Bluetooth is een handelsmerk van de
desbetreffende eigenaar en wordt door
Hewlett-Packard Company onder licentie
gebruikt. Intel is een handelsmerk van Intel
Corporation in de Verenigde Staten en
andere landen. Microsoft en Windows zijn
in de Verenigde Staten gedeponeerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
Het SD-logo is een handelsmerk van de
desbetreffende eigenaar.
De informatie in deze documentatie kan
zonder kennisgeving worden gewijzigd. De
enige garanties voor HP producten en
diensten staan vermeld in de expliciete
garantievoorwaarden bij de betreffende
producten en diensten. Aan de informatie in
deze handleiding kunnen geen aanvullende
rechten worden ontleend. HP aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor technische
fouten, drukfouten of weglatingen in deze
publicatie.
Tweede editie: april 2013
Eerste editie: februari 2013
Artikelnummer van document: 715238-332
Kennisgeving over het product
In deze handleiding worden de
voorzieningen beschreven die op de
meeste modellen beschikbaar zijn. Mogelijk
zijn niet alle voorzieningen op uw computer
beschikbaar.
Softwarevoorwaarden
Door het installeren, kopiëren, downloaden
of anderszins gebruiken van een
softwareproduct dat vooraf op deze
computer is geïnstalleerd, bevestigt u dat u
gehouden bent aan de voorwaarden van de
HP EULA (End User License Agreement).
Als u niet akkoord gaat met deze
licentievoorwaarden, is uw enige
rechtsmogelijkheid om het volledige,
ongebruikte product (hardware en software)
binnen 14 dagen te retourneren en te
verzoeken om restitutie van het
aankoopbedrag op grond van het
restitutiebeleid dat op de plaats van
aankoop geldt.
Neem contact op met het lokale
verkooppunt (de verkoper) als u meer
informatie wilt of als u een verzoek om
volledige restitutie van het aankoopbedrag
van de computer wilt indienen.
Kennisgeving aangaande de veiligheid
WAARSCHUWING! U kunt het risico van letsel door verbranding of van oververhitting van de
computer beperken door de computer niet op schoot te nemen en de ventilatieopeningen van de
computer niet te blokkeren. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg dat
de luchtcirculatie niet wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal (zoals een optionele
printer naast de computer) of een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen, een kleed of
kleding). Zorg er ook voor dat de netvoedingsadapter tijdens het gebruik niet in contact kan komen
met de huid of een voorwerp van zacht materiaal. De computer en de netvoedingsadapter voldoen
aan de temperatuurlimieten voor oppervlakken die voor de gebruiker toegankelijk zijn, zoals
gedefinieerd door de International Standard for Safety of Information Technology Equipment (IEC
60950).
iii
iv Kennisgeving aangaande de veiligheid
Inhoudsopgave
1 Direct aan de slag ........................................................................................................................................... 1
Beste praktijken .................................................................................................................................... 1
Leuk om te doen ................................................................................................................................... 2
Meer hulpmiddelen van HP .................................................................................................................. 3
2 Vertrouwd raken met de computer ................................................................................................................ 5
Informatie over hardware en software zoeken ..................................................................................... 5
7 Gegevens beheren en delen ........................................................................................................................ 56
Index ................................................................................................................................................................... 97
ix
x
1Direct aan de slag
Deze computer is een krachtig hulpmiddel dat ontworpen is om uw werk en plezier met de computer
te verbeteren. Lees dit hoofdstuk voor meer informatie over wat u na de configuratie moet doen en
waar u meer HP-bronnen kunt vinden. Hier leest u ook wat voor leuke dingen u allemaal met uw
computer kunt doen.
Beste praktijken
Om optimaal te profiteren van uw slimme investering, raden wij u aan na configuratie en registratie
van de computer de volgende stappen uit te voeren:
●Als u dat nog niet heeft gedaan, verbindt u de computer met een bekabeld of draadloos netwerk.
Raadpleeg
Neem even de tijd om de gedrukte basishandleiding voor Windows 8 door te nemen en de
●
nieuwe Windows® 8-functies te bekijken.
Verbinding maken met een netwerk op pagina 18 voor meer informatie.
TIP: Als u snel terug wilt naar het beginscherm van de computer vanuit een open app of het
bureaublad van Windows, drukt u op de Windows-toets
nogmaals op de Windows-toets drukt, keert u terug naar het vorige scherm.
Leer de hardware en software van de computer kennen. Raadpleeg
●
computer op pagina 5 en Entertainmentvoorzieningen gebruiken op pagina 24 voor meer
informatie.
Update de antivirussoftware of koop antivirussoftware. Raadpleeg
●
op pagina 81 voor meer informatie.
Maak een back-up van de vasteschijfeenheid op herstelschijven of een herstel-flashdrive.
●
Raadpleeg
Back-ups maken, herstellen en bestanden terugzetten op pagina 87.
op het toetsenbord. Als u
Vertrouwd raken met de
Antivirussoftware gebruiken
Beste praktijken1
Leuk om te doen
U weet dat u een YouTube-video op de computer kunt bekijken. Maar wist u ook dat u de
●
computer ook op een televisie of spelcomputer kunt aansluiten? Zie
aansluiten op pagina 29 voor meer informatie.
U weet dat u op de computer naar muziek kunt luisteren. Maar wist u ook dat u liveradio naar de
●
computer kunt streamen en naar muziek of praatprogramma's uit de hele wereld kunt luisteren?
Raadpleeg
Ervaar muziek zoals de artiest deze bedoeld heeft, met een diepe gecontroleerde basis en een
●
helder, puur geluid. Zie
Gebruik de TouchPad en de nieuwe aanraakbewegingen van Windows 8 om afbeeldingen en
●
tekstpagina's snel te besturen. Raadpleeg
Touchpadbewegingen gebruiken op pagina 32.
Audio gebruiken op pagina 26.
Een HDMI-apparaat
Beats Audio gebruiken (alleen bepaalde modellen) op pagina 27.
Touchpad gebruiken op pagina 32 en
2Hoofdstuk 1 Direct aan de slag
Meer hulpmiddelen van HP
U heeft Installatie-instructies al gebruikt om de computer in te schakelen en deze handleiding op te
zoeken. Gebruik de volgende tabel voor productinformatie, instructies en meer.
BronInhoud
Installatie-instructies
Windows 8 Basics -handleiding●Overzicht van het gebruik van en navigeren met Windows® 8.
Help en ondersteuning
Als u Help en ondersteuning wilt openen vanaf het
startscherm, typ hen selecteer daarna Help enondersteuning. Voor ondersteuning in de VS gaat u
Om deze handleiding te openen, typt u in het
startscherm support, selecteert u de app HPSupport Assistant, selecteert u Deze computer en
selecteert u vervolgens Gebruikershandleidingen of
gaat u naar
Wereldwijde ondersteuning
Ga naar
wwcontact_us.htmlvoor ondersteuning in uw taal.
Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu
Om deze handleiding te openen, typt u in het
startscherm support, selecteert u de app HPSupport Assistant, selecteert u Deze computer en
selecteert u vervolgens Gebruikershandleidingen.
http://www.hp.com/ergo.
http://welcome.hp.com/country/us/en/
Overzicht van installatie en voorzieningen van de computer.
●
Een breed aanbod van informatie over procedures en tips
●
voor het oplossen van problemen.
Aanwijzingen voor een optimale werkplek.
●
●Richtlijnen voor een werkhouding en werkgewoontes die het
comfort verbeteren en het risico van letsel beperken.
Informatie over elektrische en mechanische veiligheid.
●
Chat online met een ondersteuningsmedewerker van HP.
●
●Ondersteuning via e-mail.
Telefoonnummers voor ondersteuning opzoeken.
●
Een servicecentrum van HP opzoeken.
●
Belangrijke kennisgevingen over voorschriften, waaronder
●
informatie over het correct afvoeren van accu's.
Meer hulpmiddelen van HP3
BronInhoud
Beperkte garantie*
Om deze handleiding te openen, typt u in het
startscherm support, selecteert u de app HPSupport Assistant, selecteert u Deze computer en
selecteert u vervolgens Garantie en diensten of gaat
http://www.hp.com/go/orderdocuments.
u naar
*De specifiek toegekende HP beperkte garantie die van toepassing is op uw product, kunt u vinden in de elektronische
handleidingen op de computer en/of op de cd/dvd die is meegeleverd in de doos. In sommige landen of regio's wordt door
HP een gedrukte versie van de HP beperkte garantie meegeleverd in de doos. Voor landen/regio's waar de garantie niet in
drukvorm wordt verstrekt, kunt u een gedrukt exemplaar aanvragen. Ga naar
schrijf naar:
Noord-Amerika: Hewlett-Packard, MS POD, 11311 Chinden Blvd., Boise, ID 83714, Verenigde Staten
●
Europa, Midden-Oosten, Afrika: Hewlett-Packard, POD, Via G. Di Vittorio, 9, 20063, Cernusco s/Naviglio (MI), Italië
●
●Azië en Stille Oceaan: Hewlett-Packard, POD, P.O. Box 200, Alexandra Post Office, Singapore 911507
Wanneer u een gedrukt exemplaar van uw garantie aanvraagt, geef dan het productnummer, de garantieperiode (te vinden
op het servicelabel) en uw naam en postadres op.
BELANGRIJK: Stuur uw HP-product NIET terug naar de bovenstaande adressen. Voor ondersteuning in de VS gaat u
naar
http://www.hp.com/go/contactHP. Voor wereldwijde ondersteuning gaat u naar http://welcome.hp.com/country/us/en/
wwcontact_us.html.
Specifieke garantiegegevens voor deze computer.
●
http://www.hp.com/go/orderdocuments of
4Hoofdstuk 1 Direct aan de slag
2Vertrouwd raken met de computer
Informatie over hardware en software zoeken
Hardware opzoeken
Ga als volgt te werk om de op uw computer geïnstalleerde hardware weer te geven:
1.Typ c op het startscherm en selecteer daarna Configuratiescherm.
2.Selecteer Systeem en beveiliging en selecteer onder Systeem Apparaatbeheer.
U ziet een lijst met alle apparaten die zijn geïnstalleerd op de computer.
Software opzoeken
Ga als volgt te werk om op de computer geïnstalleerde software op te zoeken. Vanuit het
▲
startscherm klikt u met de rechtermuisknop of veegt u vanaf de bovenrand van het touchpad om
de app-opdrachten weer te geven. Vervolgens selecteert u het pictogram Alle apps.
USB-3.0-poorten (2)Hierop sluit u optionele USB 3.0-apparaten aan. Deze
Hierop kunt u optionele stereoluidsprekers met eigen
voeding, een hoofdtelefoon, een oortelefoon, een headset
of een kabel van een televisietoestel aansluiten. Ook kunt u
hierop de microfoon van een optionele headset aansluiten.
Deze ingang biedt geen ondersteuning voor optionele
apparaten met uitsluitend een microfoon.
WAARSCHUWING! Zet het geluidsvolume laag voordat u
de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo beperkt
u het risico van gehoorbeschadiging. Raadpleeg Informatie
over voorschriften, veiligheid en milieu voor aanvullende
informatie over veiligheid. Om deze handleiding te openen,
typt u in het startscherm support, selecteert u de app HPSupport Assistant, selecteert u Deze computer en
selecteert u vervolgens Gebruikershandleidingen.
OPMERKING: Wanneer u een apparaat aansluit op deze
connector, worden de computerluidsprekers uitgeschakeld.
OPMERKING: zorg dat de apparaatkabel een connector
met vier pinnen heeft die zowel audio-uit (hoofdtelefoon) als
audio-in (microfoon) ondersteunt.
poorten zorgen voor hogere USB-prestaties.
OPMERKING: Zie USB-apparaat gebruiken
op pagina 56 voor informatie over de verschillende types
USB-poorten
(3)Optische-schijfeenheidLeest van en schrijft naar een optische-schijfeenheid
(4)Uitwerpknop van de optische-schijfeenheidHiermee ontgrendelt u de schijflade van de optische-
(5)Lampje van de netvoedingsadapter
(6)
NetvoedingsconnectorHierop kunt u een netvoedingsadapter aansluiten.
6Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
(alleen bepaalde modellen).
schijfeenheid
Wit: De netvoedingsadapter is aangesloten en de accu
●
is opgeladen.
Oranje: De netvoedingsadapter is aangesloten en de
●
accu wordt opgeladen.
●Uit: De computer werkt op gelijkstroomvoeding.
Linkerkant
OnderdeelBeschrijving
(1)
(2)Ventilatieopeningen (2)Deze openingen zorgen voor luchtkoeling van de interne
(3)
(4)
RJ-45 (netwerk) statuslampje Wit: Het netwerk is aangesloten.
(5)
Bevestigingspunt voor de beveiligingskabelHiermee sluit u een als optie verkrijgbare beveiligingskabel
aan op de computer.
OPMERKING: Van de beveiligingskabel moet in de
eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Deze
voorziening kan echter niet voorkomen dat de computer
verkeerd wordt gebruikt of wordt gestolen.
onderdelen.
OPMERKING: De ventilator van de computer start
automatisch om interne onderdelen te koelen en
oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne
ventilator automatisch aan- en uitgaat wanneer u de
computer gebruikt.
HDMI-poortHiermee kunt u de computer aansluiten op een optioneel
video- of audioapparaat, zoals een high-definition televisie,
andere compatibele digitale apparatuur of audioapparatuur,
of een HDMI-apparaat met hoge snelheid.
RJ-45-netwerkconnectorHierop sluit u een netwerkkabel aan.
Oranje: Er vindt een nieuwe activiteit plaats in het netwerk.
USB 3.0-oplaadpoortHierop kunt u een optioneel USB-apparaat aansluiten. Via
de USB 3.0-oplaadpoort kunnen ook bepaalde types
mobiele telefoons en MP3-spelers worden opgeladen, zelfs
wanneer de computer uit staat.
(5)
OPMERKING: Via een USB-oplaadpoort (ook wel een
'poort met USB-voeding' genoemd) kunnen aangesloten
USB-apparaten worden opgeladen. Via standaard USBpoorten worden niet alle USB-apparaten opgeladen of ze
worden opgeladen met een lage bedrijfsstroom. Sommige
USB-apparaten moeten worden gevoed en vereisen het
gebruik van een poort met eigen voeding.
OPMERKING: Zie
op pagina 56 voor informatie over de verschillende types
USB-poorten.
USB-3.0-poortHierop sluit u optionele USB 3.0-apparaten aan. Deze poort
zorgt voor hogere USB-prestaties.
OPMERKING: Zie
op pagina 56 voor informatie over de verschillende types
USB-poorten
USB-apparaat gebruiken
USB-apparaat gebruiken
Linkerkant7
OnderdeelBeschrijving
(6)
(7)
(8)
GeheugenkaartlezerLeest gegevens naar en van geheugenkaarten zoals
Lampje van de vaste schijf
Aan/uit-lampje
Secure Digital (SD).
Wit knipperend: Er wordt geschreven naar of gelezen
●
van de vaste schijf.
Oranje: HP 3D DriveGuard heeft tijdelijk de vaste
●
schijf geparkeerd.
OPMERKING: Raadpleeg
gebruiken (alleen bepaalde modellen)
op pagina 70voor informatie over HP 3D
DriveGuard.
Wit: De computer is ingeschakeld.
●
●Wit knipperend: De computer staat in de slaapstand,
een energiebesparingsmodus. Het beeldscherm en
andere niet-benodigde onderdelen worden
uitgeschakeld.
Uit: De computer is uitgeschakeld of staat in de
●
sluimerstand. De sluimerstand is een
energiebesparingsmodus waarin zo min mogelijk
energie wordt verbruikt.
OPMERKING: Bij bepaalde modellen is de
voorziening Intel® Rapid Start Technology standaard
ingeschakeld. Rapid Start Technology stelt u in staat
de computer snel opnieuw te activeren als die zich in
een inactieve toestand bevindt. Zie
sluimerstand activeren op pagina 47 voor meer
informatie.
HP 3D DriveGuard
Slaapstand of
8Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Beeldscherm
OnderdeelBeschrijving
(1)Interne beeldschermschakelaarWanneer u het beeldscherm dichtdoet terwijl de computer aan
(2)Interne microfoons (2)Hiermee neemt u geluid op.
(3)WebcamlampjeAan: De webcam is in gebruik.
(4)HP TrueVision HD-webcamHiermee kunt u videobeelden vastleggen en foto's maken.
(5)WLAN-antennes (2)*Via deze antennes worden draadloze signalen verzonden en
staat, wordt deze schakelaar ingedrukt. Daardoor wordt het
beeldscherm uitgeschakeld en de slaapstand geactiveerd.
OPMERKING: de interne beeldschermschakelaar is niet
zichtbaar aan de buitenkant van de computer.
Veeg vanaf de rechterhoek van het TouchPad of
touchscreen (alleen bepaalde modellen) om de charms weer te
geven, tik op Zoeken en tik vervolgens op het zoekvak. Typ c
en selecteer CyberLink YouCam in de lijst met applicaties.
– of –
Typ c op het startscherm en selecteer CyberLink
YouCam in de lijst met toepassingen.
ontvangen om te communiceren met draadloze LAN's (WLAN's,
wireless local-area networks).
*De antennes zijn niet zichtbaar aan de buitenkant van de computer. Voor een optimale signaaloverdracht houdt u de directe
omgeving van de antennes vrij. Voor informatie over de voorschriften voor draadloze communicatie raadpleegt u het
gedeelte over uw land of regio in Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu. Om deze handleiding te openen, typt u in
het startscherm support, selecteert u de app HP Support Assistant, selecteert u Deze computer en selecteert u
vervolgens Gebruikershandleidingen.
Beeldscherm9
Bovenkant
Touchpad
OnderdeelBeschrijving
(1)touchpad zoneHiermee kunt u de aanwijzer (cursor) op het scherm
(2)Linkerknop van het touchpadDeze knop heeft dezelfde functie als de linkerknop op een
(3)Rechterknop van het touchpadDeze knop heeft dezelfde functie als de rechterknop op een
verplaatsen en onderdelen op het scherm selecteren of
activeren.
OPMERKING: Het touchpad ondersteunt ook
randveegbewegingen. Zie
op pagina 36 voor meer informatie.
externe muis.
externe muis.
Randveegbewegingen
10Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Lampjes
OnderdeelBeschrijving
(1)
(2)
(3)
Aan/uit-lampje
Lampje Geluid uit
Lampje voor draadloze communicatieAan: Een geïntegreerd apparaat voor draadloze
Wit: De computer is ingeschakeld.
●
●Wit knipperend: De computer staat in de slaapstand,
een energiebesparingsmodus. Het beeldscherm en
andere niet-benodigde onderdelen worden
uitgeschakeld.
●Uit: De computer is uitgeschakeld of staat in de
sluimerstand. De sluimerstand is een
energiebesparingsmodus waarin zo min mogelijk
energie wordt verbruikt.
OPMERKING: Bij bepaalde modellen is de
voorziening Intel® Rapid Start Technology standaard
ingeschakeld. Rapid Start Technology stelt u in staat
de computer snel opnieuw te activeren als die zich in
een inactieve toestand bevindt. Zie
sluimerstand activeren op pagina 47 voor meer
informatie.
Oranje: Het geluid van de computer is uitgeschakeld.
●
●Uit: Het geluid van de computer is ingeschakeld.
communicatie, zoals een draadloosnetwerkmodule en/of
een Bluetooth®-apparaat, is ingeschakeld.
Slaapstand of
OPMERKING: Bij sommige modellen brandt het lampje
voor draadloze communicatie oranje wanneer alle
apparaten voor draadloze communicatie uitgeschakeld zijn.
Bovenkant11
OnderdeelBeschrijving
(4)Caps Lock-lampjeAan: Caps Lock is ingeschakeld. Met het toetsenbord kunt u
(5)Lampje van de vingerafdruklezer
Knoppen en luidsprekers
nu alleen hoofdletters typen.
Wit: De vingerafdrukherkenning is geslaagd.
●
●Oranje: De vingerafdrukherkenning is mislukt.
12Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
OnderdeelBeschrijving
(1)
Aan/uit-knop
Als de computer is uitgeschakeld, drukt u op de aan/
●
uit-knop om het tablet in te schakelen.
●Als de computer is ingeschakeld, drukt u kort op de
aan/uit-knop om de slaapstand te activeren.
Als de computer in de slaapstand staat, drukt u kort op
●
de aan/uit-knop om de slaapstand te beëindigen.
VOORZICHTIG: De aan/uit-knop ingedrukt houden,
resulteert in het verlies van niet-opgeslagen gegevens.
●Als de computer niet meer reageert en de
afsluitprocedures van Microsoft® Windows® geen
effect hebben, houdt u de aan/uit-knop minstens vijf
seconden ingedrukt om het tablet uit te schakelen.
Veeg vanaf de rechterhoek van het TouchPad of
touchscreen (alleen bepaalde modellen) om de charms
weer te geven, tik op Zoeken en tik vervolgens op het
zoekvak. Typ energie in het zoekvak, selecteer
Instellingen en selecteer daarna Energiebeheer of zie
Energiebeheer op pagina 47.
– of –
Als u meer wilt weten over de energie-
instellingen, typt u p in het beginscherm. Typ energie in
het zoekvak, selecteer Instellingen en selecteer
Energiebeheer, of zie
(2)Luidsprekers (2)Hiermee wordt het computergeluid weergegeven.
(3) Vingerafdruklezer (alleen bepaalde
modellen)
Hiermee kunt u zich met een vingerafdruk bij Windows
aanmelden, in plaats van met een wachtwoord.
Energiebeheer op pagina 47.
Bovenkant13
Toetsen
OnderdeelBeschrijving
(1)Esc-toetsDruk op deze toets in combinatie met de fn-toets om
systeeminformatie weer te geven.
(2)fn -toetsDruk op deze toets in combinatie met de b-toets, de
spatiebalk of de esc-toets om veelgebruikte
systeemfuncties uit te voeren.
(3)
(4)ActietoetsenHiermee voert u veelgebruikte systeemfuncties uit.
(5)num lock-toetsHiermee schakelt u tussen de navigatiefuncties en
(6)Geïntegreerd numeriek toetsenblok Wanneer num lock is ingeschakeld, kan dit worden
Windows-toetsHiermee keert u terug naar het startscherm vanuit een
geopende app of het Windows-bureaublad.
OPMERKING: Als u nogmaals op de Windows-toets
drukt, keert u terug naar het vorige scherm.
OPMERKING: Bij bepaalde modellen wordt met de
actietoets f5 de voorziening voor achtergrondverlichting
van het toetsenbord uit- of ingeschakeld.
numerieke functies op het geïntegreerde numerieke
toetsenblok.
(2)Ventilatieopeningen (4)Deze openingen zorgen voor luchtkoeling van de
(3)AccuruimteHierin bevindt zich de accu.
(4)
AccuvergrendelingHiermee kunt u de accu ontgrendelen.
interne onderdelen.
OPMERKING: De ventilator van de computer start
automatisch om interne onderdelen te koelen en
oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de
interne ventilator automatisch aan- en uitgaat terwijl u
met de computer werkt.
Onderkant15
OnderdeelBeschrijving
(5)Luidsprekers (2)Hiermee wordt het geluid van de computer
(6)OnderpaneelBiedt toegang tot de vasteschijfruimte, het slot voor de
weergegeven.
LAN (WLAN)-module en de geheugenmoduleslots.
VOORZICHTIG: Vervang de module voor draadloze
communicatie alleen door een module die is
goedgekeurd voor gebruik in de computer door de
overheidsinstantie die verantwoordelijk is voor de
regelgeving met betrekking tot apparatuur voor
draadloze communicatie in uw land. Zo voorkomt u
dat het systeem niet meer reageert. Als er na het
vervangen van de module een waarschuwing
verschijnt, verwijdert u de module om de functionaliteit
van de computer te herstellen. Neem daarna via Help
en ondersteuning contact op met de ondersteuning.
Typ h op het startscherm en selecteer daarna Help enondersteuning.
16Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Labels
De labels die zijn aangebracht op de computer, bieden informatie die u nodig kunt hebben wanneer u
problemen met het systeem probeert op te lossen of wanneer u de computer in het buitenland
gebruikt. De labels bevinden zich op eenvoudig toegankelijke locaties.
OPMERKING: Dit label kan er iets anders uitzien dan de hier afgebeelde label.
Onderdeel
(1)Productnaam
(2)Serienummer
(3)Productnummer
(4)Garantieperiode
(5)Modelbeschrijving (alleen bepaalde modellen)
Houd deze gegevens bij de hand wanneer u contact opneemt met de ondersteuning. Het
servicelabel bevindt zich in de accuruimte.
●Label met kennisgevingen: bevat kennisgevingen betreffende het gebruik van de computer. Het
label met kennisgevingen bevindt zich in de accuruimte.
Label(s) met keurmerk voor apparatuur voor draadloze communicatie: deze labels bevatten
●
informatie over optionele apparaten voor draadloze communicatie, en de keurmerken van een
aantal landen of regio's waarin deze apparaten zijn goedgekeurd voor gebruik. Als uw
computermodel is voorzien van een of meer apparaten voor draadloze communicatie, is de
computer voorzien van een of meer van deze certificeringslabels. U kunt deze informatie nodig
hebben wanneer u de computer in het buitenland gebruikt. Labels met keurmerk voor
apparatuur voor draadloze communicatie bevinden zich in de accuruimte.
Labels17
3Verbinding maken met een netwerk
U kunt de computer meenemen waar u ook naar toe gaat. Maar ook thuis kunt u de wereld
verkennen en de informatie van miljoenen websites ontsluiten met de computer en een bekabelde of
draadloze netwerkverbinding. In dit hoofdstuk vindt u informatie over hoe u met die wereld in contact
komt.
Verbinding maken met een draadloos netwerk
Met technologie voor draadloze communicatie worden gegevens niet via kabels maar via radiogolven
doorgegeven. De computer kan zijn voorzien van een of meer van de volgende apparaten voor
draadloze communicatie:
WLAN-apparaat (wireless local-area network): hiermee kunt u verbinding maken met draadloze
●
lokale netwerken (ook wel Wi-Fi netwerk, draadloos LAN of WLAN genoemd) in bedrijfsruimtes,
bij u thuis en in openbare ruimtes, zoals vliegvelden, restaurants, café's, hotels en universiteiten.
In een WLAN communiceert het mobiele apparaat voor draadloze communicatie in de computer
met een draadloze router of een draadloos toegangspunt.
Bluetooth-apparaat (alleen bepaalde modellen): een apparaat waarmee u een PAN (personal
●
area network) tot stand kunt brengen, zodat u verbinding kunt maken met andere apparaten die
draadloze communicatie via Bluetooth ondersteunen, zoals computers, telefoons, printers,
headsets, luidsprekers en camera's. Binnen een PAN communiceert elk apparaat direct met
andere apparaten en moeten apparaten zich op relatief korte afstand (doorgaans 10 meter) van
elkaar bevinden.
Zie de informatie en koppelingen naar websites in Help en Ondersteuning voor meer informatie over
de technologie voor draadloze communicatie. Typ hop het startscherm en selecteer daarna Help en
ondersteuning.
Bedieningselementen voor draadloze communicatie gebruiken
U kunt de apparaten voor draadloze communicatie in de computer op een van de volgende manieren
in- of uitschakelen:
Knop, schakelaar of toets voor draadloze communicatie (in deze handleiding "knop voor
●
draadloze communicatie" genoemd)
Voorzieningen van het besturingssysteem
●
Knop voor draadloze communicatie gebruiken
De computer heeft een knop voor draadloze communicatie, een of meer draadloze apparaten en een
of twee lampjes voor draadloze communicatie, afhankelijk van het model. Standaard zijn alle
18Hoofdstuk 3 Verbinding maken met een netwerk
apparaten voor draadloze communicatie geactiveerd en brandt het lampje voor draadloze
communicatie (Wit) wanneer u de computer aanzet.
Het lampje voor draadloze communicatie geeft niet de status van afzonderlijke apparaten voor
draadloze communicatie aan, maar de status van deze apparaten als groep. Als het lampje voor
draadloze communicatie Wit is, is minimaal één draadloos apparaat ingeschakeld. Als het lampje
voor draadloze communicatie Uit is, zijn alle apparaten voor draadloze communicatie uitgeschakeld.
OPMERKING:op sommige modellen brandt het lampje voor draadloze communicatie Oranje als
alle apparaten voor draadloze communicatie zijn uitgeschakeld.
Omdat alle apparaten voor draadloze communicatie standaard zijn ingeschakeld, kunt u de knop voor
draadloze communicatie gebruiken om alle apparatuur voor draadloze communicatie tegelijk in of uit
te schakelen.
Voorzieningen van het besturingssysteem gebruiken
Met het Netwerkcentrum kunt u een verbinding of netwerk tot stand brengen, verbinding maken met
een netwerk, draadloze netwerken beheren en netwerkproblemen diagnosticeren en verhelpen.
U gebruikt de bedieningselementen van het besturingssysteem als volgt:
ModusStappen
1.Veeg vanaf de rechterhoek van het TouchPad of touchscreen (alleen bepaalde modellen)
om de charms weer te geven, tik op Zoeken en tik op het zoekvak.
Voor meer informatie typt u h op het startscherm en selecteert u Help en ondersteuning.
WLAN gebruiken
Met een WLAN-apparaat kunt u toegang krijgen tot een draadloos netwerk (WLAN), dat bestaat uit
andere computers en accessoires die met elkaar zijn verbonden door een draadloze router of een
draadloos toegangspunt.
OPMERKING:de begrippen draadloze router en draadloos toegangspunt worden vaak door elkaar
gebruikt.
Grote draadloze netwerken, zoals draadloze bedrijfsnetwerken en openbare draadloze
●
netwerken, werken meestal met draadloze toegangspunten, die een groot aantal computers en
accessoires ondersteunen en kritieke netwerkfuncties kunnen afschermen.
●Een draadloos thuisnetwerk of een klein draadloos kantoornetwerk werkt meestal met een
draadloze router, die ervoor zorgt dat meerdere draadloze en bekabelde computers een
internetverbinding, een printer en bestanden kunnen delen zonder dat daar extra hardware of
software aan te pas komt.
2.Typ netwerken en delen in het zoekvak en selecteer daarna Netwerkcentrum.
1.Typ n op het startscherm en selecteer Instellingen.
2.Typ netwerken en delen in het zoekvak en selecteer daarna Netwerkcentrum.
Als u het WLAN-apparaat in de computer wilt gebruiken, moet u verbinding maken met een WLANinfrastructuur (aangeboden door een aanbieder van netwerkdiensten of een openbaar netwerk of
bedrijfsnetwerk).
Verbinding maken met een draadloos netwerk19
Gebruikmaken van een internetprovider
Als u thuis internet wilt gebruiken, moet u een account bij een internetprovider openen. Neem contact
op met een lokale internetprovider voor het aanschaffen van een internetservice en een modem. De
internetprovider helpt u bij het instellen van het modem, het installeren van een netwerkkabel
waarmee u de draadloze router aansluit op het modem, en het testen van de internetservice.
OPMERKING:van uw internetprovider ontvangt u een gebruikersnaam en wachtwoord voor
toegang tot internet. Noteer deze gegevens en bewaar ze op een veilige plek.
Draadloos netwerk installeren
Als u een draadloos netwerk wilt installeren en verbinding wilt maken met internet, heeft u de
volgende apparatuur nodig:
een breedbandmodem (DSL- of kabelmodem) (1) en een internetservice met hoge snelheid via
●
een abonnement bij een internetprovider;
een (afzonderlijk aan te schaffen) draadloze router (2);
●
een computer met voorzieningen voor draadloze communicatie (3).
●
OPMERKING:sommige modems hebben een ingebouwde draadloze router. Vraag bij uw
internetprovider na wat voor type modem u heeft.
De volgende afbeelding laat een voorbeeld zien van een geïnstalleerd draadloos netwerk dat is
verbonden met internet.
Naarmate uw netwerk groter wordt, kunnen extra draadloze en bekabelde computers op het netwerk
worden aangesloten voor toegang tot internet.
Als u hulp nodig heeft bij het installeren van een draadloos netwerk, raadpleegt u de informatie die de
routerfabrikant of uw internetprovider heeft verstrekt.
Draadloze router configureren
Als u hulp nodig heeft bij het installeren van een draadloos netwerk, raadpleegt u de informatie die de
routerfabrikant of uw internetprovider heeft verstrekt.
OPMERKING:u wordt geadviseerd de nieuwe computer met voorzieningen voor draadloze
communicatie eerst aan te sluiten op de router, met behulp van de netwerkkabel die is geleverd bij de
router. Als de computer eenmaal verbinding heeft gemaakt met internet, koppelt u de kabel los en
krijgt u toegang tot internet via uw draadloze netwerk.
Draadloos netwerk beveiligen
Schakel bij het instellen van een WLAN of het gebruiken van een bestaand WLAN altijd
beveiligingsvoorzieningen in om uw netwerk te beschermen tegen ongeoorloofde toegang. WLAN's in
openbare gelegenheden (hotspots), zoals cafés en luchthavens bieden mogelijk geen extra
20Hoofdstuk 3 Verbinding maken met een netwerk
beveiliging. Als u bezorgd bent om de beveiliging van uw computer in een hotspot, beperkt u uw
netwerkactiviteiten tot niet-vertrouwelijke e-mail en eenvoudig surfen op internet.
Draadloze radiosignalen hebben bereik tot buiten het netwerk, zodat andere WLAN-apparaten
onbeveiligde signalen kunnen ontvangen. Tref de volgende voorzorgsmaatregelen om uw draadloze
netwerk hiertegen te beschermen:
Gebruik een firewall.
●
Een firewall controleert zowel gegevens als verzoeken om gegevens die naar uw netwerk zijn
verzonden, en verwijdert eventuele verdachte onderdelen. Er bestaan zowel softwarematige als
hardwarematige firewalls. Sommige netwerken maken gebruik van een combinatie van beide
types.
Gebruik codering voor draadloze communicatie.
●
Codering voor draadloze communicatie maakt gebruik van beveiligingsinstellingen om gegevens
die via het netwerk worden verzonden, te versleutelen en ontsleutelen. Voor meer informatie typt
u h op het startscherm en selecteert u Help en ondersteuning.
Verbinding maken met een WLAN
U maakt als volgt verbinding met het WLAN:
1.Controleer of het WLAN-apparaat is ingeschakeld. Als het apparaat ingeschakeld is, is het
lampje voor draadloze communicatie wit. Als het lampje voor draadloze communicatie uit is,
drukt u op de knop voor draadloze communicatie.
OPMERKING: bij sommige modellen brandt het lampje voor draadloze communicatie oranje
wanneer alle apparaten voor draadloze communicatie zijn uitgeschakeld.
2.Tik of klik op het Windows-bureaublad op het netwerkstatuspictogram in het systeemvak aan de
rechterkant van de taakbalk.
3.Selecteer uw WLAN in de lijst.
4.Selecteer Verbinden.
Als het draadloze netwerk een beveiligd WLAN is, wordt u gevraagd een
netwerkbeveiligingscode in te voeren. Voer de code in en selecteer vervolgens OK om de
verbinding tot stand te brengen.
OPMERKING: als er geen WLAN's worden weergegeven, betekent dit mogelijk dat u zich
buiten het bereik van een draadloze router of toegangspunt bevindt.
OPMERKING: Als u het WLAN waarmee u verbinding wilt maken niet ziet, klikt u op het
Windows-bureaublad met de rechtermuisknop op het netwerkstatuspictogram en selecteert u
Netwerkcentrum openen. Selecteer Een nieuwe verbinding of een nieuw netwerk instellen.
Er verschijnt een lijst met opties om handmatig te zoeken naar een netwerk en hier verbinding
mee te maken, of om een nieuwe netwerkverbinding te maken.
5.Volg de instructies op het scherm om de verbinding te voltooien.
Nadat de verbinding tot stand is gebracht, plaatst u de aanwijzer op het pictogram voor de
netwerkstatus in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk om de naam en status van de
verbinding te controleren.
Verbinding maken met een draadloos netwerk21
OPMERKING:het effectieve bereik (de reikwijdte van de draadloze signalen) varieert al naargelang
de WLAN-implementatie, het merk router en interferentie van andere elektronische apparatuur of
vaste obstakels zoals wanden en vloeren.
Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie gebruiken (alleen
bepaalde modellen)
Een Bluetooth-apparaat maakt draadloze communicatie over korte afstanden mogelijk, ter vervanging
van communicatie via de gebruikelijke fysieke kabels tussen elektronische apparaten zoals de
volgende:
Bluetooth-apparaten maken peer-to-peer-communicatie mogelijk, waardoor u een PAN van
Bluetooth-apparaten kunt instellen. Raadpleeg de helpfunctie van de Bluetooth-software voor
informatie over de configuratie en het gebruik van Bluetooth-apparaten.
Verbinding maken met een bekabeld netwerk
Er zijn twee soorten bekabelde verbindingen: lokaal netwerk (LAN) en modemverbinding. Een LANverbinding maakt gebruik van een netwerkkabel en is veel sneller dan een modemverbinding, waarbij
gebruik wordt gemaakt van een telefoonkabel. Beide kabels zijn afzonderlijk verkrijgbaar.
WAARSCHUWING! sluit geen modemkabel of telefoonkabel aan op een RJ-45-netwerkconnector,
om het risico van een elektrische schok, brand of schade aan de apparatuur te beperken.
Verbinding maken met een lokaal netwerk (LAN)
Gebruik een LAN-verbinding als u de computer rechtstreeks op een router in uw huis wilt aansluiten
(in plaats van draadloos te werken), of als u op kantoor verbinding wilt maken met een bestaand
netwerk.
Als u verbinding wilt maken met een lokaal netwerk (LAN), hebt u een 8-pins RJ-45-netwerkkabel
nodig.
Ga als volgt te werk om de netwerkkabel aan te sluiten:
1.Sluit de netwerkkabel aan op de netwerkconnector (1) van de computer.
22Hoofdstuk 3 Verbinding maken met een netwerk
2.Sluit het andere uiteinde van de netwerkkabel aan op een netwerkaansluiting in de wand (2) of
op een router.
OPMERKING: als de netwerkkabel een ruisonderdrukkingscircuit (3) bevat (dat voorkomt dat
de ontvangst van tv- en radiosignalen wordt gestoord), sluit u de kabel op de computer aan met
het uiteinde waar zich het ruisonderdrukkingscircuit bevindt.
Verbinding maken met een bekabeld netwerk23
4Entertainmentvoorzieningen gebruiken
Gebruik uw computer van HP als entertainment-hub om via de webcam uw sociale contacten te
onderhouden, geniet van en beheer uw muziek en download en bekijk films. Of sluit externe
apparaten zoals een monitor, projector, tv, luidsprekers of een hoofdtelefoon aan om van de
computer een nog krachtiger entertainmentcentrum te maken.
Multimediavoorzieningen
Hieronder vindt u enkele van de entertainmentvoorzieningen op uw computer.
OnderdeelBeschrijving
(1)Interne microfoons (2)Hiermee neemt u geluid op.
TouchPad of touchscreen (alleen bepaalde
modellen) om de charms weer te geven, tik op
Zoeken en tik vervolgens op het zoekvak. Typ c en
selecteer CyberLink YouCam in de lijst met
applicaties.
– of –
Typ c op het startscherm en selecteer
CyberLink YouCam in de lijst met toepassingen.
Deze poorten zorgen voor hogere USB-prestaties.
OPMERKING: Zie USB-apparaat gebruiken
op pagina 56 voor informatie over de verschillende
types USB-poorten
Hierop kunt u optionele stereoluidsprekers met
eigen voeding, een hoofdtelefoon, een oortelefoon,
een headset of een kabel van een televisietoestel
aansluiten. Ook kunt u hierop de microfoon van een
optionele headset aansluiten. Deze ingang biedt
geen ondersteuning voor optionele apparaten met
uitsluitend een microfoon.
