Hp MINI 210-2201SA, MINI 210-2202SA, MINI 210-2290EA, MINI 210-2002SA, MINI 210-2055EA, MINI 210-2001SA, MINI 210-2206SA, MINI 210-2004SA, MINI 210-2204SA, MINI 210-2291EA, MINI 210-2003SA, MINI 210-2006SA, MINI 210-2005SA REFERENCE MANUAL [nl]
Bluetooth is een handelsmerk van de
desbetreffende houder en wordt door
Hewlett-Packard Company onder licentie
gebruikt. Microsoft en Windows zijn in de
Verenigde Staten gedeponeerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
Het SD-logo is een handelsmerk van de
desbetreffende houder.
De informatie in deze documentatie kan
zonder kennisgeving worden gewijzigd. De
enige garanties voor HP producten en
diensten staan vermeld in de expliciete
garantievoorwaarden bij de betreffende
producten en diensten. Aan de informatie in
deze handleiding kunnen geen aanvullende
rechten worden ontleend. HP aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor technische
fouten, drukfouten of weglatingen in deze
publicatie.
Eerste editie, augustus 2010
Artikelnummer: 618051-331
Kennisgeving over het product
In deze handleiding worden de
voorzieningen beschreven die op de
meeste modellen beschikbaar zijn. Mogelijk
zijn niet alle voorzieningen op uw computer
beschikbaar.
Softwarevoorwaarden
Door het installeren, kopiëren, downloaden
of anderszins gebruiken van een
softwareproduct dat vooraf op deze
computer is geïnstalleerd, bevestigt u dat u
gehouden bent aan de voorwaarden van de
HP EULA (End User License Agreement).
Als u niet akkoord gaat met deze
licentievoorwaarden, is uw enige
rechtsmogelijkheid om het volledige,
ongebruikte product (hardware en software)
binnen 14 dagen te retourneren en te
verzoeken om restitutie van het
aankoopbedrag op grond van het
restitutiebeleid dat op de plaats van
aankoop geldt.
Neem contact op met het lokale
verkooppunt (de verkoper) als u meer
informatie wilt of als u een verzoek om
volledige restitutie van het aankoopbedrag
van de computer wilt indienen.
Kennisgeving aangaande de veiligheid
WAARSCHUWING! Werk niet met de computer op uw schoot en blokkeer de ventilatieopeningen
van de computer niet, om de kans op letsel door hitte of oververhitting van de computer te beperken.
Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg dat de luchtcirculatie niet wordt
geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal (zoals een optionele printer naast de computer) of
een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen, een kleed of kleding). Zorg er ook voor dat de
netvoedingsadapter tijdens het gebruik niet in contact komt met de huid of een voorwerp van zacht
materiaal. De temperatuur van de computer en de netvoedingsadapter blijft binnen de
temperatuurlimieten voor de oppervlakken die toegankelijk zijn voor de gebruiker, zoals bepaald in de
International Standard for Safety of Information Technology Equipment (IEC 60950).
3 HP QuickWeb ................................................................................................................................................ 14
HP QuickWeb activeren ..................................................................................................................... 15
HP QuickWeb starten ......................................................................................................................... 16
LaunchBar van QuickWeb herkennen ................................................................................................ 17
Bedieningspictogrammen van QuickWeb herkennen ........................................................ 17
LaunchBar-pictogrammen van QuickWeb herkennen ....................................................... 17
Meldingspictogrammen van QuickWeb herkennen ........................................................... 18
Index ................................................................................................................................................................... 56
vii
viii
1Welkom
Informatie zoeken
●
Nadat u de computer gebruiksklaar heeft gemaakt en heeft geregistreerd, zijn de volgende stappen
belangrijk:
Configureer HP QuickWeb: voor onmiddellijke toegang tot uw muziek, digitale foto's en internet
●
zonder dat het hoofdbesturingssysteem wordt gestart. Raadpleeg
voor meer informatie.
Maak verbinding met internet: installeer uw bekabelde of draadloze netwerk, zodat u
●
verbinding kunt maken met internet. Raadpleeg
Update uw antivirussoftware: bescherm uw computer tegen schade door virussen. De
●
software is vooraf geïnstalleerd op de computer en bevat een beperkt abonnement voor gratis
updates. Raadpleeg de Naslaggids voor HP notebookcomputer voor meer informatie. Instructies
voor het opzoeken van deze handleiding vindt u in
HP QuickWeb op pagina 14
Netwerk op pagina 23 voor meer informatie.
Informatie zoeken op pagina 2.
Raak vertrouwd met de computer: maak kennis met de voorzieningen van uw computer.
●
Raadpleeg
aanwijsapparaten op pagina 27 voor aanvullende informatie.
Maak herstelschijven: tref voorbereidingen om de fabrieksinstellingen van het
●
besturingssysteem en software te herstellen wanneer het systeem instabiel wordt of niet meer
werkt. Raadpleeg
Zoek geïnstalleerde software op: toegang tot een overzicht van de vooraf op de computer
●
geïnstalleerde software. Selecteer Start > Alle programma's. Raadpleeg de instructies van de
softwarefabrikant voor verdere informatie over het gebruik van de software die bij de computer is
meegeleverd. Deze instructies kunnen zijn verstrekt bij de software of kunnen op de website van
de fabrikant staan.
Vertrouwd raken met de computer op pagina 4 en Toetsenbord en
Back-up en herstel op pagina 45 voor instructies.
1
Informatie zoeken
De computer bevat verschillende hulpmiddelen voor de uitvoering van uiteenlopende taken.
HulpmiddelenInformatie over
Poster Snel aan de slag
Naslaggids voor HP notebookcomputer
Om toegang te krijgen tot deze gids, selecteert u Start
> Help en ondersteuning >
Gebruikershandleidingen.
Help en ondersteuning
Als u Help en ondersteuning wilt openen, selecteert u
Start > Help en ondersteuning.
OPMERKING: voor land- of regiospecifieke
ondersteuning gaat u naar
Selecteer uw land of regio en volg de instructies op
het scherm.
Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu
Om toegang te krijgen tot dit document, selecteert u
Start > Help en ondersteuning >
Gebruikershandleidingen.
http://www.hp.com/support.
De computer gebruiksklaar maken
●
Onderdelen van de computer herkennen
●
Voorzieningen voor energiebeheer
●
De accuwerktijd maximaliseren
●
De multimediavoorzieningen van de computer gebruiken
●
De computer beveiligen
●
Onderhoud van de computer
●
Updates van de software uitvoeren
●
Informatie over het besturingssysteem
●
Updates van software, stuurprogramma's en BIOS
●
Hulpmiddelen voor probleemoplossing
●
Krijgen van technische ondersteuning
●
Informatie over veiligheid en kennisgevingen
●
Informatie over het afvoeren van accu's
●
Handleiding voor veiligheid en comfort
U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding:
Selecteer Start>Help en ondersteuning>Gebruikershandleidingen.
– of –
Ga naar
Boekje Worldwide Telephone Numbers
(Telefoonnummers voor wereldwijde ondersteuning)
Dit boekje wordt bij de computer geleverd.
Website van HP
Voor deze website gaat u naar
support.
http://www.hp.com/ergo.
2Hoofdstuk 1 Welkom
http://www.hp.com/
Aanwijzingen voor een optimale werkplek, een goede houding
●
en gezonde werkgewoonten
Informatie over elektrische en mechanische veiligheid
●
Telefoonnummers voor ondersteuning van HP
Informatie over ondersteuning
●
Onderdelen bestellen en aanvullende ondersteuning vinden
●
Updates van software, stuurprogramma's en BIOS (Setup
●
Utility)
Voor het apparaat verkrijgbare accessoires
●
HulpmiddelenInformatie over
Beperkte garantie*
U krijgt als volgt toegang tot de garantie:
Selecteer Start>Help en ondersteuning>HPGarantie.
