De informatie in dit document kan zonder
voorafgaande kennisgeving worden
gewijzigd. Alle garanties voor HP-producten
en -services staan in de uitdrukkelijke
garantiebeschrijvingen bij de desbetreffende
producten. Geen enkel onderdeel van dit
document mag als extra garantie worden
gezien. HP aanvaardt geen
aansprakelijkheid voor technische fouten,
drukfouten of weglatingen in deze publicatie.
Microsoft en Windows® zijn in de VS
gedeponeerde handelsmerken van Microsoft
Corporation.
Windows Server is een handelsmerk van
Microsoft Corporation.
Intel en Pentium zijn handelsmerken of
gedeponeerde handelsmerken van Intel
Corporation of haar dochterondernemingen
in de Verenigde Staten en andere landen.
Onderdeelnummer 457431-331
Oktober 2007 (eerste editie)
AMD Athlon is een handelsmerk van
Advanced Micro Devices.
Aanname betreffende de lezer
Dit document is bedoeld voor de persoon die
verantwoordelijk is voor het installeren,
beheren en oplossen van problemen met
servers en opslagsystemen. HP neemt aan dat
u bent gekwalificeerd voor het onderhoud
van computerapparatuur en dat u bent
getraind in het herkennen van gevaren met
betrekking tot producten met gevaarlijke
energieniveaus.
Inhoudsopgave
1 Identificatie van de onderdelen
Onderdelen aan de voorzijde ................................................................................................... 1
Lampjes op voorpaneel ............................................................................................................. 2
Lampjes van SAS- en SATA-schijven ........................................................................................... 3
Combinaties van lampjes van SAS- en SATA-schijven ................................................................... 4
Onderdelen van de systeemkaart ............................................................................................... 5
Definities van mezzanine-connectoren ......................................................................... 6
Customer Self Repair (Reparatie door de klant zelf) .................................................................... 96
Acroniemen en afkortingen ................................................................................................ 97
Index ................................................................................................................................. 99
viNLWW
1
Identificatie van de onderdelen
In dit gedeelte
Onderdelen aan de voorzijde op pagina 1
Lampjes op voorpaneel op pagina 2
Lampjes van SAS- en SATA-schijven op pagina 3
Combinaties van lampjes van SAS- en SATA-schijven op pagina 4
Onderdelen van de systeemkaart op pagina 5
Lokale I/O-kabel op pagina 9
Onderdelen aan de voorzijde
ItemOmschrijving
1Vaste-schijfpositie 2
2Handgreep voor server blade
3Ontgrendeling voor handgreep server blade
4Serieel treklipje
NLWWOnderdelen aan de voorzijde1
ItemOmschrijving
5Vaste-schijfpositie 1
6Connector van lokale-I/O-kabel*
7Aan/standby-knop
* De lokale-I/O-kabelconnector wordt samen met de lokale-I/O-kabel gebruikt voor het uitvoeren van enkele configuratie- en
diagnoseprocedures voor de server blade.
Lampjes op voorpaneel
ItemOmschrijvingStatus
1UID-lampjeBlauw = Gebruiker geïdentificeerd
Blauw knipperend = Extern beheer actief
Uit = Geen actief beheer op afstand
2Lampje voor systeemconditieGroen = Normale werking
Oranje knipperend = Functioneert niet
optimaal
Rood knipperend = Kritieke status
3Lampje NIC 1*Groen = Netwerkverbinding actief
Groen knipperend = Netwerkactiviteit
Uit = Geen verbinding of activiteit
4Lampje NIC 2*Groen = Netwerkverbinding actief
Groen knipperend = Netwerkactiviteit
Uit = Geen verbinding of activiteit
2Hoofdstuk 1 Identificatie van de onderdelenNLWW
ItemOmschrijvingStatus
5Lampje NIC 3*Groen = Netwerkverbinding actief
6Lampje NIC 4*Groen = Netwerkverbinding actief
7VoedingslampjeGroen = Aan
* De werkelijke NIC-nummers zijn afhankelijk van verschillende factoren, zoals het besturingssysteem dat is geïnstalleerd op de
server blade.
waarschuwing voor een schijffout
ontvangen voor deze schijfeenheid; deze
is ook geselecteerd door een
beheerapplicatie.
geselecteerd door een beheerapplicatie.
schijffout ontvangen voor deze schijf.
