Hp PAVILION 15-N063SF, PAVILION TOUCHSMART 15-N053SF, PAVILION 15-N056SF User Manual [nl]

Gebruikershandleiding
© Copyright 2013 Hewlett-Packard Development Company, L.P.
Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard Company onder licentie gebruikt. Intel is een handelsmerk van Intel Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. AMD is een handelsmerk van Advanced Micro Devices, Inc. Intel is een handelsmerk van Intel Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. Het SD-logo is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar.
Kennisgeving over het product
In deze handleiding worden de voorzieningen beschreven die op de meeste modellen beschikbaar zijn. Mogelijk zijn niet alle voorzieningen op uw computer beschikbaar.
Softwarevoorwaarden
Door het installeren, kopiëren, downloaden of anderszins gebruiken van een softwareproduct dat vooraf op deze computer is geïnstalleerd, bevestigt u dat u gehouden bent aan de voorwaarden van de HP EULA (End User License Agreement). Als u niet akkoord gaat met deze licentievoorwaarden, is uw enige rechtsmogelijkheid om het volledige, ongebruikte product (hardware en software) binnen 14 dagen te retourneren en te verzoeken om restitutie van het aankoopbedrag op grond van het restitutiebeleid dat op de plaats van aankoop geldt.
De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP producten en diensten staan vermeld in de expliciete garantievoorwaarden bij de betreffende producten en diensten. Aan de informatie in deze handleiding kunnen geen aanvullende rechten worden ontleend. HP aanvaardt geen aansprakelijkheid voor technische fouten, drukfouten of weglatingen in deze publicatie.
Eerste editie: juli 2013
Onderdeelnummer van document: 730443-331
Neem contact op met het lokale verkooppunt (de verkoper) als u meer informatie wilt of als u een verzoek om volledige restitutie van het aankoopbedrag van de computer wilt indienen.
Kennisgeving aangaande de veiligheid
WAARSCHUWING! U kunt het risico van letsel door verbranding of van oververhitting van de
computer beperken door de computer niet op schoot te nemen en de ventilatieopeningen van de computer niet te blokkeren. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg dat de luchtcirculatie niet wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal (zoals een optionele printer naast de computer) of een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen, een kleed of kleding). Zorg er ook voor dat de netvoedingsadapter tijdens het gebruik niet in contact kan komen met de huid of een voorwerp van zacht materiaal. De computer en de netvoedingsadapter voldoen aan de temperatuurlimieten voor oppervlakken die voor de gebruiker toegankelijk zijn, zoals gedefinieerd door de International Standard for Safety of Information Technology Equipment (IEC
60950).
iii
iv Kennisgeving aangaande de veiligheid
Inhoudsopgave
1 Direct aan de slag ........................................................................................................................................... 1
HP Quick Start (alleen bepaalde modellen) ......................................................................................... 1
Aanbevolen procedures ....................................................................................................................... 1
Leuke dingen om te doen ..................................................................................................................... 2
Meer hulpmiddelen van HP .................................................................................................................. 3
2 Vertrouwd raken met de computer ................................................................................................................ 5
Informatie over hardware en software zoeken ..................................................................................... 5
Hardware opzoeken ............................................................................................................. 5
Software opzoeken .............................................................................................................. 5
Rechterkant .......................................................................................................................................... 6
Linkerkant ............................................................................................................................................. 8
Beeldscherm ........................................................................................................................................ 9
Bovenkant .......................................................................................................................................... 10
Touchpad ........................................................................................................................... 10
Lampjes ............................................................................................................................. 11
Knoppen en luidsprekers ................................................................................................... 12
Toetsen .............................................................................................................................. 13
Onderkant ........................................................................................................................................... 14
Labels ................................................................................................................................................. 15
3 Verbinding maken met een netwerk ............................................................................................................ 17
Verbinding maken met een draadloos netwerk .................................................................................. 17
Bedieningselementen voor draadloze communicatie gebruiken ....................................... 17
Knop voor draadloze communicatie gebruiken ................................................. 17
Bedieningselementen van het besturingssysteem gebruiken ........................... 18
WLAN gebruiken ................................................................................................................ 18
Gebruikmaken van een internetprovider ........................................................... 18
WLAN configureren ........................................................................................... 19
Draadloze router configureren .......................................................................... 19
Draadloos netwerk beveiligen ........................................................................... 19
Verbinding maken met draadloos netwerk (WLAN) .......................................... 20
Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie gebruiken (alleen bepaalde
modellen) ........................................................................................................................... 21
Verbinding maken met een bekabeld lokaal netwerk (LAN) .............................................................. 21
Verbinding maken met een lokaal netwerk (LAN) ............................................................. 22
v
4 Geniet van entertainmentvoorzieningen .................................................................................................... 23
Multimediavoorzieningen .................................................................................................................... 23
Webcam gebruiken (alleen bepaalde modellen) ................................................................................ 24
Audio gebruiken ................................................................................................................................. 25
Luidsprekers aansluiten ..................................................................................................... 25
Hoofdtelefoons aansluiten ................................................................................................. 25
Microfoon aansluiten .......................................................................................................... 25
Geluid controleren ............................................................................................................. 25
Video gebruiken ................................................................................................................................. 26
VGA-monitor of projector aansluiten .................................................................................. 26
Een HDMI-apparaat aansluiten ......................................................................................... 27
Audio-instellingen voor HDMI configureren ....................................................... 28
Intel Wireless Display en Intel Wireless Music gebruiken (alleen bepaalde modellen) ..... 29
Uw audio- en videobestanden beheren (alleen bepaalde modellen) ................................................. 29
5 Navigeren op het scherm ............................................................................................................................. 30
Touchpad gebruiken ........................................................................................................................... 30
Touchpadbewegingen gebruiken ....................................................................................................... 30
Tikken ................................................................................................................................ 32
Schuiven ............................................................................................................................ 33
Knijpen/zoomen ................................................................................................................. 33
Draaien (alleen bepaalde modellen) .................................................................................. 34
Met 2 vingers klikken (alleen bepaalde modellen) ............................................................. 34
Vegen (alleen bepaalde modellen) .................................................................................... 35
Randveegbewegingen ....................................................................................................... 35
Vanaf rechterrand vegen ................................................................................... 35
Vanaf bovenrand vegen .................................................................................... 36
Vanaf linkerrand vegen ..................................................................................... 36
Bewegingen op het aanraakscherm gebruiken (alleen bepaalde modellen) ...................................... 37
Beweging met één vinger .................................................................................................. 37
Tikken ................................................................................................................................ 37
Schuiven ............................................................................................................................ 38
Knijpen/uitrekken ............................................................................................................... 38
Draaien (alleen bepaalde modellen) .................................................................................. 39
Randveegbewegingen ....................................................................................................... 39
Rechterrandveegbeweging ............................................................................... 39
Linkerrandveegbeweging .................................................................................. 40
Bovenrandveegbeweging en onderrandveegbeweging .................................... 40
Toetsenbord en muis gebruiken ......................................................................................................... 41