– of –
Ga naar
*De uitdrukkelijk verstrekte HP beperkte garantie die van toepassing is op uw product, is te vinden in het menu Start van de
computer en/of op de meegeleverde cd/dvd in de doos. Voor sommige landen of regio's wordt een gedrukte versie van de
HP beperkte garantie meegeleverd in de doos. In landen of regio's waar de garantie niet in drukvorm wordt verstrekt, kunt u
een gedrukt exemplaar aanvragen. Ga naar
POD, 11311 Chinden Blvd, Boise, ID 83714, VS; Hewlett-Packard, POD, Via G. Di Vittorio, 9, 20063, Cernusco s/Naviglio
(MI), Italië; Hewlett-Packard, POD, P.O. Box 200, Alexandra Post Office, Singapore 911507. Geef het productnummer, de
garantieperiode (te vinden op het label met het serienummer) en uw naam en postadres op.
http://www.hp.com/go/orderdocuments.
http://www.hp.com/go/orderdocuments of schrijf naar HP: Hewlett-Packard, MS
Garantiegegevens
Informatie zoeken
3
2Vertrouwd raken met de computer
Bovenkant
●
Voorkant
●
Rechterkant
●
Linkerkant
●
Beeldscherm
●
Onderkant
●
4Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Bovenkant
Touchpad
OnderdeelBeschrijving
(1)
(2)Linkerknop van het touchpadDeze knop heeft dezelfde functie als de linkerknop op een
(3)Rechterknop van het touchpadDeze knop heeft dezelfde functie als de rechterknop op een
(4)TouchpadzoneHiermee kunt u de aanwijzer (cursor) verplaatsen en
TouchpadlampjeHiermee schakelt u het touchpad in en uit. Tik twee keer
snel achtereen op het touchpadlampje om het touchpad in
en uit te schakelen.
externe muis.
externe muis.
onderdelen op het scherm selecteren of activeren.
Bovenkant
5
Lampjes
OnderdeelBeschrijving
(1)
(2) Caps Lock-lampje
(3)
(4)
Touchpadlampje
Lampje Volume uit
Lampje voor draadloze communicatie
Oranje: het touchpad is uitgeschakeld.
●
Uit: het touchpad is ingeschakeld.
●
Aan: Caps Lock is ingeschakeld.
●
Uit: Caps Lock is uitgeschakeld.
●
Oranje: het geluid van de computer is uitgeschakeld.
●
Uit: het geluid van de computer is ingeschakeld.
●
Wit: een geïntegreerd apparaat voor draadloze
●
communicatie, zoals een WLAN-adapter en/of een
Bluetooth®-apparaat, is ingeschakeld.
Oranje: alle apparatuur voor draadloze communicatie
●
is uitgeschakeld.
6Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Toetsen
OnderdeelBeschrijving
(1)esc-toetsDruk op deze toets in combinatie met de fn-toets om
systeeminformatie weer te geven.
(2)fn-toetsDruk op deze toets in combinatie met de esc-toets om
systeeminformatie weer te geven.
(3)
(4)
(5)ActietoetsenHiermee kunt u veelgebruikte systeemfuncties uitvoeren.
Windows®-logotoetsHiermee geeft u het menu Start van Windows weer.
Windows-applicatietoetsHiermee opent u een snelmenu voor items waarbij de
aanwijzer staat.
Bovenkant
7
Voorkant
OnderdeelBeschrijving
Luidsprekers (2)Hiermee wordt het geluid van de computer weergegeven.
8Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Rechterkant
OnderdeelBeschrijving
(1)DigitalemediaslotOndersteunt de volgende types digitale kaarten:
Memory Stick
●
Memory Stick Pro
●
MultiMediaCard
●
Secure Digital (SD) Card
●
Secure Digital High Capacity-geheugenkaart (SDHC)
●
(2)
(3) Aan/uit-schakelaar
Aan/uit-lampje
Secure Digital Extended Capacity-geheugenkaart
●
(SDxC)
Wit: de computer is ingeschakeld.
●
Knipperend wit: de computer staat in de slaapstand.
●
Uit: de computer is uitgeschakeld of staat in de
●
hibernationstand.
Als de computer is uitgeschakeld, verschuift u de
●
schakelaar om de computer in te schakelen.
Als de computer is ingeschakeld, verschuift u de
●
schakelaar en laat u deze direct weer los om de
slaapstand te activeren.
Als de computer in de slaapstand staat, drukt u kort
●
op de schakelaar om de slaapstand te beëindigen.
Als de computer in de sluimerstand staat, drukt u kort
●
op de schakelaar om de sluimerstand te beëindigen.
Als de computer niet meer reageert en de
afsluitprocedures van Windows® geen effect hebben,
houdt u de aan/uit-knop minstens vijf seconden ingedrukt
om de computer uit te schakelen.
Selecteer Start>Configuratiescherm>Systeem en
beveiliging>Energiebeheer of raadpleeg de Naslaggids
voor HP notebookcomputer als u meer wilt weten over de
instellingen voor energiebeheer.
Rechterkant
9
OnderdeelBeschrijving
(4)
(5)
(6)
USB-poorten (2)Hierop kunt u optionele USB-apparaten aansluiten.
Bevestigingspunt voor een
beveiligingskabel
RJ-45-netwerkconnectorHierop sluit u een netwerkkabel aan.
Hiermee bevestigt u een optionele beveiligingskabel aan
de computer.
OPMERKING: van de beveiligingskabel moet op de
eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Deze
voorziening kan echter niet voorkomen dat de computer
verkeerd wordt gebruikt of wordt gestolen.
10Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Linkerkant
OnderdeelBeschrijving
(1) NetvoedingsconnectorHierop sluit u een netvoedingsadapter aan.
(2) Acculampje
(3)
(4)VentilatieopeningDeze opening zorgt voor luchtkoeling van de interne
(5)
(6)
(7)
ExternemonitorpoortHierop sluit u een optionele VGA-monitor of projector aan.
SchijfeenheidlampjeWit knipperend: er wordt geschreven naar of gelezen van
USB-poortHierop kunt u een optioneel USB-apparaat aansluiten.
Wit knipperend: de accu is bijna leeg of heeft een
●
kritiek laag ladingsniveau bereikt.
Oranje: er wordt een accu opgeladen.
●
Wit: de computer is aangesloten op een externe
●
voedingsbron en de accu is volledig opgeladen.
onderdelen.
OPMERKING: de ventilator van de computer start
automatisch om interne onderdelen te koelen en
oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne
ventilator automatisch aan- en uitgaat terwijl u met de
computer werkt.
de vaste schijf.
Hierop kunt u optionele stereoluidsprekers, een
hoofdtelefoon, een oortelefoon, een headset of een
televisie aansluiten. Ook kunt u hierop de microfoon van
een optionele headset aansluiten.
WAARSCHUWING! Zet het geluidsvolume laag voordat u
de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo beperkt
u het risico van gehoorbeschadiging. Raadpleeg Informatieover voorschriften, veiligheid en milieu voor aanvullende
informatie over veiligheid.
OPMERKING: wanneer u een apparaat aansluit op deze
connector, worden de computerluidsprekers uitgeschakeld.
Linkerkant
11
Beeldscherm
OnderdeelBeschrijving
(1)WLAN-antennes (2)*Met deze antennes voor draadloze communicatie worden
draadloze signalen verzonden en ontvangen binnen een
draadloos lokaal netwerk (WLAN).
(2)WWAN-antennes (2)* (alleen bepaalde
modellen)
(3)Interne microfoonHiermee kunt u geluid opnemen.
(4)WebcamHiermee kunt u videobeelden vastleggen en foto's maken.
(5)WebcamlampjeAan: de webcam is in gebruik.
*Deze antennes zijn niet zichtbaar aan de buitenkant van de computer. Voor optimale communicatie houdt u de directe
omgeving van de antennes vrij. Voor informatie over de voorschriften voor draadloze communicatie raadpleegt u het
gedeelte over uw land of regio in Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu. Deze informatie vindt u in Help en
ondersteuning.