Vervang de schijfeenheid zo snel
mogelijk.
ogenblik niet actief.
Verwijder de schijfeenheid niet.
Als u een schijfeenheid verwijdert,
kan de huidige bewerking
worden afgebroken en kunnen
gegevens verloren gaan.
De schijfeenheid maakt deel uit van een
array die capaciteitsuitbreiding of stripemigratie ondergaat, maar er is een
waarschuwing voor een schijffout voor
deze schijfeenheid ontvangen. Om het
risico van gegevensverlies tot een
minimum te beperken, moet de
schijfeenheid niet vervangen worden
totdat de uitbreiding of migratie
voltooid is.
Regelmatig knipperend (1 Hz)Uit
Onregelmatig knipperenOranje, regelmatig knipperend (1 Hz)De schijfeenheid is actief, maar er is voor
Onregelmatig knipperenUitDe schijfeenheid is actief en werkt
UitOnonderbroken oranjeEen kritieke foutconditie is voor deze
UitOranje, regelmatig knipperend (1 Hz)Er is een waarschuwing voor een
Verwijder de schijfeenheid niet.
Als u een schijfeenheid verwijdert,
kan de huidige bewerking
worden afgebroken en kunnen
gegevens verloren gaan.
De schijfeenheid wordt opnieuw
opgebouwd of is onderdeel van een
array die een capaciteitsuitbreiding of
een stripe-migratie ondergaat.
deze schijfeenheid een waarschuwing
voor een schijffout ontvangen. Vervang
de schijfeenheid zo snel mogelijk.
normaal.
schijfeenheid geïdentificeerd en de
controller is offline geplaatst. Vervang de
schijfeenheid zo snel mogelijk.
De symbolen komen overeen met de symbolen op de verbindingsvakken. Zie voor meer informatie HP ProLiantBL685c Generation 5 Server Blade Installatie-instructies die bij de server blade worden geleverd.
Definities van mezzanine-connectoren
Ingesloten NIC
Ingesloten NIC
PCIe x8 mezzanine-connectoren ondersteunen x16 kaarten tot maximaal x8 snelheden.
ItemConnectorKaartondersteuning
Mezzanine-connector 1PCIe x8Alleen mezzanine-kaart van Type I
Mezzanine-connector 2PCIe x8Mezzanine-kaart van type I of II
Mezzanine-connector 3PCIe x8Mezzanine-kaart van type I of II
6Hoofdstuk 1 Identificatie van de onderdelenNLWW
DIMM-slots
Voor installatierichtlijnen en bezettingsvolgorde raadpleegt u “Geheugenoptie (Optioneel geheugen
op pagina 32).”
Schakelaar voor systeemonderhoud
PositieFunctieStandaard
1*iLO 2-beveiliging negerenUit
2Configuratie vergrendelenUit
3GereserveerdUit
4GereserveerdUit
5*Wachtwoord uitschakelenUit
6*Configuratie herstellenUit
7GereserveerdUit
8GereserveerdUit
*Als u toegang wilt krijgen tot redundant ROM, stelt u S1, S5 en S6 in op Aan.
Procedures voor de schakelaar voor systeemonderhoud
Als onderdeel van de stappen voor probleemoplossing kan het zijn dat u de volgende procedures moet
uitvoeren:
●systeemconfiguratie wissen;
●overschakelen naar het redundant ROM.
NLWWOnderdelen van de systeemkaart7
Voor het uitvoeren van deze procedures moet u de fysieke instellingen op de
systeemonderhoudsschakelaar wijzigen.