Toetsen gebruiken ............................................................................................................. 41
Actietoetsen gebruiken ...................................................................................... 41
vi
Microsoft Windows 8-sneltoetsen gebruiken ..................................................... 42
Hotkeys gebruiken ............................................................................................ 43
Geïntegreerd numeriek toetsenblok gebruiken .................................................................. 44
6 Energiebeheer ............................................................................................................................................... 45
Slaapstand of sluimerstand activeren ................................................................................................ 45
Intel Smart Response Technology (alleen bepaalde modellen) ........................................ 45
De slaapstand handmatig activeren of beëindigen ............................................................ 46
Slaapstand handmatig activeren en sluimerstand beëindigen (alleen bepaalde
modellen) ........................................................................................................................... 46
Wachtwoordbeveiliging instellen bij uit slaapstand komen ................................................ 46
Energiemeter en instellingen voor energiebeheer gebruiken ............................................................. 47
Werkt op accuvoeding ........................................................................................................................ 47
Door de gebruiker vervangbare accu verwijderen ............................................................. 47
Accu-informatie zoeken ..................................................................................................... 48
Accuvoeding besparen ...................................................................................................... 48
Lage acculading herkennen ............................................................................................... 48
Problemen met lage acculading verhelpen ........................................................................ 49
Lage acculading verhelpen wanneer een externe voedingsbron
beschikbaar is ................................................................................................... 49
Lage acculading verhelpen wanneer geen voedingsbron beschikbaar is ......... 49
Lage acculading verhelpen wanneer de computer de sluimerstand niet kan
beëindigen ......................................................................................................... 49
Door de gebruiker vervangbare accu opbergen ................................................................ 49
Door de gebruiker vervangbare accu afvoeren ................................................................. 49
Door de gebruiker vervangbare accu vervangen ............................................................... 50
Uitvoeren met externe voedingsbron ................................................................................................. 50
Energieproblemen oplossen .............................................................................................. 50
HP CoolSense (alleen bepaalde modellen) ....................................................................................... 51
Softwarecontent vernieuwen met Intel Smart Connect-technology (alleen bepaalde modellen) ....... 51
Computer afsluiten (uitschakelen) ...................................................................................................... 51
Omschakelbaar videosysteem/dubbel videosysteem (alleen bepaalde modellen) ............................ 52
Omschakelbaar videosysteem gebruiken (alleen bepaalde modellen) ............................. 53
Dubbel videosysteem gebruiken (alleen bepaalde modellen) ........................................... 53
7 Gegevens beheren en delen ........................................................................................................................ 54
USB-apparaat gebruiken .................................................................................................................... 54
USB-apparaat aansluiten ................................................................................................... 54
USB-apparaat verwijderen ................................................................................................. 55
USB-apparaat met eigen netvoedingsaansluiting aansluiten ............................................ 55
Een geheugenkaart plaatsen en verwijderen ..................................................................................... 56
vii
Optische-schijfeenheden gebruiken ................................................................................................... 57
Optische schijf plaatsen ..................................................................................................... 58
Optischeschijfeenheid met lade ........................................................................ 58
Optische schijf verwijderen ................................................................................................ 58
Optischeschijfeenheid met lade ........................................................................ 58
Als de lade normaal opengaat .......................................................... 59
Als de lade niet op de normale wijze opengaat ................................ 59
Gegevens en schijfeenheden delen en software openen .................................................. 60
8 Computer onderhouden ............................................................................................................................... 62
Prestaties verbeteren ......................................................................................................................... 62
HP 3D DriveGuard gebruiken (alleen bepaalde modellen) ................................................ 62
Schijfdefragmentatie gebruiken ......................................................................................... 62
Schijfopruiming gebruiken ................................................................................................. 63
Geheugenmodules toevoegen of vervangen ..................................................................... 63
Programma's en stations bijwerken ................................................................................................... 65
De computer reinigen ......................................................................................................................... 66
Reinigingsprocedures ........................................................................................................ 66
Scherm reinigen (All-in-Ones of notebooks) ..................................................... 66
Zijkanten of deksel reinigen .............................................................................. 66
Touchpad, toetsenbord of muis reinigen ........................................................... 67
Reizen met of transporteren van computer ........................................................................................ 67
9 Computer en gegevens beveiligen .............................................................................................................. 69
Wachtwoorden gebruiken ................................................................................................................... 69
Windows-wachtwoorden instellen ...................................................................................... 70
Wachtwoorden instellen in Setup Utility (BIOS) ................................................................. 70
Internetbeveiligingssoftware gebruiken .............................................................................................. 70
Antivirussoftware gebruiken ............................................................................................... 71
Firewallsoftware gebruiken ................................................................................................ 71
Software-updates installeren .............................................................................................................. 71
Essentiële beveiligingsupdates installeren ........................................................................ 71
Software-updates van HP en derden installeren ............................................................... 72
Draadloos netwerk beveiligen ............................................................................................................ 72
Back-up maken van software-applicaties en gegevens ..................................................................... 72
Optionele beveiligingskabel gebruiken ............................................................................................... 72
10 Het gebruik van de Setup Utility (BIOS) en HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) ................................ 74
Setup Utility (BIOS) starten ................................................................................................................ 74
BIOS-update uitvoeren ....................................................................................................................... 74
viii
BIOS-versie vaststellen ..................................................................................................... 74
BIOS-update downloaden .................................................................................................. 75
Het gebruik van HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) ...................................................................... 76
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) naar een USB-apparaat downloaden ..................... 76
11 Back-ups maken, herstellen en bestanden terugzetten .......................................................................... 77
Herstelmedia en back-ups maken ...................................................................................................... 77
HP Herstelmedia maken .................................................................................................... 78
Herstellen ........................................................................................................................................... 79
Windows vernieuwen gebruiken om snel en eenvoudig te herstellen ............................... 81
Alles verwijderen en Windows opnieuw installeren ........................................................... 81
HP Herstelbeheer herstellen .............................................................................................. 82
Wat u moet weten ............................................................................................. 82
Het gebruik van de HP herstelpartitie (alleen bepaalde modellen) ................... 83
HP Herstelmedia gebruiken om te herstellen .................................................... 83
Opstartvolgorde van de computer wijzigen ....................................................... 83
De HP Herstelpartitie verwijderen ...................................................................................... 84
12 Specificaties ................................................................................................................................................ 85
Ingangsvermogen ............................................................................................................................... 85
Omgevingsvereisten ........................................................................................................................... 86
13 Elektrostatische ontlading ......................................................................................................................... 87
Index ................................................................................................................................................................... 88
ix
x

