De informatie in dit document kan zonder
kennisgeving worden gewijzigd.
Alle rechten voorbehouden. Reproductie,
aanpassing of vertaling van dit materiaal is
verboden zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming van Hewlett-Packard, met
uitzondering van wat is toegestaan onder
de wet op de auteursrechten.
De enige garanties voor HP-producten en
diensten zijn vermeld in de expliciete
garantieverklaring die de producten en
diensten vergezellen. Geen enkele melding
in dit document kan worden beschouwd als
bijkomende garantie. HP kan niet
aansprakelijk worden gesteld voor
technische of redactionele fouten of
weglatingen in dit document.
Dankbetuigingen
Microsoft, Windows, Windows XP,
Windows Vista, Windows 7, Windows 8 en
Windows 8.1 zijn in de Verenigde Staten
gedeponeerde handelsmerken van
Microsoft Corporation.
ENERGY STAR en het ENERGY STARlogo zijn in de VS gedeponeerde
handelsmerken.
Mac, OS X en AirPrint zijn in de Verenigde
Staten en andere landen gedeponeerde
handelsmerken van Apple Inc.
Veiligheidsinformatie
Volg altijd de standaard
veiligheidsvoorschriften bij het gebruik van
dit product. Op deze manier beperkt u het
risico van verwondingen door brand of
elektrische schokken.
1. Lees en begrijp alle instructies in de
documentatie bij uw printer.
2. Neem alle waarschuwingen en
instructies in acht die op het product zijn
aangegeven.
3. Trek de stekker van het netsnoer uit het
stopcontact voordat u dit apparaat gaat
reinigen.
4. Installeer en gebruik het product niet in
de nabijheid van water of wanneer u nat
bent.
5. Installeer het product op een stevig,
stabiel oppervlak.
6. Zet het product op een veilige plaats
waar niemand op het netsnoer kan trappen
of erover kan struikelen en het netsnoer
niet wordt beschadigd.
7. Als het product niet naar behoren werkt,
raadpleeg dan
8. U mag zelf geen onderdelen repareren.
Voor reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden dient u contact
op te nemen met een bevoegd technicus.
Een probleem oplossen.
Inhoudsopgave
1 Hoe kan ik? ....................................................................................................................................................... 1
2 Aan de slag ....................................................................................................................................................... 2
Tips voor de keuze en het gebruik van papier ................................................................... 10
Plaats papier ...................................................................................................................................... 11
Een origineel op de glasplaat plaatsen .............................................................................................. 16
Plaats een origineel in de documentinvoer ........................................................................................ 17
Plaats een USB-stick .......................................................................................................................... 18
De printer bijwerken ........................................................................................................................... 18
Open de HP-printersoftware (Windows) ............................................................................................. 19
Schakel de printer uit .......................................................................................................................... 19
De geïntegreerde webserver kan niet worden geopend .................................................... 83
10 Een probleem oplossen ................................................................................................................................ 85
Test Faxinstallatie ............................................................................................................................ 174
Bijlage C Fouten (Windows) ............................................................................................................................ 175
Inkt bijna op ...................................................................................................................................... 175
Klep is open ...................................................................................................................................... 178
Probleem met de inktcatrtride .......................................................................................................... 178
Advies omtrent nagemaakte cartridges ............................................................................................ 178
Gebruik SETUP-cartridges ............................................................................................................... 179
Gebruik geen SETUP-cartridges ...................................................................................................... 179
Niet compatibele inktcartridges ........................................................................................................ 179
Probleem met printervoorbereiding .................................................................................................. 179
Papier te kort .................................................................................................................................... 179
Inktcartridge is niet juist geïnstalleerd .............................................................................................. 179
Probleem met de instelling van de cartridges .................................................................................. 180
Probleem met de printkop ................................................................................................................ 180
Incompatibele HP Instant Ink cartridge ............................................................................................ 180
Gebruikte HP Instant Ink cartridge ................................................................................................... 180
Gelieve de printer te verbinden met HP Connected ..............
