Microsoft, MS-DOS, Windows en Windows NT zijn handelsmerken van Microsoft Corporation in de
Verenigde Staten en andere landen. Intel en Xeon zijn handelsmerken van Intel Corporation in de
Verenigde Staten en andere landen.
Hewlett-Packard Company aanvaardt geen aansprakelijkheid voor technische fouten, drukfouten of
weglatingen in deze publicatie. Aan de informatie in deze publicatie kan geen enkele garantie worden
ontleend. De informatie kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. De garanties voor HP
producten worden gepubliceerd in de uitdrukkelijk beperkte-garantieverklaringen bij dergelijke producten.
Aan de informatie in dit document kunnen geen rechten worden ontleend.
Januari 2003 (eerste editie)
Artikelnummer 303212-331
Doelgroep
Deze handleiding is bestemd voor personen die servers installeren, beheren en problemen met
servers oplossen. In deze handleiding wordt ervan uitgegaan dat u gekwalificeerd bent om
computerapparatuur te onderhouden en te repareren en dat u bekend bent met de gevaren van
apparatuur die hoge spanningsniveaus kan produceren.
Page 3
3
Inhoudsopgave
Serveronderdelen 7
Onderdelen op het voorpaneel..............................................................................................................8
Lampjes en knoppen op het voorpaneel ...............................................................................................9
Onderdelen op het achterpaneel .........................................................................................................11
Lampjes en knoppen op het achterpaneel...........................................................................................12
Onderdelen van de systeemkaart........................................................................................................14
Lampje op hot-pluggable ventilatoren ....................................................................................30
De HP ProLiant DL560 server combineert een geringe ‘form factor’-dichtheid en
een laag energieverbruik met de nieuwste Intel Xeon MP processoren.
Aanvullende voorzieningen omvatten PCI-X uitbreidingsslots, Integrated LightsOut (iLO) beheer, ondersteuning voor online reservegeheugen, een geïntegreerde
Smart Array 5i Plus Controller met optionele overdraagbare write-cache met
batterijvoeding, geïntegreerde Gigabit-netwerkadapters, optionele hot-pluggable
redundante voedingseenheden en koeling, en gebruiksvriendelijke rails van HP,
Compaq, telco, en andere fabrikanten.
Voor meer informatie over de server raadpleegt u de cd met documentatie of
QuickSpecs op de HP website (http://www.hp.com/products/servers/platforms
).
Page 8
8 HP ProLiant DL560 Server Gebruikershandleiding
Onderdelen op het voorpaneel
Item Beschrijving
1 SCSI vaste-schijfpositie 1 (SCSI ID 0)
2 SCSI vaste-schijfpositie 2 (SCSI ID 1)
3 Opvuleenheid voor de tapedrive
4 Diskettedrive
5 Cd-rom-drive in Universal Media Bay
Page 9
Serveronderdelen 9
Lampjes en knoppen op het voorpanel
Page 10
10 HP ProLiant DL560 Server Gebruikershandleiding
Item Beschrijving Status
1 Ejectknop cd-rom-
NVT
drive
2 UID-lampje/-knop Blauw = Ingeschakeld
Knippert = Systeem wordt op afstand beheerd
Uit = Uitgeschakeld
3 Lampje voor conditie
van interne systeem
Groen = Normaal
Oranje = Systeem functioneert minder goed. Ga aan de
hand van de systeemlampjes na welk onderdeel minder
goed functioneert (“Systeemkaartlampjes” op
pagina 19).
Rood = Kritieke systeemfout. Ga aan de hand van de
systeemlampjes na welk onderdeel in kritieke conditie
verkeert (“Systeemkaartlampjes” op pagina 19).
4 Lampje voor conditie
van externe systeem
(voedingseenheid)
Groen = Normaal
Oranje = Storing redundante voedingseenheid
Rood = Kritieke storing voedingseenheid
5 Verbindings-/
activiteitslampje
netwerkadapter 1
Groen = Netwerkverbinding
Knippert = Netwerkverbinding en -activiteit
Uit = Geen verbinding met netwerk. Als de voeding is
uitgeschakeld, gaat u aan de hand van de
netwerkactiviteitslampjes op het achterpaneel na wat
de status is (“Lampjes en knoppen” op pagina 12).
6 Verbindings-/
activiteitslampje
netwerkadapter 2
Groen = Netwerkverbinding
Knippert = Netwerkverbinding en -activiteit
Uit = Geen verbinding met netwerk. Als de voeding is
uitgeschakeld, gaat u aan de hand van de
netwerkactiviteitslampjes op het achterpaneel na wat
de status is (“Lampjes en knoppen” op pagina 12).
7 Aan/standby-knop en
aan/uit-lampje
Groen = Voeding is ingeschakeld
Oranje = Standbystand ingeschakeld; hulpvoeding nog
aanwezig
Uit = Voeding uitgeschakeld
Page 11
Serveronderdelen 11
Onderdelen op het achterpaneel
Item Beschrijving Kleur van
connector
1 Slot 1, 64-bit/133-MHz PCI-X, bus 3 N.v.t.
2 Slot 2, 64-bit/100-MHz PCI-X, bus 6 N.v.t.
3 Slot 3, 64-bit/100-MHz PCI-X, bus 6 N.v.t.
4 RJ-45-connector netwerkadapter 1 N.v.t.
5 RJ-45-connector netwerkadapter 2 N.v.t.
6 Muisconnector Groen
7 Toetsenbordconnector Paars
8 iLO RJ-45-connector N.v.t.
9 USB-connectoren Zwart
10 Seriële connector Groenblauw
11 Videoconnector Blauw
12 Connector netvoedingseenheid N.v.t.
Page 12
12 HP ProLiant DL560 Server Gebruikershandleiding
Lampjes en knoppen op het achterpaneel
Page 13
Serveronderdelen 13
Item Beschrijving Kleur van
lampje
Status
1 RJ-45-
Groen Aan of knippert = netwerkactiviteit
activiteitslampje
2 RJ-45-
Groen Aan = Netwerkverbinding
verbindingslampje
3 Lampje
Groen Aan = Voeding is ingeschakeld en
voedingseenheid
4 UID-lampje/-
Blauw Aan = Ingeschakeld
knop
Uit = Geen netwerkactiviteit
Uit = Niet verbonden met netwerk
voedingseenheid functioneert goed
Uit = Er is sprake van een of meer van de
volgende condities:
Met behulp van de NMI-schakelaars kunnen beheerders een geheugendump
uitvoeren voordat ze een harde reset uitvoeren. Crash dump-analyse is een
essentieel onderdeel van het verhelpen van betrouwbaarheidsproblemen zoals het
vastlopen van besturingssystemen, stuurprogramma's en applicaties. Veel crashes
bevriezen een systeem, waardoor een harde reset nodig is. Bij een harde reset
wordt alle informatie gewist die kan helpen bij het analyseren van de
achterliggende oorzaak.
Page 16
16 HP ProLiant DL560 Server Gebruikershandleiding
Systemen die werken met Microsoft Windows geven een blauw scherm weer
wanneer het besturingssysteem vastloopt. Wanneer dit gebeurt, adviseert
Microsoft dat systeembeheerders een NMI-gebeurtenis forceren door een dumpschakelaar om te zetten. Hierdoor kan een systeem dat is blijven hangen, weer
gaan reageren.
Chassis-ID-schakelaar
De chassis-ID-schakelaar op de systeemkaart mag alleen door bevoegde technici
worden gebruikt. Wijzig de instelling van deze schakelaar niet.
Page 17
Serveronderdelen 17
DIMM-slots
DIMM-slots zijn opeenvolgend genummerd (1 tot en met 6) en de banken voor
de DIMM-paren zijn gemarkeerd met de letters A, B en C.
Item Beschrijving
1 DIMM-slot 1A
2 DIMM-slot 2A
3 DIMM-slot 3B
4 DIMM-slot 4B
5 DIMM-slot 5C
6 DIMM-slot 6C
Page 18
18 HP ProLiant DL560 Server Gebruikershandleiding
Schakelaar voor systeemonderhoud
Positie Standaard
instelling
S1 Uit Gereserveerd
S2 Uit Uit = Systeemconfiguratie kan
S3 Uit Gereserveerd
S4 Uit Uit = Opstarten vanaf diskette wordt
S5 Uit Uit = Opstartwachtwoord is
Functie
worden gewijzigd
Aan = Systeemconfiguratie is
vergrendeld
bestuurd door RBSU
Aan = Opstarten vanaf diskette is
uitgeschakeld.
ingeschakeld
Aan = Opstartwachtwoord is
uitgeschakeld.
S6 Uit Uit = Geen functie
Aan = NVRAM wissen
S7 Uit Uit = iLO-beveiliging is ingeschakeld
Aan = iLO-beveiliging is
uitgeschakeld
S8 Uit Uit = Processor hot-spare boot is
ingeschakeld.
Aan = Processor hot-spare boot is
uitgeschakeld.
OPMERKING: Als u toegang wilt krijgen tot het redundante
ROM met behulp van de schakelaar voor systeemonderhoud,
raadpleegt u "Instellingen voor redundant ROM" op pagina 95).
Page 19
Serveronderdelen 19
Systeemkaartlampjes
Page 20
20 HP ProLiant DL560 Server Gebruikershandleiding
Item Beschrijving Status
1 Fout processor 1 Oranje = Processor werkt niet
Uit = Normaal
2 Fout processor 2 Oranje = Processor werkt niet
Uit = Normaal
3 Fout processor 3 Oranje = Processor werkt niet
Uit = Normaal
4 Fout processor 4 Oranje = Processor werkt niet
Uit = Normaal
5 Online
reservegeheugen
Oranje = Failover, online reservegeheugen
in gebruik
Uit = Uitgeschakeld
6 Fout DIMM 6C Oranje = Geheugen werkt niet
Uit = Normaal
7 Fout DIMM 5C Oranje = Geheugen werkt niet
Uit = Normaal
8 Fout DIMM 4B Oranje = Geheugen werkt niet
Uit = Normaal
9 Fout DIMM 3B Oranje = Geheugen werkt niet
Uit = Normaal
10 iLO diagnose-lampjes Raadpleeg de Integrated Lights-Out User
Guide op de documentatie-cd.
11 Fout DIMM 2A Oranje = Geheugen werkt niet
Uit = Normaal
12 Fout DIMM 1A Oranje = Geheugen werkt niet
Uit = Normaal
13 Oververhitting Oranje = Temperatuur heeft
waarschuwingsniveau of kritiek niveau
bereikt
Uit = Temperatuur is normaal
Page 21
Serveronderdelen 21
Item Beschrijving Status
14 Fout PVM 4 Oranje = PVM werkt niet
Uit = Normaal
15 Fout PVM 3 Oranje = PVM werkt niet
Uit = Normaal
16 Fout PVM 2 Oranje = PVM werkt niet
Uit = Normaal
17 Fout PVM 1 Oranje = PVM werkt niet
Uit = Normaal
18 Ventilatoren (1 tot en
met 8)
Groen = Normaal
Uit = Voeding uitgeschakeld
Oranje = Er is sprake van een of beide van
de volgende condities:
• Ventilator defect of niet geplaatst
• Ventilatorbeugel niet geplaatst
19 Systeemvoeding Groen = Systeemvoeding is actief
Uit = Systeemvoeding is niet actief
20 Hulpvoeding Groen = Hulpvoedingsbron is actief
Uit = Hulpvoedingsbron is niet actief
21 Blokkering
randapparatuurkaart
Oranje = Randapparatuurkaart is niet
geplaatst
Uit = Randapparatuurkaart is geplaatst
22 Riserblokkering Oranje = PCI-riserhouder is niet geplaatst
Uit = PCI-riserhouder is geplaatst
Page 22
22 HP ProLiant DL560 Server Gebruikershandleiding
Combinaties van systeemlampjes en het interneconditielampje
Wanneer het lampje voor de conditie van het interne systeem op het voorpaneel
oranje of rood is, vindt er een gebeurtenis plaats die van invloed is op de conditie
van het systeem. Combinaties van brandende systeemlampjes en het interneconditielampje geven de systeemstatus aan.
