Hp PAVILION SLIMLINE S3200, COMPAQ PRESARIO SR2100, PAVILION A6200, PAVILION SLIMLINE S3300, PAVILION A6300 User Manual [nl]

...
Aan de slag
De enige garanties voor Hewlett-Packard-producten en –diensten staan vermeld in de garantieverklaringen bij die producten en diensten. De informatie in dit document kan niet worden opgevat als een aanvullende garantie. HP aanvaardt geen aansprakelijkheid voor technische fouten, drukfouten of weglatingen in dit document.
HP aanvaardt geen verantwoordelijkheid voor het gebruik of de betrouwbaarheid van de HP software op apparatuur die niet door HP is geleverd.
Dit document bevat informatie die het eigendom is van HP en die door de wetten op het auteursrecht wordt beschermd. Geen enkel deel van dit document mag worden gefotokopieerd, verveelvoudigd of in een andere taal vertaald zonder de schriftelijke toestemming van Hewlett­Packard Company.
Hewlett-Packard Company P.O. Box 4010 Cupertino, CA 95015-4010 VS
Copyright © 2000–2006 Hewlett-Packard Development Company, L.P.
Wordt in de Verenigde Staten mogelijk onder licentie geleverd met één of beide van de Amerikaanse patentnummers 4,930,158 en 4,930,160 tot 28 augustus, 2008.
Microsoft en Windows Vista zijn in de VS gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
Het Windows-logo en Windows Vista zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen/regio's.
HP ondersteunt het legale gebruik van technologie en verleent geen goedkeuring of aanmoediging voor het gebruik van onze producten voor andere doeleinden dan deze toegestaan onder het auteursrecht.
De informatie in dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.