Afdrukken niet mogelijk .................................................................................................................... 180
Index ................................................................................................................................................................. 182
NLWWxi
xiiNLWW
1Hoe kan ik?
Aan de slag
●
Afdrukken
●
Kopiëren en scannen
●
Fax
●
Webservices
●
Werken met inktcartridges
●
Een probleem oplossen
●
NLWW1
2Aan de slag
In deze handleiding vindt u informatie over het gebruik van de printer en het oplossen van problemen.
Toegankelijkheid
●
HP EcoSolutions (HP en het milieu)
●
De onderdelen van de printer kennen
●
Het bedieningspaneel van de printer gebruiken
●
Elementaire informatie over papier
●
Plaats papier
●
Een origineel op de glasplaat plaatsen
●
Plaats een origineel in de documentinvoer
●
Plaats een USB-stick
●
De printer bijwerken
●
Open de HP-printersoftware (Windows)
●
Schakel de printer uit
●
Toegankelijkheid
De printer beschikt over een aantal functies die de printer toegankelijk maken voor gebruikers met
bepaalde handicaps.
Visuele handicap
De HP-software die bij de printer is geleverd, is geschikt voor gebruikers met een visuele handicap of
verminderd zicht door gebruik van de toegankelijkheidsopties en -functies van uw besturingssysteem.
Ook ondersteunt de software de meeste technologische hulpprogramma's zoals schermlezers,
braillelezers en spraak‑naar‑tekst‑toepassingen. Voor gebruikers die kleurenblind zijn, beschikken de
gekleurde knoppen en tabs in de HP-software over tekstlabels en pictogrammen die de vereiste actie
aangeven.
Mobiliteit
Voor gebruikers met mobiliteitsproblemen kunnen de functies van de HP-software worden uitgevoerd
via toetsenbordopdrachten. De HP-software ondersteunt ook de toegankelijkheidsopties van
Windows zoals StickyKeys, ToggleKeys, FilterKeys en MouseKeys. Ook gebruikers met beperkte
kracht en een beperkt bereik kunnen de printerkleppen, knoppen, papierladen en breedtegeleiders
voor het papier bedienen.
Ondersteuning
Meer informatie over de toegankelijkheid van dit product en HP's streven naar optimale
producttoegankelijkheid vindt u op de website van HP op
Voor informatie over de toegankelijkheid op Mac OS X gaat u naar de website van Apple op
www.apple.com/accessibility.
www.hp.com/accessibility .
2Hoofdstuk 2 Aan de slagNLWW
HP EcoSolutions (HP en het milieu)
Hewlett-Packard richt zich erop u te helpen bij het optimaliseren van uw ecologische voetafdruk en
het mogelijk te maken voor u om verantwoord af te drukken - zowel thuis, als op kantoor.
Programma voor milieubeheer voor meer informatie over milieurichtlijnen die HP volgt tijdens het
Zie
productieproces. Bezoek
die HP neemt.
Stroom beheren
●
Printerbenodigdheden optimaliseren
●
Stroom beheren
Om elektriciteit te besparen, bevat de printer de volgende functies:
Slaapstand
Het stroomverbruik wordt beperkt in Slaapstand. Na 5 minuten van inactiviteit gaat de printer in
energiezuinige modus.
Om de inactiviteitsperiode voor de Slaapstand van de printer te wijzigen:
www.hp.com/ecosolutions voor meer informatie over de milieu-initiatieven
1.Druk op
2.Druk op Slaapstand en selecteer dan de gewenste optie.
Planning Aan en Uit
Gebruik deze functie om de printer op de geselecteerde dagen automatisch in en uit te schakelen. U
kunt bijvoorbeeld de printer instellen om zichzelf in te schakelen om 8 uur en uit te schakelen om 20
uur van maandag tot vrijdag. Op deze manier bespaart u energie tijdens de nacht en de weekends.
Om de dagen en de tijdstippen voor de in- en uitschakeling in te stellen:
1.Druk op
2.Druk op Planning printer Aan/Uit.
