Hp PAVILION TOUCHSMART 14-N053EF, PAVILION 14-N054EF User Manual [nl]

Gebruikershandleiding
© Copyright 2013 Hewlett-Packard Development Company, L.P.
AMD is een handelsmerk van Advanced Micro Devices, Inc. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard Company onder licentie gebruikt. Intel is een handelsmerk van Intel Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. Het SD-logo is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar.
De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP producten en diensten staan vermeld in de expliciete garantievoorwaarden bij de betreffende producten en diensten. Aan de informatie in deze handleiding kunnen geen aanvullende rechten worden ontleend. HP aanvaardt geen aansprakelijkheid voor technische fouten, drukfouten of weglatingen in deze publicatie.
Eerste editie: augustus 2013
Kennisgeving over het product
In deze handleiding worden de voorzieningen beschreven die op de meeste modellen beschikbaar zijn. Mogelijk zijn niet alle voorzieningen op uw computer beschikbaar.
Sommige edities van Windows 8 beschikken niet over alle functies. Voor deze computer kan een upgrade en/of apart aangeschafte hardware, drivers en/of software vereist zijn om volledig gebruik te kunnen maken van de functionaliteit van Windows 8. Zie voor informatie.
http://www.microsoft.com
Softwarevoorwaarden
Door het installeren, kopiëren, downloaden of anderszins gebruiken van een softwareproduct dat vooraf op deze computer is geïnstalleerd, bevestigt u dat u gehouden bent aan de voorwaarden van de HP EULA (End User License Agreement). Als u niet akkoord gaat met deze licentievoorwaarden, is uw enige rechtsmogelijkheid om het volledige, ongebruikte product (hardware en software) binnen 14 dagen te retourneren en te verzoeken om restitutie van het aankoopbedrag op grond van het restitutiebeleid dat op de plaats van aankoop geldt.
Neem contact op met het lokale verkooppunt (de verkoper) als u meer informatie wilt of als u een verzoek om volledige restitutie van het aankoopbedrag van de computer wilt indienen.
Onderdeelnummer van document: 730399-331
Kennisgeving aangaande de veiligheid
WAARSCHUWING! U kunt het risico van letsel door verbranding of van oververhitting van de
computer beperken door de computer niet op schoot te nemen en de ventilatieopeningen van de computer niet te blokkeren. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg dat de luchtcirculatie niet wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal (zoals een optionele printer naast de computer) of een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen, een kleed of kleding). Zorg er ook voor dat de netvoedingsadapter tijdens het gebruik niet in contact kan komen met de huid of een voorwerp van zacht materiaal. De computer en de netvoedingsadapter voldoen aan de temperatuurlimieten voor oppervlakken die voor de gebruiker toegankelijk zijn, zoals gedefinieerd door de International Standard for Safety of Information Technology Equipment (IEC
60950).
iii
iv Kennisgeving aangaande de veiligheid
Inhoudsopgave
1 Direct aan de slag ........................................................................................................................................... 1
Terugkeren naar het vertrouwde scherm Start (alleen bepaalde modellen) ........................................ 1
Bezoek de HP Apps Store .................................................................................................................... 1
Aanbevolen procedures ....................................................................................................................... 1
Leuk om te doen ................................................................................................................................... 2
Meer hulpmiddelen van HP .................................................................................................................. 3
2 Vertrouwd raken met de computer ................................................................................................................ 5
Informatie over hardware en software zoeken ..................................................................................... 5
Hardware opzoeken ............................................................................................................. 5
Software opzoeken .............................................................................................................. 5
Rechterkant .......................................................................................................................................... 6
Linkerkant ............................................................................................................................................. 7
Beeldscherm ........................................................................................................................................ 9
Bovenkant .......................................................................................................................................... 10
Touchpad ........................................................................................................................... 10
Lampjes ............................................................................................................................. 11
Knoppen en luidsprekers ................................................................................................... 12
Toetsen .............................................................................................................................. 13
Onderkant ........................................................................................................................................... 14
Labels ................................................................................................................................................. 15
3 Verbinding maken met een netwerk ............................................................................................................ 17
Verbinding maken met een draadloos netwerk .................................................................................. 17
Bedieningselementen voor draadloze communicatie gebruiken ....................................... 17
Knop voor draadloze communicatie gebruiken ................................................. 17
Voorzieningen van het besturingssysteem gebruiken ....................................... 18
Gegevens en schijfeenheden delen en software openen .................................................. 18
WLAN gebruiken ................................................................................................................ 19
Gebruikmaken van een internetprovider ........................................................... 19
Draadloos netwerk installeren ........................................................................... 19
Draadloze router configureren .......................................................................... 20
Draadloos netwerk beveiligen ........................................................................... 20
Verbinding maken met een WLAN .................................................................... 20
Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie gebruiken (alleen bepaalde
modellen) ........................................................................................................................... 21
v
Verbinden met een netwerk via kabel ................................................................................................ 21
Verbinden met een Local Area Network (LAN) .................................................................. 21
4 Entertainmentvoorzieningen gebruiken ..................................................................................................... 23
Multimediavoorzieningen .................................................................................................................... 23
Webcam gebruiken ............................................................................................................................ 25
Audio gebruiken ................................................................................................................................. 25
Luidsprekers aansluiten ..................................................................................................... 25
Hoofdtelefoons aansluiten ................................................................................................. 25
Microfoon aansluiten .......................................................................................................... 26
Audiofuncties testen .......................................................................................................... 26
Video gebruiken ................................................................................................................................. 26
Videoapparaten aansluiten met een VGA-kabel ................................................................ 26
Videoapparaten aansluiten met een HDMI-kabel .............................................................. 28
HDMI-audio configureren .................................................................................. 29
Videoapparaten draadloos verbinden (alleen bepaalde modellen) ................................... 29
Uw audio- en videobestanden beheren (alleen bepaalde modellen) ................................................. 29
5 Navigeren op het scherm ............................................................................................................................. 30
Touchpad gebruiken ........................................................................................................................... 30
Touchpadbewegingen gebruiken ....................................................................................................... 30
Tikken ................................................................................................................................ 31
Schuiven ............................................................................................................................ 32
Knijpen/zoomen ................................................................................................................. 32
Randveegbewegingen ....................................................................................................... 33
Vanaf rechterrand vegen ................................................................................... 33
Vanaf bovenrand vegen .................................................................................... 33
Vanaf linkerrand vegen ..................................................................................... 34
Bewegingen op het aanraakscherm gebruiken (alleen bepaalde modellen) ...................................... 34
Schuifbeweging met één vinger ......................................................................................... 34
Tikken ................................................................................................................................ 35
Schuiven ............................................................................................................................ 35
Knijpen/uitrekken ............................................................................................................... 36
Randveegbewegingen ....................................................................................................... 36
Rechterrandveegbeweging ............................................................................... 37
Linkerrandveegbeweging .................................................................................. 37
Bovenrandveegbeweging en onderrandveegbeweging .................................... 38
Toetsenbord en muis gebruiken ......................................................................................................... 38
Toetsen gebruiken ............................................................................................................. 38
Actietoetsen gebruiken ...................................................................................... 38
Microsoft Windows 8-sneltoetsen gebruiken ..................................................... 39
vi
Hotkeys gebruiken ............................................................................................ 40
6 Energiebeheer ............................................................................................................................................... 41
Slaapstand of sluimerstand activeren ................................................................................................ 41
Intel Smart Response Technology (alleen bepaalde modellen) ........................................ 41
De slaapstand handmatig activeren of beëindigen ............................................................ 42
Slaapstand handmatig activeren en sluimerstand beëindigen (alleen bepaalde
modellen) ........................................................................................................................... 42
Wachtwoordbeveiliging instellen bij uit slaapstand komen ................................................ 42
Energiemeter en instellingen voor energiebeheer gebruiken ............................................................. 43
Werkt op accuvoeding ........................................................................................................................ 43
Door de gebruiker vervangbare accu verwijderen ............................................................. 43
Accu-informatie zoeken ..................................................................................................... 44
Accuvoeding besparen ...................................................................................................... 45
Lage acculading herkennen ............................................................................................... 45
Problemen met lage acculading verhelpen ........................................................................ 45
Lage acculading verhelpen wanneer een externe voedingsbron
beschikbaar is ................................................................................................... 45
Lage acculading verhelpen wanneer geen voedingsbron beschikbaar is ......... 45
Lage acculading verhelpen wanneer de computer de sluimerstand niet kan
beëindigen ......................................................................................................... 46
Door de gebruiker vervangbare accu opbergen ................................................................ 46
Door de gebruiker vervangbare accu afvoeren ................................................................. 46
Door de gebruiker vervangbare accu vervangen ............................................................... 46
Gebruiken met externe voedingsbron ................................................................................................ 46
Energieproblemen oplossen .............................................................................................. 47
HP CoolSense .................................................................................................................................... 48
Softwarecontent vernieuwen met Intel Smart Connect-technology (alleen bepaalde modellen) ....... 48
Computer afsluiten (uitschakelen) ...................................................................................................... 48
7 Computer onderhouden ............................................................................................................................... 50
Prestaties verbeteren ......................................................................................................................... 50
HP 3D DriveGuard gebruiken (alleen bepaalde modellen) ................................................ 50
Status van HP 3D DriveGuard herkennen ........................................................ 50
Schijfdefragmentatie gebruiken ......................................................................................... 51
Schijfopruiming gebruiken ................................................................................................. 51
Geheugenmodules toevoegen of vervangen ..................................................................... 52
Programma's en stuurprogramma's bijwerken ................................................................................... 54
Computer schoonmaken .................................................................................................................... 54
Reinigingsprocedures ........................................................................................................ 55
Scherm reinigen (All-in-Ones of notebooks) ..................................................... 55
vii
Zijkanten of deksel reinigen .............................................................................. 55
Touchpad, toetsenbord of muis reinigen ........................................................... 55
Reizen met de computer of de computer transporteren ..................................................................... 56
8 Computer en gegevens beveiligen .............................................................................................................. 57
Wachtwoorden gebruiken ................................................................................................................... 57
Windows-wachtwoorden instellen ...................................................................................... 58
Setup Utility (BIOS)-wachtwoorden instellen ..................................................................... 58
Internetbeveiligingssoftware gebruiken .............................................................................................. 59
Antivirussoftware gebruiken ............................................................................................... 59
Firewallsoftware gebruiken ................................................................................................ 59
Software-updates installeren .............................................................................................................. 59
Essentiële beveiligingsupdates installeren ........................................................................ 59
Software-updates van HP en derden installeren ............................................................... 60
Draadloos netwerk beveiligen ............................................................................................................ 60
Back-up maken van software-applicaties en gegevens ..................................................................... 60
Optioneel beveiligingskabelslot gebruiken ......................................................................................... 60
9 Het gebruik van de Setup Utility (BIOS) en HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) .................................. 62
Setup Utility (BIOS) starten ................................................................................................................ 62
BIOS-update uitvoeren ....................................................................................................................... 62
BIOS-versie vaststellen ..................................................................................................... 62
BIOS-update downloaden .................................................................................................. 63
Het gebruik van HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) ...................................................................... 64
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) naar een USB-apparaat downloaden ..................... 64
10 Back-ups maken, herstellen en bestanden terugzetten .......................................................................... 65
Herstelmedia en back-ups maken ...................................................................................................... 65
HP Herstelmedia maken .................................................................................................... 66
Herstellen ........................................................................................................................................... 67
Windows vernieuwen gebruiken om snel en eenvoudig te herstellen ............................... 69
Alles verwijderen en Windows opnieuw installeren ........................................................... 69
HP Herstelbeheer herstellen .............................................................................................. 70
Wat u moet weten ............................................................................................. 70
Het gebruik van de HP herstelpartitie (alleen bepaalde modellen) ................... 71
HP Herstelmedia gebruiken om te herstellen .................................................... 71
Opstartvolgorde van de computer wijzigen ....................................................... 71
De HP Herstelpartitie verwijderen ...................................................................................... 72
viii
11 Specificaties ................................................................................................................................................ 73
Ingangsvermogen ............................................................................................................................... 73
Omgevingsvereisten ........................................................................................................................... 74
12 Elektrostatische ontlading ......................................................................................................................... 75
Index ................................................................................................................................................................... 76
ix
x

1 Direct aan de slag

Deze computer is een krachtig hulpmiddel dat ontworpen is om uw werk en plezier met de computer te verbeteren. Lees dit hoofdstuk voor meer informatie over wat u na de configuratie van uw computer moet doen en waar u meer HP-bronnen kunt vinden. Hier leest u ook wat voor leuke dingen u allemaal met uw computer kunt doen.

Terugkeren naar het vertrouwde scherm Start (alleen bepaalde modellen)

Met HP Quick Start kunt u het vertrouwde Startmenu in het bureaublad van Windows gebruiken. Quick Start werkt hetzelfde als het traditionele Startmenu van Windows. U kunt het gebruiken om eenvoudig bestanden en programma's te openen vanaf het bureaublad van Windows.
Klik op het pictogram HP Quick Start
bureaublad van Windows te openen.

Bezoek de HP Apps Store

De HP Apps Store biedt een ruime keuze aan populaire games, entertainment- en muziekapps, productiviteitsapps en exclusieve apps bij HP die u naar het scherm Start kunt downloaden. De selectie wordt regelmatig bijgewerkt en bevat regionale inhoud en landspecifieke aanbiedingen. Controleer regelmatig de HP Apps Store voor nieuwe en bijgewerkte functies.
BELANGRIJK: U moet voor toegang tot de HP Apps Store verbonden zijn met internet.
Een app bekijken en downloaden:
1. Selecteer in het scherm Start de app Store.
2. Selecteer HP Picks om alle beschikbare apps weer te geven.
3. Selecteer de app die u wilt downloaden en volg de instructies op het scherm. Als de download
voltooid is, verschijnt de app in het scherm Start.

Aanbevolen procedures

Om optimaal te profiteren van uw slimme investering, raden wij u aan na configuratie en registratie van de computer de volgende stappen uit te voeren:
op de taakbalk om HP Quick Start vanaf het
Als u dat nog niet heeft gedaan, verbindt u de computer met een bekabeld of draadloos netwerk.
Raadpleeg
Neem even de tijd om de gedrukte basishandleiding voor Windows 8 door te nemen en de
nieuwe Windows® 8-functies te bekijken.
Leer de hardware en software van de computer kennen. Raadpleeg Vertrouwd raken met de
computer op pagina 5 en Entertainmentvoorzieningen gebruiken op pagina 23 voor meer
informatie.
Verbinding maken met een netwerk op pagina 17 voor meer informatie.
Terugkeren naar het vertrouwde scherm Start (alleen bepaalde modellen) 1
Update de antivirussoftware of koop antivirussoftware. Raadpleeg
op pagina 59 voor meer informatie.
Maak een back-up van de vasteschijfeenheid op herstelschijven of een herstel-flashdrive.
Raadpleeg
Back-ups maken, herstellen en bestanden terugzetten op pagina 65.

Leuk om te doen

U weet dat u een YouTube-video op de computer kunt bekijken. Maar wist u ook dat u de
computer ook op een televisie of spelcomputer kunt aansluiten? Zie
met een HDMI-kabel op pagina 28 voor meer informatie.
U weet dat u muziek kunt luisteren op de computer. Maar wist u ook dat u live radio naar de
computer kunt streamen en naar muziek of praatprogramma's uit de hele wereld kunt luisteren? Zie
Audio gebruiken op pagina 25.
U weet dat u met Microsoft®-applicaties een indrukwekkende presentatie kunt maken. Maar wist
u dat u de computer ook op een projector kunt aansluiten om uw ideeën met een groep te delen? Zie
Videoapparaten aansluiten met een HDMI-kabel op pagina 28.
Antivirussoftware gebruiken
Videoapparaten aansluiten
2 Hoofdstuk 1 Direct aan de slag

Meer hulpmiddelen van HP

U heeft Installatie-instructies al gebruikt om de computer in te schakelen en deze handleiding op te zoeken. Gebruik de volgende tabel voor informatiebronnen met productinformatie, instructies en meer.
Bron Inhoud
Installatie-instructies
Windows 8 Basics -handleiding
Help en ondersteuning
Als u Help en ondersteuning wilt openen vanaf het startscherm, typ hen selecteer daarna Help en ondersteuning. Voor ondersteuning in de VS gaat u
http://www.hp.com/go/contactHP. Voor
naar wereldwijde ondersteuning gaat u naar
http://welcome.hp.com/country/us/en/ wwcontact_us.html.
Handleiding voor veiligheid en comfort
U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding:
1. Typ support in het startscherm en selecteer de
app HP Support Assistant.
2. Selecteer achtereenvolgens Deze computer en
Gebruikershandleidingen.
– of –
Ga naar
Wereldwijde ondersteuning
Ga naar
wwcontact_us.htmlvoor ondersteuning in uw taal.
http://www.hp.com/ergo.
http://welcome.hp.com/country/us/en/
Overzicht van computerinstallatie en -functies
Overzicht van het gebruik van Windows 8
Een breed aanbod van informatie over procedures en tips
voor het oplossen van problemen
Aanwijzingen voor een optimale werkplek
Richtlijnen voor houding en manier van werken voor meer
comfort en minder risico op lichamelijk letsel
Informatie over elektrische en mechanische veiligheid
Online chatten met een technicus van HP
Ondersteuning via e-mail
Telefoonnummers voor ondersteuning
Locaties HP Servicecentrum
Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu
U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding:
1. Typ support in het startscherm en selecteer de
app HP Support Assistant.
2. Selecteer achtereenvolgens Deze computer en
Gebruikershandleidingen.
Belangrijke kennisgevingen over voorschriften, waaronder
informatie over het correct afvoeren van accu's
Meer hulpmiddelen van HP 3
Bron Inhoud
Beperkte garantie*
U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding:
1. Typ support in het startscherm en selecteer de
app HP Support Assistant.
2. Selecteer achtereenvolgens Deze computer en
Garantie en diensten.
– of –
Ga naar
*De specifiek toegekende HP beperkte garantie die van toepassing is op uw product, kunt u vinden in de elektronische handleidingen op de computer en/of op de cd/dvd die is meegeleverd in de doos. In sommige landen of regio's wordt door HP een gedrukte versie van de HP beperkte garantie meegeleverd in de doos. Voor landen/regio's waar de garantie niet in drukvorm wordt verstrekt, kunt u een gedrukt exemplaar aanvragen. Ga naar schrijf naar:
Noord-Amerika: Hewlett-Packard, MS POD, 11311 Chinden Blvd., Boise, ID 83714, Verenigde Staten
Wanneer u een gedrukt exemplaar van uw garantie aanvraagt, geef dan het productnummer, de garantieperiode (te vinden op het servicelabel) en uw naam en postadres op.
BELANGRIJK: Stuur uw HP-product NIET terug naar de bovenstaande adressen. Voor ondersteuning in de VS gaat u
naar
wwcontact_us.html.
http://www.hp.com/go/orderdocuments.
Europa, Midden-Oosten, Afrika: Hewlett-Packard, POD, Via G. Di Vittorio, 9, 20063, Cernusco s/Naviglio (MI), Italië
Azië en Stille Oceaan: Hewlett-Packard, POD, P.O. Box 200, Alexandra Post Office, Singapore 911507
http://www.hp.com/go/contactHP. Voor wereldwijde ondersteuning gaat u naar http://welcome.hp.com/country/us/en/
Specifieke garantiegegevens voor deze computer
http://www.hp.com/go/orderdocuments of
4 Hoofdstuk 1 Direct aan de slag

2 Vertrouwd raken met de computer

Informatie over hardware en software zoeken

Hardware opzoeken

Ga als volgt te werk om de op uw computer geïnstalleerde hardware weer te geven:
1. Typ c op het startscherm en selecteer daarna Configuratiescherm.
2. Selecteer Systeem en beveiliging en klik op Apparaatbeheer in het systeemvak.
U ziet een lijst met alle apparaten die op uw computer zijn geïnstalleerd.

