de uitdrukkelijke garantiebeschrijvingen bij de desbetreffende producten. Geen enkel onderdeel van dit document mag als extra garantie
worden gezien. HP aanvaardt geen aansprakelijkheid voor technische fouten, drukfouten of weglatingen in deze publicatie.
Microsoft en Windows
Microsoft Corporation.
AMD Athlon is een handelsmerk van Advanced Micro Devices, Inc.
Intel en Pentium zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Intel Corporation of haar dochterondernemingen in de Verenigde
Staten en andere landen.
Java is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Sun Microsystems, Inc.
November 2006 (tweede editie)
Artikelnummer 405591-332
®
zijn in de VS gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. Windows Server is een handelsmerk van
Aanname betreffende de lezer
Dit document is bedoeld voor de persoon die verantwoordelijk is voor het installeren, beheren en
oplossen van problemen met servers en opslagsystemen. HP neemt aan dat u bent gekwalificeerd voor
het onderhoud van computerapparatuur en dat u bent getraind in het herkennen van gevaren met
betrekking tot producten met gevaarlijke energieniveaus.
Inhoud
Identificatie van de onderdelen ...................................................................................................... 6
Onderdelen van de server blade................................................................................................................. 6
Onderdelen aan de voorzijde........................................................................................................... 6
Lampjes op voorpaneel .................................................................................................................... 7
Onderdelen aan de achterzijde......................................................................................................... 8
Lampjes van SAS- en SATA-schijven................................................................................................... 8
Combinaties van lampjes van SAS- en SATA-schijven........................................................................... 9
Schakelaar voor systeemonderhoud................................................................................................. 11
Lokale I/O-kabel ..................................................................................................................................... 12
Baynummering van server blade-behuizing................................................................................................. 12
Aansluiten op het netwerk ........................................................................................................................19
Server blade-opties installeren................................................................................................................... 20
Server blade installeren............................................................................................................................ 20
Voordat u contact opneemt met HP............................................................................................................ 81
HP contactinformatie................................................................................................................................ 81
Acroniemen en afkortingen .......................................................................................................... 83
Onderdelen van de server blade................................................................................................................ 6
Lokale I/O-kabel .................................................................................................................................... 12
Baynummering van server blade-behuizing ............................................................................................... 12
Compatibiliteit van server blade-behuizing................................................................................................ 14
Onderdelen van de server blade
Onderdelen aan de voorzijde
Item Omschrijving
1 I/O-poort*
2 Positie 1 voor hot-pluggable SAS- of SATA-vaste schijf
3 Positie 2 voor hot-pluggable SAS- of SATA-vaste schijf
4 Handgreep voor server blade
* De I/O-poort wordt gebruikt met de lokale I/O-kabel om een aantal server blade-configuraties en diagnostische
procedures uit te voeren.
Identificatie van de onderdelen 6
Lampjes op voorpaneel
Item Omschrijving Status
1 UID-lampje Blauw = Gebruiker geïdentificeerd
Blauw knipperend = Extern beheer actief
Uit = Geen actief beheer op afstand
2 Lampje voor systeemconditie Groen = Normaal
Groen knipperend = Bezig met opstarten
Oranje = Systeem werkt niet goed
Rood = Kritieke situatie
3 Lampje NIC 1* Groen = Netwerkverbinding actief
Groen knipperend = Netwerkactiviteit
Uit = Geen verbinding of activiteit
4 Lampje NIC 2* Groen = Netwerkverbinding actief
Groen knipperend = Netwerkactiviteit
Uit = Geen verbinding of activiteit
5 Lampje NIC 3* Groen = Netwerkverbinding actief
Groen knipperend = Netwerkactiviteit
Uit = Geen verbinding of activiteit
6 Lampje NIC 4* Groen = Netwerkverbinding actief
Groen knipperend = Netwerkactiviteit
Uit = Geen verbinding of activiteit
7 Voedingslampje Groen = Aan
Oranje = Standby (reservevoeding beschikbaar)
Uit = Uit
8 Storing/UID Blauw = ID-eenheid
Oranje knipperend = Schijfstoring
Uit = Niet in beheerstand
Identificatie van de onderdelen 7
Item Omschrijving Status
9 Schijfactiviteit Groen = Actief en online
* De werkelijke NIC-nummering is afhankelijk van verschillende factoren, zoals het besturingssysteem dat is
geïnstalleerd op de server blade.
De schijfeenheid werkt niet, of er is een waarschuwing voor
een schijffout ontvangen voor deze schijfeenheid; deze is ook
geselecteerd door een beheerapplicatie.