De conditielampjes op het voorpaneel geven alleen de huidige hardwarestatus
aan. In sommige situaties kan Insight Manager 7 een andere serverstatus
rapporteren dan de conditielampjes, omdat de software meer systeemkenmerken
controleert.
Page 23
Serveronderdelen 23
Systeemlampje en
kleur
Processorfout,
voetje x (oranje)
Processorfout, twee
of meer voetjes
(oranje)
PVM-fout, slot x
(oranje)
DIMM-fout, slot x
(oranje)
Kleur van lampje voor
Status
conditie van interne
systeem
Rood
• Processor in voetje x is defect.
• Failover van de processor in voetje x naar
offline reserveprocessor.
• Processor x is niet geïnstalleerd in het voetje.
• Processor x wordt niet ondersteund.
• ROM detecteert een defecte processor
tijdens POST.
Oranje De processor in voetje x is in prefailure-conditie.
Rood Processortypes komen niet overeen.
Rood
• PVM in voetje x is defect.
• PVM is niet geïnstalleerd in voetje x, maar de
corresponderende processor is wel
geïnstalleerd.
Rood
• DIMM in slot x is defect.
• DIMM in slot x is van een niet-ondersteund
type en er is geen geldig geheugen in een
andere bank aanwezig.
Oranje
•DIMM in slot x heeft de drempelwaarde voor
enkel-bit corrigeerbare fouten bereikt.
•Er dreigt een storing op te treden met de
DIMM in slot x.
•DIMM in slot x is van een niet-ondersteund
type, maar in een andere bank is geldig
geheugen aanwezig.
Oververhitting
(oranje)
Riserblokkering
(oranje)
Rood
•Het stuurprogramma Health heeft
gedetecteerd dat de temperatuur het
waarschuwingsniveau heeft bereikt.
•De server heeft gedetecteerd dat de
temperatuur een kritiek niveau heeft bereikt.
Rood PCI-riserhouder is niet geplaatst.
Page 24
24 HP ProLiant DL560 Server Gebruikershandleiding
Systeemlampje en
kleur
Kleur van lampje voor
conditie van interne
Status
systeem
Blokkering
Rood Randapparatuurkaart niet geplaatst
randapparatuurkaart
(Oranje)
Ventilator (oranje) Oranje Redundante ventilator is defect.
Rood Er wordt niet voldaan aan de minimumvereisten
voor ventilatoren. Een of meer ventilatoren zijn
defect of ontbreken.
Online
reservegeheugen
Oranje Failover van bank x naar de online
reservegeheugenbank.
(oranje)
Onderdelen op de SCSI-backplane
Item Beschrijving
1 SCSI-connector
2 SCSI-voedingsconnector
Page 25
Serveronderdelen 25
Lampjes van hot-pluggable SCSI-vaste schijven
Item Beschrijving Status
1 Activiteitsstatus Aan = Schijfactiviteit
2 Onlinestatus Aan = Schijf is onderdeel van een array
3 Foutstatus Aan = Schijffout
Knippert = Schijf wordt intensief gebruikt
of schijf wordt geconfigureerd als
onderdeel van een array
Uit = Geen schijfactiviteit
en werkt momenteel
Knippert = Schijf is actief online
Uit = Schijf is offline.
Knippert = Fout
Uit = Geen fout
Page 26
26 HP ProLiant DL560 Server Gebruikershandleiding
Combinaties van lampjes van hot-pluggable SCSIvaste schijven
Activiteitslampje
Onlinelampje
Foutlampje
Betekenis
Aan Uit Uit
Aan Knippert Uit
Knippert Knippert Knippert
Uit Uit Uit Er is mogelijk sprake van een van de volgende condities:
Verwijder de vaste schijf niet. Als u de schijf nu
verwijdert, gaan gegevens verloren. De schijf wordt
momenteel gebruikt en is niet geconfigureerd als onderdeel
van een array.
Verwijder de vaste schijf niet. Als u de schijf nu
verwijdert, gaan gegevens verloren. De vaste schijf wordt
opnieuw opgebouwd of uitgebreid.
Verwijder de vaste schijf niet. Als u de schijf nu
verwijdert, gaan gegevens verloren. Er is mogelijk sprake
van een van de volgende condities:
•De schijf is onderdeel van een array die wordt
geselecteerd door het hulpprogramma ORCA.
• De schijf wordt bijgewerkt door Options ROMPaq.
• De schijf is niet geconfigureerd als onderdeel van een
array.
•Als de schijfeenheid wel deel uitmaakt van een array,
wordt de schijfeenheid niet gebruikt door een
ingeschakelde controller.
•De schijfeenheid is geconfigureerd als online reserve-
eenheid.
De schijf kan online worden vervangen als een
waarschuwing voor een mogelijke fout is ontvangen en de
schijf is gekoppeld aan een arraycontroller.
Uit Uit Aan De schijf is defect en is offline geplaatst. U kunt de schijf
online vervangen.
Uit Aan Uit De vaste schijf is online en maakt deel uit van een array. De
schijf kan online worden vervangen als een waarschuwing
voor een mogelijke fout is ontvangen. Het is hierbij wel
noodzakelijk dat de array is geconfigureerd met
fouttolerantie en dat alle andere schijfeenheden in de array
online zijn.
Page 27
Serveronderdelen 27
Activiteitslampje
Aan of
knippert
Onlinelampje
Foutlampje
Betekenis
Aan Uit De schijf is online en wordt gebruikt. De schijf kan online
worden vervangen als een waarschuwing voor een
mogelijke fout is ontvangen. Het is hierbij wel noodzakelijk
dat de array is geconfigureerd met fouttolerantie en dat alle
andere schijfeenheden in de array online zijn.
Lampje van de PCI-riserhouder
Status
Aan = Systeemvoeding is aangesloten
Uit = Systeemvoeding is niet aangesloten
VOORZICHTIG: Schakel de server uit en koppel alle
netsnoeren los voordat u de PCI-riserhouder verwijdert of installeert. Zo
beperkt u het risico van schade aan de server of de uitbreidingskaarten.
Page 28
28 HP ProLiant DL560 Server Gebruikershandleiding
Connector voor beheer op afstand
De 30-pins connector voor beheer op afstand, die zich op PCI-riserhouder
bevindt, wordt gebruikt voor het bekabelen van de Remote Insight Lights-Out
Edition II-optie. Raadpleeg het gedeelte "RILOE II bekabeling" (op pagina 83) of
de Remote Insight Lights-Out Edition II User Guide op de cd met documentatie
voor meer informatie.
Hot-pluggable ventilatoren
Page 29
Serveronderdelen 29
Item Beschrijving Ventilatorzone
1 Ventilator 1 Processor
2 Ventilator 2 Processor
3 Ventilator 3 Processor
4 Ventilator 4 Processor
5 Ventilator 5 Processor
6 Ventilator 6 Processor
7 Ventilator 7 Processor
8 Ventilator 8 Processor
9 Ventilator 9 Voedingseenheid
10 Ventilator 10 Voedingseenheid
OPMERKING: Voor informatie over ventilatorredundantie,
raadpleegt u "Optionele redundante hot-pluggable ventilatoren"
(op pagina 71).
Page 30
30 HP ProLiant DL560 Server Gebruikershandleiding
Lampje op hot-pluggable ventilatoren
Status
Groen = Functioneert normaal
Oranje = Functioneert niet
Uit = Geen voeding
Page 31
31
Werkzaamheden aan de server
Inhoud van dit gedeelte
Server inschakelen ..................................................................................................................31
Server uitschakelen.................................................................................................................31
Server uit het rack schuiven....................................................................................................32
Druk op de aan/standby-knop om de server in te schakelen.
Server uitschakelen
WAARSCHUWING: Koppel het netsnoer los om de
voeding naar de server uit te schakelen. Zo beperkt u het risico
van persoonlijk letsel, elektrische schokken en schade aan de
apparatuur. Met de aan/standby-knop op het voorpaneel wordt de
voeding naar het systeem niet helemaal uitgeschakeld. Gedeelten
van de voedingseenheid en bepaalde interne schakelingen blijven
ingeschakeld totdat het netsnoer is losgekoppeld.
BELANGRIJK: Als u een hot-pluggable apparaat installeert, hoeft u de
server niet uit te schakelen.
1. Maak een backup van de gegevens op de server.
2. Sluit het besturingssysteem af volgens de instructies in de documentatie bij
het besturingssysteem.
Page 32
32 HP ProLiant DL560 Server Gebruikershandleiding
3. Als de server in een rack is geïnstalleerd, drukt u op de knop van het UIDlampje op het voorpaneel (1). Op het voorpaneel en achterpaneel van de
server gaan blauwe lampjes branden.
4. Druk op de aan/standby-knop om de server in de standbystand te plaatsen
(2). Wanneer de standbystand wordt geactiveerd, wordt het aan/uit-lampje
van het systeem oranje.
5. Als de server in een rack is geïnstalleerd, zoekt u de server aan de hand van
het brandende UID-lampje op het achterpaneel.
6. Koppel de netsnoeren los.
De voeding naar het systeem is nu uitgeschakeld.
Server uit het rack schuiven
1. Draai de schroeven los waarmee de server aan de voorkant van het rack is
bevestigd.
2. Terwijl u de handvaten op het voorpaneel vastpakt, schuift u de server op de
rackrails naar buiten totdat de vergrendeling van de serverrails blokkeert.
Page 33
Werkzaamheden aan de server 33
WAARSCHUWING: Zorg ervoor dat het rack altijd goed
stabiel staat voordat u een onderdeel uit het rack schuift. Zo
beperkt u het risico van persoonlijk letsel en schade aan de
apparatuur.
WAARSCHUWING: Wees voorzichtig wanneer u de
veersloten van de serverrail indrukt en de server in het rack
schuift, om persoonlijk letsel te voorkomen. Uw vingers kunnen
tussen de schuifrails bekneld raken.
1. Nadat u de handelingen voor het installeren of het onderhoud heeft
uitgevoerd, schuift u de server als volgt terug in het rack:
a. Druk de veersloten van de serverrail in en schuif de server helemaal in
het rack.
b. Zet de server vast door de schroeven aan te draaien.
Page 34
34 HP ProLiant DL560 Server Gebruikershandleiding
Toegangspaneel verwijderen
WAARSCHUWING: Laat de schijfeenheden en interne
onderdelen afkoelen voordat u deze aanraakt, om het risico van
persoonlijk letsel door hete onderdelen te beperken.
VOORZICHTIG: Gebruik de server nooit lang achter elkaar
als het toegangspaneel is verwijderd. Het gebruik zonder
toegangspaneel leidt tot een verkeerde luchtstroom en een
onvoldoende koeling zodat de server beschadigd kan raken door
oververhitting.
1. Schakel de server uit als u een installatie- of onderhoudsprocedure met een
non-hot-pluggable onderdeel uitvoert (zie "Server uitschakelen" op pagina 31).
2. Schuif de server uit het rack als deze in een rack is geïnstalleerd (zie "Server
uit het rack schuiven" op pagina 32).
3. Til de vergrendelingshandgreep op en verwijder het toegangspaneel.
Toegangspaneel terugplaatsen
1. Plaats het toegangspaneel op de server en zorg dat de vergrendeling is
geopend. Zorg dat het paneel aan de achterzijde van de server ongeveer 1,25
cm uitsteekt.
2. Druk de vergrendeling omlaag. Het toegangspaneel wordt vergrendeld.
Page 35
Werkzaamheden aan de server 35
PCI-riserhouder verwijderen
VOORZICHTIG: Schakel de server uit en koppel alle
netsnoeren los voordat u de PCI-riserhouder verwijdert of installeert. Zo
voorkomt u schade aan de server of de uitbreidingskaarten.
1. Schakel de server uit (zie "Server uitschakelen" op pagina 31).
2. Schuif de server uit het rack als deze in een rack is geïnstalleerd (zie "Server
uit het rack schuiven" op pagina 32).
3. Verwijder het toegangspaneel (zie "Toegangspaneel verwijderen" op pagina
34).