Systeemconfiguratie wissen
Met RBSU kunt u de standaardconfiguratie herstellen. Zie het gedeelte over de HP ROM-Based Setup
Utility (
informatie. Als het systeem niet kan opstarten in RBSU, kunt u de systeemconfiguratie als volgt wissen:
HP ROM-Based Setup Utility (HP installatieprogramma in het ROM) op pagina 51) voor meer
Server blade uitschakelen (
1.
Verwijder de server blade (
2.
Verwijder het toegangspaneel (
3.
Schakel positie 6 van de systeemonderhoudsschakelaar in.
4.
Plaats het toegangspaneel weer terug (
5.
Installeer de server blade in de behuizing en schakel de server blade in.
6.
Wacht tot het POST-bericht verschijnt dat u de schakelaarinstelling moet wijzigen:
7.
Maintenance switch detected in the "On" position. (Onderhoudsschakelaar
ontdekt in "Aan"-stand.)
Power off the server and turn switch to the "Off" position. (Schakel de
server uit en zet de schakelaar in de "Uit"-stand.)
Herhaal stappen 1 tot en met 3.
8.
Schakel positie 6 van de systeemonderhoudsschakelaar uit.
9.
Herhaal stappen 5 tot en met 7.
10.
OPMERKING: Als u de server blade opnieuw opstart nadat het NVRAM is gewist, is een wachttijd
van maximaal twee minuten normaal. Gedurende deze wachttijd lijkt het of het systeem niet
functioneert. Probeer echter geen procedures uit te voeren.
Server blade uitschakelen op pagina 10).
Server blade verwijderen op pagina 11).
Toegangspaneel verwijderen op pagina 12).
Toegangspaneel installeren op pagina 12).
Overschakelen naar het redundant ROM
Als het systeem-ROM beschadigd is, schakelt het systeem meestal automatisch over naar het redundant
ROM. Schakelt het systeem niet automatisch over naar het redundant ROM, ga dan als volgt te werk:
Server blade uitschakelen (
1.
Verwijder de server blade (
2.
Verwijder het toegangspaneel (
3.
Schakel posities 1, 5 en 6 van de systeemonderhoudsschakelaar in.
4.
Plaats het toegangspaneel weer terug (
5.
Installeer de server blade in de behuizing en schakel de server blade in.
6.
Herhaal de stappen 1 tot en met 3 als het systeem piept.
7.
8Hoofdstuk 1 Identificatie van de onderdelenNLWW
Server blade uitschakelen op pagina 10).
Server blade verwijderen op pagina 11).
Toegangspaneel verwijderen op pagina 12).
Toegangspaneel installeren op pagina 12).
Schakel posities 1, 5 en 6 van de systeemonderhoudsschakelaar uit.
8.
Herhaal de stappen 5 en 6.
9.
Als de gewone en de backupversies van het ROM beide beschadigd zijn, moet u de systeemkaart insturen
voor een onderhoudsbeurt.
Gebruik RBSU om naar het backup-ROM over te schakelen als het systeem-ROM niet beschadigd is.
Lokale I/O-kabel
ItemConnectorOmschrijving
1Server bladeDit kunt u aansluiten op de lokale I/O-
2VideoHierop sluit u een monitor aan
3USBHiermee kunt u maximaal twee USB-
4SerieelHierop kan door bevoegd
kabelconnector op het voorpaneel van de
server blade
apparaten aansluiten
onderhoudspersoneel de seriële kabel
van een nulmodem worden aangesloten
voor het uitvoeren van geavanceerde
diagnoseprocedures
NLWWLokale I/O-kabel9
2
Bediening
In dit gedeelte
Server blade inschakelen op pagina 10
Server blade uitschakelen op pagina 10
Server blade verwijderen op pagina 11
Toegangspaneel verwijderen op pagina 12
Toegangspaneel installeren op pagina 12
DIMM-plaat verwijderen op pagina 12
DIMM-plaat installeren op pagina 13
Server blade inschakelen
De Onboard Administrator start een automatische opstartprocedure wanneer de server blade is
geïnstalleerd. Als de standaardinstelling wordt gewijzigd, gebruikt u een van de volgende methoden om
de server blade op te starten:
●Gebruik de functie Virtuele aan/uit-knop van iLO 2.