Aan, uit of knippert
Aan
Ononderbroken
blauw
Oranje, regelmatig
knipperend (1 Hz)
De schijfeenheid werkt normaal en is geselecteerd door een
beheerapplicatie.
Er is een waarschuwing voor een schijffout ontvangen voor
deze schijf.
Vervang de schijfeenheid zo snel mogelijk.
Aan Uit De schijfeenheid is online, maar is op het ogenblik niet actief.
Regelmatig
knipperend (1 Hz)
Oranje, regelmatig
knipperend (1 Hz)
Verwijder de schijfeenheid niet. Als u een
schijfeenheid verwijdert, kan de huidige bewerking
worden afgebroken en kunnen gegevens verloren
gaan.
De schijfeenheid maakt deel uit van een array die
capaciteitsuitbreiding of stripemigratie ondergaat, maar er is
een waarschuwing voor een schijffout voor deze schijfeenheid
ontvangen. Om het risico van gegevensverlies tot een minimum
te beperken, moet de schijfeenheid niet vervangen worden
totdat de uitbreiding of migratie voltooid is.
Regelmatig
knipperend (1 Hz)
Uit
Verwijder de schijfeenheid niet. Als u een
schijfeenheid verwijdert, kan de huidige bewerking
worden afgebroken en kunnen gegevens verloren
gaan.
De schijfeenheid wordt opnieuw opgebouwd of is onderdeel
van een array die een capaciteitsuitbreiding of een
stripemigratie ondergaat.
Onregelmatig
knipperen
Oranje, regelmatig
knipperend (1 Hz)
De schijfeenheid is actief, maar er is voor deze schijfeenheid
een waarschuwing voor een schijffout ontvangen. Vervang de
schijfeenheid zo snel mogelijk.
Onregelmatig
Uit De schijfeenheid is actief en werkt normaal.
knipperen
Uit
Ononderbroken
oranje
Een kritieke foutconditie is voor deze schijfeenheid
geïdentificeerd en de controller is offline geplaatst. Vervang de
schijfeenheid zo snel mogelijk.
Uit
Oranje, regelmatig
knipperend (1 Hz)
Uit Uit
Er is een waarschuwing voor een schijffout ontvangen voor
deze schijf. Vervang de schijfeenheid zo snel mogelijk.
De schijfeenheid is offline, is een reserveschijf of is een nog niet
geconfigureerd onderdeel van een array.
Identificatie van de onderdelen 9
Interne onderdelen
Item Omschrijving
1
HP Smart Array SAS/SATA write cache-voorziening met batterij-
1* iLO 2-beveiliging negeren Uit
2 Configuratie vergrendelen Uit
3 Gereserveerd Uit
4 Gereserveerd Uit
5* Wachtwoord uitschakelen Uit
6* Configuratie herstellen Uit
7 Gereserveerd Uit
8 Gereserveerd Uit
*Als u toegang wilt krijgen tot redundant ROM, stelt u S1, S5 en S6 in op Aan.
Identificatie van de onderdelen 11
Lokale I/O-kabel
Item Connector Omschrijving
Hiermee sluit u de lokale I/O-poort aan op het
voorpaneel van de server blade
Hierop kan door bevoegd onderhoudspersoneel
de seriële kabel van een nulmodem worden
aangesloten voor het uitvoeren van geavanceerde
diagnoseprocedures
Hiermee sluit u een Ethernet aan op de iLO 2interface van de server blade vanaf een clientapparaat
1 Lokale I/O
2 Video Hierop sluit u een monitor aan
3 USB 1 Hierop sluit u een USB-apparaat aan
4 USB 2 Hierop sluit u een USB-apparaat aan
5 Serieel
6
iLO 2 RJ-45
(10/100 Ethernet)
Baynummering van server blade-behuizing
Elke server blade-behuizing heeft een paar interconnectmodules nodig om netwerktoegang te leveren
voor datatransfer. Los de baynummering op alvorens de aansluitingen tussen de server blades en
interconnects te bepalen.
Identificatie van de onderdelen 12
BELANGRIJK: Als u naar de achterkant van de behuizing kijkt, staat de baynummering van de server
blade in omgekeerde volgorde.
iLO 2-aansluitingen
Een iLO 2-aansluiting bevindt zich op de beheermodule van de server blade van de uitgebreide server
blade-behuizing. Deze RJ-45 connector maakt beheer op afstand mogelijk voor elke server blade in de
uitgebreide server blade-behuizing.