Inhoudsopgave

De computer installeren ...........................................................................1
De computer in elkaar zetten ...................................................................................1
De computer op de juiste locatie plaatsen............................................................. 1
Stroomstootbeveiliging gebruiken ........................................................................2
Verbindingen met de computer............................................................................ 2
Een digitale camera aansluiten (foto of video) ............................................................ 8
Andere apparaten aansluiten................................................................................... 9
Documentatie en herstelschijven opslaan ................................................................. 10
De instellingen van de monitor aanpassen ............................................................... 10
Een LAN configureren ........................................................................................... 10
Een kabelverbinding (Ethernet) instellen...................................................................12
Geïntegreerde draadloze apparaten ...................................................................... 12
Draadloze LAN-apparaten verbinden......................................................................13
De installatie van een draadloos LAN-apparaat controleren..................................14
Beveiligingsvoorzieningen voor draadloze netwerken gebruiken ...........................14
Een modem aansluiten .......................................................................................... 15
Luidsprekers of een microfoon aansluiten ..............................................17
Luidsprekers gebruiken..........................................................................................17
Typen geluidsconnectoren .....................................................................................18
Een microfoon aansluiten.......................................................................................20
Luidsprekerconfiguraties ........................................................................................ 20
Luidsprekertypen ............................................................................................. 21
2/2.1 luidsprekersysteem aansluiten (2 luidsprekers en een subwoofer) ......................22
4.1 luidsprekersysteem aansluiten (4 luidsprekers en een subwoofer)..........................23
5.1 luidsprekersysteem aansluiten (5 luidsprekers en een subwoofer)..........................24
7.1 luidsprekersysteem aansluiten (7 luidsprekers en een subwoofer)..........................26
De computer aansluiten op een geluidssysteem ........................................................ 28
Y-adapters ......................................................................................................28
2.1 stereo-installatie......................................................................................... 29
5.1 stereo-installatie......................................................................................... 30
Inhoudsopgave iii
Procedure voor een 5.1 geluidsinstallatie ........................................................... 30
7.1 stereo-installatie......................................................................................... 32
Procedure voor een 7.1 geluidsinstallatie ........................................................... 33
Digitale audio aansluiten....................................................................................... 34
Hoofdtelefoon aansluiten....................................................................................... 35
Een 2.1 luidsprekersysteem met hoofdtelefoon gebruiken .....................................35
Een 5.1 tot 7.1 luidsprekersysteem met hoofdtelefoon gebruiken ...........................35
Luidsprekers aansluiten op de geluidskaart Creative Sound Blaster X-Fi .......................36
De luidsprekers aansluiten ................................................................................36
Aansluitingen op de FlexiJack-connector ............................................................. 37
Ondersteuning.......................................................................................39
Handleidingen zoeken .......................................................................................... 39
Handleidingen zoeken op het web ......................................................................... 39
Help en ondersteuning op het scherm gebruiken ...................................................... 40
De map Help en hulpmiddelen gebruiken ................................................................40
HP Connections of Compaq Connections gebruiken .................................................40
Berichten opvragen..........................................................................................41
Berichten uitschakelen ......................................................................................41
Berichten opnieuw activeren ............................................................................. 42
De computer voor de eerste keer inschakelen ........................................43
De computer veilig en comfortabel gebruiken........................................................... 43
De computer beschermen ......................................................................................43
Wachtwoorden gebruiken ................................................................................44
Antivirussoftware gebruiken ..............................................................................45
Firewallsoftware gebruiken ...............................................................................46
Essentiële beveiligingsupdates installeren............................................................ 46
De computer voor de eerste keer inschakelen........................................................... 47
De computer uitschakelen ...................................................................................... 47
De optie Afsluiten gebruiken .............................................................................48
Vergrendeling gebruiken ..................................................................................48
Slaapstand gebruiken ......................................................................................48
De hibernation-stand gebruiken .........................................................................49
Slaap-, hibernation- of afwezigheidsstand automatisch activeren ........................... 50
De computer opnieuw opstarten .............................................................................50
Verbinding met het internet ....................................................................................51
Aanmelden voor updates op de software ................................................................52
Gebruikersaccounts instellen op de nieuwe computer................................................53
Wachtwoorden maken..................................................................................... 53
Richtlijnen voor het installeren van software en hardware ..........................................54
Bestanden en instellingen van uw oude computer overzetten naar uw nieuwe
computer ............................................................................................................. 55
HP Total Care Advisor gebruiken............................................................................ 55
iv Aan de slag
Het toetsenbord gebruiken ....................................................................57
Voorzieningen van het toetsenbord identificeren ...................................................... 57
Alfanumerieke toetsen ......................................................................................57
Functietoetsen ................................................................................................. 58
Bewerkingstoetsen ...........................................................................................58
Pijltoetsen ....................................................................................................... 58
Numerieke toetsen...........................................................................................59
Toetsenbordlampjes .........................................................................................59
Speciale knoppen............................................................................................ 60
Speciale knoppen op het toetsenbord identificeren ...................................................60
De knoppen op het toetsenbord aanpassen ........................................................63
Sneltoetsen .......................................................................................................... 63
De muis gebruiken.................................................................................65
De muisknoppen gebruiken....................................................................................66
Schuiven......................................................................................................... 66
Automatisch schuiven ....................................................................................... 67
Functie Pannen................................................................................................67
Functies van de muisknoppen omwisselen................................................................ 67
De snelheid van de muiswijzer wijzigen ..................................................................68
De afstandsbediening voor Windows Media Center gebruiken ...............69
Overzicht van de knoppen op de afstandsbediening ................................................71
Teletekstknoppen .............................................................................................73
De afstandsbediening gebruiken ............................................................................75
Problemen met de afstandsbediening oplossen......................................................... 75
De sensor ontvangt geen signaal van de afstandsbediening..................................76
Kennismaking met de software op de computer ....................................77
Meer leren over software.......................................................................................77
Het bureaublad gebruiken .....................................................................................77
Pictogrammen van het bureaublad verwijderen ...................................................78
Bureaubladpictogrammen terughalen .................................................................78
Het menu van de Windows Start knop gebruiken .....................................................78
Het menu Alle programma's gebruiken...............................................................78
De lijst Alle programma's organiseren................................................................79
Het Configuratiescherm gebruiken ..........................................................................79
Het formaat van vensters aanpassen .......................................................................80
Werken met digitale afbeeldingen..........................................................................80
Over het internet ..................................................................................................81
Een browser gebruiken .........................................................................................82
Zoeken op het internet .....................................................................................82
Toegang tot het internet beperken...................................................................... 83
Antivirussoftware gebruiken ................................................................................... 83
Inhoudsopgave v
Norton Internet Security configureren en registreren ............................................. 84
De planning van een virusscan met Norton Internet Security wijzigen..................... 84
E-mail verzenden en ontvangen ..............................................................................85
Windows Mail gebruiken ................................................................................. 85
Het e-mailprogramma van uw internetaanbieder gebruiken .................................. 85
Tabel met een overzicht van de software ................................................................. 86
Bestanden beheren................................................................................89
Bestanden organiseren met mappen .......................................................................89
Mappen maken....................................................................................................90
Bestanden verplaatsen .......................................................................................... 90
Bestanden zoeken ................................................................................................91
Namen van bestanden wijzigen.............................................................................91
Bestanden verwijderen .......................................................................................... 92
Bestanden terugzetten vanuit de Prullenbak..............................................................92
