijnt, neemt u contact op met HP Ondersteuning. Ga naar de HP­website voor ondersteuning op:
http://www.hp.com/go/support
Raadpleeg de Installatie- en ondersteuningsgids voor telefoonnummers.
Scanner vergrendeld
(Alleen bepaalde modellen, zie Voorpaneel en accessoires -
vergelijking op pagina 3.) De scanner is vergrendeld en werkt niet.
Controleer of de scanner ontgrendeld is. Schuif de vergrendeling naar de ontgrendelde positie. Wanneer de foutmelding niet verdwijnt, haalt u de stekker van de scanner uit het stopcontact en steekt u deze opnieuw in het stopcontact.

Problemen oplossen waarbij geen bericht verschenen is

Als de scanner of software niet werkt zonder dat er een bericht verschijnt, kunt u in dit gedeelte zoeken naar de oorzaak en oplossing.
Items die u hebt gescand, zijn niet meer te vinden op de computer.
Het gescande beeld is wellicht niet opgeslagen als bestand. Als u een beeld rechtstreeks naar een bestemming stuurt, wordt het gescande beeld niet opgeslagen op het systeem. Bij gebruik van de HP Precisionscan Pro-software kunt u met beeld opslaan op de computer.
De scannerlamp blijft branden.
De scannerlamp moet na een bepaalde tijd zonder activiteit automatisch uitgaan.
Wanneer u de scanner pas nog hebt gebruikt, wacht u een paar minuten.
Wanneer de scannerlamp nog brandt, is mogelijk de functie
Sneller scannen
het tabblad
Scannerlampregelaars instellen op pagina 109.
Druk op de knop Stroom sparen aan het voorpaneel van de scanner om de scannerlamp en de XPA-lichtbron (indien aangesloten) direct uit te schakelen. Zie Stroom sparen
gebruiken op pagina 36.
Wanneer u nog steeds problemen ondervindt met de scannerlamp of de knop Stroom sparen, neemt u contact op met HP Klantenondersteuning. Raadpleeg "Contact met de klantenondersteuning van HP opnemen" in de Installatie- en
ondersteuningsgids.
ingeschakeld. Controleer deze instelling op
Lamp
van het regelpaneel HP Scanjet Controls. Zie
Opslaan als
het
Terug naar inhoudsopgave Probleemoplossing en onderhoud 93
Ik heb een gescand beeld opgeslagen naar een bestand, maar ik kan het bestand niet openen in het gewenste programma.
Misschien hebt u het bestand opgeslagen in een indeling die niet door het betreffende programma ondersteund wordt. Sla het bestand op in een indeling waarmee het programma kan werken. Kijk bij de opdracht
Bestand openen
Importeren
of
van het
programma welke bestandstypen worden ondersteund.
De scanner werkt niet.
Dit probleem kan een of meer van de volgende oorzaken hebben:
De scanner is niet correct geïnstalleerd.
De interfacekabel is niet compatibel met de scanner.
Als de scanner een knarsend geluid maakt, is deze vergrendeld.
Zie Basiscontrole op pagina 90 en de Installatie- en
ondersteuningsgids.
De scanner begint niet meteen te scannen.
Als de scanner enige tijd niet is gebruikt, is de scannerlamp vanzelf uitgeschakeld. Als u de software start of op een scannerknop drukt, wordt de lamp eerst opgewarmd. Wacht een paar seconden tot het scannen begint.
Wanneer ik op een knop op de scanner druk, wordt het verkeerde programma geopend.
Controleer welke functie is ingesteld om te worden geopend als u op de scannerknop drukt. Zie Scannerknoppen configureren op
pagina 37.
Wanneer ik Scannen naar op de scanner kies, verschijnt het beeld niet in de software.
Misschien is er een kabel los. Controleer of de interfacekabel goed is bevestigd.
Misschien hebt u per ongeluk de voorbeeldfunctie uitgeschakeld. Controleer deze instelling op het tabblad
Scanner
in de voorkeuren van de HP Precisionscan Pro-
software. Zie Voorkeuren instellen op pagina 72.
