staan vermeld in de expliciete garantiebepalingen bij de betreffende producten en diensten. Geen enkel onderdeel van dit document mag
als extra garantie worden gezien. HP aanvaardt geen aansprakelijkheid voor technische fouten, drukfouten of weglatingen in deze publicatie.
Microsoft, Windows en Windows NT zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten.
Windows Server is een handelsmerk van Microsoft Corporation.
Intel en Pentium zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Intel Corporation of haar dochterondernemingen in de Verenigde
Staten en andere landen.
AMD Athlon en AMD Opteron zijn handelsmerken van Advanced Micro Devices.
Aanname betreffende de lezer
Dit document is bedoeld voor de persoon die verantwoordelijk is voor het installeren, beheren en
oplossen van problemen met servers en opslagsystemen. HP neemt aan dat u bent gekwalificeerd
in het onderhoud van computerapparatuur en dat u bent getraind in het herkennen van gevaren
in producten met gevaarlijke energieniveaus.
Inhoud
Identificatie van de onderdelen ...................................................................................................... 6
Onderdelen aan de voorzijde..................................................................................................................... 6
Lampjes op voorpaneel.............................................................................................................................. 7
Lampjes van SAS- en SATA-schijven............................................................................................................. 8
Combinaties van lampjes van SAS- en SATA-schijven..................................................................................... 8
Onderdelen van de systeemkaart ................................................................................................................9
Definities van mezzanine-connectoren .............................................................................................. 11
Schakelaar voor systeemonderhoud................................................................................................. 11
Procedures voor de schakelaar voor systeemonderhoud ..................................................................... 11
Onderdelen van het achterpaneel van de vaste schijf................................................................................... 13
Lokale I/O-kabel ..................................................................................................................................... 13
Server blade installeren............................................................................................................................ 19
Aansluiten op het netwerk ........................................................................................................................24
Voordat u contact opneemt met HP............................................................................................................ 89
HP contactinformatie................................................................................................................................ 89
Onderdelen aan de voorzijde.................................................................................................................... 6
Lampjes op voorpaneel............................................................................................................................. 7
Lampjes van SAS- en SATA-schijven ........................................................................................................... 8
Combinaties van lampjes van SAS- en SATA-schijven ................................................................................... 8
Onderdelen van de systeemkaart ............................................................................................................... 9
Onderdelen van het achterpaneel van de vaste schijf ................................................................................. 13
Lokale I/O-kabel .................................................................................................................................... 13
Onderdelen aan de voorzijde
Nummer Omschrijving
1 Vaste-schijfpositie 1
2 Vaste-schijfpositie 2
3 Vaste-schijfpositie 3
4 Vaste-schijfpositie 4
5 Handgreep voor server blade
6 Handgreep voor server blade, ontgrendeling
7 Etiket van het serienummerlabel
8 Connector van lokale-I/O-kabel*
9 Aan/standby-knop
* De lokale-I/O-kabelconnector wordt samen met de lokale-I/O-kabel gebruikt voor het uitvoeren
van enkele configuratie- en diagnoseprocedures voor de server blade.
Identificatie van de onderdelen 6
Lampjes op voorpaneel
Nummer Omschrijving Status
1 UID-lampje Blauw = Gebruiker geïdentificeerd
Blauw knipperend = Extern beheer actief
Uit = Geen actief beheer op afstand
2
3 Lampje NIC 1* Groen = Netwerkverbinding actief
4 Lampje NIC 2* Groen = Netwerkverbinding actief
5 Lampje NIC 3* Groen = Netwerkverbinding actief
6 Lampje NIC 4* Groen = Netwerkverbinding actief
7 Voedingslampje Groen = Aan
* De werkelijke NIC-nummers zijn afhankelijk van verschillende factoren, zoals het besturingssysteem dat
is geïnstalleerd op de server blade.
Lampje voor
systeemconditie
Groen = Normale werking
Oranje knipperend = Functioneert niet optimaal
Rood knipperend = Kritieke status
Groen knipperend = netwerkactiviteit
Uit = Geen verbinding of activiteit
Groen knipperend = netwerkactiviteit
Uit = Geen verbinding of activiteit
Groen knipperend = netwerkactiviteit
Uit = Geen verbinding of activiteit
Groen knipperend = netwerkactiviteit
Uit = Geen verbinding of activiteit
Oranje = Standby (reservevoeding beschikbaar)
Uit = Uit
Aan Uit De schijfeenheid is online, maar is op het ogenblik niet actief.