1 Direct aan de slag

Deze computer is een krachtig hulpmiddel dat ontworpen is om uw werk en plezier met de computer te verbeteren. Lees dit hoofdstuk voor meer informatie over wat u na de configuratie van uw computer moet doen en waar u meer HP-bronnen kunt vinden. Hier leest u ook wat voor leuke dingen u allemaal met uw computer kunt doen.

HP Quick Start (alleen bepaalde modellen)

Met HP Quick Start kunt u het vertrouwde Startmenu in het bureaublad van Windows gebruiken. Quick Start werkt hetzelfde als het traditionele Startmenu van Windows. U kunt het gebruiken om eenvoudig bestanden en programma's te openen vanaf het bureaublad van Windows.
Klik op het pictogram HP Quick Start op de taakbalk om HP Quick Start vanaf het bureaublad
van Windows te openen.

Aanbevolen procedures

Om optimaal te profiteren van uw slimme investering, raden wij u aan na configuratie en registratie van de computer de volgende stappen uit te voeren:
Als u dat nog niet heeft gedaan, verbindt u de computer met een bekabeld of draadloos netwerk.
Verbinding maken met een netwerk op pagina 17 voor meer informatie.
Zie
Neem even de tijd om de gedrukte basishandleiding voor Windows 8 door te nemen en de
nieuwe Windows® 8-functies te bekijken.
Leer de hardware en software van de computer kennen. Raadpleeg Vertrouwd raken met de
computer op pagina 5 en Geniet van entertainmentvoorzieningen op pagina 23 voor meer
informatie.
Update of koop antivirussoftware. Meer informatie vindt u in
op pagina 71.
Maak een back-up van uw vaste schijf door herstelschijven of een herstel-flashdrive te maken.
Back-ups maken, herstellen en bestanden terugzetten op pagina 77.
Zie
Antivirussoftware gebruiken
HP Quick Start (alleen bepaalde modellen) 1

Leuke dingen om te doen

U weet dat u een YouTube-video op de computer kunt bekijken. Maar wist u ook dat u de
computer ook op een televisie of spelcomputer kunt aansluiten? Zie
aansluiten op pagina 27 voor meer informatie.
U weet dat u muziek kunt luisteren op de computer. Maar wist u ook dat u live radio naar de
computer kunt streamen en naar muziek of praatprogramma's uit de hele wereld kunt luisteren?
Audio gebruiken op pagina 25.
Zie
U weet dat u met Microsoft-applicaties een krachtige presentatie kunt maken. Maar wist u dat u
de computer ook op een projector kunt aansluiten om uw ideeën met een groep te delen? Zie
Video gebruiken op pagina 26.
Gebruik de TouchPad en de nieuwe aanraakbewegingen van Windows 8 voor een soepele
bediening van afbeeldingen en pagina's met tekst. Raadpleeg
op pagina 30 en Touchpadbewegingen gebruiken op pagina 30.
Een HDMI-apparaat
Touchpad gebruiken
2 Hoofdstuk 1 Direct aan de slag