Software opzoeken

Ga als volgt te werk om te zien welke software op uw computer is geïnstalleerd:
1. Klik vanuit het startscherm met de rechtermuisknop.
– of –
Veeg vanaf de bovenkant van het touchpad om alle apps weer te geven.
2. Selecteer het pictogram Alle apps.
Informatie over hardware en software zoeken 5

Rechterkant

Onderdeel Beschrijving
(1)
(2)
(3)
Aan/uit-lampje Aan: De computer is ingeschakeld.
Knipperend: De computer staat in de slaapstand, een
energiebesparingsmodus. Het beeldscherm en andere niet­benodigde onderdelen worden uitgeschakeld.
Uit: De computer is uitgeschakeld of staat in de
sluimerstand. De sluimerstand is een energiebesparingsmodus waarin zo min mogelijk energie wordt verbruikt.
OPMERKING: bij bepaalde modellen is de voorziening
Intel® Rapid Start Technology ingeschakeld in de fabriek. Rapid Start Technology stelt u in staat de computer snel opnieuw te activeren als die zich in een inactieve toestand bevindt. Zie
op pagina 41 voor meer informatie.
Lampje van de vaste schijf Wit knipperend: Er wordt geschreven naar of gelezen van de
Audio-uitgang (hoofdtelefoon)/audio­ingang (microfoon)
vaste schijf.
Oranje: HP 3D DriveGuard heeft tijdelijk de vaste schijf
geparkeerd.
OPMERKING: Raadpleeg
(alleen bepaalde modellen) op pagina 50voor informatie
over HP 3D DriveGuard.
Hierop kunt u optionele stereoluidsprekers met eigen voeding, een hoofdtelefoon, een oortelefoon, een headset of een kabel van een televisietoestel aansluiten. Ook kunt u hierop de microfoon van een optionele headset aansluiten. Deze ingang biedt geen ondersteuning voor optionele apparaten met uitsluitend een microfoon.
WAARSCHUWING! Zet het geluidsvolume laag voordat u de
hoofdtelefoon, oortelefoon of headset gebruikt. Zo beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Raadpleeg Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu voor aanvullende informatie over veiligheid. Om deze handleiding te openen, typt u in het startscherm support, selecteert u de app HP Support Assistant, selecteert u Deze computer en selecteert u vervolgens Gebruikershandleidingen.
OPMERKING: als u een apparaat aansluit op deze uitgang,
worden de computerluidsprekers uitgeschakeld.
OPMERKING: zorg ervoor dat de kabel van het apparaat een
connector met 4 geleiders heeft, die zowel audio-uitvoer (hoofdtelefoon) als audio-invoer (microfoon) ondersteunt.
Slaapstand of sluimerstand activeren
HP 3D DriveGuard gebruiken
6 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Onderdeel Beschrijving
(4)
(5) Optische-schijfeenheid Leest en/of schrijft, afhankelijk van uw computermodel, naar een
(6) Uitwerpknop van de optische-

Linkerkant

USB-2.0-poort Verbindt een optioneel USB-apparaat, zoals een toetsenbord,
schijfeenheid
muis, externe schijf, printer, scanner of USB-hub.
optischeschijfeenheid.
OPMERKING: Voor informatie over schijfcompatibiliteit kunt u
naar de pagina Help en ondersteuning navigeren (zie
hulpmiddelen van HP op pagina 3). Volg de instructies op de
webpagina om uw computermodel te selecteren. Selecteer
Ondersteuning en stuurprogramma's en vervolgens Productinformatie.
Opent de schijflade.
Meer
Onderdeel Beschrijving
(1) Netvoedingsconnector Hierop kunt u een netvoedingsadapter aansluiten.
(2)
(3) Bevestigingspunt voor de beveiligingskabel Hiermee sluit u een als optie verkrijgbare beveiligingskabel
(4)
Lampje van de netvoedingsadapter Wit: De netvoedingsadapter is aangesloten en de
RJ-45-netwerkconnector
RJ-45 (netwerk) statuslampjes (2)
accu is opgeladen.
Oranje: De netvoedingsadapter is aangesloten en de
accu wordt opgeladen.
Uit: De computer werkt op gelijkstroomvoeding.
aan op de computer.
OPMERKING: Van de beveiligingskabel moet in de
eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Deze voorziening kan echter niet voorkomen dat de computer verkeerd wordt gebruikt of wordt gestolen.
Hierop sluit u een netwerkkabel aan.
Wit: Het netwerk is aangesloten.
Oranje: Er vindt een nieuwe activiteit plaats in het netwerk.
Linkerkant 7
Onderdeel Beschrijving
(5) Ventilatieopening Deze openingen zorgen voor luchtkoeling van de interne
(6)
(7)
(8)
HDMI poort (USB-poort) Hiermee kunt u de computer aansluiten op een optioneel
USB-3.0-poorten (2) Verbindt een optioneel USB-apparaat, zoals een
Geheugenkaartlezer Leest gegevens van en schrijft gegevens op
onderdelen.
OPMERKING: De ventilator van de computer start
automatisch om interne onderdelen te koelen en oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne ventilator automatisch aan- en uitgaat wanneer u de computer gebruikt.
video- of audioapparaat, zoals een high-definition televisie, andere compatibele digitale apparatuur of audioapparatuur, of een HDMI-apparaat met hoge snelheid.
toetsenbord, muis, externe schijf, printer, scanner of USB­hub.
geheugenkaarten zoals Secure Digital (SD).
Plaatsen:
1. Houd de kaart met de etiketzijde omhoog terwijl de
aansluitingen naar de slot gericht zijn en duw de kaart naar binnen tot deze stevig vastzit.
Verwijderen:
1. Druk de kaart naar binnen en laat deze snel los totdat
deze er uitgaat.
8 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer

Beeldscherm

Onderdeel Beschrijving
(1) WLAN-antennes (2)* Via deze antennes worden draadloze signalen verzonden en
(2) Interne microfoons (2) Hiermee neemt u geluid op.
(3) Webcamlampje Aan: De webcam is in gebruik.
(4) Webcam Hiermee kunt u videobeelden vastleggen en foto's maken. Op
*De antennes zijn niet zichtbaar aan de buitenkant van de computer. Voor een optimale signaaloverdracht houdt u de directe omgeving van de antennes vrij. Voor informatie over de voorschriften voor draadloze communicatie raadpleegt u het gedeelte over uw land of regio in Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu. Om deze handleiding te openen, typt u in het startscherm support, selecteert u de app HP Support Assistant, selecteert u Deze computer en selecteert u vervolgens Gebruikershandleidingen.
ontvangen om te communiceren met draadloze LAN's (WLAN's, wireless local-area networks).
sommige modellen kunt u met streaming video videovergaderen en online chatten.
Als u de webcam wilt starten via het startscherm van de computer, typt u c en selecteert u CyberLink YouCam in de lijst met apps.
Beeldscherm 9

Bovenkant

Touchpad

Onderdeel Beschrijving
(1) Touchpadzone Hiermee kunt u de aanwijzer (cursor) op het scherm
(2) Linkerknop van het touchpad Deze knop heeft dezelfde functie als de linkerknop op een
(3) Rechterknop van het touchpad Deze knop heeft dezelfde functie als de rechterknop op een
verplaatsen en onderdelen op het scherm selecteren of activeren.
OPMERKING: Het touchpad ondersteunt ook
randveegbewegingen. Zie
op pagina 33 voor meer informatie.
externe muis.
externe muis.
Randveegbewegingen
10 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer

Lampjes

Onderdeel Beschrijving
(1)
(2) Caps Lock-lampje Aan: Caps Lock is ingeschakeld. Met het toetsenbord kunt u
(3)
(4)
Aan/uit-lampje
Lampje Geluid uit Oranje: Het geluid van de computer is uitgeschakeld.
Lampje voor draadloze communicatie Aan: Een geïntegreerd apparaat voor draadloze
Aan: De computer is ingeschakeld.
Knipperend: De computer staat in de slaapstand, een
energiebesparingsmodus. Het beeldscherm en andere niet-benodigde onderdelen worden uitgeschakeld.
Uit: De computer is uitgeschakeld of staat in de
sluimerstand. De sluimerstand is een energiebesparingsmodus waarin zo min mogelijk energie wordt verbruikt.
OPMERKING: Bij bepaalde modellen is de
voorziening Intel Rapid Start Technology ingeschakeld in de fabriek. Rapid Start Technology stelt u in staat de computer snel opnieuw te activeren als die zich in een inactieve toestand bevindt. Zie
sluimerstand activeren op pagina 41 voor meer
informatie.
nu alleen hoofdletters typen.
Uit: Het geluid van de computer is ingeschakeld.
communicatie, zoals een draadloosnetwerkmodule en/of een Bluetooth®-apparaat, is ingeschakeld.
OPMERKING: Bij sommige modellen brandt het lampje
voor draadloze communicatie oranje wanneer alle apparaten voor draadloze communicatie uitgeschakeld zijn.
Slaapstand of
Bovenkant 11

Knoppen en luidsprekers

Onderdeel Beschrijving
(1)
Aan/uit-knop
Als de computer is uitgeschakeld, drukt u op de aan/
uit-knop om de computer in te schakelen.
Als de computer is ingeschakeld, drukt u kort op de
aan/uit-knop om de slaapstand te activeren.
Als de computer in de slaapstand staat, drukt u kort op
de aan/uit-knop om de slaapstand te beëindigen.
Als de computer in de sluimerstand staat, drukt u kort
op de aan/uit-knop om de sluimerstand te beëindigen.
VOORZICHTIG: De aan/uit-knop ingedrukt houden,
resulteert in het verlies van niet-opgeslagen gegevens.
Als de computer niet meer reageert en de afsluitprocedures van Windows® geen resultaat hebben, houdt u de aan/uit­knop minstens vijf seconden ingedrukt om de computer uit te schakelen.
OPMERKING: Bij bepaalde modellen is de voorziening
Intel Rapid Start Technology ingeschakeld in de fabriek. Rapid Start Technology stelt u in staat de computer snel opnieuw te activeren als die zich in een inactieve toestand bevindt. Zie
op pagina 41 voor meer informatie.
Raadpleeg uw energieopties voor meer informatie over uw energie-instellingen. Typ energie op het startscherm, selecteer Instellingen en selecteer daarna Energiebeheer uit de lijst van applicaties.
Slaapstand of sluimerstand activeren
(2) Luidsprekers (2) Hiermee wordt het computergeluid weergegeven.
12 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer

Toetsen

Onderdeel Beschrijving
(1) Esc-toets Druk op deze toets in combinatie met de fn-toets om
(2) fn -toets Druk op deze toets in combinatie met de esc-toets om
(3)
(4) Actietoetsen Hiermee voert u veelgebruikte systeemfuncties uit.
Windows-toets Hiermee keert u terug naar het startscherm vanuit een
systeeminformatie weer te geven.
veelgebruikte systeemfuncties uit te voeren.
geopende app of het Windows-bureaublad.
OPMERKING: Als u nogmaals op de Windows-toets
drukt, keert u terug naar het vorige scherm.
Bovenkant 13

Onderkant

Onderdeel Beschrijving
(1)
(2) Accuruimte Hierin bevindt zich de accu.
(3)
Accuvergrendeling Ontgrendelt de accu.
Accuvergrendeling Hiermee ontgrendelt u de accu uit de accuruimte.
14 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Onderdeel Beschrijving

Labels

De labels die zijn aangebracht op de computer, bieden informatie die u nodig kunt hebben wanneer u problemen met het systeem probeert op te lossen of wanneer u de computer in het buitenland gebruikt.
(4) Ventilatieopeningen (8) Deze openingen zorgen voor luchtkoeling van de interne
(5)
Onderpaneel Biedt toegang tot het slot voor de draadloze LAN (WLAN)-
onderdelen.
OPMERKING: De ventilator van de computer start
automatisch om interne onderdelen te koelen en oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne ventilator automatisch aan- en uitgaat terwijl u met de computer werkt.
module en de geheugenmoduleslots.
VOORZICHTIG: Vervang de module voor draadloze
communicatie alleen door een module die is goedgekeurd voor gebruik in de computer door de overheidsinstantie die verantwoordelijk is voor de regelgeving met betrekking tot apparatuur voor draadloze communicatie in uw land. Zo voorkomt u dat het systeem niet meer reageert. Als er na het vervangen van de module een waarschuwing verschijnt, verwijdert u de module om de functionaliteit van de computer te herstellen. Neem daarna via Help en ondersteuning contact op met de ondersteuning. Typ h op het startscherm en selecteer daarna Help en ondersteuning.
BELANGRIJK: Alle labels die in dit gedeelte worden beschreven bevinden zich op een van de 3
plaatsen, afhankelijk van uw computermodel: aan de onderkant van de computer, in de accuruimte of onder het onderpaneel.
Raadpleeg Vertrouwd raken met de computer op pagina 5 voor hulp bij het vinden van deze plaatsen.
Servicelabel—Biedt belangrijke informatie voor het identificeren van uw computer. Wanneer u
contact opneemt met Ondersteuning, moet u waarschijnlijk het serie-, product- en modelnummer opgeven. Zoek deze nummers op voordat u contact opneemt met Ondersteuning.
OPMERKING: De servicelabels lijken op een van de onderstaande voorbeelden. Raadpleeg
de afbeelding die het meest overeenkomt met het servicelabel van uw computer.
Onderdeel
(1) Productnaam
(2) Serienummer
Labels 15
Onderdeel
(3) Productnummer
(4) Garantieperiode
(5) Modelnummer (alleen bepaalde modellen)
Onderdeel
(1) Serienummer
(2) Productnummer
(3) Garantieperiode
(4) Modelnummer (alleen bepaalde modellen)
(5) Revisienummer
Label(s) met kennisgevingen: bevat kennisgevingen betreffende het gebruik van de computer.
Label(s) met keurmerken voor apparatuur voor draadloze communicatie: Deze labels bevatten
informatie over optionele apparaten voor draadloze communicatie en de keurmerken van de landen/regio's waarin deze apparaten zijn goedgekeurd voor gebruik.
16 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer

3 Verbinding maken met een netwerk

U kunt de computer meenemen waar u ook naar toe gaat. Maar ook thuis kunt u de wereld verkennen en de informatie van miljoenen websites ontsluiten met de computer en een bekabelde of draadloze netwerkverbinding. In dit hoofdstuk vindt u informatie over hoe u met die wereld in contact komt.

Verbinding maken met een draadloos netwerk

Met technologie voor draadloze communicatie worden gegevens niet via kabels maar via radiogolven doorgegeven. De computer kan zijn voorzien van een of meer van de volgende apparaten voor draadloze communicatie:
WLAN-apparaat (wireless local-area network): hiermee kunt u verbinding maken met draadloze
lokale netwerken (ook wel Wi-Fi netwerk, draadloos LAN of WLAN genoemd) in bedrijfsruimtes, bij u thuis en in openbare ruimtes, zoals vliegvelden, restaurants, cafés, hotels en universiteiten. In een WLAN communiceert het mobiele apparaat voor draadloze communicatie in de computer met een draadloze router of een draadloos toegangspunt.
Bluetooth-apparaat (alleen bepaalde modellen): een apparaat waarmee u een PAN (personal
area network) tot stand kunt brengen, zodat u verbinding kunt maken met andere apparaten die draadloze communicatie via Bluetooth ondersteunen, zoals computers, telefoons, printers, headsets, luidsprekers en camera's. Binnen een PAN communiceert elk apparaat direct met andere apparaten en moeten apparaten zich op relatief korte afstand (doorgaans 10 meter) van elkaar bevinden.
Zie de informatie en koppelingen naar websites in Help en Ondersteuning voor meer informatie over de technologie voor draadloze communicatie. Typ h op het startscherm en selecteer daarna Help en
ondersteuning.

Bedieningselementen voor draadloze communicatie gebruiken

U kunt de apparaten voor draadloze communicatie in de computer op een van de volgende manieren in- of uitschakelen:
Knop, schakelaar of toets voor draadloze communicatie (in deze handleiding "knop voor
draadloze communicatie" genoemd)
Voorzieningen van het besturingssysteem
Knop voor draadloze communicatie gebruiken
De computer heeft een knop voor draadloze communicatie, een of meer draadloze apparaten en een of twee lampjes voor draadloze communicatie, afhankelijk van het model. Standaard zijn alle apparaten voor draadloze communicatie geactiveerd en brandt het lampje voor draadloze communicatie (Wit) wanneer u de computer aanzet.
Het lampje voor draadloze communicatie geeft niet de status van afzonderlijke apparaten voor draadloze communicatie aan, maar de status van deze apparaten als groep. Als het lampje voor draadloze communicatie Wit is, is minimaal één draadloos apparaat ingeschakeld. Als het lampje voor draadloze communicatie Uit is, zijn alle apparaten voor draadloze communicatie uitgeschakeld.
Verbinding maken met een draadloos netwerk 17
OPMERKING: op sommige modellen brandt het lampje voor draadloze communicatie Oranje als
alle apparaten voor draadloze communicatie zijn uitgeschakeld.
Omdat alle apparaten voor draadloze communicatie standaard zijn ingeschakeld, kunt u de knop voor draadloze communicatie gebruiken om alle apparatuur voor draadloze communicatie tegelijk in of uit te schakelen.
Voorzieningen van het besturingssysteem gebruiken
Met het Netwerkcentrum kunt u een verbinding of netwerk tot stand brengen, verbinding maken met een netwerk en netwerkproblemen diagnosticeren en verhelpen.
U gebruikt de bedieningselementen van het besturingssysteem als volgt:
1. Typ n op het startscherm en selecteer Instellingen.
2. Typ netwerken en delen in het zoekvak en selecteer daarna Netwerkcentrum.
Voor meer informatie typt u h op het startscherm en selecteert u Help en ondersteuning.

Gegevens en schijfeenheden delen en software openen

Wanneer uw computer deel uitmaakt van een netwerk, bent u niet beperkt tot het gebruik van uitsluitend de op uw computer opgeslagen informatie. Netwerkcomputers kunnen software en gegevens met elkaar uitwisselen.
OPMERKING: Wanneer een schijf zoals een dvd-film of -spel beveiligd is tegen kopiëren kan deze
niet gedeeld worden.
Om mappen of bibliotheken op hetzelfde netwerk te delen:
1. Open Bestandsverkenner op het bureaublad van Windows.
2. Klik op het menu Delen in het venster Bibliotheken en klik daarna op Specifieke personen
3. Typ een naam in het vak Bestanden delen en klik op Toevoegen.
4. Klik op Delen en volg de instructies op het scherm.
Voor het delen van informatie van uw lokale schijf:
1. Open Bestandsverkenner op het bureaublad van Windows.
2. Klik op Lokale schijf (C:) in het venster Bibliotheken.
3. Klik op het tabblad Delen en klik op Geavanceerd delen.
4. In het lokale schijf (C:) Eigenschappen venster selecteert u Geavanceerd delen.
5. Controleer Deze map delen.
Ga als volgt te werk om schijven op het netwerk te delen:
1. Tik of klik met de rechtermuisknop op het Windows-bureaublad op het netwerkstatuspictogram
in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk.
2. Selecteer Netwerkcentrum openen.
3. Selecteer een actief netwerk onder Uw actieve netwerken bekijken.
4. Selecteer Geavanceerde instellingen voor delen wijzigen om deelopties voor privacy,
netwerkdetectie, het delen van bestanden en printers of andere netwerkopties in te stellen.
18 Hoofdstuk 3 Verbinding maken met een netwerk