Regelmatig
knipperend (1 Hz)
Fout-/UID-lampje
(oranje/blauw)
Afwisselend oranje
en blauw
Ononderbroken
blauw
Oranje, regelmatig
knipperend (1 Hz)
Oranje, regelmatig
knipperend (1 Hz)
Betekenis
De schijfeenheid werkt niet, of er is een waarschuwing voor
een schijffout ontvangen voor deze schijfeenheid; deze is ook
geselecteerd door een beheerapplicatie.
De schijfeenheid werkt normaal en is geselecteerd door een
beheerapplicatie.
Er is een waarschuwing voor een schijffout ontvangen voor
deze schijf.
Vervang de schijfeenheid zo snel mogelijk.
Verwijder de schijfeenheid niet. Als u een schijfeenheid
verwijdert, kan de huidige bewerking worden afgebroken en
kunnen gegevens verloren gaan.
De schijfeenheid maakt deel uit van een array die
capaciteitsuitbreiding of stripemigratie ondergaat, maar er is
een waarschuwing voor een schijffout voor deze schijfeenheid
ontvangen. Om het risico van gegevensverlies tot een
minimum te beperken, moet de schijfeenheid niet vervangen
worden totdat de uitbreiding of migratie voltooid is.
Identificatie van de onderdelen 8
Online-/schijflampje
(groen)
Regelmatig
Fout-/UID-lampje
(oranje/blauw)
Uit
knipperend (1 Hz)
Onregelmatig
knipperen
Onregelmatig
Oranje, regelmatig
knipperend (1 Hz)
Uit De schijfeenheid is actief en werkt normaal.
knipperen
Uit
Ononderbroken
oranje
Uit
Oranje, regelmatig
knipperend (1 Hz)
Uit Uit
Betekenis
Verwijder de schijfeenheid niet. Als u een schijfeenheid
verwijdert, kan de huidige bewerking worden afgebroken en
kunnen gegevens verloren gaan.
De schijfeenheid wordt opnieuw opgebouwd of is onderdeel
van een array die een capaciteitsuitbreiding of een
stripemigratie ondergaat.
De schijfeenheid is actief, maar er is voor deze schijfeenheid
een waarschuwing voor een schijffout ontvangen. Vervang de
schijfeenheid zo snel mogelijk.
Een kritieke foutconditie is voor deze schijfeenheid
geïdentificeerd en de controller is offline geplaatst. Vervang
de schijfeenheid zo snel mogelijk.
Er is een waarschuwing voor een schijffout ontvangen voor
deze schijf. Vervang de schijfeenheid zo snel mogelijk.
De schijfeenheid is offline, is een reserveschijf of is een nog
niet geconfigureerd onderdeel van een array
8 Ingesloten NIC’s
9 Mezzanine-connector 2 (Type I of type II mezzanine)
10 Behuizingsconnector 1
11 Mezzanine-connector 1 (alleen type I mezzanine)
12 Duimschroef van systeemkaart
13 Mezzanine-connector 3 (Type I of type II mezzanine)
14 Behuizingsconnector 2
15 Duimschroef van systeemkaart
16 FBDIMM-slots (1-12)
De symbolen komen overeen met de symbolen op de verbindingsposities. Zie voor meer
informatie HP ProLiant BL480c Server Blade Installatie-instructies die bij de server blade worden geleverd.
FBDIMM-slotnummering
FBDIMM-slots Geheugenbank Geheugennummer
1 en 4 A 0
7 en 10 B 1
2 en 5 C 0
8 en 11 D 1
3 en 6 E 0
9 en 12 F 1
Identificatie van de onderdelen 10
Definities van mezzanine-connectoren
Nummer PCIe
Mezzanine-connector 1 x4, alleen type I mezzanine-kaart
Mezzanine-connector 2 x8, type I of II mezzanine-kaart
Mezzanine-connector 3 x8, type I of II mezzanine-kaart
Een PCIe x4 mezzanine-connector ondersteunt x8-kaarten tot maximaal x4-snelheden. Een PCIe x8
mezzanine-connector ondersteunt x16-kaarten tot maximaal x8-snelheden.
