In deze handleiding vindt u een beschrijving van de meeste
hardware- en softwarevoorzieningen die beschikbaar zijn op de
notebookcomputer en aanwijzingen voor het gebruik daarvan.
Deze handleiding bevat geen informatie over modems.
Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde
handelsmerken van Microsoft Corporation. Het SD-logo is een
handelsmerk van de desbetreffende houder. Bluetooth is een handelsmerk
van de desbetreffende houder en wordt door Hewlett-Packard Company
onder licentie gebruikt.
De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden
gewijzigd. De enige garanties voor HP producten en diensten staan
vermeld in de expliciete garantievoorwaarden bij de betreffende producten
en diensten. Aan de informatie in deze handleiding kunnen geen
aanvullende rechten worden ontleend. HP
aansprakelijkheid voor technische fouten, drukfouten of weglatingen in
deze publicatie.
aanvaardt geen
Handleiding voor de hardware en software
HP notebookcomputers
Eerste editie, mei 2005
Referentienummer: dv1000
Artikelnummer van document: 383160-331
In- en uitgangssignalen van de dockingpoort . . . . . . . . A–3
Index
Handleiding voor de hardware en softwareix
Onderdelen herkennen
In dit hoofdstuk worden de zichtbare hardwarevoorzieningen van
de notebookcomputer beschreven, en de locatie van de antennes
voor draadloze communicatie waarmee bepaalde
notebookcomputers zijn uitgerust.
Dit hoofdstuk bevat informatie over de functies en
✎
voorzieningen wanneer de notebookcomputer in Microsoft®
Windows® werkt. Als QuickPlay wordt gebruikt (alleen
bepaalde modellen), kan de functionaliteit van sommige
onderdelen afwijken. Raadpleeg de Gebruikershandleiding HP QuickPlay voor meer informatie.
1
Handleiding voor de hardware en software1–1
Onderdelen herkennen
Onderdelen aan de bovenkant
Toetsen
OnderdeelBeschrijving
1 fn -toetsHiermee voert u in combinatie met andere toetsen
2 Functie- toetsen
(12)
3 Toetsenblok-
toetsen (15)
4 Windows-
applicatietoets
5 Windows-
logotoets
*De toetsen en knoppen die als hotkeys kunnen worden gecombineerd
met de fn-toets, zijn de esc-toets en de functietoetsen.
†
Raadpleeg het gedeelte "Hotkeys" in hoofdstuk 2, "Toetsenbord en
touchpad", voor informatie over het gebruik van de hotkeys.
en knoppen systeemtaken uit. Wanneer u
bijvoorbeeld op fn+f7 drukt, wordt de helderheid van
het beeldscherm verminderd.*
Hiermee kunt u systeem- en applicatietaken
uitvoeren. Als u de toets fn gebruikt in combinatie
met de functietoetsen, kunt u deze functietoetsen
als hotkeys gebruiken om extra taken uit te voeren.
In Windows kunnen deze toetsen op dezelfde
manier worden gebruikt als de toetsen op een
extern numeriek toetsenblok.
In Windows opent u hiermee een snelmenu voor
opties onder de aanwijzer.
In Windows geeft u hiermee het menu Start van
Windows weer.
†
1–2Handleiding voor de hardware en software
Onderdelen herkennen
Touchpad
Onderdeel*Beschrijving
1Touchpad*Hiermee verplaatst u de aanwijzer.
2TouchpadlampjeAan: het touchpad is ingeschakeld.
3TouchpadknopHiermee schakelt u het touchpad
in/uit.
4Verticaal schuifvlak van het
touchpad*
5Linker- en rechterknop van
het touchpad*
*In deze tabel worden de standaardinstellingen beschreven. Raadpleeg het
gedeelte
"Toetsenbord en touchpad", voor informatie over het wijzigen van de
functies van deze onderdelen van het touchpad.
Handleiding voor de hardware en software1–3
"Voorkeuren voor het touchpad instellen" in hoofdstuk 2,
Hiermee schuift u de inhoud van het
actieve venster omhoog of omlaag.
Deze knoppen hebben dezelfde
functie als de linker- en
rechtermuisknop op een externe muis.
Onderdelen herkennen
Aan/uit-knoppen
OnderdeelBeschrijving
1 Beeldscherm-
schakelaar*
2 Aan/uit-knop*Deze knop werkt als volgt:
*In deze tabel worden de standaardinstellingen beschreven. Raadpleeg
gedeelte "Overige voorkeuren voor energiebeheer instellen" in
het
hoofdstuk 3, "Energiebeheer", voor informatie over het wijzigen van de
functie van de beeldschermschakelaar of de aan/uit-knop.
De beeldschermschakelaar activeert de standbystand
wanneer u de notebookcomputer dichtdoet.*
■ Als de notebookcomputer uit staat, drukt u op deze
knop om de computer te starten in Windows.
■ Als de notebookcomputer is ingeschakeld, drukt u kort
op deze knop om de hibernationstand te activeren.
■ Als de notebookcomputer in de standbystand staat,
drukt u kort op deze knop om van de standbystand
terug te gaan naar Windows.
■ Als de notebookcomputer in de hibernationstand
staat, drukt u kort op deze knop om van de
hibernationstand terug te gaan naar Windows.
Als het systeem niet meer reageert en de
✎
afsluitprocedures van Windows niet beschikbaar
zijn, houdt u deze knop minstens vier seconden
ingedrukt om de notebookcomputer uit te
schakelen.
1–4Handleiding voor de hardware en software
Dvd-knop
OnderdeelBeschrijving
Dvd-knopDeze knop werkt als volgt:
■ Wanneer de notebookcomputer aan
staat, opent u met deze knop de
standaardapplicatie voor
■ Wanneer de notebookcomputer in de
standbystand staat, gaat u met deze
knop van de standbystand terug
Windows.
naar
Onderdelen herkennen
dvd's.*
De dvd-knop is niet van invloed op
✎
het hibernationbestand of op de
procedure voor het beëindigen van
de hibernationstand en het activeren
van Windows.
*De werking van de dvd-knop in Windows kan worden gewijzigd.
Raadpleeg het gedeelte
(alleen bepaalde modellen)" in hoofdstuk 8, "Software-updates,
softwareherstel en systeemsoftware", voor instructies.
Handleiding voor de hardware en software1–5
"Quick Launch-knoppen gebruiken
Onderdelen herkennen
Muziekknop
OnderdeelBeschrijving
MuziekknopDeze knop werkt als volgt:
■ Wanneer de notebookcomputer aan staat,
opent u met deze knop de
standaardapplicatie voor
■ Wanneer de notebookcomputer in de
standbystand staat, gaat u met deze knop
van de standbystand terug naar Windows.
De muziekknop is niet van invloed op
✎
het hibernationbestand of op de
procedure voor het beëindigen van de
hibernationstand en het activeren van
Windows.
*De werking van de muziekknop in Windows kan worden gewijzigd.
Raadpleeg het gedeelte
(alleen bepaalde modellen)" in hoofdstuk 8, "Software-updates,
softwareherstel en systeemsoftware", voor instructies.
1–6Handleiding voor de hardware en software
"Quick Launch-knoppen gebruiken
muziek.*
Knoppen voor media-activiteiten
OnderdeelBeschrijving
1Knop Vorige/
terugspoelen
2Knop Afspelen/
pauzeren
Knop Volgende/
3
snel
vooruitspoelen
Knop StoppenWanneer een schijf in de optische-schijfeenheid in
4
Wanneer een schijf in de optische-schijfeenheid
wordt afgespeeld, doet u het volgende:
■ Druk op deze knop om het vorige muziekstuk of
hoofdstuk af te spelen.
■ Druk op fn+deze knop om terug te spoelen.
Wanneer zich een schijf in de optische- schijfeenheid
bevindt, doet u het volgende:
■ Als de schijf niet wordt afgespeeld, drukt u op
deze knop om de schijf af te spelen.
■ Als de schijf wordt afgespeeld, drukt u op deze
knop om het afspelen te onderbreken.
Wanneer een schijf in de optische-schijfeenheid
wordt afgespeeld, doet u het volgende:
■ Druk één keer op deze knop om het volgende
muziekstuk of hoofdstuk af te spelen.
■ Druk op fn+deze knop om snel vooruit te spoelen.
gebruik is, drukt u op deze knop om de huidige
afspeelactiviteit, zoals snel vooruitspoelen,
terugspoelen, enz. te stoppen.
Onderdelen herkennen
Handleiding voor de hardware en software1–7
Onderdelen herkennen
Mediaknoppen: Volume, Terug en OK
OnderdeelBeschrijving
1Knop Geluid zachterHiermee verlaagt u het geluidsvolume.
2Knop Geluid uitHiermee schakelt u de
geluidsweergave uit of in.
3Knop Geluid harderHiermee verhoogt u het
geluidsvolume.
4Knop okHiermee selecteert u een item dat u
heeft gekozen op het scherm.
5Knop terugDeze knop emuleert de knop Terug op
de werkbalk van Microsoft Internet
Explorer.
1–8Handleiding voor de hardware en software
Lampjes
OnderdeelBeschrijving
1Caps lock-lampjeAan: caps lock is ingeschakeld.
Onderdelen herkennen
Aan/uit/standby-lampje*Aan: de notebookcomputer staat aan.
2
Knipperend: de notebookcomputer staat
in de standbystand.
Uit: de notebookcomputer staat uit.
3Lampje voor het
uitschakelen van het
geluid
Aan: het geluid is uitgeschakeld.
4Num lock-lampjeAan: num lock of het geïntegreerde
numerieke toetsenblok is
*Er zijn twee aan/uit/standby-lampjes. Het lampje op de aan/uit-knop is
alleen zichtbaar wanneer de notebookcomputer open is; het andere
aan/uit/standby-lampje is altijd zichtbaar aan de voorkant van de
notebookcomputer.
Handleiding voor de hardware en software1–9
ingeschakeld.
Onderdelen herkennen
Lampjes en knop voor draadloze
communicatie (alleen
OnderdeelBeschrijving
1Lampje voor
draadloze
communicatie*
Lampje voor
2
draadloze
communicatie*
Knop voor
3
draadloze
communicatie
Aan: een of meer interne apparaten voor draadloze
communicatie, zoals een draadloos-netwerkadapter
en/of een Bluetooth®-apparaat, zijn ingeschakeld.
Aan: een of meer interne apparaten voor draadloze
communicatie, zoals een draadloos-netwerkadapter
en/of een Bluetooth-apparaat, zijn ingeschakeld.
Met deze knop kunt u de apparatuur voor draadloze
communicatie in- en uitschakelen, maar geen
draadloze verbinding tot stand brengen.
✎
*Er zijn twee lampjes voor draadloze communicatie. Beide lampjes geven
dezelfde informatie. Het lampje op de knop voor draadloze communicatie is
alleen zichtbaar wanneer de notebookcomputer open is; het andere lampje
voor draadloze communicatie is altijd zichtbaar aan de achterkant van de
notebookcomputer.
bepaalde modellen)
Als u een draadloze verbinding tot stand wilt
brengen, moet er al een draadloos netwerk
zijn ingesteld. Raadpleeg
"Draadloze communicatie (alleen bepaalde
modellen)", voor informatie over het tot stand
brengen van een draadloze verbinding.
hoofdstuk 5,
1–10Handleiding voor de hardware en software
Onderdelen herkennen
Antennes voor draadloze communicatie
(alleen bepaalde modellen)
OnderdeelBeschrijving
Antennes (2)*Hiermee worden signalen voor draadloze apparatuur
verzonden en ontvangen.
Blootstelling aan straling van radiofrequenties.
Å
Het uitgestraalde vermogen van dit apparaat ligt
onder de limieten voor blootstelling aan
radiofrequente straling die de Amerikaanse
overheidsorganisatie FCC heeft gesteld. Niettemin
is het belangrijk dat u er bij normaal gebruik van het
apparaat voor zorgt dat de kans op blootstelling aan
radiofrequente straling minimaal is. Om volledig uit
te sluiten dat de FCC-limieten voor blootstelling aan
radiofrequente straling worden overschreden, moet
bij normaal gebruik de afstand tussen de antennes
en u of andere personen minimaal 20 cm zijn. Dit
geldt ook wanneer het beeldscherm van de
notebookcomputer gesloten is.
*De antennes zijn niet zichtbaar aan de buitenzijde van de notebookcomputer. Voor een optimale overdracht van signalen houdt u de directe
omgeving van de
Handleiding voor de hardware en software1–11
antennes vrij.
Onderdelen herkennen
Onderdelen aan de voorkant
Luidsprekers, ingangen/uitgangen,
beeldschermontgrendelingsknop
en
infraroodlens
OnderdeelBeschrijving
1Stereo-
luidsprekers (2)
2Infraroodlens
(consumentenelektronica)
Beeldscherm-
3
ontgrendelingsknop
4Audio-ingang
(microfooningang)
5Audio-uitgangen
(hoofdtelefoonuitgangen) (2)
1–12Handleiding voor de hardware en software
Deze luidsprekers zorgen voor stereogeluid.