(Alleen bepaalde modellen, zie Voorpaneel en accessoires -
vergelijking op pagina 3.) Controleer of de HP Precisionscan
Pro-software is ingesteld als het programma dat wordt gestart bij een druk op de knop Scannen naar ( ).
1
2
3
Regelpanelen
Kies
HP Scanjet Controls
in het
in het submenu.
Klik in het dialoogvenster
Knoppen
Zorg dat keuzelijst
en daarna op de tab
HP Precisionscan Pro
Bestemmingen
Apple
-menu ( ) en kies
HP Scanjet Controls
Scannen naar
is geselecteerd in de
.
op de tab
.
De scanner scant items zeer traag.
Als u tekst scant die moet worden bewerkt, scant de scanner trager vanwege het OCR-programma. Dit is normaal. Wacht tot het item gescand is.
Door sommige standaardinstellingen kan de scanner trager scannen. Controleer de instellingen. Zie Voorkeuren instellen op
pagina 72.
Misschien is de resolutie te hoog ingesteld. Stel de standaardresolutie in. Zie De resolutie wijzigen op pagina 48.
94 Probleemoplossing en onderhoud Terug naar inhoudsopgave
In de HP Precisionscan Pro-software staan niet de juiste menuonderdelen.
Als u de ADI hebt gebruikt en vervolgens verwijderd, moet u de software opnieuw starten.
Als u de XPA hebt gebruikt, kiest u
Scannen
Als u probeert de XPA te gebruiken en de opdracht
Negatieven (XPA)
of
om weer vanaf het glas te scannen.
is niet beschikbaar, start u de software
Scannerglas
in het menu
Dia's (XPA)
opnieuw terwijl de XPA-lichtbron is aangesloten op de scanner.
De scanner maakt een luid klikkend of knarsend geluid.
De scanner is vergrendeld. Schuif de vergrendeling naar de ontgrendelde positie. (Alleen bepaalde modellen, zie Voorpaneel
en accessoires - vergelijking op pagina 3.)
De scanner slaat meerdere pagina's niet als één bestand op.
Als u scant via een scannerknop, controleert u of de optie
naar scannen van volgende pagina
is geselecteerd in het regelpaneel HP Scanjet Controls. Zie Scannerknoppen
configureren op pagina 37.
Als u scant met de HP Precisionscan Pro-software, controleert u of de optie
inschakelen Precisionscan Pro-voorkeuren
Dialoogvenster Volgende pagina scannen
is geselecteerd in het dialoogvenster
HP
. Zie Voorkeuren instellen op
pagina 72.
Vraag
Terug naar inhoudsopgave Probleemoplossing en onderhoud 95

Problemen met de beeldkwaliteit oplossen

Dit gedeelte bevat informatie over het oplossen van problemen met de beeldkwaliteit, of u nu scant vanaf het scannerglas, vanuit de ADI of met behulp van de XPA.
"Problemen met gescande beelden oplossen." Zie deze pagina.
Problemen met afgedrukte kopieën oplossen op pagina 98.
Problemen met dia's en negatieven oplossen op pagina 100.

Problemen met gescande beelden oplossen

In dit gedeelte worden oplossingen gegeven voor problemen die betrekking hebben op alle gescande beelden, of ze nu zijn gescand vanaf het scannerglas of via de ADI. Zie ook Problemen met
afgedrukte kopieën oplossen op pagina 98 als het om
afdrukproblemen gaat.
Gescande beelden zijn te licht of te donker.
Gescande beelden vertonen zwarte punten of vegen in de boven- en ondermarge.
Mogelijk is er inkt, lijm, correctievloeistof of een andere substantie op het scannerglas gekomen. Maak het scannerglas schoon. Zie
Het scannerglas reinigen op pagina 114.
Gescande beelden vertonen ongewenste lijnen.
Het scannerglas kan vuil zijn. Maak het scannerglas schoon. Zie
Het scannerglas reinigen op pagina 114.