Bestanden kopiëren .............................................................................................. 92
Een printer gebruiken............................................................................................93
Cd- en dvd-stations gebruiken ...............................................................95
De cd- en dvd-stations gebruiken ............................................................................95
Omgaan met cd's en dvd's............................................................................... 95
Cd's en dvd's plaatsen en verwijderen ...............................................................96
Informatie betreffende compatibiliteit ......................................................................97
Tabel met schijffuncties en compatibiliteitsinformatie .................................................98
Overzicht van optische stations ..............................................................................99
vi Aan de slag
De geheugenkaartlezer gebruiken .......................................................101
Handleiding voor het plaatsen van media ............................................................. 102
Meer over het activiteitslampje .............................................................................105
Een geheugenkaart formatteren............................................................................105
Problemen met de geheugenkaartlezer oplossen .................................................... 106
De HP Personal Media Drive en HP Pocket Media Drive gebruiken .......107
Het station aansluiten.......................................................................................... 108
Het station in een schijfpositie plaatsen .................................................................108
Het station aansluiten op een computer zonder schijfpositie..................................... 109
Het station identificeren en een stationsletter toewijzen............................................110
Het station gebruiken .......................................................................................... 111
Bestanden handmatig overbrengen naar een andere computer ...........................111
Het station loskoppelen ....................................................................................... 112
Problemen met de HP Media Drive oplossen ..........................................................113
Windows Media Center gebruiken .......................................................115
Functies van Windows Media Center gebruiken.....................................................116
De juiste muziek op het juiste moment ..............................................................117
Internetradio afspelen.....................................................................................117
Uw digitale herinneringen delen...................................................................... 117
Maak van uw woonruimte een theater..............................................................117
Windows Media Center configureren ...................................................................118
Windows Media Center openen met een muis ..................................................118
Menubalken van Windows Media Center ........................................................ 118
Navigeren in Windows Media Center ............................................................. 119
Systeemmenu van Windows Media Center ....................................................... 120
Energie-instellingen van Windows Media Center gebruiken ................................ 121
Resterende stappen van de configuratiewizard uitvoeren.................................... 121
Menu Start van Windows Media Center ...............................................................123
Items in het menu Start van Windows Media Center ..........................................124
Online media.....................................................................................................124
Instellingen van Windows Media Center wijzigen .................................................. 124
Categorieën van instellingen voor Windows Media Center.................................125
Cd's, dvd's of vcd's afspelen.................................................................127
Muziek gebruiken...............................................................................................127
Muziek gebruiken met Windows Media Center......................................................128
De muziekbibliotheek gebruiken...........................................................................129
Muziek toevoegen aan de muziekbibliotheek....................................................129
Muziekbestanden toevoegen vanaf uw harde schijf ........................................... 129
Muziekbestanden toevoegen vanaf een cd ....................................................... 130
Muziekbestanden verwijderen uit de muziekbibliotheek......................................130
Ondersteunde typen muziekbestanden gebruiken ..............................................131
Muziekbestanden afspelen in Muziek ...................................................................132
Instellingen voor visualisaties wijzigen.............................................................. 133
Een album afspelen in Muziek......................................................................... 133
Een nummer afspelen in Muziek ...................................................................... 134
Een wachtrij maken in Muziek .............................................................................134
Een album zoeken en afspelen in Muziek ..............................................................135
Albumgegevens gebruiken..............................................................................135
De zoekfunctie gebruiken ....................................................................................136
Zoeken naar muzieknummers en -bestanden ..................................................... 136
Een afspeellijst maken in Muziek ..........................................................................136
Muziekbestanden in Muziek kopiëren naar een cd ................................................. 138
Andere muziek gebruiken....................................................................................139
Radio gebruiken................................................................................................. 140
Muziek-cd's afspelen .......................................................................................... 141
Cd's afspelen met Windows Media Player ............................................................141
Dvd's afspelen ...................................................................................................141
Land-/regiocodes gebruiken ...........................................................................142
Dvd's gebruiken in Windows Media Center .......................................................... 142
Dvd-films afspelen in Windows Media Center ........................................................142
Inhoudsopgave vii
De dvd-instellingen wijzigen ................................................................................143
De taal van dvd-films aanpassen ..................................................................... 144
Dvd-opties voor de afstandsbediening wijzigen .................................................144
Closed Captioning van dvd's wijzigen ............................................................. 145
Audio-instellingen voor dvd's wijzigen ..................................................................146
Dvd's afspelen met Windows Media Player ...........................................................146
Video-cd's (vcd's) afspelen................................................................................... 147
Video-cd's (vcd's) afspelen met Windows Media Player ..........................................147
Audio- en gegevensschijven maken .....................................................149
Herschrijfbare schijven wissen vóór het opnemen ...................................................150
Werken met audio-cd's ....................................................................................... 150
Tips voor audio-cd's....................................................................................... 151
Voordat u begint schijven te maken ................................................................. 151
Audio-cd's maken .......................................................................................... 151
Jukebox-schijven maken..................................................................................152
Videoschijven maken .....................................................................................152
Een schijf kopiëren ........................................................................................153
Gegevensschijven maken ...............................................................................154
Schijven met foto's (diavoorstellingen) maken.................................................... 154
Een schijflabel maken met LightScribe .............................................................. 155
Een papieren schijflabel maken.......................................................................156
Werken met afbeeldingen en video's ...................................................157
Werken met digitale afbeeldingen........................................................................157
Afbeeldingen bekijken in Windows Media Center.................................................. 158
Afbeeldingen toevoegen in Windows Media Center ...............................................158
Afbeeldingsbestanden toevoegen vanaf uw harde schijf .....................................158
Afbeeldingen bekijken in Windows Media Center.................................................. 159
Afbeeldingen weergeven als een diavoorstelling ...............................................160
Een diavoorstelling weergeven met muziek .......................................................160
Ondersteunde bestandstypen voor afbeeldingen gebruiken in Windows Media
Center.......................................................................................................... 161
Afbeeldingen bewerken in Windows Media Center................................................ 161
Rode ogen of contrast corrigeren.....................................................................161
Afbeeldingen bijsnijden in Windows Media Center ........................................... 162
Afbeeldingen draaien ....................................................................................163
Afbeeldingen afdrukken in Windows Media Center................................................163
Afbeeldingen kopiëren naar cd's en dvd's in Windows Media Center ......................164
Video's afspelen in Windows Media Center .......................................................... 164
Digitale video's afspelen ................................................................................165
Ondersteunde typen videobestanden gebruiken ................................................ 165
Videobestanden overbrengen en opnemen ............................................................ 166
Analoge en digitale videobestanden opnemen ..................................................166
viii Aan de slag
Een cd/dvd met videobestanden maken in Windows Media Center .........................166
Films maken met muvee autoProducer.................................................167
Stappen voor het maken van een film ................................................................... 167
muvee autoProducer gebruiken ............................................................................ 168
Aan de slag.................................................................................................. 168
Video van een digitale videocamera vastleggen................................................ 170
Video's toevoegen ......................................................................................... 171
Afbeeldingen toevoegen................................................................................. 172
Muziek toevoegen .........................................................................................173
De stijl selecteren...........................................................................................173
Instellingen wijzigen ......................................................................................174
Begintitels en aftiteling toevoegen.................................................................... 175
De film maken...............................................................................................175
Een voorbeeld van de film afspelen .................................................................176
De film wijzigen ............................................................................................176
Het filmproject opslaan .................................................................................. 177
Het filmproject opnemen op schijf....................................................................178
muvee autoProducer upgraden.............................................................................179
Index...................................................................................................181
Inhoudsopgave ix
x Aan de slag