Hiermee wordt de verbinding tussen de
notebookcomputer en een optionele
afstandsbediening tot stand gebracht.
Hiermee opent u de notebookcomputer.
Hierop kunt u een optionele monomicrofoon
(één geluidskanaal) aansluiten.
Hierop kunt u een optionele hoofdtelefoon of
stereoluidsprekers met versterking aansluiten.
Hierop kunt u ook de audiofunctie van een
audio/video-apparaat zoals een televisie
videorecorder aansluiten.
of
Onderdelen herkennen
Lampjes
OnderdeelBeschrijving
1Aan/uit/standby-lampje*Aan: de notebookcomputer staat aan.
Knipperend: de notebookcomputer
staat in de standbystand.
Uit: de notebookcomputer staat uit.
2Lampje van IDE-schijf
(Integrated Drive Electronics)
Aan of knipperend: er wordt
geschreven naar of gelezen van de
interne vaste schijf of een
optische-schijfeenheid.
3AcculampjeAan: de accu wordt opgeladen.
Knipperend: de accu is bijna leeg.
Uit: de accu is volledig opgeladen of
niet geplaatst.
*Er zijn twee aan/uit/standby-lampjes. Het lampje op de aan/uit-knop is
alleen zichtbaar wanneer de notebookcomputer open is; het andere
aan/uit/standby-lampje is altijd zichtbaar aan de voorkant van de
notebookcomputer.
Aan: een geïntegreerd apparaat voor draadloze
communicatie, zoals een
draadloos-netwerkadapter en/of een
Bluetooth-apparaat, is ingeschakeld.
Als u een draadloze verbinding tot stand wilt
✎
brengen, moet er al een draadloos netwerk
zijn ingesteld. Raadpleeg
"Draadloze communicatie (alleen bepaalde
modellen)", voor meer informatie.
hoofdstuk 5,
*Er zijn twee lampjes voor draadloze communicatie. Beide lampjes geven
dezelfde informatie. Het lampje op de knop voor draadloze communicatie is
alleen zichtbaar wanneer de notebookcomputer open is; het andere lampje
voor draadloze communicatie is altijd zichtbaar aan de achterkant van de
notebookcomputer.
(Zie volgende pagina)
1–14Handleiding voor de hardware en software
OnderdeelBeschrijving
2 Ventilatie- opening
†
Deze opening zorgt voor luchtkoeling van de
interne onderdelen.
Blokkeer de ventilatieopeningen niet, om
Ä
oververhitting te voorkomen. Zorg ervoor dat
de luchtcirculatie niet wordt geblokkeerd
door een voorwerp van hard materiaal (zoals
een printer) of een voorwerp van zacht
materiaal (zoals een kussen, een dik kleed
of kleding).
Onderdelen herkennen
Netvoedings-
3
connector
†
De notebookcomputer heeft vier ventilatieopeningen. Deze en alle andere
openingen zijn zichtbaar aan de onderkant van de notebookcomputer. Eén
opening is ook zichtbaar aan de linkerkant van de notebookcomputer.
Hierop sluit u de netvoedingsadapterkabel aan.
Handleiding voor de hardware en software1–15
Onderdelen herkennen
Onderdelen aan de linkerkant
Poorten en in-/uitgangen
OnderdeelBeschrijving
1Externe-monitorpoortHierop sluit u een optionele VGA-monitor of
projector aan.
Dockingpoort 2*Hiermee kunt u de notebookcomputer
2
aansluiten op een optioneel
dockingapparaat.
3RJ-45-netwerkconnector Hierop sluit u een optionele netwerkkabel
aan.
4RJ-11-modemconnectorHierop sluit u de modemkabel aan.
5USB-poort
*Raadpleeg het gedeelte "In- en uitgangssignalen van de dockingpoort" in
appendix A voor informatie over de signalen die de dockingpoort
ondersteunt.
†
De andere USB-poorten bevinden zich aan de rechterkant van de
notebookcomputer.
1–16Handleiding voor de hardware en software
†
Hierop sluit u een optioneel USB-apparaat
†
aan.
PC Card-slot en PC Card-knop
Onderdelen herkennen
OnderdeelBeschrijving
1PC Card-slotHierin kunt u een optionele 32-bits
CardBus-kaart van Type
een 16-bits PC
Card plaatsen.
I of Type II of
2Ejectknop van PC CardHiermee verwijdert u een optionele
Card uit het PC Card-slot.
PC
Handleiding voor de hardware en software1–17
Onderdelen herkennen
Ventilatieopening en bevestigingspunt
voor
beveiligingskabel
OnderdeelBeschrijving
1Ventilatieopening*Deze opening zorgt voor luchtkoeling van de
2Bevestigingspunt
voor
beveiligingskabel
*De notebookcomputer heeft vier ventilatieopeningen. Deze en alle andere
openingen zijn zichtbaar aan de onderkant van de notebookcomputer. Eén
opening is ook zichtbaar aan de achterkant van de computer.
interne onderdelen.
Blokkeer de ventilatieopeningen niet, om
Ä
oververhitting te voorkomen. Zorg ervoor
dat de luchtcirculatie niet wordt
geblokkeerd door een voorwerp van hard
materiaal (zoals een printer) of een
voorwerp van zacht materiaal (zoals een
kussen, een dik kleed of kleding).
Hiermee kunt u de notebookcomputer aan een
optionele beveiligingskabel bevestigen.
Van beveiligingsvoorzieningen moet op
✎
de eerste plaats een ontmoedigingseffect
uitgaan. Deze voorzieningen kunnen niet
voorkomen dat het apparaat verkeerd
wordt gebruikt of wordt gestolen.
1–18Handleiding voor de hardware en software
Onderdelen herkennen
Onderdelen aan de rechterkant
Poorten en in-/uitgangen
OnderdeelBeschrijving
1USB-poorten (2)*Hierop sluit u optionele USB-apparatuur
aan.
21394-poort Hierop sluit u een optioneel
1394a-apparaat aan, zoals een scanner,
een digitale camera of een digitale
camcorder.
3S-video-uitgangHierop kunt u een optioneel
S-videoapparaat aansluiten, zoals een
televisie, videorecorder, camcorder,
projector of video-opnamekaart.
*De notebookcomputer heeft drie USB-poorten. De andere USB-poort
bevindt zich aan de linkerkant van de computer.
Aan: er wordt geschreven naar of gelezen
van een digitale geheugenkaart.*
†
Ondersteunt een optische schijf.
Ejectknop van ladeHiermee opent u de lade van de
4
*De volgende typen digitale geheugenkaarten worden ondersteund:
SD-geheugenkaart (Secure Digital), Memory Stick, Memory Stick Pro,
xD-Picture Card, MultiMediaCard en SM-kaart (SmartMedia).
†
Het type optische-schijfeenheid, bijvoorbeeld een dvd-drive of een
gecombineerde dvd/cd-rw-drive, varieert per notebookmodel.
1–20Handleiding voor de hardware en software
optische-schijfeenheid.
Onderdelen herkennen
Onderdelen aan de onderkant
Mini-PCI-compartiment
en
geheugencompartiment
OnderdeelBeschrijving
Mini-PCI-
1
compartiment
2 Geheugen-
compartiment
Hierin kunt u een optionele
draadloos-netwerkadapter plaatsen.
Plaats alleen een mini-PCI-apparaat dat is
Ä
goedgekeurd voor gebruik in uw notebookcomputer door de overheidsinstantie die
verantwoordelijk is voor draadlozecommunicatieapparatuur in uw land. Zo
voorkomt u dat het systeem niet meer reageert
en er een waarschuwing verschijnt. Als u
niet-erkend apparaat installeert en er een
waarschuwing verschijnt, verwijder het
apparaat dan om de functionaliteit van de
notebookcomputer te herstellen. Neem daarna
contact op met de klantenondersteuning.
Dit compartiment bevat twee geheugenslots voor
verwisselbare geheugenmodules. Het aantal vooraf
geïnstalleerde geheugenmodules varieert per
notebookmodel.
een
Handleiding voor de hardware en software1–21
Onderdelen herkennen
Ruimtes, accu-ontgrendeling
ventilatieopeningen
en
OnderdeelBeschrijving
1 Accu-ontgrendeling*Hiermee ontgrendelt u een accu in
de
accuruimte.
2 AccuruimteHierin bevindt zich een accu.
3 Ventilatieopeningen (4)
4 Vaste-schijfruimteHierin bevindt zich de interne vaste schijf.
*Accu's verschillen per notebookmodel.
†
De notebookcomputer heeft vier ventilatieopeningen. Eén ventilatieopening
is ook zichtbaar aan de linkerkant van de computer en één ventilatieopening
is ook zichtbaar aan de achterkant van de computer.
†
Deze openingen zorgen voor luchtkoeling van
de interne onderdelen.
Blokkeer de ventilatieopeningen niet,
Ä
om oververhitting te voorkomen. Zorg
ervoor dat de luchtcirculatie niet
geblokkeerd door een voorwerp van
hard materiaal (zoals een printer) of
een voorwerp van zacht materiaal
(zoals een kussen, een dik kleed of
kleding).
wordt
1–22Handleiding voor de hardware en software
Aanvullende onderdelen
Hardware
Afhankelijk van de regio, het land, het model van de notebookcomputer en de optionele hardware die u heeft aangeschaft,
worden verschillende onderdelen bij de notebookcomputer
geleverd. In de volgende gedeelten worden de externe onderdelen
beschreven waarvan de meeste notebookmodellen zijn voorzien.
Onderdelen herkennen
OnderdeelBeschrijving
1NetvoedingsadapterHiermee wordt netvoeding omgezet in
gelijkstroom.
2Netsnoer*Hiermee sluit u een netvoedingsadapter aan
op een stopcontact.
3Accu*Hiermee kunt u de notebookcomputer op
accuvoeding laten werken als de computer niet
is aangesloten op een externe
voedingsbron.
4Modemkabel*Hiermee sluit u een modem aan op
een RJ-11-telefoonaansluiting of op een
landspecifieke modemadapter.
5Landspecifieke modem-
adapter (meegeleverd
indien vereist, afhankelijk
van de regio)*
*Het uiterlijk van het netsnoer, de modemkabel en de modemadapter verschilt
per
regio en land. Accu's verschillen per notebookmodel.
Handleiding voor de hardware en software1–23
Hiermee wordt de modemkabel geschikt
gemaakt voor telefoonaansluitingen van een
ander type dan RJ-11.
Onderdelen herkennen
Optische schijven
Bij alle notebookmodellen wordt software meegeleverd op
optische schijven, zoals cd's of dvd's.
■De software in de verpakking "Required for Setup"
(Benodigd voor installatie) is niet vooraf geïnstalleerd op de
notebookcomputer. Al naar gelang de manier waarop u de
notebookcomputer wilt gebruiken, kunt u sommige of alle
applicaties installeren.
■De software in de verpakking "Save for Later" (Bewaren
later) is vooraf geïnstalleerd of vooraf geladen op de
voor
notebookcomputer. De cd's met software zijn meegeleverd
voor het geval u de software moet herstellen of opnieuw moet
installeren.
Labels
De labels die zijn aangebracht op de notebookcomputer, bieden
informatie die u nodig kunt hebben wanneer u problemen met het
systeem probeert op te lossen of wanneer u de notebookcomputer
in het buitenland gebruikt.
■Servicelabel: bevat de productnaam, het productnummer
(P/N) en het serienummer (S/N) van de notebookcomputer. U
heeft het productnummer en het serienummer mogelijk nodig
wanneer u contact opneemt met de klantenondersteuning. Het
servicelabel bevindt zich onder op de computer. Als u de
gegevens van het
beeldscherm, selecteert u Start
■Certificaat van echtheid van Microsoft: bevat het Windows-
servicelabel wilt weergeven op het
> Help en ondersteuning.
productidentificatienummer. U kunt het productidentificatienummer nodig hebben wanneer u het Windows-besturingssysteem wilt updaten of problemen met het systeem wilt
oplossen. Het certificaat bevindt zich onder op de
notebookcomputer.
1–24Handleiding voor de hardware en software
Onderdelen herkennen
■Label met kennisgevingen: hierop vindt u kennisgevingen
over de notebookcomputer. Het label met kennisgevingen
bevindt zich in de accuruimte.
■Label met goedkeuringen voor het modem: bevat
voorschriften en goedkeuringen van instanties die zijn vereist
voor een aantal landen waarin het modem kan worden
gebruikt. U kunt deze informatie nodig hebben als u de
notebookcomputer in het buitenland wilt gebruiken. Het label
met goedkeuringen voor het modem bevindt zich aan de
binnenkant van het afdekplaatje van het
geheugencompartiment.