4. Koppel alle interne en externe kabels los die op eventuele aanwezige
uitbreidingskaarten zijn aangesloten.
5. Verwijder de PCI-riserhouder.
Page 36
36 HP ProLiant DL560 Server Gebruikershandleiding
PCI-riserhouder installeren
VOORZICHTIG: Schakel de server uit en koppel alle
netsnoeren los voordat u de PCI-riserhouder verwijdert of installeert. Zo
beperkt u het risico van schade aan de server of de uitbreidingskaarten.
1. Houd de PCI-riserhouder boven het chassis en schuif de houder op zijn
plaats.
2. Daai de schroeven vast om de PCI-riserhouder te bevestigen:
a. Trek de knoppen van de schroeven omhoog (1).
b. Draai de schroeven naar rechts terwijl u omlaag drukt, totdat ze
vastzitten (2).
c. Draai de schroeven naar links om de knoppen omlaag te schuiven (3).
Page 37
Werkzaamheden aan de server 37
Voedingsmodule verwijderen
1. de interne voedingskabels los.
2. Verwijder de voedingsmodule.
Page 38
38 HP ProLiant DL560 Server Gebruikershandleiding
Voedingsmodule installeren
1. Installeer de voedingsmodule.
2. Sluit de interne voedingskabels aan ("Interne voedingskabels" op pagina 82).
Server registreren....................................................................................................................56
Optionele installatieservices
U kunt het systeem door HP laten installeren. Deze installatieservice kan worden
ingekocht in de vorm van het servicepakket CarePaq of in de vorm van een
speciale service-overeenkomst die aan uw specifieke vereisten voldoet.
Voorbeelden van CarePaq services zijn:
• Hardware-installatieservices
• Installatieservice voor hardware en besturingssysteem van ProLiant servers
• Installatie- en opstartservices voor sommige besturingssystemen
• Installatie- en opstartservices voor Insight Manager
Deze optionele hardware-installatieservice is beschikbaar in alle landen waar HP
direct of indirect is vertegenwoordigd. Deze services kunnen worden besteld bij
en direct worden geleverd door een geautoriseerde HP Business of Service
Partner. Voor meer informatie raadpleegt u de HP website
(http://www.hp.com/hps
).
Page 40
40 HP ProLiant DL560 Server Gebruikershandleiding
Voor een lijst van besturingssystemen die worden ondersteund door de server,
raadpleegt u de HP website (ftp://ftp.compaq.com/pub/products/servers/
os-support-matrix-310.pdf
).
Informatiebronnen voor rackplanning
Bij alle HP racks of Compaq racks uit de 9000, 10000 en H9 serie wordt een
informatieset geleverd. Deze set bestaat uit de volgende onderdelen:
• Het configuratiehulpprogramma Rack Builder Pro, waarmee mogelijke
rackconfiguraties kunnen worden gesimuleerd op basis van door u verstrekte
gegevens. Rack Builder Pro geeft u de volgende informatie:
− Grafische weergave van correct geconfigureerde racks
− Gegevens over het plannen van de locatie, netvoedingsvereisten,
koelingsvereisten en fysieke specificaties
− Bestelinformatie, inclusief benodigde onderdelen, artikelnummers en
benodigde hoeveelheden
Voor meer informatie raadpleegt u de HP website
(http://www.hp.com/products/servers/platforms
).
• De video Rackproducten installeren geeft een overzicht van de
werkzaamheden die nodig zijn om een rack met onderdelen te configureren.
Daarnaast worden de volgende belangrijke stappen in het configuratieproces
toegelicht:
− De locatie voorbereiden
− Rackservers en rackopties installeren
− Servers in een rack bekabelen
− Meerdere racks aan elkaar koppelen
• De cd met documentatie bij rackproducten bevat documentatie bij HP en
Compaq racks en rackopties. U kunt de informatie op de cd bekijken,
doorzoeken en afdrukken. Bovendien helpt de informatie u om de installatie
van het rack optimaal af te stemmen op uw omgeving.
Page 41
Server installeren en configureren 41
Als u meerdere servers in één rack wilt plaatsen en configureren, raadpleegt u de
white paper over het gebruik van meerdere servers in Compaq racks op de HP
website (http://www.hp.com/products/servers/platforms
).
Optimale omgeving
Als u de server in een rack installeert, kiest u een locatie uit die voldoet aan de
vereisten die in dit gedeelte worden beschreven.
Vereisten voor ruimte en luchtcirculatie
Het is belangrijk dat er voldoende ruimte voor luchtcirculatie en onderhoud is.
Houd daarom rekening met de volgende vereisten voor ruimte en luchtcirculatie
wanneer u de locatie van het rack gaat bepalen:
• Er moet minimaal 63,50 cm (25 inch) ruimte aan de voorkant van het rack
zijn.
• Er moet minimaal 76,20 cm (30 inch) ruimte aan de achterkant van het rack
zijn.
• Er moet minimaal 121,92 cm (48 inch) ruimte zijn tussen de achterkant van
het rack en de achterkant van een ander rack of een andere rij racks.
HP servers zuigen koele lucht aan via het voorpaneel en blazen warme lucht uit
via de achterkant. Daarom moeten er in het voorpaneel van het rack voldoende
ventilatieopeningen zijn om de lucht naar binnen te laten en moeten er in het
achterpaneel voldoende ventilatieopeningen zijn waardoor de warme lucht het
rack kan verlaten.
VOORZICHTIG: Blokkeer de ventilatieopeningen niet. Zo
beperkt u het risico van oververhitting en beschadiging van de
apparatuur.
Als het rack niet helemaal is opgevuld met servers of rackonderdelen, heeft dit
effect op de luchtcirculatie in het rack en tussen de servers. Sluit alle
tussenruimten af met opvulpanelen, zodat er voldoende luchtcirculatie is.
Page 42
42 HP ProLiant DL560 Server Gebruikershandleiding
VOORZICHTIG: Vul verticale lege ruimten in het rack altijd op
met panelen. Hierdoor wordt een goede luchtcirculatie gewaarborgd.
Als het rack wordt gebruikt zonder opvulpanelen, kan apparatuur
beschadigd raken door oververhitting.
Racks uit de 9000 en 10000 Serie bevatten ventilatieopeningen in het voorpaneel
en achterpaneel die voor voldoende ventilatie voor de server zorgen. Deze
ventilatieopeningen beslaan 64 procent van het oppervlak van de panelen.
VOORZICHTIG: Als u een Compaq rack uit de 7000 Serie
gebruikt, is het noodzakelijk om het goed ventilerende rackinzetstuk
(artikelnummers 327281-B21 (42U) of 157847-B21 (22U)) te installeren,
om te zorgen voor voldoende luchtcirculatie en koeling van de voorkant
naar de achterkant.
VOORZICHTIG: Houd rekening met de volgende aanvullende
vereisten als u een rack van een andere fabrikant gebruikt. Zo zorgt u
voor een goede luchtcirculatie en beperkt u het risico van schade aan
de apparatuur.
• Voor- en achterpanelen: Als het 42U-serverrack afsluitende voor- en
achterpanelen bevat, moet er 5.350 cm² aan gaatjes gelijkmatig
verdeeld van boven naar beneden vrij zijn om te zorgen voor
voldoende luchtcirculatie. Dit komt overeen met de vereiste 64
procent open ruimte voor ventilatie.
• Zijpanelen: Er moet minimaal 7 cm ruimte zijn tussen het
geïnstalleerde rackonderdeel en de zijpanelen van het rack.
Temperatuur
Voor een blijvende veilige en betrouwbare werking plaatst u het systeem in een
goed geventileerde ruimte waar de temperatuur kan worden geregeld.
De aanbevolen maximale omgevingstemperatuur (TMRA) voor de meeste
serverproducten is 35°C (95°F). Om die reden mag de temperatuur van de ruimte
waarin het rack zich bevindt, niet hoger dan 35°C (95°F) zijn.
Page 43
Server installeren en configureren 43
VOORZICHTIG: Volg de onderstaande instructies op om het
risico van schade aan de apparatuur bij het installeren van opties van
andere fabrikanten tot een minimum te beperken:
• Zorg ervoor dat de optionele apparatuur de luchtcirculatie rond de
server niet belemmert en dat de interne racktemperatuur niet boven
de maximaal toegestane waarde uitkomt.
• Zorg ervoor dat de door de fabrikant aanbevolen maximale
omgevingstemperatuur (TMRA) niet wordt overschreden.
Voeding
De installatie van deze apparatuur moet voldoen aan de regelgeving voor de
installatie van elektrische apparatuur en moet door bevoegde technici worden
uitgevoerd. Deze apparatuur is ontworpen voor installaties die vallen onder de
Amerikaanse National Electric Code (NFPA-70, 1999) en de bepalingen ter
bescherming van elektronische computerapparatuur en gegevensverwerkende
apparatuur (NFPA-75, 1992). Raadpleeg het productlabel of de
gebruikershandleiding die bij de optie wordt geleverd voor meer informatie over
het stroomverbruik van de opties.
WAARSCHUWING: Het is belangrijk dat u de
spanningsgroep die stroom voor het rack levert niet overbelast. Zo
beperkt u het risico van persoonlijk letsel, brand en schade aan de
apparatuur. Neem contact op met het elektriciteitsbedrijf voor
informatie over de juiste bedrading en installatie.
VOORZICHTIG: Bescherm de server tegen schommelingen in
de spanning en tijdelijke stroomstoringen door middel van een UPS
(Uninterruptible Power Supply). Dit apparaat beschermt de hardware
tegen schade als gevolg van stroompieken en spanningspieken en
zorgt dat het systeem blijft werken tijdens een stroomstoring.
Als u meer dan één server installeert, kan het nodig zijn om extra stroomverdelingsapparatuur te gebruiken, zodat alle apparaten op een veilige manier
van voeding worden voorzien. Neem de volgende richtlijnen in acht:
• De belasting moet evenredig worden verdeeld over de beschikbare
spanningsgroepen.
Page 44
44 HP ProLiant DL560 Server Gebruikershandleiding
• Het verbruik van het gehele systeem mag niet hoger zijn dan 80 procent van
de capaciteit van de spanningsgroep.
• Gebruik geen stekkerdozen bij deze apparatuur.
• De server moet zijn aangesloten op een afzonderlijke spanningsgroep.
Aarding
De server moet goed geaard zijn om een optimale werking en veiligheid te
garanderen. De installatie moet voldoen aan de plaatselijke of landelijke
voorschriften voor elektrische apparatuur, zoals de International Electrotechnical
Commission (IEC) 364, artikel 1 tot en met 7. Bijvoorbeeld, in de Verenigde
Staten moet deze apparatuur worden geïnstalleerd overeenkomstig artikel 250
van de National Electric Code (NFPA 70, 1999) en in Canada overeenkomstig de
Canadian Electrical Code van de Canadian Standards Association (CSA C22.1).
Alle stroomverdelingselementen in de installatie, zoals bedrading, contactdozen,
enzovoort, moeten goedgekeurd en geaard zijn.
Gezien de hoge aardlekstroom bij aansluiting van meerdere servers op dezelfde
voedingsbron, wordt u aangeraden om een stroomverdelingsapparaat (PDU,
Power Distribution Unit) te gebruiken dat is verbonden met de aardlekschakelaar
van het gebouw of dat is voorzien van een niet-afneembaar snoer dat is
aangesloten op een aardlekstekker. NEMA-stekkers en stekkers die voldoen aan
de standaard IEC 60309, zijn geschikt voor dit doel. U wordt aangeraden geen
stekkerdozen te gebruiken bij deze apparatuur.
Page 45
Server installeren en configureren 45
Waarschuwingen met betrekking tot racks
WAARSCHUWING: Beperk het risico van persoonlijk
letsel en schade aan de apparatuur door de volgende richtlijnen in
acht te nemen:
• De stelvoetjes van het rack moeten op de grond staan.
• Het volledige gewicht van het rack moet op deze stelvoetjes
rusten.
• De stabilisatiesteunen moeten aan het rack zijn bevestigd (bij
opstellingen bestaande uit één rack).