Schakelaar voor systeemonderhoud
Stand Functie Standaard-
instelling
1* iLO 2-beveiliging negeren Uit
2 Configuratie vergrendelen Uit
3 Gereserveerd Uit
4 Gereserveerd Uit
5* Wachtwoord uitschakelen Uit
6* Configuratie herstellen Uit
7 Gereserveerd Uit
8 Gereserveerd Uit
*Als u toegang wilt krijgen tot redundant ROM, stelt u S1, S5 en S6 in op Aan.
Procedures voor de schakelaar voor systeemonderhoud
Als onderdeel van de stappen voor probleemoplossing kan het zijn dat u de volgende procedures
moet uitvoeren:
• systeemconfiguratie wissen.
• overschakelen naar het redundant ROM.
Voor het uitvoeren van deze procedures moet u de fysieke instellingen op de
Systeemconfiguratie wissen
systeemonderhoudsschakelaar wijzigen.
Met RBSU kunt u de standaardconfiguratie herstellen. Zie “HP ROM-Based Setup Utility (op pagina 51)
voor meer informatie.” Als het systeem niet kan opstarten in RBSU, kunt u de systeemconfiguratie als
volgt wissen:
1. Schakel de server blade uit (zie pagina 15).
2. Verwijder de server blade (zie pagina 16).
3. Verwijder het toegangspaneel (zie pagina 16).
4. Schakel positie 6 van de systeemonderhoudsschakelaar in.
5. Installeer het toegangspaneel (zie pagina 17).
6. Installeer de server blade in de behuizing en schakel de server blade in.
Identificatie van de onderdelen 11
Wacht tot het POST-bericht verschijnt dat u de schakelaarinstelling moet wijzigen:
7.
Maintenance switch detected in the "On" position. (Onderhoudsschakelaar
ontdekt in “Aan”-stand.)
Power off the server and turn switch to the "Off" position. (Schakel de
server uit en zet de schakelaar in de “Uit”-stand.)
8. Herhaal stappen 1 tot en met 3.
9. Schakel positie 6 van de systeemonderhoudsschakelaar uit.
10. Herhaal stappen 5 tot en met 7.
BELANGRIJK: Als u de server blade opnieuw opstart nadat het NVRAM is gewist, is een wachttijd
van maximaal twee minuten normaal. Gedurende deze wachttijd lijkt het of het systeem niet
functioneert. Probeer echter geen procedures uit te voeren.
Overschakelen naar het redundant ROM
Als het systeem-ROM beschadigd is, schakelt het systeem meestal automatisch over naar het redundant
ROM. Schakelt het systeem niet automatisch over naar het redundant ROM, ga dan als volgt te werk:
1. Schakel de server blade uit (zie pagina 15).
2. Verwijder de server blade (zie pagina 16).
3. Verwijder het toegangspaneel (zie pagina 16).
4. Schakel posities 1, 5 en 6 van de systeemonderhoudsschakelaar in.
5. Installeer het toegangspaneel (zie pagina 17).
6. Installeer de server blade in de behuizing en schakel de server blade in.
7. Herhaal de stappen 1 tot en met 3 als het systeem piept.
8. Schakel posities 1, 5 en 6 van de systeemonderhoudsschakelaar uit.
9. Herhaal de stappen 5 en 6.
Als de gewone en de backupversies van het ROM beide beschadigd zijn, moet u de systeemkaart
insturen voor een onderhoudsbeurt.
Gebruik RBSU om naar het backup-ROM over te schakelen als het systeem-ROM niet beschadigd is.
Identificatie van de onderdelen 12
Onderdelen van het achterpaneel van de vaste schijf
Dit kunt u aansluiten op de lokale
I/O-kabelconnector op het voorpaneel
van de server blade
Hiermee kunt u maximaal twee USB-apparaten
aansluiten
Hierop kan door bevoegd
onderhoudspersoneel de seriële kabel van
een nulmodem worden aangesloten voor
het uitvoeren van geavanceerde
diagnoseprocedures
Identificatie van de onderdelen 14
Bediening
In dit gedeelte
Server blade inschakelen ........................................................................................................................ 15
Server blade uitschakelen........................................................................................................................ 15
Server blade verwijderen ........................................................................................................................ 16
Verwijder het toegangspaneel ................................................................................................................. 16
De Onboard Administrator start een automatische opstartprocedure wanneer de server blade is
geïnstalleerd. Als de standaardinstelling wordt gewijzigd, gebruikt u een van de volgende methoden
om de server blade op te starten:
• Gebruik de functie Virtuele aan/uit-knop van iLO 2.