WAARSCHUWING! Zet het volume laag voordat u
de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo
beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Zie
Informatie over voorschriften, veiligheid en
milieuvoor meer informatie over veiligheid. Om deze
handleiding te openen, typt u in het startscherm
support, selecteert u de app HP Support
Assistant, selecteert u Deze computer enselecteert u vervolgens Gebruikershandleidingen.
OPMERKING: als u een apparaat aansluit op
deze uitgang, worden de computerluidsprekers
uitgeschakeld.
OPMERKING: zorg ervoor dat de kabel van het
apparaat een connector met 4 geleiders heeft, die
zowel audio-uitvoer (hoofdtelefoon) als audio-invoer
(microfoon) ondersteunt.
(6)Luidsprekers (4)Hiermee wordt het geluid van de computer
USB 3.0-oplaadpoortHierop kunt u een optioneel USB-apparaat
aansluiten. Via de USB 3.0-oplaadpoort kunnen ook
bepaalde types mobiele telefoons en MP3-spelers
worden opgeladen, zelfs wanneer de computer uit
staat.
OPMERKING: Via een USB-oplaadpoort (ook wel
een 'poort met USB-voeding' genoemd) kunnen
aangesloten USB-apparaten worden opgeladen. Via
standaard USB-poorten worden niet alle USBapparaten opgeladen of ze worden opgeladen met
een lage bedrijfsstroom. Sommige USB-apparaten
moeten worden gevoed en vereisen het gebruik van
een poort met eigen voeding.
HDMI-poortHiermee kunt u de computer aansluiten op een
optioneel video- of audioapparaat, zoals een highdefinition televisie, andere compatibele digitale
(audio)apparatuur of een high-speed HDMIapparaat.
Webcam gebruiken (alleen bepaalde modellen)
Uw computer heeft een geïntegreerde webcam, een krachtig sociaal netwerkhulpmiddel, waarmee u
met vrienden en collega´s bij u in de buurt of aan de andere kant van de wereld kunt communiceren.
Met de webcam kunt u met uw software voor expresberichten video streamen, video´s maken en
delen, en foto´s maken.
ModusStappen
1.Veeg vanaf de rechterhoek van het TouchPad of touchscreen (alleen bepaalde modellen)
2.Typ c en selecteer CyberLink YouCam in de lijst met applicaties.
Typ c op het startscherm en selecteer CyberLink YouCam in de lijst met apps.
Voor meer informatie over het gebruik van de webcam gaat u naar Help en ondersteuning. Typ hop
het startscherm en selecteer daarna Help en ondersteuning.
Audio gebruiken
Op uw computer van HP kunt u muziek-cd's beluisteren, muziek downloaden en beluisteren,
audiocontent (inclusief radio) van internet streamen, audio opnemen, en multimedia maken door
audio en video te mengen. Sluit externe audioapparaten, zoals luidsprekers of hoofdtelefoons, aan
om uw luisterervaring te optimaliseren.
Luidsprekers aansluiten
U kunt bekabelde luidsprekers op de computer aansluiten door deze op een USB-poort of op de
audio-uitgang (van een hoofdtelefoon) op de computer of een dockingstation aan te sluiten.
om de charms weer te geven, tik op Zoeken en tik op het zoekvak.
Volg de apparaatinstructies van de fabrikant om draadloze luidsprekers aan te sluiten op de
computer. Zie
aansluiten van high-definition luidsprekers op de computer. Zet het geluid zachter voordat u de
luidsprekers aansluit.
Audio-instellingen voor HDMI configureren op pagina 30 voor informatie over het
Hoofdtelefoons aansluiten
Op de hoofdtelefoonuitgang op de computer kunt u een bekabelde hoofdtelefoon aansluiten.
Volg de apparaatinstructies van de fabrikant om een draadloze hoofdtelefoon aan te sluiten op de
computer.
WAARSCHUWING! Zet het volume laag voordat u de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet.
Zo beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Zie Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu
voor meer informatie over veiligheid. Om deze handleiding te openen, typt u in het startscherm
support, selecteert u de app HP Support Assistant, selecteert u Deze computer en selecteert u
vervolgens Gebruikershandleidingen.
Microfoon aansluiten
Als u audio wilt opnemen, sluit u een microfoon aan op de microfooningang van de computer. voor
optimale resultaten tijdens het opnemen spreekt u rechtstreeks in de microfoon en neemt u alleen op
in een omgeving die vrij is van achtergrondruis.
Beats Audio gebruiken (alleen bepaalde modellen)
Beats Audio is een verbeterde audiovoorziening die zorgt voor diepe, gecontroleerde bastonen met
behoud van een helder geluid. U kunt Beats Audio ervaren via de interne luidsprekers van de
computer, via externe luidsprekers die op een USB-poort zijn aangesloten, of via een Beats Audiohoofdtelefoon die aangesloten is op de hoofdtelefoonaansluiting.
Configuratiescherm van Beats Audio openen
Met het Beats Audio-configuratiescherm kunt u audio- en basinstellingen bekijken en handmatig
regelen.
U kunt het Beats Audio-configuratiescherm als volgt openen:
ModusStappen
1.Veeg vanaf de rechterhoek van het TouchPad of touchscreen (alleen bepaalde modellen) om de
charms weer te geven, tik op Zoeken en tik op het zoekvak.
2.Typ c en selecteer Configuratiescherm, selecteer Hardware en geluiden, en selecteer daarna
Beats Audio-configuratiescherm.
Typ c op het startscherm en selecteer Configuratiescherm, selecteer Hardware en geluiden, en
selecteer daarna Beats Audio-configuratiescherm.
Beats Audio in- en uitschakelen (alleen bepaalde modellen)
Als u Beats Audio wilt in- of uitschakelen gaat u als volgt te werk:
Audio gebruiken27
ModusStappen
Geluid controleren
U controleert de audiofuncties van de computer als volgt:
ModusStappen
1.Veeg vanaf de rechterhoek van het TouchPad of touchscreen (alleen bepaalde modellen) om de
charms weer te geven, tik op Zoeken en tik op het zoekvak.
2.Druk op de fn-toets op het toetsenbord op het scherm in combinatie met de b-toets.
1.Typ c op het startscherm en selecteer Configuratiescherm, selecteer Hardware en geluiden,
en selecteer daarna Beats Audio-configuratiescherm.
2.Volg de instructies op het scherm
1.Veeg vanaf de rechterhoek van het TouchPad of touchscreen (alleen bepaalde modellen)
om de charms weer te geven, tik op Zoeken en tik op het zoekvak.
2.Typ c, tik op Configuratiescherm, Hardware en geluiden en Geluid.
3.Wanneer het venster Geluid opent, tikt u op het tabblad Geluiden. Tik onder
Programmagebeurtenissen de gewenste vorm van geluid, zoals een pieptoon of een
alarmsignaal, en selecteer daarna Testen.
1.Typ c op het startscherm en selecteer Configuratiescherm in de lijst met apps.
2.Selecteer Hardware en geluiden en selecteer Geluid.
3.Wanneer het venster Geluid verschijnt, selecteert u het tabblad Geluiden. Selecteer onder
Programmagebeurtenissen de gewenste vorm van geluid, zoals een pieptoon of een
alarmsignaal, en selecteer daarna Testen.
Als het goed is, hoort u het geluid door de luidsprekers of de aangesloten hoofdtelefoon.
U controleert de opnamefuncties van de computer als volgt:
ModusStappen
1.Veeg vanaf de rechterhoek van het TouchPad of touchscreen (alleen bepaalde modellen)
om de charms weer te geven, tik op Zoeken en tik op het zoekvak.
2.Typ s en selecteer Geluidsrecorder.
3.Klik op Begin met opnemen en spreek in de microfoon. Sla het bestand op het bureaublad
op.
4.Open een multimediaprogramma en speel het opgenomen geluid af.
1.Typ s op het startscherm en selecteer Geluidsrecorder.
2.Klik op Begin met opnemen en spreek in de microfoon. Sla het bestand op het bureaublad
op.
3.Open een multimediaprogramma en speel het opgenomen geluid af.
U bevestigt of wijzigt de audio-instellingen als volgt op de computer:
ModusStappen
Video gebruiken
Uw computer van HP is een krachtig videoapparaat waarmee u streaming video van uw favoriete
websites kunt bekijken en video en films kunt downloaden om deze op uw computer te bekijken
zonder dat u een netwerkverbinding nodig hebt.
Als u uw kijkgenot wilt optimaliseren, sluit u op een van de videopoorten van de computer een
externe monitor, een projector of een tv aan. De meeste computers beschikken over een VGA-poort
(VGA = Video Graphics Array), waarop een analoog videoapparaat kan worden aangesloten.
Sommige computers beschikken ook over een HDMI-poort (HDMI = High-Definition Multimedia
Interface), waarop een high-definition monitor of tv kan worden aangesloten.
1.Veeg vanaf de rechterhoek van het TouchPad of touchscreen (alleen bepaalde modellen)
om de charms weer te geven, tik op Zoeken en tik op het zoekvak.
2.Typ c en selecteer Configuratiescherm in de lijst met applicaties.
3.Selecteer Hardware en geluiden en selecteer Geluid.
1.Typ c op het startscherm en selecteer Configuratiescherm in de lijst met apps.
2.Selecteer Hardware en geluiden en selecteer Geluid.
BELANGRIJK: Zorg ervoor dat het externe apparaat met de juiste kabel is aangesloten op de juiste
poort van de computer. Raadpleeg hiertoe de instructies van de fabrikant van het apparaat.
Een HDMI-apparaat aansluiten
OPMERKING:Om een HDMI-apparaat op de computer aan te sluiten, hebt u een apart aan te
schaffen HDMI-kabel nodig.
Video gebruiken29
Als u het schermbeeld op een high-definition tv of een monitor wilt weergeven, sluit u het highdefinition apparaat aan de hand van de volgende instructies aan.
1.Sluit het ene uiteinde van de HDMI-kabel aan op de HDMI-poort van de computer.
2.Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de high-definition tv of de monitor.
3.Druk op f4 om het schermbeeld tussen 4 weergavestatussen te schakelen:
Alleen computerscherm: Hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het
●
beeldscherm van de computer.
Dupliceren: hiermee wordt het beeld tegelijkertijd op de computer en via een extern
●
apparaat weergeven.
Uitspreiden: hiermee wordt het beeld uitgespreid over zowel de computer als het externe
●
apparaat.
Alleen tweede scherm: Hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het externe
●
apparaat.
Telkens wanneer u op f4 drukt, wordt de beeldschermstatus gewijzigd.
OPMERKING: Pas de schermresolutie van het externe apparaat aan, vooral als u kiest voor
'uitbreiden'. Typ c op het startscherm en selecteer Configuratiescherm in de lijst met apps.
Selecteer Vormgeving aan persoonlijke voorkeur aanpassen. Onder Beeldscherm,
selecteer Schermresolutie aanpassen voor de beste resultaten.
Audio-instellingen voor HDMI configureren
HDMI is de enige video-interface die high-definition video en audio ondersteunt. Ga als volgt te werk
om HDMI-audio in te schakelen nadat u een HDMI-tv op de computer heeft aangesloten:
1.Tik op het Windows-bureaublad op het pictogram Luidsprekers in het systeemvak aan de
rechterkant van de taakbalk of klik hier met de rechtermuisknop op. Selecteer vervolgens
Afspeelapparaten.
2.Selecteer op het tabblad Afspelen de naam van het digitale uitvoerapparaat.
Met Intel Wireless Display kunt u inhoud van de computer draadloos overbrengen naar een
ontvangst- of weergaveapparaat, zoals hd-tv, monitor, projector, gameconsole, Blu-ray-speler of dvr,
door gebruik te maken van een optionele (afzonderlijk aan te schaffen) adapter voor draadloze
weergave. Meer informatie over het gebruik van de adapter voor draadloze weergave vindt u in de
instructies van de fabrikant.
Als u Intel Wireless Display wilt openen, typt u w op het startscherm en selecteert u Intel WiDi.
▲
OPMERKING:controleer voordat u de functie voor draadloze weergave gaat gebruiken eerst of het
draadloze apparaat is ingeschakeld.
Audio- en videobestanden beheren
Met CyberLink PowerDVD kunt u uw foto- en videoverzameling beheren en bewerken.
Als u CyberLink PowerDVD wilt openen, typt u c in het startscherm en selecteert u vervolgens
▲
CyberLink PowerDVD.
Raadpleeg de Help-functie van de PowerDVD-software voor meer informatie over het gebruik van
CyberLink PowerDVD.
Audio- en videobestanden beheren31
5Navigeren met aanraakbewegingen,
cursorbesturingen en het toetsenbord
Op de computer kunt u niet alleen gebruikmaken van het toetsenbord en de muis, maar ook
eenvoudig op het scherm navigeren met aanraakbewegingen (alleen bepaalde modellen).
Aanraakbewegingen kunnen op het touchpad van uw computer of op een touchscreen gebruikt
worden (alleen bepaalde modellen).
OPMERKING:Een externe USB-muis (afzonderlijk aan te schaffen) kan worden aangesloten op
een van de USB-poorten van de computer.
Raadpleeg de Windows 8 Basics-handleiding van uw computer. De handleiding biedt informatie over
algemene taken met de touchpad, het touchscreen of het toetsenbord.
Bepaalde computermodellen hebben speciale actietoetsen of hotkeyfuncties op het toetsenbord,
waarmee u gemakkelijk veelvoorkomende taken uitvoert.
Sommige computermodellen zijn tevens voorzien van een geïntegreerd numeriek toetsenblok.
Touchpad gebruiken
Het touchpad stelt u in staat op de computer te navigeren met eenvoudige selecties.
U kunt de aanraakbewegingen aanpassen door de instellingen, de configuratie van de knoppen, de
kliksnelheid en de opties voor de aanwijzer te wijzigen. Typ c op het startscherm om de lijst Apps
weer te geven. Selecteer Configuratiescherm, en selecteer daarna Hardware en geluiden. Klik
onder Apparaten en printers op Muis.
Touchpadbewegingen gebruiken
Op een touchpad kunt u met uw vingers de plaats van de aanwijzer op het scherm bepalen.
TIP: gebruik de linker- en rechterknop van het touchpad zoals u de corresponderende knoppen van
een externe muis zou gebruiken.
OPMERKING:Touchpadbewegingen worden niet in alle apps ondersteund.
32Hoofdstuk 5 Navigeren met aanraakbewegingen, cursorbesturingen en het toetsenbord
Tikken
U bekijkt als volgt een demonstratie van een beweging:
1.Typ c op het startscherm om de lijst Apps weer te geven. Selecteer Configuratiescherm, en
selecteer daarna Hardware en geluiden.
2.Selecteer Synaptics ClickPad.
3.Selecteer een beweging om de demonstratie te activeren.
U schakelt de bewegingen als volgt uit of in:
1.Selecteer of wis in het scherm Synaptics ClickPad het selectievak naast de beweging die u wilt
in- of uitschakelen.
2.Selecteer Toepassen en daarna OK.
Als u een selectie wilt maken op het scherm, gebruikt u de de tikfunctie op de touchpad.
Wijs een item op het scherm aan, en tik met een vinger op het touchpad-gebied om een selectie
●
te maken. Dubbeltik op een item om het te openen.
OPMERKING:Tik op het touchpad en houd vast om een Help-scherm met informatie over het
geselecteerde item te openen.
Touchpadbewegingen gebruiken33
Schuiven
Schuiven kan worden gebruikt om op een pagina of in een afbeelding omhoog, omlaag of opzij te
bewegen.
●
Plaats twee vingers iets uit elkaar op het touchpad-gebied en sleep ze daarna omlaag, naar
links of rechts.
Knijpen/zoomen
Door te knijpen en te zoomen kunt u in- of uitzoomen op afbeeldingen of tekst.
Zoom in door twee vingers bij elkaar te houden op de touchpad en ze daarna van elkaar af te
●
bewegen.
Zoom uit door twee vingers uit elkaar te houden op de touchpad en ze daarna naar elkaar toe te
●
bewegen.
34Hoofdstuk 5 Navigeren met aanraakbewegingen, cursorbesturingen en het toetsenbord
Draaien (alleen bepaalde modellen)
Met de draaifunctie kunt u items zoals foto's draaien.
●Wijs een object aan en fixeer daarna uw linkerrwijsvinger in het touchpad-gebied. Schuif uw
rechterwijsvinger met een slepende beweging van 12 uur naar 3 uur. Voor een omgekeerde
draaiing beweegt u uw rechterwijsvinger van drie uur naar twaalf uur.
OPMERKING:Het draaien is bedoeld voor specifieke apps waar u een object of afbeelding kunt
manipuleren of wijzigen. Mogelijk is het draaien niet voor alle apps functioneel.
Met 2 vingers klikken (alleen bepaalde modellen)
Door met 2 vingers te klikken kunt u menuselecties maken voor een object op het scherm.
●Plaats twee vingers op de TouchPad en druk naar beneden om het optiemenu te openen voor
het geselecteerde object.
Touchpadbewegingen gebruiken35
Vegen (alleen bepaalde modellen)
Met een snelle veegbeweging kunt u door schermen navigeren of snel door documenten bladeren.
●Plaats twee vingers op het touchpad-gebied en maak uw vingers in een lichte, snelle
veegbeweging, opwaarts, neerwaarts, naar links of rechts.
Randveegbewegingen
Met randveegbewegingen kunt u taken zoals de instellingen wijzigen en het zoeken of gebruiken van
apps uitvoeren.
Vanaf rechterrand vegen
Door vanaf de rechterrand te vegen krijgt u toegang tot de charms, waarmee u kunt zoeken en delen,
apps kunt starten, toegang kunt krijgen tot apparaten en instellingen kunt wijzigen.
Veeg uw vinger zachtjes vanaf de rechterrand om de charms weer te geven.
●
36Hoofdstuk 5 Navigeren met aanraakbewegingen, cursorbesturingen en het toetsenbord
Vanaf bovenrand vegen
Met de bovenrandveegbeweging krijgt u toegang tot Alle apps op het startscherm.
BELANGRIJK: Wanneer een app actief is, verschilt de veegbeweging vanaf de bovenrand per app.
Veeg uw vinger zachtjes vanaf de rechterrand om de charms weer te geven.
●
Vanaf linkerrand vegen
Met de linkerrandveegbeweging krijgt u toegang tot de recent geopende apps, zodat u hier snel van
kunt wisselen.
Veeg uw vingers langzaam vanaf de linkerrand van het Touchpad om er snel tussen te
●
schakelen.
Touchpadbewegingen gebruiken37
Bewegingen op het aanraakscherm gebruiken (alleen
bepaalde modellen)
Met een touchscreencomputer kunt u items op het scherm direct met uw vingers bedienen.
TIP: Op computers met een aanraakscherm kunt u de bewegingen uitvoeren op het scherm op het
touchpad. U kunt ook acties op het scherm uitvoeren met het toetsenbord en de muis.
Schuifbeweging met één vinger
Schuiven met één vinger wordt vooral gebruikt om door lijsten en pagina's te pannen of te schuiven,
maar u kunt het ook gebruiken voor andere interacties, zoals het verplaatsen van een object.
Om over het scherm te schuiven, schuift u één vinger langzaam over het scherm in de richting
●
waarin u wilt bewegen.
OPMERKING: Als er vele apps worden weergegeven op het startscherm, kunt u met uw
vinger schuiven om het scherm naar links of rechts te verplaatsen.
Als u een object wilt verslepen, houdt u het object ingedrukt en sleept u het naar de gewenste
●
locatie.
Tikken
Als u een selectie wilt maken op het scherm, gebruikt u de tikfunctie op het TouchPad.
Gebruik één vinger om een object op het scherm aan te tikken om een selectie te maken.
●
Dubbeltik op een item om het te openen.
OPMERKING: Druk op een object en houd uw vinger erop om een helpscherm met informatie
over het object te openen.