■Labels met keurmerken voor apparatuur voor draadloze
communicatie: sommige notebookmodellen zijn uitgerust
met een optionele draadloos-netwerkadapter en/of een
optioneel Bluetooth-apparaat. Als uw notebookmodel is
uitgerust met een of meer apparaten voor draadloze
communicatie, is de computer voorzien van een keurmerk
met informatie over de voorschriften voor elk apparaat en
goedkeuringen voor bepaalde landen waarin het apparaat is
goedgekeurd voor gebruik. U kunt deze informatie nodig
hebben als u de notebookcomputer in het buitenland wilt
gebruiken. Labels met keurmerken voor apparatuur voor
draadloze communicatie bevinden zich aan de binnenkant
van het afdekplaatje van het mini-PCI-compartiment.
Handleiding voor de hardware en software1–25
Toetsenbord en touchpad
Dit hoofdstuk bevat informatie over de functies en
✎
voorzieningen wanneer de notebookcomputer in Microsoft®
Windows® werkt. Als QuickPlay wordt gebruikt (alleen
bepaalde modellen), kan de functionaliteit van sommige
onderdelen afwijken. Raadpleeg de Gebruikershandleiding HP QuickPlay voor meer informatie.
2
Handleiding voor de hardware en software2–1
Toetsenbord en touchpad
Touchpad
Onderdelen van het touchpad
Het touchpad bevat de volgende onderdelen:
1 Touchpad4 Verticaal schuifvlak van het
touchpad
2 Touchpadlampje5 Linker- en rechterknop van het
touchpad
3 Touchpadknop
2–2Handleiding voor de hardware en software
Touchpad gebruiken
In Windows biedt het touchpad de nagivatie-, selectie- en
schuiffuncties van een optionele externe muis.
In Windows geldt het volgende:
■Als u de aanwijzer wilt verplaatsen, schuift u uw vinger over
het oppervlak van het touchpad in de richting waarin u de
aanwijzer wilt verplaatsen.
■Als u met het touchpad de klikfuncties van de linker- of
rechterknop op een
linker- of rechterknop van het touchpad.
■Om te schuiven, plaatst u uw vinger op het schuifvlak en
beweegt u uw vinger omhoog of omlaag. (Als u met uw
vinger van het touchpad naar het schuifvlak schuift zonder
eerst uw vinger van het touchpad te halen en u uw vinger
vervolgens op het schuifvlak plaatst, dan wordt het schuifvlak
niet geactiveerd.)
■Als u het touchpad wilt inschakelen of uitschakelen, drukt u
op de aan/uit-knop van het touchpad. Wanneer het touchpad
is ingeschakeld, brandt het
Het touchpad is ingeschakeld wanneer de notebookcomputer
aan staat. Als u veel typt en weinig muishandelingen uitvoert,
schakelt u het touchpad wellicht liever uit om te voorkomen
dat het onbedoeld wordt geactiveerd.
externe muis wilt uitvoeren, drukt u op de
Toetsenbord en touchpad
touchpadlampje.
Handleiding voor de hardware en software2–3
Toetsenbord en touchpad
Voorkeuren voor het touchpad instellen
In het venster Eigenschappen voor Muis van Windows kunt u het
volgende doen:
■U kunt basisinstellingen wijzigen voor de cursorbesturing,
zoals de kliksnelheid, de snelheid en vorm van de aanwijzer,
en muissporen.
■U kunt de linker- en rechterknop van het touchpad
configureren voor rechtshandige of linkshandige gebruikers.
Deze knoppen zijn standaard
gebruik.
Als u het venster Eigenschappen voor Muis wilt openen,
selecteert u Start
hardware
Alle Windows-instructies in de documentatie bij de
✎
notebookcomputer beschrijven procedures van Microsoft
Windows XP, die zijn gebaseerd op de standaardweergave van
categorieën in Windows XP. Als u wilt overschakelen op de
klassieke weergave in Windows XP, selecteert u Start
en ondersteuning
mappen en programma's
gebruiken.
> Muis.
> Configuratiescherm > Printers en andere
> De computer aanpassen > Bestanden,
ingesteld op rechtshandig
> Help
> Klassieke Windows-mappen
In het venster TouchPad Properties (Eigenschappen voor
touchpad) kunt u aanvullende voorkeursinstellingen voor het
touchpad opgeven.
Om het venster TouchPad Properties (Eigenschappen voor
touchpad) te openen, selecteert u met het touchpad Start
Configuratiescherm
Apparaatinstellingen. Selecteer vervolgens Settings
(Instellingen). (Als u deze selecties maakt met een optionele
externe muis, is het venster met eigenschappen voor het touchpad
mogelijk niet beschikbaar.)
2–4Handleiding voor de hardware en software
> Printers en andere hardware > Muis >
>
Toetsenbord en touchpad
Het venster met eigenschappen voor het touchpad bevat onder
meer de volgende voorkeuren:
■TouchPad Tapping (Tikfunctie van touchpad): hiermee kunt
een item selecteren door eenmaal op het touchpad te tikken
u
of op een item dubbelklikken door tweemaal op het touchpad
te tikken.
Om de instellingen van TouchPad Tapping (Tikfunctie van
touchpad) te openen, selecteert u Tapping (Tikfunctie).
■Edge Motion (Randverplaatsing): hiermee kunt u instellen
dat de cursor doorbeweegt wanneer uw vinger de rand van het
touchpad bereikt.
Om de instellingen van Edge Motion (Randverplaatsing) te
openen, selecteert u Pointer Motion (Verplaatsing van aanwijzer).
■Long Distance Scrolling (Verder schuiven): hiermee kunt u
instellen dat het schuifvlak doorschuift wanneer uw vinger
rand van het schuifvlak bereikt.
de
Om de instellingen van Long Distance Scrolling (Verder
schuiven) te openen, selecteert u Virtual Scrolling
(Virtueel
schuiven).
■PalmCheck: deze functie voorkomt dat het touchpad
onbedoeld wordt geactiveerd terwijl u het toetsenbord
gebruikt.
Om de instellingen van PalmCheck te openen, selecteert u
Sensitivity (Gevoeligheid).
Handleiding voor de hardware en software2–5
Toetsenbord en touchpad
Hotkeys
Locatie van hotkeys
Hotkeys zijn vooraf ingestelde combinaties van de toets fn 1 met
de toets
De pictogrammen op de functietoetsen f1 tot en met f12
vertegenwoordigen hun hotkeyfuncties.
esc 2, een van de functietoetsen 3 of de toets end 4.
2–6Handleiding voor de hardware en software
Overzicht van hotkeys
In de volgende tabel worden de standaardhotkeyfuncties
beschreven. De functie van de hotkey
gewijzigd. Raadpleeg het
energiebeheer instellen" in hoofdstuk 3, "Energiebeheer", voor
instructies.
StandaardfunctieHotkey
Het venster Help en ondersteuning openen.fn+f1
Het venster met afdrukopties openen.fn+f2
De standaardwebbrowser openen.fn+f3
gedeelte "Overige voorkeuren voor
Toetsenbord en touchpad
fn+f5 kan worden
De beeldweergave schakelen tussen
beeldschermen.
De standbystand activeren.fn+f5
QuickLock activeren.fn+f6
De helderheid van het beeldscherm verlagen.fn+f7
De helderheid van het beeldscherm verhogen.fn+f8
Een audio-cd of dvd afspelen en het afspelen
onderbreken of hervatten.
Het afspelen van een audio-cd of dvd stopzetten.fn+f10
Het vorige muziekstuk of hoofdstuk op een audio-cd
dvd afspelen.
of
Het volgende muziekstuk of hoofdstuk op een
audio-cd of dvd
Systeeminformatie weergeven.*fn+esc
*Om de informatieweergave te sluiten, drukt u op esc.
afspelen.
fn+f4
fn+f9
fn+f11
fn+f12
Handleiding voor de hardware en software2–7
Toetsenbord en touchpad
Werkwijzen voor het gebruik van hotkeys
Hotkeys gebruiken op het geïntegreerde
toetsenbord
Als u een hotkeyopdracht wilt gebruiken op het toetsenbord van
de notebookcomputer, volgt u een van de volgende procedures:
■Druk kort op fn en druk vervolgens kort op de tweede toets
hotkeyopdracht.
van de
■Houd fn ingedrukt, druk kort op de tweede toets van de
hotkeyopdracht en laat vervolgens beide toetsen tegelijk
Hotkeys gebruiken op een extern toetsenbord
Als u via een extern toetsenbord een hotkeyopdracht wilt geven,
drukt u tweemaal achter elkaar op
tweede toets van de hotkeycombinatie. Als u bijvoorbeeld de
opdracht
scroll lock+scroll lock+f7.
fn+f7 wilt geven op een extern toetsenbord, drukt u op
scroll lock en vervolgens op de
los.
2–8Handleiding voor de hardware en software
Toetsenbord en touchpad
Hotkeyopdrachten gebruiken
Venster Help en ondersteuning openen (fn+f1)
Druk in Windows op de hotkey fn+f1 om het venster Help en
ondersteuning te openen.
Help en ondersteuning geeft informatie over het
besturingssysteem Windows. Daarnaast biedt het de volgende
informatie:
■informatie over uw notebookcomputer, zoals model en
serienummer, geïnstalleerde software, hardwareonderdelen
en specificaties;
■antwoorden op vragen over het gebruik van de
notebookcomputer;
■zelfstudieprogramma's, aan de hand waarvan u leert
onderdelen en functies van de notebookcomputer en
Windows te gebruiken;
■updates voor het besturingssysteem Windows,
stuurprogramma's en de software die bij de
notebookcomputer is geleverd;
■controles op de functionaliteit van de notebookcomputer;
■geautomatiseerde en interactieve probleemoplossing,
oplossingen voor herstel en procedures voor systeemherstel;
■koppelingen naar ondersteuningsspecialisten van HP.
In Windows kunt u het venster Help en ondersteuning ook openen
door Start
Handleiding voor de hardware en software2–9
> Help en ondersteuning te selecteren.
Toetsenbord en touchpad
Afdrukvenster openen (fn+f2)
In Windows opent u met de hotkey fn+f2 het venster met
afdrukopties van de actieve applicatie in Windows.
Internet Explorer openen (fn+f3)
In Windows opent u met de hotkey fn+f3 Internet Explorer.
■Totdat u Internet- of netwerkdiensten heeft geïnstalleerd,
opent u met de hotkey
fn+f3 de wizard Internet-verbinding
van Windows.
■Nadat u uw Internet- of netwerkdiensten en de homepage
voor uw webbrowser heeft ingesteld, kunt u met de hotkey
fn+f3 snel toegang krijgen tot uw homepage en Internet.
Schakelen tussen beeldschermen (fn+f4)
Met de hotkey fn+f4 kunt u schakelen tussen beeldschermen die
op het systeem zijn aangesloten. Als er bijvoorbeeld een monitor
op de notebookcomputer is
u met de hotkey fn+f4 schakelen tussen weergave op het
kunt
beeldscherm van de notebookcomputer, weergave op de
aangesloten monitor en gelijktijdige weergave op de
notebookcomputer en de monitor.
De meeste externe monitoren maken gebruik van de externeVGA-videostandaard om video-informatie van de notebookcomputer te ontvangen. Met
andere apparaten die video-informatie van de notebookcomputer
ontvangen.
aangesloten via de monitorpoort,
fn+f4 kunt u ook schakelen tussen
2–10Handleiding voor de hardware en software
De hotkey fn+f4 ondersteunt de volgende video-overdrachtstypes
(tussen haakjes staan voorbeelden van apparaten waarvoor het
desbetreffende overdrachtstype wordt gebruikt):
■LCD (beeldscherm van de notebookcomputer)
■externe VGA (de meeste externe beeldschermen)
■S-video (televisies, camcorders, videorecorders en
video-opnamekaarten met S-video-ingangen)
■samengestelde video (televisies, camcorders, videorecorders
en video-opnamekaarten met samengestelde-video-ingangen)
Samengestelde-videoapparaten kunnen alleen op het systeem
✎
worden aangesloten via een dockingproduct van HP.
Standbystand activeren (fn+f5)
Met de standaardinstelling van de hotkey fn+f5 kunt u de
standbystand activeren.
Wanneer de standbystand wordt geactiveerd, wordt uw werk
opgeslagen in het RAM (Random Access Memory), wordt het
scherm gewist en wordt er minder energie verbruikt. Wanneer de
notebookcomputer in de standbystand staat, knipperen de
aan/uit/standby-lampjes.
Toetsenbord en touchpad
■Om de standbystand te kunnen activeren, moet de
notebookcomputer zijn ingeschakeld. Als de
notebookcomputer in de hibernationstand staat, moet u de
hibernationstand beëindigen voordat u de standbystand kunt
activeren.
■Als u de standbystand wilt beëindigen, drukt u kort op de
aan/uit-knop, tikt u op het touchpad, drukt u op een toets op
het toetsenbord of drukt u op de muziekknop, de dvd-knop of
een knop op het touchpad. Als u de hibernationstand wilt
beëindigen, drukt u kort op de aan/uit-knop.