De computer installeren

WAARSCHUWING: Het voltage is vooraf ingesteld voor het land/de regio waar u de computer hebt aangeschaft. Controleer in een ander land de voltagevereisten voordat u de computer op een stopcontact aansluit.
WAARSCHUWING: Lees “Veiligheidsinformatie” in de Handleiding voor garantie en ondersteuning voordat u de computer installeert en aansluit op de stroomvoorziening.

De computer in elkaar zetten

Volg de stappen op de installatieposter om de computer te installeren. Lees de onderwerpen in deze sectie om meer te weten te komen over de locatie van de componenten en connectoren van de computer en over alternatieve mogelijkheden voor de installatie.
Kijk of er in de computerdoos schriftelijke informatie of updates zitten die van toepassing zijn op deze computer.

De computer op de juiste locatie plaatsen

Wanneer u de nieuwe computer installeert, plaatst u deze zo dat de ventilatieopeningen niet geblokkeerd zijn. Zorg ervoor dat alle connectoren vast zitten en dat kabels niet in de weg zitten. Leid kabels zo dat er niet op gestapt kan worden en dat ze niet worden beschadigd doordat er meubilair op wordt geplaatst.
De computer installeren 1

Stroomstootbeveiliging gebruiken

Sluit alle netsnoeren voor uw computer en de randapparaten (zoals een monitor, printer, scanner) aan op een overspanningsbeveiliging, zoals een stekkerdoos met stroomstootbeveiliging of een UPS (Uninterruptible Power Supply), om uw monitor, computer en accessoires te beschermen. Vele apparaten voor stroomstootbeveiliging hebben ingangen en uitgangen voor modem-/telefoonlijnen die ook worden beveiligd tegen stroomstoten. Via telefoonlijnen kunnen bliksemflitsen in uw systeem dringen. Sommige apparaten voor stroomstootbeveiliging hebben connectoren voor televisiekabels die ook tegen stroomstoten worden beveiligd. Gebruik deze als er in uw computert een televisietuner geïnstalleerd is.
Niet alle stekkerdozen hebben stroomstootbeveiliging, ze moeten voorzien zijn van een specifiek label waarop dit vermeld staat. Gebruik een stekkerdoos van een fabrikant die een beleid voor vervanging bij schade heeft ingesteld, zodat u uw apparaten kunt vervangen als de stroomstootbeveiliging niet werkt.

Verbindingen met de computer

Sluit de belangrijkste randapparaten, zoals de monitor, het toetsenbord en de muis, aan op de achterkant van de computer. Andere randapparaten, zoals een printer, scanner of camera, worden ook aangesloten op connectoren op de achterkant van de computer. Sommige computers hebben ook connectoren aan de voorkant. De onderstaande tabel geeft informatie over een aantal, maar niet alle, connectoren
.
OPMERKING: model.
Connector
Locatie, beschikbaarheid en aantal van de connectoren verschillen per
Pictogram/
label
Beschrijving en functie
Muis (PS/2-connector)
Toetsenbord (PS/2-connector)
USB-poort (Universal Serial Bus) voor muis, toetsenbord, digitale camera of andere apparaten met een USB­connector
Printer (parallel)
2 Aan de slag
Connector
Pictogram/
label
Serieel
Beschrijving en functie (vervolg)
Monitor
Seriële poort voor digitale camera's of andere seriële apparaten
Audio-uitgang (luidsprekers met voeding)
Audio-ingang
Hoofdtelefoon
Microfoon
®
FireWire
(IEEE 1394) voor videocamera's of
andere apparaten met snelle overdrachtssnelheden
Digitale audio-ingang en digitale audio-uitgang
Uitgang zijluidspreker
De computer installeren 3
Connector
Pictogram/
label
Beschrijving en functie (vervolg)
Uitgang achterluidspreker
Middenluidspreker/subwoofer
S-video
S-Video 2
Samengestelde
video 2
A/V In
Audio 2
L
A/V In
Audio 2
R
Secundaire S-video-connector om uw videorecorder, videocamera of andere analoge bron op de computer aan te sluiten.
Secundaire connector voor samengestelde video (geel) om een videorecorder, videocamera of andere analoge bron op de computer aan te sluiten.
Secundaire linker audio-ingang (wit).
OPMERKING: Deze audio-ingang is verbonden met de tv-tuner. Als u alleen geluid wilt opnemen, moet u de audio-ingang gebruiken die is verbonden met het moederbord en die zich aan de achterkant van de computer bevindt. (alleen op bepaalde modellen.)
Secundaire rechter audio-ingang (rood).
OPMERKING: Deze audio-ingang is verbonden met de tv-tuner. Als u alleen geluid wilt opnemen, moet u de audio-ingang gebruiken die is verbonden met het moederbord en die zich aan de achterkant van de computer bevindt. (alleen op bepaalde modellen.)
Uitgang voor hoofdtelefoon (groen).
4 Aan de slag
Ingang voor microfoons (roze).
USB 2.0-poort (Universal Serial Bus) voor aansluiting van een muis, toetsenbord, digitale camera of andere apparaten met een USB­connector.
Connector
Pictogram/
label
Beschrijving en functie (vervolg)
FireWire-connector (IEEE 1394) voor aansluiting van videocamera's of andere apparaten met snelle overdrachtssnelheden.
OPMERKING: U moet een 6-pins FireWire­communicatiekabel (IEEE 1394) gebruiken met deze 6-pins connector.
Netvoedingsconnector
Muisconnector voor aansluiting van een muis.
Toetsenbordconnector voor aansluiting van een toetsenbord.
Printerpoort (parallel) voor aansluiting van een parallelle printer. (alleen op bepaalde modellen.)
USB 2.0-poort (Universal Serial Bus) voor aansluiting van een muis, toetsenbord, digitale camera of andere apparaten met een USB­connector.
FireWire-connector (IEEE 1394) voor aansluiting van videocamera's of andere apparaten met snelle overdrachtssnelheden.
OPMERKING: U moet een 6-pins FireWire­communicatiekabel (IEEE 1394) gebruiken met deze 6-pins connector.
ETHERNET De Ethernet-connector is een netwerkadapter (ook
wel netwerkinterfacekaart of NIC genoemd) die kan worden aangesloten op een netwerkhub van het type Ethernet (10BaseT) of Fast Ethernet (100BaseT). Verbind deze adapter in uw computer met uw LAN­hub (Local Area Network) of met een breedbandverbinding.
Het groene lampje geeft een geldige verbinding aan.
De computer installeren 5
Connector
Pictogram/
label
Midden C/Sub-uitgang (goud) voor de middenluidspreker/
Achter Audio-uitgang (zwart) voor de achterste luidsprekers
Beschrijving en functie (vervolg)
Digitale video-uitgang voor de aansluiting van een tv of monitor. (alleen op bepaalde modellen.)
Zie de documentatie die bij het beeldscherm is geleverd.
Ingang voor microfoons. De microfooningang functioneert als de uitgang voor de middenluidspreker/subwoofer wanneer een audioconfiguratie met meerdere kanalen wordt geactiveerd.
Audio-uitgang (groen) voor de voorste luidsprekers.
Audio-ingang (blauw) voor een analoog audioapparaat, zoals een cd-speler. De audio­ingang functioneert als de uitgang voor de achterste luidsprekers wanneer een audioconfiguratie met meerdere kanalen wordt geactiveerd.
subwoofer in een audioconfiguratie met meerdere kanalen.
in een audioconfiguratie met meerdere kanalen.
6 Aan de slag
Zijkant Audio-uitgang (grijs) voor de zijluidsprekers in een
configuratie met acht luidsprekers (7.1).
S-video S-video-ingang voor het aansluiten van een set-top
box.
Samengestelde
video
A/V In
Audio 1
L
Ingang voor samengestelde video (geel) voor het aansluiten van een set-top box van een tv.
Primaire linker audio-ingang voor het aansluiten van een set-top box (wit).
OPMERKING: Als u alleen geluid wilt opnemen, gebruikt u deze audio-ingang, die is verbonden met het moederbord. Op sommige computers bevindt deze primaire linker audio-ingang zich aan de voorkant van de computer. (alleen op bepaalde modellen.)
Connector
Pictogram/
label
A/V In
Audio 1
R
Beschrijving en functie (vervolg)
Primaire rechter audio-ingang voor het aansluiten van een set-top box (rood).
OPMERKING: Als u alleen geluid wilt opnemen, gebruikt u deze audio-ingang, die is verbonden met het moederbord. Op sommige computers bevindt deze primaire rechter audio-ingang zich aan de voorkant van de computer. (alleen op bepaalde modellen.)
Tv-antenne/
kabel
Tv-ingang voor tv-antenne of kabel vanaf een wanddoos (als geen set-top box wordt gebruikt).
FM-antenne Ingang voor FM-radioantenne.
Sluit de kabel van de FM-radioantenne aan op de FM-ingang van de tv-tuner aan de achterkant van de computer. Het kan een goed idee zijn om de uiteinden van de antenne uit te spreiden om de ontvangst van het FM-radiosignaal te verbeteren.
Modemingang (RJ-11) (alleen op bepaalde modellen).
Sluit één uiteinde van de modemkabel (geleverd in de doos met de computer) aan op de modemconnector aan de achterkant van de computer. Sluit het andere uiteinde aan op de wanddoos van de telefoonlijn.
Analoge video Analoge video-uitgang: S-video-uitgang of uitgang
voor samengestelde video (alleen op bepaalde modellen) voor de aansluiting op een tv.
VGA VGA-uitgang (blauw) voor de aansluiting van een
VGA-monitor.
Digitale audio-
uitgang
Digitale audio-ingang (wit) voor de aansluiting op een digitaal audioapparaat met digitale invoer (zoals een receiver of versterker in een geluidssysteem) of digitale luidsprekers (alleen op bepaalde modellen).
Digitale audio-uitgang (rood) voor de aansluiting op een digitaal audioapparaat met digitale uitvoer (alleen op bepaalde modellen).
Digitale uitgang (oranje) voor de aansluiting op een digitaal audioapparaat met digitale invoer (zoals een receiver of versterker in een geluidssysteem) of digitale luidsprekers (alleen op bepaalde modellen).
De computer installeren 7