●Druk de aan/standby-knop in en laat de knop weer los.
Als de server blade van de standby-modus overgaat in de actieve modus, verandert het oranjekleurige
systeemlampje in groen.
Zie de HP BladeSystem c7000 Enclosure Setup and Installation Guide op de documentatie-cd voor meer
informatie over de Onboard Administrator.
Zie “iLO 2 Standard Blade Edition technology” voor meer informatie over iLO 2 (
Edition technologie op pagina 55)."
Server blade uitschakelen
Maak een backup van cruciale gegevens en programma’s op de server voordat u de server blade
uitschakelt om upgrades of onderhoudswerkzaamheden uit te voeren.
iLO 2 Standaard Blade
10Hoofdstuk 2 BedieningNLWW
Afhankelijk van de configuratie van de Onboard Administrator, kunt u een van de volgende manieren
gebruiken om de server blade uit te schakelen:
Gebruik de functie Virtuele aan/uit-knop van iLO 2.
●
Hiermee kunt u toepassingen en besturingssysteem gecontroleerd op afstand uitschakelen, voordat
de server blade in de standby-modus komt.
Druk de aan/standby-knop in en laat de knop weer los.
●
Hiermee kunt u toepassingen en besturingssysteem gecontroleerd uitschakelen, voordat de server
blade in de standby-modus komt.
Druk op de aan/standby-knop en houd deze meer dan 4 seconden ingedrukt om de server blade
●
uit te schakelen.
Hiermee schakelt u de server blade in de standby-modus zonder toepassingen en besturingssysteem
netjes af te sluiten. Dit is een noodprocedure om af te sluiten voor het geval een toepassing blijft
hangen.
OPMERKING: Als de server blade in de standby-stand staat, is de reservevoeding nog steeds
ingeschakeld. Als u de server blade volledig wilt uitschakelen, verwijdert u de server blade uit de
behuizing.
Nadat u opdracht voor een virtuele uitschakeling hebt gegeven, controleert u of de server blade in de
standby-stand wordt geplaatst (het voedingslampje wordt oranje).
Server blade verwijderen
Zoek de juiste serverkaart op.
1.
Schakel de server blade uit (
2.
Verwijder de serverkaart.
3.
Server blade uitschakelen op pagina 10).
Plaats de server blade op een vlak, horizontaal werkoppervlak.
4.
NLWWServer blade verwijderen11
WAARSCHUWING! Laat de schijfeenheden en interne systeemonderdelen afkoelen voordat u
deze aanraakt, om het risico van brandwonden te beperken.
VOORZICHTIG: Voorkom beschadiging van de elektrische onderdelen door voor een goede
aarding van de server blade te zorgen voordat u de installatieprocedure start. Onjuiste aarding kan
elektrostatische ontladingen veroorzaken.
Toegangspaneel verwijderen
U verwijdert het onderdeel als volgt:
Schakel de server blade uit (
1.
Verwijder de server blade (
2.
Duw de vergrendeling van het toegangspaneel omhoog en schuif het toegangspaneel naar achteren.
3.
Verwijder het toegangspaneel.
4.
WAARSCHUWING! Laat de schijfeenheden en interne systeemonderdelen afkoelen voordat u
deze aanraakt, om het risico van brandwonden te beperken.
VOORZICHTIG: Voorkom beschadiging van de elektrische onderdelen door voor een goede
aarding van de server blade te zorgen voordat u de installatieprocedure start. Onjuiste aarding kan
elektrostatische ontladingen veroorzaken.
Server blade uitschakelen op pagina 10).
Server blade verwijderen op pagina 11).
Toegangspaneel installeren
Plaats het toegangspaneel boven op de server blade met de vergrendeling open. Zorg dat het paneel
1.
aan de achterzijde van de server ongeveer 0,8 cm uitsteekt.