Handleiding voor de hardware en software2–11
Toetsenbord en touchpad
De functie van de hotkey fn+f5 kan worden gewijzigd. U kunt
bijvoorbeeld instellen dat met de hotkey
wordt geactiveerd in plaats van de standbystand. In alle vensters
van het besturingssysteem Windows hebben verwijzingen naar de
knop voor de slaapstand betrekking op de hotkey
Raadpleeg het gedeelte "Overige voorkeuren voor energiebeheer
instellen" in hoofdstuk 3, "Energiebeheer", voor informatie over
het wijzigen van de functie van de hotkey fn+f5.
Raadpleeg hoofdstuk 3, "Energiebeheer", voor meer informatie
over het gebruik van de standbystand en de hibernationstand.
QuickLock activeren (fn+f6)
In Windows activeert u met de hotkey fn+f6 de beveiligingsvoorziening QuickLock.
QuickLock beveiligt uw werk door het aanmeldingsvenster van
het besturingssysteem weer te geven. Als het aanmeldingsvenster
wordt weergegeven, kan de notebookcomputer pas worden
gebruikt nadat een gebruikerswachtwoord of beheerderswachtwoord voor Windows is ingevoerd.
fn+f5 de hibernationstand
fn+f5.
Voordat u QuickLock kunt gebruiken, moet u een gebruikerswachtwoord of een beheerderswachtwoord voor Windows
instellen. Raadpleeg Help en ondersteuning voor instructies. Als
u Help en ondersteuning wilt opvragen, drukt u op de hotkey
fn+f1 of selecteert u Start > Help en ondersteuning.
Als u QuickLock wilt gebruiken, drukt u op fn+f6 om het
aanmeldingsvenster weer te geven en de notebookcomputer te
vergrendelen. Volg daarna de instructies op het scherm om uw
gebruikerswachtwoord of beheerderswachtwoord voor Windows
op te geven en weer toegang te krijgen tot de notebookcomputer.
Raadpleeg hoofdstuk 6, "Beveiliging", voor informatie over het
combineren van Windows-wachtwoorden en HP wachtwoorden.
2–12Handleiding voor de hardware en software
Helderheid verlagen (fn+f7)
Met de hotkey fn+f7 verlaagt u de helderheid van het beeldscherm
van de notebookcomputer. Hoe langer u de hotkey
ingedrukt houdt, hoe donkerder het beeldscherm wordt. Als u de
helderheid van het scherm verlaagt, wordt er minder energie
verbruikt.
»Druk op de hotkey fn+f8 om de helderheid van het
beeldscherm te verhogen.
Helderheid verhogen (fn+f8)
Met de hotkey fn+f8 verhoogt u de helderheid van het
beeldscherm van de notebookcomputer.
fn+f8 ingedrukt houdt, hoe helderder het beeldscherm
hotkey
wordt.
»Druk op de hotkey fn+f7 om de helderheid van het
beeldscherm te verlagen.
Toetsenbord en touchpad
fn+f7
Hoe langer u de
Handleiding voor de hardware en software2–13
Toetsenbord en touchpad
Hotkeys voor het afspelen van media
(fn+f9
✎
tot en met fn+f12)
De volgende vier hotkeys kunnen worden gebruikt om het
afspelen van een audio-cd of
Om het afspelen van een video-cd te besturen, gebruikt u de
media-afspeelknoppen in uw Windows-applicatie voor het
afspelen van video-cd's.
U kunt het afspelen van een audio-cd, dvd, video-cd of
MP3-bestand ook besturen met de afspeelknoppen op de
notebookcomputer.
De eerste vier mediaknoppen zijn bestemd voor het afspelen
media. Met de laatste drie mediaknoppen regelt u het
van
geluidsvolume.
De knoppen voor het afspelen van media worden beschreven in
het gedeelte
hoofdstuk 4, "Multimedia".
"Knoppen voor media-acitviteiten gebruiken" in
Audio-cd of dvd afspelen en het afspelen
onderbreken of hervatten (fn+f9)
een dvd te regelen.
■Als de audio-cd of dvd niet wordt afgespeeld, drukt u op de
hotkey
■Als de audio-cd of dvd wordt afgespeeld, drukt u op de
hotkey
fn+f9 om het afspelen te starten of te hervatten.
fn+f9 om het afspelen te onderbreken.
Afspelen van een audio-cd of dvd stoppen
(fn+f10)
Met de hotkey fn+f10 wordt het afspelen van een audio-cd
dvd gestopt.
of
U moet een cd of dvd die wordt afgespeeld, stoppen voordat u
deze uit de optische-schijfeenheid kunt halen. Raadpleeg het
gedeelte
"Multimedia", voor meer informatie over het plaatsen of
verwijderen van een cd of dvd.
2–14Handleiding voor de hardware en software
"Procedures voor cd's en dvd's" in hoofdstuk 4,
Toetsenbord en touchpad
Vorige muziekstuk of hoofdstuk van
een audio-cd of dvd afspelen (fn+f11)
Met de hotkey fn+f11 wordt het vorige muziekstuk van een
afgespeelde
dvd afgespeeld.
audio-cd of het vorige hoofdstuk van een afgespeelde
Volgende muziekstuk of hoofdstuk van
een audio-cd of dvd afspelen (fn+f12)
Met de hotkey fn+f12 wordt het volgende muziekstuk van een
afgespeelde audio-cd of het volgende hoofdstuk van een
afgespeelde dvd afgespeeld.
Systeemgegevens weergeven (fn+esc)
Met de hotkey fn+esc geeft u informatie weer over onderdelen
van de systeemhardware en versienummers van de software.
In Windows wordt bij de weergave die wordt geopend met fn+esc,
de versie van het BIOS (basic input-output system) van het
systeem weergegeven als de BIOS-datum. Bij sommige
notebookmodellen wordt de BIOS-datum weergegeven in
decimale vorm. De BIOS-datum wordt ook wel aangeduid als het
versienummer van het systeem-ROM.
Raadpleeg het gedeelte "Software-updates" in hoofdstuk 8,
"Software-updates, softwareherstel en systeemsoftware", voor
informatie over het bijwerken van het systeem-ROM.
Om de met fn+esc opgeroepen weergave te sluiten, drukt u op esc.
Handleiding voor de hardware en software2–15
Toetsenbord en touchpad
Mediaknoppen
De knoppen boven het toetsenbord voor het afspelen van media
worden elders in deze handleiding beschreven. Deze knoppen
zijn hierna afgebeeld. Koppelingen naar informatie over deze
knoppen zijn verderop in dit gedeelte te vinden.
1 Dvd-knop3 Knoppen voor het afspelen
2 Volumeknoppen4 Muziekknop
van
media
2–16Handleiding voor de hardware en software
Toetsenbord en touchpad
Informatie over dvd-knop en muziekknop
De volgende informatie is beschikbaar:
■Raadpleeg de gedeelten "Dvd-knop" en "Muziekknop" in
hoofdstuk 1, "Onderdelen herkennen", voor een overzicht van
de functies van de dvd-knop en de muziekknop.
■Raadpleeg "Standaard multimedia-applicaties voor Windows
openen" in hoofdstuk 4, "Multimedia", voor informatie over
de functies van de dvd-knop en de muziekknop in Windows.
■Raadpleeg het gedeelte "Quick Launch-knoppen gebruiken
(alleen bepaalde modellen)" in hoofdstuk 8,
"Software-updates, softwareherstel en systeemsoftware",
voor informatie over het wijzigen van de Windows-functies
van de dvd-knop en de muziekknop.
Informatie over media-afspeelknoppen
Raadpleeg het gedeelte "Knoppen voor media-acitviteiten
gebruiken" in hoofdstuk 4, "Multimedia", voor informatie over
het gebruik van de media-afspeelknoppen in Windows.
Informatie over volumeknoppen
Raadpleeg het gedeelte "Volumeknoppen" in hoofdstuk 4,
"Multimedia", voor informatie over het gebruik van de
volumeknoppen in Windows.
Handleiding voor de hardware en software2–17
Toetsenbord en touchpad
Toetsenblokken
Wilt u met een toetsenblok werken, dan kunt u gebruikmaken
het toetsenblok dat is geïntegreerd in het toetsenbord van
van
notebookcomputer, of een optioneel extern toetsenblok
de
aansluiten. Het toetsenblok dat is geïntegreerd in het toetsenbord
van de notebookcomputer, wordt het geïntegreerde numerieke
toetsenblok genoemd.
Het geïntegreerde numerieke toetsenblok kan niet worden
gebruikt wanneer op de notebookcomputer een extern numeriek
toetsenblok is aangesloten.
Geïntegreerd numeriek toetsenblok
gebruiken
Het geïntegreerde numerieke toetsenblok bestaat uit 15 toetsen,
die op dezelfde wijze kunnen worden gebruikt als de toetsen op
een extern numeriek toetsenblok. Wanneer het geïntegreerde
numerieke toetsenblok is ingeschakeld, voert u door te drukken
op een toets van het toetsenblok de functie uit die wordt
aangegeven door het pictogram in de rechterbovenhoek van
toets.
de
2–18Handleiding voor de hardware en software
Toetsenbord en touchpad
Geïntegreerd numeriek toetsenblok
in-
en uitschakelen
Wanneer het geïntegreerde numerieke toetsenblok is
uitgeschakeld, drukt u op
schakelen. Het num lock-lampje 2 gaat branden.
te
Wanneer het geïntegreerde numerieke toetsenblok is
ingeschakeld, drukt u op
schakelen. Het num lock-lampje gaat uit.
te
fn+num lk 1 om het toetsenblok in
fn+num lk om het toetsenblok uit
Handleiding voor de hardware en software2–19
Toetsenbord en touchpad
Schakelen tussen de functies
van
de toetsenbloktoetsen
U kunt schakelen tussen de standaardfunctie (de letter) en de
toetsenblokfunctie van een toets op het geïntegreerde numerieke
toetsenblok.
■Als u een toets van het toetsenblok als toetsenbloktoets wilt
gebruiken wanneer het toetsenblok
fn-toets ingedrukt terwijl u op de toets drukt.
de
■U gebruikt een toets op het toetsenblok als volgt als een
standaardtoets terwijl het toetsenblok is ingeschakeld:
❏ Druk op fn en houd deze toets ingedrukt om kleine letters
te typen.
❏ Druk op fn+shift en houd deze toetsen ingedrukt om
hoofdletters te typen.
Als u de fn-toets loslaat, krijgt een toetsenbloktoets weer de
ingestelde functie. Een toetsenbloktoets krijgt bijvoorbeeld weer
zijn toetsenblokfunctie als het toetsenblok is ingeschakeld, of zijn
standaardfunctie als het toetsenblok niet is ingeschakeld.
is uitgeschakeld, houdt u
2–20Handleiding voor de hardware en software
Toetsenbord en touchpad
Werken met een extern numeriek
toetsenblok
Het geïntegreerde numerieke toetsenblok kan niet worden
✎
gebruikt wanneer een optioneel extern numeriek toetsenblok
is aangesloten op de notebookcomputer.
De meeste toetsen op de meeste externe numerieke toetsenblokken werken anders wanneer num lock is ingeschakeld of
uitgeschakeld. Bijvoorbeeld:
■Wanneer num lock is ingeschakeld, kunt u met de meeste
toetsenbloktoetsen cijfers typen.
■Wanneer num lock is uitgeschakeld, werken de meeste
toetsenbloktoetsen als pijltoetsen, page up-toets of page
down-toets.
Num lock in- of uitschakelen terwijl u werkt
Als u num lock op een extern numeriek toetsenblok wilt in- of
uitschakelen terwijl u werkt, drukt u op de
externe numerieke toetsenblok (niet op de notebookcomputer).
num lk-toets op het
■Wanneer num lock op een extern numeriek toetsenblok wordt
ingeschakeld, gaat het num lock-lampje op de notebookcomputer branden.
■Wanneer num lock op een extern numeriek toetsenblok wordt
uitgeschakeld, gaat het num lock-lampje op de notebookcomputer uit.
Handleiding voor de hardware en software2–21
Energiebeheer
Dit hoofdstuk bevat informatie over de functies en
✎
voorzieningen wanneer de notebookcomputer in Microsoft®
Windows® werkt. Als QuickPlay wordt gebruikt (alleen
bepaalde modellen), kan de functionaliteit van sommige
onderdelen afwijken. Raadpleeg de Gebruikershandleiding HP QuickPlay voor meer informatie.
3
Handleiding voor de hardware en software3–1
Energiebeheer
Voedingsbronnen
Voedingsbron selecteren
Kies in de volgende tabel een voedingsbron die wordt aanbevolen
voor de activiteiten die u met de notebookcomputer wilt
uitvoeren.