Voor meer informatie over de uitgebreide server blade-behuizing raadpleegt u de HP ProLiant BL p-Class Server Blade Enclosure Upgrade Installation Guide (Installatiehandleiding voor upgrade van de
HP ProLiant BL p-Class Server Blade-behuizing) of de HP ProLiant BL p-Class Server Blade Enclosure Installation Guide (Installatiehandleiding voor de HP ProLiant BL p-Class Server Blade-behuizing).
Identificatie van de onderdelen 13
Compatibiliteit van server blade-behuizing
Bepaalde configuraties van de HP ProLiant BL20p server blade kunnen ondersteuning nodig hebben van
een HP BladeSystem p-klasse server blade-behuizing met uitgebreide onderdelen in het achterpaneel
(uitgebreide Server Blade-behuizing). Voor informatie over de compatibiliteit van server bladebehuizingen raadpleegt u de website van HP
(http://www.hp.com/go/bladesystem/enclosure/compatibility
).
Identificatie van de onderdelen 14
Bediening
In dit gedeelte
Server blade inschakelen ........................................................................................................................ 15
Server blade uitschakelen........................................................................................................................ 15
Server blade verwijderen ........................................................................................................................ 16
De server blade staat standaard ingesteld om automatisch op te starten wanneer deze in de server bladebehuizing geïnstalleerd wordt. Zorg dat de server blade compatibel is met de server blade-behuizing.
Raadpleeg “Compatibiliteit server blade-behuizing (op pagina 14).”
Als de standaardinstelling wordt gewijzigd, gebruikt u een van de volgende methoden om de server
blade op te starten:
• Druk op de aan-/standbyknop op het voorpaneel van de server blade.
• Kort indrukken start een opstartverzoek. De server blade bepaalt hoeveel voeding er beschikbaar
is vanuit het voedingssubsysteem. Als de benodigde voeding aanwezig is, start de server
blade op.
• 5 seconden of langer indrukken negeert een opstart. De server blade start op zonder detectie
van voedingsbeschikbaarheid vanuit het systeem.
VOORZICHTIG: Houd u altijd aan iLO 2-waarschuwingen voor het beginnen van een opstart-override om
een storing in de hot-plugvoedingstoevoer en mogelijk verlies van de systeemvoeding te voorkomen.
Raadpleeg voor meer informatie de HP Integrated Lights-Out gebruikershandleiding.
OPMERKING: U kunt een server blade opstart-override uitvoeren wanneer de beheermodules niet in
gebruik zijn voor het beheer van het opstartverzoek. Zorg dat er voldoende voeding beschikbaar is.
• Gebruik de mogelijkheden van de virtuele aan-/uitknop in iLO 2.
• Een kortdurende opstartselectie
• Een opstartselectie door een knop ingedrukt te houden
Voor meer informatie over iLO 2 raadpleegt u “Configuratie en hulpprogramma’s (op pagina 38).”
Server blade uitschakelen
Schakel de server blade volgens een van de volgende methoden uit:
• Druk op de aan-/standbyknop op het voorpaneel van de server blade.
Zorg dat de server blade in de standbystand staat door te controleren of de systeemvoeding-LED
oranje is. Dit proces kan 30 seconden duren, waarbij een deel van de interne circuits actief blijven.
Bediening 15
Gebruik de virtuele aan-/uitknop in iLO 2.
•
Nadat u opdracht voor een handmatige of virtuele uitschakeling hebt gegeven, controleert u of de
server blade in de standbystand wordt geplaatst (het voedingslampje wordt oranje).
BELANGRIJK: Als de server blade in de standbystand staat, is de reservevoeding nog steeds ingeschakeld.
Als u de server blade volledig wilt uitschakelen, verwijdert u de server blade uit de behuizing.
BELANGRIJK: Procedures voor het in-/uitschakelen op afstand hebben de meest recente firmware nodig
voor de voedingsbehuizing en de beheermodules van de server blade-behuizing. Voor de meest recente
firmware raadpleegt u de website van HP (http://www.hp.com/go/support
).
Server blade verwijderen
1. Identificeer de juiste server blade in de server blade-behuizing.
2. Maak een back-up van alle gegevens van de server blade.
3. Schakel de server blade uit (zie pagina 15).
4. Verwijder de server blade uit de server blade-behuizing.
5. Plaats de server blade op een vlak, horizontaal werkoppervlak.
WAARSCHUWING: Laat de schijfeenheden en interne systeemonderdelen afkoelen
voordat u deze aanraakt, om het risico van brandwonden te beperken.
VOORZICHTIG: Voorkom beschadiging van de elektrische onderdelen door voor een goede aarding van
de server blade te zorgen voordat u de installatieprocedure start. Onjuiste aarding kan elektrostatische
ontladingen veroorzaken.