Via deze antennes worden draadloze signalen verzonden en
ontvangen om te communiceren met draadloze WAN's
(WWAN's, wireless wide area networks).
Om de webcam te gebruiken, selecteert u Start > Alleprogramma's>HP Media Suite, en klikt u op Camera. U kunt
ook klikken op het pictogram HP Media Suite in het
systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk, en vervolgens
Camera selecteren.
12Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Onderkant
OnderdeelBeschrijving
(1)
(2)AccuruimteHierin bevindt zich de accu.
(3)
AccuvergrendelingHiermee vergrendelt u de accu in de accuruimte.
Accu-ontgrendelingHiermee ontgrendelt u de accu uit de accuruimte.
Onderkant
13
3HP QuickWeb
HP QuickWeb activeren
●
HP QuickWeb starten
●
LaunchBar van QuickWeb herkennen
●
Netwerk configureren
●
Microsoft Windows starten
●
HP QuickWeb in- en uitschakelen
●
De eerste keer dat u de computer inschakelt nadat u de Windows-installatie heeft voltooid, verschijnt
het installatiescherm van QuickWeb. HP QuickWeb is een optionele, onmiddellijk toegankelijke
omgeving die losstaat van het hoofdbesturingssysteem. Met QuickWeb krijgt u toegang tot de
volgende applicaties zonder eerst Windows te hoeven starten:
Webbrowser
●
Chat
●
Skype (alleen bepaalde modellen)
●
Webmail
●
Webagenda
●
Muziekspeler
●
Fotoviewer
●
OPMERKING:raadpleeg de helpfunctie van de QuickWeb-software voor aanvullende informatie
over het gebruik van QuickWeb.
14Hoofdstuk 3 HP QuickWeb
HP QuickWeb activeren
Volg de instructies op het scherm om QuickWeb te activeren. Nadat u QuickWeb heeft geactiveerd,
verschijnt bij inschakeling van de computer altijd het scherm Startpagina van QuickWeb.
OPMERKING:voor het in- of uitschakelen van HP QuickWeb raadpleegt u het gedeelte HP
QuickWeb in- en uitschakelen op pagina 22.
HP QuickWeb activeren
15
HP QuickWeb starten
1.Zet de computer aan.
Het scherm Startpagina van HP QuickWeb verschijnt.
2.Klik op een pictogram op het scherm Startpagina van QuickWeb om een applicatie te starten.
OPMERKING:wanneer het scherm Startpagina van HP QuickWeb voor het eerst verschijnt, wordt
boven het pictogram Windows starten een automatische timer weergegeven. Als u niet binnen 15
seconden de muis beweegt of op een toets drukt, wordt Microsoft Windows gestart. Raadpleeg de
helpfunctie van de HP QuickWeb software voor meer informatie over de QuickWeb-timer en het
wijzigen van de timer-instellingen.
16Hoofdstuk 3 HP QuickWeb
LaunchBar van QuickWeb herkennen
De LaunchBar van QuickWeb bevat pictogrammen voor de bediening van QuickWeb (1), LaunchBarpictogrammen (2) en meldingspictogrammen (3).
Bedieningspictogrammen van QuickWeb herkennen
PictogramFunctie
Hiermee start u het besturingssysteem Windows.
Hiermee schakelt u de computer uit.
Hiermee gaat u terug naar het scherm Startpagina van QuickWeb.
LaunchBar-pictogrammen van QuickWeb herkennen
PictogramFunctie
Hiermee opent u de webbrowser. U kunt zoeken en surfen op internet, bladwijzers openen en koppelingen
naar uw favoriete websites maken.
Hiermee start u de applicatie Chat. Chat is het expresberichtenprogramma waarmee u kunt chatten met
vrienden in meerdere expresberichtenprogramma tegelijk.
Hiermee start u Skype (alleen bepaalde modellen). Skype is de vooraf geïnstalleerde software voor bellen
via internet, waarmee ook telefonisch vergaderen en videochats mogelijk zijn. U kunt ook met een of meer
mensen tegelijk chatten.
Hiermee start u Webmail, waarmee u recente e-mails kunt bekijken, kunt controleren op nieuwe e-mails en
uw e-mailaccount kunt configureren.
Hiermee start u Webagenda, waarmee u uw activiteiten kunt plannen en beheren met behulp van uw
favoriete online agendaprogramma.
LaunchBar van QuickWeb herkennen
17
PictogramFunctie
Hiermee start u Muziekspeler. Met Muziekspeler kunt u muziek selecteren en afspelen die is opgeslagen
op de vaste schijf, externe schijfeenheden of externe media. De bestandstypes .mp3, .aac (MPEG-4) en
audio-cd worden ondersteund.
Hiermee start u Fotoviewer. Blader door foto's die zijn opgeslagen op uw vaste schijf of externe
schijfeenheid. De bestandstypes .jpg, .png, .gif, .tiff en .raw (alleen bepaalde .raw-indelingen) worden
ondersteund.
Meldingspictogrammen van QuickWeb herkennen
PictogramFunctie
Wanneer er een USB-drive wordt geplaatst, verschijnt het venster Bestandsbeheer met een USBpictogram. Klik op het USB-pictogram om het venster Bestandsbeheer te openen. Klik met de
rechtermuisknop op het USB-pictogram om een menu te openen en het apparaat veilig te verwijderen.
Geeft aan dat er verbinding is met het netwerk. Klik op het netwerkpictogram om het dialoogvenster
Netwerk te openen.
Geeft aan dat er geen verbinding is met het netwerk.
Hiermee opent u het dialoogvenster Volumeregeling.
Hiermee opent u het paneel Instellingen. In het paneel Instellingen kunt de volgende instellingen van
QuickWeb wijzigen:
datum en tijd instellen;
●
netwerkverbindingen configureren;
●
instellingen voor energiebeheer beheren;
●
QuickWeb-applicaties beheren;
●
QuickWeb herstellen.
●
18Hoofdstuk 3 HP QuickWeb
PictogramFunctie
Hiermee opent u het dialoogvenster Power Control (Energiebeheer), om informatie over de accucapaciteit
weer te geven:
Als de computer is aangesloten op netvoeding, wordt het pictogram weergegeven met een netsnoer.
●
Als de computer werkt op accuvoeding, wordt het pictogram alleen weergegeven als een accu.
●
De status van de lading wordt aangegeven door de kleur van het accupictogram:
Groen: opgeladen
●
Geel: laag
●
Rood: kritiek laag
●
Hiermee opent u de helpfunctie van de QuickWeb-software.
LaunchBar van QuickWeb herkennen
19
Netwerk configureren
Met HP QuickWeb Configuration Tool (HP QuickWeb configuratiehulpprogramma) kunt u een
draadloze verbinding instellen in QuickWeb.
OPMERKING:de Bluetooth-technologie wordt niet ondersteund in HP QuickWeb.
U opent dit hulpprogramma als volgt:
1.Klik op het pictogram Instellingen in het systeemvak.
2.Selecteer Netwerk en schakel daarna het selectievakje WiFi inschakelen in.
Raadpleeg de helpfunctie van de software voor meer informatie over het het instellen van een
draadloze verbinding met QuickWeb.
20Hoofdstuk 3 HP QuickWeb
Microsoft Windows starten
OPMERKING:als QuickWeb is geactiveerd, wordt QuickWeb altijd gestart wanneer u de computer
inschakelt. Om Microsoft® Windows te starten, moet u ofwel wachten tot de automatische timer heeft
teruggeteld tot nul na 15 seconden, ofwel klikken op het pictogram Windows starten op het scherm
Startpagina van QuickWeb. Raadpleeg de helpfunctie van de HP QuickWeb software voor meer
informatie over de QuickWeb-timer en het wijzigen van de timer-instellingen.
1.Zet de computer aan.
Het scherm Startpagina van HP QuickWeb verschijnt.
2.Als u niet binnen 15 seconden de muis beweegt of op een toets drukt, wordt Microsoft Windows
gestart.