• De racks moeten aan elkaar zijn gekoppeld (bij installatie van
meerdere racks).
• Er mag slechts één component tegelijk uit het rack worden
geschoven. Het rack kan instabiel worden als er meerdere
componenten tegelijk uitgeschoven zijn.
WAARSCHUWING: U beperkt als volgt het risico van
persoonlijk letsel en schade aan de apparatuur wanneer u een rack
uitlaadt:
• Het rack moet door minimaal twee mensen worden uitgeladen.
Een leeg 42U-rack kan wel 115 kilo wegen, kan meer dan 2 m
hoog zijn en kan instabiel worden als het op de zwenkwieltjes
wordt verplaatst.
• Ga nooit voor het rack staan als u het van het pallet rolt. Pak
het rack altijd aan de zijkanten vast.
Hardwareopties installeren
Installeer de hardwareopties voordat u de server initialiseert. Raadpleeg de
documentatie bij de opties voor informatie over de installatie van de opties.
Raadpleeg "Installatie van hardwareopties" (op pagina 57) voor serverspecifieke
informatie.
Page 46
46 HP ProLiant DL560 Server Gebruikershandleiding
Inhoud van de doos met de server
Haal de server uit de doos en kijk of u alle benodigde onderdelen en
documentatie heeft voor de installatie van de server. Al het montagemateriaal dat
u nodig heeft om de server in het rack te installeren, wordt bij het rack of de
server geleverd.
De doos met de server bevat de volgende items:
• Server
• Gedrukte setupdocumentatie, cd met documentatie en softwareproducten
• Netsnoer
• Montagemateriaal voor installatie in het rack
Naast deze bij de server geleverde onderdelen heeft u mogelijk de volgende
items nodig:
• Cd's of diskettes met applicatiesoftware
• Opties die u wilt installeren
Page 47
Server installeren en configureren 47
Item Beschrijving
1 Serverrails
2 Linker en rechter standaardrackrails
3 Kabelarm
4 Racksjabloon
Server in het rack installeren
Volg de stappen in dit gedeelte als u de server installeert in een rack met
vierkante gaten. Als u de server wilt installeren in een rack met ronde gaten,
bestelt u de desbetreffende uitbreidingsset voor rackinstallatie. Raadpleeg
vervolgens de installatie-instructies bij de uitbreidingsset voor meer informatie.
OPMERKING: De stappen in dit gedeelte zijn geschikt voor de meeste
racks met vierkante gaten van andere fabrikanten. Als de stappen niet
van toepassing zijn op het rack dat u gebruikt, bestelt u de
uitbreidingsset voor racks met ronde gaten.
Als u de server installeert in een telco rack, bestelt u de juiste uitbreidingsset via
de website RackSolutions.com (http://www.racksolutions.com/hp
). Volg de
serverspecifieke instructies op de website om de rackbeugels te installeren. Nadat
u de beugels heeft geïnstalleerd, volgt u de stappen in dit gedeelte.
WAARSCHUWING: Wanneer u een server in een telcorack plaatst, controleert u of het frame van het rack goed is
bevestigd aan de boven- en onderkant van de constructie.
Page 48
48 HP ProLiant DL560 Server Gebruikershandleiding
1. Breng markeringen op het rack aan.
VOORZICHTIG: Installeer altijd het zwaarste onderdeel onder
in het rack. Installeer eerst het zwaarste onderdeel en vul het rack
vervolgens van beneden naar boven.
OPMERKING: De rackonderdelen zijn weggelaten om de afbeelding
duidelijker te maken.
2. Bevestig de twee serverrails aan de server.
Page 49
Server installeren en configureren 49
3. Bevestig elke standaardrackrail aan het rack.
4. Trek de geleiders van de standaardrackrails uit en schuif de serverrails in de
rackrails.
Page 50
50 HP ProLiant DL560 Server Gebruikershandleiding
WAARSCHUWING: Zorg ervoor dat het rack altijd goed
stabiel staat voordat u de serverrails in de rackrails schuift. Zo
beperkt u het risico van persoonlijk letsel en schade aan de
apparatuur.
VOORZICHTIG: Zorg ervoor dat u de server horizontaal houdt
als u de serverrails in de rackrails schuift. Als u de server schuin houdt,
kunt u de rails beschadigen.
5. Druk de veersloten van de rails in en schuif de server in het rack.
Page 51
Server installeren en configureren 51
WAARSCHUWING: Wees voorzichtig wanneer u de
veersloten van de serverrail indrukt en de server in het rack
schuift, om persoonlijk letsel te voorkomen. Uw vingers kunnen
tussen de schuifrails bekneld raken.
6. Bevestig de server aan het rack.
Page 52
52 HP ProLiant DL560 Server Gebruikershandleiding
7. Bevestig de kabelarmbeugel aan de server.
OPMERKING: De kabelarm is weggelaten om de afbeelding duidelijker
te maken.
8. Bevestig de kabelarmbeugel aan de rail.
9. Sluit randapparatuur op de server aan.
Page 53
Server installeren en configureren 53
WAARSCHUWING: Steek geen telefoon- of
telecommunicatieconnectoren in RJ-45-connectoren, om het risico
van letsel door elektrische schokken, brand of schade aan
apparatuur te beperken.
BELANGRIJK: Als de Remote Insight Lights-Out Edition II-kaart
(RILOE II) in de server is geïnstalleerd, sluit u de videokabel aan op de
videoconnector aan de achterkant van de RILOE II-kaart. De
standaardvideoconnector op het achterpaneel van de server wordt niet
gebruikt als de RILOE II-kaart is geïnstalleerd. Raadpleeg de HP Remote Insight Lights-Out Edition II User Guide voor meer informatie.
Page 54
54 HP ProLiant DL560 Server Gebruikershandleiding
Item Beschrijving Kleur van
1 Slot 1, 64-bit/133-MHz PCI-X, bus 3 N.v.t.
2 Slot 2, 64-bit/100-MHz PCI-X, bus 6 N.v.t.
3 Slot 3, 64-bit/100-MHz PCI-X, bus 6 N.v.t.
4 RJ-45-connector netwerkadapter 1 N.v.t.
5 RJ-45-connector netwerkadapter 2 N.v.t.
6 Muisconnector Groen
7 Toetsenbordconnector Paars
8 iLO RJ-45-connector N.v.t.
9 USB-connectoren Zwart
10 Seriële connector Groenblauw
11 Videoconnector Blauw
12 Connector netvoedingseenheid N.v.t.
connector
10. Sluit het netsnoer aan op de achterkant van de server.
11. Bevestig het netsnoer om te voorkomen dat het netsnoer per ongeluk wordt
losgekoppeld.
Page 55
Server installeren en configureren 55
12. Bevestig de kabels aan de kabelarm.
13. Sluit het netsnoer aan op de voedingsbron.
Server inschakelen en configureren
Druk op de aan/standby-knop om de server in te schakelen.
Tijdens het opstarten van de server worden RBSU en het hulpprogramma ORCA
automatisch geconfigureerd om de server voor te bereiden op de installatie van
het besturingssysteem. U kunt deze hulpprogramma's als volgt handmatig
configureren:
• Druk op F8 wanneer het desbetreffende bericht verschijnt tijdens de
initialisatie van de arraycontroller om de arraycontroller te configureren met
behulp van ORCA. De arraycontroller is standaard ingesteld op RAID 0
wanneer er één schijf is geïnstalleerd en op RAID 1 wanneer er meer dan één
schijf is geïnstalleerd.
• Druk op F9 wanneer het desbetreffende bericht verschijnt tijdens het
opstartproces om de serverinstellingen, zoals de instellingen voor de taal en
het besturingssysteem, te wijzigen met behulp van RBSU. Het systeem wordt
standaard geconfigureerd met Nederlands als taal en Microsoft Windows
2000 als besturingssysteem.
Page 56
56 HP ProLiant DL560 Server Gebruikershandleiding
Raadpleeg de HP ROM-Based Setup Utility User Guide op de cd met
documentatie voor meer informatie over de automatische configuratie.
Besturingssysteem installeren
Voor een goede werking van de server moet een besturingssysteem worden
gebruikt dat door de server wordt ondersteund. Voor de laatste informatie over
besturingssystemen die worden ondersteund door de server, raadpleegt u de HP
website (ftp://ftp.compaq.com/pub/products/servers/os-support-matrix-310.pdf
Er zijn twee methoden waarmee u een besturingssysteem op de server kunt
installeren:
• Installatie met SmartStart: Plaats de cd met SmartStart in de cd-rom-drive en
start de server opnieuw op.
• Handmatige installatie: Plaats de cd met het besturingssysteem in de cd-romdrive en start de server opnieuw op. Voor dDit proces kunnen aanvullende
stuurprogramma's nodig zijn. Deze zijn beschikbaar via de HP website
(http://www.hp.com/support
).
).
Volg de instructies op het scherm om de installatie te starten.
Raadpleeg de SmartStart installatieposter in het ProLiant Essentials Foundation Pack dat bij de server wordt geleverd voor meer informatie over deze
installatiemethoden.
Server registreren
Registreer de server op de HP website (http://register.hp.com/).
Als u meerdere opties gaat installeren, leest u de installatie-instructies bij alle
hardwareopties en zoekt u vergelijkbare stappen in de diverse procedures om het
installatieproces vlot te laten verlopen.
WAARSCHUWING: Laat de schijfeenheden en interne
onderdelen afkoelen voordat u deze aanraakt, om het risico van
persoonlijk letsel door hete onderdelen te beperken.
VOORZICHTIG: Zorg voor een goede aarding van de server
voordat u begint met de installatieprocedure. Zo beperkt u het risico van
beschadiging van elektrische onderdelen. Onjuiste aarding kan
elektrostatische ontladingen veroorzaken.
Optionele processor
De server kan met maximaal vier processoren werken. Als er meerdere
processoren zijn geïnstalleerd, worden de opstartfuncties voor de server
ondersteund via de processor die is geïnstalleerd in processorvoetje 1. Als
processor 1 echter uitvalt, wordt het systeem automatisch opgestart vanuit
processor 2 en wordt een bericht verzonden om de processorfout te melden. Deze
opstartprocedure wordt achtereenvolgens voor alle beschikbare processoren
uitgevoerd.
Page 58
58 HP ProLiant DL560 Server Gebruikershandleiding
De server maakt gebruik van processorvoedingsmodules (PVM's) als DC/DCconverters en verzorgt op die manier de stroomvoorziening voor elke processor.
Het is belangrijk dat u elke PVM installeert in het slot naast de bijbehorende
processor.
VOORZICHTIG: Maak de processor niet los van het
koelelement. Zo beperkt u het risico dat de server beschadigd raakt
door oververhitting. De processor, het koelelement en de klem vormen
één geheel.
VOORZICHTIG: Combineer geen processoren met
verschillende snelheden of cachegroottes, om een mogelijke slechte
werking van de server te voorkomen. Raadpleeg het label op het
koelelement van de processor voor een beschrijving van de processor.
BELANGRIJK: Als u de processorsnelheid bijwerkt, is het noodzakelijk
om het systeem-ROM bij te werken voordat u de processor installeert.
BELANGRIJK: Installeer altijd een PVM wanneer u een processor
installeert. Het systeem start niet op als de PVM ontbreekt.
BELANGRIJK: Processorvoetje 1 en PVM-slot 1 moeten altijd gevuld
zijn voor een goede werking van de server.
U installeert een processor als volgt:
1. Schakel de server uit (zie "Server uitschakelen" op pagina 31).
2. Schuif de server uit het rack als deze in een rack is geïnstalleerd (zie "Server
uit het rack schuiven" op pagina 32).
3. Verwijder het toegangspaneel (zie "Toegangspaneel verwijderen" op pagina
34).
4. Trek de verwijderbare-medialade omhoog.
Page 59
Installatie van hardwareopties 59
5. Open de vergrendelingshendel voor de processor.
VOORZICHTIG: Als u de vergrendelingshendel voor de
processor niet helemaal opent, komt de processor tijdens de installatie
niet goed op zijn plaats, wat leidt tot schade aan de hardware.