Toegangspaneel verwijderen
WAARSCHUWING: Laat de schijfeenheden en interne systeemonderdelen afkoelen
voordat u deze aanraakt, om het risico van brandwonden te beperken.
VOORZICHTIG: Voorkom beschadiging van de elektrische onderdelen door voor een goede aarding
van de server blade te zorgen voordat u de installatieprocedure start. Onjuiste aarding kan
elektrostatische ontladingen veroorzaken.
Bediening 16
Identificeer de juiste server blade in de server blade-behuizing.
1.
2. Maak een back-up van alle gegevens van de server blade.
3. Schakel de server blade uit (zie pagina 15).
4. Verwijder de server blade (zie pagina 16).
5. Maak de schroef op de achterkant van het toegangspaneel los.
6. Verwijder het toegangspaneel.
Toegangspaneel installeren
1. Plaats het toegangspaneel bovenop de server blade, en laat het ongeveer 10 mm uitsteken over de
achterkant van de server.
2. Schuif het toegangspaneel naar voren en vergrendel het, draai vervolgens de borgschroef aan om
het toegangspaneel vast te zetten aan de server.
Luchtgeleider verwijderen
U verwijdert het onderdeel als volgt:
1. Schakel de server blade uit (zie pagina 15).
2. Verwijder de server blade (zie pagina 16).
3. Verwijder het toegangspaneel (zie pagina 16).
Bediening 17
Verwijder de luchtgeleider.
4.
Als u het onderdeel wilt terugplaatsen, voert u de procedure voor het verwijderen in omgekeerde
volgorde uit.
BELANGRIJK: Zorg dat u voor een goede koeling altijd de juiste luchtgeleiderprocessor gemonteerd hebt.
Bediening 18
Instellingen uitvoeren
In dit gedeelte
Onderdelen van het HP BladeSystem monteren.......................................................................................... 19
Monteer voordat u specifieke procedures voor de server blade gaat uitvoeren, de HP BladeSystemonderdelen in uw omgeving. Raadpleeg de informatie over hardware-installatie en configuratie die bij
de server blade-behuizing geleverd wordt.
De meest actuele documentatie voor server blades en andere HP BladeSystem p-klasse onderdelen is
beschikbaar op de website van HP (http://www.hp.com/products/servers/proliant-bl/p-class/info
Ook is er documentatie te vinden op de volgende plaatsen:
• Documentatie-cd die bij de server blade-behuizing geleverd wordt
• Website van het HP Business Support Center(http://www.hp.com/support)
• Website voor HP Technische documentatie (http://docs.hp.com)
Systeemonderdelen controleren
1. Controleer of de juiste server blade-behuizing voor de server blade geïnstalleerd is. Raadpleeg
“Compatibiliteit server blade-behuizing (op pagina 14).”
2. Controleer of er voldoende voeding beschikbaar is. Raadpleeg de HP BladeSystem p-klasse
voedingscalculator op de website van HP (http://www.hp.com/go/bladesystem/powercalculator
Aansluiten op het netwerk
Als u het HP BladeSystem wilt aansluiten op een netwerk, moet elke server blade-behuizing
geconfigureerd worden met een paar netwerkinterconnects om signalen te beheren tussen de server
blades en het externe netwerk. Raadpleeg voor meer informatie over interconnectopties de website van
HP (http://www.hp.com/go/bladesystem/interconnects
).
).
).
Voor netwerkkabels voor de server blade, raadpleegt u de HP ProLiant BL20p Generation 4 Server Blade Installation Instructions (HP ProLiant BL20p Generatie 4 Server Blade installatie-instructies) die bij de server
blade geleverd worden.
Instellingen uitvoeren 19
Server blade-opties installeren
Vóór het installeren en initialiseren van de server blade, installeert u alle hardware-opties, zoals een extra
processor of vaste schijven. Voor installatie-informatie van server blade-opties raadpleegt u “Installatie
hardware-opties (op pagina 22).”
Server blade installeren
1. Verwijder een 6U server blade-blank.
2. Installeer de server blade. Als de server blade er helemaal in zit, vergrendelt hij op zijn plaats.
De standaardinstelling voor server blades begint een automatische opstart.
VOORZICHTIG: Gebruik de server blade-behuizing alleen als alle posities zijn gevuld met een onderdeel
of een opvuleenheid. Zo voorkomt u dat de server beschadigd raakt door oververhitting.