Zet de pin vast in het daarvoor bestemde gat in de vergrendeling.
2.
Druk de vergrendeling omlaag. Het toegangspaneel wordt vergrendeld.
3.
DIMM-plaat verwijderen
VOORZICHTIG: Installeer, om schade aan de server blade en de behuizing te voorkomen, alle DIMM-
platen in de juiste locatie na het toevoegen of vervangen van DIMM’s. Ontbrekende of onjuist
geïnstalleerde DIMM-platen kunnen de koeling van de server blade en de behuizing in gevaar brengen.
U verwijdert het onderdeel als volgt:
Server blade uitschakelen (
1.
Verwijder de server blade (
2.
Verwijder het toegangspaneel (
3.
12Hoofdstuk 2 BedieningNLWW
Server blade uitschakelen op pagina 10).
Server blade verwijderen op pagina 11).
Toegangspaneel verwijderen op pagina 12).
Verwijder de DIMM-plaat.
4.
DIMM-plaat installeren
VOORZICHTIG: Installeer, om schade aan de server blade en de behuizing te voorkomen, alle DIMM-
platen in de juiste locatie na het toevoegen of vervangen van DIMM’s. Ontbrekende of onjuist
geïnstalleerde DIMM-platen kunnen de koeling van de server blade en de behuizing in gevaar brengen.
DIMM-platen voor geheugenbanken van processor 1 en 2 hebben een enkele bovenpakking. DIMMplaten voor geheugenbanken van processor 3 en 4 hebben een boven- en zijpakking.
Plaats de DIMM-platen:
1.
Plaats DIMM-platen voor geheugenbanken van processor 1 en 3, waarbij de R richting de
◦
voorzijde van de server blade wijst.
Plaats DIMM-platen voor geheugenbanken van processor 2 en 4, waarbij de L richting de
◦
voorzijde van de server blade wijst.
Plaats het toegangspaneel weer terug (
2.
Installeer de server blade (
3.
Server blade installeren op pagina 16).
Toegangspaneel installeren op pagina 12).
NLWWDIMM-plaat installeren13
3
Instellingen uitvoeren
In dit gedeelte
Overzicht op pagina 14
HP BladeSystem c-Class-behuizing installeren op pagina 14
Server blade-opties installeren op pagina 15
Interconnect-modules installeren op pagina 15
Server blade installeren op pagina 16
Aansluiten op het netwerk op pagina 21
Configuratie voltooien op pagina 21
Overzicht
Voor installatie van een server blade zijn de volgende stappen nodig:
Installeer en configureer een HP BladeSystem c-klassebehuizing.
1.
Installeer alle server bladeopties.
2.
Installeer interconnectmodules in de behuizing.
3.
Sluit de interconnectmodules aan op het netwerk.
4.
Installeer een blade server.
5.
Voltooi de configuratie van de server blade.
6.
HP BladeSystem c-Class-behuizing installeren
Installeer eerst een HP BladeSystem c-Class-behuizing voordat u bepaalde procedures op de server blade
uitvoert.
De meest actuele documentatie voor server blades en andere HP BladeSystem-componenten vindt u op
de website van HP (
http://www.hp.com/go/bladesystem/documentation).
14Hoofdstuk 3 Instellingen uitvoerenNLWW
Ook is er documentatie te vinden op de volgende plaatsen:
Documentatie-cd die bij de behuizing wordt geleverd
●
Website van het HP Business Support Center (
●
Website voor HP Technische documentatie (
●
http://www.hp.com/support)
http://docs.hp.com)
Server blade-opties installeren
Als u de server blade wilt installeren en initialiseren, moet u eerst eventuele opties voor de server blade
installeren, zoals een extra processor, vaste schijf of mezzanine-kaart.
Interconnect-modules installeren
Zie voor procedures om verbindingsmodules te installeren de documentatie die bij de module wordt
geleverd.