Als u de ADI gebruikt, kan het ADI-venster vuil zijn of krassen
vertonen. Maak het ADI-venster schoon. Zie Het ADI-venster
reinigen op pagina 115.
Het origineel kan erg licht of donker zijn of zijn afgedrukt op gekleurd papier. Pas de instellingen voor de middentonen, accenten en schaduwen aan in de HP Precisionscan Pro-software. Zie Scannen vanuit HP Precisionscan Pro op pagina 41.
96 Probleemoplossing en onderhoud Terug naar inhoudsopgave
Het gescande beeld is niet duidelijk.
Misschien moet de instelling van de resolutie, verscherping of middentonen, accenten en schaduwen worden aangepast alvorens te scannen. Zie Scannen vanuit HP Precisionscan Pro
op pagina 41.
Het origineel staat misschien op gekleurd papier. Als het origineel is gedrukt op gekleurd papier of op bruin kringlooppapier, is het beeld of de tekst misschien onduidelijk. Pas de instellingen voor de resolutie en de middentonen, accenten en schaduwen aan in de HP Precisionscan Pro­software. Zie Scannen vanuit HP Precisionscan Pro op
pagina 41.
Het beeld is volledig zwart of wit.
Misschien is het item niet correct op het scannerglas of in de ADI gelegd. Zorg dat het item met de te scannen kant omlaag op het glas ligt, of met de te scannen kant omhoog in de ADI.
De kleuren van het gescande beeld wijken af van die van het origineel.
In de HP Precisionscan Pro-software wordt het hele beeld gescand in plaats van een gedeelte of omgekeerd.
Misschien is het selectiegebied niet correct aangegeven. Zorg dat de selectierand om het gebied staat dat in de uiteindelijke scan moet worden opgenomen.
Gescande beelden vertonen kreukels.
Misschien is het item bij het plaatsen gekreukeld of verschoven toen u het deksel sloot. Leg het origineel recht op het scannerglas en scan het opnieuw.
Ik dacht dat ik het beeld vóór de uiteindelijke scan groter of kleiner had gemaakt in de HP Precisionscan Pro-software, maar het heeft nog dezelfde grootte als het origineel.
Misschien hebt u in- of uitgezoomd; daardoor verandert het formaat van het beeld niet. Wijzig het uitvoerformaat. Zie Formaat
wijzigen (uitvoerafmetingen) op pagina 47.
Het origineel was onscherp en het gescande beeld ziet er nog slechter uit.
Het verscherpingsniveau moet worden verhoogd. Pas de verscherping aan in de HP Precisionscan Pro-software. Zie Een
beeld verscherpen op pagina 50.
Scanners, monitoren, printers en verschillende besturingssystemen interpreteren kleuren op verschillende manieren. Met de instellingen voor tint en verzadiging in de HP Precisionscan Pro-software kunt u de kleuren aanpassen.
Terug naar inhoudsopgave Probleemoplossing en onderhoud 97
Gescande beelden zijn korrelig, gekarteld of onscherp.
U hebt de grootte van het beeld gewijzigd in een ander programma dan de HP Precisionscan Pro-software. Wijzig de grootte van het beeld in de HP Precisionscan Pro-software voordat u het naar een ander programma stuurt. Zie Formaat
Als u het beeld naar een ander programma hebt verzonden, ondersteunt dat programma mogelijk niet de resolutie die is ingesteld in de HP Precisionscan Pro-software. Controleer welke instelling het programma gebruikt en kies die resolutie in de HP Precisionscan Pro-software.
wijzigen (uitvoerafmetingen) op pagina 47.
In de HP Precisionscan Pro-software is de resolutie te laag ingesteld. Kies een hogere resolutie of herstel de standaardresolutie. Zie De resolutie wijzigen op pagina 48.
In de HP Precisionscan Pro-software is te veel of te weinig verscherping toegepast. Pas de verscherping aan. Zie Een
beeld verscherpen op pagina 50.
Beelden die zijn gescand vanuit de HP Precisionscan Pro-software, zijn groter dan het origineel wanneer ze worden bekeken of afgedrukt vanuit een ander programma.