38Hoofdstuk 5 Navigeren met aanraakbewegingen, cursorbesturingen en het toetsenbord
Schuiven
Schuiven kan worden gebruikt om de aanwijzer op een pagina of in een afbeelding omhoog, omlaag
of opzij te bewegen.
●
Plaats twee vingers op het scherm en sleep ze omhoog, omlaag, naar links of naar rechts.
Knijpen/uitrekken
Door te knijpen en te zoomen kunt u in- of uitzoomen op afbeeldingen of tekst.
Zoom in door twee vingers bij elkaar te houden op het scherm en de vingers daarna van elkaar
●
af te bewegen.
Zoom in door twee vingers bij elkaar te houden op het scherm en de vingers daarna van elkaar
●
af te bewegen.
Bewegingen op het aanraakscherm gebruiken (alleen bepaalde modellen)39
Draaien (alleen bepaalde modellen)
Met de draaifunctie kunt u items zoals foto's draaien.
Plaats uw linkerwijsvinger op het object dat u wilt draaien. Gebruik vervolgens de wijsvinger van
●
uw rechterhand om een draaiende beweging te maken van twaalf uur naar drie uur. Voor een
omgekeerde draaiing beweegt u uw rechterwijsvinger van drie uur naar twaalf uur.
OPMERKING:Het draaien is bedoeld voor specifieke apps waar u een object of afbeelding kunt
manipuleren of wijzigen. U kunt dit mogelijk niet voor alle apps gebruiken.
Randveegbewegingen
Met randveegbewegingen kunt u taken uitvoeren, zoals het wijzigen van instellingen en het vinden of
gebruiken van apps.
Rechterrandveegbeweging
Met de rechterrandveegbeweging krijgt u toegang tot de charms, waarmee u kunt zoeken en delen,
apps kunt starten, toegang kunt krijgen tot apparaten of instellingen kunt wijzigen.
Veeg met uw vinger vanaf de rechterrand van het scherm naar het midden om de charms weer
●
te geven.
40Hoofdstuk 5 Navigeren met aanraakbewegingen, cursorbesturingen en het toetsenbord
Linkerrandveegbeweging
Door vanaf de linkerrand te vegen krijgt u toegang tot uw geopende apps zodat u eenvoudig kunt
schakelen.
Veeg met uw vinger vanaf de linkerrand van het scherm naar het midden om te schakelen
●
tussen apps. Veeg met uw vinger, zonder deze op te tillen, terug naar de linkerrand om alle
geopende apps weer te geven.
Bovenrandveegbeweging en onderrandveegbeweging
Met de bovenrand- of onderrandveegbeweging opent u een lijst met op de computer beschikbare
apps.
1.Veeg met uw vinger vanaf de boven- of onderkant van de facetrand op het scherm.
Bewegingen op het aanraakscherm gebruiken (alleen bepaalde modellen)41
2.Tik op Alle apps om beschikbare apps weer te geven.
Voorkeuren van het aanraakscherm instellen (alleen
bepaalde modellen)
ModusStappen
1.Veeg vanaf de rechterhoek van het TouchPad of touchscreen (alleen bepaalde modellen)
om de charms weer te geven, tik op Zoeken en tik op het zoekvak.
2.Typ c, tik op Configuratiescherm, tik op Hardware en geluiden, tik op Pen en aanraken en
volg de aanwijzingen op het scherm.
U maakt of wijzigt als volgt toewijzingen voor snelle veegbewegingen:
1.Typ c in het startscherm en tik op Configuratiescherm.
2.Tik achtereenvolgens op Hardware en geluiden, Pen en aanraken en tik op het tabblad
Bewegingen.
3.Tik op Snelle penbewegingen voor navigeren en bewerken en tik daarna op
Aanpassen.
4.Volg de instructies op het scherm om een toewijzing voor een snelle veegbeweging te
maken of te wijzigen.
5.Tik op OK.
Deze voorkeuren zijn specifiek voor het aanraakscherm en de computer.
42Hoofdstuk 5 Navigeren met aanraakbewegingen, cursorbesturingen en het toetsenbord
Toetsenbord en muis gebruiken
Het toetsenbord en de muis stellen u in staat te typen, items te selecteren, te schuiven en dezelfde
functies uit te voeren als bij gebruik van aanraakbewegingen. Met de actietoetsen en hotkeys op het
toetsenbord kunt u specifieke functies uitvoeren.
TIP: Met de Windows-toets op het toetsenbord kunt u snel terugkeren naar het startmenu
vanuit een geopende app of het bureaublad van Windows. Als u nogmaals op de Windows-toets
drukt, keert u terug naar het vorige scherm.
OPMERKING:Afhankelijk van het land of de regio waarin u woont, is het mogelijk dat uw
toetsenbord andere toetsen en toetsenbordfuncties heeft dan de toetsen en functies die in dit
gedeelte worden beschreven.
Toetsen gebruiken
Er zijn verschillende manieren om snel toegang te krijgen tot informatie of functies uit te voeren op uw
computer met bepaalde toetsen en toetscombinaties.
Actietoetsen gebruiken
Met een actietoets voert u de aan de toets toegewezen functie uit. Het pictogram op elk van de
toetsen f1 t/m f4, f5 (alleen bepaalde modellen) en f6 t/m f12 geeft de toegewezen functie voor die
toets aan.
Om de functie van een actietoets uit te voeren, houdt u de toets ingedrukt.
De actietoetsvoorziening is standaard ingeschakeld. U kunt deze voorziening uitschakelen in Setup
Utility (BIOS). Zie
Setup Utility (BIOS) en Systeemdiagnose gebruiken op pagina 84 voor instructies
voor het openen van Setup Utility (BIOS), en volg daarna de instructies onder aan het scherm.
Om de toegewezen functie na het uitschakelen van de actietoetsvoorziening te activeren, moet de fn-
toets in combinatie met de juiste actietoets worden ingedrukt.
VOORZICHTIG: Wees uiterst voorzichtig wanneer u wijzigingen aanbrengt in Setup Utility. Fouten
kunnen ertoe leiden dat de computer niet meer goed functioneert.
PictogramToetsBeschrijving
f1Hiermee opent u Help en ondersteuning, dat zelfstudieprogramma's, informatie over
f2Zolang u deze toets ingedrukt houdt, wordt de helderheid van het scherm steeds
f3Zolang u deze toets ingedrukt houdt, wordt de helderheid van het scherm steeds
het besturingssysteem Windows en de computer, antwoorden op vragen en updates
voor de computer bevat.
Help en ondersteuning voorziet ook in hulpmiddelen voor geautomatiseerde
probleemoplossing en toegang tot de ondersteuning.
verder verlaagd.
verder verhoogd.
Toetsenbord en muis gebruiken43
PictogramToetsBeschrijving
f4Hiermee schakelt u tussen de weergaveapparaten die op het systeem zijn
f5Bij bepaalde modellen wordt de voorziening voor achtergrondverlichting van het
f6Hiermee schakelt u de geluidsweergave uit (en weer in).
f7Zolang u deze toets ingedrukt houdt, wordt het geluidsvolume steeds verder verlaagd.
f8Zolang u deze toets ingedrukt houdt, wordt het geluidsvolume steeds verder
f9Hiermee speelt u het vorige muziekstuk van een audio-cd of het vorige gedeelte van
f10Hiermee kunt u een audio-cd, dvd of bd afspelen of het afspelen onderbreken of
aangesloten. Als bijvoorbeeld een monitor op de computer is aangesloten, wordt
iedere keer dat u op deze toets drukt, geschakeld tussen weergave op het scherm
van de computer, weergave op de monitor en gelijktijdige weergave op het
computerscherm en de monitor.
De meeste externe monitoren maken gebruik van de externe-VGA-videostandaard
om videogegevens van de computer te ontvangen. Met deze actietoets kan de
weergave ook worden geschakeld van en naar andere apparaten die
weergavegegevens van de computer ontvangen.
toetsenbord uit- of ingeschakeld.
OPMERKING: om de accuwerktijd te verlengen, schakelt u deze voorziening uit.
verhoogd.
een dvd of bd af.
hervatten.
f11Hiermee speelt u het volgende muziekstuk van een audio-cd of het volgende gedeelte
van een dvd of bd af.
f12Hiermee schakelt u de voorziening voor draadloze communicatie in of uit.
OPMERKING: Er moet een draadloos netwerk zijn ingesteld voordat een draadloze
verbinding mogelijk is.
Microsoft Windows 8-sneltoetsen gebruiken
Microsoft Windows 8 biedt snelkoppelingen om acties snel uit te voeren. Druk tegelijkertijd op de
Windows-toets
Sneltoets ToetsBeschrijving
Hiermee keert u terug naar het startscherm vanuit een geopende
+cHiermee worden de charms weergegeven.
+dHiermee kunt u het Windows-bureaublad openen.
en op de juiste toets om de actie uit te voeren.
app of het Windows-bureaublad.
OPMERKING: Als u opnieuw op de toets drukt keert u terug naar
het vorige scherm.
44Hoofdstuk 5 Navigeren met aanraakbewegingen, cursorbesturingen en het toetsenbord
Sneltoets ToetsBeschrijving
+oHiermee wordt Automatisch draaien in- of uitgeschakeld (alleen
+tabbladSchakelt tussen geopende apps.
alt+f4Sluit een actieve app.
bepaalde modellen).
OPMERKING: Blijf deze toetscombinaties indrukken totdat de
gewenste app wordt weergegeven.
Raadpleeg Help en ondersteuning voor meer informatie over de sneltoetsen voor Windows 8. Typ h
op het startscherm en selecteer Help en ondersteuning.
Sneltoetsen gebruiken (alleen bepaalde modellen)
Een hotkey is een combinatie van de fn-toets en ofwel de esc-toets, de b-toets of de spatiebalk.
U gebruikt een hotkey als volgt:
Druk kort op de fn-toets en druk vervolgens kort op de tweede toets van de combinatie.
▲
FunctieHotkeyBeschrijving
Hiermee wordt de
systeeminformatie
weergegeven.
fn+escHiermee geeft u informatie weer over de hardwareonderdelen van
het systeem en het versienummer van het systeem-BIOS.
Hiermee regelt u de
instellingen voor bastonen.
fn+bHiermee schakelt u de basinstellingen van Beats Audio in of uit.
Beats Audio is een verbeterde audiovoorziening die zorgt voor diepe,
gecontroleerde bastonen met behoud van een helder geluid. Beats
Audio is standaard ingeschakeld.
U kunt de basinstellingen ook weergeven en regelen via het
besturingssysteem Windows. Als u de eigenschappen van de bas
wilt weergeven en regelen, typt u c op het startscherm en selecteert
u Configuratiescherm. Selecteer Hardware en geluiden en
selecteer daarna Beats Audio-configuratiescherm.
Toetsenbord en muis gebruiken45
Geïntegreerd numeriek toetsenblok gebruiken
De computer heeft een geïntegreerd numeriek toetsenblok en ondersteunt tevens een optioneel
extern numeriek toetsenblok of een optioneel extern toetsenbord met een numeriek toetsenblok.
OnderdeelBeschrijving
Num Lock -toetsHiermee regelt u de werking van het geïntegreerde numerieke
Geïntegreerd numeriek toetsenblokStandaard ingesteld om te werken als een extern numeriek
toetsenblok. Druk op de toets om te schakelen tussen de
standaard numerieke functie van een extern toetsenblok
(standaard ingeschakeld) en de navigatiefunctie (aangeduid met
de pijlen op de toetsen).
OPMERKING: De toetsenblokfunctie die actief is op het
moment dat de computer wordt uitgeschakeld, wordt opnieuw
actief wanneer de computer weer wordt ingeschakeld.
toetsenblok. Druk op de num lock -toets om te schakelen tussen
deze numerieke functie en de navigatiefunctie (aangeduid met de
pijlen op de toetsen).
46Hoofdstuk 5 Navigeren met aanraakbewegingen, cursorbesturingen en het toetsenbord
6Energiebeheer
Uw computer werkt op accuvoeding of maakt gebruik van een externe voedingsbron. Wanneer de
computer alleen op accuvoeding werkt en er geen externe voedingsbron beschikbaar is om de accu
op te laden, is het belangrijk om de opgeladen accu te controleren en niet te gebruiken. De computer
ondersteunt energiebeheerschema’s waarmee ingesteld kan worden hoeveel stroom de computer
mag gebruiken en moet besparen. Op deze manier kunt u de computerprestaties instellen op het
besparen van energie.
Slaapstand of sluimerstand activeren
Microsoft® Windows® kent twee energiebesparende standen, de slaapstand en de sluimerstand.
●Slaapstand: de slaapstand wordt automatisch ingeschakeld na een periode van inactiviteit
wanneer de computer op accuvoeding of netvoeding werkt. Uw werk wordt opgeslagen, zodat u
uw werk zeer snel kunt hervatten. U kunt de slaapstand ook handmatig activeren. Zie
Slaapstand activeren en beëindigen op pagina 48 voor meer informatie.
Sluimerstand: de sluimerstand wordt automatisch geactiveerd wanneer de accu een kritiek laag
●
ladingsniveau bereikt. In de sluimerstand wordt uw werk opgeslagen in een sluimerstandbestand
op de vaste schijf en wordt de computer uitgeschakeld.
OPMERKING: Als u de sluimerstand wilt gebruiken, moet deze voorziening worden
ingeschakeld via Energiebeheer. Zie
beëindigen op pagina 49 voor meer informatie.
VOORZICHTIG: Activeer de slaapstand niet terwijl er wordt gelezen van of geschreven naar een
schijf of een externe mediakaart. Zo voorkomt u mogelijke verslechtering van de audio- of
videokwaliteit, verlies van audio- of video-afspeelfunctionaliteit of verlies van gegevens.
OPMERKING:Wanneer de computer in de slaapstand of de sluimerstand staat, is het niet mogelijk
om netwerkverbindingen te maken of de computer te gebruiken.
Door gebruiker geïnitieerde sluimerstand activeren en
Op bepaalde modellen is de functie Intel RST (Rapid Start Technology) standaard ingeschakeld.
Rapid Start Technology stelt u in staat de computer snel opnieuw te activeren als die zich in een
inactieve toestand bevindt.
Slaapstand of sluimerstand activeren47
Rapid Start Technology beheert uw energiebesparingsopties als volgt:
Slaapstand: Rapid Start Technology stelt u in staat de slaapstand te selecteren. Om de
●
slaapstand te beëindigen, drukt u op een willekeurige toets en activeert u het touchpad of drukt
u kort op de aan/uit-knop.
Sluimerstand: Rapid Start Technology activeert de sluimerstand na een inactieve periode in de
●
slaapstand als uw computer op accuvoeding werkt of gebruik maakt van een externe
voedingsbron of als de acculading kritiek laag is. Nadat de sluimerstand is geactiveerd, drukt u
op de aan/uit-knop om uw werk te hervatten.
OPMERKING:U kunt Rapid Start Technology uitschakelen in Setup Utility (BIOS). Als u de
sluimerstand wilt kunnen activeren, dient u Door gebruiker geïnitieerde sluimerstand in te stellen bij
Energiebeheer. Zie
Door gebruiker geïnitieerde sluimerstand activeren en beëindigen op pagina 49.
Slaapstand activeren en beëindigen
Als de computer ingeschakeld is, kunt u als volgt de slaapstand activeren:
Druk kort op de aan/uit-knop.
●
●
Veeg vanaf de rechterhoek van het TouchPad of touchscreen (alleen bepaalde
modellen) om de charms weer te geven, tik op Instellingen, tik op het pictogram Energie en tik
op Slaapstand.
– of –
Wijs vanuit het startscherm naar de rechterboven- of onderhoek van het scherm.
Wanneer de lijst met charms geopend wordt, klik op Instellingen, klik op het pictogram Energie
en daarna op Slaapstand.
U beëindigt als volgt de slaapstand:
Druk op de Windows-logotoets.
●
Druk kort op de aan/uit-knop.
●
Als het beeldscherm is gesloten en het tablet aangesloten is op het toetsenborddock, opent u
●
het beeldscherm.
Druk op een toets op het toetsenbord.
●
Tik op of beweeg over het touchpad.
●
Wanneer de slaapstand wordt beëindigd, gaan de aan/uit-lampjes branden en wordt het scherm
weergegeven zoals dit was toen u stopte met werken en de slaapstand werd geactiveerd.
OPMERKING:Als u een wachtwoord hebt ingesteld voor het uit de slaapstand komen, dan moet u
uw Windows-wachtwoord invoeren voordat de computer uw werk opnieuw weergeeft.
48Hoofdstuk 6 Energiebeheer
Door gebruiker geïnitieerde sluimerstand activeren en beëindigen
U kunt gebruikers als volgt de sluimerstand handmatig laten activeren en energiebeheerinstellingen
en time-outs laten wijzigen via het onderdeel Energiebeheer.
1.Typ energie op het startscherm, selecteer Instellingen en selecteer daarna Energiebeheer
uit de lijst van applicaties.
2.Klik in het linkerdeelvenster op Het gedrag van de aan/uit-knop bepalen.
3.Klik op Instellingen wijzigen die momenteel niet beschikbaar zijn.
4.Selecteer bij Actie als ik op de aan/uit-knop druk de optie Sluimerstand.
5.Klik op Wijzigingen opslaan.
Als u de sluimerstand wilt beëindigen, drukt u kort op de aan/uit-knop. De aan/uit-lampjes gaan
branden en uw werk verschijnt op het scherm op het punt waar u was gestopt met werken.
OPMERKING:Als u een wachtwoord hebt ingesteld voor het uit de slaapstand komen, dan moet u
uw Windows-wachtwoord invoeren voordat de computer uw werk opnieuw weergeeft.
Wachtwoordbeveiliging instellen bij uit slaapstand komen
Ga als volgt te werk om in te stellen dat een wachtwoord moet worden opgegeven bij het beëindigen
van de slaapstand of de sluimerstand:
1.Typ energie op het startscherm, selecteer Instellingen en selecteer daarna Energiebeheer.
2.Klik in het linkerdeelvenster op Een wachtwoord vereisen bij uit slaapstand komen.
3.Klik op Instellingen wijzigen die momenteel niet beschikbaar zijn.
4.Klik op Een wachtwoord vereisen (aanbevolen).
OPMERKING: Als u een wachtwoord voor een gebruikersaccount moet instellen of het huidige
wachtwoord voor uw gebruikersaccount wilt wijzigen, klikt u op Het wachtwoord voor uw
gebruikersaccount instellen of wijzigen en volgt u de instructies op het scherm. Als u geen
gebruikerswachtwoord hoeft te maken of te wijzigen, gaat u naar stap 5.
5.Klik op Wijzigingen opslaan.
Energiemeter en instellingen voor energiebeheer
gebruiken
De energiemeter bevindt zich op het bureaublad van Windows. Met behulp van de energiemeter krijgt
u snel toegang tot de instellingen van Energiebeheer en kunt u de resterende acculading bekijken.
Wijs op het Windows-bureaublad op het pictogram van de energiemeter om de acculading en
●
het huidige energiebeheerschema weer te geven.
Klik op het pictogram van de energiemeter en selecteer een item in de lijst om toegang te krijgen
●
tot Energiebeheer of om het energiebeheerschema te wijzigen. U kunt ook energie intypen,
Instellingen selecteren, en daarna Energiebeheer selecteren.
Energiemeter en instellingen voor energiebeheer gebruiken49
Aan de verschillende pictogrammen kunt u zien of de computer op accuvoeding of op externe
netvoeding werkt. Als de accu een laag of kritiek laag ladingsniveau heeft bereikt, geeft het pictogram
ook een bericht weer.
Werkt op accuvoeding
Wanneer zich een opgeladen accu in de computer bevindt en de computer niet is aangesloten op
een externe voedingsbron, werkt de computer op accuvoeding. Wanneer een opgeladen accu op de
computer geïnstalleerd is en de netvoedingsadapter losgekoppeld wordt van de computer, schakelt
de computer automatisch over naar accuvoeding en wordt de helderheid van het beeldscherm
automatisch verlaagd om accuvoeding te besparen. Een accu in de computer wordt langzaam
ontladen wanneer de computer is uitgeschakeld en niet is aangesloten op een externe voedingsbron.