WLAN gebruiken

Met een WLAN-apparaat kunt u toegang krijgen tot een draadloos netwerk (WLAN), dat bestaat uit andere computers en accessoires die met elkaar zijn verbonden door een draadloze router of een draadloos toegangspunt.
OPMERKING: de begrippen draadloze router en draadloos toegangspunt worden vaak door elkaar
gebruikt.
Grote draadloze netwerken, zoals draadloze bedrijfsnetwerken en openbare draadloze
netwerken, werken meestal met draadloze toegangspunten, die een groot aantal computers en accessoires ondersteunen en kritieke netwerkfuncties kunnen afschermen.
Een draadloos thuisnetwerk of een klein draadloos kantoornetwerk werkt meestal met een
draadloze router, die ervoor zorgt dat meerdere draadloze en bekabelde computers een internetverbinding, een printer en bestanden kunnen delen zonder dat daar extra hardware of software aan te pas komt.
Als u het WLAN-apparaat in de computer wilt gebruiken, moet u verbinding maken met een WLAN­infrastructuur (aangeboden door een aanbieder van netwerkdiensten of een openbaar netwerk of bedrijfsnetwerk).
Gebruikmaken van een internetprovider
Als u thuis internet wilt gebruiken, moet u een account bij een internetprovider openen. Neem contact op met een lokale internetprovider voor het aanschaffen van een internetservice en een modem. De internetprovider helpt u bij het instellen van het modem, het installeren van een netwerkkabel waarmee u de draadloze router aansluit op het modem, en het testen van de internetservice.
OPMERKING: van uw internetprovider ontvangt u een gebruikersnaam en wachtwoord voor
toegang tot internet. Noteer deze gegevens en bewaar ze op een veilige plek.
Draadloos netwerk installeren
Als u een draadloos netwerk wilt installeren en verbinding wilt maken met internet, heeft u de volgende apparatuur nodig:
een breedbandmodem (DSL- of kabelmodem) (1) en een internetservice met hoge snelheid via
een abonnement bij een internetprovider;
een (afzonderlijk aan te schaffen) draadloze router (2);
een computer met voorzieningen voor draadloze communicatie (3).
OPMERKING: sommige modems hebben een ingebouwde draadloze router. Vraag bij uw
internetprovider na wat voor type modem u heeft.
De volgende afbeelding laat een voorbeeld zien van een geïnstalleerd draadloos netwerk dat is verbonden met internet.
Naarmate uw netwerk groter wordt, kunnen extra draadloze en bekabelde computers op het netwerk worden aangesloten voor toegang tot internet.
Verbinding maken met een draadloos netwerk 19
Als u hulp nodig heeft bij het installeren van een draadloos netwerk, raadpleegt u de informatie die de routerfabrikant of uw internetprovider heeft verstrekt.
Draadloze router configureren
Als u hulp nodig heeft bij het installeren van een draadloos netwerk, raadpleegt u de informatie die de routerfabrikant of uw internetprovider heeft verstrekt.
OPMERKING: u wordt geadviseerd de nieuwe computer met voorzieningen voor draadloze
communicatie eerst aan te sluiten op de router, met behulp van de netwerkkabel die is geleverd bij de router. Als de computer eenmaal verbinding heeft gemaakt met internet, koppelt u de kabel los en krijgt u toegang tot internet via uw draadloze netwerk.
Draadloos netwerk beveiligen
Schakel bij het instellen van een WLAN of het gebruiken van een bestaand WLAN altijd beveiligingsvoorzieningen in om uw netwerk te beschermen tegen ongeoorloofde toegang. WLAN's in openbare gelegenheden (hotspots), zoals cafés en luchthavens bieden mogelijk geen extra beveiliging. Als u bezorgd bent om de beveiliging van uw computer in een hotspot, beperkt u uw netwerkactiviteiten tot niet-vertrouwelijke e-mail en eenvoudig surfen op internet.
Draadloze radiosignalen hebben bereik tot buiten het netwerk, zodat andere WLAN-apparaten onbeveiligde signalen kunnen ontvangen. Tref de volgende voorzorgsmaatregelen om uw draadloze netwerk hiertegen te beschermen:
Gebruik een firewall.
Een firewall controleert zowel gegevens als verzoeken die naar uw netwerk zijn verzonden en verwijdert eventuele verdachte onderdelen. Er zijn zowel software- als hardwarematige firewalls beschikbaar. Sommige netwerken gebruiken een combinatie van beide typen.
Gebruik codering voor draadloze communicatie.
Codering voor draadloze communicatie maakt gebruik van beveiligingsinstellingen om gegevens die via het netwerk worden verzonden, te versleutelen en ontsleutelen. Voor meer informatie typt u h op het startscherm en selecteert u Help en ondersteuning.
Verbinding maken met een WLAN
U maakt als volgt verbinding met het WLAN:
1. Controleer of het WLAN-apparaat is ingeschakeld. Als het apparaat ingeschakeld is, is het
lampje voor draadloze communicatie wit. Als het lampje voor draadloze communicatie uit is, drukt u op de knop voor draadloze communicatie.
OPMERKING: bij sommige modellen brandt het lampje voor draadloze communicatie oranje
wanneer alle apparaten voor draadloze communicatie zijn uitgeschakeld.
2. Tik of klik op het Windows-bureaublad op het netwerkstatuspictogram in het systeemvak aan de
rechterkant van de taakbalk.
3. Selecteer uw WLAN in de lijst.
4. Klik op Verbinding maken.
Als het netwerk een beveiligd WLAN is, wordt u gevraagd een beveiligingscode in te voeren. Typ de code en klik daarna op OK om de verbinding tot stand te brengen.
OPMERKING: als er geen WLAN's worden weergegeven, betekent dit mogelijk dat u zich
buiten het bereik van een draadloze router of toegangspunt bevindt.
20 Hoofdstuk 3 Verbinding maken met een netwerk
OPMERKING: Als u het WLAN waarmee u verbinding wilt maken niet ziet, klikt u op het
Windows-bureaublad met de rechtermuisknop op het netwerkstatuspictogram en selecteert u Netwerkcentrum openen. Klik op Een nieuwe verbinding of een nieuw netwerk instellen. Er verschijnt een lijst met opties om handmatig te zoeken naar een netwerk en hier verbinding mee te maken, of om een nieuwe netwerkverbinding te maken.
5. Volg de instructies op het scherm om de verbinding te voltooien.
Nadat de verbinding tot stand is gebracht, plaatst u de aanwijzer op het pictogram voor de netwerkstatus in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk om de naam en status van de verbinding te controleren.
OPMERKING: het effectieve bereik (de reikwijdte van de draadloze signalen) varieert al naargelang
de WLAN-implementatie, het merk router en interferentie van andere elektronische apparatuur of vaste obstakels zoals wanden en vloeren.

Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie gebruiken (alleen bepaalde modellen)

Een Bluetooth-apparaat maakt draadloze communicatie over korte afstanden mogelijk, ter vervanging van communicatie via de gebruikelijke fysieke kabels tussen elektronische apparaten zoals de volgende:
computers (desktopcomputer, notebookcomputer, pda)
telefoons (mobiele telefoons, draadloze telefoons, gecombineerde gsm/pda's (smartphones))
imagingapparaten (printers, camera's)
geluidsapparatuur (hoofdtelefoons, luidsprekers)
muis
Bluetooth-apparaten maken peer-to-peer-communicatie mogelijk, waardoor u een PAN van Bluetooth-apparaten kunt instellen. Raadpleeg de helpfunctie van de Bluetooth-software voor informatie over de configuratie en het gebruik van Bluetooth-apparaten.

Verbinden met een netwerk via kabel

Verbinden met een Local Area Network (LAN)

Gebruik een LAN-verbinding als u de computer rechtstreeks op een router in uw huis wilt aansluiten (in plaats van draadloos te werken), of als u op kantoor verbinding wilt maken met een bestaand netwerk.
Om met een LAN-netwerk te verbinding te maken heeft u een 8-pins, RJ-45 (netwerk)kabel nodig.
Ga als volgt te werk om de netwerkkabel aan te sluiten:
1. Sluit de netwerkkabel aan op de netwerkconnector (1) van de computer.
Verbinden met een netwerk via kabel 21
2. Sluit het andere uiteinde van de netwerkkabel aan op een netwerkaansluiting in de wand (2) of
op een router.
OPMERKING: Als de netwerkkabel een ruisonderdrukkingscircuit (3) bevat (dat voorkomt dat
de ontvangst van tv- en radiosignalen wordt gestoord), sluit u de kabel op de computer aan met het uiteinde waar zich het ruisonderdrukkingscircuit bevindt.
22 Hoofdstuk 3 Verbinding maken met een netwerk

4 Entertainmentvoorzieningen gebruiken

Gebruik uw computer van HP als entertainment-hub om via de webcam uw sociale contacten te onderhouden, geniet van en beheer uw muziek en download en bekijk films. Of sluit externe apparaten zoals een monitor, projector, tv, luidsprekers of een hoofdtelefoon aan om van de computer een nog krachtiger entertainmentcentrum te maken.

Multimediavoorzieningen

Hieronder vindt u enkele van de entertainmentvoorzieningen op uw computer.
Onderdeel Beschrijving
(1) Interne microfoons (2) Hiermee neemt u geluid op.
(2) Webcamlampje Aan: de webcam is in gebruik.
(3) Webcam Hiermee kunt u videobeelden vastleggen en foto's
maken. Op sommige modellen kunt u met streaming video videovergaderen en online chatten.
Typ c op het startscherm en selecteer CyberLink YouCam in de lijst met apps.
Multimediavoorzieningen 23
Onderdeel Beschrijving
(4) Optischeschijfeenheid Leest en/of schrijft, afhankelijk van uw
(5)
(6)
USB-2.0-poort Verbindt een optioneel USB-apparaat, zoals een
Audio-uitgang (hoofdtelefoon)/Audio­ingang (microfoon)
computermodel, naar een optischeschijfeenheid.
OPMERKING: Voor informatie over
schijfcompatibiliteit kunt u naar de pagina Help en ondersteuning navigeren (zie
van HP op pagina 3). Volg de instructies op de
webpagina om uw computermodel te selecteren. Selecteer Ondersteuning en stuurprogramma's en vervolgens Productinformatie.
toetsenbord, muis, externe schijf, printer, scanner of USB-hub.
Hierop kunt u optionele stereoluidsprekers met eigen voeding, een hoofdtelefoon, een oortelefoon, een headset of een kabel van een televisietoestel aansluiten. Ook kunt u hierop de microfoon van een optionele headset aansluiten. Deze ingang biedt geen ondersteuning voor optionele apparaten met uitsluitend een microfoon.
WAARSCHUWING! Zet het volume laag voordat u
de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Zie
Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu
voor meer informatie over veiligheid. Om deze handleiding te openen, typt u in het startscherm
support, selecteert u de app HP Support Assistant, selecteert u Deze computer en selecteert u vervolgens Gebruikershandleidingen.
OPMERKING: als u een apparaat aansluit op
deze uitgang, worden de computerluidsprekers uitgeschakeld.
OPMERKING: zorg ervoor dat de kabel van het
apparaat een connector met 4 geleiders heeft, die zowel audio-uitvoer (hoofdtelefoon) als audio-invoer (microfoon) ondersteunt.
Meer hulpmiddelen
(7) Luidsprekers (2) Hiermee wordt het computergeluid weergegeven.
(8)
Geheugenkaartlezer Verbindt optionele geheugenkaarten die informatie
24 Hoofdstuk 4 Entertainmentvoorzieningen gebruiken
opslaan, beheren, delen of openen.
Plaatsen:
1. Houd de kaart met de etiketzijde omhoog terwijl
de aansluitingen naar de slot gericht zijn en duw de kaart naar binnen tot deze stevig vastzit.
Verwijderen:
1. Druk de kaart naar binnen en laat deze snel los
totdat deze er uitgaat.
Onderdeel Beschrijving
(9)
(10)

Webcam gebruiken

Uw computer heeft een geïntegreerde webcam die videobeelden vastlegt en foto's maakt. Op sommige modellen kunt u met streaming video videovergaderen en online chatten.
Als u de webcam wilt starten via het startscherm, typt u c en selecteert u CyberLink YouCam in
de lijst met toepassingen.
Voor meer informatie over het gebruik van de webcam gaat u naar Help en ondersteuning. Typ hop het startscherm en selecteer daarna Help en ondersteuning.

Audio gebruiken

Op uw computer kunt u muziek-cd’s afspelen, muziek downloaden en beluisteren, audio-inhoud van internet (inclusief radio) streamen, audio opnemen, of audio en video mixen om multimedia te maken. Om uw luisterervaring te verbeteren sluit u externe audioapparaten, zoals luidsprekers of hoofdtelefoons, aan.
USB-3.0-poorten (2) Verbindt een optioneel USB-apparaat, zoals een
toetsenbord, muis, externe schijf, printer, scanner of USB-hub.
HDMI-poort Hiermee kunt u de computer aansluiten op een
optioneel video- of audioapparaat, zoals een high­definition televisie, andere compatibele digitale (audio)apparatuur of een high-speed HDMI­apparaat.

Luidsprekers aansluiten

U kunt bekabelde luidsprekers op de computer aansluiten door deze op een USB-poort of op de audio-uitgang (van een hoofdtelefoon) op de computer of een dockingstation aan te sluiten.
Volg de apparaatinstructies van de fabrikant om draadloze luidsprekers aan te sluiten op de computer. Zie definition luidsprekers op de computer. Zet het geluid zachter voordat u de luidsprekers aansluit.
HDMI-audio configureren op pagina 29 voor informatie over het aansluiten van high-

Hoofdtelefoons aansluiten

Op de hoofdtelefoonuitgang op de computer kunt u een bekabelde hoofdtelefoon aansluiten.
Volg de apparaatinstructies van de fabrikant om een draadloze hoofdtelefoon aan te sluiten op de computer.
WAARSCHUWING! Zet het volume laag voordat u de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet.
Zo beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Zie Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu voor meer informatie over veiligheid. Om deze handleiding te openen, typt u in het startscherm support, selecteert u de app HP Support Assistant, selecteert u Deze computer en selecteert u vervolgens Gebruikershandleidingen.
Webcam gebruiken 25

Microfoon aansluiten

Als u audio wilt opnemen, sluit u een microfoon aan op de microfooningang van de computer. Voor optimale resultaten tijdens het opnemen spreekt u rechtstreeks in de microfoon en neemt u alleen op in een omgeving die vrij is van achtergrondruis.

Audiofuncties testen

Ga als volgt te werk om de audiofuncties van de computer te controleren:
1. Typ c op het startscherm en selecteer Configuratiescherm in de lijst met apps.
2. Selecteer Hardware en geluiden en selecteer Geluid.
3. Wanneer het venster Geluid verschijnt, selecteert u het tabblad Geluiden. Selecteer onder
Programmagebeurtenissen de gewenste vorm van geluid, zoals een pieptoon of een
alarmsignaal, en klik daarna op Testen.
Als het goed is, hoort u het geluid door de luidsprekers of de aangesloten hoofdtelefoon.
Ga als volgt te werk om de opnamefuncties van de computer te controleren:
1. Typ s op het startscherm en selecteer Geluidsrecorder.
2. Klik op Begin met opnemen en spreek in de microfoon.
3. Sla het bestand op het bureaublad op.
4. Open een multimediaprogramma en speel de opname af.
U bevestigt of wijzigt de audio-instellingen als volgt op de computer:
1. Typ c op het startscherm en selecteer Configuratiescherm in de lijst met apps.
2. Selecteer Hardware en geluiden en selecteer Geluid.

Video gebruiken

Uw computer is een krachtig videoapparaat waarmee u streaming video van uw favoriete websites kunt bekijken en video en films kunt downloaden om deze op uw computer te bekijken als u geen verbinding hebt met een netwerk.
Om uw kijkgenot te verbeteren, gebruikt u een van de videopoorten op de computer om een externe monitor, projector of tv aan te sluiten. De computer beschikt over een HDMI-poort (High-Definition Multimedia Interface), waarop u een high-definition monitor of hd-tv kunt aansluiten.
BELANGRIJK: Zorg ervoor dat het externe apparaat met de juiste kabel is aangesloten op de juiste
poort van de computer. Raadpleeg hiertoe de instructies van de fabrikant van het apparaat.
OPMERKING: Uw computer heeft mogelijk een VGA-poortadapter (Video Graphics Array) voor het
aansluiten van analoge videoapparaten.

Videoapparaten aansluiten met een VGA-kabel

Als u het schermbeeld op een externe VGA-monitor wilt weergeven of wilt projecteren (bijvoorbeeld voor een presentatie), sluit u een monitor of projector aan op de VGA-poort of -adapter van de computer.
26 Hoofdstuk 4 Entertainmentvoorzieningen gebruiken
Ga als volgt te werk om een monitor of projector aan te sluiten:
1. Sluit de VGA-kabel van de monitor of projector zoals aangeduid aan op de VGA-poort of -
adapter op de computer.
2. Druk op f4 om te schakelen tussen vier weergavetoestanden:
PC screen only (Alleen computerscherm): Hiermee wordt het beeld alleen weergegeven
op het beeldscherm van de computer.
Dupliceren: Hiermee wordt het beeld gelijktijdig weergegeven op zowel de computer als
het externe apparaat.
Uitspreiden: Hiermee wordt het beeld uitgespreid weergeven op zowel de computer als
het externe apparaat.
Alleen tweede scherm: Hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het externe
apparaat.
Telkens wanneer u op f4 drukt, verandert de weergavetoestand.
OPMERKING: Als u de optie 'Verlengen' kiest, zorg dan dat u de schermresolutie van het
externe apparaat als volgt aanpast. Typ c op het startscherm en selecteer Configuratiescherm in de lijst met apps. Selecteer Vormgeving aan persoonlijke voorkeur aanpassen. Selecteer onder Weergave Schermresolutie aanpassen.
Video gebruiken 27

Videoapparaten aansluiten met een HDMI-kabel

OPMERKING: Om een HDMI-apparaat op de computer aan te sluiten, hebt u een apart aan te
schaffen HDMI-kabel nodig.
Als u het schermbeeld op een high-definition tv of een monitor wilt weergeven, sluit u het high­definition apparaat aan de hand van de volgende instructies aan.
1. Sluit het ene uiteinde van de HDMI-kabel aan op de HDMI-poort van de computer.
2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de high-definition tv of de monitor.
3. Druk op f4 om het schermbeeld tussen 4 weergavestatussen te schakelen:
Alleen computerscherm: Hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het
beeldscherm van de computer.
Dupliceren: Hiermee wordt het beeld gelijktijdig weergegeven op zowel de computer als
het externe apparaat.
Uitspreiden: Hiermee wordt het beeld uitgespreid weergeven op zowel de computer als
het externe apparaat.
Alleen tweede scherm: Hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het externe
apparaat.
Telkens wanneer u op f4 drukt, wordt de beeldschermstatus gewijzigd.
OPMERKING: Als u de optie 'Verlengen' kiest, zorg dan dat u de schermresolutie van het
externe apparaat als volgt aanpast. Typ c op het startscherm en selecteer Configuratiescherm in de lijst met apps. Selecteer Vormgeving aan persoonlijke voorkeur aanpassen. Selecteer onder Weergave Schermresolutie aanpassen.
28 Hoofdstuk 4 Entertainmentvoorzieningen gebruiken
HDMI-audio configureren
HDMI is de enige video-interface die high-definition video en audio ondersteunt. Ga als volgt te werk om HDMI-audio in te schakelen nadat u een HDMI-tv op de computer heeft aangesloten:
1. Klik op het Windows-bureaublad met de rechtermuisknop op het pictogram Luidsprekers in het
systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. Selecteer daarna Afspeelapparaten.
2. Selecteer op het tabblad Afspelen de naam van het digitale uitvoerapparaat.
3. Klik op Als standaard instellen en vervolgens op OK.
Ga als volgt te werk om de audiostream weer via de luidsprekers van de computer weer te geven:
1. Klik op het Windows-bureaublad met de rechtermuisknop op het pictogram Luidsprekers in het
systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. Klik vervolgens op Afspeelapparaten.
2. Klik op Luidsprekers/HP op het tabblad Afspelen.
3. Klik op Als standaard instellen en vervolgens op OK.

Videoapparaten draadloos verbinden (alleen bepaalde modellen)

Met Intel Wireless Display kunt u inhoud van de computer draadloos overbrengen naar een ontvangst- of weergaveapparaat, zoals hd-tv, monitor, projector, gameconsole, Blu-ray-speler of dvr, door gebruik te maken van een optionele (afzonderlijk aan te schaffen) adapter voor draadloze weergave. Meer informatie over het gebruik van de adapter voor draadloze weergave vindt u in de instructies van de fabrikant.
Als u Intel Wireless Display wilt openen, typt u w op het startscherm en selecteert u Intel WiDi.
OPMERKING: controleer voordat u de functie voor draadloze weergave gaat gebruiken eerst of het
draadloze apparaat is ingeschakeld.

Uw audio- en videobestanden beheren (alleen bepaalde modellen)

Met CyberLink PowerDVD kunt u uw foto- en videoverzameling beheren en bewerken.
Als u CyberLink PowerDVD wilt openen, typt u c in het startscherm en selecteert u vervolgens
CyberLink PowerDVD.
Raadpleeg de Help-functie van de PowerDVD-software voor meer informatie over het gebruik van CyberLink PowerDVD.
Uw audio- en videobestanden beheren (alleen bepaalde modellen) 29

5 Navigeren op het scherm

U kunt op verschillende manieren op het computerscherm navigeren:
Aanraakbewegingen
Toetsenbord en muis
Aanraakbewegingen kunnen op het touchpad van uw computer of op een touchscreen gebruikt worden (alleen bepaalde modellen).
OPMERKING: Een externe USB-muis (afzonderlijk aan te schaffen) kan worden aangesloten op
een van de USB-poorten van de computer.
Raadpleeg de Windows 8 Basics-handleiding van uw computer. De handleiding biedt informatie over algemene taken met de touchpad, het touchscreen of het toetsenbord.
Bepaalde computermodellen hebben speciale actietoetsen of hotkeyfuncties op het toetsenbord, waarmee u gemakkelijk veelvoorkomende taken uitvoert.