Een accu in de
notebookcomputer
opladen of kalibreren
Systeemsoftware
installeren of
aanpassen, of naar
een optische schijf
schrijven
3–2Handleiding voor de hardware en software
Externe voeding geleverd door een van de
volgende apparaten:
■ Netvoedingsadapter
■ Optioneel dockingapparaat
■ Optionele gecombineerde voedingsadapter
Laad de accu van de notebookcomputer
Å
niet op aan boord van een vliegtuig.
Door het opladen van de accu kunnen
elektronische systemen in een vliegtuig
beschadigd raken.
Externe voeding geleverd door een van
de
volgende apparaten:
■ Netvoedingsadapter
■ Optioneel dockingapparaat
Schakelen tussen accuvoeding
externe voeding
en
Wanneer er een externe voedingsbron beschikbaar is voor de
notebookcomputer, werkt deze op externe voeding. Hierdoor
wordt een eventueel geplaatste accu gespaard. Externe voeding
kan worden geleverd door een
optioneel
voedingsadapter.
Omdat de notebookcomputer schakelt tussen accuvoeding en
externe voeding op basis van de beschikbaarheid van een externe
voedingsbron, geldt het volgende:
■Als de notebookcomputer werkt op accuvoeding en u de
■Als de notebookcomputer werkt op externe voeding (en er
dockingapparaat of een optionele gecombineerde
computer aansluit op een externe voedingsbron, schakelt de
computer over op externe voeding.
een geladen accu is geplaatst) en u de computer loskoppelt
van de externe voedingsbron, schakelt de computer over op
accuvoeding.
netvoedingsadapter, een
Energiebeheer
Wanneer de notebookcomputer met Windows werkt, wordt
standaard het pictogram Energiemeter weergegeven op de
taakbalk. Het pictogram Energiemeter verandert van vorm
wanneer de voedingsbron verandert van accuvoeding in externe
voeding of omgekeerd.
Wanneer het pictogram Energiemeter niet wordt weergegeven op
de taakbalk terwijl de
doet u het volgende:
1. Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en
onderhoud
2. Selecteer het tabblad Geavanceerd.
3. Selecteer de optie Pictogram altijd in het systeemvak weergeven.
4. Klik op OK.
Handleiding voor de hardware en software3–3
notebookcomputer met Windows werkt,
> Energiebeheer.
Energiebeheer
Locatie van voedingsknoppen
voedingslampjes
en
Deze afbeelding dient als overzicht van de locaties van de
voedingsknoppen en voedingslampjes op de notebookcomputer.
Een overzicht van de functies van deze onderdelen vindt u in
hoofdstuk 1, "Onderdelen herkennen". Instructies voor het
gebruik van deze onderdelen worden in dit hoofdstuk gegeven.
1 Beeldschermschakelaar5 Acculampje
2 Aan/uit-knop6 Aan/uit/standby-lampje
3 Aan/uit/standby-lampje7 Hotkey fn+f5
4 Muziekknop8 Dvd-knop
De notebookcomputer is voorzien van twee aan/uit/standby-
✎
lampjes, die dezelfde informatie weergeven. De aan/uit/
standby-lampjes zijn niet alleen zichtbaar wanneer de
notebookcomputer open is, maar ook als deze dicht is.
3–4Handleiding voor de hardware en software
Overzicht van standbystand,
hibernationstand en afsluiten
Energiebeheer
van
de computer
Standbystand
In de standbystand wordt er stroom bespaard doordat er minder
voeding wordt geleverd aan systeemonderdelen die niet worden
gebruikt. Bovendien wordt uw privacy beschermd doordat het
beeld van het scherm verdwijnt. Wanneer de standbystand wordt
geactiveerd, wordt uw werk opgeslagen in het RAM (Random
Access Memory), wordt het scherm gewist en knipperen de
aan/uit/standby-lampjes. Het is meestal niet noodzakelijk om uw
werk op te slaan voordat u de standbystand activeert, maar u
wordt aangeraden dit uit voorzorg toch te doen. Wanneer u de
standbystand beëindigt, worden de gegevens onmiddellijk
weergegeven zoals ze op het scherm stonden.
Handleiding voor de hardware en software3–5
Energiebeheer
Standbystand activeren
De standbystand kan door u of automatisch (door het systeem)
worden geactiveerd.
Standbystand handmatig activeren
Uitgaande van de standaardinstellingen van Windows wordt de
standbystand geactiveerd wanneer u de notebookcomputer sluit.
Wanneer u de notebookcomputer sluit, drukt het beeldscherm de
beeldschermschakelaar in. De beeldschermschakelaar is
standaard ingesteld op activering van de standbystand. Raadpleeg
"Overige voorkeuren voor energiebeheer instellen" verderop in
dit hoofdstuk voor informatie over het wijzigen van de werking
van de beeldschermschakelaar in Windows.
Wanneer de notebookcomputer met Windows werkt en de
standaardinstellingen gelden, kunt u de standbystand ook
activeren door te drukken op de hotkey
selecteren vanuit het menu Start. Raadpleeg het gedeelte
te
"Hotkeys" in hoofdstuk 2, "Toetsenbord en touchpad", voor
meer informatie over fn+f5 en andere hotkeys.
fn+f5 of door deze stand
Standbystand activeren vanuit het menu Start
■Windows XP Home: selecteer Start > Uitschakelen >
Stand-by.
■Windows XP Professional: selecteer Start > Uitschakelen >
Stand-by. (Als Stand-by niet wordt weergegeven, drukt u op
pijl-omlaag en selecteert u Stand-by in de
de
vervolgkeuzelijst.)
3–6Handleiding voor de hardware en software
Door het systeem geactiveerde standbystand
Als de notebookcomputer met Windows werkt en de standaardinstellingen gelden, wordt de standbystand automatisch
geactiveerd wanneer de notebookcomputer niet is gebruikt
gedurende een bepaalde periode:
■Als de notebookcomputer op accuvoeding werkt, wordt de
standbystand automatisch geactiveerd wanneer de notebookcomputer 10 minuten niet is gebruikt.
■Als de notebookcomputer op externe voeding werkt, wordt de
standbystand automatisch geactiveerd wanneer de notebookcomputer 25 minuten niet is gebruikt.
Raadpleeg het gedeelte "Energiebeheerschema's" verderop in dit
hoofdstuk voor informatie over het wijzigen van deze standaardinstellingen.
Standbystand beëindigen
U gaat als volgt van de standbystand terug naar Windows:
■Druk kort op de aan/uit-knop.
Energiebeheer
■Gebruik het touchpad.
■Druk op een willekeurige toets op het toetsenbord.
– of –
■Druk op de muziekknop, de dvd-knop of een knop van
touchpad.
het
Handleiding voor de hardware en software3–7
Energiebeheer
Hibernationstand
VOORZICHTIG: Als u de configuratie van de notebookcomputer wijzigt
Ä
terwijl de hibernationstand is geactiveerd, kan de hibernationstand
mogelijk niet meer worden beëindigd. Houd u aan de volgende richtlijnen
wanneer de hibernationstand actief is:
■Installeer of verwijder geen geheugenmodule.
■Installeer of verwijder geen vaste schijf.
■Sluit geen extern apparaat aan en koppel geen extern apparaat
los.
■
Plaats of verwijder geen cd, dvd, PC Card of digitale geheugenkaart.
De hibernationvoorziening is een op Windows gebaseerd
hulpmiddel voor het activeren van de hibernationstand, waarmee
uw werk wordt opgeslagen in een
schijf en de notebookcomputer wordt afgesloten.
Wanneer de hibernationstand volledig is geactiveerd, gaan de
aan/uit/standby-lampjes en het lampje op de aan/uit-knop uit.
Wanneer u de hibernationstand beëindigt, verschijnen uw
gegevens weer op het scherm. Het beëindigen van de
hibernationstand duurt iets langer dan beëindiging van de
standbystand, maar is altijd nog veel sneller dan het opnieuw
starten van de notebookcomputer in Windows en het zelf
opzoeken van uw gegevens.
hibernationbestand op de vaste
3–8Handleiding voor de hardware en software
Hibernationstand activeren
Wanneer de notebookcomputer met Windows werkt en de
standaardinstellingen gelden, kan de hibernationstand door u of
automatisch (door het systeem) worden geactiveerd.
Hibernationstand handmatig activeren
U activeert de hibernationstand als volgt handmatig:
■Windows XP Home: selecteer Start > Uitschakelen. Houd
vervolgens
■Windows XP Professional: selecteer Start > Uitschakelen >
Slaapstand. (Als Slaapstand niet wordt weergegeven, drukt u
op de
vervolgkeuzelijst.)
Door het systeem geactiveerde
hibernationstand
Wanneer de notebookcomputer in Windows op accuvoeding
werkt, kan de hibernationstand worden geactiveerd door het
systeem. Uitgaande van de standaardinstellingen activeert het
systeem de hibernationstand bijvoorbeeld in de volgende
situaties:
shift ingedrukt en selecteer Stand-by.
pijl-omlaag en selecteert u Slaapstand in de
Energiebeheer
■wanneer het ladingsniveau van de accu van de
notebookcomputer een kritiek laag niveau heeft bereikt;
■nadat de notebookcomputer 30 minuten niet is gebruikt;
Raadpleeg het gedeelte "Energiebeheerschema's" verderop in dit
hoofdstuk voor informatie over het wijzigen van deze
standaardinstellingen.
Raadpleeg het gedeelte "Omgaan met een bijna lege accu"
verderop in dit hoofdstuk voor meer informatie over een bijna
lege accu.
Handleiding voor de hardware en software3–9
Energiebeheer
Hibernationstand beëindigen
Als u de hibernationstand wilt beëindigen, drukt u op de
aan/uit-knop.
Vaststellen of de notebookcomputer is
uitgeschakeld of
Als u wilt vaststellen of de notebookcomputer is uitgeschakeld of
in de hibernationstand staat, drukt u op de aan/uit-knop.
■Als de notebookcomputer in de hibernationstand staat,
de hibernationstand beëindigd en verschijnt uw werk
wordt
weer op het scherm.
■Als de notebookcomputer is uitgeschakeld, wordt Windows
geladen.
in de hibernationstand staat
Hibernationvoorziening in- of uitschakelen
De hibernationvoorziening is standaard ingeschakeld, maar kan
worden uitgeschakeld. Om te voorkomen dat gegevens verloren
gaan als de notebookcomputer met Windows werkt en het niveau
van de acculading kritiek laag wordt, kunt u het beste de
hibernationvoorziening niet uitschakelen, behalve tijdens
kalibratie van de accu.
»Als u wilt controleren of de hibernationvoorziening is
ingeschakeld, selecteert u Start
Prestaties en onderhoud
tabblad Slaapstand. Als de hibernationvoorziening is
ingeschakeld, is het selectievakje Slaapstand inschakelen
ingeschakeld.
> Configuratiescherm >
> pictogram Energiebeheer >
3–10Handleiding voor de hardware en software
Uw werk onderbreken
Als u in Windows werkt en van plan bent uw werk kort te
onderbreken: activeer de standbystand bij korte onderbrekingen
en de hibernationstand bij langere onderbrekingen of om energie
te besparen. Hoe lang een accu de standby- of hibernationstand
kan ondersteunen of een lading kan bevatten, hangt af van de
notebookconfiguratie en de conditie van de accu. De standbystand vraagt meer voeding dan de hibernationstand.
Als u binnen twee weken verder wilt werken: schakel de
notebookcomputer uit vanuit Windows. Sluit de notebookcomputer indien mogelijk aan op een externe voedingsbron om
een geplaatste accu volledig opgeladen te houden.
Als de notebookcomputer langer dan twee weken niet wordt
gebruikt en gedurende die tijd losgekoppeld blijft van de
netvoeding: schakel de notebookcomputer uit vanuit Windows.
Verwijder de accu en bewaar deze op een koele, droge plaats om
de levensduur van de accu te verlengen.
Als het niet zeker is of een externe voedingsbron beschikbaar is
betrouwbaar blijft: activeer de hibernationstand of sluit de
of
notebookcomputer af. (De beschikbaarheid van voeding kan
onzeker worden in situaties als onweer of een bijna volledig
accu.)
lege
Energiebeheer
Handleiding voor de hardware en software3–11
Energiebeheer
Storing van schijfmedia
Activeer de standbystand of de hibernationstand niet terwijl er
een schijfmedium wordt afgespeeld. Zo voorkomt u verlies van
de afspeelfunctionaliteit of de afspeelkwaliteit.
Als de standbystand of de hibernationstand wordt geactiveerd
terwijl een medium in een drive (zoals een cd of dvd) in gebruik
is, kan het volgende gebeuren:
■Het volgende waarschuwingsbericht kan verschijnen:
"Putting the computer into hibernation or standby may
the playback. Do you want to continue?" (Als de
stop
hibernationstand of de standbystand wordt geactiveerd, kan
het afspelen worden gestopt. Wilt u doorgaan?). Als dit
bericht verschijnt, selecteert u No (Nee). (Het afspelen gaat
soms door, maar het is ook mogelijk dat u het schijfmedium
opnieuw moet starten.)