Het andere programma accepteert de beeldgrootte-informatie niet. Scan het beeld met een lagere resolutie. Wanneer u scant met een resolutie die het programma accepteert, zal het beeld met de juiste grootte worden weergegeven of worden afgedrukt.
Een foto-origineel vertoont strepen, vlekken of krassen en het gescande beeld ziet er nog slechter uit in de HP Precisionscan Pro­software.
U hebt het beeld handmatig verscherpt. Herstel de standaardinstelling. Zie Een beeld verscherpen op pagina 50.
Beste kwaliteit verscherping is geselecteerd. Controleer de instelling. Zie Voorkeuren instellen op pagina 72.
Het beeld is te groot of te klein.
Geef de uitvoerdimensies op in het dialoogvenster
wijzigen
in de HP Precisionscan Pro-software. Zie Formaat
wijzigen (uitvoerafmetingen) op pagina 47.
Formaat
Wanneer ik vanuit de HP Precisionscan Pro-software probeer te
scannen naar het web, is het beeld te groot of ziet het er op het Ik kies een hogere resolutie voor het beeld in de HP Precisionscan Pro-software, maar de uitvoerkwaliteit wordt niet beter.
Keuze van een hogere resolutie resulteert niet automatisch in een betere kwaliteit. De software stelt de resolutie automatisch in op basis van het soort item dat u scant. Gebruik de standaardinstellingen of herstel deze. Zie De resolutie wijzigen
op pagina 48 of Tips voor de beste beeldkwaliteit op pagina 71
voor richtlijnen.
scherm niet goed uit.
Misschien zijn de scaninstellingen voor dit beeld verkeerd ingesteld. Zie Tips voor de beste beeldkwaliteit op pagina 71.
98 Probleemoplossing en onderhoud Terug naar inhoudsopgave

Problemen met afgedrukte kopieën oplossen

De printer bevat misschien geen toner of inkt meer. Druk vanuit een ander programma een ander bestand af op de printer om te
In dit gedeelte vindt u oplossingen voor problemen met afgedrukte
zien of het aan de printer ligt.
pagina's.
De pagina vertoont verticale witte strepen. Delen van de pagina rond de randen worden niet afgedrukt.
De printer bevat misschien geen toner of inkt meer. Druk vanuit
Printers kunnen niet helemaal tot aan de rand van het papier afdrukken. Om een beeld binnen het afdrukbare vlak te laten passen, verkleint u de grootte van het beeld iets in de HP Precisionscan Pro-software. Vervolgens drukt u het beeld opnieuw
een ander programma een ander bestand af op de printer om te zien of het aan de printer ligt.
De interne spiegel van de scanner kan vuil zijn. Neem contact op met het Klantenservicecentrum voor service.
af.
De onderkant van de afgedrukte pagina is leeg of een deel van een Kopieën zijn te licht.
afbeelding is afgesneden.
Als u een op gekleurd papier gedrukt item kopieert, is er misschien te weinig contrast tussen de inktkleuren en de papierkleur. Pas de instellingen voor de accenten, schaduwen, middentonen en resolutie aan in de HP Precisionscan Pro­software. Zie Scannen vanuit HP Precisionscan Pro op
pagina 41. U kunt ook het contrast aanpassen in het
hulpprogramma HP Scanjet Copy. Gaat het om tekst, gebruik dan voor zover mogelijk originelen die zijn gedrukt met zwarte inkt op wit papier.
Misschien is de pagina te complex. De printer heeft te weinig geheugen om de pagina te verwerken. Stel de resolutie van het beeld in op 300 dpi of lager in de HP Precisionscan Pro-software. Zie De resolutie wijzigen op pagina 48.
Terug naar inhoudsopgave Probleemoplossing en onderhoud 99
Kleuren in afgedrukte beelden zijn niet correct.
Misschien zijn het uitvoertype of de printerinstellingen niet correct. Kies een ander uitvoertype en druk het beeld opnieuw af. Controleer de printerinstellingen. Gaat het om een kleurenprinter, controleer dan of de printer nog inkt of toner bevat.