6. Installeer de processor/het koelelement en sluit de vergrendelingshendel van
de processor.
Page 60
60 HP ProLiant DL560 Server Gebruikershandleiding
VOORZICHTIG: Zorg ervoor dat u de processorpinnen uitlijnt
met de overeenkomstige gaten in het voetje. Zo beperkt u het risico van
schade aan de apparatuur en storingen in de server.
VOORZICHTIG: Zorg ervoor dat u de vergrendelingshendel
helemaal sluit. Zo beperkt u het risico van schade aan de apparatuur en
storingen in de server.
7. Open de vergrendelingen op het bijbehorende PVM-slot.
8. Installeer de PVM.
Page 61
Installatie van hardwareopties 61
OPMERKING: Het uiterlijk van compatibele PVM's kan variëren.
9. Duw de verwijderbare-medialade omlaag.
BELANGRIJK: Als u de processorsnelheid bijwerkt, is het noodzakelijk
om het systeem-ROM bij te werken voordat u de processor installeert.
Geheugenopties
U kunt het geheugen van de server uitbreiden door PC2100 Registered DDR
SDRAM DIMM's te installeren. Het systeem ondersteunt maximaal zes DIMM's.
OPMERKING: De optie Advanced Memory Protection
(Geavanceerde geheugenbeveiliging) in RBSU biedt extra
geheugenbeveiliging als aanvulling op geavanceerd ECC-geheugen. De
server is standaard ingesteld op Advanced ECC Support
(Ondersteuning voor geavanceerd ECC). Raadpleeg de HP ROM-
Based Setup Utility User Guide op de cd met documentatie voor meer
informatie.
De server ondersteunt twee geheugenconfiguratietypes:
• Standaard geheugenconfiguratie voor optimale prestaties met maximaal
12 GB actief geheugen (zes geheugenmodules van 2 GB)
• Configuratie met online reservegeheugen voor optimale beschikbaarheid met
maximaal 8 GB actief geheugen en maximaal 4 GB online reservegeheugen
Page 62
62 HP ProLiant DL560 Server Gebruikershandleiding
Raadpleeg het gedeelte "DIMM Slots" (op pagina 17) voor de locaties van
DIMM-slots en de toewijzing van geheugenbanken.
Configuratie met online reservegeheugen
In de configuratie met online reservegeheugen wordt de laatste gevulde bank
automatisch als reservegeheugenbank geconfigureerd door het ROM. Als alleen
bank A en B zijn gevuld, is bank B de reservebank. Als bank A, B en C zijn
gevuld, is bank C de reservebank. Als de DIMM's in een niet-reservebank de
limiet voor enkel-bit corrigeerbare fouten overschrijden die is vastgesteld voor de
prefailure-garantie, wordt de geheugeninhoud van de defecte bank naar de
reservebank gekopieerd. Vervolgens wordt de defecte bank uitgeschakeld en
schakelt het systeem automatisch over op de reservebank.
Neem de volgende richtlijnen in acht bij de configuratie met online
reservegeheugen:
• Zorg ervoor dat het ROM is bijgewerkt.
• DIMM's die in een reservebank worden geïnstalleerd, moeten dezelfde
capaciteit hebben als de DIMM's die in andere banken zijn geïnstalleerd, of
een grotere capaciteit.
Als bijvoorbeeld in bank A twee 256-MB DIMM's en in bank B twee 512MB DIMM's zijn geïnstalleerd, moet u in bank C twee DIMM's van 512 MB
of meer installeren om de ondersteuning voor online reservegeheugen goed
te laten werken.
Nadat u DIMM's heeft geïnstalleerd, configureert u het systeem met behulp van
RBSU voor ondersteuning van online reservegeheugen.
Richtlijnen voor het installeren van DIMM's
Neem de volgende richtlijnen in acht bij het installeren van extra geheugen:
• Installeer geheugen altijd in paren van twee identieke DIMM's.
• Installeer DIMM's in beide slots van één bank. Installeer DIMM's in de juiste
volgorde.
• Als u het geheugen uitbreidt, installeert u DIMM-paren in de volgorde van
de letters van de banken, te beginnen bij bank B.
Als u online reservegeheugen wilt gebruiken, volgt u ook de extra richtlijnen die
voor deze configuratie gelden (zie "Configuratie met online reservegeheugen" op
pagina 62).
DIMM's installeren
1. Schakel de server uit (zie "Server uitschakelen" op pagina 31).
2. Schuif de server uit het rack als deze in een rack is geïnstalleerd (zie "Server
uit het rack schuiven" op pagina 32).
3. Verwijder het toegangspaneel (zie "Toegangspaneel verwijderen" op pagina
34).
4. Open de vergrendelingen van het DIMM-slot.
5. Installeer de DIMM.
6. Plaats het toegangspaneel terug (zie "Toegangspaneel terugplaatsen" op
pagina 34).
7. Als u DIMM's installeert in een online reservegeheugen, configureert u deze
voorziening met behulp van RBSU.
Page 64
64 HP ProLiant DL560 Server Gebruikershandleiding
Optionele hot-pluggable SCSI-vaste schijven
Neem de volgende richtlijnen in acht bij het toevoegen van SCSI-vaste schijven
aan de server:
• Er kunnen maximaal twee SCSI-eenheden worden toegevoegd.
• SCSI-ID's worden automatisch ingesteld.
• Als u slechts één SCSI-vaste schijf gebruikt, installeert u deze in de
schijfpositie met het laagste SCSI-ID-nummer.
• Het type van de hot-pluggable vaste schijven moet Wide Ultra2, Ultra3 of
Ultra4 SCSI zijn. Als u deze types met andere types schijfeenheden
combineert, nemen de prestaties van het subsysteem af.
• Voor een zo efficiënt mogelijke opslagruimte is het belangrijk dat
schijfeenheden dezelfde capaciteit hebben wanneer schijfeenheden in
dezelfde drivearray worden gegroepeerd.
Raadpleeg "Onderdelen op het voorpaneel" (op pagina 8) voor de SCSI-IDtoewijzingen van de server.
Page 65
Installatie van hardwareopties 65
Opvuleenheid voor een vaste schijf verwijderen
VOORZICHTIG: Gebruik de server alleen als alle posities zijn
gevuld met een onderdeel of een opvuleenheid. Zo beperkt u het risico
dat de server beschadigd raakt door oververhitting.
Hot-pluggable SCSI-vaste schijf verwijderen
VOORZICHTIG: Gebruik de server alleen als alle posities zijn
gevuld met een onderdeel of een opvuleenheid. Zo beperkt u het risico
dat de server beschadigd raakt door oververhitting.
1. Ga na wat de status is van de vaste schijf, aan de hand van de lampjes van de
hot-pluggable vaste schijf.
2. Maak een backup van alle gegevens op de vaste schijf van de server.
3. Verwijder de vaste schijf.
Page 66
66 HP ProLiant DL560 Server Gebruikershandleiding
Hot-pluggable SCSI-vaste schijf installeren
1. Verwijder de opvuleenheid voor de vaste schijf of de vaste schijf uit de
schijfpositie (zie "Opvuleenheid voor een vaste schijf verwijderen" op pagina
65 en "Hot-pluggable SCSI-vaste schijf verwijderen" op pagina 65).
2. Installeer de vaste schijf.
3. Ga na wat de status is van de vaste schijf, aan de hand van de lampjes van de
hot-pluggable vaste schijf.
4. Hervat de normale werking van de server.
Page 67
Installatie van hardwareopties 67
Optionele hot-pluggable tapedrive
1. Verwijder de opvuleenheid voor de vaste schijf of de vaste schijf uit de
schijfpositie linksboven (zie "Hot-pluggable SCSI-vaste schijf verwijderen" op
pagina 65 en "Hot-pluggable SCSI-vaste schijf verwijderen" op pagina 65).
2. Verwijder de opvuleenheid voor de tapedrive.
a. Reik naar onderen en druk het midden van de opvuleenheid voor de
tapedrive (1) in.
b. Trek de opvuleenheid uit de schijfpositie (2).
3. Installeer de tapedrive.
Page 68
68 HP ProLiant DL560 Server Gebruikershandleiding
Optionele write-cache enabler met batterijvoeding
De write-cache enabler met batterijvoeding, die ook wel de batterijmodule wordt
genoemd, biedt overdraagbare gegevensbeveiliging, verbetert de prestaties van
de controller en bewaart gegevens die in de cache zijn opgeslagen maximaal 72
uur. De NiMH-batterijen in de batterijmodule worden voortdurend opnieuw
opgeladen via een geleidelijk proces wanneer het systeem is ingeschakeld. Bij
normaal gebruik hoeft de batterijmodule pas na drie jaar te worden vervangen.
Raadpleeg "Lampjes van de write-cache enabler met batterijvoeding" voor
informatie over de lampjes van de batterijmodule.
Page 69
Installatie van hardwareopties 69
VOORZICHTIG: Installeer of verwijder de batterijmodule niet
wanneer een uitbreiding van de arraycapaciteit, migratie van het RAIDniveau of migratie van de stripegrootte wordt uitgevoerd. Zo beperkt u
het risico van schade aan de apparatuur en storingen in de server.
VOORZICHTIG: Nadat de server is uitgeschakeld, wacht u 15
seconden en controleert u vervolgens het oranje lampje voordat u de
kabel van de batterijmodule loskoppelt. Als het oranje lampje knippert
na 15 seconden, mag u de kabel van de batterijmodule niet
loskoppelen. De batterijmodule is bezig met het maken van een
gegevensbackup. Als u de kabel loskoppelt, gaan er gegevens verloren.
BELANGRIJK: Als u de batterijmodule installeert, is het mogelijk dat
het niveau van de batterijlading laag is. In dat geval verschijnt een
POST-foutbericht wanneer de server wordt ingeschakeld. Dit bericht
geeft aan dat de batterijmodule tijdelijk is uitgeschakeld. U hoeft niets te
doen. De batterijen worden automatisch opgeladen door de interne
circuits, waarna de batterijmodule wordt ingeschakeld. Dit proces kan
maximaal vier uur duren. De arraycontroller functioneert normaal tijdens
het opladen. De verbeterde prestaties van de batterijmodule zijn echter
nog niet beschikbaar.
OPMERKING: De voorziening voor gegevensbeveiliging en de
tijdslimiet werkt ook als zich een stroomstoring voordoet. Wanneer de
stroomvoorziening is hersteld, wordt een initialisatieproces uitgevoerd
om de opgeslagen gegevens naar de harde schijven te schrijven.
U installeert de write-cache enabler met batterijvoeding als volgt:
1. Schakel de server uit (zie Server uitschakelen 31).
2. Schuif de server uit het rack als deze in een rack is geïnstalleerd (zie "Server
uit het rack schuiven" op pagina 32).
3. Verwijder het toegangspaneel (zie "Toegangspaneel verwijderen" op pagina
34).
4. Verwijder de PCI-riserhouder (zie "PCI-riserhouder verwijderen" op pagina
35).
Page 70
70 HP ProLiant DL560 Server Gebruikershandleiding
5. Verwijder de batterijmodulebeugel.
6. Sluit de kabel (14,0-cm) aan en installeer de batterijmodule in de beugel.
Page 71
Installatie van hardwareopties 71
7. Installeer de batterijmodule-eenheid en sluit de kabel aan op de
geheugenmodule.
8. Installeer de PCI-riserkaarthouder (zie "PCI-riserhouder installeren" op
pagina 36).
9. Plaats het toegangspaneel terug (zie "Toegangspaneel terugplaatsen" op
pagina 34).
10. Schakel de server in (zie "Server inschakelen" op pagina 31).
Optionele redundante hot-pluggable ventilatoren
De redundante hot-pluggable ventilatoren worden gebruikt voor het in stand
houden van de juiste luchtcirculatie als een primaire ventilator mocht uitvallen.
De luchtcirculatie in de server is verdeeld in twee ventilatorzones: processor en
voedingseenheid.
In de standaardconfiguratie zorgen vijf ventilatoren voor koeling van de server:
ventilatoren 1, 3, 5 en 7 in de processorzone en ventilator 9 in de zone van de
voedingseenheid.