Touchpad gebruiken

Het touchpad stelt u in staat op de computer te navigeren met eenvoudige selecties.
U kunt de aanraakbewegingen aanpassen door de instellingen, de configuratie van de knoppen, de kliksnelheid en de opties voor de aanwijzer te wijzigen. Typ c in het startscherm en selecteer achtereenvolgens Configuratiescherm en Hardware en geluiden. Klik onder Apparaten en
printers op Muis.

Touchpadbewegingen gebruiken

Op een touchpad kunt u met uw vingers de plaats van de aanwijzer op het scherm bepalen.
TIP: Gebruik de linker- en rechterknop van het touchpad zoals u de corresponderende knoppen van
een externe muis zou gebruiken.
OPMERKING: Touchpadbewegingen worden niet in alle apps ondersteund.
U bekijkt als volgt een demonstratie van een beweging:
1. Typ c in het startscherm en selecteer achtereenvolgens Configuratiescherm en Hardware en
geluiden.
2. Selecteer Synaptics touchpad.
3. Klik op een beweging om de demonstratie te activeren.
U schakelt de bewegingen als volgt uit of in:
1. Selecteer of wis in het scherm Synaptics TouchPad het selectievak naast de beweging die u
wilt in- of uitschakelen.
2. Klik op Toepassen en daarna op OK.
–of –
30 Hoofdstuk 5 Navigeren op het scherm
Op een touchpad kunt u met uw vingers de plaats van de aanwijzer op het scherm bepalen.
TIP: Gebruik de linker- en rechterknop van het touchpad zoals u de corresponderende knoppen van
een externe muis zou gebruiken.
OPMERKING: Touchpadbewegingen worden niet in alle apps ondersteund; alleen
veelvoorkomende aanraakbewegingen komen in deze handleiding aan bod. Er zijn meerdere aanraakbewegingen beschikbaar als u een demonstratie bekijkt van elke aanraakbeweging.
U bekijkt als volgt een demonstratie van een beweging:
1. Typ c in het startscherm en selecteer achtereenvolgens Configuratiescherm en Hardware en
geluiden.
2. Selecteer Touchpad.
3. Klik op een beweging om de demonstratie te activeren.
U schakelt de bewegingen als volgt uit of in:
1. Typ c op het startscherm en selecteer achtereenvolgens Configuratiescherm, Hardware en
geluiden en Touchpad. Het dialoogvenster Eigenschappen voor muis wordt geopend.
2. Klik in het tabblad Touchpad op Klik hier om de Touchpad-instellingen te wijzigen.
3. In het scherm Touchpad selecteert u de gewenste beweging en selecteert of wist u het
selectievak naast de beweging die u wilt uit- of inschakelen.
4. Klik op Opslaan.

Tikken

Als u een selectie wilt maken op het scherm, gebruikt u de tikfunctie op de touchpad.
Wijs een item op het scherm aan, en tik met een vinger op het touchpad-gebied om een selectie
te maken. Dubbeltik op een item om het te openen.
Touchpadbewegingen gebruiken 31

Schuiven

Schuiven kan worden gebruikt om op een pagina of in een afbeelding omhoog, omlaag of opzij te bewegen.
Plaats twee vingers iets uit elkaar op het touchpad-gebied en sleep ze daarna omhoog, omlaag, naar links of rechts.

Knijpen/zoomen

Door te knijpen en te zoomen kunt u in- of uitzoomen op afbeeldingen of tekst.
Zoom in door twee vingers bij elkaar te houden op de touchpad en ze daarna van elkaar af te
bewegen.
Zoom uit door twee vingers uit elkaar te houden op de touchpad en ze daarna naar elkaar toe te
bewegen.
32 Hoofdstuk 5 Navigeren op het scherm

Randveegbewegingen

Met randveegbewegingen kunt u taken zoals de instellingen wijzigen en het zoeken of gebruiken van apps uitvoeren.
Vanaf rechterrand vegen
Door vanaf de rechterrand te vegen krijgt u toegang tot de charms, waarmee u kunt zoeken en delen, apps kunt starten, toegang kunt krijgen tot apparaten en instellingen kunt wijzigen.
Veeg uw vinger zachtjes vanaf de rechterrand om de charms weer te geven.
Vanaf bovenrand vegen
Met de bovenrandveegbeweging krijgt u toegang tot Alle apps op het startscherm.
BELANGRIJK: Wanneer een app actief is, verschilt de veegbeweging vanaf de bovenrand per app.
Veeg uw vinger zachtjes vanaf de bovenrand om de charms weer te geven.
Touchpadbewegingen gebruiken 33
Vanaf linkerrand vegen
Met de linkerrandveegbeweging krijgt u toegang tot de recent geopende apps, zodat u hier snel van kunt wisselen.
Veeg uw vingers langzaam vanaf de linkerrand van het Touchpad om er snel tussen te
schakelen.

Bewegingen op het aanraakscherm gebruiken (alleen bepaalde modellen)

Met een touchscreencomputer kunt u items op het scherm direct met uw vingers bedienen.
TIP: Op computers met een aanraakscherm kunt u de bewegingen uitvoeren op het scherm op het
touchpad. U kunt ook acties op het scherm uitvoeren met het toetsenbord en de muis.

Schuifbeweging met één vinger

Schuiven met één vinger wordt vooral gebruikt om door lijsten en pagina's te pannen of te schuiven, maar u kunt het ook gebruiken voor andere interacties, zoals het verplaatsen van een object.
Om over het scherm te schuiven, schuift u één vinger langzaam over het scherm in de richting
waarin u wilt bewegen.
OPMERKING: Als er vele apps worden weergegeven op het startscherm, kunt u met uw
vinger schuiven om het scherm naar links of rechts te verplaatsen.
Als u een object wilt verslepen, houdt u het object ingedrukt en sleept u het naar de gewenste
locatie.
34 Hoofdstuk 5 Navigeren op het scherm

Tikken

Als u een selectie wilt maken op het scherm, gebruikt u de tikfunctie.
Gebruik één vinger om een object op het scherm aan te tikken om een selectie te maken.
Dubbeltik op een item om het te openen.

Schuiven

Schuiven kan worden gebruikt om de aanwijzer op een pagina of in een afbeelding omhoog, omlaag of opzij te bewegen.
Plaats twee vingers op het scherm en sleep ze omhoog, omlaag, naar links of naar rechts.
Bewegingen op het aanraakscherm gebruiken (alleen bepaalde modellen) 35

Knijpen/uitrekken

Door te knijpen en te zoomen kunt u in- of uitzoomen op afbeeldingen of tekst.
Zoom in door twee vingers bij elkaar te houden op het scherm en de vingers daarna van elkaar
af te bewegen.
Zoom uit door twee vingers uit elkaar te houden op het scherm en ze daarna naar elkaar toe te
bewegen.

Randveegbewegingen

Met randveegbewegingen kunt u taken uitvoeren, zoals het wijzigen van instellingen en het vinden of gebruiken van apps.
36 Hoofdstuk 5 Navigeren op het scherm
Rechterrandveegbeweging
Met de rechterrandveegbeweging krijgt u toegang tot de charms, waarmee u kunt zoeken en delen, apps kunt starten, toegang kunt krijgen tot apparaten of instellingen kunt wijzigen.
Veeg met uw vinger vanaf de rechterrand van het scherm naar het midden om de charms weer
te geven.
Linkerrandveegbeweging
Door vanaf de linkerrand te vegen krijgt u toegang tot uw geopende apps zodat u eenvoudig kunt schakelen.
Veeg met uw vinger vanaf de linkerrand van het scherm naar het midden om te schakelen
tussen apps. Veeg met uw vinger, zonder deze op te tillen, terug naar de linkerrand om alle geopende apps weer te geven.
Bewegingen op het aanraakscherm gebruiken (alleen bepaalde modellen) 37
Bovenrandveegbeweging en onderrandveegbeweging
Met de bovenrand- of onderrandveegbeweging opent u een lijst met op de computer beschikbare apps.
1. Veeg in het Windows-startscherm met uw vinger vanaf de boven- of onderrand van het scherm.
2. Tik op Alle apps om beschikbare apps weer te geven.

Toetsenbord en muis gebruiken

Het toetsenbord en de muis stellen u in staat te typen, items te selecteren, te schuiven en dezelfde functies uit te voeren als bij gebruik van aanraakbewegingen. Met de actietoetsen en hotkeys op het toetsenbord kunt u specifieke functies uitvoeren.
TIP: Met de Windows-toets op het toetsenbord kunt u snel terugkeren naar het startmenu
vanuit een geopende app of het bureaublad van Windows. Als u nogmaals op de Windows-toets drukt, keert u terug naar het vorige scherm.
OPMERKING: Afhankelijk van het land of de regio waarin u woont, is het mogelijk dat uw
toetsenbord andere toetsen en toetsenbordfuncties heeft dan de toetsen en functies die in dit gedeelte worden beschreven.

Toetsen gebruiken

Er zijn verschillende manieren om snel toegang te krijgen tot informatie of functies uit te voeren op uw computer met bepaalde toetsen en toetscombinaties.
Actietoetsen gebruiken
Met een actietoets voert u de aan de toets toegewezen functie uit. Het pictogram op elk van de toetsen f1 tot en met f4 en f6 tot en met f12 geeft de toegewezen functie voor die toets aan.
Om de functie van een actietoets uit te voeren, houdt u de toets ingedrukt.
De actietoetsvoorziening is standaard ingeschakeld. U kunt deze voorziening uitschakelen in Setup Utility (BIOS). Zie
38 Hoofdstuk 5 Navigeren op het scherm
Het gebruik van de Setup Utility (BIOS) en HP PC Hardware Diagnostics (UEFI)
op pagina 62 voor instructies voor het openen van Setup Utility (BIOS), en volg daarna de
instructies onder aan het scherm.
Om de toegewezen functie na het uitschakelen van de actietoetsvoorziening te activeren, moet de fn- toets in combinatie met de juiste actietoets worden ingedrukt.
VOORZICHTIG: Wees uiterst voorzichtig wanneer u wijzigingen aanbrengt in Setup Utility. Fouten
kunnen ertoe leiden dat de computer niet meer goed functioneert.
Pictogram Toets Beschrijving
f1 Hiermee opent u Help en ondersteuning, dat zelfstudieprogramma's, informatie over
f2 Zolang u deze toets ingedrukt houdt, wordt de helderheid van het scherm steeds
f3 Zolang u deze toets ingedrukt houdt, wordt de helderheid van het scherm steeds
f4 Hiermee schakelt u tussen de weergaveapparaten die op het systeem zijn
f6 Hiermee schakelt u de geluidsweergave uit (en weer in).
f7 Zolang u deze toets ingedrukt houdt, wordt het geluidsvolume steeds verder verlaagd.
f8 Zolang u deze toets ingedrukt houdt, wordt het geluidsvolume steeds verder
f9 Hiermee speelt u het vorige muziekstuk van een audio-cd of het vorige gedeelte van
het besturingssysteem Windows en de computer, antwoorden op vragen en updates voor de computer bevat.
Help en ondersteuning voorziet ook in hulpmiddelen voor geautomatiseerde probleemoplossing en toegang tot de ondersteuning.
verder verlaagd.
verder verhoogd.
aangesloten. Als bijvoorbeeld een monitor op de computer is aangesloten, wordt iedere keer dat u op deze toets drukt, geschakeld tussen weergave op het scherm van de computer, weergave op de monitor en gelijktijdige weergave op het computerscherm en de monitor.
verhoogd.
een dvd of bd af.
f10 Hiermee kunt u een audio-cd, dvd of bd afspelen of het afspelen onderbreken of
f11 Hiermee speelt u het volgende muziekstuk van een audio-cd of het volgende gedeelte
f12 Hiermee schakelt u de voorziening voor draadloze communicatie in of uit.
hervatten.
van een dvd of bd af.
OPMERKING: Er moet een draadloos netwerk zijn ingesteld voordat een draadloze
verbinding mogelijk is.
Microsoft Windows 8-sneltoetsen gebruiken
Microsoft Windows 8 biedt snelkoppelingen om acties snel uit te voeren. Druk tegelijkertijd op de
Windows-toets
en op de juiste toets om de actie uit te voeren.
Toetsenbord en muis gebruiken 39
Sneltoets Toets Beschrijving
Hiermee keert u terug naar het startscherm vanuit een geopende
app of het Windows-bureaublad.
OPMERKING: Als u opnieuw op de toets drukt keert u terug naar
het vorige scherm.
+ c Hiermee worden de charms weergegeven.
+ d Hiermee kunt u het Windows-bureaublad openen.
+ o Hiermee wordt Automatisch draaien in- of uitgeschakeld (alleen
+ q Hiermee opent u het scherm Alle apps.
+ tabblad Schakelt tussen geopende apps.
alt + f4 Sluit een actieve app.
Raadpleeg Help en ondersteuning voor meer informatie over de sneltoetsen voor Windows 8. Typ h op het startscherm en selecteer Help en ondersteuning.
Hotkeys gebruiken
Een toegangstoets is een combinatie van de fn-toets en de esc-toets.
U gebruikt een hotkey als volgt:
Druk kort op de fn-toets en druk vervolgens kort op de tweede toets van de combinatie.
Functie Hotkey Beschrijving
bepaalde modellen).
OPMERKING: Blijf deze toetscombinaties indrukken totdat de
gewenste app wordt weergegeven.
Hiermee wordt de systeeminformatie weergegeven.
fn+esc Hiermee geeft u informatie weer over de hardwareonderdelen van
40 Hoofdstuk 5 Navigeren op het scherm
het systeem en het versienummer van het systeem-BIOS.

6 Energiebeheer

Uw computer werkt op accuvoeding of maakt gebruik van een externe voedingsbron. Wanneer de computer alleen op accuvoeding werkt en er geen netvoedingsbron is om de accu op te laden, is het van belang om de acculading te bewaken en op peil te houden. De computer ondersteunt een optimaal energiebeheerschema waarmee ingesteld kan worden hoeveel stroom de computer mag gebruiken en moet besparen. Op deze manier worden de computerprestaties ingesteld op het besparen van energie.

Slaapstand of sluimerstand activeren

Windows kent twee energiebesparende standen, de slaapstand en de sluimerstand.
Slaapstand: de slaapstand wordt automatisch ingeschakeld na een periode van inactiviteit
wanneer de computer op accuvoeding of netvoeding werkt. Uw werk wordt opgeslagen, zodat u uw werk zeer snel kunt hervatten. U kunt de slaapstand ook handmatig activeren. Zie
slaapstand handmatig activeren of beëindigen op pagina 42 voor meer informatie.
Sluimerstand: de sluimerstand wordt automatisch geactiveerd wanneer de accu een kritiek laag
ladingsniveau bereikt. In de sluimerstand wordt uw werk opgeslagen in een sluimerstandbestand op de vaste schijf en wordt de computer uitgeschakeld.
De
OPMERKING: U kunt de hibernationstand ook handmatig activeren. Raadpleeg De slaapstand
handmatig activeren of beëindigen op pagina 42 en Slaapstand handmatig activeren en sluimerstand beëindigen (alleen bepaalde modellen) op pagina 42.
VOORZICHTIG: Activeer de slaapstand niet terwijl er wordt gelezen van of geschreven naar een
schijf of een externe mediakaart. Zo voorkomt u mogelijke verslechtering van de audio- of videokwaliteit, verlies van audio- of video-afspeelfunctionaliteit of verlies van gegevens.
OPMERKING: Wanneer de computer in de slaapstand of de sluimerstand staat, is het niet mogelijk
om netwerkverbindingen te maken of de computer te gebruiken.

Intel Smart Response Technology (alleen bepaalde modellen)

Op bepaalde modellen is de functie Intel RST (Rapid Start Technology) standaard ingeschakeld. Rapid Start Technology stelt u in staat de computer snel opnieuw te activeren als die zich in een inactieve toestand bevindt.
Rapid Start Technology beheert uw energiebesparingsopties als volgt:
Slaapstand: Rapid Start Technology stelt u in staat de slaapstand te selecteren. Om de
slaapstand te beëindigen, drukt u op een willekeurige toets en activeert u het touchpad of drukt u kort op de aan/uit-knop.
Hibernationstand—De Rapid Start Technology initialiseert de hibernationstand na een periode
van inactiviteit wanneer de computer in slaapstand is of wanneer de batterij een kritiek niveau bereikt. Nadat de sluimerstand is geactiveerd, drukt u op de aan/uit-knop om uw werk te hervatten.
Slaapstand of sluimerstand activeren 41
OPMERKING: U kunt Rapid Start Technology uitschakelen in Setup Utility (BIOS). Als u de
hibernationstand zelf handmatig wilt kunnen initiëren, moet deze door de gebruiker geactiveerde hibernationstand worden ingeschakeld via Energiebeheer. Zie
sluimerstand beëindigen (alleen bepaalde modellen) op pagina 42.

De slaapstand handmatig activeren of beëindigen

U kunt op elk van de volgende manieren de slaapstand activeren:
Sluit het beeldscherm.
Wijs de rechterbovenhoek of -benedenhoek van het startscherm aan om de charms weer te
geven. Klik op Instellingen, klik op het pictogram Energie en klik daarna op Slaapstand.
U beëindigt als volgt de slaapstand:
Druk kort op de aan/uit-knop.
Als het beeldscherm gesloten is, opent u het beeldscherm.
Druk op een toets op het toetsenbord.
Tik op of beweeg over het touchpad.
Wanneer de slaapstand wordt beëindigd, gaan de aan/uit-lampjes branden en wordt het scherm weer weergegeven.
OPMERKING: Als u een wachtwoord hebt ingesteld voor het uit de slaapstand komen, dan moet u
uw Windows-wachtwoord invoeren voordat de computer uw werk opnieuw weergeeft.
Slaapstand handmatig activeren en

Slaapstand handmatig activeren en sluimerstand beëindigen (alleen bepaalde modellen)

U kunt gebruikers als volgt de sluimerstand handmatig laten activeren en energiebeheerinstellingen en time-outs laten wijzigen via het onderdeel Energiebeheer.
1. Typ energie op het startscherm, selecteer Instellingen en selecteer daarna Energiebeheer
uit de lijst van applicaties.
2. Klik in het linkerdeelvenster op Het gedrag van de aan/uit-knop bepalen.
3. Klik op Instellingen wijzigen die momenteel niet beschikbaar zijn.
4. Selecteer bij Actie als ik op de aan/uit-knop druk de optie Sluimerstand.
5. Klik op Wijzigingen opslaan.
Wanneer de hibernationstand wordt beëindigd, gaan de aan/uit-lampjes branden en wordt het scherm weer weergegeven.
OPMERKING: Als u een wachtwoord hebt ingesteld voor het uit de slaapstand komen, dan moet u
uw Windows-wachtwoord invoeren voordat de computer uw werk opnieuw weergeeft.

Wachtwoordbeveiliging instellen bij uit slaapstand komen

Ga als volgt te werk om in te stellen dat een wachtwoord moet worden opgegeven bij het beëindigen van de slaapstand of de sluimerstand:
1. Typ energie op het startscherm, selecteer Instellingen en selecteer daarna Energiebeheer.
2. Klik in het linkerdeelvenster op Een wachtwoord vereisen bij uit slaapstand komen.
42 Hoofdstuk 6 Energiebeheer
3. Klik op Instellingen wijzigen die momenteel niet beschikbaar zijn.
4. Klik op Een wachtwoord vereisen (aanbevolen).
OPMERKING: Als u een wachtwoord voor een gebruikersaccount moet instellen of het huidige
wachtwoord voor uw gebruikersaccount wilt wijzigen, klikt u op Het wachtwoord voor uw gebruikersaccount instellen of wijzigen en volgt u de instructies op het scherm. Als u geen
gebruikerswachtwoord hoeft te maken of te wijzigen, gaat u naar stap 5.
5. Klik op Wijzigingen opslaan.