Een digitale camera aansluiten (foto of video)

De volgende instructies zijn alleen van toepassing op digitale fotocamera's en digitale videocamera's.
OPMERKING: Als u een analoge videocamera wilt aansluiten op de computer, gebruikt u de video- en audio-ingangen aan de voorkant of achterkant van de computer.
Raadpleeg de documentatie die bij de digitale fotocamera of digitale videocamera is geleverd.
U sluit als volgt een digitale fotocamera of digitale videocamera aan:
1 Schakel de computer in en wacht totdat het besturingssysteem Microsoft
Vista™is gestart.
OPMERKING: Als een venster voor het automatisch afspelen van digitale video verschijnt als u uw camera aansluit, klik u op Annuleren.
2 Sluit de 6-pins communicatiekabel van de videocamera aan op de camera en dan op een
open poort aan de voorkant of achterkant van de computer. Voor de meeste digitale videocamera's kunt u de FireWire-poort (IEEE 1394) of de USB-poort gebruiken.
3 Het bericht Nieuwe hardware gevonden verschijnt. Wacht twee of drie minuten zodat
Windows Vista de nodige opties kan instellen voor het nieuwe apparaat. Als de installatie voltooid is, verschijnt een bericht met de melding dat de camera klaar is voor gebruik.
®
Windows
8 Aan de slag
Als de computer de digitale fotocaera of digitale videocamera niet herkent, gaat u als volgt te werk:
1 Klik op de Windows Start knop
Configuratiescherm.
2 Klik op Systeem en onderhoud en klik dan op Systeem.
3 Klik op Apparaatbeheer.
4 Klik op het plusteken (+) naast de camerapoort. Als de naam van de camera
verschijnt, is het apparaat gereed. Als de naam hier niet verschijnt, probeert u het volgende:
! Klik op Actie en klik vervolgens op Zoeken naar gewijzigde apparaten.
Kijk of in Apparaatbeheer een nieuw apparaat is toegevoegd voor de poort.
! Koppel de communicatiekabel van de videocamera los van de computer en sluit
deze aan op een andere poort. Kijk of in Apparaatbeheer een nieuw apparaat is toegevoegd voor de poort.

Andere apparaten aansluiten

Andere randapparaten kunnen worden aangesloten op de USB- of FireWire-poorten (IEEE
1394) aan de voorkant of achterkant van de computer. Randapparaten die u kunt aansluiten, zijn printers, scanners, videocamera's, digitale fotocamera's, geheugenkaartlezers en PDA's (Personal Digital Assistant) of handheld computers. Raadpleeg de documentatie die is geleverd bij de apparaten.
®
op the taakbalk en klik vervolgens op
OPMERKING: Sommige randapparaten worden niet bij de computer geleverd.
OPMERKING: U moet een 6-pins (geen 4-pins) FireWire-kabel (IEEE 1394) gebruiken
met de 6-pins FireWire-poort (IEEE 1394) op uw computer.
De computer installeren 9

Documentatie en herstelschijven opslaan

Bewaar alle gebruikshandleidingen van de computer en de garantie-informatie op een eenvoudig te vinden en veilige plaats. Het is een goed idee om de herstelschijven van uw systeem samen met de documentatie te bewaren. Op die manier hebt u eenvoudig toegang tot alle belangrijke documenten en bestanden voor de computer.