De accuwerktijd van de accu van een computer kan verschillen, afhankelijk van de instellingen voor
energiebeheer, geopende programma's, de helderheid van het beeldscherm, externe apparatuur die
op de computer is aangesloten, en andere factoren.
Door de gebruiker vervangbare accu verwijderen
WAARSCHUWING! Gebruik om veiligheidsredenen alleen de bij de computer geleverde door de
gebruiker vervangbare accu, een door HP geleverde vervangende accu of een compatibele accu die
als accessoire is aangeschaft bij HP.
VOORZICHTIG: Bij het verwijderen van een accu die de enige beschikbare voedingsbron voor de
computer vormt, kunnen er gegevens verloren gaan. Activeer de sluimerstand of schakel de
computer uit via Windows voordat u de accu verwijdert. Zo voorkomt u dat er gegevens verloren
gaan.
1.Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond.
2.Verschuif de accuontgrendeling (1) om de accu los te koppelen.
OPMERKING: De accuvergrendeling keert automatisch terug naar haar oorspronkelijke stand.
3.Kantel de accu (2) omhoog en verwijder de accu uit de computer.
Accu-informatie zoeken
Als u de status van de accu wilt bekijken, of als de accu leeg is, voert u Accucontrole uit in HP
Ondersteuningsassistent. Voor informatie over de accu typt u support in het startscherm, selecteert
u de app HP Support Assistant en selecteert u vervolgens Accu en prestaties.
50Hoofdstuk 6 Energiebeheer
HP Ondersteuningsassistent biedt de volgende hulpprogramma’s en informatie over de accu:
Accutest
●
Informatie over soorten accu's, specificaties, levensduur en capaciteit.
●
Accuvoeding besparen
Gebruik de volgende tips om acculading te besparen en de levensduur van de accu te
maximaliseren:
Verlaag de helderheid van het scherm.
●
●Selecteer de instelling Energiespaarstand in Energiebeheer.
●Verwijder de accu uit de computer als deze niet wordt gebruikt of opgeladen.
Schakel draadloze apparaten uit wanneer u deze niet gebruikt.
●
Ontkoppel ongebruikte externe apparatuur die niet is aangesloten op een externe voedingsbron,
●
zoals een externe vaste schijf die op een USB-poort aangesloten is.
Zet alle optionele externe mediakaarten die u niet gebruikt, stop, schakel ze uit of verwijder ze.
●
Activeer de slaapstand of sluit de computer af zodra u stopt met werken.
●
Lage acculading herkennen
Als een accu die de enige voedingsbron van de computer is, een laag of kritiek laag niveau bereikt,
gebeurt het volgende:
Het acculampje (alleen bepaalde modellen) geeft een laag of kritiek laag niveau van de
●
acculading aan.
– of –
Het energiemeterpictogram in het systeemvak geeft een lage of kritiek lage acculading aan.
●
OPMERKING: Raadpleeg Energiemeter en instellingen voor energiebeheer gebruiken
op pagina 49 voor meer informatie over de energiemeter.
Wanneer de acculading een kritiek laag niveau bereikt, gebeurt het volgende:
Als de sluimerstandvoorziening is uitgeschakeld en de computer aan staat of in de slaapstand
●
staat, blijft de computer nog even in de slaapstand staan. Vervolgens wordt de computer
uitgeschakeld, waarbij niet-opgeslagen werk verloren gaat.
Als de sluimerstandvoorziening is ingeschakeld en de computer aan staat of in de slaapstand
●
staat, wordt de sluimerstand geactiveerd.
Problemen met lage acculading verhelpen
Lage acculading verhelpen wanneer een externe voedingsbron beschikbaar is
Sluit een netvoedingsadapter aan.
●
Sluit een optioneel dockingapparaat of een uitbreidingsapparaat aan.
●
Sluit een optionele netvoedingsadapter die als accessoire bij HP is aangeschaft aan.
●
Werkt op accuvoeding51
Lage acculading verhelpen wanneer geen voedingsbron beschikbaar is
Sla uw werk op en sluit de computer af.
Lage acculading verhelpen wanneer de computer de sluimerstand niet kan beëindigen
Als de computer niet voldoende acculading heeft om de sluimerstand te beëindigen, gaat u als volgt
te werk:
1.Vervang de lege, door de gebruiker vervangbare accu door een opgeladen accu of sluit de
netvoedingsadapter aan op de computer en op een externe voedingsbron.
2.Beëindig de sluimerstand door op de aan/uit-knop te drukken.
Door de gebruiker vervangbare accu opbergen
VOORZICHTIG: Stel een accu niet gedurende langere tijd bloot aan hoge temperaturen, om
beschadiging van de accu te voorkomen.
Verwijder de accu en bewaar deze apart op een koele, droge plaats als de computer meer dan twee
weken niet wordt gebruikt en niet is aangesloten op een externe voedingsbron. Zo bespaart u
acculading.
Een opgeborgen accu moet elke 6 maanden worden gecontroleerd. Wanneer de capaciteit minder is
dan 50 procent, laadt u de accu op voordat u de accu weer opbergt.
Door de gebruiker vervangbare accu afvoeren
WAARSCHUWING! Verminder het risico van brand of brandwonden: probeer de accu niet uit
elkaar te halen, te pletten of te doorboren; veroorzaak geen kortsluiting tussen de externe
contactpunten; laat de accu niet in aanraking komen met water of vuur.
Zie Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu voor het correct afvoeren van afgedankte
accu's. Om deze handleiding te openen, typt u in het startscherm support, selecteert u de app HP
Support Assistant, selecteert u Deze computer en selecteert u vervolgens
Gebruikershandleidingen.
Door de gebruiker vervangbare accu vervangen
In Accucontrole in HP Ondersteuningsassistent wordt aangegeven wanneer u de accu moet
vervangen omdat een interne cel niet goed werkt, of omdat de accuconditie zover is afgenomen dat
de capaciteit zwak is geworden. Als de accu onder de garantievoorwaarden van HP valt, krijgt u ook
informatie over een garantie-id. Een bericht verwijst u naar de website van HP voor meer informatie
over het bestellen van een vervangende accu.
Gebruiken met externe voedingsbron
Raadpleeg de poster Installatie-instructies, die u vindt in de doos van de computer, voor informatie
over het aansluiten van de computer op netvoeding.
De computer gebruikt geen accuvoeding wanneer de computer is aangesloten op een externe
voedingsbron via een goedgekeurde netvoedingsadapter of een optioneel docking- of
uitbreidingsapparaat.
52Hoofdstuk 6 Energiebeheer
WAARSCHUWING! Gebruik om veiligheidsredenen alleen de bij de computer geleverde
netvoedingsadapter, een door HP geleverde vervangende adapter of een door HP geleverde
compatibele adapter.
Sluit de computer aan op een externe netvoedingsbron in de volgende situaties:
WAARSCHUWING! Laad de accu van de computer niet op aan boord van een vliegtuig.
Wanneer u een accu oplaadt of kalibreert.
●
Wanneer u systeemsoftware installeert of aanpast.
●
Wanneer u informatie schrijft naar een schijf (alleen bepaalde modellen).
●
Wanneer u Schijfdefragmentatie uitvoert op computers met interne vaste schijven
●
Wanneer u een back-up of hersteltaak uitvoert.
●
Wanneer u de computer op een externe voedingsbron aansluit:
De accu wordt opgeladen.
●
De helderheid van het beeldscherm wordt verhoogd.
●
Het pictogram van de energiemeter op het Windows-bureaublad verandert van vorm.
●
Als u de computer loskoppelt van externe netvoeding, gebeurt het volgende:
De computer schakelt over naar accuvoeding.
●
De helderheid van het beeldscherm wordt automatisch verlaagd om accuvoeding te besparen.
●
Het pictogram van de energiemeter op het Windows-bureaublad verandert van vorm.
●
Energieproblemen oplossen
Test de netvoedingsadapter als de computer een van de volgende symptomen vertoont nadat de
computer op de netvoeding aangesloten is:
De computer wordt niet ingeschakeld.
●
Het display wordt niet ingeschakeld.
●
De aan/uit-lampjes zijn uit.
●
Ga als volgt te werk om de netvoedingsadapter te testen:
1.Schakel de computer uit.
2.Verwijder de accu uit de computer.
Gebruiken met externe voedingsbron53
3.Sluit de netvoedingsadapter op de computer aan en steek de stekker van de adapter vervolgens
in een stopcontact.
4.Schakel de computer in.
Als de aan/uit-lampjes aan gaan, werkt de netvoedingsadapter naar behoren.
●
Als de aan/uit-lampjes uit blijven, controleert u of de netvoedingsadapter op de juiste wijze
●
is aangesloten op de computer en op het stopcontact.
Als de netvoedingsadapter op de juiste wijze is aangesloten maar de aan/uit-lampjes toch
●
uit blijven, werkt de netvoedingsadapter niet en moet deze worden vervangen.
Neem contact op met de ondersteuning voor informatie over het verkrijgen van een vervangende
netvoedingsadapter.
HP CoolSense (alleen bepaalde modellen)
HP CoolSense detecteert automatisch wanneer de computer zich niet meer op een "vaste"
locatie bevindt. De prestaties en de ventilatorinstellingen worden zodanig aangepast dat de
temperatuur van de behuizing van de computer een optimaal comfortniveau houdt.
Als HP CoolSense is uitgeschakeld, wordt de positie van de computer niet gedetecteerd en blijven de
prestaties en de ventilatorinstellingen staan op de fabrieksinstelling. Daardoor kan de temperatuur
van de behuizing hoger oplopen dan het geval zou zijn met HP CoolSense aan.
U schakelt CoolSense als volgt in of uit:
Typ koelen op het startscherm, selecteer Instellingen en selecteer daarna HP CoolSense.
▲
Softwarecontent vernieuwen met Intel Smart Connecttechnology (alleen bepaalde modellen)
Als de computer in de slaapstand staat, haalt de Intel® Smart Connect-technologie de computer van
tijd tot tijd uit de slaapstand. Smart Connect werkt vervolgens de inhoud van bepaalde geopende
apps bij. Dientengevolge is uw werk onmiddellijk beschikbaar zodra u de slaapstand beëindigt. U
hoeft niet te wachten terwijl de updates worden gedownload.
▲Als u deze voorziening wilt inschakelen of de instellingen handmatig wilt aanpassen, typt u
smart op het scherm Start en selecteert u Intel® Smart Connect Technology.
Computer afsluiten (uitschakelen)
VOORZICHTIG: Wanneer u de computer uitschakelt, gaat alle informatie verloren die u niet hebt
opgeslagen. Zorg ervoor dat uw werk is opgeslagen voordat u de computer afsluit.
Met de opdracht Afsluiten worden alle geopende programma's gesloten, inclusief het
besturingssysteem, en vervolgens het beeldscherm en de computer uitgeschakeld.
54Hoofdstuk 6 Energiebeheer
Sluit de computer af in de volgende gevallen:
Als u de accu moet vervangen of toegang wilt tot onderdelen in de computer
●
Wanneer u externe hardware aansluit die niet op een USB- of videopoort kan worden
●
aangesloten
Wanneer de computer lange tijd niet wordt gebruikt en de externe voedingsbron wordt
●
losgekoppeld
Hoewel u de computer kunt uitschakelen door de aan/uit-knop ingedrukt te houden, kunt u de
computer het beste afsluiten door de opdracht Afsluiten van Windows te gebruiken:
OPMERKING:Als de computer in de slaap- of sluimerstand staat, moet u eerst de slaap- of
sluimerstand beëindigen voordat u de computer kunt uitschakelen.
1.Sla uw werk op en sluit alle geopende programma's af.
2.Veeg vanaf de rechterhoek van het TouchPad of touchscreen om de charms weer te geven, tik
achtereenvolgens op Instellingen, het pictogram Energie en Afsluiten.
– of –
Wijs vanuit het startscherm naar de rechterboven- of onderhoek van het scherm.
3.Wanneer de lijst met charms geopend wordt, klik op Instellingen, klik op het pictogram Energie
en daarna op Afsluiten.
Als de computer niet reageert en het niet mogelijk is de hiervoor beschreven afsluitprocedures te
gebruiken, probeert u de volgende noodprocedures in de beschreven volgorde:
Druk op ctrl+alt+delete, klik op het pictogram Energie en selecteer daarna Afsluiten.
●
Houd de aan/uit-knop minimaal vijf seconden ingedrukt.
●
Koppel de computer los van de externe voedingsbron.
●
Verwijder de accu bij modellen met een door de gebruiker vervangbare accu.
●
Computer afsluiten (uitschakelen)55
7Gegevens beheren en delen
Schijfeenheden zijn digitale opslagapparaten of SSD's (solid-state drives) waarop u gegevens kunt
opslaan, beheren, delen en openen. De computer heeft een interne vaste schijf waarop de software
en het besturingssysteem staan en waarop al uw persoonlijke bestanden worden opgeslagen.
Sommige computers beschikken ook over een optischeschijfeenheid waarmee u cd's, dvd's of Bluray-schijven (bd) (op bepaalde modellen) kunt lezen of erop kunt schrijven om audio en video af te
spelen en op te nemen.
Voor meer capaciteit of functionaliteit sluit u een externe vaste schijf aan (apart aan te schaffen) zoals
een optische schijf of vaste schijf, of plaatst u een digitale opslagkaart om gegevens direct van uw
telefoon of camera te importeren. Via een op een USB-poort van de computer aangesloten USBflashdrive kunnen gegevens snel worden overgebracht. Sommige externe apparaten gebruiken de
voeding van de computer; andere apparaten beschikken over eigen voeding. Sommige apparaten
zijn uitgerust met software die geïnstalleerd moet worden.
OPMERKING:Raadpleeg Verbinding maken met een netwerk op pagina 18 voor meer informatie
over het aansluiten van externe apparaten voor draadloze communicatie.
OPMERKING:Zie de instructies van de fabrikant voor meer informatie over de vereiste software en
stations en over de computerpoort die moet worden gebruikt.
USB-apparaat gebruiken
De meeste computers beschikken over meer dan een USB-poort omdat deze veelzijdige interface
gebruikt kan worden voor het op de computer aansluiten van verschillende typen externe apparaten
zoals een USB-toetsenbord, muis, externe schijf, printer, scanner of USB-hub.
De computer heeft meer dan één type USB-poort. Raadpleeg
op pagina 5 voor meer informatie over de typen USB-poorten op de computer. Houd er rekening mee
apparaten te kopen die compatibel zijn met de computer.
Vertrouwd raken met de computer
56Hoofdstuk 7 Gegevens beheren en delen
TypeBeschrijving
USB 3.0Draagt gegevens over met een snelheid van 640 MB/s. USB
3.0-poorten, die ook wel SuperSpeed-poorten worden
genoemd, zijn ook compatibel met USB 1.0- en USB 2.0apparaten.
USB 3.0-oplaadpoortHierop kunt u een optioneel USB-apparaat aansluiten. Via de
USB-apparaat aansluiten
VOORZICHTIG: Oefen zo min mogelijk kracht uit bij het aansluiten van het apparaat om
beschadiging van een USB-connector te voorkomen.
Sluit de USB-kabel voor het apparaat aan op de USB-poort.
▲
OPMERKING: De USB-poort op de computer kan er iets anders uitzien dan de in dit gedeelte
afgebeelde USB-poort.
USB 3.0-oplaadpoort kunnen ook bepaalde types mobiele
telefoons en MP3-spelers worden opgeladen, zelfs wanneer
de computer uit staat.
OPMERKING: Via een USB-oplaadpoort (ook wel een
'poort met USB-voeding' genoemd) kunnen aangesloten
USB-apparaten worden opgeladen. Via standaard USBpoorten worden niet alle USB-apparaten opgeladen of ze
worden opgeladen met een lage bedrijfsstroom. Sommige
USB-apparaten moeten worden gevoed en vereisen het
gebruik van een poort met eigen voeding.
Wanneer het apparaat is gedetecteerd, geeft het systeem dit aan met een geluidssignaal.
OPMERKING:De eerste keer dat u een USB-apparaat aansluit, verschijnt er een bericht op het
Windows-bureaublad en een pictogram in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk om
aan te geven dat het apparaat wordt herkend door de computer.
USB-apparaat verwijderen
VOORZICHTIG: Trek niet aan de kabel om het USB-apparaat los te koppelen, om beschadiging
van een USB-connector te voorkomen.
USB-apparaat gebruiken57
VOORZICHTIG: Gebruik de volgende procedure voor het veilig verwijderen van een USB-apparaat,
om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt.
1.Sla uw gegevens op en sluit alle programma's die gebruikmaken van het apparaat.
2.Klik op het pictogram voor het verwijderen van hardware in het systeemvak aan de rechterkant
van de taakbalk van het Windows-bureaublad. Het bericht Hardware veilig verwijderen en
media uitwerpen wordt weergegeven. Volg de instructies op het scherm.
USB-apparaat met eigen netvoedingsaansluiting aansluiten
VOORZICHTIG: Als u een apparaat met eigen netvoedingsaansluiting aansluit, kunt u het risico van
schade aan de apparatuur beperken door ervoor te zorgen dat het apparaat is uitgeschakeld en de
stekker uit het stopcontact is gehaald.
1.Sluit het apparaat aan op de computer.
2.Steek de stekker van het apparaat in een geaard stopcontact.
3.Schakel het apparaat in.
Als u een extern apparaat zonder eigen netvoedingsaansluiting wilt verwijderen, schakelt u het
apparaat uit en koppelt u het vervolgens los van de computer. Als u een extern apparaat met een
eigen netvoedingsaansluiting wilt verwijderen, schakelt u het apparaat uit, koppelt u het los van de
computer en haalt u vervolgens de stekker uit het stopcontact.
Digitale opslagkaart plaatsen en verwijderen
Ga als volgt te werk om een digitale opslagkaart te plaatsen:
VOORZICHTIG: Oefen zo min mogelijk kracht uit bij het plaatsen van een digitale kaart, om
beschadiging van de connectoren van de digitale kaart te voorkomen.
1.Houd de kaart met het label naar boven en de connectoren naar de computer gericht.
2.Plaats de kaart in het digitale-opslagslot en druk de kaart naar binnen tot deze goed op zijn
plaats zit.
Wanneer het apparaat is gedetecteerd, geeft het systeem dit aan met een geluidssignaal.
Ga als volgt te werk om een digitale opslagkaart te verwijderen:
58Hoofdstuk 7 Gegevens beheren en delen
VOORZICHTIG: Gebruik de volgende procedure voor het veilig verwijderen van de digitale kaart,
om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt.
1.Sla uw gegevens op en sluit alle toepassingen af die gebruikmaken van de digitale kaart.
2.Klik in het bureaublad van Windows op het pictogram voor het verwijderen van hardware in het
systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk en volg de instructies op het scherm.
3.Druk de kaart iets naar binnen (1) en verwijder deze vervolgens uit het slot (2).
OPMERKING:Als de kaart niet uitgeworpen wordt, trek de kaart dan uit het slot.
Optische-schijfeenheden gebruiken
Een optische-schijfeenheid maakt gebruik van laserlicht om grote hoeveelheden gegevens te lezen
en op te slaan. Sommige schijfeenheden lezen alleen gegevens, andere kunnen ook gegevens op
een lege schijf schrijven (branden).
Gebruik de volgende tips voor de beste prestaties van uw optische schijf:
Zorg ervoor dat de accu voldoende is opgeladen alvorens naar een medium te schrijven
●
wanneer de accu de enige voedingsbron is.
Gebruik het toetsenbord niet en verplaats de computer niet terwijl de optische-schijfeenheid naar
●
een schijf schrijft. Het schrijfproces is gevoelig voor trillingen.
Zorg ervoor dat u de nieuwste software-updates voor de schijf geïnstalleerd hebt.
●
Als de door u gebruikte schijf niet schoon is, veeg deze dan schoon met een droge, pluisvrije,
●
zachte doek.