Energiemeter en instellingen voor energiebeheer gebruiken

De energiemeter bevindt zich op het bureaublad van Windows. Met behulp van de energiemeter krijgt u snel toegang tot de instellingen van Energiebeheer en kunt u de resterende acculading bekijken.
Wijs op het Windows-bureaublad op het pictogram van de energiemeter om de acculading en
het huidige energiebeheerschema weer te geven.
Klik op het pictogram van de energiemeter en selecteer een item in de lijst om toegang te krijgen
tot Energiebeheer. U kunt ook energie intypen, Instellingen selecteren, en daarna Energiebeheer selecteren.
Aan de verschillende pictogrammen kunt u zien of de computer op accuvoeding of op externe netvoeding werkt. Als de accu een laag of kritiek laag ladingsniveau heeft bereikt, geeft het pictogram ook een bericht weer.

Werkt op accuvoeding

Wanneer zich een opgeladen accu in de computer bevindt en de computer niet is aangesloten op een externe voedingsbron, werkt de computer op accuvoeding. Wanneer een opgeladen accu op de computer geïnstalleerd is en de netvoedingsadapter losgekoppeld wordt van de computer, schakelt de computer automatisch over naar accuvoeding en wordt de helderheid van het beeldscherm automatisch verlaagd om accuvoeding te besparen. Een accu in de computer wordt langzaam ontladen wanneer de computer is uitgeschakeld en niet is aangesloten op een externe voedingsbron.
De accuwerktijd van de accu van een computer kan verschillen, afhankelijk van de instellingen voor energiebeheer, geopende programma's, de helderheid van het beeldscherm, externe apparatuur die op de computer is aangesloten, en andere factoren.

Door de gebruiker vervangbare accu verwijderen

WAARSCHUWING! Gebruik om veiligheidsredenen alleen de bij de computer geleverde door de
gebruiker vervangbare accu, een door HP geleverde vervangende accu of een compatibele accu die als accessoire is aangeschaft bij HP.
VOORZICHTIG: Bij het verwijderen van een accu die de enige beschikbare voedingsbron voor de
computer vormt, kunnen er gegevens verloren gaan. Activeer de sluimerstand of schakel de computer uit via Windows voordat u de accu verwijdert. Zo voorkomt u dat er gegevens verloren gaan.
1. Verschuif de accuontgrendeling (1) en vervolgens de andere accuontgrendeling (2) om de accu
te ontgrendelen.
Energiemeter en instellingen voor energiebeheer gebruiken 43
2. Verwijder de accu (3) uit de computer.
U plaatst de accu als volgt:
VOORZICHTIG: Houd de accu niet scheef terwijl u deze plaatst.
1. Houd de accu in het midden en schuif de accu (1) recht in de computer totdat de accu-
ontgrendeling op zijn plaats vastklikt.
2. Schuif de accu-ontgrendeling (2) in de vergrendelingspositie.

Accu-informatie zoeken

Als u de status van de accu wilt bekijken, of als de accu leeg is, voert u Accucontrole uit in HP Ondersteuningsassistent. Voor informatie over de accu typt u support in het startscherm, selecteert u de app HP Support Assistant en selecteert u vervolgens Accu en prestaties.
HP Ondersteuningsassistent biedt de volgende hulpprogramma’s en informatie over de accu:
Accutest
Informatie over soorten accu's, specificaties, levensduur en capaciteit.
44 Hoofdstuk 6 Energiebeheer

Accuvoeding besparen

Gebruik de volgende tips om acculading te besparen en de levensduur van de accu te maximaliseren:
Verlaag de helderheid van het scherm.
Selecteer de instelling Energiespaarstand in Energiebeheer.
Verwijder een door de gebruiker te vervangen accu uit de computer als deze langer dan 2
weken niet wordt gebruikt of opgeladen.
Schakel draadloze apparaten uit wanneer u deze niet gebruikt.
Ontkoppel ongebruikte externe apparatuur die niet is aangesloten op een externe voedingsbron,
zoals een externe vaste schijf die op een USB-poort aangesloten is.
Zet alle optionele externe mediakaarten die u niet gebruikt, stop, schakel ze uit of verwijder ze.
Activeer de slaapstand of sluit de computer af zodra u stopt met werken.

Lage acculading herkennen

Het pictogram Energiemeter op het Windows bureaublad geeft een melding over een lage of kritiek lage acculading als de accu de enige voedingsbron voor de computer is en een lage of kritiek lage acculading heeft.
OPMERKING: Raadpleeg Energiemeter en instellingen voor energiebeheer gebruiken op pagina 43
voor meer informatie over de energiemeter.
Wanneer de acculading een kritiek laag niveau bereikt, gebeurt het volgende:
Als de sluimerstandvoorziening is uitgeschakeld en de computer aan staat of in de slaapstand
staat, blijft de computer nog even in de slaapstand staan. Vervolgens wordt de computer uitgeschakeld, waarbij niet-opgeslagen werk verloren gaat.
Als de sluimerstandvoorziening is ingeschakeld en de computer aan staat of in de slaapstand
staat, wordt de sluimerstand geactiveerd.

Problemen met lage acculading verhelpen

Lage acculading verhelpen wanneer een externe voedingsbron beschikbaar is
Sluit een netvoedingsadapter aan.
Sluit een optioneel dockingapparaat of een uitbreidingsapparaat aan.
Sluit een optionele netvoedingsadapter die als accessoire bij HP is aangeschaft aan.
Lage acculading verhelpen wanneer geen voedingsbron beschikbaar is
Sla uw werk op en sluit de computer af.
Werkt op accuvoeding 45
Lage acculading verhelpen wanneer de computer de sluimerstand niet kan beëindigen
Als de computer niet voldoende acculading heeft om de sluimerstand te beëindigen, gaat u als volgt te werk:
1. Vervang de lege, door de gebruiker vervangbare accu door een opgeladen accu of sluit de
netvoedingsadapter aan op de computer en op een externe voedingsbron.
2. Beëindig de sluimerstand door op de aan/uit-knop te drukken.

Door de gebruiker vervangbare accu opbergen

VOORZICHTIG: Stel een accu niet gedurende langere tijd bloot aan hoge temperaturen, om
beschadiging van de accu te voorkomen.
Verwijder de accu en bewaar deze apart op een koele, droge plaats als de computer meer dan twee weken niet wordt gebruikt en niet is aangesloten op een externe voedingsbron. Zo bespaart u acculading.
Een opgeborgen accu moet elke 6 maanden worden gecontroleerd. Wanneer de capaciteit minder is dan 50 procent, laadt u de accu op voordat u de accu weer opbergt.

Door de gebruiker vervangbare accu afvoeren

WAARSCHUWING! Verminder het risico van brand of brandwonden: probeer de accu niet uit
elkaar te halen, te pletten of te doorboren; veroorzaak geen kortsluiting tussen de externe contactpunten; laat de accu niet in aanraking komen met water of vuur.
Zie Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu voor het correct afvoeren van afgedankte accu's. Om deze handleiding te openen, typt u in het startscherm support, selecteert u de app HP
Support Assistant, selecteert u Deze computer en selecteert u vervolgens Gebruikershandleidingen.

Door de gebruiker vervangbare accu vervangen

In Accucontrole in HP Ondersteuningsassistent wordt aangegeven wanneer u de accu moet vervangen omdat een interne cel niet goed werkt, of omdat de accuconditie zover is afgenomen dat de capaciteit zwak is geworden. Als de accu onder de garantievoorwaarden van HP valt, krijgt u ook informatie over een garantie-id. Een bericht verwijst u naar de website van HP voor meer informatie over het bestellen van een vervangende accu.

Gebruiken met externe voedingsbron

Raadpleeg de poster Installatie-instructies, die u vindt in de doos van de computer, voor informatie over het aansluiten van de computer op netvoeding.
De computer gebruikt geen accuvoeding wanneer de computer is aangesloten op een externe voedingsbron via een goedgekeurde netvoedingsadapter of een optioneel docking- of uitbreidingsapparaat.
WAARSCHUWING! Gebruik om veiligheidsredenen alleen de bij de computer geleverde
netvoedingsadapter, een door HP geleverde vervangende adapter of een door HP geleverde compatibele adapter.
Sluit de computer aan op een externe netvoedingsbron in de volgende situaties:
46 Hoofdstuk 6 Energiebeheer
WAARSCHUWING! Laad de accu van de computer niet op aan boord van een vliegtuig.
Wanneer u een accu oplaadt of kalibreert.
Wanneer u systeemsoftware installeert of aanpast.
terwijl er wordt geschreven naar een schijf;
Wanneer u Schijfdefragmentatie uitvoert op computers met interne vaste schijven
Wanneer u een back-up of hersteltaak uitvoert.
Wanneer u de computer op een externe voedingsbron aansluit:
De accu wordt opgeladen.
De helderheid van het beeldscherm wordt verhoogd.
Het pictogram van de energiemeter op het Windows-bureaublad verandert van vorm.
Als u de computer loskoppelt van externe netvoeding, gebeurt het volgende:
De computer schakelt over naar accuvoeding.
De helderheid van het beeldscherm wordt automatisch verlaagd om accuvoeding te besparen.
Het pictogram van de energiemeter op het Windows-bureaublad verandert van vorm.

Energieproblemen oplossen

Test de netvoedingsadapter als de computer een van de volgende symptomen vertoont nadat de computer op de netvoeding aangesloten is:
De computer wordt niet ingeschakeld.
Het display wordt niet ingeschakeld.
De aan/uit-lampjes zijn uit.
Ga als volgt te werk om de netvoedingsadapter te testen:
1. Schakel de computer uit.
2. Sluit de netvoedingsadapter op de computer aan en steek de stekker van de adapter vervolgens
in een stopcontact.
3. Schakel de computer in.
Als de aan/uit-lampjes aan gaan, werkt de netvoedingsadapter naar behoren.
Als de aan/uit-lampjes uit blijven, controleert u of de netvoedingsadapter op de juiste wijze
is aangesloten op de computer en op het stopcontact.
Als de netvoedingsadapter op de juiste wijze is aangesloten maar de aan/uit-lampjes toch
uit blijven, werkt de netvoedingsadapter niet en moet deze worden vervangen.
Neem contact op met de ondersteuning voor informatie over het verkrijgen van een vervangende netvoedingsadapter.
Gebruiken met externe voedingsbron 47

HP CoolSense

HP CoolSense detecteert automatisch wanneer de computer zich niet meer op een horizontaal
oppervlak bevindt. De prestaties en de ventilatorinstellingen worden zodanig aangepast dat de temperatuur van de behuizing van de computer een optimaal comfortniveau houdt.
Als HP CoolSense is uitgeschakeld, wordt de positie van de computer niet gedetecteerd en blijven de prestaties en de ventilatorinstellingen staan op de fabrieksinstelling. Daardoor kan de temperatuur van de behuizing hoger oplopen dan het geval zou zijn met HP CoolSense aan.
U schakelt CoolSense als volgt in of uit:
Typ koelen op het startscherm, selecteer Instellingen en selecteer daarna HP CoolSense.
Softwarecontent vernieuwen met Intel Smart Connect­technology (alleen bepaalde modellen)
Als de computer in de slaapstand staat, haalt de Intel Smart Connect-technologie de computer van tijd tot tijd uit de slaapstand. Als een netwerkverbinding beschikbaar is, vernieuwt Smart Connect open apps zoals uw e-mail, sociale netwerksites en nieuwspagina's en zet de computer vervolgens terug in de slaapstand. Smart Connect synchroniseert ook offline gemaakte wijzigingen zoals bijvoorbeeld e-mails. Wanneer de slaapstand wordt beëindigd, heeft u direct toegang tot uw bijgewerkte informatie.
Als u deze voorziening wilt inschakelen of de instellingen handmatig wilt aanpassen, typt u
smart op het scherm Start en selecteert u Intel Smart Connect Technology.

Computer afsluiten (uitschakelen)

VOORZICHTIG: Wanneer u de computer uitschakelt, gaat alle informatie verloren die u niet hebt
opgeslagen. Zorg ervoor dat uw werk is opgeslagen voordat u de computer afsluit.
Met de opdracht Afsluiten worden alle geopende programma's gesloten, inclusief het besturingssysteem, en vervolgens het beeldscherm en de computer uitgeschakeld.
Sluit de computer af in de volgende gevallen:
Als u de accu moet vervangen of toegang wilt tot onderdelen in de computer
Wanneer u externe hardware aansluit die niet op een USB- of videopoort kan worden
aangesloten
Wanneer de computer lange tijd niet wordt gebruikt en de externe voedingsbron wordt
losgekoppeld
Hoewel u de computer kunt uitschakelen met de aan/uit-knop, is het aan te raden om de opdracht Afsluiten van Windows te gebruiken:
OPMERKING: Als de computer in de slaap- of sluimerstand staat, moet u eerst de slaap- of
sluimerstand beëindigen voordat u de computer kunt uitschakelen.
1. Sla uw werk op en sluit alle geopende programma's af.
2. Wijs de rechterbovenhoek of -benedenhoek van het startscherm aan om de charms weer te
geven.
3. Klik op Instellingen, klik op het pictogram Energie en klik daarna op Afsluiten.
48 Hoofdstuk 6 Energiebeheer
Als de computer niet reageert en het niet mogelijk is de hiervoor beschreven afsluitprocedures te gebruiken, probeert u de volgende noodprocedures in de beschreven volgorde:
Druk op ctrl+alt+delete, klik op het pictogram Energie en selecteer daarna Afsluiten.
Houd de aan/uit-knop minimaal vijf seconden ingedrukt.
Koppel de computer los van de externe voedingsbron.
Verwijder de accu bij modellen met een door de gebruiker vervangbare accu.
Computer afsluiten (uitschakelen) 49

7 Computer onderhouden

Het is zeer belangrijk om de computer regelmatig te onderhouden, zodat deze optimaal blijft functioneren. Dit hoofdstuk bevat informatie over het verbeteren van de prestaties van de computer door de uitvoering van hulpprogramma's zoals Schijfdefragmentie en Schijfopruiming. Het biedt ook informatie over het updaten van programma's en stations, instructies voor het reinigen van de computer en tips voor het reizen met de computer.

Prestaties verbeteren

Iedereen wil een snelle computer. Door de computer regelmatig te onderhouden met hulpprogramma's zoals Schijfdefragmentatie en Schijfopruiming, kunt u de prestaties van de computer drastisch verbeteren. U kunt ook, als de computer langer meegaat, overwegen om meer geheugen toe te voegen.

HP 3D DriveGuard gebruiken (alleen bepaalde modellen)

HP 3D DriveGuard beschermt een vaste schijf door deze te parkeren en gegevensverzoeken tegen te houden wanneer zich de volgende gebeurtenissen voordoen:
U laat de computer vallen.
U verplaatst de computer met het beeldscherm gesloten terwijl de computer op accuvoeding
werkt.
Kort na deze gebeurtenissen wordt de normale werking van de vaste schijf door HP 3D DriveGuard hersteld.
OPMERKING: Omdat SSD's (Solid State Drives) geen bewegende onderdelen hebben, hoeven ze
niet te worden beschermd door HP 3D DriveGuard.
OPMERKING: Een vaste schijf in een ruimte voor de primaire vaste schijf wordt beschermd door
HP 3D DriveGuard. Een vaste schijf die is geplaatst in een optioneel dockingapparaat of is aangesloten op een USB-poort, wordt niet beschermd door HP 3D DriveGuard.
Raadpleeg de helpfunctie van de HP 3D DriveGuard-software voor meer informatie.
Status van HP 3D DriveGuard herkennen
Het schijfeenheidlampje op de computer verandert van kleur om aan te geven dat de schijf in een ruimte voor de primaire vaste schijf is geplaatst. Om te zien of een schijfeenheid wordt beschermd of is geparkeerd, gebruikt u het pictogram op het Windows-bureaublad, in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk of in het Mobiliteitscentrum:
Als de schijfeenheid actief wordt beschermd door de software, staat er een klein groen vinkje
op het pictogram.
Als de software is uitgeschakeld, wordt op het pictogram het symbool 'Nee'
Als de software de schijfeenheid heeft geparkeerd vanwege een elektrische schok, verschijnt er
een oranje kegel
op het pictogram.
weergegeven.
50 Hoofdstuk 7 Computer onderhouden

Schijfdefragmentatie gebruiken

Bij het gebruik van de raken de bestanden op de vaste schijf in de loop der tijd gefragmenteerd. Als de vaste schijf gefragmenteerd is, betekent dit dat de gegevens op de vaste schijf niet aaneengesloten (opeenvolgend) zijn. Hierdoor moet de vaste schijf harder werken om de bestanden te vinden, waardoor de computer trager wordt. Met Schijfdefragmentatie worden de gefragmenteerde bestanden en mappen samengevoegd (of fysiek gereorganiseerd) op de vaste schijf, zodat het systeem efficiënter werkt.
OPMERKING: Schijfdefragmentatie hoeft niet te worden uitgevoerd voor SSD's (solid-state drives).
Nadat u Schijfdefragmentatie heeft gestart, werkt deze toepassing zelfstandig verder. Al naar gelang de grootte van de vaste schijf en het aantal gefragmenteerde bestanden kan de defragmentatie meer dan een uur in beslag nemen.
HP adviseert u om de vaste schijf minstens één keer per maand te defragmenteren. U kunt instellen dat Schijfdefragmentatie maandelijks wordt uitgevoerd, maar u kunt ook op elk gewenst moment Schijfdefragmentatie handmatig starten.
U gebruikt Schijfdefragmentatie als volgt:
1. Sluit de computer aan op een netvoedingsbron.
2. Typ d op het startscherm en typ daarna schijf in het zoekvak. Selecteer Instellingen en
selecteer daarna De stations defragmenteren en optimaliseren.
3. Volg de instructies op het scherm.
Raadpleeg voor meer informatie de helpfunctie van Schijfdefragmentatie.

Schijfopruiming gebruiken

Met Schijfopruiming wordt op de vaste schijf gezocht naar overbodige bestanden die u veilig kunt verwijderen om schijfruimte vrij te maken, zodat de computer efficiënter werkt.
U gebruikt Schijfopruiming als volgt:
1. Typ d op het startscherm en typ daarna schijf in het zoekvak. Selecteer Instellingen en
selecteer daarna Schijfruimte vrijmaken door onnodige bestanden te verwijderen
2. Volg de instructies op het scherm.
Prestaties verbeteren 51

Geheugenmodules toevoegen of vervangen

Het toevoegen van geheugen zorgt ervoor dat de computerprestaties verbeteren. De computer is te vergelijken met uw fysieke werkplek. De vaste schijf is het archief waarin u uw werk opslaat en het geheugen is het bureau waaraan u werkt. Als het geheugen van de computer niet groot genoeg meer is om al uw werk op te slaan, zoals een bureau waar het werk vanaf valt, daalt uw productiviteit. Een goede manier om de prestaties te verbeteren is het geheugen van de computer uit te breiden.
De computer heeft twee geheugenmodulecompartimenten. De geheugenmoduleslots bevinden zich aan de onderkant van de computer onder het onderpaneel. U kunt de capaciteit van de computer vergroten door een geheugenmodule toe te voegen of de bestaande geheugenmodule in een van de geheugenmoduleslots te vervangen.
WAARSCHUWING! Haal vóór het plaatsen van een geheugenmodule de stekker uit het
stopcontact en verwijder alle accu's om het risico van een elektrische schok, brand of schade aan de apparatuur te beperken.
VOORZICHTIG: door elektrostatische ontlading kunnen elektronische onderdelen beschadigd
raken. Zorg dat u vrij bent van statische elektriciteit door een geaard metalen voorwerp aan te raken voordat u een procedure start.
OPMERKING: Als u een geheugenmodule toevoegt of de geheugenmodule van de computer
vervangt door één geheugenmodule, plaatst u de geheugenmodule in de slot die verder van de systeemkaart ligt.
OPMERKING: controleer, voordat u gaat werken met een tweekanaals configuratie met een tweede
geheugenmodule, of beide geheugenmodules identiek zijn.
Ga als volgt te werk om een geheugenmodule toe te voegen of te vervangen:
VOORZICHTIG: neem de volgende richtlijnen in acht om te voorkomen dat gegevens verloren gaan
of het systeem vastloopt:
Sluit de computer af voordat u een geheugenmodule aan de computer toevoegt of uit de computer verwijdert. Verwijder een geheugenmodule niet wanneer de computer aan staat of in de slaap- of sluimerstand staat.
Als u niet weet of de computer is uitgeschakeld of in de sluimerstand staat, zet u de computer aan door op de aan/uit-knop te drukken. Sluit de computer vervolgens af via het besturingssysteem.
1. Sla uw werk op en sluit de computer af.
2. Ontkoppel alle externe apparaten die op de computer zijn aangesloten.
3. Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
4. Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond.
5. Verwijder de accu uit de computer (zie
op pagina 43).
6. Verwijder het onderpaneel van de computer.
7. Voor het vervangen van een geheugenmodule verwijdert u de bestaande geheugenmodule:
a. Trek de borgklemmetjes (1) aan beide zijden van de geheugenmodule weg.
De geheugenmodule komt omhoog.
Door de gebruiker vervangbare accu verwijderen
52 Hoofdstuk 7 Computer onderhouden
b. Pak de geheugenmodule aan de rand vast (2) en trek de module voorzichtig uit het
geheugenmoduleslot.
VOORZICHTIG: houd de geheugenmodule alleen vast aan de randen, om schade aan de
module te voorkomen. Raak de onderdelen van de geheugenmodule niet aan.
OPMERKING: Bewaar verwijderde geheugenmodules in een antistatische verpakking om
de module te beschermen.
8. Plaats als volgt een nieuwe geheugenmodule:
VOORZICHTIG: houd de geheugenmodule alleen vast aan de randen, om schade aan de
module te voorkomen. Raak de onderdelen van de geheugenmodule niet aan.
a. Breng de inkeping (1) in de geheugenmodule op één lijn met het nokje in het
geheugenmoduleslot.
b. Druk de module onder een hoek van 45 graden ten opzichte van het
geheugenmodulecompartiment in het geheugenmoduleslot (2), totdat de module goed op zijn plaats zit.
c. Druk de geheugenmodule (3) voorzichtig naar beneden en oefen daarbij druk uit op zowel
de linker- als de rechterkant van de module, totdat de borgklemmetjes vastklikken.
VOORZICHTIG: zorg ervoor dat u de geheugenmodule niet buigt, om schade aan de
module te voorkomen.
Prestaties verbeteren 53
9. Plaats het onderpaneel terug.
10. Plaats de accu terug.
11. Keer de computer weer om en sluit de externe voeding en de externe apparaten weer aan.
12. Schakel de computer in.