De instellingen van de monitor aanpassen

U wijzigt als volgt de schermresolutie:
1 Klik met de rechtermuisknop op een leeg gedeelte van het bureaublad en klik op
Persoonlijk maken.
2 Klik op Beeldscherminstellingen.
3 Selecteer, indien nodig, de monitor en pas de schermresolutie aan.
4 Klik op Toepassen.
5 Klik op Ja, als deze optie aanwezig is.
6 Klik op OK.
OPMERKING: U kunt meerdere schermen (CRT-monitor, flat-panel monitor, televisie,
enzovoort) tegelijk aansluiten op de computer (alleen op bepaalde modellen). U kunt het bureaublad snel op een ander apparaat weergeven door op Alt+F5 te drukken. Elke keer dat u op Alt+F5 drukt, verschijnt het bureaublad op het volgende apparaat. Als Alt+F5 niet werkt, start u de computer opnieuw op en probeert u het nogmaals.

Een LAN configureren

Het Local Area Network (LAN) in uw huis kan een bekabeld of een draadloos netwerk zijn. U gebruikt een LAN om uw computer te verbinden met andere apparaten in het netwerk, inclusief andere computers. Een van de netwerkcomponenten kan een hub of een switch zijn, waarmee meerdere apparaten op het netwerk kunnen worden aangesloten, of een router, waarmee computers of een breedbandverbinding met het internet kunnen worden aangesloten op het netwerk. Via de netwerkverbinding kunt u tevens gegevens, printers en andere randapparatuur delen met de andere computers in het netwerk. De netwerkverbinding met het internet wordt doorgaans tot stand gebracht via een inbelmodem of een kabelmodem.
In een bekabeld netwerk worden Ethernet-kabels gebruikt om de apparaten aan te sluiten op het netwerk. U sluit bijvoorbeeld een Ethernet-kabel aan tussen de netwerkadapter in uw computer en de router.
In een draadloos netwerk worden radiogolven gebruikt om de apparaten te verbinden met het netwerk. Uw computer en de router hebben bijvoorbeeld allebei een antenne en adapter die gebruik maakt van dezelfde Wi-Fi-industriestandaard: 802.11b, 802.11g of
802.11a.
10 Aan de slag
In de voorgaande afbeelding ziet u een thuisnetwerk. De desktopcomputer heeft een kabelverbinding met een draadloze router. Op de desktopcomputer is ook een printer aangesloten, die wordt gedeeld met de andere computers in het netwerk. Elke notebook heeft een draadloze verbinding met de netwerkrouter.
De computer installeren 11

Een kabelverbinding (Ethernet) instellen

De Ethernet-verbinding met de netwerkadapter (kan ook een Network Interface Card of NIC worden genoemd) voorziet in een verbinding met hoge snelheid, ook wel breedbandverbinding genoemd, met een Ethernet-netwerk (10BaseT) of een Fast Ethernet­netwerk (100BaseT). Nadat u de netwerkadapter hebt aangesloten op een netwerk, zoals een LAN, kunt u via het netwerk verbinding maken met het internet.
1 Sluit een Ethernet-kabel aan op de Ethernet-connector (A) aan de achterkant van de
computer en op de netwerkrouter of een LAN-apparaat.
OPMERKING: Het is mogelijk dat uw computer niet is uitgerust met een Ethernet­connector.
A Ethernet-connector (RJ-45-poort)
B Ethernet-indicatoren
2 Als de computer ingeschakeld is, controleert u de indicatoren (B) naast de Ethernet-
connector voor de netwerkstatus:
! ACTIVITY — Brandt geel wanneer via het netwerk gegevens worden verzonden
! LINK — Brandt groen wanneer er een geldige verbinding met het netwerk is
OPMERKING: Het is mogelijk dat uw Ethernet-connector maar één indicator heeft.

Geïntegreerde draadloze apparaten

Met draadloze technologie worden gegevens via radiogolven, in plaats van kabels, overgedragen. Het is mogelijk dat uw computer is uitgerust met één of meer van de volgende geïntegreerde draadloze apparaten:
! Draadloze LAN-apparaten verbinden de computer met een draadloos LAN (ook
wel WLAN voor Wireless Local Area Network genoemd) in een kantoor, uw huis en openbare ruimten, zoals vliegvelden en restaurants. In een WLAN communiceert elk mobiel draadloos apparaat met een draadloos toegangspunt dat op een afstand van maximaal 100 meter kan staan.
Computers met WLAN-apparaten kunnen ondersteuning bieden voor één of meer van de door de IEEE vastgestelde industriestandaarden: 802.11b, 802.11g of 802.11a.
12 Aan de slag
! Met Bluetooth-apparaten kunt u een persoonlijk netwerk (ook wel PAN voor
Personal Area Network genoemd) maken om een verbinding tot stand te brengen met andere Bluetooth-apparaten, zoals computers, telefoons, printers, headsets, luidsprekers en camera's. In een PAN communiceert elk apparaat direct met de andere apparaten en de apparaten moeten relatief dicht bij elkaar (minder dan 10 meter uit elkaar) staan.
! WWAN-apparaten (Wireless Wide Area Network) geven op elk gewenst
moment toegang tot informatie vanaf elke plek waar u uw mobiele telefoon kunt gebruiken. In een WWAN communiceert elk mobiel apparaat met een basisstation van een telefoonmaatschappij. Telefoonmaatschappijen installeren praktisch overal netwerken van basisstations (vergelijkbaar met de masten voor mobiele telefonie), waarmee in feite wordt gezorgd voor dekking in hele staten of zelfs hele landen/ regio's.
Voor meer informatie over draadloze technologie gaat u naar:
http://www.hp.com/go/techcenter/wireless