– of –
■Mogelijk stopt het afspelen en wordt het scherm gewist. Druk
op de aan/uit-knop en start het medium opnieuw om verder te
gaan.
3–12Handleiding voor de hardware en software
Procedures voor standbystand,
hibernationstand en afsluiten
Energiebeheer
van
de computer
In dit gedeelte worden de standaardprocedures beschreven voor
de standbystand, de hibernationstand en het afsluiten van de
notebookcomputer. Tevens bevat dit gedeelte informatie over het
in- of uitschakelen van het beeldscherm. Raadpleeg het gedeelte
"Voorkeuren voor energiebeheer" verderop in dit hoofdstuk voor
informatie over het wijzigen van de werking in Windows van
sommige energievoorzieningen op de notebookcomputer.
De in dit gedeelte beschreven knoppen en lampjes staan
afgebeeld in het gedeelte
en voedingslampjes" eerder in dit hoofdstuk.
"Locatie van voedingsknoppen
Handleiding voor de hardware en software3–13
Energiebeheer
Notebookcomputer in- en uitschakelen
ActiviteitProcedureResultaten
Notebookcomputer
inschakelen in
Windows wanneer
de computer uit
of in de
staat
hibernationstand
staat.
Notebookcomputer
uitschakelen vanuit
Windows.
Druk op de aan/uit-knop.
Als u op de aan/uit-knop
✎
drukt, wordt de
notebookcomputer weer
ingeschakeld nadat deze
in de standbystand of
hibernationstand was
gezet of was afgesloten.
■ Windows XP Home:selecteer
> Uitschakelen >
Start
Uitschakelen.*
■ Windows XP Professional:
selecteer
> Uitschakelen >
Start
Uitschakelen
†
> OK.*
†
■ De
aan/uit/standbylampjes
branden.
gaan
■ Het besturingssysteem Windows
wordt geladen.
■ De
aan/uit/standbylampjes gaan
■ Het besturingssysteem Windows
afgesloten.
wordt
■ De notebookcomputer wordt
uitgeschakeld.
uit.
*Raadpleeg het gedeelte "Noodprocedures voor het afsluiten
van de notebookcomputer" verderop in dit hoofdstuk, als het systeem niet
reageert en u de notebookcomputer niet kunt afsluiten met deze procedure.
†
Al naar gelang de netwerkverbindingen kan de knop Uitschakelen de naam
Afsluiten hebben.
3–14Handleiding voor de hardware en software
Energiebeheer
Standbystand activeren of beëindigen
ActiviteitProcedureResultaat
Standbystand
activeren vanuit
Windows.
Automatisch
activeren van
standbystand
vanuit Windows
mogelijk maken.
Terwijl de notebookcomputer aan
staat, voert u een van de volgende
procedures uit:
■ Druk op de hotkey fn+f5.
■ Doe de notebookcomputer dicht.
Wanneer u de
✎
notebookcomputer dichtdoet,
drukt het beeldscherm op de
beeldschermschakelaar,
waardoor het beeldscherm
wordt uitgeschakeld.
■ Windows XP Home: selecteer
Start > Uitschakelen >
Stand-by.*
■ Windows XP Professional:
selecteer Start > Uitschakelen >
Stand-by
niet wordt weergegeven, drukt u
op de pijl-omlaag en selecteert u
Stand-by in de vervolgkeuzelijst.)
U hoeft niets te doen. De
standbystand wordt automatisch
geactiveerd in de volgende situaties:
■ nadat er 10 minuten geen activiteit
is geweest terwijl de
notebookcomputer op
accuvoeding werkt;
■ nadat er 25 minuten geen activiteit
is geweest terwijl de
notebookcomputer op externe
voeding werkt.
> OK.* (Als Stand-by
■ De aan/uit/
standby-lampjes
knipperen.
■ Het scherm wordt
gewist.
■ De aan/uit/
standby-lampjes
knipperen.
■ Het scherm wordt
gewist.
*Al naar gelang de netwerkverbindingen kan de knop Uitschakelen op uw
notebookcomputer de naam Afsluiten hebben.
(Zie volgende pagina)
Handleiding voor de hardware en software3–15
Energiebeheer
ActiviteitProcedureResultaat
Van de
standbystand
teruggaan naar
Windows.
Gebruik een van de volgende
procedures:
■ Druk kort op de aan/uit-knop.
■ Gebruik het touchpad.
■ Druk op een willekeurige toets op
het toetsenbord.
■ De aan/uit/
standby-lampjes
branden.
gaan
■ Uw gegevens
verschijnen weer
op het scherm.
■ Druk op de muziekknop, de
dvd-knop of een knop van het
touchpad.
†
Al naar gelang uw notebookconfiguratie kunt u de standbystand mogelijk ook
†
beëindigen door een optionele muis te bewegen of een knop op een optionele
muis in te drukken, of door het beeldscherm te openen als de
notebookcomputer dicht is terwijl de standbystand actief is.
3–16Handleiding voor de hardware en software
Energiebeheer
Hibernationstand activeren of beëindigen
De hibernationstand kan alleen worden geactiveerd wanneer
voorziening is ingeschakeld. De hibernationvoorziening is
deze
standaard ingeschakeld. Als u wilt controleren of de hibernationvoorziening is ingeschakeld, selecteert u Start
Configuratiescherm
Energiebeheer
> Prestaties en onderhoud >
> tabblad Slaapstand. Als de hibernation- voorziening is ingeschakeld, is het selectievakje Slaapstand
inschakelen ingeschakeld.
ActiviteitProcedureResultaat
>
Hibernationstand
activeren vanuit
Windows.
Automatisch
activeren van
hibernationstand
vanuit Windows
mogelijk maken.
*Al naar gelang de netwerkverbindingen kan de knop Uitschakelen op uw
notebookcomputer de naam Afsluiten hebben.
Windows XP Home: selecteer
> Uitschakelen.* Houd
Start
vervolgens shift ingedrukt terwijl u
op Stand-by klikt.
Windows XP Professional:
selecteer StartSlaapstand.* (Als Slaapstand niet
wordt weergegeven, drukt u op de
pijl-omlaag en selecteert u
Slaapstand in de
vervolgkeuzelijst.)
U hoeft niets te doen. Als de
notebookcomputer op accuvoeding
werkt en de hibernationvoorziening
is ingeschakeld, wordt de
hibernationstand automatisch
geactiveerd in de volgende
situaties:
■ nadat de notebookcomputer
minuten niet is gebruikt;
30
■ wanneer de acculading een
kritiek laag niveau bereikt.
> Uitschakelen >
■ De aan/uit/
standby-lampjes
gaan uit.
■ Het scherm wordt
gewist.
■ De aan/uit/
standby-lampjes
gaan
uit.
■ Het scherm wordt
gewist.
(Zie volgende pagina)
Handleiding voor de hardware en software3–17
Energiebeheer
ActiviteitProcedureResultaten
Hibernationstand
beëindigen
Druk kort op de aan/uit-knop.
†
■ De aan/uit/
standby-lampjes
gaan branden.
■ Uw gegevens
verschijnen weer
op scherm.
†
Als de hibernationstand automatisch werd geactiveerd vanwege een kritiek
laag ladingsniveau van de accu, sluit u een externe voedingsbron aan of
u een opgeladen accu in de computer voordat u op de aan/uit-knop
plaatst
drukt. (Mogelijk reageert het systeem niet als een lege accu de
enige
voedingsbron is.)
3–18Handleiding voor de hardware en software
Noodprocedures voor het afsluiten
de notebookcomputer
van
Als de notebookcomputer niet meer reageert, probeert u eerst de
computer uit te schakelen met de volgende standaardprocedures:
■Windows XP Home: selecteer Start > Uitschakelen >
Uitschakelen.
■Windows XP Professional: selecteer Start > Uitschakelen >
Uitschakelen
netwerkverbindingen kan de knop Uitschakelen op uw
notebookcomputer de naam Afsluiten hebben.)
Als de notebookcomputer niet reageert, probeert u de volgende
noodprocedures (in de aangegeven volgorde) om de computer
te schakelen:
uit
■Als Windows actief is, drukt u op ctrl+alt+delete. Ga dan
als
volgt te werk:
❏ Windows XP Home: selecteer Uitschakelen >
Uitschakelen.
❏ Windows XP Professional: selecteer Uitschakelen in
vervolgkeuzelijst en klik daarna op OK.
de
■Wanneer Windows actief is, doet u het volgende:
❏ Houd de aan/uit-knop ten minste vier seconden ingedrukt.
> OK. (Al naar gelang de
Energiebeheer
❏ Koppel de notebookcomputer los van de externe
voedingsbron en verwijder de accu. Raadpleeg het
gedeelte
"Accu vervangen" verderop in dit hoofdstuk voor
instructies aangaande het verwijderen van de accu.
Handleiding voor de hardware en software3–19
Energiebeheer
Voorkeuren voor energiebeheer
Energiebeheerschema's
U kunt alleen energiebeheerschema's instellen en gebruiken
wanneer de notebookcomputer met Windows werkt.
Met behulp van een energiebeheerschema bepaalt u de
hoeveelheid voeding die de notebookcomputer gebruikt wanneer
deze werkt op externe voeding of op accuvoeding. U kunt
hiermee ook instellen dat de standbystand of de hibernationstand
wordt geactiveerd na een bepaalde periode zonder activiteit.
»Om een vooraf ingesteld energiebeheerschema te selecteren
of zelf een energiebeheerschema op te stellen, selecteert u
> Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud >
Start
Energiebeheer. Volg daarna de instructies op het scherm.
Wachtwoord voor de standbystand instellen
U kunt alleen een wachtwoord voor de standbystand instellen en
gebruiken wanneer de notebookcomputer met Windows werkt.
Als u wilt instellen dat u om een wachtwoord wordt gevraagd
voordat u de standbystand beëindigt, gaat u als volgt te werk:
1. Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en
onderhoud
2. Selecteer het tabblad Geavanceerd.
> Energiebeheer.
3. Selecteer de optie Vragen om wachtwoord bij het
standby-zetten van de computer.
4. Klik op OK.
Raadpleeg hoofdstuk 6, "Beveiliging", voor informatie over
andere wachtwoorden en beveiligingsvoorzieningen.
3–20Handleiding voor de hardware en software
Energiebeheer
Overige voorkeuren voor energiebeheer
instellen
U kunt de werking in Windows van de aan/uit-knop, de hotkey
fn+f5 en de beeldschermschakelaar wijzigen.
Uitgaande van de standaardinstellingen voor de hotkey fn+f5, de
aan/uit-knop en de beeldschermschakelaar, geldt het volgende
wanneer de notebookcomputer is ingeschakeld in Windows:
■Wanneer u kort op de aan/uit-knop drukt, wordt de
hibernationstand geactiveerd.
■Als u op de hotkey fn+f5 drukt (in het besturingssysteem
Windows wordt dit de slaapknop genoemd), wordt de
standbystand geactiveerd.
■Als u de notebookcomputer dichtdoet, wordt de beeldscherm-
schakelaar ingedrukt, waardoor het beeldscherm wordt
uitgeschakeld.
Handleiding voor de hardware en software3–21
Energiebeheer
Als u de werking in Windows van de aan/uit-knop, de hotkey
fn+f5 of de beeldschermschakelaar wilt wijzigen, gaat u als volgt
te werk:
1. Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en
onderhoud
❏ Als u de werking van de aan/uit-knop wilt wijzigen,
> Energiebeheer > tabblad Geavanceerd.
selecteert u de gewenste werking in de vervolgkeuzelijst
bij Als ik de aan/uit-schakelaar van de computer indruk.
❏ Als u de werking van de hotkey fn+f5 wilt wijzigen,
selecteert u de gewenste werking in de vervolgkeuzelijst
bij When I Press The Sleep Button On My Computer (Als ik de slaapknop van de computer indruk).
❏ Als u de werking van de beeldschermschakelaar bij het
sluiten van het beeldscherm wilt wijzigen, selecteert u de
gewenste werking in de vervolgkeuzelijst bij When I
close the lid of my portable computer (Wanneer ik
mijn draagbare computer sluit). (De werking van de
beeldschermschakelaar bij het openen van het
beeldscherm wordt niet beïnvloed door deze instellingen.
Wanneer u het beeldscherm opent terwijl de standbystand
actief is, wordt de notebookcomputer ingeschakeld met de
beeldschermschakelaar.)
2. Klik op OK.
De hibernationoptie is alleen beschikbaar in de
vervolgkeuzelijsten voor de aan/uit-knop, de slaapknop en
beeldschermschakelaar als de hibernationvoorziening
de
ingeschakeld. Als de hibernationoptie niet beschikbaar is
is
deze lijsten, selecteert u Start > Configuratiescherm >
in
Prestaties en onderhoud
> Energiebeheer > tabblad
Slaapstand. Selecteer de optie Slaapstand inschakelen en klik op OK.
