Hp PAVILION DV3-2051EA, PAVILION DV3-2055EA, PAVILION DV3-2120EA, PAVILION DV3-2060EA, PAVILION DV3-2115EA User Manual [nl]

...
Energiebeheer
Gebruikershandleiding
© Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P.
Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation.
De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP producten en diensten staan vermeld in de expliciete garantievoorwaarden bij de betreffende producten en diensten. Aan de informatie in deze handleiding kunnen geen aanvullende rechten worden ontleend. HP aanvaardt geen aansprakelijkheid voor technische fouten, drukfouten of weglatingen in deze publicatie.
Eerste editie, april 2009
Artikelnummer van document: 512431-331
Kennisgeving over het product
In deze handleiding worden de voorzieningen beschreven die op de meeste modellen beschikbaar zijn. Mogelijk zijn niet alle voorzieningen op uw computer beschikbaar.
Inhoudsopgave
1 Opties voor energiebeheer instellen
Standen voor energiebesparing gebruiken .......................................................................................... 1
Slaapstand activeren of beëindigen ..................................................................................... 1
Hibernationstand activeren of beëindigen ........................................................................... 2
Energiemeter gebruiken ....................................................................................................................... 2
Energiebeheerschema's gebruiken ...................................................................................................... 3
Huidig energiebeheerschema weergeven ........................................................................... 3
Ander energiebeheerschema selecteren ............................................................................. 3
Energiebeheerschema’s aanpassen ................................................................................... 3
Wachtwoordbeveiliging instellen voor beëindigen energiebesparende stand ...................................... 4
2 Externe netvoeding gebruiken
Netvoedingsadapter aansluiten ............................................................................................................ 6
Netvoedingsadapter testen .................................................................................................................. 7
3 Accuvoeding gebruiken
Accu's herkennen ................................................................................................................................. 8
Accu-informatie vinden in Help en ondersteuning ................................................................................ 9
Accucontrole gebruiken ........................................................................................................................ 9
Acculading weergeven ......................................................................................................................... 9
Accu plaatsen of verwijderen ............................................................................................................. 10
Accu opladen ...................................................................................................................................... 12
Ontlaadtijd van de accu maximaliseren .............................................................................................. 12
Omgaan met een lage acculading ...................................................................................................... 13
Lage acculading herkennen ............................................................................................... 13
Problemen met lage acculading verhelpen ........................................................................ 13
Lage acculading verhelpen wanneer een externe voedingsbron beschikbaar
is ........................................................................................................................ 13
Lage acculading verhelpen wanneer een opgeladen accu beschikbaar is ....... 13
Lage acculading verhelpen wanneer geen voedingsbron beschikbaar is ......... 13
Lage acculading verhelpen wanneer de computer de hibernationstand niet
kan beëindigen .................................................................................................. 14
Accu kalibreren ................................................................................................................................... 15
Stap 1: laad de accu volledig op ........................................................................................ 15
iii
Stap 2: schakel de energiebesparende voorzieningen uit ................................................. 15
Stap 3: ontlaad de accu ..................................................................................................... 16
Stap 4: laad de accu volledig op ........................................................................................ 16
Stap 5: schakel de energiebesparende voorzieningen weer in ......................................... 16
Accuvoeding besparen ....................................................................................................................... 18
Accu opbergen ................................................................................................................................... 18
Afvoeren van afgedankte accu's ........................................................................................................ 18
Accu vervangen .................................................................................................................................. 18
4 Computer afsluiten
Index ................................................................................................................................................................... 20
iv