-of-
Klik op het pictogram Windows starten
QuickWeb. Er verschijnt een dialoogvenster met de vraag of u Windows wilt starten. Klik op Ja.
OPMERKING:als u in dit dialoogvenster klikt op Windows de standaard inschakeloptie maken,
wordt QuickWeb uitgeschakeld. Voor het inschakelen van QuickWeb raadpleegt u
en uitschakelen op pagina 22.
aan de linkerkant van het scherm Startpagina van
HP QuickWeb in-
Microsoft Windows starten
21
HP QuickWeb in- en uitschakelen
1.Selecteer Start > Alle programma's > HP QuickWeb > HP QuickWeb Configuration Tool
(HP QuickWeb configuratiehulpprogramma).
Het QuickWeb-dialoogvenster verschijnt.
2.Selecteer het tabblad Status.
3.Schakel het selectievakje Inschakelen of Uitschakelen in om QuickWeb in of uit te schakelen.
4.Klik op OK.
22Hoofdstuk 3 HP QuickWeb
4Netwerk
Gebruikmaken van een internetprovider
●
Verbinding maken met een draadloos netwerk
●
OPMERKING:de voorzieningen van internethardware en -software variëren, afhankelijk van het
computermodel en uw locatie.
De computer ondersteunt een van de volgende types internettoegang of beide:
Draadloos: voor mobiele toegang tot internet gebruikt u een draadloze verbinding. Raadpleeg
●
Verbinding maken met een bestaand WLAN op pagina 25 of Nieuw WLAN instellen
op pagina 25.
Bekabeld: u krijgt toegang tot internet door verbinding te maken met een bekabeld netwerk.
●
Raadpleeg de Naslaggids voor HP notebookcomputer voor informatie over verbinding maken
met een bekabeld netwerk.
23
Gebruikmaken van een internetprovider
Om toegang te krijgen tot internet, moet u een account bij een internetprovider openen. Neem contact
op met een lokale internetprovider voor een internetservice en een modem. De internetprovider helpt
u bij het instellen van het modem, het installeren van een netwerkkabel waarmee u de computer met
draadloze voorzieningen aansluit op het modem, en het testen van de internetservice.
OPMERKING:van uw internetprovider ontvangt u een gebruikersnaam en wachtwoord voor
toegang tot internet. Noteer deze gegevens en bewaar ze op een veilige plek.
De volgende voorzieningen helpen u bij het opzetten van een nieuwe internetaccount of het
configureren van de computer voor het gebruik van een bestaande account:
Internetservices en aanbiedingen (beschikbaar in sommige landen): dit hulpprogramma
●
helpt u bij de aanmelding voor een nieuwe internetaccount en het configureren van de computer
voor het gebruik van een bestaande account. Om dit hulpprogramma te openen, selecteert u
Start > Alle programma's > Online diensten > Ga online.
Pictogrammen van internetproviders (beschikbaar in sommige landen): deze
●
pictogrammen worden mogelijk afzonderlijk weergegeven op het bureaublad van Windows of
gegroepeerd in een map op het bureaublad met de naam Online diensten. U kunt een nieuwe
internetaccount instellen of de computer configureren voor gebruik van een bestaande account
door te dubbelklikken op een pictogram en vervolgens de instructies op het scherm te volgen.
Wizard Verbinding met internet maken van Windows: u kunt de wizard Verbinding met
●
internet maken van Windows gebruiken om een verbinding met internet tot stand te brengen in
de volgende situaties:
U beschikt al over een account bij een internetprovider.
◦
U heeft nog geen internetaccount en wilt een internetprovider selecteren in de lijst die wordt
◦
aangeboden in de wizard. (De lijst met internetproviders is niet beschikbaar in alle landen/
regio's.)
U heeft een internetprovider geselecteerd die niet voorkomt in de lijst en de internetprovider
◦
heeft u een specifiek IP-adres en POP3- en SMTP-instellingen geleverd.
Om toegang te krijgen tot de wizard Verbinding met internet maken van Windows en instructies
voor het gebruik daarvan, selecteert u Start > Help en ondersteuning en typt u wizardVerbinding met internet maken in het vak Zoeken.
OPMERKING: als u in de wizard wordt gevraagd om te kiezen tussen het inschakelen of
uitschakelen van Windows Firewall, kiest u voor het inschakelen van de firewall.
24Hoofdstuk 4 Netwerk
Verbinding maken met een draadloos netwerk
Met technologie voor draadloze communicatie worden gegevens niet via kabels maar via radiogolven
doorgegeven. De computer kan zijn voorzien van een of meer van de volgende apparaten voor
draadloze communicatie:
WLAN-apparaat voor een draadloos lokaal netwerk
●
HP module voor mobiel breedband, een WWAN-apparaat (WWAN: wireless wide area network)
●
Bluetooth-apparaat
●
Voor meer informatie over draadloze technologie en verbinding maken met een draadloos netwerk
raadpleegt u de Naslaggids voor HP notebookcomputer en informatie en koppelingen naar relevante
websites in Help en ondersteuning.
Verbinding maken met een bestaand WLAN
1.Zet de computer aan.
2.Controleer of het WLAN-apparaat is ingeschakeld.
3.Klik op het netwerkpictogram in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk.
4.Selecteer een netwerk waarmee u verbinding wilt maken.
5.Klik op Verbinding maken.
6.Voer, indien vereist, de beveiligingscode in.
Nieuw WLAN instellen
Vereiste apparatuur:
een breedbandmodem (DSL- of kabelmodem) (1) en een internetservice met hoge snelheid via
●
een abonnement bij een internetprovider;
een (afzonderlijk aan te schaffen) draadloze router (2);
●
de nieuwe computer met voorzieningen voor draadloze communicatie (3).
●
OPMERKING:sommige modems hebben een ingebouwde draadloze router. Vraag bij uw
internetprovider na wat voor type modem u heeft.
De afbeelding laat een voorbeeld zien van een WLAN dat is verbonden met internet. Naarmate uw
netwerk groter wordt, kunnen extra draadloze en bekabelde computers op het netwerk worden
aangesloten voor toegang tot internet.
Verbinding maken met een draadloos netwerk
25
Draadloze router configureren
Als u hulp nodig heeft bij het installeren van een draadloos netwerk, raadpleegt u de informatie die de
routerfabrikant of uw internetprovider heeft verstrekt.
Het besturingssysteem Windows biedt ook hulpprogramma's om u te helpen bij het installeren van
een draadloos netwerk. Als u de hulpmiddelen van Windows voor het instellen van het netwerk wilt
gebruiken, selecteert u Start > Configuratiecentrum > Netwerk en internet > Netwerkcentrum >Een nieuwe verbinding of een nieuw netwerk instellen>Een nieuw netwerk instellen. Volg
daarna de instructies op het scherm.
OPMERKING:u wordt geadviseerd de nieuwe computer met voorzieningen voor draadloze
communicatie eerst aan te sluiten op de router, met behulp van de netwerkkabel die is geleverd bij de
router. Als de computer eenmaal verbinding heeft gemaakt met internet, kunt u de kabel loskoppelen
en toegang krijgen tot internet via uw draadloze netwerk.
Draadloos netwerk beveiligen
Wanneer u een draadloos netwerk installeert of verbinding maakt met een bestaand draadloos
netwerk, is het altijd belangrijk de beveiligingsvoorzieningen in te schakelen om het netwerk te
beveiligen tegen onbevoegde toegang.
Raadpleeg de Naslaggids voor HP notebookcomputer voor informatie over het beveiligen van uw
WLAN.
26Hoofdstuk 4 Netwerk
5Toetsenbord en aanwijsapparaten
Toetsenbord gebruiken
●
Aanwijsapparaten gebruiken
●
27
Toetsenbord gebruiken
Hotkey herkennen
Een hotkey is een vooraf ingestelde combinatie van de fn-toets (1) en de esc-toets (2).