Voor de redundante configuratie worden ventilatoren 2, 4, 6, 8 en 10 toegevoegd
ter ondersteuning van de primaire ventilatoren. Hierdoor kan de server in gebruik
blijven in de configuratie zonder redundante ventilatoren als er slechts één
ventilator uitvalt in elke zone.
Page 72
72 HP ProLiant DL560 Server Gebruikershandleiding
De server wordt afgesloten in de volgende gevallen:
• Tijdens de zelftest POST:
− De server wordt vijf minuten in de standbystand geplaatst als wordt
gedetecteerd dat de temperatuur het waarschuwingsniveau heeft bereikt.
Als na vijf minuten nog steeds het waarschuwingsniveau wordt
gedetecteerd, wordt de server op normale wijze afgesloten door het BIOS
en vervolgens opnieuw opgestart. Dit proces wordt herhaald totdat het
waarschuwingsniveau niet meer wordt gedetecteerd.
− In een niet-redundante configuratie, wordt het systeem op normale wijze
afgesloten door het BIOS als er een ventilator uitvalt in de processorzone
of de zone van de voedingseenheid. In een redundante configuratie,
wordt het systeem op normale wijze afgesloten door het BIOS als er
twee ventilatoren uitvallen in de processorzone of de zone van de
voedingseenheid.
− De server wordt onmiddellijk afgesloten als wordt gedetecteerd dat de
temperatuur een kritiek niveau heeft bereikt.
BELANGRIJK: Als de server onmiddellijk wordt afgesloten, gebeurt dat
hardwarematig. Deze hardware-actie heeft voorrang op firmware- of
software-acties.
• Nadat het besturingssysteem is geladen:
− Als het stuurprogramma Health is geladen en Thermal Shutdown
(Afsluiten bij thermische storing) is ingeschakeld in RBSU, wordt de
server op normale wijze afgesloten als wordt gedetecteerd dat de
temperatuur het waarschuwingsniveau heeft bereikt. Als de server
detecteert dat de temperatuur een kritiek niveau heeft bereikt voordat de
server op normale wijze wordt afgesloten, wordt de server onmiddellijk
afgesloten. Daarnaast wordt het systeem in een niet-redundante
configuratie op normale wijze afgesloten door de Health Driver als er
een ventilator uitvalt in de processorzone of de zone van de
voedingseenheid. In een redundante configuratie, wordt het systeem op
normale wijze afgesloten door de Health Driver als er twee ventilatoren
uitvallen in de processorzone of de zone van de voedingseenheid.
Page 73
Installatie van hardwareopties 73
− Als het stuurprogramma Health is geladen en Thermal Shutdown
(Afsluiten bij thermische storing) is uitgeschakeld in RBSU, wordt de
server onmiddellijk afgesloten als wordt gedetecteerd dat de temperatuur
een kritiek niveau heeft bereikt. De Health Driver zal niet op normale
wijze worden afgesloten als wordt gedetecteerd dat de temperatuur het
waarschuwingsniveau heeft bereikt.
− Als de Health Driver niet is geladen, wordt de server onmiddellijk
afgesloten wanneer wordt gedetecteerd dat de temperatuur een kritiek
niveau heeft bereikt.
BELANGRIJK: Als de server onmiddellijk wordt afgesloten, gebeurt dat
hardwarematig. Deze hardware-actie heeft voorrang op firmware- of
software-acties.
Vereisten voor de installatie
WAARSCHUWING: Beperk als volgt het risico van
elektrische schokken, persoonlijk letsel en beschadiging van de
apparatuur:
• Voer geen werkzaamheden uit met onderdelen van de
apparatuur die niet in de volgende procedure worden
beschreven. Voor andere werkzaamheden moet mogelijk de
server worden afgesloten en het netsnoer worden
losgekoppeld.
• De installatie en het onderhoud van dit product mogen alleen
worden uitgevoerd door mensen die op de hoogte zijn van de
procedures, voorzorgsmaatregelen en gevaren die zijn
verbonden met dit product.
Neem de volgende richtlijnen in acht bij het installeren van redundante hotpluggable ventilatoren:
• Voor optimale koeling van de server vult u de posities voor de primaire
ventilatoren, 1, 3, 5, 7 en 9, voordat u de posities voor de redundante
ventilatoren vult.
• Als een primaire ventilator uitvalt, vervangt u de defecte ventilator voordat u
ventilatoren in posities voor redundante ventilatoren installeert.
Page 74
74 HP ProLiant DL560 Server Gebruikershandleiding
Redundante hot-pluggable ventilatoren installeren
1. Schuif de server uit het rack als deze in een rack is geïnstalleerd (zie "Server
uit het rack schuiven" op pagina 32).
2. Verwijder het toegangspaneel (zie "Toegangspaneel verwijderen" op
pagina 34).
3. Trek de verwijderbare-medialade omhoog.
4. Installeer een ventilator.
5. Controleer of het ventilatorlampje groen is.
Page 75
Installatie van hardwareopties 75
6. Herhaal stappen 5 en 6 totdat alle ventilatoren zijn geïnstalleerd.
7. Duw de verwijderbare-medialade omlaag.
8. Plaats het toegangspaneel terug (zie "Toegangspaneel terugplaatsen" op
pagina 34).
9. Controleer of het lampje voor de interne-systeemconditie op het voorpaneel
groen is (zie "Lampjes en knoppen op het voorpaneel" op pagina 9).
VOORZICHTIG: Gebruik de server alleen als alle posities zijn
gevuld met een onderdeel of een opvuleenheid. Zo beperkt u het risico
dat de server beschadigd raakt door oververhitting.
Page 76
76 HP ProLiant DL560 Server Gebruikershandleiding
1. Ontgrendel het scharnier op de kabelarm en draai de arm weg van de server.
2. Verwijder de opvuleenheid voor de voedingseenheid.
3. Verwijder het beschermkapje van de connectorpinnen op de
voedingseenheid.
Page 77
Installatie van hardwareopties 77
WAARSCHUWING: Sluit het netsnoer niet aan op de
voedingseenheid voordat de voedingseenheid is geïnstalleerd. Zo
beperkt u het risico van een elektrische schok of schade aan de
apparatuur.
4. Installeer de redundante voedingseenheid.
5. Sluit het netsnoer aan op de voedingseenheid.
6. Leid het netsnoer door de netsnoerbeugel en de kabelarm.
Page 78
78 HP ProLiant DL560 Server Gebruikershandleiding
OPMERKING: Als u de netsnoerbeugel gebruikt, zorgt u ervoor dat het
netsnoer voldoende speling heeft, zodat u de redundante
voedingseenheid kunt verwijderen zonder het netsnoer van de primaire
voedingseenheid los te koppelen.
7. Vergrendel de kabelarm in de normale positie.
8. Sluit het netsnoer aan op de voedingsbron.
9. Controleer of het lampje van de voedingseenheid groen is (zie "Lampjes en
knoppen op het achterpaneel" op pagina 12).
10. Controleer of het lampje voor de externe systeemconditie op het voorpaneel
groen is (zie "Lampjes en knoppen op het voorpaneel" op pagina 9).
Optionele uitbreidingskaarten
De server ondersteunt PCI- en PCI-X-uitbreidingskaarten.
U installeert als volgt een uitbreidingskaart:
1. Schakel de server uit (zie "Server uitschakelen" op pagina 31).
2. Schuif de server uit het rack als deze in een rack is geïnstalleerd (zie "Server
uit het rack schuiven" op pagina 32).
3. Verwijder het toegangspaneel (zie "Toegangspaneel verwijderen" op
pagina 34).
4. Verwijder de PCI-riserhouder (zie "PCI-riserhouder verwijderen" op
pagina 35).
VOORZICHTIG: Schakel de server uit en koppel alle
netsnoeren los voordat u de PCI-riserhouder verwijdert of installeert. Zo
beperkt u het risico van schade aan de server of de uitbreidingskaarten.
Page 79
Installatie van hardwareopties 79
5. Verwijder het afdekplaatje van het uitbreidingsslot.
6. Ontgrendel de PCI-klem.
Page 80
80 HP ProLiant DL560 Server Gebruikershandleiding
7. Installeer de uitbreidingskaart en vergrendel de PCI-klem.
8. Installeer de PCI-riserhouder (zie "PCI-riserhouder installeren" op pagina 36).
9. Sluit de vereiste interne of externe kabels aan op de uitbreidingskaart.
Raadpleeg hiervoor de documentatie die bij de uitbreidingskaart is geleverd.
Als u een RILOE II-kaart installeert, raadpleegt u "RILOE II-bekabeling" (op
pagina 83).
10. Plaats het toegangspaneel terug (zie "Toegangspaneel terugplaatsen" op
pagina 34).
Page 81
81
Bekabeling van de server
Inhoud van dit gedeelte
Bekabeling van aan/uit-knop en schijfeenheden.....................................................................81
Dit gedeelte bevat richtlijnen voor de juiste bekabeling van de server en de
hardwareopties zodat u profiteert van optimale prestaties.
Voor informatie over de bekabeling van randapparatuur raadpleegt u de white
paper over het gebruik van meerdere servers op de HP website
(http://www.hp.com/products/servers/platforms
Bekabeling van aan/uit-knop en schijfeenheden
).
Page 82
82 HP ProLiant DL560 Server Gebruikershandleiding
Item Beschrijving
1 SCSI-kabel
2 Kabel van de aan/uit-knop
3 Kabel van de diskettedrive
4 Kabel van de cd-rom-drive
Interne voedingskabels
Item Beschrijving
1 SCSI-voedingskabel
2 Systeemvoedingskabel
3 Voedingssignaalkabel
Page 83
Bekabeling van de server 83
RILOE II-bekabeling
De 30-pins Remote Insight-kabel wordt meegeleverd met de RILOE II-kabelset.
Raadpleeg de Remote Insight Lights-Out Edition II User Guide op de cd met
documentatie voor meer informatie.
De eerste keer dat u de server opstart, wordt u gevraagd het hulpprogramma
RBSU te openen en een besturingssysteem en een taal te selecteren. In dit
stadium worden standaardconfiguratie-instellingen opgegeven die later kunnen
worden gewijzigd. De meeste functies in RBSU zijn voor het instellen van de
server niet nodig.
Gebruik de volgende toetsen om te navigeren in RBSU:
• Druk tijdens het opstarten op F9 om RBSU te openen.
• Met de pijltoetsen navigeert u door het menusysteem.
• Druk op Enter om opties te selecteren.
BELANGRIJK: In RBSU worden de instellingen automatisch
opgeslagen wanneer u op Enter drukt. U wordt niet gevraagd de
instellingen te bevestigen voordat u het hulpprogramma afsluit. Als u
een geselecteerde instelling wilt wijzigen, selecteert u een andere
instelling en drukt u op Enter.
).
Automatische configuratie
De automatische configuratie wordt uitgevoerd wanneer u de server voor het
eerst opstart. Tijdens de opstartprocedure wordt het hele systeem automatisch
geconfigureerd door het systeem-ROM, zonder dat u iets hoeft te doen. Tijdens
dit proces configureert het hulpprogramma ORCA in de meeste gevallen
automatisch de array in een standaardinstelling op basis van het aantal
schijfeenheden dat op de server is aangesloten.
Page 86
Serverconfiguratie en hulpprogramma's 87
OPMERKING: De server ondersteunt mogelijk niet alle voorbeelden
hieronder.
Geïnstalleerde
schijven
1 1 RAID 0
2 2 RAID 1
3, 4, 5 of 6 3, 4, 5 of 6 RAID 5
Meer dan 6 0 Geen
OPMERKING: Als de opstartschijf niet leeg is of als er in het
verleden gegevens naar zijn geschreven, wordt de array niet
automatisch door ORCA geconfigureerd. Het is noodzakelijk dat
u ORCA opstart om de array-instellingen te configureren.
Gebruikte
schijven
RAID-niveau
Als u standaardinstellingen van ORCA wilt wijzigen en de automatische
configuratieprocedure tijdelijk wilt wijzigen, drukt u op F8 wanneer het
desbetreffende bericht verschijnt.