1 Opties voor energiebeheer instellen

Standen voor energiebesparing gebruiken

Standaard zijn twee energiebesparende voorzieningen ingeschakeld: de slaapstandvoorziening en de hibernationvoorziening.
Wanneer de slaapstand wordt geactiveerd, knipperen de aan/uit-lampjes en wordt het scherm leeggemaakt. Uw werk wordt opgeslagen in het geheugen. Het beëindigen van de slaapstand gaat sneller dan het beëindigen van de hibernationstand. Als de slaapstand gedurende lange tijd geactiveerd is of als de acculading een kritiek laag niveau bereikt terwijl de slaapstand is geactiveerd, wordt de hibernationstand geactiveerd.
Wanneer de hibernationstand wordt geactiveerd, wordt uw werk opgeslagen in een hibernationbestand op de vaste schijf en wordt de computer afgesloten.
VOORZICHTIG: Activeer de slaapstand of de hibernationstand niet terwijl er wordt gelezen van of
geschreven naar een schijf of een externemediakaart. Zo voorkomt u mogelijke verslechtering van de audio- of videokwaliteit, verlies van audio- of video-afspeelfunctionaliteit of verlies van gegevens.
OPMERKING: Wanneer de computer in de slaapstand of de hibernationstand staat, is het niet
mogelijk om netwerkverbindingen te maken of de computer te gebruiken.

Slaapstand activeren of beëindigen

Standaard is het systeem zo ingesteld dat de slaapstand wordt geactiveerd als de computer 10 inactief is geweest en op accuvoeding werkt, of als de computer 25 inactief is geweest en op een externe voedingsbron werkt.
U kunt de instellingen voor energiebeheer en de wachttijden wijzigen in het onderdeel Energiebeheer van het Configuratiescherm van Windows®.
Als de computer is ingeschakeld, kunt u op elk van de volgende manieren de slaapstand activeren:
Druk kort op de aan/uit-knop.
Sluit het beeldscherm.
Klik op Start en vervolgens op de Aan/uit-knop.
Klik op Start, klik op de pijl naast de knop Vergrendelen en klik vervolgens op Slaapstand.
U kunt op elk van de volgende manieren de slaapstand beëindigen:
Druk kort op de aan/uit-knop.
Als het beeldscherm gesloten is, opent u het beeldscherm.
Standen voor energiebesparing gebruiken 1
Druk op een willekeurige toets op het toetsenbord, of op een willekeurige knop op de
afstandsbediening (alleen bepaalde modellen).
Activeer het touchpad.
Wanneer de slaapstand wordt beëindigd, gaan de aan/uit-lampjes branden en verschijnt uw werk op het punt waar u was gestopt met werken en de slaapstand werd geactiveerd.
OPMERKING: Als u heeft ingesteld dat een wachtwoord nodig is om de slaapstand te beëindigen,
moet u uw Windows-wachtwoord invoeren voordat uw werk weer op het scherm verschijnt.

Hibernationstand activeren of beëindigen

Standaard is het systeem zo ingesteld dat de hibernationstand wordt geactiveerd als de computer 120 minuten (2 uur) minuten inactief is geweest en op accuvoeding werkt, als de computer
1.080 minuten (18 uur) minuten inactief is geweest en op een externe voedingsbron werkt of als de accu een kritiek laag ladingsniveau bereikt.
U kunt de instellingen voor energiebeheer en de wachttijden wijzigen in het onderdeel Energiebeheer van het Configuratiescherm van Windows.
U activeert als volgt de hibernationstand:
Druk op fn+f5.
– of –
Klik op Start, klik op de pijl naast de knop Vergrendelen en klik vervolgens op Sluimerstand.
U beëindigt als volgt de hibernationstand:
Druk kort op de aan/uit-knop.
De aan/uit-lampjes gaan branden en uw werk verschijnt op het scherm op het punt waar u was gestopt met werken en de hibernationstand werd geactiveerd.
OPMERKING: Als u heeft ingesteld dat een wachtwoord nodig is om de hibernationstand te
beëindigen, moet u uw Windows-wachtwoord invoeren voordat uw werk weer op het scherm verschijnt.