Programma's en stuurprogramma's bijwerken

U wordt aangeraden regelmatig een update uit te voeren van uw programma's en stuurprogramma's, zodat u steeds over de recentste versie beschikt. Met updates kunnen problemen worden opgelost, en updates voegen nieuwe voorzieningen en opties toe aan de computer. De technologie verandert continu. Door programma's en stuurprogramma's te updaten, maakt de computer gebruik van de nieuwste technologie. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat oudere onderdelen van het videosysteem niet meer goed samenwerken met de meest recente spelsoftware. Zonder het nieuwste stuurprogramma zou u niet het beste uit de apparatuur halen.
Ga naar stuurprogramma's van HP te downloaden. U kunt u ook aanmelden voor het ontvangen van automatische updateberichten wanneer nieuwe updates beschikbaar komen.
http://www.hp.com/support om de meest recente versie van programma's en

Computer schoonmaken

Gebruik de volgende producten voor het veilig reinigen van uw computer:
Dimethylbenzylammoniumchloride met een maximale concentratie van 0,3 procent
(bijvoorbeeld: wegwerpdoekjes; deze zijn onder veel merknamen in de handel verkrijgbaar.)
Glasreinigingsmiddel zonder alcohol
54 Hoofdstuk 7 Computer onderhouden
Water met milde zeepoplossing
Droge microvezel-reinigingsdoek of een zeemlap (antistatische doek zonder olie)
Antistatische veegdoekjes
VOORZICHTIG: Gebruik geen schoonmaakmiddelen die permanente schade aan uw computer
kunnen veroorzaken. U kunt een bepaald schoonmaakmiddel pas gebruiken als u zeker weet dat het geen alcohol, aceton, ammoniumchloride, methyleenchloride of koolwaterstoffen bevat.
Materiaal met vezels, zoals papieren doekjes, kunnen de computer bekrassen. In de loop van de tijd kunnen er vuildeeltjes en reinigingsmiddelen in de krassen achterblijven.

Reinigingsprocedures

Volg de in dit gedeelte beschreven procedures voor het veilig reinigen en desinfecteren van uw computer.
WAARSCHUWING! Probeer de computer niet schoon te maken terwijl deze is ingeschakeld, om
het risico van elektrische schokken of schade aan onderdelen te beperken.
Schakel de computer uit.
Koppel de externe voedingsbron los.
Koppel alle externe apparaten los.
VOORZICHTIG: Om schade aan interne onderdelen te voorkomen, mag u geen
schoonmaakmiddelen of vloeistoffen direct op het oppervlak van de computer spuiten. Als er vloeistoffen op het oppervlak terecht komen, kunnen er interne onderdelen beschadigd raken.
Scherm reinigen (All-in-Ones of notebooks)
Veeg het display met een zacht, pluisvrij en met een alcoholvrij glasreinigingsmiddel bevochtigd doekje schoon. Controleer of het display droog is voordat u de computer sluit.
Zijkanten of deksel reinigen
Gebruik voor het reinigen van de zijkanten of het deksel een zachte microvezel-doek of een zeemlap die bevochtigd is met een van de eerder genoemde reinigingsmiddelen, of gebruik een aanvaardbaar wegwerpdoekje.
OPMERKING: Verwijder wanneer u het deksel van de computer reinigt, het vuil door ronddraaiende
bewegingen te maken.
Touchpad, toetsenbord of muis reinigen
WAARSCHUWING! Gebruik geen stofzuiger om het toetsenbord te reinigen, om het risico van een
elektrische schok of schade aan interne onderdelen te beperken. Een stofzuiger kan stofdeeltjes op het oppervlak van het toetsenbord achterlaten.
VOORZICHTIG: Om schade aan interne onderdelen te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat er
geen vloeistof tussen de toetsen komt.
Gebruik voor het reinigen van het touchpad, het toetsenbord of de muis een zachte microvezel-
doek of een zeemlap die bevochtigd is met een van de eerder genoemde reinigingsmiddelen, of gebruik een wegwerpdoekje.
Om te voorkomen dat de toetsen vast komen te zitten en om vuil, pluizen en vuildeeltjes te
verwijderen, gebruikt u een spuitbus met perslucht en een rietje.
Computer schoonmaken 55

Reizen met de computer of de computer transporteren

Als u de computer wilt meenemen op reis of de computer wilt transporteren, neem dan de volgende tips in acht om de apparatuur te beschermen.
Ga als volgt te werk om de computer gereed te maken voor transport:
Maak een back-up van uw gegevens op een externe schijfeenheid.
Verwijder alle schijven en alle externe mediakaarten, zoals geheugenkaarten, uit de
computer.
Schakel alle externe apparaten uit en koppel ze vervolgens los.
Schakel de computer uit.
Neem een back-up van uw gegevens mee. Bewaar de back-up niet bij de computer.
Als u moet vliegen, neem de computer dan mee als handbagage; geef de computer niet af met
uw overige bagage.
VOORZICHTIG: stel schijfeenheden niet bloot aan magnetische velden. Voorbeelden van
beveiligingsapparatuur met magnetische velden zijn detectiepoortjes op vliegvelden en detectorstaven. In beveiligingsapparatuur waarmee handbagage wordt gescand, worden röntgenstralen gebruikt in plaats van magnetische velden. Deze beveiligingsapparatuur brengt geen schade toe aan schijfeenheden.
Als u de computer tijdens een vlucht wilt gebruiken, luister dan naar dan naar mededelingen
tijdens de vlucht waarin wordt aangegeven wanneer u de computer mag gebruiken. Elke maatschappij heeft eigen regels voor het gebruik van computers tijdens vluchten.
Verzend een computer of schijfeenheid in goed beschermend verpakkingsmateriaal. Vermeld op
de verpakking dat het om breekbare apparatuur gaat.
Als op de computer een apparaat voor draadloze communicatie is geïnstalleerd, is het mogelijk
dat het gebruik van dit apparaat in sommige omgevingen aan voorwaarden gebonden is. Dit kan het geval zijn aan boord van een vliegtuig, in ziekenhuizen, in de buurt van explosieven en op gevaarlijke locaties. Als u niet zeker weet wat het beleid is voor het gebruik van een bepaald apparaat, kunt u het beste vooraf toestemming vragen voordat u de computer gebruikt.
Neem de volgende suggesties in acht als u de computer in het buitenland wilt gebruiken:
Informeer naar de douanebepalingen voor computers in de landen of regio's die u gaat
bezoeken.
Controleer de netsnoer- en adaptervereisten voor elke locatie waar u de computer wilt
gebruiken. De netspanning, frequentie en stekkers kunnen per land of regio verschillen.
WAARSCHUWING! Gebruik voor de computer geen adaptersets die voor andere
apparaten zijn bedoeld, om het risico van een elektrische schok, brand of schade aan de apparatuur te beperken.
56 Hoofdstuk 7 Computer onderhouden

8 Computer en gegevens beveiligen

Computerbeveiliging is essentieel om de vertrouwelijkheid, integriteit en beschikbaarheid van uw gegevens te waarborgen. Standaardbeveiligingsoplossingen die worden geboden door het besturingssysteem Windows, applicaties van HP, Setup Utility (BIOS), dat geen deel uitmaakt van Windows, en andere software van derden kunnen uw persoonlijke instellingen en gegevens beschermen tegen uiteenlopende risico's, zoals virussen, wormen en andere types schadelijke code.
BELANGRIJK: Mogelijk zijn niet alle in dit hoofdstuk genoemde beveiligingsvoorzieningen
beschikbaar op uw computer.
Computerrisico Beveiligingsvoorziening
Gebruik van de computer door onbevoegden Opstartwachtwoord
Computervirussen Antivirussoftware
Ongeoorloofde toegang tot gegevens Firewallsoftware
Ongeoorloofde toegang tot de instellingen van Setup Utility (BIOS) en overige systeemidentificatiegegevens
Huidige of toekomstige bedreigingen van de computer Software-updates
Ongeoorloofde toegang tot Windows-gebruikersaccounts Gebruikerswachtwoord
Ongeoorloofd meenemen van de computer Beveiligingskabelslot

Wachtwoorden gebruiken

Een wachtwoord is een groep tekens die u kiest om uw computergegevens te beveiligen en online transacties te beveiligen. Er kunnen verschillende types wachtwoorden worden ingesteld. Toen u bijvoorbeeld de computer voor de eerste keer gebruikte, werd u verzocht een gebruikerswachtwoord te maken ter beveiliging van de computer. Aanvullende wachtwoorden kunnen worden ingesteld in Windows of in Setup Utility (BIOS) van HP, dat geen deel uitmaakt van Windows en dat vooraf is geïnstalleerd op de computer.
Wellicht vindt u het handig om hetzelfde wachtwoord te gebruiken voor een voorziening van Setup Utility (BIOS) en een beveiligingsvoorziening van Windows.
Maak gebruik van de volgende tips voor het maken en opslaan van wachtwoorden:
Om het risico te beperken dat u geen toegang meer heeft tot bepaalde voorzieningen van de
computer, moet elk wachtwoord worden vastgelegd en op een veilige plaats worden bewaard. Bewaar de wachtwoorden niet in een bestand op de computer.
Beheerderswachtwoord
Volg, bij het maken van wachtwoorden, de voorschriften die worden gesteld door het
programma.
Wijzig uw wachtwoorden minstens één keer per drie maanden.
Een ideaal wachtwoord is lang en bestaat uit letters, leestekens, symbolen en cijfers.
Voordat u de computer verzendt voor reparatie, maakt u een back-up van uw bestanden.
Verwijder daarna vertrouwelijke bestanden en alle wachtwoordinstellingen.
Wachtwoorden gebruiken 57
Als u meer informatie wilt over Windows-wachtwoorden, zoals een wachtwoord voor schermbeveiliging, typt u support in het startscherm en selecteert u de app HP Support Assistant.

Windows-wachtwoorden instellen

Wachtwoord Functie
Gebruikerswachtwoord Beveiligt de toegang tot een Windows-gebruikersaccount.
Beheerderswachtwoord Beveiligt de toegang tot de inhoud van de computer op
beheerdersniveau.
OPMERKING: met dit wachtwoord krijgt u geen toegang
tot de inhoud van Setup Utility (BIOS).

Setup Utility (BIOS)-wachtwoorden instellen

Wachtwoord Functie
Beheerderswachtwoord
OPMERKING: het beheerderswachtwoord kan worden
gebruikt in plaats van het opstartwachtwoord.
OPMERKING: Uw beheerderswachtwoord is niet
uitwisselbaar met een beheerderswachtwoord dat is ingesteld in Windows en wordt niet getoond wanneer het wordt ingesteld, ingevoerd, gewijzigd of verwijderd.
OPMERKING: Als u het opstartwachtwoord bij de eerste
wachtwoordcontrole invoert, moet u het beheerderswachtwoord invoeren om Setup Utility (BIOS) te openen.
Dit wachtwoord moet worden opgegeven om toegang te krijgen tot Setup Utility (BIOS).
Als u het beheerderswachtwoord vergeten bent, kunt u Setup Utility (BIOS) niet openen.
Opstartwachtwoord Dit wachtwoord moet telkens worden ingevoerd
Ga als volgt te werk om een beheerderswachtwoord of een opstartwachtwoord in te stellen, te wijzigen of te verwijderen in Setup Utility (BIOS):
1. Om Setup Utility (BIOS) te openen schakelt u de computer in of start deze opnieuw op, drukt
snel op esc en daarna op f10.
2. Selecteer met de pijltoetsen Security (Beveiliging) en volg de instructies op het scherm.
De voorkeursinstellingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart.
58 Hoofdstuk 8 Computer en gegevens beveiligen
wanneer u de computer inschakelt of opnieuw opstart.
Als u het opstartwachtwoord vergeet, kunt u de
computer niet meer inschakelen of opnieuw opstarten.
OPMERKING: het beheerderswachtwoord kan worden
gebruikt in plaats van het opstartwachtwoord.
OPMERKING: Een opstartwachtwoord wordt niet getoond
als het wordt ingesteld, ingevoerd, gewijzigd of verwijderd.

Internetbeveiligingssoftware gebruiken

Wanneer u de computer gebruikt voor toegang tot e-mail, een netwerk of internet, wordt de computer blootgesteld aan computervirussen, spyware en andere online bedreigingen. Om de computer te beschermen, kan op de computer vooraf internetbeveiligingssoftware zijn geïnstalleerd met antivirus­en firewallvoorzieningen. Deze software wordt dan aangeboden als proefversie. Het is noodzakelijk om beveiligingssoftware regelmatig bij te werken, zodat deze ook bescherming biedt tegen pas ontdekte virussen en andere veiligheidsrisico's. Wij raden u dringend aan de proefaanbieding te upgraden of de door u gewenste software aan te schaffen om de computer volledig te beveiligen.

Antivirussoftware gebruiken

Computervirussen kunnen programma's, hulpprogramma's of het besturingssysteem buiten werking stellen of de werking ervan verstoren. Met antivirussoftware kunnen de meeste virussen worden opgespoord en vernietigd. In de meeste gevallen kan ook schade die door virussen is aangericht, worden hersteld.
Het is noodzakelijk om antivirussoftware regelmatig bij te werken, zodat deze ook bescherming biedt tegen pas ontdekte virussen.
Er is op uw computer mogelijk een antivirusprogramma vooraf geïnstalleerd. Wij raden u aan de door u gewenste antivirussoftware te gebruiken om uw computer volledig te beveiligen.
Voor meer informatie over computervirussen typt u in het startscherm support en selecteert u de app HP Support Assistant.

Firewallsoftware gebruiken

Firewalls zijn bedoeld om ongeoorloofde toegang tot een systeem of netwerk te voorkomen. Een firewall kan software zijn die u op de computer en/of het netwerk installeert, of een combinatie van hardware en software.
Er zijn twee soorten firewalls waaruit u kunt kiezen:
hostgebaseerde firewallsoftware die alleen de computer beschermt waarop deze is
geïnstalleerd;
netwerkgebaseerde firewalls die tussen het ADSL- of kabelmodem en uw thuisnetwerk worden
geïnstalleerd om alle computers in het netwerk te beschermen.
Wanneer een firewall is geïnstalleerd op een systeem, worden alle gegevens die vanaf en naar het systeem worden verzonden, gecontroleerd en vergeleken met een reeks door de gebruiker gedefinieerde beveiligingscriteria. Gegevens die niet aan deze criteria voldoen, worden geblokkeerd.

Software-updates installeren

Software van HP, Microsoft Windows en derden die op de computer is geïnstalleerd, moet periodiek worden bijgewerkt om veiligheidsproblemen op te lossen en de prestaties van de software te verbeteren. Raadpleeg informatie.

Essentiële beveiligingsupdates installeren

Programma's en stuurprogramma's bijwerken op pagina 54 voor meer
Het verdient aanbeveling periodiek een update uit te voeren van de software en stations die oorspronkelijk op de computer waren geïnstalleerd. Ga naar recentste versies te downloaden. Hier kunt u zich ook aanmelden voor het ontvangen van automatische updateberichten wanneer nieuwe updates beschikbaar komen.
http://www.hp.com/go/contactHP om de
Internetbeveiligingssoftware gebruiken 59
Als u na de aanschaf van de computer software van derden geïnstalleerd hebt, update deze software dan regelmatig. Softwarefabrikanten bieden software-updates van hun producten om beveiligingsproblemen te corrigeren en de functionaliteit van de software te verbeteren.

Software-updates van HP en derden installeren

Het verdient aanbeveling periodiek een update uit te voeren van de software en stations die oorspronkelijk op de computer waren geïnstalleerd. Ga naar recentste versies te downloaden. Hier kunt u zich ook aanmelden voor het ontvangen van automatische updateberichten wanneer nieuwe updates beschikbaar komen.
Als u software van derden heeft geïnstalleerd na de aanschaf van de computer, voert u periodiek een update van die software uit. Softwarebedrijven voorzien in software-updates van hun producten om veiligheidsproblemen op te lossen en de functionaliteit van de software te verbeteren.
http://www.hp.com/go/contactHP om de

Draadloos netwerk beveiligen

Schakel bij het installeren van een draadloos netwerk altijd de veiligheidsvoorzieningen in. Raadpleeg
Draadloos netwerk beveiligen op pagina 20 voor meer informatie.

Back-up maken van software-applicaties en gegevens

Maak regelmatig een back-up van uw software-applicaties en gegevens om deze te beveiligen tegen permanent verlies of schade door een virusaanval of een software- of hardwarestoring. Zie
maken, herstellen en bestanden terugzetten op pagina 65 voor meer informatie.
Back-ups

Optioneel beveiligingskabelslot gebruiken

Van een beveiligingskabelslot, dat afzonderlijk moet worden aangeschaft, moet op de eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Deze voorziening kan echter niet voorkomen dat de computer verkeerd wordt gebruikt of wordt gestolen. Beveiligingskabelsloten vormen slechts één onderdeel van een volledige beveiligingsoplossing die moet worden geïmplementeerd om de kans op diefstal te minimaliseren.
Het bevestigingspunt voor de beveiligingskabel op de computer kan er iets anders uitzien dan op de afbeelding in dit gedeelte. Raadpleeg van het bevestigingspunt voor het beveiligingskabelslot.
1. Leg het beveiligingskabelslot om een stevig verankerd voorwerp heen.
2. Steek de sleutel (1) in het beveiligingskabelslot (2).
Vertrouwd raken met de computer op pagina 5 voor de plaats
60 Hoofdstuk 8 Computer en gegevens beveiligen
3. Steek het beveiligingskabelslot in het bevestigingspunt voor de beveiligingskabel op de
computer (3) en vergrendel het kabelslot met de sleutel.
4. Haal de sleutel uit het slot en bewaar deze op een veilige plaats.
Optioneel beveiligingskabelslot gebruiken 61
9 Het gebruik van de Setup Utility (BIOS)
en HP PC Hardware Diagnostics (UEFI)
Setup Utility ofwel het BIOS (Basic Input/Output System) bevat instellingen voor de communicatie tussen alle invoer- en uitvoerapparaten in het systeem (zoals de schijfeenheden, het scherm, het toetsenbord, de muis en de printer). Setup Utility (BIOS) bevat ook instellingen voor de types geïnstalleerde apparaten, de opstartvolgorde van de computer en de hoeveelheid systeemgeheugen en uitgebreid geheugen.