Bij de automatische configuratie wordt het systeem geconfigureerd voor het
besturingssysteem Microsoft Windows 2000 en de Engelse taal. Als u
standaardinstellingen van de automatische configuratie wilt wijzigen
(bijvoorbeeld de taal, het besturingssysteem en de primaire opstartcontroller),
start u RBSU door op F9 te drukken wanneer het desbetreffende bericht
verschijnt. Nadat u de instellingen heeft geselecteerd, sluit u RBSU af en wacht u
tot de server automatisch opnieuw wordt opgestart.
Voor meer informatie raadpleegt u de HP ROM-Based Setup Utility Guide op de
cd met documentatie of de white paper op de HP website
(ftp://ftp.compaq.com/pub/products/servers/management/rbsu-whitepaper.pdf
).
Page 87
88 HP ProLiant DL560 Server Gebruikershandleiding
Opstartopties
Als de automatische configuratie is voltooid of als de server opnieuw is opgestart
nadat RBSU is afgesloten, wordt de POST-procedure uitgevoerd. Vervolgens
wordt het scherm met opstartopties weergegeven. Dit scherm wordt enkele
seconden weergegeven voordat het systeem probeert op te starten vanaf een
diskette, cd of vaste schijf. Tijdens deze periode kunt u via het menu op het
scherm een besturingssysteem installeren of de configuratie van de server
wijzigen in RBSU.
Online reservegeheugen configureren
U configureert als volgt het online reservegeheugen:
1. Installeer de vereiste DIMM's (zie "Geheugenopties" op pagina 61
2. Start RBSU door tijdens het opstarten van de server op F9 te drukken
wanneer het desbetreffende bericht rechtsonder op het scherm verschijnt.
5. Selecteer Online Spare with Advanced ECC Support (Online
reservegeheugen met ondersteuning voor geavanceerd ECC).
6. Druk op Enter.
7. Druk op Esc om het huidige menu te verlaten of druk op F10 om RBSU af te
sluiten.
Voor meer informatie over online reservegeheugen raadpleegt u de white paper
op de HP website
(http://www.compaq.com/support/techpubs/whitepapers/tm010301wp.html
).
Page 88
Serverconfiguratie en hulpprogramma's 89
System Maintenance Menu
System Maintenance Menu is een nieuw hulpprogramma dat de vroegere
systeempartitiefunctionaliteit vervangt die wordt ondersteund op sommige
ProLiant servers. Het hulpprogramma maakt deel uit van het systeem-ROM en
biedt toegang tot serverdiagnose, RBSU en het hulpprogramma Inspect.
Als u System Maintenance Menu wilt openen, drukt u op F10 wanneer het
desbetreffende bericht verschijnt in het opstartoptiescherm ("Opstartopties" op
pagina 88).
Vanuit het menu kunt u een selectie maken uit de volgende hulpprogramma's die
deel uitmaken van het het systeem-ROM:
• RBSU (ROM-Based Setup Utility, op pagina 85) voert een brede reeks van
configuratie-activiteiten uit, waaronder het configureren van
systeemapparaten en het selecteren van besturingssystemen en
opstartcontrollers.
• Met Inspect (ROM-Based Inspect Utility) kunt u systeemconfiguratieinformatie bekijken en de informatie opslaan naar een bestand op een
diskette.
• Het diagnoseprogramma (ROM-Based Diagnostic Utility) biedt een preopstartmethode voor het snel controleren van de validiteit van de drie
belangrijke subsystemen van de server (geheugen, processor en opstartschijf)
die nodig zijn voor het opstarten van een besturingssysteem.
Raadpleeg de HP ROM-Based Setup Utility User Guide op de cd met
documentatie voor meer informatie over System Maintenance Menu.
Page 89
90 HP ProLiant DL560 Server Gebruikershandleiding
Integrated Lights-Out-technologie
Integrated Lights-Out is een standaardonderdeel van een aantal ProLiant servers
en biedt beheer van de serverconditie en serverbeheer op afstand. Het iLOsubsysteem omvat een intelligente microprocessor, veilig geheugen en een
speciale netwerkinterface. Dit ontwerp maakt iLO onafhankelijk van de hostserver en van het besturingssysteem van de host-server. Het iLO-subsysteem
biedt toegang op afstand tot elke willekeurige geautoriseerde netwerkclient,
verstuurt waarschuwingen en biedt daarnaast nog andere functies voor
serverbeheer.
Met behulp van iLO kunt u:
• Op afstand de host-server inschakelen, uitschakelen of opnieuw opstarten.
• Waarschuwingen versturen, ongeacht de status van de host-server.
• Gebruikmaken van geavanceerde voorzieningen voor het oplossen van
problemen, met behulp van de iLO-interface.
• Een diagnose van iLO uitvoeren, met behulp van Insight Manager 7 via een
webbrowser en SNMP-waarschuwingen.
Voor meer informatie over iLO-voorzieningen raadpleegt u de Integrated Lights-Out User Guide op de cd met documentatie of op de HP website
(http://www.hp.com/servers/lights-out
iLO ROM-Based Setup Utility
HP beveelt het gebruik van iLO RBSU aan voor het configureren en instellen van
iLO. iLO RBSU is ontworpen om u te helpen met het instellen van iLO op een
netwerk; het is niet bedoeld voor voortgezet beheer.
U voert iLO RBSU als volgt uit:
1. Start de server opnieuw op of schakel deze in.
2. Druk op F8 wanneer het desbetreffende bericht verschijnt tijdens POST. iLO
RBSU wordt gestart.
).
Page 90
Serverconfiguratie en hulpprogramma's 91
3. Voer een geldig iLO gebruikers-ID en wachtwoord in met de juiste iLOprivileges (Gebruikersaccounts beheren, iLO-instellingen configureren).
Standaard accountinformatie vindt u op het label met het opschrift iLO
Default Network Settings.
4. Breng eventuele noodzakelijke wijzigingen aan de iLO-configuratie aan en
sla deze op.
5. Sluit iLO RBSU af.
HP beveelt het gebruik van DNS/DHCP met iLO aan, om de installatie te
vereenvoudigen. Als geen gebruik kan worden gemaakt van DNS/DHCP, volgt u
de volgende procedure om DNS/DHCP uit te schakelen en het IP-adres en het
subnet-masker te configureren:
1. Start de server opnieuw op of schakel deze in.
2. Druk op F8 wanneer het desbetreffende bericht verschijnt tijdens POST. iLO
RBSU wordt gestart.
3. Voer een geldig gebruikers-ID en wachtwoord voor iLO in met de juiste
iLO-privileges (Gebruikersaccounts beheren, iLO-instellingen configureren).
Standaard accountinformatie vindt u op het label met het opschrift iLO
Default Network Settings.
4. Selecteer Network (Netwerk), DNS/DHCP, druk op Enter en selecteer
vervolgens DHCP Enable (DHCP inschakelen). Druk op de spatiebalk en
schakel DHCP uit. Zorg ervoor dat DHCP Enable (DHCP inschakelen) is
ingesteld op Off (Uit) en sla de wijzigingen op.
5. Selecteer Network (Netwerk), NIC (netwerkadapter) en TCP/IP, druk op
Enter en typ vervolgens de juiste informatie in de velden IP Address (IPadres), Subnet Mask (Subnet-masker) en Gateway IP Address (Gateway IPadres).
6. Sla de wijzigingen op. Het iLO-systeem wordt automatisch teruggezet en
maakt gebruik van de nieuwe instelling wanneer u iLO RBSU afsluit.
Page 91
92 HP ProLiant DL560 Server Gebruikershandleiding
SmartStart software
De SmartStart software bevindt zich op een cd. Met deze software kunt u
systeemsoftware installeren op één server, zodat u kunt beschikken over een
goed geïntegreerde server met maximale betrouwbaarheid en betere
ondersteuning. De cd met SmartStart bevat hulpprogramma's waarmee u
problemen met de server kunt vaststellen, opslagarrays kunt configureren en het
systeem-ROM kunt updaten.
Met de SmartStart software kunt u het volgende doen:
• Geselecteerde besturingssystemen installeren met behulp van product-cd's.
• De meest recente geoptimaliseerde stuurprogramma's installeren.
• Standaardscripts voor de serverconfiguratie maken en kopiëren met behulp
van de Scripting Toolkit en het hulpprogramma Configuration Replication.
• De hardware van de server testen met behulp van het nieuwe hulpprogramma
Enterprise Diagnostics LX32.
• Het meest recente systeem- of optie-ROM updaten met behulp van het
hulpprogramma ROM Update.
• Installeer stuurprogramma's rechtstreeks vanaf de cd. Als het systeem een
Internet-verbinding heeft, kunt u via het menu Autorun van SmartStart
toegang krijgen tot de complete lijst met ProLiant systeemsoftware op de
website.
Voor meer informatie over SmartStart software, raadpleegt u de HP website
(http://www.hp.com/servers/smartstart
Menu Autorun van SmartStart
Via het menu Autorun van SmartStart heeft u vanuit het besturingssysteem
rechtstreeks toegang tot de meest recente systeemsoftware. U hoeft alleen de cd
met SmartStart in een geconfigureerd systeem te plaatsen. Via het menu Autorun
kunt u het volgende doen:
• De meest recente ProLiant Support Packs installeren.
• Diskettes met software voor bepaalde programma's maken.
).
Page 92
Serverconfiguratie en hulpprogramma's 93
SmartStart Scripting Toolkit
De SmartStart Scripting Toolkit is een set Microsoft MS-DOS-hulpprogramma's
waarmee u servers kunt configureren en inzetten in een aangepaste, voorspelbare
omgeving zonder toezicht. Met deze hulpprogramma's is het mogelijk om op
grote schaal en met minimale interventie servers en arrays door middel van
scripts te repliceren en de configuratie van een bronserver naar doelsystemen te
kopiëren.
Voor meer informatie en voor het downloaden van de SmartStart Scripting
Toolkit, raadpleegt u de HP website (http://www.hp.com/servers/sstoolkit
).
Hulpprogramma Enterprise Diagnostics LX32
Met het hulpprogramma Enterprise Diagnostics LX32 kunt u informatie over de
hardware van de server weergeven en het systeem testen om te controleren of het
systeem goed werkt. U kunt de Enterprise Diagnostics LX32 Utility openen
vanaf de cd met SmartStart of vanaf de HP website
(http://www.hp.com/servers/manage
).
Raadpleeg de Management cd in het ProLiant Essentials Foundation Pack voor
meer informatie.
ProLiant Essentials Rapid Deployment Pack
De ProLiant Essentials Rapid Deployment Pack software is de voorkeursmethode
voor een snelle installatie van grotere aantallen servers. De Rapid Deployment
Pack software integreert twee krachtige producten: Altiris eXpress Deployment
Server en de ProLiant Integration Module.
De intuïtieve grafische interface van de console van de Altiris eXpress
Deployment Server biedt vereenvoudigde ‘aanwijzen en klikken’- en ‘slepen en
neerzetten’-oplossingen met behulp waarvan u doelservers op afstand kunt
beheren, imaging- of scripting-functies kunt uitvoeren en software-images kunt
beheren.
Page 93
94 HP ProLiant DL560 Server Gebruikershandleiding
Voor meer informatie over het ProLiant Essentials Rapid Deployment Pack,
raadpleegt u de documentatie die werd meegeleverd op de cd met het ProLiant
Essentials Rapid Deployment Pack of raadpleegt u de HP website
(http://www.compaq.com/products/servers/management/rapiddeploy.html
Stuurprogramma's
De server bevat nieuwe hardware die mogelijk niet voor alle installatiemedia van
besturingssystemen ondersteuning biedt. Als u een besturingssysteem installeert
dat door SmartStart wordt ondersteund, gebruikt u de SmartStart software en de
Assisted Path voorziening voor het installeren van het besturingssysteem en de
meest recente stuurprogramma's. Als u geen gebruik maakt van de cd met
SmartStart voor het installeren van het besturingssysteem, zijn stuurprogramma's
voor sommige van de nieuwe hardwareonderdelen vereist. U kunt deze
stuurprogramma’s en stuurprogramma’s voor andere opties, ROM-images en
aanvullende software downloaden vanaf de HP website
(http://www.hp.com/support
Raadpleeg de handleiding Servers - Problemen oplossen op de cd met
documentatie voor meer informatie over stuurprogramma's.