Verbindingsapparaat toewijzen
Installeer ter ondersteuning van bepaalde signalen in netwerkverbindingen een verbindingsmodule in het
vak dat bestemd is voor de ingesloten NIC of mezzanine-signalen.
Signaal server bladeInterconnect bayLabels verbindingsvak
NIC 1 (ingesloten)1
NIC 2 (ingesloten)2
NIC 3 (ingesloten)1
NIC 4 (ingesloten)2
Mezzanine 13 en 4
Mezzanine 25 en 6
NLWWServer blade-opties installeren15
Signaal server bladeInterconnect bayLabels verbindingsvak
7 en 8
Mezzanine 37 en 8
5 en 6
Zie voor gedetailleerde informatie over het toewijzen van poorten de installatieposter van de
HP BladeSystem-behuizing of de installatiegids van de HP BladeSystem-behuizing op de HP website
http://www.hp.com/go/bladesystem/documentation).
(
Server blade installeren
De HP BladeSystem c7000-behuizing wordt geleverd met vier device bay-planken om halfhoge apparaten
te ondersteunen. Verwijder voor het installeren van een hoog apparaat de device bay-plank en de
bijbehorende opvuleenheden.
VOORZICHTIG: Gebruik de server blade of de behuizing alleen als alle vaste-schijf- en device bays
gevuld zijn met een onderdeel of een opvuleenheid, om onjuist afkoelen en oververhitting te voorkomen.
De installatie wordt weergegeven in de behuizing van de HP BladeSystem c7000.
Zie de desbetreffende installatiegids voor de behuizing of de gebruikersgids van de server blade voor
meer informatie over de c7000-behuizing of de behuizingen van andere BladeSystems.
Documentatie over behuizingen vindt u op de website van HP (
enterprise/cache/80316-0-0-0-121.html).
Documentatie over Server blades vindt u op de website van HP (
products/servers/platforms/).
http://h71028.www7.hp.com/
http://h18004.www1.hp.com/
16Hoofdstuk 3 Instellingen uitvoerenNLWW
U installeert een server blade als volgt:
Verwijder de opvuleenheid.
1.
Verwijder de drie naastgelegen opvuleenheden.
2.
Schuif de vergrendelingstab van de device bay-plank naar links om deze te openen.
3.
NLWWServer blade installeren17
Duw de device bay-plank naar achteren totdat deze niet verder kan, til de rechterkant iets op om de
4.
twee tabs los te maken van de scheidingswand en draai vervolgens de rechterrand naar beneden
(met de klok mee).
Til de linkerkant van de device bay-plank op om de drie tabs los te maken van de scheidingswand
5.
en verwijder de plank vervolgens uit de behuizing.
18Hoofdstuk 3 Instellingen uitvoerenNLWW
Verwijder de connectorkapjes.
6.
Bereid de server blade voor op de installatie.
7.
NLWWServer blade installeren19
Installeer de server blade.
8.
VOORZICHTIG: Gebruik de server blade of de behuizing alleen als alle vaste-schijf- en device
bays gevuld zijn met een onderdeel of een opvuleenheid, om onjuist afkoelen en oververhitting te
voorkomen.
Plaats blanks in alle lege bays:
9.
Zoek de koppelplaat die wordt geleverd bij de server blade.
a.
Installeer de koppelplaat boven op de blank en schuif de koppelplaat dan naar voren totdat
b.
deze vastklikt.
20Hoofdstuk 3 Instellingen uitvoerenNLWW
Installeer de tweede blank op de tabs van de koppelplaat en schuif de tweede blank dan terug
c.
totdat deze vastklikt.
Installeer de blank van volledige hoogte in de device bay.
d.
Aansluiten op het netwerk
Voor de aansluiting van het HP BladeSystem op een netwerk, moet elke behuizing geconfigureerd worden
met netwerkinterconnectdevices, om signalen tussen de server blades en het externe netwerk te beheren.