Uw computer kan zijn voorzien van een optische-schijfeenheid die een of meer van de volgende
schijftechnologieën ondersteunt:
Cd: Op een compact disc worden gegevens opgeslagen die door een laser van de optische-
●
schijfeenheid gelezen worden. De volgende cd-indelingen zijn beschikbaar:
Cd-recordable (cd-r): de gegevens op deze schijf kunnen worden gelezen en er kunnen
◦
slechts één keer gegevens op de cd worden gebrand. Als de gegevens eenmaal op de cd-
Optische-schijfeenheden gebruiken59
r-schijf zijn geschreven, kunnen deze niet meer worden gewijzigd of gewist; de gegevens
staan er permanent op.
Cd-Rewritable (cd-rw): de gegevens op deze schijf kunnen worden gelezen en er kunnen
◦
meerdere keren gegevens op de cd worden gebrand. De gegevens op deze cd kunnen
worden gewist.
Dvd: een dvd is een optische schijf met een grote capaciteit. Op dit type schijf kunnen meer
●
gegevens worden opgeslagen dan op een cd. Op een dubbelzijdige dvd kan maximaal 17 GB
aan gegevens worden opgeslagen. De volgende dvd-indelingen zijn beschikbaar:
Dvd-recordable (dvd-r of dvd+r): de gegevens op deze schijf kunnen worden gelezen en er
◦
kunnen slechts één keer gegevens op de dvd worden gebrand. Als de gegevens eenmaal
op de schijf zijn geschreven, kunnen deze niet meer worden gewijzigd of gewist; de
gegevens staan er permanent op. De dvd’s kunnen in dvd±r-stations worden gebruikt.
Dvd-re-writable (dvd-rw of dvd+rw) waarmee vele keren achter elkaar gegevens kunnen
◦
worden gelezen en opgenomen. De gegevens op dit type schijf kunnen worden gewist. De
dvd’s kunnen in dvd±r-stations worden gebruikt.
Bd: een Blu-ray schijf kan meer gegevens bevatten dan ander optische schijven, en kan worden
●
gebruikt voor het opnemen, opnieuw schrijven en afspelen van HD-video (high-definition video).
Houd bij het gebruiken van bd's rekening met het volgende:
Voor het afspelen van bd-films is CyberLink PowerDVD op de computer geïnstalleerd.
●
Als u een bd-film tegelijkertijd op het interne en op het externe scherm probeert af te spelen, kan
●
er een fout optreden. Speel een bd-film dus slechts op één scherm af.
Uit kopieerbeveiligingsoverwegingen zijn er in de computer AACS-keys (AACS = Advanced
●
Access Content System) geïntegreerd. AACS-keys moeten af en toe worden vernieuwd om het
afspelen van nieuwe bd-films mogelijk te maken. Als een dergelijke bd-film in het schijfstation
wordt geplaatst, vraagt het programma CyberLink PowerDVD om een update om door te kunnen
gaan met het afspelen van de film. Volg de instructies op het scherm om de update te
installeren.
Als er tijdens het kijken naar een bd strepen op het beeldscherm verschijnen, kunnen die
●
worden veroorzaakt door interferentie met het draadloze netwerk. Als u dit probleem wilt
oplossen, sluit u alle geopende applicaties en schakelt u de voorziening voor draadloze
communicatie uit.
Optische schijf plaatsen
Optischeschijfeenheid met lade
1.Schakel de computer in.
2.Druk op de ejectknop (1) op het voorpaneel van de schijfeenheid om de lade te openen.
3.Trek de lade uit (2).
4.Houd de schijf bij de randen vast om te voorkomen dat u het oppervlak aanraakt en plaats de
schijf op de as in de lade met het label naar boven.
OPMERKING: Als de lade niet volledig kan worden uitgetrokken, houdt u de schijf enigszins
schuin zodat u deze voorzichtig op de as kunt plaatsen.
60Hoofdstuk 7 Gegevens beheren en delen
5.Druk de schijf (3) voorzichtig op de as van de lade totdat de schijf vastklikt.
6.Sluit de lade.
OPMERKING:Nadat u een schijf hebt geplaatst, moet u even wachten. Als u geen mediaspeler
hebt geselecteerd, wordt het dialoogvenster Automatisch afspelen geopend. In dit venster kunt u
selecteren hoe u de inhoud van het medium wilt gebruiken.
Optische schijf verwijderen
Optischeschijfeenheid met lade
Er zijn twee manieren om een schijf te verwijderen, afhankelijk van of de lade normaal opengaat of
niet.
Als de lade normaal opengaat
1.Druk op de ejectknop (1) op de schijfeenheid om de lade te ontgrendelen, en trek de lade (2)
voorzichtig zo ver mogelijk uit.
Optische-schijfeenheden gebruiken61
2.Verwijder de schijf (3) uit de lade door voorzichtig op de as te drukken terwijl u de schijf aan de
randen optilt. Houd de schijf bij de randen vast en raak het oppervlak niet aan.
OPMERKING: Als de lade niet volledig kan worden uitgetrokken, houdt u de schijf voorzichtig
enigszins schuin bij het verwijderen.
3.Sluit de lade en berg de schijf op in het bijbehorende doosje.
Als de lade niet op de normale wijze opengaat
1.Steek het uiteinde van een paperclip (1) in de ontgrendelingsopening in het voorpaneel van de
schijfeenheid.
2.Druk voorzichtig op de paperclip om de lade te ontgrendelen en trek de lade vervolgens zo ver
mogelijk uit (2).
62Hoofdstuk 7 Gegevens beheren en delen
3.Verwijder de schijf (3) uit de lade door voorzichtig op de as te drukken terwijl u de schijf aan de
randen optilt. Houd de schijf bij de randen vast en raak het oppervlak niet aan.
OPMERKING: als de lade niet volledig kan worden uitgetrokken, houdt u de schijf voorzichtig
enigszins schuin bij het verwijderen.
4.Sluit de lade en berg de schijf op in het bijbehorende doosje.
Gegevens en schijfeenheden delen en software openen
Wanneer uw computer deel uitmaakt van een netwerk, bent u niet beperkt tot het gebruik van
uitsluitend de op uw computer opgeslagen informatie. Netwerkcomputers kunnen software en
gegevens met elkaar uitwisselen.
OPMERKING:Wanneer een schijf zoals een dvd-film of -spel beveiligd is tegen kopiëren kan deze
niet gedeeld worden.
Om mappen of bibliotheken op hetzelfde netwerk te delen:
1.Open Bestandsverkenner op het bureaublad van Windows.
2.Klik op het tabblad Delen in het venster Bibliotheken en klik daarna op Specifieke personen.
3.Typ een naam in het vak Bestanden delen en klik op Toevoegen.
4.Klik op Delen en volg de instructies op het scherm.
Om informatie van uw lokale schijf te delen:
1.Open Bestandsverkenner op het bureaublad van Windows.
2.Klik Lokale schijf (C:) in het venster Bibliotheken.
3.Klik op het tabblad Delen en klik op Geavanceerd delen.
Optische-schijfeenheden gebruiken63
4.Op de lokale schijf (C:) Eigenschappen venster, selecteer Geavanceerd delen.
5.Controleer Deze map delen.
Ga als volgt te werk om schijven op het netwerk te delen:
1.Klik in het Windows-bureaublad met de rechtermuisknop op het pictogram Draadloos in het
systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk.
2.Selecteer Netwerkcentrum openen.
3.Selecteer een actief netwerk onder Uw actieve netwerken bekijken.
4.Selecteer Geavanceerde instellingen voor delen wijzigen om deelopties voor privacy,
netwerkdetectie, het delen van bestanden en printers of andere netwerkopties in te stellen.
64Hoofdstuk 7 Gegevens beheren en delen
8Computer onderhouden
Het is zeer belangrijk om de computer regelmatig te onderhouden, zodat deze optimaal blijft
functioneren. Dit hoofdstuk bevat informatie over het verbeteren van de prestaties van de computer
door de uitvoering van hulpprogramma's zoals Schijfdefragmentie en Schijfopruiming. Het biedt ook
informatie over het updaten van programma's en stations, instructies voor het reinigen van de
computer en tips voor het reizen met de computer.
Prestaties verbeteren
Iedereen wil een snelle computer. Door de computer regelmatig te onderhouden met
hulpprogramma's zoals Schijfdefragmentatie en Schijfopruiming, kunt u de prestaties van de
computer drastisch verbeteren. Naarmate de computer ouder wordt, kunt u ook overwegen grotere
vaste schijven te installeren of meer geheugen toe te voegen.
Omgaan met schijfeenheden
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het hanteren van schijfeenheden:
Schakel de computer uit voordat u een schijfeenheid installeert of verwijdert. Als u niet zeker
●
weet of de computer is afgesloten of in de slaap- of sluimerstand staat, schakelt u de computer
in en vervolgens via het besturingssysteem weer uit.
●Raak, voordat u de schijfeenheid aanraakt, eerst het ongeverfde metalen oppervlak van de
schijfeenheid aan, zodat u niet statisch geladen bent.
Raak de connectorpinnen op een verwisselbare schijf of op de computer niet aan.
●
●Gebruik niet te veel kracht wanneer u een schijfeenheid in een schijfruimte plaatst.
●Zorg ervoor dat de accu voldoende is opgeladen alvorens naar een medium te schrijven
wanneer de accu de enige voedingsbron is.
●Verzend een schijfeenheid in goed beschermend verpakkingsmateriaal, zoals noppenfolie.
Vermeld op de verpakking dat het om breekbare apparatuur gaat.
Stel schijfeenheden niet bloot aan magnetische velden. Voorbeelden van beveiligingsapparatuur
●
met magnetische velden zijn detectiepoortjes op vliegvelden en detectorstaven. In
beveiligingsapparatuur waarmee handbagage wordt gescand, worden röntgenstralen gebruikt in
plaats van magnetische velden. Deze beveiligingsapparatuur brengt geen schade toe aan
schijfeenheden.
Verwijder het medium uit een schijfeenheid alvorens de schijfeenheid uit de schijfruimte te
●
verwijderen, of voordat u een schijfeenheid meeneemt op reis, verzendt of opbergt.
Prestaties verbeteren65
Gebruik het toetsenbord niet en verplaats de computer niet terwijl een optischeschijfeenheid
●
naar een schijf schrijft. Het schrijfproces is gevoelig voor trillingen.
Activeer de slaapstand en wacht tot het scherm leeg is, of ontkoppel de externe vaste schijf op
●
de correcte wijze, voordat u een computer verplaatst waarop een externe vaste schijf is
aangesloten.
Primaire vasteschijfeenheid vervangen
VOORZICHTIG: schijfeenheden zijn kwetsbare computeronderdelen, die voorzichtig moeten
worden behandeld. Laat de schijfeenheid niet vallen, zet er niets op en stel de schijfeenheid niet bloot
aan vloeistoffen, hoge temperaturen of een hoge vochtigheidsgraad. Raadpleeg
schijfeenheden op pagina 65 voor de specifieke voorzorgsmaatregelen bij het omgaan met
schijfeenheden.
VOORZICHTIG: neem de volgende richtlijnen in acht om te voorkomen dat gegevens verloren gaan
of het systeem vastloopt:
Schakel de computer uit voordat u een schijfeenheid installeert of verwijdert. Als u niet zeker weet of
de computer is afgesloten of in de slaap- of sluimerstand staat, schakelt u de computer in en
vervolgens via het besturingssysteem weer uit.
1.Sla uw werk op en sluit de computer af.
2.Ontkoppel alle externe apparaten die op de computer zijn aangesloten.
Omgaan met
3.Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
4.Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond.
5.Verwijder de accu uit de computer (zie
op pagina 50).
Verwijder de vaste schijf als volgt:
1.Draai de schroef van het onderpaneel los (1), til het onderpaneel op (2) en verwijder deze (3).
Door de gebruiker vervangbare accu verwijderen
66Hoofdstuk 8 Computer onderhouden
2.Open de vasteschijfconnector (1) en koppel de vasteschijfkabel los (2) van de computer.
3.Til de vaste schijf op (3) en schuif deze uit de vasteschijfruimte.
OPMERKING: na het verwijderen van de vaste schijf uit de computer verwijdert u de houder
van de vaste schijf om toegang te krijgen tot de vaste schijf.
Prestaties verbeteren67
4.Verwijder de beugel van de vaste schijf (1) en verwijder de connector (2) uit de vaste schijf.
Voer deze procedure in omgekeerde volgorde uit om een vaste schijf te installeren.
VOORZICHTIG: schijfeenheden zijn kwetsbare computeronderdelen, die voorzichtig moeten
worden behandeld. Laat de schijfeenheid niet vallen, zet er niets op en stel de schijfeenheid niet bloot
aan vloeistoffen, hoge temperaturen of een hoge vochtigheidsgraad. Raadpleeg
schijfeenheden op pagina 65 voor de specifieke voorzorgsmaatregelen bij het omgaan met
schijfeenheden.
VOORZICHTIG: neem de volgende richtlijnen in acht om te voorkomen dat gegevens verloren gaan
of het systeem vastloopt:
Schakel de computer uit voordat u een schijfeenheid installeert of verwijdert. Als u niet zeker weet of
de computer is afgesloten of in de slaap- of sluimerstand staat, schakelt u de computer in en
vervolgens via het besturingssysteem weer uit.
1.Sla uw werk op en sluit de computer af.
2.Ontkoppel alle externe apparaten die op de computer zijn aangesloten.
3.Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
4.Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond.
5.Verwijder de accu uit de computer (zie
op pagina 50).
Door de gebruiker vervangbare accu verwijderen
Omgaan met
68Hoofdstuk 8 Computer onderhouden
Verwijder de vaste schijf als volgt:
1.Draai de schroef van het onderpaneel los (1), til het onderpaneel op (2) en verwijder deze (3).
2.Open de vasteschijfconnector (1) en koppel de vasteschijfkabel los (2) van de computer.
3.Til de vaste schijf op (3) en schuif deze uit de vasteschijfruimte.
OPMERKING: na het verwijderen van de vaste schijf uit de computer verwijdert u de houder
van de vaste schijf om toegang te krijgen tot de vaste schijf.
Prestaties verbeteren69
4.Verwijder de beugel van de vaste schijf (1) en verwijder de connector (2) uit de vaste schijf.
Voer deze procedure in omgekeerde volgorde uit om een vaste schijf te installeren.
HP 3D DriveGuard gebruiken (alleen bepaalde modellen)
HP 3D DriveGuard beschermt een vaste schijf door deze te parkeren en gegevensverzoeken tegen
te houden wanneer zich de volgende gebeurtenissen voordoen:
U laat de computer vallen.
●
U verplaatst de computer met het beeldscherm gesloten terwijl de computer op accuvoeding
●
werkt.
Kort na deze gebeurtenissen wordt de normale werking van de vaste schijf door HP 3D DriveGuard
hersteld.
OPMERKING:vaste schijven in de ruimte voor de primaire of secundaire vaste schijf worden
beschermd door HP 3D DriveGuard. Vaste schijven die zijn aangesloten op USB-poorten, worden
niet beschermd door HP 3D DriveGuard.
Raadpleeg de helpfunctie van de HP 3D DriveGuard-software voor meer informatie.
Schijfdefragmentatie gebruiken
Bij het gebruik van de raken de bestanden op de vaste schijf in de loop der tijd gefragmenteerd. Als
de vaste schijf gefragmenteerd is, betekent dit dat de gegevens op de vaste schijf niet
aaneengesloten (opeenvolgend) zijn. Hierdoor moet de vaste schijf harder werken om de bestanden
te vinden, waardoor de computer trager wordt. Met Schijfdefragmentatie worden de gefragmenteerde
70Hoofdstuk 8 Computer onderhouden
bestanden en mappen samengevoegd (of fysiek gereorganiseerd) op de vaste schijf, zodat het
systeem efficiënter werkt.
OPMERKING:Schijfdefragmentatie hoeft niet te worden uitgevoerd voor SSD's (solid-state drives).
Nadat u Schijfdefragmentatie heeft gestart, werkt deze toepassing zelfstandig verder. Al naar gelang
de grootte van de vaste schijf en het aantal gefragmenteerde bestanden kan de defragmentatie meer
dan een uur in beslag nemen.
HP adviseert u om de vaste schijf minstens één keer per maand te defragmenteren. U kunt instellen
dat Schijfdefragmentatie maandelijks wordt uitgevoerd, maar u kunt ook op elk gewenst moment
Schijfdefragmentatie handmatig starten.
U gebruikt Schijfdefragmentatie als volgt:
1.Sluit de computer aan op een netvoedingsbron.
2.Typ d op het startscherm en typ daarna schijf in het zoekvak. Selecteer Instellingen en
selecteer daarna De stations defragmenteren en optimaliseren.
3.Volg de instructies op het scherm.
Raadpleeg voor meer informatie de helpfunctie van Schijfdefragmentatie.
Schijfopruiming gebruiken
Met Schijfopruiming wordt op de vaste schijf gezocht naar overbodige bestanden die u veilig kunt
verwijderen om schijfruimte vrij te maken, zodat de computer efficiënter werkt.
U gebruikt Schijfopruiming als volgt:
1.Typ d op het startscherm en typ daarna schijf in het zoekvak. Selecteer Instellingen en
selecteer daarna Schijfruimte vrijmaken door onnodige bestanden te verwijderen
2.Volg de instructies op het scherm.
Geheugenmodules toevoegen of vervangen
Het toevoegen van geheugen zorgt ervoor dat de computerprestaties verbeteren. De computer is te
vergelijken met uw fysieke werkplek. De vaste schijf is het archief waarin u uw werk opslaat en het
geheugen is het bureau waaraan u werkt. Als het geheugen van de computer niet groot genoeg meer
is om al uw werk op te slaan, zoals een bureau waar het werk vanaf valt, daalt uw productiviteit. Een
goede manier om de prestaties te verbeteren is het geheugen van de computer uit te breiden.
De computer heeft twee geheugenmodulecompartimenten. De geheugenmoduleslots bevinden zich
aan de onderkant van de computer onder het onderpaneel. U kunt de capaciteit van de computer
vergroten door een geheugenmodule toe te voegen of de bestaande geheugenmodule in een van de
geheugenmoduleslots te vervangen.
WAARSCHUWING! Haal vóór het plaatsen van een geheugenmodule de stekker uit het
stopcontact en verwijder alle accu's om het risico van een elektrische schok, brand of schade aan de
apparatuur te beperken.
VOORZICHTIG: door elektrostatische ontlading kunnen elektronische onderdelen beschadigd
raken. Zorg dat u vrij bent van statische elektriciteit door een geaard metalen voorwerp aan te raken
voordat u een procedure start.
Prestaties verbeteren71
OPMERKING:controleer, voordat u gaat werken met een tweekanaals configuratie met een tweede
geheugenmodule, of beide geheugenmodules identiek zijn.
Ga als volgt te werk om een geheugenmodule toe te voegen of te vervangen:
VOORZICHTIG: neem de volgende richtlijnen in acht om te voorkomen dat gegevens verloren gaan
of het systeem vastloopt:
Sluit de computer af voordat u een geheugenmodule aan de computer toevoegt of uit de computer
verwijdert. Verwijder een geheugenmodule niet wanneer de computer aan staat of in de slaap- of
sluimerstand staat.
Als u niet weet of de computer is uitgeschakeld of in de sluimerstand staat, zet u de computer aan
door op de aan/uit-knop te drukken. Sluit de computer vervolgens af via het besturingssysteem.
1.Sla uw werk op en sluit de computer af.
2.Ontkoppel alle externe apparaten die op de computer zijn aangesloten.
3.Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
4.Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond.
5.Verwijder de accu uit de computer (zie
Door de gebruiker vervangbare accu verwijderen
op pagina 50).
6.Verwijder het onderpaneel van de computer.
7.Voor het vervangen van een geheugenmodule verwijdert u de bestaande geheugenmodule:
a.Trek de borgklemmetjes (1) aan beide zijden van de geheugenmodule weg.
De geheugenmodule komt omhoog.
72Hoofdstuk 8 Computer onderhouden
b.Pak de geheugenmodule aan de rand vast (2) en trek de module voorzichtig uit het
geheugenmoduleslot.