Meer hulpmiddelen van HP

U heeft Installatie-instructies al gebruikt om de computer in te schakelen en deze handleiding op te zoeken. Gebruik de volgende tabel voor productinformatie, instructies en meer.
Hulpmiddel Inhoud
Installatie-instructies
Windows 8 Basics -handleiding
Help en ondersteuning
Als u Help en ondersteuning wilt openen vanaf het startscherm, typ h en selecteer daarna Help en ondersteuning. Voor ondersteuning in de VS gaat u naar
http://www.hp.com/go/contactHP. Voor
wereldwijde ondersteuning gaat u naar
http://welcome.hp.com/country/us/en/ wwcontact_us.html.
Handleiding voor veiligheid en comfort
Om deze handleiding te openen, typt u in het startscherm support, selecteert u de app HP Support Assistant, selecteert u Deze computer en selecteert u vervolgens Gebruikershandleidingen of gaat u naar
Wereldwijde ondersteuning
Ga naar
wwcontact_us.html voor ondersteuning in uw taal.
Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu
Om deze handleiding te openen, typt u in het startscherm support, selecteert u de app HP Support Assistant, selecteert u Deze computer en selecteert u vervolgens Gebruikershandleidingen.
http://www.hp.com/ergo.
http://welcome.hp.com/country/us/en/
Overzicht van computerinstallatie en -functies
Overzicht van het gebruik van en de navigatie met Windows®
8
Een breed aanbod van informatie over procedures en tips
voor het oplossen van problemen
Aanwijzingen voor een optimale werkplek
Richtlijnen voor houding en manier van werken voor meer
comfort en minder risico op lichamelijk letsel
Informatie over elektrische en mechanische veiligheid
Online chatten met een technicus van HP
Ondersteuning via e-mail
Telefoonnummers voor ondersteuning
Locaties HP Servicecentrum
Belangrijke kennisgevingen over voorschriften, waaronder
informatie over het correct afvoeren van accu's
Meer hulpmiddelen van HP 3
Hulpmiddel Inhoud
Beperkte garantie*
Om deze handleiding te openen, typt u in het startscherm support, selecteert u de app HP Support Assistant, selecteert u Deze computer en selecteert u vervolgens Garantie en diensten of gaat
http://www.hp.com/go/orderdocuments.
u naar
*U vindt de specifiek toegekende beperkte garantie van uw HP-product in de gebruikershandleidingen op uw computer en/of op de cd/dvd in de verpakking. In sommige landen of regio's wordt door HP een gedrukte versie van de HP beperkte garantie meegeleverd in de doos. In landen of regio's waar de garantie niet in drukvorm wordt verstrekt, kunt u een gedrukt exemplaar aanvragen. Ga naar
Noord-Amerika: Hewlett-Packard, MS POD, 11311 Chinden Blvd., Boise, ID 83714, Verenigde Staten
Europa, Midden Oosten, Afrika: Hewlett-Packard, POD, Via G. Di Vittorio, 9, 20063, Cernusco s/Naviglio (MI), Italië
Azië en Oceanië: Hewlett-Packard, POD, P.O. Box 200, Alexandra Post Office, Singapore 911507
Wanneer u een gedrukt exemplaar van uw garantie aanvraagt, geef dan het productnummer, de garantieperiode (te vinden op het servicelabel) en uw naam en postadres op.
BELANGRIJK: Stuur uw HP-product NIET terug naar de bovenstaande adressen. Voor ondersteuning in de VS gaat u
http://www.hp.com/go/contactHP. Voor wereldwijde ondersteuning gaat u naar http://welcome.hp.com/country/us/en/
naar
wwcontact_us.html.
http://www.hp.com/go/orderdocuments of schrijf naar:
Specifieke garantiegegevens voor deze computer
4 Hoofdstuk 1 Direct aan de slag

2 Vertrouwd raken met de computer

Informatie over hardware en software zoeken

Hardware opzoeken

Ga als volgt te werk om de op uw computer geïnstalleerde hardware weer te geven:
1. Typ h op het startscherm en selecteer daarna Configuratiescherm.
2. Selecteer Systeem en beveiliging en klik op Apparaatbeheer in het systeemvak.
U ziet een lijst met alle apparaten die op uw computer zijn geïnstalleerd.

Software opzoeken

Ga als volgt te werk om te zien welke software op uw computer is geïnstalleerd:
1. Klik vanuit het startscherm met de rechtermuisknop.
– of –
Veeg vanaf de bovenkant van het touchpad om alle apps weer te geven.
2. Selecteer het pictogram Alle apps.
Informatie over hardware en software zoeken 5

Rechterkant

Onderdeel Beschrijving
(1)
(2)
(3)
Aan/uit-lampje Aan: De computer is ingeschakeld.
Knipperend: De computer staat in de slaapstand, een
energiebesparingsmodus. Het beeldscherm en andere niet-benodigde onderdelen worden uitgeschakeld.
Uit: De computer is uitgeschakeld of staat in de
sluimerstand. De sluimerstand is een energiebesparingsmodus waarin zo min mogelijk energie wordt verbruikt.
OPMERKING: Bij bepaalde modellen is de
voorziening Intel® Rapid Start Technology standaard ingeschakeld. Rapid Start Technology stelt u in staat de computer snel opnieuw te activeren als die zich in een inactieve toestand bevindt. Zie
sluimerstand activeren op pagina 45 voor meer
informatie.
Lampje van de vaste schijf
Audio-uitgang (hoofdtelefoon)/Audio-ingang (microfoon)
Wit knipperend: Er wordt geschreven naar of gelezen
van de vaste schijf.
Oranje: HP 3D DriveGuard heeft tijdelijk de vaste
schijf geparkeerd.
OPMERKING: Raadpleeg
gebruiken (alleen bepaalde modellen) op pagina 62voor informatie over HP 3D
DriveGuard.
Hierop kunt u optionele stereoluidsprekers met eigen voeding, een hoofdtelefoon, een oortelefoon, een headset of een kabel van een televisietoestel aansluiten.
WAARSCHUWING! Zet het geluidsvolume laag voordat u
de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset gebruikt. Zo beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Zie Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu voor aanvullende informatie over veiligheid. Om deze handleiding te openen, typt u in het startscherm support, selecteert u de app HP Support Assistant, selecteert u Deze computer en selecteert u vervolgens Gebruikershandleidingen.
OPMERKING: Wanneer u een extern audioapparaat
aansluit op een hoofdtelefoonuitgang, worden de computerluidsprekers uitgeschakeld.
HP 3D DriveGuard
Slaapstand of
6 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Onderdeel Beschrijving
(4)
(5) Optischeschijfeenheid Leest van en (alleen bepaalde modellen) schrijft naar een
(6) Uitwerpknop van de optische-schijfeenheid Hiermee opent u de optischeschijfeenheid.
USB-2.0-poort Hierop kunt u een optioneel USB-apparaat aansluiten.
OPMERKING: Zie USB-apparaat gebruiken
op pagina 54 voor informatie over de verschillende types
USB-poorten.
optische schijf.
Rechterkant 7