Gescande beelden zijn gekarteld of onscherp.
Misschien is in de HP Precisionscan Pro-software niet het juiste uitvoertype ingesteld. Kies Ware kleuren of Grijsschaal als uitvoertype. Zie Het uitvoertype selecteren op pagina 45.
Als u het beeld in een bestand in een ander programma plaatst, de grootte wijzigt en het beeld afdrukt vanuit dat programma, wordt het probleem waarschijnlijk veroorzaakt door de wijziging van de grootte in het andere programma. Wijzig het formaat van het beeld in de HP Precisionscan Pro-software voordat u het beeld in een bestand in een ander programma plaatst. Zie
Formaat wijzigen (uitvoerafmetingen) op pagina 47.
Als het origineel onscherp is en u vergroot het beeld, wordt de onscherpte geaccentueerd.
100 Probleemoplossing en onderhoud Terug naar inhoudsopgave
Problemen met dia's en negatieven oplossen
Het volgende gedeelte bevat oplossingen voor problemen met dia's en negatieven die u scant met behulp van de XPA. Alle handelingen moeten worden uitgevoerd in de HP Precisionscan Pro-software, omdat dia's en negatieven alleen met deze software kunnen worden gescand. Zie ook Problemen met de XPA oplossen op pagina 106.
Ik probeer een gescand beeld van een dia te vergroten, maar het beeld houdt dezelfde grootte.
Misschien hebt u de opdracht schermweergave van het beeld verandert. Gebruik de opdracht
Formaat wijzigen
om de grootte van het uiteindelijke gescande beeld te wijzigen. Zie Formaat wijzigen (uitvoerafmetingen) op
pagina 47.
De kleuren zijn niet correct of het beeld is te licht of te donker.
Misschien stelt de software de belichting in voor het hele gebied in plaats van één dia of negatief. Maak een selectiegebied rond de dia of het negatief om ervoor te zorgen dat de belichting correct is.
De sjabloon is niet volledig op het scannerglas geplaatst. Zorg dat de sjabloon volledig op het scannerglas ligt.
Wanneer u minder dan drie dia's scant met de XPA, dekt u het overgebleven gebied in de diahouder af met de lichtafscherming voor dia's. Zo voorkomt u dat de scan te veel wordt belicht.
Wanneer u minder dan vier negatieven scant met de XPA, dekt u het overgebleven gebied in de negatievenhouder af met de lichtafscherming voor negatieven. Zo voorkomt u dat de scan te veel wordt belicht.
Inzoomen
gebruikt, die alleen de
Het gescande beeld vertoont een kleurzweem, meestal roze.
Het beeld is mogelijk zonder XPA gescand of de plaatsingssjabloon en XPA-lichtbron zijn onjuist op het scannerglas geplaatst. Zie Scannen met de XPA op pagina 81 voor instructies voor het scannen van 35-mm dia's of negatieven.
Gescande beelden verschijnen als kader met meerkleurige verticale lijnen of als een gestippeld kader met een pijl rond het gebied.
De sjabloon is mogelijk niet correct op het scannerglas gelegd. Plaats de sjabloon zodanig op het scannerglas dat het HP-logo zich in de hoek rechtsonder bevindt.
Het gescande beeld is zwart, hoewel de lamp van de XPA-lichtbron aan is.
De sjabloon is mogelijk niet correct op het scannerglas gelegd. Plaats de sjabloon zodanig op het scannerglas dat het HP-logo zich in de hoek rechtsonder bevindt.
Controleer de opdracht
Geavanceerd
.
Belichting aanpassen
in het menu
Het gescande beeld vertoont vegen.
Controleer het origineel (dia of negatief) op beschadigingen.
De XPA kan defect zijn en moet mogelijk worden gerepareerd.
De scans zijn donker.
De lamp in de XPA-lichtbron is mogelijk defect of werkt niet. Als de lamp kapot is, is onderhoud noodzakelijk.
Loading...