• Druk de aan/standby-knop in en laat de knop weer los.
Als de server blade van de standby-modus overgaat in de actieve modus, verandert het oranjekleurige
systeemlampje in groen.
Zie de HP BladeSystem c7000 Enclosure Setup and Installation Guide op de documentatie-cd voor meer
informatie over de Onboard Administrator.
Zie “iLO 2 Standard Blade Edition technology” (op pagina 55) voor meer informatie over iLO 2.
Server blade uitschakelen
Maak een backup van cruciale gegevens en programma’s op de server voordat u de server blade
uitschakelt om upgrades of onderhoudswerkzaamheden uit te voeren.
Afhankelijk van de configuratie van de Onboard Administrator, kunt u een van de volgende manieren
gebruiken om de server blade uit te schakelen:
• Gebruik de functie Virtuele aan/uit-knop van iLO 2.
Hiermee kunt u toepassingen en besturingssysteem gecontroleerd op afstand uitschakelen, voordat
de server blade in de standby-modus komt.
• Druk de aan/standby-knop in en laat de knop weer los.
Hiermee kunt u toepassingen en besturingssysteem gecontroleerd uitschakelen, voordat de server
blade in de standby-modus komt.
• Druk op de aan/standby-knop en houd deze meer dan 4 seconden ingedrukt om de server blade
uit te schakelen.
Hiermee schakelt u de server blade in de standby-modus zonder toepassingen en besturingssysteem
netjes af te sluiten. Dit is een noodprocedure om af te sluiten voor het geval een toepassing blijft
hangen.
BELANGRIJK: Als de server blade in de standbystand staat, is de reservevoeding nog steeds
ingeschakeld. Als u de server blade volledig wilt uitschakelen, verwijdert u de server blade uit de
behuizing.
Bediening 15
Nadat u opdracht voor een virtuele uitschakeling hebt gegeven, controleert u of de server blade in
de standbystand wordt geplaatst (het voedingslampje wordt oranje).
Server blade verwijderen
1. Zoek de juiste serverkaart op.
2. Schakel de server blade uit (zie pagina 15).
3. Verwijder de serverkaart.
4. Plaats de server blade op een vlak, horizontaal werkoppervlak.
WAARSCHUWING: Laat de schijfeenheden en interne systeemonderdelen afkoelen voordat
u deze aanraakt, om het risico van brandwonden te beperken.
VOORZICHTIG: Voorkom beschadiging van de elektrische onderdelen door voor een goede
aarding van de server blade te zorgen voordat u de installatieprocedure start. Onjuiste aarding
kan elektrostatische ontladingen veroorzaken.
Verwijder het toegangspaneel
U verwijdert het onderdeel als volgt:
1. Schakel de server blade uit (zie pagina 15).
2. Verwijder de server blade (zie pagina 16).
3. Duw de vergrendeling van het toegangspaneel omhoog en schuif het toegangspaneel
naar achteren.
4. Verwijder het toegangspaneel.
WAARSCHUWING: Laat de schijfeenheden en interne systeemonderdelen afkoelen voordat
u deze aanraakt, om het risico van brandwonden te beperken.
VOORZICHTIG: Voorkom beschadiging van de elektrische onderdelen door voor een goede
aarding van de server blade te zorgen voordat u de installatieprocedure start. Onjuiste aarding
kan elektrostatische ontladingen veroorzaken.
Bediening 16
Toegangspaneel installeren
1. Plaats het toegangspaneel boven op de server blade met de vergrendeling open. Zorg dat
het paneel aan de achterzijde van de server ongeveer 0,8 cm uitsteekt.
2. Zet de pin vast in het daarvoor bestemde gat in de vergrendeling.
3. Druk de vergrendeling omlaag. Het toegangspaneel wordt vergrendeld.
Bediening 17
Instellingen uitvoeren
In dit gedeelte
Een HP BladeSystem c-Class-behuizing installeren ...................................................................................... 18
Server blade-opties installeren.................................................................................................................. 18
Installeer eerste een HP BladeSystem c-Class-behuizing voordat u bepaalde procedures op de server
blade uitvoert.
Op de website van HP (http://www.hp.com/go/bladesystem/documentation
actuele documentatie voor server blades en andere HP BladeSystem-componenten.