Linkerkant

Onderdeel Beschrijving
(1) Netvoedingsconnector Hierop kunt u een netvoedingsadapter aansluiten.
(2)
(3)
(4)
(5) Ventilatieopening Deze openingen zorgen voor luchtkoeling van de interne
lampje van de netvoedingsadapter
Bevestigingspunt voor de beveiligingskabel Hiermee sluit u een als optie verkrijgbare beveiligingskabel
RJ-45-netwerkconnector
RJ-45 (netwerk) statuslampjes (2)
Wit: De netvoedingsadapter is aangesloten en de
accu is opgeladen.
Oranje: De netvoedingsadapter is aangesloten en de
accu wordt opgeladen.
Uit: De computer werkt op accustroom.
aan op de computer.
OPMERKING: Van de beveiligingskabel moet in de
eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Deze voorziening kan echter niet voorkomen dat de computer verkeerd wordt gebruikt of wordt gestolen.
Hierop sluit u een netwerkkabel aan.
RJ-45-statuslampjes
Wit: Het netwerk is aangesloten.
Oranje: Er vindt een nieuwe activiteit plaats in het netwerk.
onderdelen.
OPMERKING: De ventilator van de computer start
automatisch om interne onderdelen te koelen en oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne ventilator automatisch aan- en uitgaat wanneer u de computer gebruikt.
(6)
(7)
(8)
HDMI-poort Hiermee kunt u de computer aansluiten op een optioneel
USB-3.0-poorten (2) Hierop kunt u optionele USB-apparatuur aansluiten.
Geheugenkaartlezer Leest gegevens van en schrijft gegevens op
8 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
video- of audioapparaat, zoals een high-definition televisie, andere compatibele digitale apparatuur of audioapparatuur, of een HDMI-apparaat met hoge snelheid.
OPMERKING: Zie
op pagina 54 voor informatie over de verschillende types
USB-poorten
geheugenkaarten zoals Secure Digital (SD).
USB-apparaat gebruiken

Beeldscherm

Onderdeel Beschrijving
(1) WLAN-antennes (2)* Via deze antennes worden draadloze signalen verzonden en
(2) Interne microfoons (2) Hiermee kunt u geluid opnemen.
(3) Webcamlampje Aan: de webcam is in gebruik.
(4) HP TrueVision HD-webcam Met de webcam kunt u video opnemen en foto's maken en krijgt
*De antennes zijn niet zichtbaar aan de buitenkant van de computer. Voor een optimale signaaloverdracht houdt u de directe omgeving van de antennes vrij. Voor informatie over de voorschriften voor draadloze communicatie raadpleegt u het gedeelte over uw land of regio in Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu. Om deze handleiding te openen, typt u in het startscherm support, selecteert u de app HP Support Assistant, selecteert u Deze computer en selecteert u vervolgens Gebruikershandleidingen.
ontvangen om te communiceren met draadloze LAN's (WLAN's, wireless local-area networks).
u toegang tot videoconferenties en online chats door video te streamen.
Als u de webcam wilt starten via het startscherm van de computer, typt u c en selecteert u CyberLink YouCam in de lijst met apps.
Beeldscherm 9

Bovenkant

Touchpad

Onderdeel Beschrijving
(1) Touchpadzone Hiermee kunt u de aanwijzer (cursor) op het scherm
(2) Linkerknop van het touchpad Deze knop heeft dezelfde functie als de linkerknop op een
(3) Rechterknop van het touchpad Deze knop heeft dezelfde functie als de rechterknop op een
verplaatsen en onderdelen op het scherm selecteren of activeren.
OPMERKING: Het touchpad ondersteunt ook
randveegbewegingen. Zie
op pagina 35 voor meer informatie.
externe muis.
externe muis.
Randveegbewegingen
10 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer

Lampjes

Onderdeel Beschrijving
(1)
(2) Caps Lock-lampje Aan: Caps Lock is ingeschakeld. Met het toetsenbord kunt u
(3)
(4)
Aan/uit-lampje
Lampje Geluid uit Oranje: Het geluid van de computer is uitgeschakeld.
Lampje voor draadloze communicatie Aan: een geïntegreerd apparaat voor draadloze
Aan: De computer is ingeschakeld.
Knipperend: De computer staat in de slaapstand, een
energiebesparingsmodus. Het beeldscherm en andere niet-benodigde onderdelen worden uitgeschakeld.
Uit: De computer is uitgeschakeld of staat in de
sluimerstand. De sluimerstand is een energiebesparingsmodus waarin zo min mogelijk energie wordt verbruikt.
OPMERKING: Bij bepaalde modellen is de
voorziening Intel® Rapid Start Technology standaard ingeschakeld. Rapid Start Technology stelt u in staat de computer snel opnieuw te activeren als die zich in een inactieve toestand bevindt. Zie
sluimerstand activeren op pagina 45 voor meer
informatie.
nu alleen hoofdletters typen.
Uit: Het geluid van de computer is ingeschakeld.
communicatie, zoals een draadloosnetwerkmodule is ingeschakeld.
OPMERKING: Bij sommige modellen brandt het lampje
voor draadloze communicatie oranje wanneer alle apparaten voor draadloze communicatie uitgeschakeld zijn.
Slaapstand of
Bovenkant 11