Energiemeter gebruiken

De Energiemeter bevindt zich in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. Met de Energiemeter heeft u snel toegang tot Energiebeheer, kunt u de acculading bekijken en een ander energiebeheerschema selecteren.
Beweeg de cursor over het pictogram van de Energiemeter om de acculading en het huidige
energiebeheerschema weer te geven.
Klik op het pictogram van de Energiemeter en selecteer een item in de lijst om toegang te krijgen
tot Energiebeheer.
Aan de verschillende pictogrammen van de Energiemeter kunt u zien of de computer op accuvoeding of op externe netvoeding werkt. Als de accu een kritiek laag ladingsniveau heeft bereikt, geeft het pictogram ook een bericht weer.
2 Hoofdstuk 1 Opties voor energiebeheer instellen
Ga als volgt te werk om het pictogram van de Energiemeter te verbergen of weer te geven:
1. Klik met de rechtermuisknop op de taakbalk en klik op Eigenschappen.
2. Klik op het tabblad Systeemvak.
3. Schakel onder Systeempictogrammen het selectievakje Energie uit om het pictogram van de
Energiemeter te verbergen, of schakel het selectievakje Energie in om het pictogram van de Energiemeter weer te geven.
4. Klik op OK.

Energiebeheerschema's gebruiken

Een energiebeheerschema bestaat uit een reeks systeeminstellingen waarmee het energieverbruik van de computer wordt beheerd. U kunt energiebeheerschema’s gebruiken om energie te besparen of de prestaties van de computer te maximaliseren.
U kunt de instellingen van energiebeheerschema’s aanpassen of uw eigen energiebeheerschema maken.

Huidig energiebeheerschema weergeven

Beweeg de cursor over het pictogram Energiemeter in het systeemvak aan de rechterkant van de
taakbalk.
– of –
Klik op Start > Configuratiescherm > Systeem en onderhoud > Energiebeheer.

Ander energiebeheerschema selecteren

Klik op het pictogram Energiemeter in het systeemvak en selecteer een energiebeheerschema in
de lijst.
– of –
Klik op Start > Configuratiescherm > Systeem en onderhoud > Energiebeheer en selecteer een energiebeheerschema in de lijst.

Energiebeheerschema’s aanpassen

1. Klik op het pictogram Energiemeter in het systeemvak en klik vervolgens op Meer opties.
– of –
Selecteer Start > Configuratiescherm > Systeem en onderhoud > Energiebeheer.
2. Selecteer een energiebeheerschema en klik vervolgens op Instellingen voor schema wijzigen.
3. Verander waar nodig de wachttijden voor Beeldscherm uitschakelen na en Computer in
slaapstand zetten na.
4. Klik op Geavanceerde energie-instellingen wijzigen om meer instellingen te wijzigen.
Energiebeheerschema's gebruiken 3

Wachtwoordbeveiliging instellen voor beëindigen energiebesparende stand

Ga als volgt te werk om in te stellen dat een wachtwoord moet worden opgegeven bij het beëindigen van de slaapstand of de hibernationstand:
1. Klik op Start > Configuratiescherm > Systeem en onderhoud > Energiebeheer.
2. Klik in het linkerdeelvenster op Wachtwoord vereisen bij uit slaapstand komen.
3. Klik op Instellingen wijzigen die momenteel niet beschikbaar zijn.
OPMERKING: Klik op Doorgaan als u door Gebruikersaccountbeheer wordt verzocht dat te
doen.
4. Klik op Een wachtwoord vereisen (aanbevolen).
OPMERKING: Als u een wachtwoord voor uw gebruikersaccount wilt maken of het bestaande
wachtwoord wilt wijzigen, klikt u op Het wachtwoord voor uw gebruikersaccount instellen of wijzigen en volgt u de instructies op het scherm. Als u geen wachtwoord wilt maken voor uw
gebruikersaccount of uw wachtwoord niet wilt wijzigen, gaat u door naar stap 5.
5. Klik op Wijzigingen opslaan.
4 Hoofdstuk 1 Opties voor energiebeheer instellen
Loading...
+ 17 hidden pages