3.Selecteer de gewenste optie en volg de berichten op het scherm om de dagen en tijdstippen
voor de in- en uitschakeling van de printer in te stellen.
VOORZICHTIG: Schakel de printer altijd correct uit met Planning Uit of met (de Aan/uit-knop).
Als u de printer verkeerd uitschakelt, wordt de wagen met de inktcartridges mogelijk niet op de juiste
positie teruggezet. Dit kan problemen met de inktcartridges en de afdrukkwaliteit veroorzaken.
op het scherm van het bedieningspaneel van de printer.
op het scherm van het bedieningspaneel van de printer.
Printerbenodigdheden optimaliseren
Om te besparen op printerbenodigdheden zoals inkt en papier kunt u het volgende doen:
Recycle gebruikte, originele HP inktcartridges via HP Planet Partners. Bezoek
●
recycle voor meer informatie.
Verlaag het papierverbruik door op beide kanten van het papier af te drukken.
●
Bespaar inkt en papier bij het afdrukken van webinhoud met HP Smart Print. Ga voor meer
●
informatie naar
NLWWHP EcoSolutions (HP en het milieu)3
www.hp.com/go/smartprint.
www.hp.com/
Wijzig de afdrukkwaliteit in het printerstuurprogramma naar een conceptinstelling.
●
Conceptinstellingen verbruiken minder inkt.
Maak de printkop niet schoon als het niet nodig is. Dit verspilt inkt en verkort de levensduur van
●
de cartridges.
De onderdelen van de printer kennen
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Voorzijde
●
Ruimte voor printerbenodigdheden
●
Achteraanzicht
●
Voorzijde
1Documentinvoer
2Scannerglasplaat
3USB-poort (Universal Serial Bus) voorzijde
4Aan/uit-knop
5Uitvoerlade
6Invoerlade
7Verlengstuk van de uitvoerlade
8Beeldscherm bedieningspaneel
9Bedieningspaneel
10Documentinvoerlade
11Papierbreedtegeleiders van de documentinvoer
4Hoofdstuk 2 Aan de slagNLWW
Ruimte voor printerbenodigdheden
1Printkop
2Inktcartridges
OPMERKING: De inktcartridges moeten in de printer blijven om mogelijke problemen met de
afdrukkwaliteit of schade aan de printkop te voorkomen. Verwijder de benodigdheden niet voor
langere tijd. Schakel de printer niet uit wanneer een cartridge ontbreekt.
Achteraanzicht
1USB (Universal Serial Bus)-poort achteraan
2Ethernet-netwerkpoort
3Faxpoort (2-EXT)
4Faxpoort (1-LINE)
5Stroomaansluiting
NLWWDe onderdelen van de printer kennen5
Het bedieningspaneel van de printer gebruiken
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Overzicht knoppen en lampjes
●
Schermpictogrammen bedieningspaneel
●
Printerinstellingen wijzigen
●
Overzicht knoppen en lampjes
In het volgende diagram en de bijbehorende tabel vindt u een kort overzicht van de functies op het
bedieningspaneel van de printer.
LabelNaam en beschrijving
1Lampje draadloos: geeft de status van de draadloze verbinding van de printer weer.
2Home-knop: Hiermee kunt u vanuit alle schermen terugkeren naar het beginscherm.
3Scherm van bedieningspaneel: Raak het scherm aan om menuopties te selecteren of scroll door de menupunten. Zie
Schermpictogrammen bedieningspaneel voor meer informatie over de pictogrammen die op het scherm worden
weergegeven.
4Terug-knop: Hiermee gaat u terug naar het vorige menu.
5Help-knop: Hiermee wordt het Help-menu geopend.
Schermpictogrammen bedieningspaneel
PictogramDoel
Hiermee opent u een scherm waar u kopieën kunt maken of andere opties kunt selecteren.
Toont dat er een Ethernet-netwerkverbinding beschikbaar is en biedt ook een eenvoudige toegang tot
het statusscherm van het netwerk.