Knoppen en luidsprekers

Onderdeel Beschrijving
(1)
Aan/uit-knop
Als de computer is uitgeschakeld, drukt u op de aan/
uit-knop om de computer in te schakelen.
Als de computer is ingeschakeld, drukt u kort op de
aan/uit-knop om de slaapstand te activeren.
Als de computer in de slaapstand staat, drukt u kort op
de aan/uit-knop om de slaapstand te beëindigen.
Als de computer in de sluimerstand staat, drukt u kort
op de aan/uit-knop om de sluimerstand te beëindigen.
VOORZICHTIG: De aan/uit-knop ingedrukt houden,
resulteert in het verlies van niet-opgeslagen gegevens.
Als de computer niet meer reageert en de afsluitprocedures van Microsoft® Windows® geen effect hebben, houdt u de aan/uit-knop minstens vijf seconden ingedrukt om de computer uit te schakelen.
OPMERKING: bij bepaalde modellen is de voorziening
Intel® Rapid Start Technology ingeschakeld in de fabriek. Rapid Start Technology stelt u in staat de computer snel opnieuw te activeren als die zich in een inactieve toestand bevindt. Zie
op pagina 45 voor meer informatie.
Raadpleeg uw energieopties voor meer informatie over uw energie-instellingen. Typ energie in het startscherm, selecteer Instellingen en selecteer Energiebeheer in de lijst met toepassingen.
Slaapstand of sluimerstand activeren
(2) Luidsprekers (2) Hiermee wordt het computergeluid weergegeven.
12 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer

Toetsen

Onderdeel Beschrijving
(1) Esc-toets Druk op deze toets in combinatie met de fn-toets om
(2) fn -toets Druk op deze toets in combinatie met de esc-toets om
(3)
(4) Actietoetsen Hiermee voert u veelgebruikte systeemfuncties uit.
(5) Num Lock -toets Hiermee regelt u de werking van het geïntegreerde
(6) Geïntegreerd numeriek toetsenblok Standaard ingesteld om te werken als een extern numeriek
Windows-toets Hiermee keert u terug naar het startscherm vanuit een
systeeminformatie weer te geven.
veelgebruikte systeemfuncties uit te voeren.
geopende app of het Windows-bureaublad.
OPMERKING: Als u nogmaals op de Windows-toets
drukt, keert u terug naar het vorige scherm.
OPMERKING: Bij bepaalde modellen wordt met de
actietoets f5 de voorziening voor achtergrondverlichting van het toetsenbord uit- of ingeschakeld.
numerieke toetsenblok. Druk op de toets om te schakelen tussen de standaard numerieke functie van een externe toetsenblok (ingesteld in de fabriek) en de navigatiefunctie (aangeduid met pijlen op de toetsen).
OPMERKING: De toetsenblokfunctie die actief is op het
moment dat de computer wordt uitgeschakeld, wordt opnieuw actief wanneer de computer weer wordt ingeschakeld.
toetsenblok. Druk op de num lock-toets om te schakelen tussen deze numerieke functie en de navigatiefunctie (aangeduid met de pijlen op de toetsen).
Bovenkant 13

Onderkant

Onderdeel Beschrijving
(1)
(2) Accuruimte Hierin bevindt zich de accu.
(3)
Accuvergrendeling Ontgrendelt de accu.
Accuvergrendeling Hiermee kunt u de accu ontgrendelen.
14 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Onderdeel Beschrijving

Labels

(4) Ventilatieopeningen (6) Deze openingen zorgen voor luchtkoeling van de
(5)
Onderpaneel Biedt toegang tot het slot voor de draadloze LAN
interne onderdelen.
OPMERKING: De ventilator van de computer start
automatisch om interne onderdelen te koelen en oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne ventilator automatisch aan- en uitgaat terwijl u met de computer werkt.
(WLAN)-module en de geheugenmoduleslots.
VOORZICHTIG: Vervang de module voor draadloze
communicatie alleen door een module die is goedgekeurd voor gebruik in de computer door de overheidsinstantie die verantwoordelijk is voor de regelgeving met betrekking tot apparatuur voor draadloze communicatie in uw land. Zo voorkomt u dat het systeem niet meer reageert. Als er na het vervangen van de module een waarschuwing verschijnt, verwijdert u de module om de functionaliteit van de computer te herstellen. Neem daarna via Help en ondersteuning contact op met de ondersteuning. Typ h op het startscherm en selecteer daarna Help en ondersteuning.
De labels die zijn aangebracht op de computer, bieden informatie die u nodig kunt hebben wanneer u problemen met het systeem probeert op te lossen of wanneer u de computer in het buitenland gebruikt.
BELANGRIJK: Alle labels die in dit gedeelte worden beschreven bevinden zich op een van de 3
plaatsen, afhankelijk van uw computermodel: Bevestigd aan de onderkant van de computer, in de accuruimte of onder het onderpaneel.
Raadpleeg Vertrouwd raken met de computer op pagina 5 voor hulp bij het vinden van deze plaatsen.
Servicelabel—Biedt belangrijke informatie voor het identificeren van uw computer. Wanneer u
contact opneemt met Ondersteuning, moet u waarschijnlijk het serie-, product- en modelnummer
opgeven. Zoek deze nummers op voordat u contact opneemt met Ondersteuning.
OPMERKING: De servicelabels lijken op een van de onderstaande voorbeelden. Raadpleeg
de afbeelding die het meest overeenkomt met het servicelabel van uw computer.
Labels 15
Onderdeel
(1) Productnaam
(2) Serienummer
(3) Productnummer
(4) Garantieperiode
(5) Modelnummer (alleen bepaalde modellen)
Onderdeel
(1) Serienummer
(2) Productnummer
(3) Garantieperiode
(4) Modelnummer (alleen bepaalde modellen)
(5) Revisienummer
Label(s) met kennisgevingen: bevat kennisgevingen betreffende het gebruik van de computer.
Label(s) met keurmerken voor apparatuur voor draadloze communicatie: Deze labels bevatten
informatie over optionele apparaten voor draadloze communicatie en de keurmerken van de landen/regio's waarin deze apparaten zijn goedgekeurd voor gebruik.
16 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer

3 Verbinding maken met een netwerk

U kunt de computer meenemen waarnaar u maar wilt. Maar ook thuis kunt u met de computer en een bekabelde of draadloze netwerkverbinding de wereld verkennen en u toegang verschaffen tot miljoenen websites. In dit hoofdstuk vindt u informatie over hoe u zich met die wereld in verbinding kunt stellen.

Verbinding maken met een draadloos netwerk

Met technologie voor draadloze communicatie worden gegevens niet via kabels maar via radiogolven doorgegeven. Uw computer kan zijn voorzien van een of meer van de volgende apparaten voor draadloze communicatie:
Apparaat met draadloze netwerkverbinding (WLAN): met dit apparaat kunt u de computer op
LAN-netwerken (meestal Wi-Fi-netwerken, draadloze netwerken (WLAN) of WLAN’s op kantoor,
thuis en op openbare plekken, zoals luchthavens, restaurants, coffeeshops, hotels en
universiteiten, aansluiten. In een draadloos netwerk communiceert de computer met een
draadloze router of een draadloos toegangspunt.
Bluetooth-apparaat (alleen bepaalde modellen): Hiermee kunt u een persoonlijk netwerk
(Personal Area Network, PAN) opzetten om verbinding te maken met andere voor Bluetooth
geschikte apparaten, zoals computers, telefoons, printers, headsets, luidsprekers en camera's.
In een PAN communiceert elk apparaat rechtstreeks met andere apparaten en moeten de
apparaten zich relatief dicht bij elkaar bevinden, normaal gesproken binnen een straal van 10
meter van elkaar.
Zie de informatie en koppelingen naar websites in Help en Ondersteuning voor meer informatie over de technologie voor draadloze communicatie. Typ h op het startscherm en selecteer daarna Help en
ondersteuning.

Bedieningselementen voor draadloze communicatie gebruiken

Met deze functies kunt u de apparaten voor draadloze communicatie in uw computer regelen:
Knop voor draadloze communicatie, schakelaar voor draadloze communicatie of toets voor
draadloze communicatie (in dit hoofdstuk ook wel knop voor draadloze communicatie genoemd)
(alleen bepaalde modellen)
Bedieningselementen van het besturingssysteem
Knop voor draadloze communicatie gebruiken
De computer heeft een knop voor draadloze communicatie, een of meer draadloze apparaten en een of twee lampjes voor draadloze communicatie, afhankelijk van het model. Standaard zijn alle apparaten voor draadloze communicatie ingesteld en brandt het lampje voor draadloze communicatie (wit) wanneer u de computer aanzet.
Het lampje voor draadloze communicatie geeft niet de status van afzonderlijke apparaten voor draadloze communicatie aan, maar de status van deze apparaten als groep. Wanneer het lampje voor draadloze communicatie witis, zijn een of meer apparaten voor draadloze communicatie ingeschakeld. Wanneer het lampje voor draadloze communicatie uit is, zijn alle apparaten voor draadloze communicatie uitgeschakeld.
Verbinding maken met een draadloos netwerk 17
OPMERKING: Bij sommige modellen brandt het lampje voor draadloze communicatie oranje
wanneer alle apparaten voor draadloze communicatie zijn uitgeschakeld.
Omdat alle apparaten voor draadloze communicatie standaard zijn ingeschakeld, kunt u de knop voor draadloze communicatie gebruiken om alle apparatuur voor draadloze communicatie tegelijk in of uit te schakelen.
Bedieningselementen van het besturingssysteem gebruiken
Met het Netwerkcentrum kunt u een verbinding of netwerk tot stand brengen, verbinding maken met een netwerk en netwerkproblemen diagnosticeren en verhelpen.
U gebruikt de bedieningselementen van het besturingssysteem als volgt:
1. Typ h op het startscherm en selecteer Instellingen.
2. Typ netwerk in het zoekvak en selecteer Netwerkcentrum.
Voor meer informatie typt u h op het startscherm en selecteert u Help en ondersteuning.