HotkeyBeschrijving
Hiermee geeft u informatie weer over de hardwareonderdelen van het systeem en het
fn+esc
versienummer van het systeem-BIOS.
Actietoetsen herkennen
Actietoetsen bevinden zich boven aan het toetsenbord en dienen voor de uitvoering van specifiek
toegewezen functies.
Druk op een toets om de eraan toegewezen functie te activeren.
ActietoetsBeschrijving
f1Hiermee opent u Help en ondersteuning.
Help en ondersteuning bevat zelfstudieprogramma's, antwoorden op vragen en productupdates.
f2Hiermee verlaagt u de helderheid van het beeldscherm.
28Hoofdstuk 5 Toetsenbord en aanwijsapparaten
ActietoetsBeschrijving
f3Hiermee verhoogt u de helderheid van het beeldscherm.
f4Hiermee schakelt u tussen de beeldschermen als er meerdere weergaveapparaten op het systeem
zijn aangesloten. Als er bijvoorbeeld een monitor op de computer is aangesloten, schakelt u met f4
tussen weergave op het computerbeeldscherm, weergave op de monitor en gelijktijdige weergave
op de computer en de monitor.
De meeste externe monitoren maken gebruik van de externe-VGA-videostandaard om
videogegevens van de computer te ontvangen. Met de actietoets f4 kan de weergave ook worden
geschakeld van en naar andere apparaten die weergavegegevens van de computer ontvangen.
f5Hiermee speelt u het vorige muziekstuk van een audio-cd of het vorige gedeelte van een dvd af.
f6Hiermee speelt u een audio-cd of een dvd af of onderbreekt of hervat u het afspelen ervan.
f7Hiermee stopt u het afspelen van audio of video op een cd of een dvd.
f8Hiermee speelt u het volgende muziekstuk van een audio-cd of het volgende gedeelte van een dvd
af.
f9Hiermee verlaagt u het geluidsvolume.
f10Hiermee verhoogt u het geluidsvolume.
f11Hiermee schakelt u de geluidsweergave uit (en weer in).
f12Hiermee schakelt u de voorziening voor draadloze communicatie in of uit.
OPMERKING: met deze toets kunt u geen draadloze verbinding tot stand brengen. Als u een
draadloze verbinding tot stand wilt brengen, moet er een draadloos netwerk zijn ingesteld.
Toetsenblokken gebruiken
De computer ondersteunt een optioneel extern numeriek toetsenblok of een optioneel extern
toetsenbord met een numeriek toetsenblok.
Toetsenbord gebruiken
29
Aanwijsapparaten gebruiken
OPMERKING:naast de bij de computer horende aanwijsapparaten kunt u een (afzonderlijk aan te
schaffen) externe USB-muis gebruiken door deze aan te sluiten op een van de USB-poorten van de
computer.
Voorkeuren voor aanwijsapparaten instellen
Via de eigenschappen voor de muis in Windows® kunt u de instellingen voor aanwijsapparaten
aanpassen aan uw wensen. U kunt bijvoorbeeld de knopconfiguratie, kliksnelheid en opties voor de
aanwijzer instellen.
Selecteer Start>Apparaten en printers om Eigenschappen voor Muis te openen. Klik daarna met
de rechtermuisknop op het apparaat dat uw computer vertegenwoordigt en selecteer
Muisinstellingen.
Touchpad gebruiken
Als u de aanwijzer wilt verplaatsen, schuift u een vinger over het touchpad in de richting waarin u de
aanwijzer wilt bewegen. Gebruik de linker- en rechterknop van het touchpad zoals u de knoppen op
een externe muis zou gebruiken.
Touchpad in- en uitschakelen
Om het touchpad uit en in te schakelen, tikt u twee keer snel achtereen op het touchpadlampje.
OPMERKING:het touchpadlampje is uit wanneer het touchpad is ingeschakeld.
Navigeren
Als u de aanwijzer wilt verplaatsen, schuift u een vinger over het touchpad in de richting waarin u de
aanwijzer wilt bewegen.
30Hoofdstuk 5 Toetsenbord en aanwijsapparaten
Selecteren
Gebruik de linker- en rechterknop van het touchpad zoals u de betreffende knoppen op een externe
muis zou gebruiken.
Touchpadbewegingen gebruiken
Het touchpad ondersteunt een aantal bewegingen. Om touchpadbewegingen te gebruiken, plaatst u
twee vingers gelijktijdig op het touchpad.
U schakelt de bewegingen als volgt in en uit:
1.
Dubbelklik op het pictogram Synaptics
taakbalk en klik op het tabblad Apparaatinstellingen.
2.Selecteer het apparaat en klik op Instellingen.
3.Selecteer de beweging die u wilt in- of uitschakelen.
4.Klik op Toepassen en daarna op OK.
in het systeemvak aan de rechterkant van de
Aanwijsapparaten gebruiken
31
Schuiven
OPMERKING:de computer ondersteunt ook andere touchpadvoorzieningen. Om deze
voorzieningen weer te geven en in te schakelen, klikt u op het pictogram Synaptics in het
systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. Klik op Pointer Device Properties(Eigenschappen van aanwijsapparaten) en klik daarna op het tabblad Apparaatinstellingen.
Selecteer het apparaat en klik op Instellingen.
Schuiven kan worden gebruikt om op een pagina of in een afbeelding omhoog, omlaag of opzij te
bewegen. U schuift als volgt: plaats twee vingers iets uit elkaar op het touchpad en schuif ze over het
touchpad in een beweging omhoog, omlaag, naar links of naar rechts.
OPMERKING:de schuifsnelheid wordt bepaald door de snelheid van de vingerbeweging.
Knijpen/zoomen
Door te knijpen kunt u in- of uitzoomen op afbeeldingen of tekst.
Zoom in door twee vingers bij elkaar te houden op het touchpad en ze daarna van elkaar af te
●
bewegen.
Zoom uit door twee vingers uit elkaar te houden op het touchpad en ze daarna naar elkaar toe te
●
bewegen.
Draaien
Door te draaien kunt u items zoals foto's roteren. U draait als volgt: plaats uw linkerwijsvinger in de
touchpadzone. Beweeg uw rechterwijsvinger in een veegbeweging rond de linkerwijsvinger, waarbij u
van 12 uur naar 3 uur beweegt. Voor een omgekeerde draaiing beweegt u uw rechterwijsvinger van 3
uur naar 12 uur.
OPMERKING:draaien moet worden uitgevoerd binnen de touchpadzone.
32Hoofdstuk 5 Toetsenbord en aanwijsapparaten
OPMERKING:de fabrieksinstelling voor de draaibeweging is Uit.
Aanwijsapparaten gebruiken
33
6Onderhoud
Accu vervangen
●
Sierpaneel verwijderen of terugplaatsen
●
Vaste schijf vervangen
●
Geheugenmodule vervangen
●
Update van programma's en stuurprogramma's uitvoeren
●
Onderhoud
●
34Hoofdstuk 6 Onderhoud
Accu vervangen
Accu plaatsen
U plaatst de accu als volgt:
1.Sla uw werk op en sluit de computer af.
2.Ontkoppel alle randapparatuur die op de computer is aangesloten.
3.Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
4.Leg de computer met het beeldscherm dicht ondersteboven op een vlak oppervlak neer, met de
accuruimte naar u toe.
5.Plaats de accu (1) in de accuruimte tot de accu-ontgrendeling (2) vastklikt.
6.Verschuif de accuvergrendeling (3) naar rechts om de accu te vergrendelen in de accuruimte.
Accu verwijderen
U verwijdert de accu als volgt:
VOORZICHTIG: bij het verwijderen van een accu die de enige beschikbare voedingsbron voor de
computer vormt, kunnen er gegevens verloren gaan. Sla uw werk op en activeer de sluimerstand of
schakel de computer uit via Windows voordat u de accu verwijdert. Zo voorkomt u dat er gegevens
verloren gaan.
1.Sla uw werk op en sluit de computer af.