Draadloze LAN-apparaten verbinden

(Alleen op bepaalde modellen)
U kunt de computer verbinden met een draadloos 802.11b- of 802.11g-netwerk door de externe antenne te gebruiken die bij uw systeem is geleverd. Met dit apparaat kunt u een draadloos netwerk maken waarin de computer fungeert als een draadloos toegangspunt. Als u al een draadloos netwerk hebt, kunt u met dit apparaat de computer gebruiken als een draadloze client.
U hebt een bestaand draadloos LAN met een internetverbinding nodig (neem contact op met uw internetaanbieder voor meer informatie). Bij het systeem is een externe antenne geleverd en die moet u verbinden met de 802.11-module om het bereik en de gevoeligheid van de radio te vergroten.
U sluit de draadloze LAN-antenne als volgt aan:
1 Schroef de kabel van de
draadloze LAN-antenne in de draadloze LAN-connector aan de achterkant van de computer.
2 Voor de beste prestaties plaatst u
de antenne op de computer of op een hoge, aan alle kanten vrije plek.
OPMERKING: Het is mogelijk dat uw draadloze antenne er iets anders uitziet.
De computer installeren 13

De installatie van een draadloos LAN-apparaat controleren

Als u een draadloos netwerk wilt instellen, controleert u eerst of het geïntegreerde WLAN­apparaat juist is geïnstalleerd in uw computer.
1 Klik op de Windows Start knop op the taakbalk.
2 Typ Apparaatbeheer in het zoekvak en klik vervolgens op Apparaatbeheer om het
venster Apparaatbeheer te openen.
3 Klik op Netwerkadapters. Het WLAN-apparaat zou hier moeten worden vermeld. U
kunt het WLAN-apparaat herkennen aan termen als wireless, wireless LAN en 802.11.
OPMERKING: Als er geen WLAN-apparaat wordt vermeld, heeft uw computer geen geïntegreerd WLAN-apparaat of is het stuurprogramma voor het apparaat niet juist geïnstalleerd.
4 Klik op de Windows Start knop op the taakbalk.
5 Typ Netwerken en delen in het zoekvak en klik vervolgens op Netwerken en
delen om het venster Netwerken en delen te openen.
6 Klik op Apparaat toevoegen aan het netwerk en volg de instructies op het
scherm.
Als u meer informatie wilt over het instellen van een draadloos netwerk, gaat u op een van de volgende manieren te werk:
! Klik op de Windows Start knop op the taakbalk, klik op Help en
ondersteuning en typ vervolgens Draadloos netwerk instellen in het zoekvak.
! Ga naar: http://www.hp.com/go/techcenter/wireless

Beveiligingsvoorzieningen voor draadloze netwerken gebruiken

Wanneer u een draadloos thuisnetwerk instelt of toegang zoekt tot een openbaar WLAN, moet u altijd de beveiligingsvoorzieningen inschakelen om uw computer te beschermen tegen toegang door onbevoegden. De meest gebruikte beveiligingsniveaus zijn WPA­Personal (Wi-Fi Protected Access Personal) en WEP (Wired Equivalent Privacy).
Wanneer u een netwerk instelt, moet u één of meer van de volgende beveiligingsmaatregelen treffen:
! WPA-Personal of WEP-beveiliging inschakelen op de router. ! De standaardnaam voor het netwerk (SSID) en het wachtwoord wijzigen. ! Een firewall gebruiken. ! Beveiliging instellen in uw webbrowser.
Voor meer informatie over het instellen van draadloze beveiligingsvoorzieningen gaat u naar: http://www.hp.com/go/techcenter/wireless
14 Aan de slag

Een modem aansluiten

Voor informatie over verbinding met het internet raadpleegt u “Verbinding met het internet” in deze handleiding.
U gebruikt het modem om via de telefoonlijn verbinding te maken met een internetaanbieder.
OPMERKING: Het is mogelijk dat uw computer niet is uitgerust met een modem.
Voordat u de telefoonlijn kunt gebruiken om een inbelverbinding met het internet tot stand te brengen en e-mails of faxen te verzenden en te ontvangen, moet u de telefoonlijn verbinden met de modemconnector (A) aan de achterkant van de computer (B). Op de installatieposter ziet u hoe u een modem- of telefoonkabel aansluit op de modemconnector van de computer en op de wanddoos van de telefoonlijn.
A Modemconnector
B Achterkant van computer
De computer installeren 15
16 Aan de slag

Luidsprekers of een microfoon aansluiten

OPMERKING: Voor verwijzingen raadpleegt u "Opties voor luidsprekers en geluid
configureren" in de informatie over uw product op de ondersteuningssite van HP: ga naar
http://www.hp.com/support

Luidsprekers gebruiken

De luidsprekers zijn inbegrepen bij de monitor (alleen op bepaalde modellen) of worden afzonderlijk verkocht. Voor details over het aansluiten van de stereoluidsprekers op de computer kunt u de installatieposter raadplegen.
OPMERKING: Luidsprekers kunnen passief (geen aan/uit-knop en geen netsnoer) of actief (aan/uit-knop of netsnoer) zijn. Uw computer ondersteunt alleen actieve luidsprekersystemen (met eigen voeding). Het luidsprekersysteem moet dus een eigen netsnoer hebben.
Stereoluidsprekers hebben twee kanalen: links en rechts. Een luidsprekersysteem met meerdere kanalen is een systeem met meer dan twee kanalen, eventueel inclusief een
subwoofer. Bijvoorbeeld: een systeem met 5.1 kanalen werkt in de stand voor zes luidsprekers en heeft twee luidsprekers vóór (links/rechts), twee achter (links/rechts), een middenluidspreker en een subwoofer.
Als uw computer overweg kan met een geluidssysteem met meerdere kanalen (alleen bepaalde modellen), kunt u vier luidsprekers aansluiten voor uitvoer via vier kanalen of zes luidsprekers voor 5.1 uitvoer.
Hiertoe sluit u het luidsprekersysteem aan op de computer en configureert u de software voor de geluidsuitvoer.
Luidsprekers of een microfoon aansluiten 17