Vanaf het menu HP Wireless Direct kunt u HP Wireless Direct inschakelen (met en zonder beveiliging),
kunt u HP Wireless Direct uitschakelen, en kunt u de naam en het wachtwoord van HP Wireless Direct
weergeven (als HP Wireless Direct is ingeschakeld met beveiliging).
6Hoofdstuk 2 Aan de slagNLWW
PictogramDoel
Toont dat de HP ePrint is ingeschakeld. Zie HP ePrint voor meer informatie.
Hiermee geeft u een scherm weer dat u kunt gebruiken om een fax te sturen of om faxinstellingen te
wijzigen.
Hiermee geeft u een scherm weer dat u kunt gebruiken om een scan te maken.
Hiermee geeft u een scherm weer dat u kunt gebruiken voor een aantal afdrukbare media van HP (apps
voor uw printer).
Hiermee wordt het Fotoscherm weergegeven om foto's af te drukken en paspoortfoto's te creëren.
Hiermee wordt het installatiescherm weergegeven om rapporten te genereren en om fax- en andere
onderhoudsinstellingen te wijzen.
Het scherm geeft instructievideo's, informatie over de printerfuncties en tips.
Toont de draadloze status en menuopties. Zie De printer instellen voor draadloze communicatie voor
meer informatie.
OPMERKING:
weergave van het Ethernet-pictogram hangt af van de manier waarop uw printer is verbonden met het
netwerk. Als de netwerkverbinding van de printer niet werd ingesteld (standaard), geeft het
bedieningspaneel van de printer
Hiermee geeft u een scherm weer waarop u enkele omgevingsfuncties van de printer kunt configureren.
Hiermee geeft u een scherm weer voor de functie Automatisch Antwoorden, faxlogboeken en het volume
van het faxgeluid.
Hiermee geeft u een scherm weer waarop informatie over de inktcartridges wordt weergegeven,
waaronder de vulniveaus.
OPMERKING: Waarschuwingen en indicatorlampjes voor het inktniveau bieden uitsluitend schattingen
om te kunnen plannen. Wanneer u een waarschuwingsbericht voor een laag inktniveau krijgt, overweeg
dan om een vervanginktcartridge klaar te houden om eventuele afdrukvertragingen te vermijden. U hoeft
de inktcartridges niet te vervangen voordat de afdrukkwaliteit onaanvaardbaar wordt.
Printerinstellingen wijzigen
Gebruik het bedieningspaneel om de printerfuncties en -instellingen te wijzigen, rapporten af te
drukken of de helpfunctie te openen.
TIP: Als de printer is aangesloten op een computer, kunt u de printerinstellingen ook wijzigen met
HP-softwarehulpprogramma's op de computer, zoals de HP-printersoftware, het HP-hulpprogramma
(OS X) of de geïntegreerde webserver (EWS).
(Ethernet) en (Draadloos) zullen niet tegelijkertijd worden weergegeven. De
(Draadloos) aan.
Hulpprogramma's printerbeheer voor informatie over het gebruik van deze hulpprogramma's.
Zie
De instellingen voor een functie wijzigen
Het Start scherm van het printerbedieningspaneel toont de beschikbare printerfuncties.
NLWWHet bedieningspaneel van de printer gebruiken7
1.Raak het scherm van het bedieningspaneel aan en laat uw vinger over het scherm glijden. Raak
dan het pictogram van de gewenste functie aan.
2.Nadat u een functie hebt geselecteerd, bladert u door de beschikbare instellingen. Vervolgens
raakt u de te wijzigen instelling aan.
3.Volg de opdrachten op het scherm van het bedieningspaneel om de instellingen te wijzigen.
OPMERKING: Raak (Start) aan om terug te keren naar het Start-scherm.
De printerinstellingen wijzigen
Om de printerinstellingen te wijzigen of rapporten af te drukken, gebruikt u de opties die beschikbaar
zijn in het Configuratiemenu:
1.Raak Installatie aan op het scherm van het bedieningspaneel van de printer.