2.Ontkoppel alle randapparatuur die op de computer is aangesloten.
3.Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
4.Leg de computer met het beeldscherm dicht ondersteboven op een vlak oppervlak neer, met de
accuruimte naar u toe.
Accu vervangen
35
5.Schuif de accuvergrendeling (1) naar binnen om de accu te ontgrendelen.
OPMERKING: u kunt zien dat de accuvergrendeling is ontgrendeld aan het rode pictogram dat
in de vergrendeling zichtbaar is.
6.Verschuif de accu-ontgrendeling (2) en houd deze vast terwijl u de accu (3) uit de accuruimte
verwijdert.
36Hoofdstuk 6 Onderhoud
Sierpaneel verwijderen of terugplaatsen
VOORZICHTIG: neem de volgende richtlijnen in acht om te voorkomen dat gegevens verloren gaan
of het systeem vastloopt:
Sla uw werk op en sluit de computer af voordat u een geheugenmodule, vaste schijf of SIM-kaart
toevoegt of vervangt.
Als u niet weet of de computer is uitgeschakeld of in de sluimerstand staat, zet u de computer aan
door op de aan/uit-knop te drukken. Sluit de computer vervolgens af via het besturingssysteem.
Sierpaneel verwijderen
Verwijder het sierpaneel om toegang te krijgen tot het geheugenmoduleslot, de vaste schijf, het SIMkaartslot, het label met kennisgevingen en andere componenten.
Verwijder het sierpaneel als volgt:
1.Verwijder de accu (1) (zie
2.Schuif de ontgrendelknop (2) naar binnen om het sierpaneel los te maken.
3.Til de onderrand (3) van het sierpaneel op en haal het van de computer af (4).
Sierpaneel terugplaatsen
Accu verwijderen op pagina 35).
Plaats het sierpaneel terug nadat u toegang heeft gehad tot het geheugenmoduleslot, de vaste schijf,
het SIM-kaartslot, het label met kennisgevingen en andere componenten.
Plaats het sierpaneel als volgt terug:
1.Plaats de vier lipjes aan de voorkant van het sierpaneel in de vier sleuven in de basis (1).
2.Draai de achterrand (2) van het sierpaneel naar u toe en druk het sierpaneel stevig omlaag
totdat het vastklikt.
Sierpaneel verwijderen of terugplaatsen
37
3.Plaats de accu (3) (zie Accu plaatsen op pagina 35).
38Hoofdstuk 6 Onderhoud
Vaste schijf vervangen
Vaste schijf verwijderen
1.Sla uw werk op en sluit de computer af.
2.Ontkoppel alle randapparatuur die op de computer is aangesloten.
3.Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
4.Verwijder de accu (zie
5.Verwijder het sierpaneel (zie
6.Pak het lipje op de kabelconnector van de vaste schijf (1) vast en breng de kabelconnector
omhoog om de vasteschijfkabel los te maken van de systeemkaart.
7.Verwijder de vasteschijfkabel voorzichtig uit de kabelgoot.
8.Verwijder de drie schroeven van de vaste schijf (2).
9.Pak het lipje op de vaste schijf vast en til de vaste schijf (3) uit de vasteschijfruimte.
Accu verwijderen op pagina 35).
Sierpaneel verwijderen op pagina 37).
Vaste schijf plaatsen
1.Pak het lipje op de vaste schijf vast en laat de vaste schijf in de vasteschijfruimte zakken (1).
2.Breng de drie schroeven van de vaste schijf (3) weer aan.
3.Plaats de vasteschijfkabel voorzichtig in de kabelgoot.
Vaste schijf vervangen
39
4.Pak het lipje op de kabelconnector van de vaste schijf (3) vast en druk de kabelconnector
voorzichtig op de systeemkaart tot de connector vastklikt.
5.Plaats het sierpaneel terug (zie Sierpaneel terugplaatsen op pagina 37).
6.Plaats de accu terug (zie
7.Sluit de externe voedingsbron en de randapparatuur weer aan.
8.Zet de computer aan.
Accu plaatsen op pagina 35).
Geheugenmodule vervangen
De computer heeft één geheugenmoduleslot. U kunt de geheugencapaciteit van de computer
vergroten door de bestaande geheugenmodule in het geheugenmoduleslot te vervangen.
WAARSCHUWING! Koppel het netsnoer los en verwijder alle accu's voordat u een
geheugenmodule plaatst, om het risico van een elektrische schok of schade aan de apparatuur te
beperken.
VOORZICHTIG: door elektrostatische ontlading kunnen elektronische onderdelen beschadigd
raken. Zorg ervoor dat u vrij bent van statische elektriciteit door een goed geaard metalen voorwerp
aan te raken voordat u elektronische onderdelen hanteert.
U vervangt een geheugenmodule als volgt:
1.Verwijder de accu (zie
2.Verwijder het sierpaneel (zie
Accu verwijderen op pagina 35).
Sierpaneel verwijderen op pagina 37).
3.Verwijder de geïnstalleerde geheugenmodule als volgt:
a.Trek de borgklemmetjes (1) aan beide zijden van de geheugenmodule weg.
De geheugenmodule komt omhoog.
40Hoofdstuk 6 Onderhoud
b.Pak de geheugenmodule aan de rand vast (2) en trek de geheugenmodule voorzichtig uit
het geheugenmoduleslot.
VOORZICHTIG: houd de geheugenmodule alleen vast aan de randen, om schade aan de
module te voorkomen. Raak de onderdelen van de geheugenmodule niet aan.
c.Bewaar een verwijderde geheugenmodule in een antistatische verpakking om de module te
beschermen.
4.Plaats als volgt een nieuwe geheugenmodule:
VOORZICHTIG: houd de geheugenmodule alleen vast aan de randen, om schade aan de
module te voorkomen. Raak de onderdelen van de geheugenmodule niet aan.
a.Breng de inkeping (1) in de geheugenmodule op één lijn met het nokje in het
geheugenmoduleslot.
b.Druk de module onder een hoek van 45 graden ten opzichte van het
geheugenmodulecompartiment in het geheugenmoduleslot totdat de module goed op zijn
plaats zit (2).
Geheugenmodule vervangen
41
c.Kantel de geheugenmodule (3) voorzichtig naar beneden, waarbij u op de linker- en
rechterrand van de module drukt, totdat de borgklemmetjes vastklikken.
VOORZICHTIG: zorg ervoor dat u de geheugenmodule niet buigt, om schade aan de
module te voorkomen.
5.Plaats het sierpaneel terug (zie Sierpaneel terugplaatsen op pagina 37).
6.Plaats de accu terug (zie
7.Sluit de externe voedingsbron en de randapparatuur weer aan.
8.Zet de computer aan.
Accu plaatsen op pagina 35).
42Hoofdstuk 6 Onderhoud
Update van programma's en stuurprogramma's uitvoeren
U wordt aangeraden regelmatig uw programma's en stuurprogramma's bij te werken naar de
recentste versies. Ga naar
u ook aanmelden voor het ontvangen van automatische updateberichten wanneer nieuwe updates
beschikbaar komen.
http://www.hp.com/support om de recentste versies te downloaden. U kunt
Update van programma's en stuurprogramma's uitvoeren
43
Onderhoud
Beeldscherm schoonmaken
VOORZICHTIG: voorkom blijvende schade aan de computer: spuit nooit water, vloeibare
schoonmaakmiddelen of chemische producten op het beeldscherm.
Maak het beeldscherm regelmatig schoon met een zachte, vochtige en pluisvrije doek om vlekken en
stof te verwijderen. Als het beeldscherm nog niet geheel schoon is, gebruikt u antistatische vochtige
doekjes of een antistatisch schoonmaakmiddel speciaal voor beeldschermen.
Touchpad en toetsenbord reinigen
Als het touchpad vies of vettig wordt, is het mogelijk dat de aanwijzer onverwachte bewegingen gaat
maken. U kunt dit voorkomen door het touchpad te reinigen met een vochtige doek en uw handen
regelmatig te wassen wanneer u met de computer werkt.