Setup Utility (BIOS) starten

Om Setup Utility (BIOS) te openen schakelt u de computer in of start deze opnieuw op, drukt snel op
esc en daarna op f10.
OPMERKING: wees uiterst voorzichtig met het aanbrengen van wijzigingen in Setup Utility (BIOS).
Fouten kunnen ertoe leiden dat de computer niet meer goed functioneert.

BIOS-update uitvoeren

Mogelijk zijn op de website van HP bijgewerkte versies van het BIOS beschikbaar.
De meeste BIOS-updates op de website van HP zijn ingepakt in gecomprimeerde bestanden die SoftPaqs worden genoemd.
Sommige downloadpakketten bevatten een bestand met de naam Readme.txt. Dit bestand bevat informatie over de installatie en het oplossen van problemen.

BIOS-versie vaststellen

Als u wilt vaststellen of er een recentere BIOS-versie beschikbaar is voor de computer, moet u weten welke versie van het systeem-BIOS momenteel is geïnstalleerd.
Informatie over de BIOS-versie (ook wel ROM-datum of systeem-BIOS) genoemd) kunt u weergeven door te drukken op fn+esc (als Microsoft Windows al is gestart) of door Setup Utility (BIOS) te gebruiken.
1. Start Setup Utility (BIOS) (zie
2. Selecteer met de pijltoetsen Main (Hoofdmenu).
3. Als u Setup Utility (BIOS) wilt afsluiten zonder uw wijzigingen op te slaan, gebruikt u de
pijltoetsen om Exit (Afsluiten) te selecteren, selecteer Exit Discarding Changes (Afsluiten en wijzigingen niet opslaan), en druk daarna op enter.
4. Selecteer Ja.
Setup Utility (BIOS) starten op pagina 62.
62 Hoofdstuk 9 Het gebruik van de Setup Utility (BIOS) en HP PC Hardware Diagnostics (UEFI)

BIOS-update downloaden

VOORZICHTIG: om het risico van schade aan de computer of een mislukte installatie te beperken,
downloadt en installeert u een BIOS-update alleen terwijl de computer met de netvoedingsadapter is aangesloten op een betrouwbare externe voedingsbron. Download of installeer een BIOS-update niet wanneer de computer op accuvoeding werkt of wanneer de computer is aangesloten op een optioneel dockingapparaat of een optionele voedingsbron. Volg de onderstaande instructies tijdens het downloaden en installeren:
Schakel de stroomvoorziening van de computer niet uit door de stekker van het netsnoer uit het stopcontact te halen.
Sluit de computer niet af en activeer de slaapstand niet.
Zorg dat u geen apparaten, kabels of snoeren plaatst, verwijdert, aansluit of loskoppelt.
1. Typ support in het startscherm en selecteer de app HP Support Assistant.
2. Klik op Updates and tune-ups (Updates en verbeteringen) en klik vervolgens op Check for
HP updates now (Nu controleren op HP-updates).
3. Volg de instructies op het scherm.
4. Voer in de downloadsectie de volgende stappen uit:
a. Zoek de BIOS-update die recenter is dan de BIOS-versie die momenteel op de computer is
geïnstalleerd en vergelijk ze. Als de update recenter is dan het BIOS, noteert u de datum, naam of een ander typerend kenmerk van de update. Aan de hand van deze gegevens kunt u de update terugvinden nadat deze naar de vaste schijf is gedownload.
b. Volg de instructies op het scherm om uw selectie te downloaden naar de vaste schijf.
Als de update recenter is dan uw BIOS, noteer het pad naar de locatie op uw vaste schijf waar de BIOS update gedownload is. U heeft dit pad nodig wanneer u klaar bent om de update te installeren.
OPMERKING: als de computer is aangesloten op een netwerk, raadpleegt u de
netwerkbeheerder voordat u software-updates installeert, vooral als het gaat om updates van het systeem-BIOS.
De procedures voor de installatie van BIOS-updates kunnen verschillen. Volg de instructies die op het scherm verschijnen nadat het downloaden is voltooid. Als er geen instructies verschijnen, gaat u als volgt te werk:
1. Typ e op het startscherm en selecteer Bestandsverkenner.
2. Klik op de aanduiding van de vasteschijfeenheid. De vasteschijfaanduiding is gewoonlijk lokale
schijf (C:).
3. Maak gebruik van het eerder genoteerde pad en open de map op de vaste schijf die de update
bevat.
4. Dubbelklik op het bestand met de extensie .exe (bijvoorbeeld bestandsnaam.exe).
De installatie van het BIOS begint.
5. Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien.
OPMERKING: nadat op het scherm is aangegeven dat de installatie is geslaagd, kunt u het
gedownloade bestand van de vaste schijf verwijderen.
BIOS-update uitvoeren 63

Het gebruik van HP PC Hardware Diagnostics (UEFI)

HP PC Hardware Diagnostics is een Unified Extensible Firmware Interface (UEFI) waarmee u diagnostische tests kunt uitvoeren om te bepalen of de computerhardware goed werkt. Het hulpprogramma wordt buiten het besturingssysteem uitgevoerd om hardwareproblemen te kunnen isoleren van problemen die worden veroorzaakt door het besturingssysteem of andere softwarecomponenten.
U kunt HP PC Hardware Diagnostics UEFI als volgt starten:
1. Schakel de computer in of start deze opnieuw op, druk snel op esc, en druk daarna op f2.
Het BIOS zoekt op drie plaatsen naar de hulpprogramma's van HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) in de volgende volgorde:
a. Aangesloten USB-station
OPMERKING: Zie HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) naar een USB-apparaat
downloaden op pagina 64 om het hulpprogramma van HP PC Hardware Diagnostics
(UEFI) naar een USB-station te downloaden.
b. Vaste schijf
c. BIOS
2. Klik op het type diagnosetest die u wilt uitvoeren en volg de instructies op het scherm.
OPMERKING: Als u een diagnosetest wilt stoppen, drukt u op esc.

HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) naar een USB-apparaat downloaden

OPMERKING: De instructies voor het downloaden van HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) zijn
alleen beschikbaar in het Engels.
1. Ga naar http://www.hp.com.
2. Klik op Ondersteuning en stuurprogramma's en klik vervolgens op het tabblad
Stuurprogramma's en software.
3. Voer de productnaam in het tekstvak in en klik op Zoeken.
4. Selecteer achtereenvolgens uw computermodel en uw besturingssysteem.
5. Klik in het gedeelte Diagnostic op HP UEFI Support Environment (Omgeving voor HP UEFI-
ondersteuning).
– of –
Klik op Downloaden en selecteer Uitvoeren.
64 Hoofdstuk 9 Het gebruik van de Setup Utility (BIOS) en HP PC Hardware Diagnostics (UEFI)
10 Back-ups maken, herstellen en
bestanden terugzetten
Uw computer is uitgerust met door HP en Windows geleverde hulpprogramma's om uw gegevens te beschermen en zo nodig op te halen. Deze hulpmiddelen helpen u om de computer terug te brengen naar een goede werkende toestand of zelfs naar de oorspronkelijke fabriekstoestand. Dit alles met eenvoudige stappen.
De volgende onderwerpen komen in dit hoofdstuk aan bod:

Herstelmedia en back-ups maken

Uw systeem herstellen en bestanden terugzetten
OPMERKING: Dit hoofdstuk bevat een overzicht van de opties voor het maken, herstellen en
terugzetten van back-ups. Voor meer informatie over de geboden hulpmiddelen, zie Help en ondersteuning. Typ hop het startscherm en selecteer daarna Help en ondersteuning.
Herstelmedia en back-ups maken
In het geval van een systeemfout kunt u het systeem herstellen in de staat van de recentste back-up.
1. Nadat u de computer succesvol ingesteld heeft, maakt u HP Herstelmedia aan. Met deze stap
wordt een back-up gemaakt van de HP Herstelpartitie op de computer. De back-up kan gebruikt worden om het oorspronkelijke besturingssysteem opnieuw te installeren wanneer de vaste schijf beschadigd of vervangen is.
Door u gemaakte HP Herstelmedia bieden de volgende herstelopties:
Systeemherstel: installeert het oorspronkelijke besturingssysteem en de standaard
ingeschakelde programma's opnieuw.
Herstellen met geminimaliseerde installatiekopie: installeert het besturingssysteem en alle
hardwaregerelateerde stuurprogramma's en software opnieuw, maar geen andere softwaretoepassingen.
Herstel naar de fabrieksinstellingen—Hiermee herstelt u de computer naar de
oorspronkelijke fabrieksinstellingen door alle gegevens van de harde schijf te verwijderen en deze opnieuw te partitioneren. Daarna installeert het het besturingssysteem en de software die standaard geïnstalleerd was opnieuw.
Herstelmedia en back-ups maken 65
Zie HP Herstelmedia maken op pagina 66.
2. Maak systeemherstelpunten wanneer u hardware en softwareapplicaties toevoegt. Een
systeemherstelpunt is een 'momentopname' van de vaste schijf dat op een bepaald tijdstip door Windows Systeemherstel wordt opgeslagen. Een systeemherstelpunt bevat informatie die Windows gebruikt, zoals registerinstellingen. Windows 8 maakt automatisch een herstelpunt tijdens Windows-updates en andere systeemonderhoudswerkzaamheden (zoals software­updates, beveiligingsscans of systeemdiagnoses). U kunt op elk gewenst moment handmatig een herstelpunt maken. Voor meer informatie en stappen om specifieke systeemherstelpunten te maken, zie Help en Ondersteuning. Typ hop het startscherm en selecteer daarna Help en
ondersteuning.
3. Maak een back-up van de systeembestanden en uw persoonlijke bestanden wanneer u foto's,
video's, muziek en andere persoonlijke bestanden toevoegt. Windows Bestandsgeschiedenis kan ingesteld worden om regelmatig en automatisch bestanden uit bibliotheken, het bureaublad, contacten en favorieten op te slaan. Als bestanden per ongeluk van de vaste schijf worden verwijderd en niet meer via de Prullenbak kunnen worden hersteld, of als bestanden beschadigd raken, kunt u de opgeslagen bestanden herkennen met Bestandsgeschiedenis. Het herstellen van specifieke bestanden is ook zinvol wanneer u de computer opnieuw wilt instellen door Windows 8 opnieuw te installeren of als u wilt herstellen met HP Herstelbeheer
OPMERKING: Bestandsgeschiedenis is standaard uitgeschakeld, dus moet de voorziening
worden ingeschakeld.
Zie Help en ondersteuning voor meer informatie over en de procedure voor het inschakelen van Windows Bestandsgeschiedenis. Typ hop het startscherm en selecteer daarna Help en
ondersteuning.

HP Herstelmedia maken

HP Herstelbeheer is een softwareprogramma dat een nieuwe manier biedt om herstelmedia te maken nadat u de computer succesvol heeft ingesteld. Met HP herstelmedia kunt u een systeemherstelprocedure uitvoeren als de vaste schijf beschadigd raakt. Het systeemherstel installeert het oorspronkelijke besturingssysteem en de programma's die standaard geïnstalleerd zijn, en configureert de instellingen van de programma's. HP herstelmedia kan ook gebruikt worden om het systeem aan te passen of voor het herstellen van de fabrieksimage wanneer u een vaste schijf vervangt.
U kunt slechts één set HP Herstelmedia maken. Wees voorzichtig met deze herstelmiddelen en
bewaar ze op een veilige plaats.
HP Herstelbeheer onderzoekt de computer en bepaalt de benodigde opslagcapaciteit voor de
lege USB-flashstation of het benodigde aantal lege dvd-schijven.
Om herstelschijven te maken, moet uw computer beschikken over een vaste schijf met de
mogelijkheid dvd's te schrijven, en dient u uitsluitend lege dvd-r, dvd+r, dvd-r dl of dvd+r dl­schijven te gebruiken. Gebruik geen lees/schrijf-schijven zoals cd±rw, dvd±rw, dubbellaags dvd ±rw en bd-re (herschrijfbare Blu-ray-schijven); deze zijn niet compatibel met de HP Herstelbeheer-software. U kunt ook een leeg USB-flashstation van hoge kwaliteit gebruiken.
Als uw computer geen geïntegreerde optische-schijfeenheid heeft met de mogelijkheid dvd's te
schrijven, maar u wilt dvd-herstelmedia maken, kunt u een (afzonderlijk aan te schaffen) optionele externe optische-schijfeenheid gebruiken om herstelschijven te maken of kunt u herstelschijven voor de computer aanvragen via de website van HP. Voor ondersteuning in de VS gaat u naar
http://welcome.hp.com/country/us/en/wwcontact_us.html. Als u een externe optische-
schijfeenheid gebruikt, moet deze direct aangesloten worden op een USB-poort op de computer;
http://www.hp.com/go/contactHP. Voor wereldwijde ondersteuning gaat u naar
66 Hoofdstuk 10 Back-ups maken, herstellen en bestanden terugzetten
de schijf kan niet verbonden worden met een USB-poort op een extern apparaat, zoals een USB
-hub.
Zorg ervoor dat de computer is aangesloten op een netvoedingsbron voordat u de herstelmedia
maakt.
Dit proces kan een uur of langer duren. Onderbreek het proces niet.
U kunt het programma eventueel afsluiten voordat u klaar bent met het maken van hersteldvd's.
HP Herstelbeheer voltooit dan het branden van de huidige dvd. De volgende keer dat u HP Herstelbeheer opent, wordt u verzocht door te gaan en worden de resterende schijven gebrand.
Om HP Herstelmedia te maken:
1. Typ herstel op het startscherm en selecteer HP Herstelbeheer.
2. Selecteer Herstelmedia maken en volg daarna de instructies op het scherm.
Als u het systeem wilt herstellen, zie

Herstellen

Er zijn verschillende opties om uw systeem te herstellen. Kies de methode die het best past bij uw situatie en expertiseniveau:
Als u uw persoonlijke documenten en gegevens op moet slaan, kunt u Windows
Bestandsgeschiedenis gebruiken om informatie uit de gemaakte back-ups te herstellen. Zie Help en ondersteuning voor meer informatie en de stappen voor het gebruik van Bestandsgeschiedenis. Typ hop het startscherm en selecteer daarna Help en ondersteuning.
Als u een probleem met een vooraf geïnstalleerde toepassing of station wilt oplossen, gebruikt u
de optie Stations en toepassingen opnieuw installeren van HP Herstelbeheer om de gewenste toepassing of het gewenste stuurprogramma opnieuw te installeren.
Typ herstel op het startscherm, selecteer HP Herstelbeheer en selecteer daarna Stations en toepassingen opnieuw installeren en volg de instructies op het scherm.
Als u het systeem naar een vorige toestand wilt herstellen zonder persoonlijke informatie te
verliezen, is Windows Systeemherstel een optie. Met systeemherstel kunt u herstellen zonder de vereisten van Windows vernieuwen of opnieuw installeren. Windows maakt automatisch een systeemherstelpunt tijdens een Windows update en andere systeemonderhoudswerkzaamheden. Zelfs als u niet handmatig een herstelpunt maakt, kunt u kiezen om te herstellen naar een automatisch gemaakt punt. Zie Help en ondersteuning voor meer informatie en de stappen voor het gebruik van Windows Systeemherstel. Typ hop het startscherm en selecteer daarna Help en ondersteuning.
HP Herstelbeheer herstellen op pagina 70.
Als u het systeem op een snelle en eenvoudige manier wilt herstellen zonder persoonlijke
informatie, instellingen of apps te verliezen die vooraf op uw computer geïnstalleerd zijn of bij de Windows Store aangeschaft zijn, overweeg het gebruik van Windows vernieuwen. Bij deze optie hoeven er geen gegevens op een andere schijf opgeslagen te worden. Zie
gebruiken om snel en eenvoudig te herstellen op pagina 69.
Als u de oorspronkelijke toestand van de computer wilt herstellen biedt Windows een
eenvoudige manier om alle persoonlijke gegevens, apps en instellingen te verwijderen en Windows opnieuw te installeren.
Alles verwijderen en Windows opnieuw installeren op pagina 69 voor meer informatie.
Zie
Als u uw computer opnieuw wilt instellen met een geminimaliseerde installatiekopie, kunt u
kiezen voor de HP-optie Herstellen met geminimaliseerde installatiekopie van de HP
Windows vernieuwen
Herstellen 67
Herstelpartitie (alleen bepaalde modellen) of de HP Herstelmedia. Herstellen met geminimaliseerde installatiekopie installeert uitsluitend stations en hardware-ingeschakelde toepassingen. Andere toepassingen die horen bij de installatiekopie blijven beschikbaar voor installatie via de optie Stations en toepassingen opnieuw installeren in HP Herstelbeheer.
HP Herstelbeheer herstellen op pagina 70 voor meer informatie.
Zie
Als de originele partitionering en inhoud van de computer wilt herstellen, kunt u kiezen voor de
optie Systeemherstel van de HP herstelpartitie (alleen bepaalde modellen) of de eerder gemaakte HP herstelmedia gebruiken. Zie meer informatie. Als u nog geen herstelmedia hebt gemaakt, zie
HP Herstelbeheer herstellen op pagina 70 voor
HP Herstelmedia maken
op pagina 66.
Als u de vaste schijf hebt vervangen, kunt u de optie Fabrieksinstellingen van HP Herstelmedia
gebruiken om de fabrieksinstallatiekopie naar de vervangende schijf te herstellen. Zie
HP
Herstelbeheer herstellen op pagina 70 voor meer informatie.
Als u de herstelpartitie wilt verwijderen om ruimte op de vaste schijf terug te winnen, biedt HP
Herstelbeheer de optie Herstelpartitie verwijderen.
Zie
De HP Herstelpartitie verwijderen op pagina 72 voor meer informatie.
68 Hoofdstuk 10 Back-ups maken, herstellen en bestanden terugzetten

Windows vernieuwen gebruiken om snel en eenvoudig te herstellen

Wanneer uw computer niet correct werkt en u de systeemstabiliteit moet herstellen, kunt u met de optie Windows herstellen opnieuw beginnen maar behouden wat voor u van belang is.
BELANGRIJK: Met Vernieuwen verwijdert u de traditionele toepassingen die oorspronkelijk niet
standaard op het systeem geïnstalleerd waren. Alle op de computer vooraf geïnstalleerde Windows 8-toepassingen en alle toepassingen die in de Windows Store zijn aangeschaft, worden bewaard.
OPMERKING: Tijdens Vernieuwen wordt een lijst van de verwijderde traditionele toepassingen
opgeslagen zodat u snel ziet wat u mogelijk opnieuw moet installeren. Zie Help en ondersteuning voor instructies aangaande het opnieuw installeren van traditionele toepassingen. Typ hop het startscherm en selecteer daarna Help en ondersteuning.
OPMERKING: Mogelijk wordt bij gebruik van Vernieuwen om uw toestemming of wachtwoord
gevraagd. Zie Help en ondersteuning voor meer informatie. Typ hop het startscherm en selecteer daarna Help en ondersteuning.
U start Vernieuwen als volgt:
1. Wijs de rechterbovenhoek of -benedenhoek van het startscherm aan om de charms weer te
geven.
2. Klik op Instellingen.
3. Klik op PC-instellingen wijzigen in de rechterbovenhoek van het scherm en selecteer
Standaard voor het scherm PC-instellingen.
4. Schuif de opties aan de rechterkant naar beneden om Vernieuw de pc zonder dat dit van
invloed is op bestanden weer te geven.
5. Selecteer onder Vernieuw de pc zonder dat dit van invloed is op bestanden de optie Aan de
slag en volg de instructies op het scherm.