2.Blader door de schermen en raak ze aan.
3.Raak de schermelementen aan om schermen of opties te selecteren.
OPMERKING: Raak (Start) aan om terug te keren naar het Start-scherm.
Elementaire informatie over papier
De printer is ontwikkeld voor het correct verwerken van de meeste afdrukmaterialen voor
kantoorgebruik. Wij raden aan om enkele afdrukmaterialen te testen voordat u er grote hoeveelheden
van aankoopt. Gebruik HP-afdrukmateriaal voor de beste afdrukkwaliteit. Bezoek de website van HP
www.hp.com voor meer informatie over HP-afdrukmateriaal.
op
HP beveelt gewoon papier met het ColorLok-logo aan voor het afdrukken van
alledaagse documenten. Alle papiersoorten met het ColorLok-logo werden door
derden getest om te voldoen aan de hoogste maatstaven van betrouwbaarheid en
afdrukkwaliteit, en produceren documenten met heldere, levendige kleuren,
donkerder zwart, en droger sneller dan andere gewone papiersoorten. Zoek naar
papier met het ColorLok-logo in verschillende gewichten en formaten van grote
papierfabrikanten.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Aanbevolen papiersoorten om af te drukken
●
HP-papier bestellen
●
Tips voor de keuze en het gebruik van papier
●
Aanbevolen papiersoorten om af te drukken
Voor een optimale afdrukkwaliteit adviseren wij u alleen HP-papier te gebruiken dat voor deze
bepaalde afdruktaak is bedoeld.
Het is mogelijk dat in uw land/regio bepaalde papiersoorten niet beschikbaar zijn.
8Hoofdstuk 2 Aan de slagNLWW
Foto's printen
●
●
●
HP Premium Plus fotopapier
HP Premium Plus fotopapier is het beste fotopapier van HP voor de best mogelijke fotokwaliteit.
Met HP Premium Plus fotopapier drukt u de mooiste foto's af die meteen droog zijn. U kunt ze
dus meteen na het afdrukken doorgeven. Dit papier is verkrijgbaar in diverse formaten,
waaronder A4, 21,6 x 27,9 cm (8,5 x 11 inch), 10 x 15 cm (4 x 6 inch), 13 x 18 cm (5 x 7 inch) en
A3 en in twee afwerkingen – glanzend of licht glanzend (halfglanzend). Ideaal om in te kaderen,
als presentatie of om uw beste foto's en speciale fotoprojecten uit te delen. HP Premium Plus
fotopapier biedt uitzonderlijke, duurzame resultaten van een professionele kwaliteit.
HP Geavanceerd fotopapier
Dit dikke fotopapier heeft een sneldrogende, veegvaste afwerking. Het papier is bestand tegen
water, vegen, vingerafdrukken en vochtigheid. De foto's die u op deze papiersoort afdrukt, lijken
op foto's die u in een winkel hebt laten afdrukken. Het is beschikbaar in verschillende formaten,
waaronder A4, 8,5 x 11 inches, 10 x 15 cm (4 x 6 inches), 13 x 18 cm (5 x 7 inches) en met twee
afwerkingen - glanzend of zachte glans (gesatineerd mat). Het is zuurvrij voor duurzame
documenten.
HP Everyday fotopapier
Druk kleurige, alledaagse snapshots goedkoop af, met papier dat is ontworpen voor gewone
fotoafdrukken. Dit voordelige fotopapier droogt snel en is direct te verwerken. Dit papier
produceert scherpe foto's met elke inkjetprinter. Het is verkrijgbaar met semi-glanzende
afwerking in diverse formaten, waaronder A4, 8,5 x 11 inch en10 x 15 cm (4 x 6 inch). Het is
zuurvrij voor duurzame documenten.