WAARSCHUWING! Gebruik geen stofzuiger om het toetsenbord schoon te maken. Zo beperkt u
het risico van een elektrische schok en schade aan de interne onderdelen. Een stofzuiger kan
stofdeeltjes op het oppervlak van het toetsenbord achterlaten.
Reinig het toetsenbord regelmatig om te voorkomen dat toetsen blijven steken en om stof, pluisjes en
kruimels te verwijderen die onder de toetsen terechtkomen. U kunt een spuitbus met perslucht en een
rietje gebruiken om lucht rondom en onder de toetsen te blazen en vuil te verwijderen.
44Hoofdstuk 6 Onderhoud
7Back-up en herstel
Herstelschijven
●
Systeemherstelactie uitvoeren
●
Back-up maken van uw gegevens
●
In het geval van een systeemfout kunt u het systeem herstellen in de staat van de recentste back-up.
U wordt aangeraden om na de installatie van de software onmiddellijk herstelschijven te maken. Als u
nieuwe software en gegevensbestanden toevoegt, moet u periodiek back-ups van het systeem blijven
maken om altijd een redelijk actuele back-up achter de hand te hebben.
Het besturingssysteem en de HP Recovery Manager software bevatten voorzieningen die zijn
bedoeld om u te helpen bij de volgende taken voor het beveiligen van uw gegevens en het herstellen
ervan als de computer niet meer werkt:
een set herstelschijven maken (voorziening van de Recovery Manager software);
●
een back-up maken van uw gegevens;
●
systeemherstelpunten maken;
●
een programma of stuurprogramma herstellen;
●
het volledige systeem herstellen (vanaf de partitie of vanaf herstelschijven).
●
OPMERKING: als uw computer geen herstelpartitie heeft, zijn er herstelschijven meegeleverd.
Gebruik deze schijven om het besturingssysteem en de software te herstellen. U controleert als
volgt of er een herstelpartitie is: klik op Start, klik met de rechtermuisknop op Computer, klik op
Beheren en klik op Schijfbeheer. Als de partitie aanwezig is, staat er een HP
herstelschijfeenheid vermeld in het venster.
Herstelschijven
U wordt aangeraden om herstelschijven te maken, om er zeker van te zijn dat u de computer in zijn
oorspronkelijke staat kunt herstellen als de vaste schijf niet meer werkt of als u om welke reden dan
ook niet kunt herstellen met de herstelpartitieprogramma's. Maak deze schijven nadat u de computer
gebruiksklaar heeft gemaakt.
Behandel deze schijven met zorg en bewaar ze op een veilige plek. Met deze software kunt u slechts
één set herstelschijven maken.
Herstelschijven
45
OPMERKING:u kunt een (afzonderlijk aan te schaffen) optionele externe optischeschijfeenheid
gebruiken om herstelschijven te maken. U kunt ook herstelschijven voor uw computer aanschaffen
via de website van HP. Als u gebruikmaakt van een externe optischeschijfeenheid, moet die worden
aangesloten op een USB-poort van de computer, niet op een USB-poort van een ander extern
apparaat, zoals een USB-hub.
Richtlijnen:
Gebruik uitsluitend dvd-r-, dvd+r- of cd-r-schijven van hoge kwaliteit. Dvd's hebben een veel
●
grotere opslagcapaciteit dan cd's. Als u cd's gebruikt, heeft u mogelijk tot 20 schijven nodig,
waar slechts een paar dvd's volstaan.
OPMERKING: lees/schrijf-schijven, zoals cd-rw-, dvd±rw- en dubbellaags dvd±rw-schijven,
zijn niet compatibel met de Recovery Manager-software.
De computer moet tijdens deze procedure zijn aangesloten op een netvoedingsbron.
●
Per computer kan slechts één set herstelschijven worden gemaakt.
●
Nummer elke schijf voordat u deze in de optischeschijfeenheid plaatst.
●
U kunt het programma eventueel afsluiten voordat u klaar bent met het maken van
●
herstelschijven. De volgende keer dat u Recovery Manager opent, wordt u verzocht door te
gaan met het vervaardigen van schijven.
Ga als volgt te werk om een set herstelschijven te maken:
Met de Recovery Manager software herstelt u de computer in zijn oorspronkelijke fabriekstoestand.
Recovery Manager wordt uitgevoerd vanaf herstelschijven of vanaf een speciale herstelpartitie
(alleen bepaalde modellen) op de vaste schijf.
Houd bij het uitvoeren van een systeemherstelactie rekening met het volgende:
U kunt alleen bestanden herstellen waarvan tevoren een back-up is gemaakt. U wordt
●
aangeraden om met HP Recovery Manager een set herstelschijven (back-up van de volledige
vaste schijf) te maken zodra u de computer gebruiksklaar heeft gemaakt.
Windows heeft eigen herstelvoorzieningen, zoals Systeemherstel. Als u deze voorzieningen nog
●
niet heeft gebruikt, probeert u deze eerst, voordat u Recovery Manager gebruikt.
Recovery Manager herstelt alleen software die vooraf in de fabriek is geïnstalleerd. Software die
●
niet bij deze computer is meegeleverd, moet worden gedownload van de website van de
fabrikant of opnieuw worden geïnstalleerd vanaf de schijf die door de fabrikant is geleverd.
46Hoofdstuk 7 Back-up en herstel
Herstellen middels speciale herstelpartitie
Bij sommige modellen kunt u een herstelactie uitvoeren vanaf de herstelpartitie op de vaste schijf, die
toegankelijk is door te klikken op Start of te drukken op de toets f11. Hierdoor worden de
fabrieksinstellingen van de computer hersteld zonder het gebruik van herstelschijven.
U herstelt de computer als volgt vanaf de partitie:
1.Open Recovery Manager op een van de volgende manieren:
Zet de computer aan of start deze opnieuw op en druk op esc wanneer het bericht "Press
●
the ESC key for Startup Menu" (Druk op de ESC-toets voor menu Opstarten) onder aan het
scherm verschijnt. Druk op f11 terwijl "F11 HP Recovery" (F11 HP Herstel) op het scherm
wordt weergegeven.
2.Klik op Systeemherstel in het venster Recovery Manager.
3.Volg de instructies op het scherm.
Herstelactie uitvoeren met de herstelschijven
1.Maak indien mogelijk een back-up van al uw persoonlijke bestanden.
2.Plaats de eerste herstelschijf in een optionele externe optischeschijfeenheid en start de
computer opnieuw op.
3.Volg de instructies op het scherm.
Back-up maken van uw gegevens
Maak periodiek back-ups van uw computerbestanden om altijd een actuele back-up achter de hand
te hebben. U kunt een back-up maken van uw gegevens op een optionele externe vaste schijf, op
een netwerkschijfeenheid of op schijven. Maak op de volgende momenten een back-up van uw
systeem:
periodiek, op basis van een back-upschema;
●
OPMERKING: stel herinneringen in om periodiek een back-up te maken van uw informatie.
voordat de computer wordt gerepareerd of hersteld;
●
voordat u software of hardware toevoegt of wijzigt.
●
Back-up maken van uw gegevens
47
Richtlijnen:
Maak systeemherstelpunten met de voorziening Systeemherstel van Windows® en kopieer ze
●
op gezette tijden naar een optische schijf of een externe vasteschijfeenheid. Raadpleeg
Systeemherstelpunten gebruiken op pagina 48 voor meer informatie over het gebruik van
systeemherstelpunten.
Sla persoonlijke bestanden op in de bibliotheek Documenten en maak periodiek een back-up
●
van deze map.
Sla aangepaste instellingen in een venster, werkbalk of menubalk op door een
●
schermafbeelding van de instellingen te maken. Een schermopname kan veel tijd besparen als u
opnieuw uw voorkeuren moet instellen.
Back-up en terugzetten van Windows gebruiken
Met Back-up en terugzetten van Windows kunt u back-ups maken van afzonderlijke bestanden of een
back-up maken van de volledige computerimage.