OPMERKING: De eerste server blade moet in een server blade-behuizing geïnstalleerd worden om het
benoemen van de server blade-behuizing, het rack en de interconnects te vergemakkelijken. Voltooi de
systeemconfiguratie voordat u extra server blades installeert.
Instellingen uitvoeren 20
Configuratie voltooien
Om de configuratie van de server blade en HP BladeSystem te voltooien, raadpleegt u de informatie over
de hardware-installatie en configuratie die bij de server blade-behuizing geleverd wordt.
HP Smart Array write cache-voorziening met batterij-backup optie............................................................... 32
Optionele processor
De server blade ondersteunt bediening door twee processors. Als twee processors zijn geïnstalleerd,
worden de opstartfuncties voor de server blade ondersteund via de processor die is geïnstalleerd in
processorvoetje 1. Als processor 1 echter uitvalt, wordt het systeem automatisch opgestart vanuit
processor 2 en wordt een bericht verzonden om de processorfout te melden.
VOORZICHTIG: Door verwijderen van de processor of heatsink wordt de thermische laag tussen de
processor en de heatsink onbruikbaar. Er moet een nieuwe heatsink besteld en geïnstalleerd worden
voordat de processor teruggeplaatst kan worden.
BELANGRIJK: Processorsocket 1 moet altijd gevuld zijn om de server blade te laten werken.
VOORZICHTIG: Voorkom mogelijke oververhitting van de server blade door altijd processorsocket 2 te
vullen met een processor en een koelelement of met een afdekkapje voor een processor en een blank voor
een koelelement.
U installeert het onderdeel als volgt:
1. Schakel de server blade uit (zie pagina 15).
2. Verwijder de server blade (zie pagina 16).
3. Verwijder het toegangspaneel (zie pagina 16).
4. Verwijder de processorblank.
Hardwareopties installeren 22
VOORZICHTIG: Voorkom mogelijke oververhitting van de server blade door altijd processorsocket 2 te
vullen met een processor en een koelelement of met een afdekkapje voor een processor en een blank voor
een koelelement.
5. Open de processorvergrendeling en de processorsocketbeugel.
Hardwareopties installeren 23
Verwijder het beschermkapje van de processorsocket.
6.
BELANGRIJK: Zorg ervoor dat u de processor niet per ongeluk uit de installatietool verwijdert.
7. Plaats de processor voorzichtig terug in de installatietool wanneer deze daaruit is verwijderd.
Hardwareopties installeren 24
Lijn de processorinstallatietool uit met de socket en installeer de processor.
8.
9. Druk stevig aan totdat de processorinstallatietool klikt en los komt van de processor. Verwijder
vervolgens de tool.
Hardwareopties installeren 25
Sluit de processorsocketbeugel en de processorvergrendeling.
10.
11. Verwijder het beschermingsmateriaal van de heatsink.
12. Breng de gaten in de onderkant van de heatsink op een lijn met de pennen in de
bevestigingsmodule van de heatsink.
Hardwareopties installeren 26
Installeer de heatsink en sluit de vergrendelingshendel van de heatsink.
13.
14. Installeer het toegangspaneel (zie pagina 17).
15. Installeer de server blade (“Server blade installeren“ op pagina 20).
16. Schakel de server blade in (zie pagina 15).
OPMERKING: De server blade start na de installatie standaard op.
Optioneel geheugen
De server blade wordt geleverd met twee geïnstalleerde FBDIMM’s. De server blade ondersteunt
maximaal 32 GB geheugen.
VOORZICHTIG: Gebruik alleen HP FBDIMM’s. FBDIMM’s van een andere oorsprong kunnen een negatief
FBDIMM-richtlijnen
Single- en dual-rank FBDIMM’s
effect hebben op de gegevensintegriteit.
Houd u aan de volgende FBDIMM-installatierichtlijnen:
• Alle FBDIMM’s moeten PC-5300 DDR2 667-MHz SDRAM FBDIMM’s zijn.
• Beide FBDIMM-slots in een geheugenbank moeten bezet zijn.
• Beide FBDIMM-slots in een geheugenbank moeten identiek zijn.
• Indien u dual-rank en single-rank FBDIMM’s mengt, moeten de dual-rank FBDIMM’s in
geheugenbank 1 geïnstalleerd zijn.
PC3200 FBDIMM’s kunnen single- of dual-rank zijn. Hoewel het voor u normaal gesproken niet
belangrijk is onderscheid te maken tussen deze twee soorten FBDIMM’s, zijn bepaalde FBDIMMconfiguratievereisten gebaseerd op deze classificaties.
Hardwareopties installeren 27
Loading...
+ 62 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.