HP Photo Value Packs:
●
HP Photo Value Packs zijn pakketten die originele inktcartridges van HP en HP Geavanceerd
fotopapier bevatten waardoor u tijd bespaart en u niet meer hoeft na te denken over het
afdrukken van betaalbare professionele foto's met uw HP-printer. Originele HP-inkt en HP
Advanced fotopapier zijn op elkaar afgestemd zodat de levensduur van uw foto's wordt verlengd
en uw foto's steeds weer levendig zijn. Zeer geschikt voor het afdrukken van een vakantie vol
foto's of meerdere afdrukken die men kan delen.
Zakelijke documenten
HP Premium Presentation papier 120 g, Mat
●
Dit is zwaar dubbelzijdig mat papier, perfect voor presentaties, voorstellen, rapporten en
nieuwsbrieven. Het is extra zwaar voor een indrukwekkende uitstraling.
HP brochurepapier 180 g glanzend of HP professioneel papier 180 glanzend
●
Papier is glanzend gecoat aan twee zijden voor dubbelzijdig afdrukken. Dit papier is een ideale
keuze voor reproducties van fotokwaliteit, omslagen van bedrijfsrapporten, speciale
presentaties, brochures, mailings en kalenders.
HP brochurepapier 180 g mat of HP professioneel papier 180 mat
●
Papier is mat gecoat aan twee zijden voor dubbelzijdig afdrukken. Dit papier is een ideale keuze
voor reproducties van fotokwaliteit, omslagen van bedrijfsrapporten, speciale presentaties,
brochures, mailings en kalenders.
NLWWElementaire informatie over papier9
Standaard afdrukken
Alle papieren op de lijst voor de dagelijkse afdrukfunctie ColorLok Technology voor minder vlekken,
scherper zwart en heldere kleuren.
HP Helderwit Inkjetpapier
●
HP Helderwit Inkjetpapier levert contrastrijke kleuren en scherp afgedrukte tekst op. Dit papier is
dik genoeg voor dubbelzijdig afdrukken in kleur, zodat het ideaal is voor nieuwsbrieven,
rapporten en folders.
HP -afdrukpapier
●
HP Printing Paper is multifunctioneel papier van hoge kwaliteit. Hiermee vervaardigt u
documenten die er veel professioneler uitzien dan documenten die op standaardpapier of
kopieerpapier zijn afgedrukt. Het is zuurvrij voor duurzame documenten.
HP Office Paper
●
HP Office Paper is multifunctioneel papier van hoge kwaliteit. Het is geschikt voor kopieën,
schetsen, memo's en andere alledaagse documenten. Het is zuurvrij voor duurzame
documenten.
HP Office Gerecycled papier
●
HP Office gerecycled papier is multifunctioneel papier van hoge kwaliteit, gemaakt met 30 %
gerecyclede vezels.
HP-papier bestellen
De printer is ontwikkeld voor het correct verwerken van de meeste afdrukmaterialen voor
kantoorgebruik. Gebruik HP-afdrukmateriaal voor de beste afdrukkwaliteit.
Als u papier en andere materialen van HP wilt bestellen, gaat u naar
sommige delen van de website van HP alleen beschikbaar in het Engels.
HP raadt eenvoudig papier met het ColorLok-logo aan voor het afdrukken en kopiëren van
alledaagse documenten. Al het papier met het ColorLok-logo is onafhankelijk getest om aan de
hoogste standaarden van betrouwbaarheid en afdrukkwaliteit te voldoen, en documenten te
produceren met heldere kleuren, scherper zwart en die sneller drogen dan normaal eenvoudig papier.
Zoek naar papier met het ColorLok-logo in verschillende gewichten en formaten van grote
papierfabrikanten.
Tips voor de keuze en het gebruik van papier
Voor de beste resultaten moet u zich aan de volgende richtlijnen houden.
Plaats slechts een papiersoort tegelijkertijd in een lade of documentinvoer.
●
Zorg ervoor dat het papier goed in de lade en de documentinvoer is geplaatst.
●
Plaats niet te veel papier in de lade of de documentinvoer.