3–22Handleiding voor de hardware en software
Accu
Accu opladen
U kunt als volgt de accuwerktijd verlengen en de nauwkeurigheid
van de weergave van de acculading optimaliseren:
WAARSCHUWING: Laad de accu van de notebookcomputer niet op
Å
aan boord van een vliegtuig. Door het opladen van de accu kunnen
elektronische systemen in een vliegtuig beschadigd raken.
■Als u een nieuwe accu oplaadt, doet u het volgende:
❏ Laad de accu op terwijl de notebookcomputer via de
netvoedingsadapter is aangesloten op een externe
voedingsbron.
❏ Laad de accu volledig op.
■Als u een in gebruik zijnde accu oplaadt, doet u het volgende:
❏ Laad de accu pas op wanneer deze door normaal gebruik
is ontladen tot ongeveer 10 procent van de volledige
lading.
Energiebeheer
❏ Laad de accu volledig op.
Een accu die in de notebookcomputer is geplaatst, wordt
opgeladen wanneer de notebookcomputer is aangesloten op een
externe voedingsbron via een netvoedingsadapter, een optioneel
dockingapparaat of een optionele gecombineerde
voedingsadapter.
U kunt een in de notebookcomputer geplaatste accu opladen
wanneer de computer in gebruik is of uitstaat, maar het opladen
verloopt sneller als de computer uitstaat. Het opladen kan langer
duren wanneer de accu nieuw is, langer dan twee weken niet is
gebruikt, of veel warmer of kouder is dan de normale
kamertemperatuur.
Handleiding voor de hardware en software3–23
Energiebeheer
Het acculampje geeft de status van de acculading aan:
■Aan: de accu wordt opgeladen.
■Knipperend: de accu is bijna leeg en wordt niet opgeladen.
■Uit: de accu is volledig opgeladen of niet geplaatst.
Raadpleeg het gedeelte "Acculading controleren" hierna voor
meer informatie over het vaststellen van het ladingsniveau van
accu.
de
Acculading controleren
Nauwkeurigheid van de ladinginformatie
verhogen
U verhoogt als volgt de nauwkeurigheid van de aangegeven
acculading:
■Laad een accu pas op wanneer deze door normaal gebruik is
ontladen tot ongeveer 10 procent van de volledige lading.
■Laad de accu volledig op. Ook bij een nieuwe accu bestaat de
kans dat de lading pas nauwkeurig wordt aangegeven als de
accu minstens één keer volledig is opgeladen.
■Als een accu één maand of langer niet is gebruikt, is het
noodzakelijk de accu te kalibreren in plaats van op te laden.
Zie het gedeelte "Accu kalibreren" verderop in dit hoofdstuk voor
informatie over kalibratie van de accu.
3–24Handleiding voor de hardware en software
Energiebeheer
Informatie over de acculading weergeven
In Windows kunt u informatie over de acculading op het scherm
weergeven met de voorziening Energiemeter van Windows.
In Windows opent u de weergave van Energiemeter als volgt:
■Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en
onderhoud
– of –
■Selecteer het pictogram Energiemeter, dat standaard op de
taakbalk wordt weergegeven. U geeft als volgt het pictogram
Energiemeter weer als de standaardinstelling is gewijzigd:
> Energiebeheer > tabblad Energiemeter.
Selecteer
onderhoud > Energiebeheer.
en
Geavanceerd
systeemvak weergeven
Start > Configuratiescherm > Prestaties
, selecteer de optie
en klik op
Selecteer het
Pictogram altijd in het
OK.
tabblad
In Energiemeter wordt zowel een percentage als een tijdsduur
voor de accu weergegeven:
■Het percentage geeft de resterende lading van de accu aan.
■De tijdsduur geeft bij benadering de resterende accuwerktijd
aan als de accu op het huidige niveau voeding blijft leveren.
De resterende accuwerktijd zal bijvoorbeeld afnemen als
een dvd afspeelt en toenemen als u het afspelen van een
u
stopt.
dvd
Handleiding voor de hardware en software3–25
Energiebeheer
Omgaan met een bijna lege accu
In dit gedeelte vindt u informatie over waarschuwingen voor
bijna lege accu's en systeemreacties. De standaardreacties van het
acculampje kunnen niet worden gewijzigd. Als u andere reacties
wilt wijzigen, selecteert u Start
Prestaties en onderhoud
instructies op het scherm.
Bijna lege accu herkennen
Wanneer een accu de enige voedingsbron van de notebookcomputer is en de accu bijna leeg is, verschijnt er een
waarschuwingsbericht en gaat het acculampje knipperen.
Als een laag niveau van de acculading niet wordt verholpen en de
resterende acculading blijft dalen, zal de acculading uiteindelijk
een kritiek laag niveau bereiken.
■Wanneer de notebookcomputer met Windows werkt of in de
standbystand staat en de acculading een kritiek laag niveau
bereikt, doet u het volgende:
> Configuratiescherm >
> Energiebeheer, en volgt u de
❏ Als de hibernationvoorziening is ingeschakeld, wordt de
hibernationstand automatisch geactiveerd.
Niet-opgeslagen werk kan verloren gaan.
❏ Als de hibernationvoorziening is uitgeschakeld, blijft de
notebookcomputer korte tijd in de standbystand staan en
wordt de
computer vervolgens afgesloten. Werk dat u niet
heeft opgeslagen, gaat verloren.
De hibernationvoorziening is standaard ingeschakeld. Als
wilt controleren of de hibernationvoorziening is
u
ingeschakeld, selecteert u Start
Prestaties en onderhoud
> Configuratiescherm >
> pictogram Energiebeheer >
tabblad Slaapstand. Als de hibernationvoorziening is
ingeschakeld, is het selectievakje Slaapstand inschakelen
ingeschakeld.
3–26Handleiding voor de hardware en software
Energiebeheer
Problemen met bijna lege accu verhelpen
VOORZICHTIG: U voorkomt als volgt problemen bij het beëindigen
Ä
van de hibernationstand: Als het niveau van de acculading van de
notebookcomputer kritiek laag is, wacht u tot de hibernationstand
volledig is geactiveerd voordat u de voeding herstelt. Wanneer de
hibernationstand volledig is geactiveerd, gaan de
aan/uit/standby-lampjes uit.
U verhelpt als volgt problemen met een te lage acculading:
■Als er een externe voedingsbron beschikbaar is, sluit u de
notebookcomputer aan op de externe voedingsbron.
■Als er een opgeladen accu beschikbaar is, sluit u de
notebookcomputer af of activeert u de hibernationstand.
Plaats daarna de accu en schakel de notebookcomputer in.
■Als er geen voedingsbron beschikbaar is, slaat u uw werk
en activeert u de hibernationstand of sluit u de notebook-
op
computer af.
Handleiding voor de hardware en software3–27
Energiebeheer
Accu kalibreren
Wanneer is kalibreren noodzakelijk?
Zelfs als een accu intensief wordt gebruikt, hoeft de accu maar
eens per maand te worden gekalibreerd. U hoeft een nieuwe accu
niet te kalibreren voordat u deze in gebruik neemt.
Door kalibratie neemt de werktijd van de accu meestal niet toe.
Wel kan de nauwkeurigheid van de informatie over de acculading
worden verbeterd, met name onder de volgende omstandigheden:
■wanneer de accu één maand of langer niet is gebruikt;
■wanneer de notebookcomputer meer dan een maand
voornamelijk heeft gewerkt op externe
accuvoeding);
op
■wanneer de informatie over de acculading binnen een
tijdsbestek van twee minuten een aanzienlijke verandering
zien geef in het percentage resterende voeding.
te
Energiemeter van Windows Power geeft bijvoorbeeld aan
De
dat er 20 procent van de volledige lading resteert. Minder dan
twee minuten later wordt aangegeven dat er nog slechts
procent van de volledige lading resteert. Deze snelle daling
5
betekent dat de accu moet worden gekalibreerd.
voeding (en zelden
Zie het gedeelte "Acculading controleren" eerder dit
hoofdstuk voor meer informatie over de weergave van de
acculading.
3–28Handleiding voor de hardware en software
Energiebeheer
Procedure voor het kalibreren van een accu
U kalibreert een accu door deze eerst volledig op te laden,
vervolgens volledig te ontladen en dan weer volledig op te laden
terwijl de notebookcomputer met Windows werkt.
Accu opladen
Laad de accu op terwijl de notebookcomputer is ingeschakeld.
laadt de accu als volgt op:
U
WAARSCHUWING: Laad de accu van de notebookcomputer niet op
Å
aan boord van een vliegtuig. Door het opladen van de accu kunnen
elektronische systemen in een vliegtuig beschadigd raken.
1. Plaats de accu in de notebookcomputer.
2. Sluit de notebookcomputer aan op een externe voedingsbron
netvoedingsadapter of een optionele gecombineerde
via de
voedingsadapter. (Het acculampje op de notebookcomputer
brandt terwijl de
3. Zorg ervoor dat de notebookcomputer op de externe
voedingsbron aangesloten blijft totdat de accu volledig
opgeladen. (Het acculampje op de notebookcomputer
is
uit.)
gaat
accu wordt opgeladen.)
Handleiding voor de hardware en software3–29
Energiebeheer
Accu ontladen
VOORZICHTIG: Om verlies van gegevens te voorkomen, is het
Ä
belangrijk uw werk op te slaan voordat u met een onbeheerde
ontladingsprocedure begint.
De notebookcomputer moet gedurende het hele ontladingsproces
ingeschakeld blijven. De accu kan worden ontladen ongeacht of
de notebookcomputer in gebruik is. Wanneer de
notebookcomputer in gebruik is, verloopt het ontladen echter
sneller.
Als u de notebookcomputer incidenteel gebruikt tijdens de hierna
beschreven ontladingsprocedure en u time-outperiodes voor
energiebesparing heeft ingesteld, kunnen de volgende
verschijnselen optreden tijdens het ontladingsproces:
■Werk dat niet is opgeslagen tijdens de huidige sessie, gaat
■Een aangesloten optioneel beeldscherm wordt niet
verloren wanneer de accu volledig is ontladen en de
notebookcomputer wordt uitgeschakeld.
automatisch uitgeschakeld.
■De snelheid van de vaste schijf neemt niet automatisch af
wanneer de notebookcomputer inactief is.
■De standbystand wordt niet automatisch geactiveerd.
3–30Handleiding voor de hardware en software
Energiebeheer
Ga als volgt te werk om de accu volledig te ontladen:
1. Schakel de hibernationvoorziening uit. U schakelt de
hibernationvoorziening als volgt uit:
Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en
onderhoud
vervolgens de optie Slaapstand inschakelen uit
> Energiebeheer > tabblad Slaapstand. Schakel
.
2. Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en
onderhoud
> Energiebeheer > tabblad
Energiebeheerschema's.
3. Noteer alle instellingen in de kolom Netstroom (of
Netvoeding) en alle instellingen in de kolom Accustroom
Accuvoeding), zodat u deze instellingen na de kalibratie
(of
weer kunt opgeven.
4. Stel elk item in de twee kolommen met behulp van de
vervolgkeuzelijsten in op
Nooit.
5. Klik op OK.
6. Koppel de notebookcomputer los van de externe
netvoedingsbron, maar schakel de
computer niet uit.
7. Laat de notebookcomputer op accuvoeding werken totdat
accu volledig is ontladen. Wanneer de accu volledig is
de
ontladen, wordt de notebookcomputer uitgeschakeld.
Handleiding voor de hardware en software3–31
Energiebeheer
Accu opnieuw opladen
1. Sluit de notebookcomputer aan op een externe voedingsbron
2. Als de notebookcomputer is uitgeschakeld, schakelt u deze in
3. Geef de instellingen van de tabel Energiebeheerschema's weer.
4. Voer de instellingen die u eerder heeft genoteerd voor de
en houd de computer daarop aangesloten totdat de accu
volledig opnieuw is opgeladen en het
acculampje uitgaat.
U kunt de notebookcomputer gebruiken terwijl de accu wordt
opgeladen. Het opladen verloopt echter sneller als de
computer is uitgeschakeld.
wanneer de
accu volledig is opgeladen en het acculampje
uitgaat.
U opent als volgt het
tabblad
Energiebeheerschema's:
Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en
onderhoud
> Energiebeheer > tabblad
Energiebeheerschema's.
items in de kolom Netstroom (of Netvoeding) en in de kolom
Accustroom (of Accuvoeding), opnieuw in.
5. Klik op OK.
VOORZICHTIG: Om volledig ontladen van de accu en mogelijk
Ä
verlies van gegevens tijdens een kritiek laag niveau van de acculading
te voorkomen, kunt u het beste de hibernationvoorziening opnieuw
inschakelen na kalibratie van de accu. U schakelt de
hibernationvoorziening als volgt opnieuw in: Selecteer Start
Configuratiescherm
Energiebeheer
Slaapstand inschakelen en klik op OK.