Richtlijnen:
Zorg dat de computer is aangesloten op een netvoedingsbron voordat u het back-upproces start.
●
Neem voldoende tijd om het back-upproces te voltooien. Afhankelijk van de grootte van de
●
bestanden kan dit meer dan een uur in beslag nemen.
U maakt als volgt een back-up:
1.Selecteer Start > Configuratiescherm > Systeem en beveiliging > Back-up en terugzetten.
2.Volg de instructies op het scherm om een back-up te plannen en te maken.
OPMERKING:Windows® bevat de functie Gebruikersaccountbeheer om de beveiliging van de
computer te verbeteren. Mogelijk wordt om uw toestemming of wachtwoord gevraagd bij taken als het
installeren van applicaties, het uitvoeren van hulpprogramma's of het wijzigen van Windowsinstellingen. Raadpleeg Help en ondersteuning voor meer informatie.
Systeemherstelpunten gebruiken
Met een systeemherstelpunt kunt u een "momentopname" van de vaste schijf op een bepaald tijdstip
opslaan onder een specifieke naam. Als u wijzigingen die nadien zijn aangebracht ongedaan wilt
maken, kunt u het systeem herstellen zoals het op dat tijdstip was.
OPMERKING:als u een eerdere staat van het systeem herstelt, heeft dat geen invloed op
gegevensbestanden die zijn opgeslagen of e-mailberichten die zijn gemaakt sinds het laatste
herstelpunt.
U kunt ook extra herstelpunten maken om uw bestanden en instellingen extra te beschermen.
Wanneer maakt u herstelpunten
voordat u software of hardware toevoegt of ingrijpend wijzigt;
●
op gezette tijden wanneer de computer optimaal functioneert.
●
48Hoofdstuk 7 Back-up en herstel
OPMERKING:als u het systeem heeft hersteld naar een herstelpunt en van gedachten verandert,
kunt u de herstelactie ongedaan maken.
Systeemherstelpunt maken
1.Selecteer Start > Configuratiescherm > Systeem en beveiliging > Systeem.
2.Klik in het linkerdeelvenster op Systeembeveiliging.
3.Klik op het tabblad Systeembeveiliging.
4.Volg de instructies op het scherm.
Herstellen op basis van een bepaalde datum en tijd
U gaat als volgt terug naar een herstelpunt (gemaakt op een eerdere datum en tijd) waarop de
computer optimaal werkte:
1.Selecteer Start > Configuratiescherm > Systeem en beveiliging > Systeem.
2.Klik in het linkerdeelvenster op Systeembeveiliging.
3.Klik op het tabblad Systeembeveiliging.
4.Klik op Systeemherstel.
5.Volg de instructies op het scherm.
Back-up maken van uw gegevens
49
8Klantenondersteuning
Contact opnemen met de klantenondersteuning
●
Labels
●
50Hoofdstuk 8 Klantenondersteuning
Contact opnemen met de klantenondersteuning
Als de informatie in deze gebruikershandleiding, in de Naslaggids voor HP notebookcomputer of in
Help en ondersteuning geen uitsluitsel geeft over uw vragen, kunt u contact opnemen met de
klantenondersteuning van HP op:
http://www.hp.com/go/contactHP
OPMERKING:voor wereldwijde ondersteuning klikt u op Contact HP worldwide (Wereldwijd
contact opnemen met HP) aan de linkerkant van de pagina, of gaat u naar
country/us/en/wwcontact_us.html.
Hier kunt u:
online chatten met een technicus van HP;
●
OPMERKING: wanneer technische ondersteuning niet beschikbaar is in een bepaalde taal, is
deze beschikbaar in het Engels.
een e-mail sturen naar de klantenondersteuning van HP;
●
telefoonnummers opzoeken van de klantenondersteuning van HP (wereldwijd);
●
een HP servicecentrum opzoeken.
●
http://welcome.hp.com/
Labels
De labels die zijn aangebracht op de computer, bieden informatie die u nodig kunt hebben wanneer u
problemen met het systeem probeert op te lossen of wanneer u de computer in het buitenland
gebruikt:
●
Label met serienummer: biedt belangrijke informatie, waaronder:
Onderdeel
(1)Productnaam
(2)Serienummer (s/n)
(3)Artikelnummer/productnummer (p/n)
(4)Garantieperiode
(5)Modelbeschrijving
Contact opnemen met de klantenondersteuning
51
Houd deze gegevens bij de hand wanneer u contact opneemt met de technische ondersteuning.
Het label met het serienummer bevindt zich aan de onderkant van de computer.
Certificaat van echtheid van Microsoft®: bevat de Windows-productcode. U kunt de productcode
●
nodig hebben wanneer u een update van het besturingssysteem wilt uitvoeren of problemen met
het systeem wilt oplossen. Het Certificaat van echtheid van Microsoft bevindt zich aan de
onderkant van de computer.
Label met kennisgevingen: bevat kennisgevingen betreffende het gebruik van de computer. Het
●
label met kennisgevingen bevindt zich in de accuruimte.
Certificeringslabel(s) voor draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen): bevat(ten)
●
informatie over optionele apparatuur voor draadloze communicatie en de keurmerken van
diverse landen waar de apparatuur is goedgekeurd en toegestaan voor gebruik. Als uw
computermodel is voorzien van een of meer apparaten voor draadloze communicatie, is de
computer voorzien van een of meer van deze certificeringslabels. U kunt deze informatie nodig
hebben als u het apparaat in het buitenland wilt gebruiken. De labels met keurmerk voor
draadloze communicatie bevinden zich aan de onderkant van de computer.
SIM-label (Subscriber Identity Module, alleen bepaalde modellen): bevat de ICCID (Integrated
●
Circuit Card Identifier) van de SIM-kaart. Dit label bevindt zich in de accuruimte.
Label met serienummer van HP module voor mobiel breedband (alleen bepaalde modellen):
●
bevat het serienummer van de HP module voor mobiel breedband. Dit label bevindt zich in de
accuruimte.
52Hoofdstuk 8 Klantenondersteuning
9Specificaties
Ingangsvermogen
●
Omgevingsvereisten
●
53
Ingangsvermogen
De elektriciteitsgegevens in dit gedeelte kunnen van pas komen als u van plan bent internationaal te
reizen met de computer.
De computer werkt op gelijkstroom, die kan worden geleverd via netvoeding of via een voedingsbron
voor gelijkstroom. De netvoedingsbron moet 100-240 V, 50-60 Hz als nominale specificaties hebben.
Hoewel de computer kan worden gevoed via een aparte gelijkstroomvoedingsbron, wordt u dringend
aangeraden de computer alleen aan te sluiten via een netvoedingsadapter of een gelijkstroombron
die door HP is geleverd en goedgekeurd voor gebruik met deze computer.
De computer kan op gelijkstroom werken binnen de volgende specificaties.
IngangsvermogenCapaciteit
Bedrijfsspanning en stroomsterkte19,5 V dc bij 2,05 A - 40W
OPMERKING:dit product is ontworpen voor IT-elektriciteitsnetten in Noorwegen met een fase-
fasespanning van maximaal 240 V wisselspanning.
OPMERKING:de bedrijfsspanning en werkstroom vindt u op het label met kennisgevingen in de
accuruimte van de computer.
54Hoofdstuk 9 Specificaties
Omgevingsvereisten
FactorMetrischVS
Temperatuur
In bedrijf (naar optische schijf
schrijvend)
Buiten bedrijf-20°C tot 60°C-4°F tot 140°F
Relatieve luchtvochtigheid (zonder condensatie)
In bedrijf10% tot 90%10% tot 90%
Buiten bedrijf5% tot 95%5% tot 95%
Maximale hoogte (zonder drukcabine)
In bedrijf-15 m tot 3.048 m-50 ft tot 10.000 ft
Buiten bedrijf-15 m tot 12.192 m-50 ft tot 40.000 ft