Er zijn twee soorten interconnectmodules beschikbaar voor HP BladeSystem c-class-behuizingen: passthru-modules en schakelmodules. Raadpleeg voor meer informatie over interconnectmodule-opties de
website van HP (
OPMERKING: Als u verbinding wilt maken met een netwerk met een Pass-Thru-module, moet u de Pass-
Thru-module altijd aansluiten op een netwerkapparaat dat Gigabit-snelheden ondersteunt.
http://www.hp.com/go/bladesystem/interconnects).
Configuratie voltooien
Raadpleeg de overzichtskaart die bij de behuizing geleverd wordt voor het voltooien van de configuratie
van de server blade en het HP BladeSystem.
NLWWAansluiten op het netwerk21
4
Hardwareopties installeren
In dit gedeelte
Inleiding op pagina 22
Optionele hot-plug SAS- of SATA-vaste schijven op pagina 22
Optionele processor op pagina 24
Optioneel geheugen op pagina 32
Optionele mezzanine-kaart op pagina 34
HP Smart Array E200i Controller optioneel accupakket op pagina 35
Inleiding
Als er meer dan één optie wordt geïnstalleerd, leest u de installatie-instructies voor alle hardwareopties
en zoekt u vergelijkbare stappen in de diverse procedures om het installatieproces vlot te laten verlopen.
WAARSCHUWING! Laat de schijfeenheden en interne systeemonderdelen afkoelen voordat u deze
aanraakt, om het risico van brandwonden te beperken.
VOORZICHTIG: Zorg voor een goede aarding van de server voordat u met een installatieprocedure
begint. Zo beperkt u het risico van schade aan elektrische onderdelen. Een onjuiste aarding kan
elektrostatische ontlading veroorzaken.
Optionele hot-plug SAS- of SATA-vaste schijven
De server blade ondersteunt tot twee SAS- of SATA-schijven.
VOORZICHTIG: Gebruik de server blade of de behuizing alleen als alle vaste-schijf- en device bays
gevuld zijn met een onderdeel of een opvuleenheid, om onjuist afkoelen en oververhitting te voorkomen.
22Hoofdstuk 4 Hardwareopties installerenNLWW
U installeert het onderdeel als volgt:
Verwijder het afdekplaatje van de vaste schijf.
1.
Bereid de vaste schijf voor.
2.
NLWWOptionele hot-plug SAS- of SATA-vaste schijven23
Installeer de vaste schijf.
3.
Bepaal de status van de vaste schijf aan de hand van de lampjes op de hot-pluggable vaste schijf
4.
(Lampjes van SAS- en SATA-schijven op pagina 3).
Hervat de normale werking van de serverkaart.
5.
Optionele processor
WAARSCHUWING! Laat de schijfeenheden en interne systeemonderdelen afkoelen voordat u deze
aanraakt, om het risico van brandwonden te beperken.
VOORZICHTIG: Ga als volgt te werk om schade aan de systeemkaart te voorkomen:
Raak de contactpunten van het processorvoetje niet aan.
Breng altijd het beschermkapje van het processorvoetje aan nadat u de processor uit het voetje hebt
verwijderd.
Verdraai of verschuif de processor niet wanneer u deze in het voetje plaatst.
VOORZICHTIG: Ga als volgt te werk om schade aan de processor te voorkomen:
Pak de processor alleen aan de randen vast.
Raak de onderkant, en met name het contactgebied, van de processor niet aan.
VOORZICHTIG: Configuraties met meerdere processors moeten processors met hetzelfde
artikelnummer bevatten om mogelijke serverstoringen en schade aan de apparatuur te voorkomen.
VOORZICHTIG: De server blade ondersteunt slechts twee van de vier processorconfiguraties. Zorg
dat processorvoetjes 1 en 2 altijd gevuld zijn met processors en heatsinks. Plaats altijd processors en
heatsinks of processorafdekplaatjes en heatsinkblanks in processorvoetjes 3 en 4, om oververhitting te
voorkomen.
24Hoofdstuk 4 Hardwareopties installerenNLWW
Loading...
+ 77 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.