Alles verwijderen en Windows opnieuw installeren

Soms wilt u een gedetailleerde herformattering van de computer uitvoeren of wilt u persoonlijke informatie verwijderen voordat de computer wegdoet of recyclet. Het proces dat in dit gedeelte wordt beschreven biedt een snelle en eenvoudige manier om de oorspronkelijke toestand van de computer te herstellen. Deze optie verwijdert alle persoonlijke gegevens, apps en instellingen van de computer en installeert Windows opnieuw.
BELANGRIJK: Bij deze optie worden geen back-ups van uw informatie gemaakt. Maak een back-
up van alle persoonlijke informatie die u wilt behouden, voordat u deze optie gebruikt.
U kunt deze optie activeren door de f11-toets op het startscherm te gebruiken.
U gebruikt de f11-toets als volgt:
1. Druk op f11 terwijl de computer opstart.
– of –
Houd f11 ingedrukt terwijl u de aan/uit-knop indrukt.
2. Kies de toetsenbordindeling.
3. Selecteer Problemen oplossen in het menu opstartopties.
4. Selecteer Fabrieksherstel uitvoeren en volg de instructies op het scherm.
Herstellen 69
Om het startscherm te gebruiken:
1. Wijs de rechterbovenhoek of -benedenhoek van het startscherm aan om de charms weer te
geven.
2. Klik op Instellingen.
3. Klik op PC-instellingen wijzigen in de rechterbovenhoek van het scherm en selecteer
Standaard voor het scherm PC-instellingen.
4. Schuif de opties aan de rechterkant naar beneden om Alles verwijderen en Windows
opnieuw installeren.
5. Onder Alles verwijderen en Windows opnieuw installeren, selecteer Aan de slag, en volg de
instructies op het scherm.

HP Herstelbeheer herstellen

Met de software HP Recovery Manager kunt u de computer terugzetten in de oorspronkelijke staat, door gebruik te maken van de eerder gemaakte HP herstelmedia of de HP herstelpartitie (alleen bepaalde modellen). Als u nog geen herstelmedia hebt gemaakt, zie
op pagina 66.
Met de HP herstelmedia kunt uit de volgende herstelopties kiezen:
Systeemherstel: Installeert het oorspronkelijke besturingssysteem opnieuw en configureert de
programma's die standaard geïnstalleerd waren.
HP Herstelmedia maken
Herstellen met geminimaliseerde installatiekopie (alleen bepaalde modellen)—Installeert het
besturingssysteem en alle hardware-gerelateerde stuurprogramma's en software opnieuw, maar geen andere softwaretoepassingen.
Herstel naar de fabrieksinstellingen—Hiermee herstelt u de computer naar de oorspronkelijke
fabrieksinstellingen door alle gegevens van de harde schijf te verwijderen en deze opnieuw te partitioneren. Daarna installeert het het besturingssysteem en de software die standaard geïnstalleerd was opnieuw.
Met de HP Herstelpartitie (alleen bepaalde modellen) kunt u Systeemherstel en Herstellen met geminimaliseerde installatiekopie gebruiken.
Wat u moet weten
HP Herstelbeheer herstelt alleen software die standaard geïnstalleerd is. Voor software die niet
bij deze computer is meegeleverd, moet de software worden gedownload van de website van de fabrikant of moet de software opnieuw worden geïnstalleerd vanaf de media die door de fabrikant is geleverd.
Herstel met HP Herstelbeheer moet worden gebruikt als laatste redmiddel om
computerproblemen op te lossen.
HP Herstelmedia moet gebruikt worden als de vaste schijf van de computer vastloopt. Als u nog
geen herstelmedia hebt gemaakt, zie
Voor de optie Fabrieksinstellingen herstellen, moet u HP herstelmedia gebruiken. Als u nog
geen herstelmedia hebt gemaakt, zie
HP Herstelmedia maken op pagina 66.
HP Herstelmedia maken op pagina 66.
Als de HP herstelmedia niet werkt, kunt u herstelmedia voor uw systeem aanvragen op de
website van HP. Voor ondersteuning in de VS gaat u naar Voor wereldwijde ondersteuning gaat u naar
wwcontact_us.html.
70 Hoofdstuk 10 Back-ups maken, herstellen en bestanden terugzetten
http://welcome.hp.com/country/us/en/
http://www.hp.com/go/contactHP.
BELANGRIJK: HP Herstelbeheer maakt niet automatisch back-ups van uw persoonlijke gegevens.
Maak een back-up van alle persoonlijke informatie die u wilt behouden, voordat u deze optie gebruikt.
Het gebruik van de HP herstelpartitie (alleen bepaalde modellen)
Met de HP herstelpartitie (alleen bepaalde modellen) kunt u het systeem of een geminimaliseerde installatiekopie herstellen zonder dat u herstelschijven of een USB-flashdrive nodig heeft. Dit type herstelactie kan alleen worden gebruikt als de vaste schijf nog werkt.
Om HP Herstelbeheer te starten vanuit de HP Herstelpartitie:
1. Druk op f11 terwijl de computer opstart.
– of –
Houd f11 ingedrukt terwijl u de aan/uit-knop indrukt.
2. Kies de toetsenbordindeling.
3. Selecteer Problemen oplossen in het menu opstartopties.
4. Selecteer HP Recovery Manager en volg de instructies op het scherm.
HP Herstelmedia gebruiken om te herstellen
U kunt HP Herstelmedia gebruiken om het oorspronkelijke systeem te herstellen. Deze methode kan worden gebruikt als uw systeem geen HP Herstelpartitie heeft of de vast schijf niet correct werkt.
1. Maak indien mogelijk een back-up van al uw persoonlijke bestanden.
2. Plaats de eerste HP Herstelschijf in de optische-schijfeenheid van de computer of in een
optionele externe optische-schijfeenheid en start de computer opnieuw op.
– of –
Plaats de HP Herstel USB-flashdrive in een USB-poort van de computer en start de computer opnieuw op.
OPMERKING: Als de computer niet automatisch opnieuw opstart in HP Herstelbeheer, wijzigt
u de opstartvolgorde van de computer. Zie
op pagina 71.
3. Volg de instructies op het scherm.
Opstartvolgorde van de computer wijzigen
Als de computer niet opnieuw opstart in HP Herstelbeheer, kunt u de opstartvolgorde van de computer wijzigen, de genoemde apparatenvolgorde in BIOS, waar de computer naar opstartinformatie zoekt. U kunt de selectie voor een optische schijf of een USB/flashdrive wijzigen.
Om de opstartvolgorde te wijzigen:
1. Plaats de door u gemaakte HP Herstelmedia.
2. Start de computer opnieuw op, druk snel op esc en druk op f9 om de opstartopties weer te
geven.
Opstartvolgorde van de computer wijzigen
3. Selecteer de optische schijf of de USB/flashdrive van waaruit u wilt opstarten.
4. Volg de instructies op het scherm.
Herstellen 71

De HP Herstelpartitie verwijderen

Met HP Herstelbeheer-software kunt u de HP Herstelpartitie verwijderen om schijfruimte vrij te maken.
BELANGRIJK: Nadat u de HP herstelpartitie hebt verwijderd, kunt u geen gebruik meer maken van
de optie Vernieuwen en de optie om alles te verwijderen en opnieuw te installeren van Windows of de optie HP Recovery Manager. Maak daarom voordat u de herstelpartitie verwijdert HP herstelmedia; Zie
HP Herstelmedia maken op pagina 66.
Ga als volgt te werk om de HP Herstelpartitie te verwijderen:
1. Typ herstel op het startscherm en selecteer HP Herstelbeheer.
2. Selecteer Herstelpartitie verwijderen en volg daarna de instructies op het scherm.
72 Hoofdstuk 10 Back-ups maken, herstellen en bestanden terugzetten

11 Specificaties

Ingangsvermogen

De gegevens over elektrische voeding in dit gedeelte kunnen van pas komen als u internationaal wilt reizen met de computer.
De computer werkt op gelijkstroom, die kan worden geleverd via netvoeding of via een voedingsbron voor gelijkstroom. De netvoedingsbron moet 100-240 V, 50-60 Hz als nominale specificaties hebben. Hoewel de computer kan worden gevoed via een aparte gelijkstroomvoedingsbron, wordt u dringend aangeraden de computer alleen aan te sluiten via een netvoedingsadapter of een gelijkstroombron die door HP is geleverd en goedgekeurd voor gebruik met deze computer.
De computer is geschikt voor gelijkstroom binnen de volgende specificaties. Netspanning in bedrijf en werkstroom verschillen per platform.
Ingangsvermogen Capaciteit
Netspanning in bedrijf en werkstroom 19,5 V gelijkstroom bij 3,33 A - 65 W
Gelijkstroomstekker van externe HP voeding
19,5 V gelijkstroom bij 4,62 A - 90 W
OPMERKING: dit product is ontworpen voor IT-elektriciteitsnetten in Noorwegen met een fase-
fasespanning van maximaal 240 V wisselspanning.
OPMERKING: de bedrijfsspanning en werkstroom van de computer vindt u op het label met
kennisgevingen.
Ingangsvermogen 73

Omgevingsvereisten

Factor Metrisch VS
Temperatuur
In bedrijf 5 °C tot 35 °C 41 °F tot 95 °F
Buiten bedrijf -20 °C tot 60 °C -4 °F tot 140 °F
Relatieve luchtvochtigheid (zonder condensatie)
In bedrijf 10% tot 90% 10% tot 90%
Buiten bedrijf 5% tot 95% 5% tot 95%
Maximale hoogte (zonder drukcabine)
In bedrijf -15 m tot 3.048 m -50 ft tot 10.000 ft
Buiten bedrijf -15 m tot 12.192 m -50 ft tot 40.000 ft
74 Hoofdstuk 11 Specificaties

12 Elektrostatische ontlading

Elektrostatische ontlading is het vrijkomen van statische elektriciteit wanneer twee objecten met elkaar in aanraking komen, bijvoorbeeld de schok die u krijgt wanneer u over tapijt loopt en vervolgens een metalen deurklink aanraakt.
Elektronische onderdelen kunnen beschadigd raken door een ontlading van statische elektriciteit via vingers of andere elektrostatische geleiders. Neem de volgende voorschriften in acht om het risico van schade aan de computer of een schijfeenheid, of verlies van gegevens te beperken:
Als u de computer voor het verwijderen of installeren van onderdelen moet loskoppelen, zorg
dan eerst voor een goede aarding en verwijder pas daarna de behuizing.
Bewaar onderdelen in de antistatische verpakking totdat u klaar bent om ze te installeren.
Raak pinnen, aansluitingen en circuits niet aan. Zorg dat u elektronische onderdelen zo min
mogelijk hoeft aan te raken.
Gebruik niet-magnetisch gereedschap.
Raak, voordat u onderdelen aanraakt, een ongeverfd metalen oppervlak van het onderdeel aan,
zodat u niet statisch geladen bent.
Als u een onderdeel verwijdert, doet u het in een antistatische verpakking.
Neem contact op met de ondersteuning als u meer wilt weten over statische elektriciteit of hulp nodig heeft bij het verwijderen of installeren van onderdelen.
75

Index

A
aan/uit-knop herkennen 12 aan/uit-lampjes, herkennen 6, 11 Aanraakscherm gebruiken 34 accu
afvoeren 46 lage acculading 45 ontladen 45 opbergen 46
vervangen 46 Accuhendel, herkennen 14 accu-informatie, zoeken 44 Accuvergrendeling 14 Accuvergrendeling, herkennen
14 accuvoeding 43 actietoetsen
afspelen, pauzeren,
hervatten 39 draadloze communicatie 39 geluid harder 39 geluid uit 39 geluid zachter 39 helderheid van beeldscherm
verhogen 39 helderheid van beeldscherm
verlagen 39 Help en ondersteuning 39 herkennen 13 schakelen tussen
beeldschermen 39 volgende muziekstuk of
gedeelte 39 vorige muziekstuk of
gedeelte 39
afsluiten 48 alles verwijderen en Windows
opnieuw installeren 69 Antivirussoftware, gebruiken 59 audiofuncties, controleren 26 audiofuncties controleren 26 audio-ingang
(microfooningangen) 6, 24 Audio-uitgang (hoofdtelefoon) 6,
24
audio voor HDMI configureren 29
B
Back-up maken
persoonlijke bestanden 66
software en gegevens 60 Back-ups 65 Bedrijfs-WLAN, verbinding 20 Beveiliging, draadloze
communicatie 20
Beveiligingskabelslot,
bevestigen 60
Bevestigen
optioneel
beveiligingskabelslot 60
bevestigingspunt voor de
beveiligingskabel, herkennen 7
Bewegingen op het
aanraakscherm 36, 38
knijpen 36
randveegbewegingen 37
schuifbeweging met één
vinger 34 schuiven 35 tikken 35
BIOS
update downloaden 63 update uitvoeren 62 versie vaststellen 62
Bluetooth, label 16 Bluetooth-apparaat 17, 21
C
Caps Lock, lampje herkennen 11 Computer, opnieuw instellen 69 computer, reizen met 46 computer reageert niet 48 Computer schoonmaken 54 connector, netvoeding 7 connectors
audio-ingang
(microfooningang) 24 audio-uitgang (hoofdtelefoon)
24
CyberLink PowerDVD 29
D
de computer uitschakelen 48 Draadloos netwerk, beveiligen 60 Draadloos netwerk (WLAN)
benodigde apparatuur 19 beveiliging 20 effectief bereik 21 gebruiken 19 verbinding maken 20 verbinding met bedrijfs-
WLAN 20
verbinding met openbaar
WLAN 20
Draadloze communicatie,
bedieningselementen
besturingssysteem 17 knop 17 Wireless Assistant (Assistent
voor draadloze communicatie), software 17
Draadloze communicatie, knop
17
Draadloze communicatie, lampje
17
E
een accu opbergen 46 een netvoedingsadapter testen
47 Elektrostatische ontlading 75 Esc-toets, herkennen 13 Essentiële beveiligingsupdates,
installeren 59 externe netvoeding, gebruiken
46 externe netvoeding gebruiken 46
F
Firewallsoftware 59 fn-toets, herkennen 13, 40
G
geheugenkaartlezer, herkennen
8, 24
76 Index
Geheugenmodule
herkennen 15 plaatsen 53 vervangen 52 verwijderen 52
Geheugenmodule, Onderpaneel,
verwijderen 52
Geïntegreerde webcam,
herkennen 9, 23
geminimaliseerde image
terugzetten 71
geminimaliseerde installatiekopie
maken 70
H
harde schijf
herkennen 15 harde-schijflampje 6 HDMI, audio configureren 29 HDMI-poort
herkennen 25
verbinding maken 28 HDMI poort (USB-poort)
herkennen 8 herstellen
HP Herstelbeheer 70
HP Herstelmedia gebruiken
67 media 71 Ondersteunde schijven 66 opties 65 schijven 66, 71 starten 71 systeem 70 USB-flashdrive 71 Vernieuwen 69
herstelmedia
HP Herstelbeheer maken
gebruiken 67 maken 66
herstelpartitie, verwijderen 72 high-definitionapparatuur,
aansluiten 28, 29 hoofdtelefoon aansluiten 25 hotkeys
beschrijving 40 gebruiken 40 systeeminformatie
weergeven 40
hotkeys toetsenbord, herkennen
40 HP 3D DriveGuard 50 HP Herstelbeheer
opstartproblemen corrigeren
71
starten 71
HP Herstelmedia
herstellen 71 maken 66
HP Herstelpartitie
herstellen 71
HP Herstelpartitie, verwijderen
72 HP PC Hardware Diagnostics
(UEFI)
downloaden 64 gebruiken 64
I
In-/uitgangen
audio-ingang
(microfooningang) 6
audio-uitgang (hoofdtelefoon)
6 netwerk 7 RJ-45 (netwerk) 7
In-/uitzoomen,
touchpadbeweging 32 Ingangsvermogen 73 Installatie, WLAN 19 Installeren
essentiële
beveiligingsupdates 59 Intel Wireless Display 29 interne microfoons, herkennen 9,
23
Internetbeveiligingssoftware,
gebruiken 59
Internetverbinding instellen 19
K
kabelnetwerk, verbinden met 21 kennisgevingen
label met kennisgevingen 16 labels met keurmerk voor
draadloze communicatie 16 knijpbeweging op het
aanraakscherm 36
Knijpen, touchpadbeweging 32
knoppen
aan/uit 12 linkerknop van touchpad 10 rechterknop van touchpad 10
kritiek lage acculading 45
L
label met keurmerk voor draadloze
communicatie 16
labels
Bluetooth 16 kennisgevingen 16 keurmerk voor draadloze
communicatie 16 Serienummer 15 service 15 WLAN 16
lage acculading 45 lampje geluid uit, herkennen 11 lampjes
aan/uit 6, 11 Caps Lock 11 draadloze communicatie 11 geluid uit 11 harde schijf 6 netvoedingsadapter 7 netwerk 7 RJ-45 (netwerk) 7
lampjes van de RJ-45-
netwerkconnector, herkennen 7
lampje voor draadloze
communicatie 11 LAN, verbinden met 21 Leuk om te doen 2 linkerrandveegbeweging 37 Luidsprekers
herkennen 12, 24 verbinding maken 25
M
microfoon aansluiten 26 muis, externe
voorkeuren instellen 30
N
netvoedingsadapter 7 Netvoedingsadapter, testen 47 netvoedingsconnector
herkennen 7 netwerkconnector herkennen 7 Netwerklampjes, herkennen 7
Index 77
O
Omgevingsvereisten 74 onderdelen
beeldscherm 9 bovenkant 10 linkerkant 7 onderkant 14 rechterkant 6
Onderhoud
Schijfdefragmentatie 51
Schijfopruiming 51 Onderhoud van computer 54 Onderkant 16 Ondersteunde schijven
herstellen 66 Oorspronkelijk systeem,
herstellen 70 Openbaar WLAN, verbinding 20 opnieuw instellen
computer 67, 69 stappen 69
Opstartvolgorde
HP Herstelbeheer wijzigen 71
P
poorten
externe monitor 26 HDMI 8, 25, 28 Intel Wireless Display 29 USB 2.0 24 USB 3.0 25 VGA 26
Poorten
USB 2.0 7
USB 3.0 8 poort voor externe monitor 26 PowerDVD 29 pptische-schijfeenheid,
herkennen 7, 24
productnaam en productnummer,
van computer 15
R
randveegbewegingen 36
bovenrandveegbeweging 38
onderrandveegbeweging 38 rechterrandveegbeweging 37 recyclen, computer 67, 69 Reizen, met computer 56 reizen met de computer 16, 46
RJ-45-netwerkconnector
herkennen 7
S
Schijfdefragmentatie, software 51 Schijfopruiming, software 51 schuiven, touchpadbeweging 32 Serienummer 15 Serienummer, van computer 15 servicelabels
zoeken 15
Setup Utility (BIOS), gebruiken
62
Setup Utility (BIOS),
wachtwoorden 58
Slaapstand
activeren 42 beëindigen 42
Slots
beveiligingskabel 7 geheugenkaartlezer 8, 24
Sluimerstand
activeren 42 beëindigen 42 geactiveerd bij kritiek lage
acculading 45
software
CyberLink PowerDVD 29
Software
Schijfdefragmentatie 51
Schijfopruiming 51 Software-updates, installeren 59 Software-updates van HP en
derden, installeren 60 systeemherstel 70 systeemherstelpunt
maken 66 terugzetten 67
systeeminformatie, hotkey 40
T
temperatuur 46 temperatuur van de accu 46 Terugzetten
Windows
Bestandsgeschiedenis 67
toetsen
actie 13 Esc 13
fn 13 Windows 13
Touchpad
knoppen 10
Touchpadbewegingen
in-/uitzoomen 32 knijpen 32
schuiven 32 Touchpadzone herkennen 10 Transport van computer 56
U
USB 2.0-poort, herkennen 7, 24 USB 3.0-poorten herkennen 8,
25
V
Vaste schijf
HP 3D DriveGuard 50 Ventilatieopeningen herkennen
8, 15 Verbinding maken met WLAN 20 Vergrendeling, accu 14 vernieuwen
herstellen 67 Windows 69
Vernieuwen
computer 67
Verwijderde bestanden
terugzetten 67
VGA-poort, verbinding maken
met 26 Video 26 voeding, accu 43
W
wachtwoordbeveiliging instellen bij
uit slaapstand komen 42 Wachtwoorden
Setup Utility (BIOS) 58
Windows 58 Wachtwoorden gebruiken 57 webcam
gebruiken 25 Webcam
herkennen 23 webcamlampje, herkennen 9, 23 Windows
back-up 66
bestanden terugzetten 67
Bestandsgeschiedenis 66, 67
78 Index
opnieuw installeren 67, 69 opnieuw instellen 69 optie alles verwijderen en
opnieuw installeren 69 systeemherstelpunt 66, 67 Vernieuwen 67, 69
Windows-toets, herkennen 13 Windows-wachtwoorden 58 Wireless Assistant (Assistent voor
draadloze communicatie),
software 17 WLAN-antennes, herkennen 9 WLAN-apparaat 16, 19 WLAN label 16
Index 79
Loading...