).
).
USB-ondersteuning
HP biedt zowel standaard USB-ondersteuning als legacy USB-ondersteuning.
Standaardondersteuning wordt geboden door het besturingsysteem, met behulp
van de juiste USB-stuurprogramma’s. Legacy USB-ondersteuning maakt deel uit
van het systeem-ROM en zorgt dat USB-apparaten ook voordat het
besturingssysteem is geladen worden ondersteund. HP hardware ondersteunt
USB-versie 1.1 in het systeem-ROM.
Legacy USB-ondersteuning biedt USB-functionaliteit in omgevingen waar USBondersteuning gewoonlijk niet beschikbaar is. Dit is met name van belang bij:
• POST
• RBSU
• Diagnostics
• DOS
Page 94
Serverconfiguratie en hulpprogramma's 95
• Omgevingen zonder ingebouwde USB-ondersteuning
Voor meer informatie over ProLiant USB-ondersteuning, raadpleegt u de HP
website (http://www.compaq.com/products/servers/platforms/usb-support.html
).
Ondersteuning voor redundant ROM
Doordat de server redundant ROM ondersteunt, kunt u het ROM veilig upgraden
of configureren. De server heeft een 4-MB ROM dat als twee afzonderlijke 2MB ROM's fungeert. Bij de standaardimplementatie bevat de ene kant van het
ROM de huidige ROM-programmaversie, terwijl de andere kant van het ROM
een backupversie bevat.
OPMERKING: Bij levering van de server bevatten beide kanten van het
Veiligheids- en beveiligingsvoordelen
Wanneer u het systeem-ROM flasht, wordt het backup-ROM overschreven en
wordt het huidige ROM als backup opgeslagen, waardoor u eenvoudig kunt
overschakelen op de andere ROM-versie als het nieuwe ROM om wat voor reden
dan ook beschadigd raakt. Hierdoor wordt de bestaande ROM-versie beveiligd,
ook als zich een stroomstoring voordoet terwijl u het ROM flasht.
ROM dezelfde versie.
Instellingen voor redundant ROM
U krijgt als volgt toegang tot het redundante ROM met behulp van RBSU:
1. Start RBSU door tijdens het opstarten van de server op F9 te drukken
wanneer het desbetreffende bericht rechtsonder op het scherm verschijnt.
3. Selecteer Redundant ROM Selection (Redundant ROM selecteren).
4. Selecteer een van de ROM-banken als het systeem-ROM.
5. Druk op Enter.
6. Druk op Esc om het huidige menu te verlaten of druk op F10 om RBSU af te
sluiten.
Page 95
96 HP ProLiant DL560 Server Gebruikershandleiding
7. Start de server opnieuw op.
U krijgt als volgt handmatig toegang tot het redundante ROM:
1. Schakel de server uit (zie "Server uitschakelen" op pagina 31).
2. Verwijder het toegangspaneel (zie "Toegangspaneel verwijderen" op pagina
34).
3. Stel posities 1, 5 en 6 van de schakelaar voor systeemonderhoud in op Aan.
4. Plaats het toegangspaneel terug (zie "Toegangspaneel terugplaatsen" op pagina
34).
5. Schakel de server in (zie "Server inschakelen" op pagina 31).
6. Wacht tot u twee geluidssignalen hoort.
7. Herhaal stappen 1 en 2.
8. Stel posities 1, 5 en 6 van de schakelaar voor systeemonderhoud in op Uit.
9. Herhaal stappen 4 en 5.
Wanneer de server opstart, wordt automatisch gecontroleerd of de huidige ROMbank beschadigd is. Als er een beschadigd ROM wordt aangetroffen, wordt het
systeem opgestart vanaf het reserve-ROM en wordt u er via de Power-On SelfTest of het IML op geattendeerd dat de ROM-bank beschadigd is.
Als zowel de huidige versie als de backupversie van het ROM beschadigd is,
wordt automatisch de stand voor ROMPaq calamiteitenherstel geactiveerd (zie
"ROMPaq calamiteitenherstel" op pagina 115).
Hulpprogramma ROMPaq
Met flash-ROM kunt u de firmware (BIOS) bijwerken met ROMpaq
hulpprogramma's voor systeem-ROM of optie-ROM. Voor het upgraden van het
BIOS plaatst u een ROMPaq diskette in de diskettedrive en start u het systeem
op.
Het systeem wordt nu gecontroleerd, waarna u kunt kiezen uit de beschikbare
ROM-versies, indien er meerdere versies zijn. Deze procedure geldt voor zowel
het systeem-ROM als voor het optie-ROM.
Page 96
Serverconfiguratie en hulpprogramma's 97
Voor meer informatie over het hulpprogramma ROMPaq, raadpleegt u de HP
website (http://www.hp.com/servers/manage
).
System Online ROM Flash Component Utility
Met het hulpprogramma Online ROM Flash Component kunnen
systeembeheerders systeem- of controller-ROM-images in een groot aantal
servers en arraycontrollers op efficiënte wijze upgraden. Dit hulpprogramma
heeft de volgende voorzieningen:
• U kunt offline en online werken.
• De besturingssystemen Microsoft Windows NT, Windows 2000, Windows
.NET, Novell Netware en Linux worden ondersteund.
BELANGRIJK: Dit hulpprogramma ondersteunt besturingssystemen
die mogelijk niet worden ondersteund door de server. Voor
besturingssystemen die worden ondersteund door de server, raadpleegt
u de HP website (ftp://ftp.compaq.com/pub/products/servers/os-
support-matrix-310.pdf).
• Het is geïntegreerd met andere hulpprogramma's voor software-onderhoud,
installatie en besturingssystemen.
• Het programma controleert automatisch op afhankelijkheden voor hardware,
firmware en besturingssysteem, en installeert alleen de juiste ROM-upgrades
die voor de doelserver zijn vereist.
Als u het hulpprogramma wilt downloaden en meer informatie wilt lezen,
raadpleegt u de HP website
(http://www.compaq.com/support/files/server/us/webdoc/rom/
RemoteROMUser-001.pdf).
Option ROM Configuration for Arrays
Voordat u een besturingssysteem installeert, kunt u met het hulpprogramma
ORCA de eerste logische schijfeenheid maken, RAID-niveaus toewijzen en
configuraties met online reservegeheugen instellen.
Page 97
98 HP ProLiant DL560 Server Gebruikershandleiding
Dit hulpprogramma biedt ondersteuning voor de volgende functies:
• Een of meer logische schijfeenheden configureren, waarbij gebruik wordt
gemaakt van fysieke schijfeenheden op een of meer SCSI-bussen.
• De huidige configuratie van logische schijfeenheden weergeven.
• Een configuratie van logische schijfeenheden verwijderen.
Als u het hulpprogramma niet gebruikt, stelt ORCA de standaardconfiguratie in.
Raadpleeg de Smart Array 5i Plus Controller and Battery-Backed Write Cache Enabler User Guide of de HP ROM-Based Setup Utility User Guide op de cd
met documentatie voor meer informatie over de configuratie van
arraycontrollers.
Automatic Server Recovery-2
ASR-2 is een voorziening die ervoor zorgt dat het systeem opnieuw wordt
opgestart bij een ernstige fout van het besturingssysteem, zoals een blauw
scherm, een ABEND (abnormaal einde) of een andere kritieke fout. Een failsafetimer van het systeem, de ASR-2-timer, wordt gestart wanneer het
stuurprogramma System Management, ook wel het stuurprogramma Health
genoemd, wordt geladen. Wanneer het besturingssysteem goed functioneert,
wordt de timer periodiek opnieuw ingesteld. Wanneer er echter een fout in het
besturingssysteem optreedt, loopt de timer af en wordt de server opnieuw
opgestart.
ASR-2 zorgt voor grotere beschikbaarheid van de server, doordat de server
binnen een opgegeven periode nadat het systeem is vastgelopen of afgesloten,
automatisch weer wordt opgestart. Tegelijkertijd wordt vanaf de console van
Insight Manager 7 naar een opgegeven semafoonnummer het bericht verzonden
dat het systeem opnieuw is gestart. U kunt ASR-2 uitschakelen met de console
van Insight Manager 7 of via RBSU.
Page 98
Serverconfiguratie en hulpprogramma's 99
Management Agents
De server is voorzien van de meest recente Management Agents, zodat u de
server op eenvoudige wijze kunt beheren met behulp van de Insight Manager 7
software en SNMP-beheerplatforms van andere fabrikanten. Management Agents
controleren belangrijke subsystemen die worden gebruikt om gegevens over het
functioneren, de configuratie en de prestaties beschikbaar te maken voor de
Agentsoftware. Op basis van deze gegevens genereren de Management Agents
waarschuwingen als er fouten optreden. De Management Agents geven ook de
meest recente beheergegevens (zoals statistieken over de netwerkinterface of de
prestaties van het subsysteem) aan de beheersystemen door.
Voor aanvullende informatie raadpleegt u de Management cd in het ProLiant Essentials Foundation Pack of de HP website
(http://www.hp.com/servers/manage
).
Insight Manager 7
Insight Manager 7 is een webapplicatie waarmee systeembeheerders vanaf elke
locatie normale beheertaken kunnen uitvoeren met behulp van een webbrowser.
Insight Manager 7 bevat voorzieningen voor apparaatbeheer waarmee
beheergegevens van HP apparatuur en apparatuur van andere fabrikanten kunnen
worden geconsolideerd en geïntegreerd.
BELANGRIJK: Als u wilt profiteren van de prefailure-garantie voor
processoren, vaste schijven en geheugenmodules is het noodzakelijk
om Insight Manager 7 te installeren en gebruiken.
Raadpleeg de Management cd in het ProLiant Essentials Foundation Pack voor
meer informatie.
Page 99
100 HP ProLiant DL560 Server Gebruikershandleiding
Hulpprogramma Survey
Het hulpprogramma Survey verzamelt essentiële hardware- en softwareinformatie over servers met het besturingssysteem Microsoft Windows NT,
Novell NetWare, SCO OpenServer of SCO UnixWare.
BELANGRIJK: Dit hulpprogramma ondersteunt besturingssystemen
die mogelijk niet worden ondersteund door de server. Voor
besturingssystemen die worden ondersteund door de server, raadpleegt
u de HP website (ftp://ftp.compaq.com/pub/products/servers/os-
support-matrix-310.pdf).
Als bij het verzamelen van de gegevens blijkt dat zich sinds de laatste keer een
belangrijke wijziging heeft voorgedaan, wordt de oude informatie gemarkeerd
door het hulpprogramma Survey en worden de Survey tekstbestanden
overschreven met de meest recente wijzigingen in de configuratie.
Als u het hulpprogramma Survey wilt installeren, maakt u gebruik van de
Management cd in het ProLiant Essentials Foundation Pack of raadpleegt u de
HP website (http://www.hp.com/servers/manage
).
Integrated Management Log
Integrated Management Log (IML) is een logboek waarin honderden
gebeurtenissen worden vastgelegd en opgeslagen in een eenvoudig te bekijken
vorm. Elke gebeurtenis wordt opgeslagen met een tijdaanduiding die tot op de
minuut nauwkeurig is.
U kunt een gebeurtenis in het Integrated Management Log op verschillende
manieren bekijken:
• Vanuit Insight Manager 7
• Vanuit het hulpprogramma Survey
• Vanuit de IML-viewer van het besturingssysteem:
− Voor NetWare: IML Viewer
− Voor Windows: Logboeken of IML Viewer
Page 100
Serverconfiguratie en hulpprogramma's 101
− Voor Linux: IML Viewer Application
• Vanuit het hulpprogramma Enterprise Diagnostics LX32
Raadpleeg de handleiding Servers - Problemen oplossen op de cd met
documentatie of de Management cd in het ProLiant Essentials Foundation Pack
voor meer informatie.
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.