3–32Handleiding voor de hardware en software
> Prestaties en onderhoud >
> tabblad Slaapstand. Selecteer de optie
>
Accuvoeding besparen
Als u gebruikmaakt van de volgende instellingen en procedures
voor energiebesparing voor de accu, werkt de notebookcomputer
langer op één acculading.
Voeding besparen terwijl u werkt
U bespaart als volgt voeding terwijl u werkt:
■Zorg dat apparaten die u niet gebruikt, geen voeding van de
notebookcomputer betrekken. Bijvoorbeeld:
❏ Schakel draadloze en bekabelde verbindingen uit en sluit
modemapplicaties af wanneer u deze niet gebruikt.
❏ Koppel alle externe apparatuur die niet is aangesloten op
een externe voedingsbron, los van de notebookcomputer.
❏ Stop of verwijder een geplaatste PC Card.
❏ Schakel een geplaatste digitale geheugenkaart uit of
verwijder de kaart.
❏ Schakel een apparaat dat is aangesloten op de
S-video-uitgang uit.
Energiebeheer
■Gebruik zo mogelijk optionele luidsprekers met eigen
voeding in plaats van de geïntegreerde luidsprekers. Zet het
systeemvolume zo zacht mogelijk wanneer u
geïntegreerde luidsprekers moet gebruiken. Het volume
de
kan worden aangepast met de volumeknoppen.
■Verlaag de helderheid van het beeldscherm.
❏ Druk op de hotkey fn+f7 om de helderheid van het
beeldscherm te verlagen.
❏ Druk op de hotkey fn+f8 om de helderheid van het
beeldscherm te verhogen.
■Activeer de standbystand of de hibernationstand of sluit de
notebookcomputer af zodra u stopt met werken.
Handleiding voor de hardware en software3–33
Energiebeheer
Instellingen voor energiebesparing
voor
de accu selecteren
U kunt de volgende instellingen voor energiebesparingen alleen
instellen en gebruiken wanneer de notebookcomputer met
Windows werkt.
In Windows stelt u de notebookcomputer als volgt in om energie
te besparen:
■Selecteer een korte wachttijd voor de schermbeveiliging en
selecteer een schermbeveiliging met zo weinig mogelijk
afbeeldingen en bewegende beelden. U selecteert als
een schermbeveiliging en een wachttijd voor de
volgt
schermbeveiliging:
Selecteer Start > Configuratiescherm > Vormgeving en
thema's
volg de instructies op het scherm.
■Selecteer of maak een energiebeheerschema waarbij zo
weinig mogelijk voeding wordt verbruikt. Raadpleeg het
gedeelte
voor meer informatie over het gebruik van energiebeheerschema's.
> Beeldscherm > tabblad Schermbeveiliging en
"Energiebeheerschema's" eerder in dit hoofdstuk
3–34Handleiding voor de hardware en software
Accu vervangen
VOORZICHTIG: Sluit de notebookcomputer af of activeer de
Ä
hibernationstand voordat u een accu verwijdert die de enige voedingsbron
is. Zo voorkomt u dat uw werk verloren gaat. (Als u de hibernationstand
activeert, wacht dan met de volgende procedure tot de
aan/uit/standby-lampjes uit zijn, ten teken dat de hibernationstand
volledig is geactiveerd.)
Accu verwijderen
Er zijn accu's in allerlei modellen, maar de
verwijderingsprocedure is voor alle modellen hetzelfde.
U verwijdert een accu als volgt:
1. Leg de notebookcomputer ondersteboven.
2. Verschuif de accu-ontgrendeling 1 om de accu los te maken.
3. Haal de accu uit de accuruimte 2.
Energiebeheer
Handleiding voor de hardware en software3–35
Energiebeheer
Accu plaatsen
Er zijn accu's in allerlei modellen, maar de plaatsingsprocedure
voor alle modellen hetzelfde.
is
U plaatst een accu als volgt:
1. Leg de notebookcomputer ondersteboven op een vlakke
ondergrond.
2. Plaats de accu in de accuruimte 1 en kantel de accu 2 tot
deze goed op zijn plaats zit.
3–36Handleiding voor de hardware en software
Accu's opbergen
VOORZICHTIG: Stel een accu niet gedurende langere tijd bloot aan
Ä
hoge temperaturen, om beschadiging van de accu te voorkomen.
Als de notebookcomputer langer dan twee weken niet wordt
gebruikt en gedurende die tijd losgekoppeld is van de netvoeding,
haalt u de accu uit de computer en bergt u de accu op.
Hoge temperaturen, die in geparkeerde auto's of op sommige
werkplekken kunnen voorkomen, verhogen de snelheid waarmee
een opgeborgen accu zichzelf ontlaadt. Berg een accu daarom op
een koele, droge plaats op, zodat deze langer opgeladen blijft.
Kalibreer een accu die één maand of langer is opgeslagen voordat
u deze in gebruik neemt.
Gebruikte accu's afvoeren
WAARSCHUWING: Probeer niet een accu uit elkaar te halen, te
Å
pletten of te doorboren, zorg dat u geen kortsluiting veroorzaakt tussen
de externe contactpunten op een accu en laat een accu niet in
aanraking komen met water of vuur. Zo beperkt u het risico van brand
en brandwonden. Stel een accu niet bloot aan temperaturen boven de
60°C (140°F). Vervang de accu alleen door een HP
notebookcomputer wordt aanbevolen.
Energiebeheer
accu die voor deze
Wanneer een accu niet meer kan worden gebruikt, mag deze niet
N
worden gedeponeerd bij het normale huishoudelijke afval. Neem de
plaatselijk wet- en regelgeving voor het afvoeren van computeraccu's in
acht.
Als u accu's wilt inleveren voor hergebruik of op de juiste manier wilt
afvoeren, kunt u in Europa gebruikmaken van het openbare
inzamelingssysteem voor klein chemisch afval of de accu's terugsturen
naar HP, een servicepartner of een vertegenwoordiger hiervan.
Handleiding voor de hardware en software3–37
Dit hoofdstuk bevat informatie over de functies en
✎
voorzieningen wanneer de notebookcomputer in Microsoft®
Windows® werkt. Bij gebruik van QuickPlay (alleen bepaalde
modellen) kan de functionaliteit van sommige onderdelen
afwijken. Raadpleeg de Gebruikershandleiding HP
voor meer informatie.
Volumeknoppen
U kunt het geluidsvolume aanpassen met de volumeknoppen van
de notebookcomputer. Instructies zijn verderop in dit gedeelte te
vinden. De knop voor het uitschakelen van het geluid op de
notebookcomputer heeft voorrang op alle softwarematige
volume-instellingen.
U kunt het geluidsvolume ook aanpassen met de volumeregelingsoftware van het besturingssysteem Windows of van bepaalde
multimedia-applicaties in Windows. Instructies zijn verderop in
dit gedeelte te vinden.
4
Multimedia
QuickPlay
Handleiding voor de hardware en software4–1
Multimedia
■U past het geluidsvolume als volgt aan met de volume-
knoppen van de notebookcomputer:
❏ Als u het geluid zachter wilt zetten, drukt u op de knop
Geluid zachter 1.
❏ Als u het geluid harder wilt zetten, drukt u op de knop
Geluid harder 2.
❏ Als u het geluid wilt uitschakelen, drukt u op de knop voor
het uitschakelen van het geluid
❏ Als u het geluid weer wilt inschakelen, drukt u op de knop
3.
Geluid harder, Geluid zachter of Geluid uit.
Wanneer het geluid is uitgeschakeld, brandt het lampje
het uitschakelen van het geluid (op de knop voor het
voor
uitschakelen van het geluid). Wanneer het geluid weer wordt
ingeschakeld, gaat het lampje uit.
4–2Handleiding voor de hardware en software
Multimedia
■U opent de volumeregeling van Windows als volgt: selecteer
> Configuratiescherm > Spraak, geluid en
Start
geluidsapparaten
> Geluiden en audioapparaten en
selecteer daarna het tabblad Vo lu m e.
❏ Voor andere instellingen van de geluidskwaliteit, zoals de
balans, selecteert u de knop Geavanceerd onder
❏ Als u een volumepictogram op de taakbalk wilt
weergeven, selecteert u de
optie Pictogram voor het
volume in het systeemvak plaatsen. Klik
Volume.
daarna op OK.
Handleiding voor de hardware en software4–3
Multimedia
Geïntegreerde luidsprekers
Door de geïntegreerde luidsprekers, die hierna zijn afgebeeld,
wordt stereogeluid weergegeven van spelletjes, media, Internet
andere bronnen.
en
Als er een extern apparaat, bijvoorbeeld een hoofdtelefoon, wordt
aangesloten op een audio-uitgang (hoofdtelefoonuitgang),
worden de geïntegreerde luidsprekers uitgeschakeld.
4–4Handleiding voor de hardware en software
Multimedia
Externe audioapparatuur
Audio-ingang (microfooningang) gebruiken
Een apparaat dat is aangesloten op de audio-ingang, kan alleen
worden gebruikt wanneer de notebookcomputer in Windows
werkt.
Op de audio-ingang, die hierna is afgebeeld, wordt een optionele
monomicrofoon (één geluidskanaal) aangesloten.
Het verdient aanbeveling een electret-condensatormicrofoon
een 3,5-mm stekker te gebruiken. Als u een dynamische
met
microfoon aansluit, wordt de aanbevolen gevoeligheid mogelijk
niet bereikt.
WAARSCHUWING: Zet het geluidsvolume laag voordat u de
Å
hoofdtelefoon opzet. Hiermee voorkomt u gehoorbeschadiging.
VOORZICHTIG: Sluit een connector voor één geluidskanaal (mono)
Ä
niet aan op een audio-uitgang, om mogelijke schade aan externe
apparatuur te voorkomen.
Audio-uitgangen gebruiken
Op een audio-uitgang (ook wel hoofdtelefoonuitgang genoemd)
kunt u een optionele hoofdtelefoon of stereoluidsprekers met
eigen voeding aansluiten. Op een audio-uitgang kunt u ook de
audiofuncties van een audio/video-apparaat, zoals een televisie of
videorecorder, aansluiten. De notebookcomputer is standaard
ingesteld op het doorgeven van analoge audiosignalen via de
audio-uitgang (hoofdtelefoonuitgang).
De notebookcomputer kan ook S/PDIF-signalen (digitale
audiosignalen) doorgeven via de audio-uitgangen. Om
S/PDIF-signalen te kunnen doorgeven aan een extern apparaat,
moet het systeem een optioneel dockingapparaat zijn aangesloten.
4–6Handleiding voor de hardware en software
Multimedia
Wanneer een extern audioapparaat op een audio-uitgang wordt
aangesloten, worden de geïntegreerde luidsprekers uitgeschakeld.
Gebruik alleen een 3,5-mm connector wanneer u een apparaat
aansluit op een audio-uitgang.
Voorkeuren voor audio-uitgangen instellen
De notebookcomputer is standaard ingesteld op het doorgeven
van analoge audiosignalen via de twee
(hoofdtelefoonuitgangen).
audio-uitgangen
De notebookcomputer kan ook S/PDIF-signalen (digitale
audiosignalen) doorgeven via de audio-uitgangen. Om
S/PDIF-signalen te kunnen doorgeven aan een
extern apparaat,
moet op het systeem een optioneel dockingapparaat zijn
aangesloten. Raadpleeg de documentatie van de fabrikant voor
meer informatie over deze apparaten.
Handleiding voor de hardware en software4–7
Multimedia
Externe videoapparatuur
S-videoapparatuur aansluiten
(alleen
bepaalde modellen)
Wanneer de notebookcomputer in Windows werkt, kan een
S-videoapparaat alleen worden gebruikt wanneer de optie TV-Out
in het menu Player Setup (Instellingen van speler) is
ingeschakeld.
Audio aansluiten
De S-video-uitgang biedt alleen ondersteuning voor
videosignalen.
Als u een systeem configureert waarbij audio- en videovoorzieningen worden gecombineerd (bijvoorbeeld om een
dvd-film vanaf de notebookcomputer af te spelen op een
televisietoestel), heeft u een standaard 3,5-mm audiokabel nodig.
Deze kabels zijn verkrijgbaar bij de meeste computer- en
elektronicazaken.
Sluit het stereo-uiteinde van de audiokabel aan op een audiouitgang (hoofdtelefoonuitgang) van de notebookcomputer. Sluit
het andere uiteinde van de kabel aan op de audio-ingang van het
externe apparaat.
Raadpleeg het gedeelte "Audio-uitgangen
(hoofdtelefoonuitgangen) gebruiken" eerder in dit hoofdstuk
voor meer informatie over de audio-uitgangen van de notebookcomputer en over de typen apparaten die hierop kunnen worden
aangesloten.
Ondersteuning van S/PDIF audio is alleen beschikbaar via een
✎
optioneel dockingproduct.
4–8Handleiding voor de hardware en software
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.