VOORZICHTIG: houd de geheugenmodule alleen vast aan de randen, om schade aan de
module te voorkomen. Raak de onderdelen van de geheugenmodule niet aan.
OPMERKING:Bewaar verwijderde geheugenmodules in een antistatische verpakking om
de module te beschermen.
8.Plaats als volgt een nieuwe geheugenmodule:
VOORZICHTIG: houd de geheugenmodule alleen vast aan de randen, om schade aan de
module te voorkomen. Raak de onderdelen van de geheugenmodule niet aan.
a.Breng de inkeping (1) in de geheugenmodule op één lijn met het nokje in het
geheugenmoduleslot.
b.Druk de module onder een hoek van 45 graden ten opzichte van het
geheugenmodulecompartiment in het geheugenmoduleslot (2), totdat de module goed op
zijn plaats zit.
c.Druk de geheugenmodule (3) voorzichtig naar beneden en oefen daarbij druk uit op zowel
de linker- als de rechterkant van de module, totdat de borgklemmetjes vastklikken.
VOORZICHTIG: zorg ervoor dat u de geheugenmodule niet buigt, om schade aan de
module te voorkomen.
Prestaties verbeteren73
9.Plaats het onderpaneel terug.
10. Plaats de accu terug.
11. Keer de computer weer om en sluit de externe voeding en de externe apparaten weer aan.
12. Schakel de computer in.
74Hoofdstuk 8 Computer onderhouden
Programma's en stuurprogramma's bijwerken
U wordt aangeraden regelmatig een update uit te voeren van uw programma's en stuurprogramma's,
zodat u steeds over de recentste versie beschikt. Met updates kunnen problemen worden opgelost,
en updates voegen nieuwe voorzieningen en opties toe aan de computer. De technologie verandert
continu. Door programma's en stuurprogramma's te updaten, maakt de computer gebruik van de
nieuwste technologie. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat oudere onderdelen van het videosysteem niet
meer goed samenwerken met de meest recente spelsoftware. Zonder het nieuwste stuurprogramma
zou u niet het beste uit de apparatuur halen.
Ga naar
stuurprogramma's van HP te downloaden. U kunt u ook aanmelden voor het ontvangen van
automatische updateberichten wanneer nieuwe updates beschikbaar komen.
http://www.hp.com/support om de meest recente versie van programma's en
Computer schoonmaken
Als u de computer en externe apparaten schoonmaakt, helpt dat om ze in goede conditie te houden.
Als u de computer niet schoonmaakt, kan er stof en vuil in de computer terechtkomen.
VOORZICHTIG: vermijd de volgende schoonmaakproducten voor het schoonmaken van de
computer:
Sterke oplosmiddelen, zoals alcohol, aceton, ammoniumchloride, methyleenchloride en
koolwaterstoffen. Deze kunnen het oppervlak van de computer onherstelbaar beschadigen.
Beeldscherm, zijkanten en beeldschermdeksel schoonmaken
Veeg het beeldscherm voorzichtig schoon met een zachte, pluisvrije doek die is bevochtigd met een
alcoholvrij glasreinigingsmiddel. Zorg dat het beeldscherm droog is voordat u de computer dichtdoet.
Gebruik een vochtig, bacteriëndodend doekje voor het schoonmaken van de zijkanten en het
beeldschermdeksel. Vezelhoudende materialen, zoals papieren zakdoekjes, kunnen krassen
veroorzaken op de computer.
OPMERKING:wanneer u de bovenkant van de computer schoonmaakt, veegt u in een
cirkelbeweging om vuil en stofdeeltjes te verwijderen.
Touchpad en toetsenbord schoonmaken
VOORZICHTIG: zorg ervoor dat vloeistoffen nooit tussen de toetsen van het toetsenbord kunnen
komen, zelfs niet wanneer u de computer schoonmaakt. Hierdoor kunnen interne componenten
blijvend beschadigd raken.
Om het touchpad en het toetsenbord schoon te maken en te desinfecteren, gebruikt u een
●
zachte microvezeldoek of een antistatische doek zonder olie (zoals een zemen lap) die is
bevochtigd met een alcoholvrij glasreinigingsmiddel. U kunt ook een kiemdodend
wegwerpdoekje gebruiken.
Gebruik een spuitbus met perslucht met een verlengstuk om te voorkomen dat toetsen blijven
●
hangen en om stof, pluisjes en vuildeeltjes te verwijderen van het toetsenbord.
WAARSCHUWING! Gebruik geen stofzuiger om het toetsenbord schoon te maken. Zo beperkt
u het risico van een elektrische schok en schade aan de interne onderdelen. Een stofzuiger kan
stofdeeltjes op het oppervlak van het toetsenbord achterlaten.
Programma's en stuurprogramma's bijwerken75
Reizen met de computer of de computer transporteren
Als u de computer wilt meenemen op reis of de computer wilt transporteren, neem dan de volgende
tips in acht om de apparatuur te beschermen.
Ga als volgt te werk om de computer gereed te maken voor transport:
●
Maak een back-up van uw gegevens op een externe schijfeenheid.
◦
Verwijder alle schijven en alle externe mediakaarten, zoals digitale opslagkaarten, uit de
◦
computer.
Schakel alle externe apparaten uit en koppel ze vervolgens los.
◦
Schakel de computer uit.
◦
Neem een back-up van uw gegevens mee. Bewaar de back-up niet bij de computer.
●
Als u moet vliegen, neem de computer dan mee als handbagage; geef de computer niet af met
●
uw overige bagage.
VOORZICHTIG: stel schijfeenheden niet bloot aan magnetische velden. Voorbeelden van
beveiligingsapparatuur met magnetische velden zijn detectiepoortjes op vliegvelden en
detectorstaven. In beveiligingsapparatuur waarmee handbagage wordt gescand, worden
röntgenstralen gebruikt in plaats van magnetische velden. Deze beveiligingsapparatuur brengt
geen schade toe aan schijfeenheden.
Als u de computer tijdens een vlucht wilt gebruiken, luister dan naar dan naar mededelingen
●
tijdens de vlucht waarin wordt aangegeven wanneer u de computer mag gebruiken. Elke
maatschappij heeft eigen regels voor het gebruik van computers tijdens vluchten.
Verzend een computer of schijfeenheid in goed beschermend verpakkingsmateriaal. Vermeld op
●
de verpakking dat het om breekbare apparatuur gaat.
Als op de computer een apparaat voor draadloze communicatie is geïnstalleerd, is het mogelijk
●
dat het gebruik van dit apparaat in sommige omgevingen aan voorwaarden gebonden is. Dit kan
het geval zijn aan boord van een vliegtuig, in ziekenhuizen, in de buurt van explosieven en op
gevaarlijke locaties. Als u niet zeker weet wat het beleid is voor het gebruik van een bepaald
apparaat, kunt u het beste vooraf toestemming vragen voordat u de computer gebruikt.
Neem de volgende suggesties in acht als u de computer in het buitenland wilt gebruiken:
●
Informeer naar de douanebepalingen voor computers in de landen of regio's die u gaat
◦
bezoeken.
Controleer de netsnoer- en adaptervereisten voor elke locatie waar u de computer wilt
◦
gebruiken. De netspanning, frequentie en stekkers kunnen per land of regio verschillen.
WAARSCHUWING!Gebruik voor de computer geen adaptersets die voor andere
apparaten zijn bedoeld, om het risico van een elektrische schok, brand of schade aan de
apparatuur te beperken.
76Hoofdstuk 8 Computer onderhouden
9Computer en gegevens beveiligen
Computerbeveiliging is essentieel om de vertrouwelijkheid, integriteit en beschikbaarheid van uw
gegevens te waarborgen. Standaardbeveiligingsvoorzieningen die worden geboden door het
besturingssysteem Windows, applicaties van HP en Setup Utility (BIOS), dat geen deel uitmaakt van
Windows, kunnen de computer beschermen tegen uiteenlopende risico's, zoals virussen, wormen en
andere types schadelijke code.
BELANGRIJK: Bepaalde beveiligingsvoorzieningen die in dit hoofdstuk worden genoemd, zijn
mogelijk niet beschikbaar op uw computer.
ComputerrisicoBeveiligingsvoorziening
Gebruik van de computer door onbevoegdenOpstartwachtwoord
ComputervirussenAntivirussoftware
Ongeoorloofde toegang tot gegevensFirewallsoftware
Ongeoorloofde toegang tot de instellingen van Setup Utility
(BIOS) en overige systeemidentificatiegegevens
Huidige of toekomstige bedreigingen van de computerSoftware-updates
Ongeoorloofde toegang tot Windows-gebruikersaccountsGebruikerswachtwoord
Ongeoorloofd meenemen van de computerBeveiligingskabelslot
Wachtwoorden gebruiken
Een wachtwoord is een groep tekens die u kiest om uw computergegevens te beveiligen en online
transacties te beveiligen. Er kunnen verschillende types wachtwoorden worden ingesteld. Toen u
bijvoorbeeld de computer voor de eerste keer gebruikte, werd u verzocht een gebruikerswachtwoord
te maken ter beveiliging van de computer. Aanvullende wachtwoorden kunnen worden ingesteld in
Windows of in Setup Utility (BIOS) van HP, dat geen deel uitmaakt van Windows en dat vooraf is
geïnstalleerd op de computer.
Wellicht vindt u het handig om hetzelfde wachtwoord te gebruiken voor een voorziening van Setup
Utility (BIOS) en een beveiligingsvoorziening van Windows.
Beheerderswachtwoord
Wachtwoorden gebruiken77
Maak gebruik van de volgende tips voor het maken en opslaan van wachtwoorden:
Om het risico te beperken dat u geen toegang meer heeft tot bepaalde voorzieningen van de
●
computer, moet elk wachtwoord worden vastgelegd en op een veilige plaats worden bewaard.
Bewaar de wachtwoorden niet in een bestand op de computer.
Volg, bij het maken van wachtwoorden, de voorschriften die worden gesteld door het
●
programma.
Wijzig uw wachtwoorden minstens één keer per drie maanden.
●
Een ideaal wachtwoord is lang en bestaat uit letters, leestekens, symbolen en cijfers.
●
Voordat u de computer verzendt voor reparatie, maakt u een back-up van uw bestanden.
●
Verwijder daarna vertrouwelijke bestanden en alle wachtwoordinstellingen.
Als u meer informatie wilt over Windows-wachtwoorden, bijvoorbeeld een wachtwoord voor
schermbeveiliging, typt u support in het startscherm en selecteert u de app HP Support Assistant.
Windows-wachtwoorden instellen
WachtwoordFunctie
GebruikerswachtwoordBeveiligt de toegang tot een Windows-gebruikersaccount.
BeheerderswachtwoordBeveiligt de toegang tot de inhoud van de computer op
beheerdersniveau.
OPMERKING: met dit wachtwoord krijgt u geen toegang
tot de inhoud van Setup Utility (BIOS).
78Hoofdstuk 9 Computer en gegevens beveiligen
Setup Utility (BIOS)-wachtwoorden instellen
WachtwoordFunctie
Administrator password (Beheerderswachtwoord)●Dit wachtwoord moet worden opgegeven om toegang te
Power-on password (Opstartwachtwoord)●Dit wachtwoord moet telkens worden ingevoerd
krijgen tot Setup Utility (BIOS).
Als u het beheerderswachtwoord vergeten bent, kunt u
●
Setup Utility (BIOS) niet openen.
OPMERKING: het beheerderswachtwoord kan worden
gebruikt in plaats van het opstartwachtwoord.
OPMERKING: dit beheerderswachtwoord is niet hetzelfde
als een beheerderswachtwoord dat is ingesteld in Windows.
Een beheerderswachtwoord wordt niet weergegeven als het
wordt ingesteld, opgegeven, gewijzigd of verwijderd.
OPMERKING: Als u het opstartwachtwoord bij de eerste
wachtwoordcontrole invoert, moet u het
beheerderswachtwoord invoeren om Setup Utility (BIOS) te
openen.
wanneer u de computer inschakelt of opnieuw opstart.
Als u het opstartwachtwoord vergeet, kunt u de
●
computer niet meer inschakelen of opnieuw opstarten.
OPMERKING: het beheerderswachtwoord kan worden
gebruikt in plaats van het opstartwachtwoord.
OPMERKING: een opstartwachtwoord wordt niet
weergegeven als het wordt ingesteld, gewijzigd of
verwijderd.
Ga als volgt te werk om een beheerderswachtwoord of een opstartwachtwoord in te stellen, te
wijzigen of te verwijderen in Setup Utility (BIOS):
1.Om Setup Utility (BIOS) te openen schakelt u de computer in of start deze opnieuw op, drukt
snel op esc en daarna op f10.
2.Selecteer met de pijltoetsen Security (Beveiliging) en volg de instructies op het scherm.
De voorkeursinstellingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart.
Vingerafdruklezer gebruiken
Op bepaalde computermodellen zijn geïntegreerde vingerafdruklezers beschikbaar. Als u de
vingerafdruklezer wilt gebruiken, moet u op de computer een gebruikersaccount en een wachtwoord
instellen, en vervolgens met de HP SimplePass-software één of meer vingerafdrukken registreren.
Raadpleeg "Vertrouwd raken met de computer" voor de locatie van de vingerafdruklezer op de
computer.
Vingerafdruklezer gebruiken79
HP SimplePass gebruiken (alleen bepaalde modellen)
HP SimplePass biedt een eenvoudig te gebruiken interface voor het beveiligen van de computer en
het vereenvoudigen van de manier waarop u zich bij de computer en bij met wachtwoorden
beveiligde websites moet aanmelden. U gebruikt een geregistreerde vingerafdruk om:
U bij Windows aan te melden;
●
Toegang te krijgen tot websites en andere programma's waarvoor u zich moet aanmelden.
●
Een service voor eenmalige aanmelding in te stellen. U kunt de vingerafdruklezer dan gebruiken
●
om aanmeldgegevens te maken voor alle applicaties waarvoor u een gebruikersnaam en een
wachtwoord nodig heeft;
Op de computer beveiligde accounts voor meerdere gebruikers in te stellen.
●
Raadpleeg de helpfunctie van de HP SimplePass software voor meer informatie.
Vingerafdrukken vastleggen
Ga als volgt te werk om met HP SimplePass één of meer vingerafdrukken te registreren:
1.Schuif een vinger over de vingerafdruksensor om HP SimplePass te starten.
– of –
Typ h op het startscherm en selecteer HP SimplePass.
2.Als het HP SimplePass welkomstscherm wordt weergegeven, klik op Eenvoudig aan de slag.
3.HP SimplePass vraagt u om met uw rechterwijsvinger over de sensor te vegen.
4.Veeg 3 keer met uw vinger om de registratie te voltooien.
Als de registratie is gelukt, wordt er boven de vinger een groene cirkel weergegeven.
5.Selecteer Windows-aanmelding instellen om een wachtwoord voor Windows in te stellen.
Vastgelegde vingerafdruk gebruiken om u aan te melden bij Windows
U meldt u als volgt aan bij Windows met uw vingerafdruk:
1.Nadat u uw vingerafdrukken heeft vastgelegd, start u Windows opnieuw.
2.Gebruik een van de vingers waarvan u de vingerafdruk heeft vastgelegd, om u aan te melden bij
Windows.
Internetbeveiligingssoftware gebruiken
Wanneer u de computer gebruikt voor toegang tot e-mail, een netwerk of internet, wordt de computer
blootgesteld aan computervirussen, spyware en andere online bedreigingen. Om de computer te
beschermen, kan op de computer vooraf internetbeveiligingssoftware zijn geïnstalleerd met antivirusen firewallvoorzieningen. Deze software wordt dan aangeboden als proefversie. Het is noodzakelijk
om beveiligingssoftware regelmatig bij te werken, zodat deze ook bescherming biedt tegen pas
ontdekte virussen en andere veiligheidsrisico's. Wij raden u dringend aan de proefaanbieding te
upgraden of de door u gewenste software aan te schaffen om de computer volledig te beveiligen.
80Hoofdstuk 9 Computer en gegevens beveiligen
Antivirussoftware gebruiken
Computervirussen kunnen programma's, hulpprogramma's of het besturingssysteem buiten werking
stellen of de werking ervan verstoren. Met antivirussoftware kunnen de meeste virussen worden
opgespoord en vernietigd. In de meeste gevallen kan ook schade die door virussen is aangericht,
worden hersteld.
Met antivirussoftware kunnen de meeste virussen worden opgespoord en vernietigd. In de meeste
gevallen kan ook eventuele schade die door virussen is aangericht, worden hersteld. Het is
noodzakelijk om antivirussoftware regelmatig bij te werken, zodat deze ook bescherming biedt tegen
pas ontdekte virussen.
Er is op uw computer mogelijk een antivirusprogramma vooraf geïnstalleerd. Wij raden u aan de door
u gewenste antivirussoftware te gebruiken om uw computer volledig te beveiligen.
Voor meer informatie over computervirussen typt u in het startscherm support en selecteert u de
app HP Support Assistant.
Firewallsoftware gebruiken
Firewalls zijn bedoeld om ongeoorloofde toegang tot een systeem of netwerk te voorkomen. Een
firewall kan software zijn die u op de computer en/of het netwerk installeert, of een combinatie van
hardware en software.
Er zijn twee soorten firewalls waaruit u kunt kiezen:
●Hostgebaseerde firewallsoftware die alleen de computer beschermt waarop deze is
geïnstalleerd;
Netwerkgebaseerde firewalls die tussen het ADSL- of kabelmodem en uw thuisnetwerk worden
●
geïnstalleerd om alle computers in het netwerk te beschermen.
Wanneer een firewall is geïnstalleerd op een systeem, worden alle gegevens die vanaf en naar het
systeem worden verzonden, gecontroleerd en vergeleken met een reeks door de gebruiker
gedefinieerde beveiligingscriteria. Gegevens die niet aan deze criteria voldoen, worden geblokkeerd.
Software-updates installeren
Software van HP, Microsoft en derden die op de computer geïnstalleerd is, moet regelmatig
bijgewerkt worden om beveiligingsproblemen te corrigeren en de prestaties van de software te
verbeteren. Zie Programma's en stuurprogramma's bijwerken voor meer informatie.
Essentiële beveiligingsupdates installeren
VOORZICHTIG: Microsoft® verstuurt waarschuwingsberichten over essentiële updates. Installeer
alle essentiële updates van Microsoft zodra u een waarschuwing ontvangt, om de computer te
beschermen tegen beveiligingslekken en computervirussen.
U kunt ervoor kiezen of updates automatisch geïnstalleerd moeten worden. Als u de instellingen wilt
aanpassen, typt u c op het startscherm en selecteert u Configuratiescherm. Selecteer
achtereenvolgens Systeem en beveiliging, Windows Update en Instellingen wijzigen en volg de
instructies op het scherm.
Software-updates installeren81
Software-updates van HP en derden installeren
Het verdient aanbeveling periodiek een update uit te voeren van de software en stuurprogramma's
die oorspronkelijk op de computer waren geïnstalleerd. Ga naar
recentste versies te downloaden. Hier kunt u zich ook aanmelden voor het ontvangen van
automatische updateberichten wanneer nieuwe updates beschikbaar komen.
Als u software van derden heeft geïnstalleerd na de aanschaf van de computer, voert u periodiek een
update van die software uit. Softwarebedrijven voorzien in software-updates van hun producten om
veiligheidsproblemen op te lossen en de functionaliteit van de software te verbeteren.
http://www.hp.com/support om de
Draadloos netwerk beveiligen
Schakel tijdens het instellen van het draadloze netwerk altijd de beveiligingsvoorzieningen in. Zie Uw
WLAN beveiligen voor meer informatie.
Back-up maken van applicaties en gegevens
Maak regelmatig een back-up van uw software-applicaties en gegevens om deze te beveiligen tegen
permanent verlies of schade door een virusaanval of een software- of hardwarestoring. Zie Back-up
maken, terugzetten en herstellen voor meer informatie.