WLAN gebruiken

Met een WLAN-apparaat kunt u toegang krijgen tot een draadloos LAN (WLAN). Een WLAN bestaat uit andere computers en accessoires die met elkaar zijn verbonden met behulp van een draadloze router of een draadloos toegangspunt.
OPMERKING: De begrippen draadloze router en draadloos toegangspunt worden vaak door elkaar
gebruikt.
Een grootschalig WLAN, zoals een bedrijfs-WLAN of openbaar WLAN, maakt gewoonlijk gebruik
van draadloze toegangspunten die ondersteuning bieden voor een groot aantal computers en accessoires, en waarmee belangrijke netwerkfuncties van elkaar kunnen worden gescheiden.
Een privé-WLAN of een WLAN op een klein kantoor maakt gewoonlijk gebruik van een
draadloze router, waarmee een aantal draadloze en bekabelde computers een internetverbinding, printer en bestanden kunnen delen zonder dat daarvoor extra hardware of software nodig is.
Als u het WLAN-apparaat in de computer wilt gebruiken, moet u verbinding maken met een WLAN­infrastructuur (van een serviceprovider, een openbaar netwerk of een bedrijfsnetwerk).
Gebruikmaken van een internetprovider
Als u thuis internet wilt gebruiken, moet u een account bij een internetprovider openen. Neem contact op met een lokale internetprovider voor het aanschaffen van een internetservice en een modem. De internetprovider helpt u bij het instellen van het modem, het installeren van een netwerkkabel waarmee u de draadloze router aansluit op het modem, en het testen van de internetservice.
OPMERKING: Van uw internetprovider ontvangt u een gebruikers-id en wachtwoord voor toegang
tot internet. Noteer deze gegevens en bewaar ze op een veilige plek.
18 Hoofdstuk 3 Verbinding maken met een netwerk
WLAN configureren
Als u een WLAN wilt instellen en verbinding wilt maken met internet, hebt u de volgende apparatuur nodig:
Een breedbandmodem (DSL- of kabelmodem) (1) en een abonnement voor internet met hoge
snelheid via een internetprovider;
Een (afzonderlijk aan te schaffen) draadloze router (2);
Een computer met voorzieningen voor draadloze communicatie (3).
OPMERKING: Sommige modems hebben een ingebouwde draadloze router. Vraag bij uw
internetprovider na wat voor type modem u hebt.
De volgende afbeelding toont een voorbeeld van een draadloze netwerkinstallatie die is aangesloten op internet.
Naarmate het netwerk groeit, kunnen aanvullende draadloze en bekabelde computers op het netwerk worden aangesloten om toegang tot internet te verkrijgen.
Als u hulp nodig heeft bij het installeren van een draadloos netwerk, raadpleegt u de informatie die de routerfabrikant of uw internetprovider heeft verstrekt.
Draadloze router configureren
Als u hulp nodig hebt bij het installeren van een WLAN-netwerk, raadpleegt u de informatie die de routerfabrikant of uw internetprovider heeft verstrekt.
OPMERKING: U wordt geadviseerd de nieuwe computer met voorzieningen voor draadloze
communicatie eerst aan te sluiten op de router, met behulp van de netwerkkabel die is geleverd bij de router. Als de computer eenmaal verbinding heeft gemaakt met internet, kunt u de kabel loskoppelen en daarna via uw draadloze netwerk toegang krijgen tot internet.
Draadloos netwerk beveiligen
Schakel bij het instellen van een WLAN of het gebruiken van een bestaand WLAN altijd beveiligingsvoorzieningen in om uw netwerk te beschermen tegen ongeoorloofde toegang. WLAN's in openbare gelegenheden (hotspots), zoals cafés en luchthavens bieden mogelijk geen extra beveiliging. Als u bezorgd bent om de beveiliging van uw computer in een hotspot, beperkt u uw netwerkactiviteiten tot niet-vertrouwelijke e-mail en eenvoudig surfen op internet.
Verbinding maken met een draadloos netwerk 19
Draadloze radiosignalen hebben bereik tot buiten het netwerk, zodat andere WLAN-apparaten onbeveiligde signalen kunnen ontvangen. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen om uw WLAN te beveiligen:
Gebruik een firewall.
Een firewall is een barrière die zowel gegevens als verzoeken om gegevens die naar uw netwerk zijn verzonden, controleert en eventuele verdachte onderdelen verwijdert. Er zijn zowel software- als hardwarematige firewalls beschikbaar. Sommige netwerken gebruiken een combinatie van beide typen.
Gebruik versleuteling voor draadloze communicatie.
Codering voor draadloze communicatie maakt gebruik van beveiligingsinstellingen om gegevens die via het netwerk worden verzonden, te versleutelen en ontsleutelen. Voor meer informatie typt u h op het startscherm en selecteert u Help en ondersteuning.
Verbinding maken met draadloos netwerk (WLAN)
Ga als volgt te werk om de notebookcomputer op het draadloze netwerk aan te sluiten:
1. Controleer of het WLAN-apparaat is ingeschakeld. Als het apparaat ingeschakeld is, is het
lampje voor draadloze communicatie wit. Als het lampje voor draadloze communicatie uit is, drukt u op de knop voor draadloze communicatie.
OPMERKING: Bij sommige modellen brandt het lampje voor draadloze communicatie oranje
wanneer alle apparaten voor draadloze communicatie uitgeschakeld zijn.
2. Tik of klik op het Windows-bureaublad op het netwerkstatuspictogram in het systeemvak aan de
rechterkant van de taakbalk.
3. Selecteer uw WLAN in de lijst.
4. Klik op Verbinding maken.
Als het draadloze netwerk een beveiligd WLAN is, wordt u gevraagd een netwerkbeveiligingscode in te voeren. Voer de code in en klik daarna op OK om de verbinding tot stand te brengen.
OPMERKING: Als er geen WLAN's worden weergegeven, bevindt u zich mogelijk buiten het
bereik van een draadloze router of toegangspunt.
OPMERKING: Als u het WLAN waarmee u verbinding wilt maken niet ziet, klikt u op het
Windows-bureaublad met de rechtermuisknop op het netwerkstatuspictogram en selecteert u Netwerkcentrum openen. Klik op Een nieuwe verbinding of een nieuw netwerk instellen. Er verschijnt een lijst met opties om handmatig te zoeken naar een netwerk en hier verbinding mee te maken, of om een nieuwe netwerkverbinding te maken.
5. Volg de instructies op het scherm om de verbinding te voltooien.
Nadat de verbinding is gemaakt, beweegt u de muisaanwijzer over het netwerkstatuspictogram in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk om de naam en status van de verbinding te controleren.
OPMERKING: Het effectieve bereik (de reikwijdte van de draadloze signalen) varieert al
naargelang de WLAN-implementatie, het merk router en interferentie van andere elektronische apparatuur of vaste obstakels zoals wanden en vloeren.
20 Hoofdstuk 3 Verbinding maken met een netwerk
Loading...
+ 71 hidden pages