Ook is er documentatie te vinden op de volgende plaatsen:
• Documentatie-cd die bij de behuizing wordt geleverd
• Website van het HP Business Support Center(http://www.hp.com/support)
• Website voor HP Technische documentatie (http://docs.hp.com)
Server blade-opties installeren
Als u de server blade wilt installeren en initialiseren, moet u eerst eventuele opties voor de server
blade installeren, zoals een extra processor, vaste schijf of mezzanine-kaart.
Verbindingsmodules installeren
Zie voor procedures om verbindingsmodules te installeren de documentatie die bij de module
wordt geleverd.
) vindt u de meest
Instellingen uitvoeren 18
Verbindingsapparaat toewijzen
Installeer ter ondersteuning van bepaalde signalen in netwerkverbindingen een verbindingsmodule
in het vak dat bestemd is voor de ingesloten NIC of mezzanine-signalen.
Signaal server blade Verbindingsvak Labels verbindingsvak
NIC 1 (ingesloten) 1
NIC 2 (ingesloten) 2
NIC 3 (ingesloten) 1
NIC 4 (ingesloten) 2
Mezzanine 1 3 en 4
Mezzanine 2 5 en 6
Mezzanine 3 7 en 8
7 en 8
5 en 6
Zie voor gedetailleerde informatie over het toewijzen van poorten de installatieposter van de
HP 0BladeSystem-behuizing of de installatiegids van de HP BladeSystem-behuizing op
de HP website (http://www.hp.com/go/bladesystem/documentation
Server blade installeren
De HP BladeSystem c7000-behuizing wordt geleverd met vier device bay-planken om halfhoge
apparaten te ondersteunen. Verwijder voor het installeren van een apparaat van volledige hoogte
de device bay-plank en de bijbehorende blanks.
).
VOORZICHTIG: Gebruik de server blade of de behuizing alleen als alle vaste-schijf- en device bays
gevuld zijn met een onderdeel of een blank, om onjuist afkoelen en oververhitting te voorkomen.
Instellingen uitvoeren 19
U installeert een serverkaart als volgt:
1. Verwijder de opvuleenheid.
2. Verwijder de drie naastgelegen opvuleenheden.
3. Schuif de vergrendelingstab van de device bay-plank naar links om deze te openen.
Instellingen uitvoeren 20
Duw de device bay-plank naar achteren totdat deze niet verder kan, til de rechterkant iets op om
4.
de twee tabs los te maken van de scheidingswand en draai vervolgens de rechterrand naar
beneden (met de klok mee).
5. Til de linkerkant van de device bay-plank op om de drie tabs los te maken van de scheidingswand
en verwijder de plank vervolgens uit de behuizing.
Instellingen uitvoeren 21
Verwijder de connectorkapjes.
6.
7. Bereid de server blade voor op de installatie.
Instellingen uitvoeren 22
Installeer de server blade.
8.
VOORZICHTIG: Gebruik de server blade of de behuizing alleen als alle vaste-schijf- en device bays
gevuld zijn met een onderdeel of een blank, om onjuist afkoelen en oververhitting te voorkomen.
9. Een device bay-blank van volledige hoogte configureren:
a. Zoek de koppelplaat die wordt geleverd met de server blade.
b. Installeer de koppelplaat boven op de blank en schuif de koppelplaat dan naar voren
totdat deze vastklikt.
Instellingen uitvoeren 23
Installeer de tweede blank op de tabs van de koppelplaat en schuif de tweede blank dan
c.
terug totdat deze vastklikt.
10. Installeer de blank van volledige hoogte in de device bay.
Aansluiten op het netwerk
Voor de aansluiting van het HP BladeSystem op een netwerk, moet elke behuizing geconfigureerd
worden met netwerkinterconnectdevices, om signalen tussen de server blades en het externe netwerk
te beheren.
Er zijn twee soorten interconnectmodules beschikbaar voor HP BladeSystem c-class-behuizingen:
pass-thru-modules en schakelmodules. Raadpleeg voor meer informatie over interconnectmoduleopties
de website van HP (http://www.hp.com/go/bladesystem/interconnects
Configuratie voltooien
Raadpleeg de overzichtskaart die bij de behuizing geleverd wordt voor het voltooien van de
configuratie van de server blade en het HP BladeSystem.
HP Smart Array P400i Controller-batterij................................................................................................... 39
Inleiding
Als er meer dan één optie wordt geïnstalleerd, leest u de installatie-instructies voor alle hardwareopties
en zoekt u vergelijkbare stappen in de diverse procedures om het installatieproces vlot te laten verlopen.