Optioneel beveiligingskabelslot gebruiken
Van een beveiligingskabelslot, dat afzonderlijk moet worden aangeschaft, moet op de eerste plaats
een ontmoedigingseffect uitgaan. Deze voorziening kan echter niet voorkomen dat de computer
verkeerd wordt gebruikt of wordt gestolen. Beveiligingskabelsloten vormen slechts één onderdeel van
een volledige beveiligingsoplossing die moet worden geïmplementeerd om de kans op diefstal te
minimaliseren.
Het bevestigingspunt voor de beveiligingskabel op de computer kan er iets anders uitzien dan op de
afbeelding in dit gedeelte. Raadpleeg "Vertrouwd raken met de computer" voor de plaats van het
bevestigingspunt voor de beveiligingskabel.
1.Leg het beveiligingskabelslot om een stevig verankerd voorwerp heen.
2.Steek de sleutel (1) in het beveiligingskabelslot (2).
82Hoofdstuk 9 Computer en gegevens beveiligen
3.Steek het beveiligingskabelslot in het bevestigingspunt voor de beveiligingskabel op de
computer (3) en vergrendel het kabelslot met de sleutel.
4.Haal de sleutel uit het slot en bewaar deze op een veilige plaats.
Optioneel beveiligingskabelslot gebruiken83
10Setup Utility (BIOS) en
Systeemdiagnose gebruiken
Setup Utility, ook wel Basic Input/Output System (BIOS) genoemd, regelt de communicatie tussen
alle invoer- en uitvoerapparaten in het systeem (zoals schijfeenheden, het beeldscherm, het
toetsenbord, de muis en de printer). Setup Utility (BIOS) bevat instellingen voor de soorten apparaten
die zijn geïnstalleerd, voor de opstartvolgorde van de computer en voor de hoeveelheid
systeemgeheugen en uitbreidingsgeheugen.
Setup Utility (BIOS) starten
Om Setup Utility (BIOS) te openen schakelt u de computer in of start deze opnieuw op, drukt snel op
esc en daarna op f10.
Informatie over navigeren in Setup Utility (BIOS) wordt onder op het scherm weergegeven.
OPMERKING:wees uiterst voorzichtig met het aanbrengen van wijzigingen in Setup Utility (BIOS).
Fouten kunnen ertoe leiden dat de computer niet meer goed functioneert.
BIOS-update uitvoeren
Mogelijk zijn op de website van HP bijgewerkte versies van het BIOS beschikbaar.
De meeste BIOS-updates op de website van HP zijn ingepakt in gecomprimeerde bestanden die
SoftPaqs worden genoemd.
Sommige downloadpakketten bevatten een bestand met de naam Readme.txt. Dit bestand bevat
informatie over de installatie en het oplossen van problemen.
BIOS-versie vaststellen
Als u wilt vaststellen of er een recentere BIOS-versie beschikbaar is voor de computer, moet u weten
welke versie van het systeem-BIOS momenteel is geïnstalleerd.
84Hoofdstuk 10 Setup Utility (BIOS) en Systeemdiagnose gebruiken
Informatie over de BIOS-versie (ook wel ROM-datum of systeem-BIOS) genoemd) kunt u weergeven
door te drukken op fn+esc (als Microsoft Windows al is gestart) of door Setup Utility (BIOS) te
gebruiken.
1.Start Setup Utility (BIOS) (zie
2.Selecteer met de pijltoetsen Main (Hoofdmenu).
3.Als u Setup Utility (BIOS) wilt afsluiten zonder uw wijzigingen op te slaan, gebruikt u de
pijltoetsen om Exit (Afsluiten) te selecteren, selecteer Exit Discarding Changes (Afsluiten en
wijzigingen niet opslaan), en druk daarna op enter.
BIOS-update downloaden
VOORZICHTIG: om het risico van schade aan de computer of een mislukte installatie te beperken,
downloadt en installeert u een BIOS-update alleen terwijl de computer met de netvoedingsadapter is
aangesloten op een betrouwbare externe voedingsbron. Download of installeer een BIOS-update niet
wanneer de computer op accuvoeding werkt of wanneer de computer is aangesloten op een
optioneel dockingapparaat of een optionele voedingsbron. Volg de onderstaande instructies tijdens
het downloaden en installeren:
Schakel de stroomvoorziening van de computer niet uit door de stekker van het netsnoer uit het
stopcontact te halen.
Sluit de computer niet af en activeer de slaapstand niet.
Zorg dat u geen apparaten, kabels of snoeren plaatst, verwijdert, aansluit of loskoppelt.
1.Typ support in het startscherm en selecteer de app HP Support Assistant.
Setup Utility (BIOS) starten op pagina 84.
2.Klik op Updates and tune-ups (Updates en verbeteringen) en klik vervolgens op Check for
HP updates now (Nu controleren op HP-updates).
3.Volg de instructies op het scherm.
4.Voer in de downloadsectie de volgende stappen uit:
a.Zoek de BIOS-update die recenter is dan de BIOS-versie die momenteel op de computer is
geïnstalleerd en vergelijk ze. Als de update recenter is dan het BIOS, noteert u de datum,
naam of een ander typerend kenmerk van de update. Aan de hand van deze gegevens
kunt u de update terugvinden nadat deze naar de vaste schijf is gedownload.
b.Volg de instructies op het scherm om uw selectie te downloaden naar de vaste schijf.
Als de update recenter is dan uw BIOS, noteer het pad naar de locatie op uw vaste schijf
waar de BIOS update gedownload is. U heeft dit pad nodig wanneer u klaar bent om de
update te installeren.
OPMERKING: als de computer is aangesloten op een netwerk, raadpleegt u de
netwerkbeheerder voordat u software-updates installeert, vooral als het gaat om updates van
het systeem-BIOS.
BIOS-update uitvoeren85
De procedures voor de installatie van BIOS-updates kunnen verschillen. Volg de instructies die op
het scherm verschijnen nadat het downloaden is voltooid. Als er geen instructies verschijnen, gaat u
als volgt te werk:
1.Typ e op het startscherm en selecteer Bestandsverkenner.
2.Klik op de aanduiding van de vasteschijfeenheid. De vasteschijfaanduiding is gewoonlijk lokale
schijf (C:).
3.Maak gebruik van het eerder genoteerde pad en open de map op de vaste schijf die de update
bevat.
4.Dubbelklik op het bestand met de extensie .exe (bijvoorbeeld bestandsnaam.exe).
De installatie van het BIOS begint.
5.Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien.
OPMERKING:nadat op het scherm is aangegeven dat de installatie is geslaagd, kunt u het
gedownloade bestand van de vaste schijf verwijderen.
Systeemdiagnose gebruiken
Met Systeemdiagnose kunt u diagnostische tests uitvoeren om vast te stellen of de hardware van de
computer correct functioneert.
U start Systeemdiagnose als volgt:
1.Schakel de computer in of start deze opnieuw op, druk snel op esc, en druk daarna op f2.
2.Klik op de diagnosetest die u wilt uitvoeren en volg de instructies op het scherm.
OPMERKING:als u een diagnosetest die wordt uitgevoerd wilt stoppen, drukt u op esc.
86Hoofdstuk 10 Setup Utility (BIOS) en Systeemdiagnose gebruiken
11Back-ups maken, herstellen en
bestanden terugzetten
De computer is voorzien van hulpmiddelen die het besturingssysteem en HP bieden om u te helpen
uw informatie te beschermen en indien nodig te herstellen. Deze hulpmiddelen helpen u om de
computer terug te brengen naar een goede werkende toestand of zelfs naar de oorspronkelijke
fabriekstoestand. Dit alles met eenvoudige stappen.
De volgende onderwerpen komen in dit hoofdstuk aan bod:
●Herstelmedia en back-ups maken
●Uw systeem herstellen en bestanden terugzetten
OPMERKING:In deze handleiding wordt een overzicht gegeven van de opties voor het maken en
herstellen van back-ups en het terugzetten van bestanden. Voor meer informatie over de geboden
hulpmiddelen, zie Help en ondersteuning. Typ hop het startscherm en selecteer daarna Help en
ondersteuning.
Herstelmedia en back-ups maken
In het geval van een systeemfout kunt u het systeem herstellen in de staat van de recentste back-up.
1.Nadat u de computer succesvol ingesteld heeft, maakt u HP Herstelmedia aan. Met deze stap
wordt een back-up gemaakt van de HP Herstelpartitie op de computer. De back-up kan gebruikt
worden om het oorspronkelijke besturingssysteem opnieuw te installeren wanneer de vaste
schijf beschadigd of vervangen is.
Door u gemaakte HP Herstelmedia bieden de volgende herstelopties:
Systeemherstel: installeert het oorspronkelijke besturingssysteem en de standaard
●
ingeschakelde programma's opnieuw.
Herstellen met geminimaliseerde installatiekopie: installeert het besturingssysteem en alle
●
hardwaregerelateerde stuurprogramma's en software opnieuw, maar geen andere
softwaretoepassingen.
Herstel naar de fabrieksinstellingen—Hiermee herstelt u de computer naar de
●
oorspronkelijke fabrieksinstellingen door alle gegevens van de harde schijf te verwijderen
en deze opnieuw te partitioneren. Daarna installeert het het besturingssysteem en de
software die standaard geïnstalleerd was opnieuw.
Herstelmedia en back-ups maken87
Zie HP Herstelmedia maken op pagina 88.
2.Maak systeemherstelpunten wanneer u hardware en softwareapplicaties toevoegt. Een
systeemherstelpunt is een 'momentopname' van de vaste schijf dat op een bepaald tijdstip door
Windows Systeemherstel wordt opgeslagen. Een systeemherstelpunt bevat informatie die
Windows gebruikt, zoals registerinstellingen. Windows 8 maakt automatisch een herstelpunt
tijdens Windows-updates en andere systeemonderhoudswerkzaamheden (zoals softwareupdates, beveiligingsscans of systeemdiagnoses). U kunt op elk gewenst moment handmatig
een herstelpunt maken. Voor meer informatie en stappen om specifieke systeemherstelpunten
te maken, zie Help en Ondersteuning. Typ hop het startscherm en selecteer daarna Help en
ondersteuning.
3.Maak een back-up van de systeembestanden en uw persoonlijke bestanden wanneer u foto's,
video's, muziek en andere persoonlijke bestanden toevoegt. Windows Bestandsgeschiedenis
kan ingesteld worden om regelmatig en automatisch bestanden uit bibliotheken, het bureaublad,
contacten en favorieten op te slaan. Als bestanden per ongeluk van de vaste schijf worden
verwijderd en niet meer via de Prullenbak kunnen worden hersteld, of als bestanden beschadigd
raken, kunt u de opgeslagen bestanden herkennen met Bestandsgeschiedenis. Het herstellen
van specifieke bestanden is ook zinvol wanneer u de computer opnieuw wilt instellen door
Windows 8 opnieuw te installeren of als u wilt herstellen met HP Herstelbeheer
OPMERKING: Bestandsgeschiedenis is standaard uitgeschakeld, dus moet de voorziening
worden ingeschakeld.
Zie Help en ondersteuning voor meer informatie over en de procedure voor het inschakelen van
Windows Bestandsgeschiedenis. Typ hop het startscherm en selecteer daarna Help en
ondersteuning.
HP Herstelmedia maken
HP Herstelbeheer is een softwareprogramma dat een nieuwe manier biedt om herstelmedia te maken
nadat u de computer succesvol heeft ingesteld. Met HP herstelmedia kunt u een
systeemherstelprocedure uitvoeren als de vaste schijf beschadigd raakt. Het systeemherstel
installeert het oorspronkelijke besturingssysteem en de programma's die standaard geïnstalleerd zijn,
en configureert de instellingen van de programma's. HP Herstelmedia kan ook gebruikt worden om
het systeem aan te passen of een vaste schijf te vervangen.
U kunt slechts één set HP Herstelmedia maken. Wees voorzichtig met deze herstelmiddelen en
●
bewaar ze op een veilige plaats.
HP Herstelbeheer onderzoekt de computer en bepaalt de benodigde opslagcapaciteit voor de
●
lege USB-flashstation of het benodigde aantal lege dvd-schijven.
Om herstelschijven te maken, moet uw computer beschikken over een vaste schijf met de
●
mogelijkheid dvd's te schrijven, en dient u uitsluitend lege dvd-r, dvd+r, dvd-r dl of dvd+r dlschijven te gebruiken. Gebruik geen lees/schrijf-schijven zoals cd±rw, dvd±rw, dubbellaags dvd
±rw en bd-re (herschrijfbare Blu-ray-schijven); deze zijn niet compatibel met de HP
Herstelbeheer-software. U kunt ook een leeg USB-flashstation van hoge kwaliteit gebruiken.
Als uw computer geen geïntegreerde optische-schijfeenheid heeft met de mogelijkheid dvd's te
●
schrijven, maar u wilt dvd-herstelmedia maken, kunt u een (afzonderlijk aan te schaffen)
optionele externe optische-schijfeenheid gebruiken om herstelschijven te maken of kunt u
herstelschijven voor de computer aanvragen via de website van HP. Voor ondersteuning in de
VS gaat u naar
http://welcome.hp.com/country/us/en/wwcontact_us.html. Als u een externe optische-
schijfeenheid gebruikt, moet deze direct aangesloten worden op een USB-poort op de computer;
http://www.hp.com/go/contactHP. Voor wereldwijde ondersteuning gaat u naar
88Hoofdstuk 11 Back-ups maken, herstellen en bestanden terugzetten
de schijf kan niet verbonden worden met een USB-poort op een extern apparaat, zoals een USB
-hub.
Zorg ervoor dat de computer is aangesloten op een netvoedingsbron voordat u de herstelmedia
●
maakt.
Dit proces kan een uur of langer duren. Onderbreek het proces niet.
●
U kunt het programma eventueel afsluiten voordat u klaar bent met het maken van hersteldvd's.
●
HP Herstelbeheer voltooit dan het branden van de huidige dvd. De volgende keer dat u HP
Herstelbeheer opent, wordt u verzocht door te gaan en worden de resterende schijven gebrand.
Om HP Herstelmedia te maken:
1.Typ herstel op het startscherm en selecteer HP Herstelbeheer.
2.Selecteer Herstelmedia maken en volg daarna de instructies op het scherm.
Als u het systeem wilt herstellen, zie
Herstellen
Er zijn verschillende opties om uw systeem te herstellen. Kies de methode die het best past bij uw
situatie en expertiseniveau:
Als u uw persoonlijke documenten en gegevens op moet slaan, kunt u Windows
●
Bestandsgeschiedenis gebruiken om informatie uit de gemaakte back-ups te herstellen. Zie Help
en ondersteuning voor meer informatie en de stappen voor het gebruik van
Bestandsgeschiedenis. Typ hop het startscherm en selecteer daarna Help en ondersteuning.
Als u een probleem met een vooraf geïnstalleerde toepassing of station wilt oplossen, gebruikt u
●
de optie Stations en toepassingen opnieuw installeren van HP Herstelbeheer om de gewenste
toepassing of het gewenste stuurprogramma opnieuw te installeren.
Typ herstel op het startscherm, selecteer HP Herstelbeheer en selecteer daarna Stations entoepassingen opnieuw installeren en volg de instructies op het scherm.
Als u het systeem naar een vorige toestand wilt herstellen zonder persoonlijke informatie te
●
verliezen, is Windows Systeemherstel een optie. Met systeemherstel kunt u herstellen zonder de
vereisten van Windows vernieuwen of opnieuw installeren. Windows maakt automatisch een
systeemherstelpunt tijdens een Windows update en andere
systeemonderhoudswerkzaamheden. Zelfs als u niet handmatig een herstelpunt maakt, kunt u
kiezen om te herstellen naar een vorig punt, dat automatisch gemaakt is. Zie Help en
ondersteuning voor meer informatie en de stappen voor het gebruik van Windows
Systeemherstel. Typ hop het startscherm en selecteer daarna Help en ondersteuning.
HP Herstelbeheer herstellen op pagina 91.
●Als u het systeem op een snelle en eenvoudige manier wilt herstellen zonder persoonlijke
informatie, instellingen of apps te verliezen die vooraf op uw computer geïnstalleerd zijn of bij de
Windows Store aangeschaft zijn, overweeg het gebruik van Windows vernieuwen. Bij deze optie
hoeven er geen gegevens op een andere schijf opgeslagen te worden. Zie
gebruiken om snel en eenvoudig te herstellen op pagina 90.
Als u de oorspronkelijke toestand van de computer wilt herstellen biedt Windows een
●
eenvoudige manier om alle persoonlijke gegevens, apps en instellingen te verwijderen en
Windows opnieuw te installeren.
Alles verwijderen en Windows opnieuw installeren op pagina 90 voor meer informatie.
Zie
Windows vernieuwen
Herstellen89
Als u uw computer opnieuw wilt instellen met een geminimaliseerde installatiekopie, kunt u
●
kiezen voor de HP-optie Herstellen met geminimaliseerde installatiekopie van de HP
Herstelpartitie (alleen bepaalde modellen) of de HP Herstelmedia. Herstellen met
geminimaliseerde installatiekopie installeert uitsluitend stations en hardware-ingeschakelde
toepassingen. Andere toepassingen die horen bij de installatiekopie blijven beschikbaar voor
installatie via de optie Stations en toepassingen opnieuw installeren in HP Herstelbeheer.
HP Herstelbeheer herstellen op pagina 91 voor meer informatie.
Zie
Als u de oorspronkelijke fabriekspartionering en -inhoud van de computer wilt herstellen, kunt u
●
de optie systeemherstel van de HP Herstelmedia kiezen. Zie
op pagina 91 voor meer informatie.
Als u de vaste schijf hebt vervangen, kunt u de optie Fabrieksinstellingen van HP Herstelmedia
●
gebruiken om de fabrieksinstallatiekopie naar de vervangende schijf te herstellen. Zie
Herstelbeheer herstellen op pagina 91 voor meer informatie.
Als u de herstelpartitie wilt verwijderen om ruimte op de vaste schijf terug te winnen, biedt HP
●
Herstelbeheer de optie Herstelpartitie verwijderen.
De HP Herstelpartitie verwijderen op pagina 93 voor meer informatie.
Zie
HP Herstelbeheer herstellen
Windows vernieuwen gebruiken om snel en eenvoudig te herstellen
Wanneer uw computer niet correct werkt en u de systeemstabiliteit moet herstellen, kunt u met de
optie Windows herstellen opnieuw beginnen maar behouden wat voor u van belang is.
HP
BELANGRIJK: Met Vernieuwen verwijdert u de traditionele toepassingen die oorspronkelijk niet
standaard op het systeem geïnstalleerd waren.
OPMERKING:Tijdens Vernieuwen wordt een lijst van de verwijderde traditionele toepassingen
opgeslagen zodat u snel ziet wat u mogelijk opnieuw moet installeren. Zie Help en ondersteuning
voor instructies aangaande het opnieuw installeren van traditionele toepassingen. Typ hop het
startscherm en selecteer daarna Help en ondersteuning.
OPMERKING:Mogelijk wordt bij gebruik van Vernieuwen om uw toestemming of wachtwoord
gevraagd. Zie Help en ondersteuning voor meer informatie. Typ hop het startscherm en selecteer
daarna Help en ondersteuning.
U start Vernieuwen als volgt:
1.Wijs de rechterbovenhoek of -benedenhoek van het startscherm aan om de charms weer te
geven.
2.Klik op Instellingen.
3.Klik op PC-instellingen wijzigen in de rechterbovenhoek van het scherm en selecteer
Standaard voor het scherm PC-instellingen.
4.Selecteer onder Vernieuw de pc zonder dat dit van invloed is op bestanden de optie Aan de
slag en volg de instructies op het scherm.
Alles verwijderen en Windows opnieuw installeren
Soms wilt u een gedetailleerde herformattering van de computer uitvoeren of wilt u persoonlijke
informatie verwijderen voordat de computer wegdoet of recyclet. Het proces dat in dit gedeelte wordt
beschreven biedt een snelle en eenvoudige manier om de oorspronkelijke toestand van de computer
90Hoofdstuk 11 Back-ups maken, herstellen en bestanden terugzetten
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.