Typen geluidsconnectoren

Uw model kan een van drie typen analoge geluidsconnectoren hebben aan de achterkant van de computer.
! Drie connectoren ! Zes connectoren ! Geluidskaart
De connectoren zijn geschikt voor stereo-ministekkers van 3,5 mm en kunnen worden gebruikt om luidsprekers en microfoons aan te sluiten op de computer.
Het is mogelijk dat uw systeem ook een afzonderlijke digitale uitgang (alleen op bepaalde modellen) heeft.
De softwareconfiguratie is anders voor elk connectortype, zoals vermeld in de instructies.
Geluidsconnector Illustratie Type
Drie connectoren
Uw computermodel kan drie geluidsconnectoren hebben. U kunt maximaal een 5.1 luidsprekersysteem aansluiten op de computer.
Zes connectoren
Uw computermodel kan aan de achterkant zes geluidsconnectoren hebben. U kunt maximaal een 7.1 luidsprekersysteem aansluiten op de computer.
Geluidskaart Uw computermodel kan een
geluidskaart hebben. U kunt een 5.1 luidsprekersysteem (7.1 luidsprekersysteem op bepaalde modellen) of digitale luidsprekers aansluiten op de geluidskaart van de computer.
Zie de volgende illustratie.
3
6
S
18 Aan de slag
OPMERKING:
! Type 3 bestaat uit drie connectoren. ! Type 6 bestaat uit zes connectoren. ! Type S bestaat uit een geluidskaart.
Volg de stappen die worden aangegeven in de installatieprocedure om kabels aan te sluiten op de geluidsconnectoren van uw computermodel.
De volgende tabel geeft informatie over de geluidsconnectoren op het achterpaneel van computersystemen.
Geluidsconnector
OmschrijvingType 3 Type 6 Typ e S
Uitgang voor de zijluidsprekers (grijs) in een systeem met acht luidsprekers-(7.1).
AC/Sub-uitgang (goud) voor middenluidspreker/
subwoofer in een audioconfiguratie met meerdere kanalen.
B Uitgang voor de achterste luidsprekers (zwart)
in een audioconfiguratie met meerdere kanalen.
C Uitgang voor voorste luidsprekers
(limoengroen).
D Ingang voor microfoon (roze).
(Bij Type 3 fungeert deze ingang tevens als de uitgang voor de middenluidspreker/subwoofer wanneer een audioconfiguratie met meerdere kanalen wordt geactiveerd.)
EIngang (lichtblauw) voor een analoog
audioapparaat, zoals een cd-speler die op de computer wordt aangesloten. (Bij Type 3 fungeert deze ingang tevens als de uitgang voor de achterste luidsprekers wanneer een audioconfiguratie met meerdere kanalen wordt geactiveerd.)
F Digitale uitgang (oranje) voor de aansluiting op
een digitaal audioapparaat met digitale invoer (zoals een receiver of versterker in een geluidssysteem) of digitale luidsprekers (alleen op bepaalde modellen).
OPMERKING:
! Type 3 bestaat uit drie connectoren. ! Type 6 bestaat uit zes connectoren. ! Type S bestaat uit een geluidskaart.
Luidsprekers of een microfoon aansluiten 19

Een microfoon aansluiten

De computer heeft één microfoonconnector aan de achterkant. Sommige modellen hebben een tweede microfoonconnector aan de voorkant van de computer. Er kan maar één microfoonconnector tegelijk actief zijn en de connector aan de achterkant is klaar voor gebruik, tenzij u een systeem met meer dan twee luidsprekers gebruikt. Voor computers met meer dan twee luidsprekers is de microfoonconnector aan de voorkant van de computer, indien aanwezig, klaar voor gebruik.
Om een microfoon die is aangesloten op de voorkant van de computer te gebruiken (alleen op bepaalde modellen), selecteert u de actieve microfoon. Zie "Een microfoon selecteren."
HP computers ondersteunen vele verschillende opties voor geluid, geluidsaansluitingen en luidsprekerconfiguraties. U kunt uw computer instellen voor twee stereoluidsprekers of voor een luidsprekersysteem met meer kanalen. Hiertoe sluit u het luidsprekersysteem aan op de computer en configureert u de software voor de geluidsuitvoer. Voor details over het aansluiten van de luidsprekers op de computer kunt u de installatieposter raadplegen.
Dit hoofdstuk beschrijft de meest voorkomende opties. Uw systeem heeft mogelijk andere onderdelen.
De luidsprekers zijn inbegrepen bij de monitor (alleen op bepaalde modellen) of worden afzonderlijk verkocht.
OPMERKING: Voor aanvullende informatie over het aansluiten van de luidsprekers, raadpleegt u de installatieposter die bij de computer is geleverd en de documentatie van uw luidsprekers.

Luidsprekerconfiguraties

U kunt uw computer instellen voor de volgende ondersteunde configuraties:
Naam Luidsprekersysteem Zie
Hoofdtelefoon Geen, gedempt. "Een hoofdtelefoon gebruiken"
2 (stereo) Linkerluidspreker,
rechterluidspreker.
2.1 Linkerluidspreker,
rechterluidspreker en subwoofer.
4.1 Twee luidsprekers voor,
twee luidsprekers achter en een subwoofer.
20 Aan de slag
“2/2.1 luidsprekersysteem aansluiten (2 luidsprekers en een subwoofer)”
“2/2.1 luidsprekersysteem aansluiten (2 luidsprekers en een subwoofer)”
“4.1 luidsprekersysteem aansluiten (4 luidsprekers en een subwoofer)”
Loading...
+ 166 hidden pages