WAARSCHUWING: Laat de schijfeenheden en interne systeemonderdelen afkoelen voordat u deze
aanraakt, om het risico van brandwonden te beperken.
VOORZICHTIG: Zorg voor een goede aarding van de server voordat u met een installatieprocedure
begint. Zo beperkt u het risico van schade aan elektrische onderdelen. Een onjuiste aarding kan
elektrostatische ontlading veroorzaken.
Optionele hot-plug SAS- of SATA-vaste schijven
De server blade ondersteunt maximaal vier hot-pluggable SAS- of SATA-schijven.
VOORZICHTIG: Gebruik de server blade of de behuizing alleen als alle vaste-schijf- en device
bays gevuld zijn met een onderdeel of een blank, om onjuist afkoelen en oververhitting te
voorkomen.
Hardwareopties installeren 25
Verwijder het afdekplaatje van de vaste schijf.
1.
2. Bereid de vaste schijf voor.
Hardwareopties installeren 26
Installeer de vaste schijf.
3.
4. Bepaal de status van de hot-pluggable vaste schijf aan de hand van de lampjes op de schijf
(zie ”Lampjes van SAS- en SATA-vaste schijven“ op pagina 8).
5. Hervat de normale werking van de serverkaart.
Optionele processor
WAARSCHUWING: Laat de schijfeenheden en interne systeemonderdelen afkoelen voordat u deze
aanraakt, om het risico van brandwonden te beperken.
VOORZICHTIG: Ga als volgt te werk om schade aan de systeemkaart te voorkomen:
• Raak de contactpunten van de processorsocket niet aan.
• Breng altijd het beschermkapje van de processorsocket aan nadat u de processor uit de socket
hebt verwijderd.
• Verdraai of verschuif de processor niet wanneer u deze in de socket plaatst.
VOORZICHTIG: Ga als volgt te werk om schade aan de processor te voorkomen:
• Pak de processor alleen aan de randen vast.
• Raak de onderkant, en met name het contactgebied, van de processor niet aan.
VOORZICHTIG: Configuraties met meerdere processoren moeten processoren met hetzelfde
artikelnummer bevatten om mogelijke serverstoringen en schade aan de apparatuur te voorkomen.
VOORZICHTIG: Voorkom mogelijke oververhitting van de server blade door altijd processorsocket
2 te vullen met een processor en een koelelement of met een afdekkapje voor een processor en een
blank voor een koelelement.
VOORZICHTIG: Het materiaal van de thermische interface van het koelelement is niet herbruikbaar
en moet worden vervangen als het koelelement uit de processor wordt verwijderd na de installatie.
BELANGRIJK: Lijn bij de installatie van het koelelement de geleidingspennen op de
processorsocketbeugel uit met de uitlijningsopeningen in het koelelement.
BELANGRIJK: Processorvoetje 1 moet altijd gevuld zijn. Als processorsocket 1 leeg is, kan de server
blade niet worden opgestart.
Hardwareopties installeren 27
OPMERKING: Gooi het afdekkapje voor de processorsocket niet weg. Breng altijd het
beschermkapje van de processorsocket aan nadat u de processor uit de socket hebt verwijderd.
U installeert een processor als volgt:
1. Schakel de server blade uit (zie pagina 15).
2. Verwijder de server blade (zie pagina 16).
3. Verwijder alle vaste schijven en blanks voor vaste schijven.
4. Verwijder het toegangspaneel (zie pagina 16).
VOORZICHTIG: Verwijder alle vaste schijven en blanks voor vaste schijven, voordat u het
achterpaneel van de vaste schijf verwijdert.
5. Verwijder het achterpaneel van de vaste schijf.
6. Verwijder de behuizing van voorpaneel/vaste schijf.
Hardwareopties installeren 28
Verwijder de opvuleenheid voor het koelelement. Bewaar de blank voor het koelelement
7.
voor toekomstig gebruik.
8. Open de vergrendeling van de processor en de beugel van het processorvoetje.
Hardwareopties installeren 29
Verwijder het beschermkapje van de processorsocket.
9.
BELANGRIJK: Zorg ervoor dat u de processor niet per ongeluk uit de installatietool verwijdert.
10. Plaats de processor voorzichtig terug in de installatietool wanneer deze daaruit is verwijderd.
Hardwareopties installeren 30
Loading...
+ 67 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.