●
Om papierstoringen, een matige afdrukkwaliteit en andere afdrukproblemen te vermijden, kunt u
●
de volgende papiersoorten beter niet in de lade of de documentinvoer plaatsen:
www.hp.com. Momenteel zijn
Formulieren die uit meerdere delen bestaan
◦
Afdrukmateriaal dat is beschadigd, gekruld of verkreukeld
◦
Afdrukmateriaal met inkepingen of perforaties
◦
10Hoofdstuk 2 Aan de slagNLWW
Afdrukmateriaal met een zware textuur of reliëf of afdrukmateriaal dat inkt niet goed
◦
absorbeert
Afdrukmateriaal dat te dun is of gemakkelijk kan worden uitgerekt
◦
Afdrukmateriaal met nietjes of paperclips
◦
Zie
Plaats papier of Plaats een origineel in de documentinvoer voor meer informatie over het plaatsen
van papier.
Plaats papier
Om papier met standaardformaat te laden
1.Trek de uitvoerlade naar boven.
2.Trek de invoerlade naar buiten om ze te verlengen.
OPMERKING: Om papier van Legal-formaat te laden, moet u de grijze knop (links vooraan op
de invoerlade) naar rechts schuiven en de voorkant van de lade laten zakken.
3.Schuif de breedtegeleiders voor het papier zo ver mogelijk naar buiten.
NLWWPlaats papier11
4.Plaats het papier met de afdrukzijde naar beneden in het midden van de lade.
Zorg ervoor dat de stapel papier is uitgelijnd met de juiste papierformaatlijnen op de bodem van
de invoerlade en dat hij de stapelhoogtemarkering op de zijkant van de lade niet overschrijdt.
OPMERKING: Vul nooit papier bij terwijl de printer nog aan het afdrukken is.
5.Schuif de papierbreedtegeleiders in de lade tot ze de rand van de stapel papier raken en sluit
vervolgens de lade.
12Hoofdstuk 2 Aan de slagNLWW
6.Op het scherm van het bedieningspaneel verschijnt een bericht met de herinnering om de
papierinstellingen te wijzigen als u het mediatype hebt gewijzigd, of om de instellingen te
behouden als u het mediatype hebt behouden.
7.Klap het verlengstuk van de uitvoerlade uit.
Om een enveloppe te plaatsen
1.Trek de uitvoerlade naar boven.
2.Trek de invoerlade naar buiten om ze te verlengen.
NLWWPlaats papier13
3.Leg de enveloppen met de gewenste afdrukzijde naar beneden en plaats ze volgens de
afbeelding.
Zorg ervoor dat de stapel papier is uitgelijnd met de juiste papierformaatlijnen op de bodem van
de invoerlade en dat hij de stapelhoogtemarkering op de zijkant van de lade niet overschrijdt.
OPMERKING: Vul nooit enveloppen bij terwijl de printer nog aan het afdrukken is.
4.Schuif de breedtegeleiders voor het papier in de lade tot ze de rand van de stapel enveloppen
raken en schuif de lade naar binnen.
5.Op het scherm van het bedieningspaneel verschijnt een bericht met de herinnering om de
papierinstellingen te wijzigen als u het mediatype hebt gewijzigd, of om de instellingen te
behouden als u het mediatype hebt behouden.
6.Klap het verlengstuk van de uitvoerlade uit.
14Hoofdstuk 2 Aan de slagNLWW
Om kaarten en fotopapier te plaatsen
1.Trek de uitvoerlade naar boven.
2.Trek de invoerlade naar buiten om ze te verlengen.
3.Plaats het papier met de afdrukzijde naar beneden in het midden van de lade.
Zorg ervoor dat de stapel papier is uitgelijnd met de juiste papierformaatlijnen op de bodem van
de invoerlade en dat hij de stapelhoogtemarkering op de zijkant van de lade niet overschrijdt.
OPMERKING: Vul nooit papier bij terwijl de printer nog aan het afdrukken is.
NLWWPlaats papier15
4.Schuif de papierbreedtegeleiders in de lade tot ze de rand van de stapel papier raken en sluit
vervolgens de lade.
5.Op het scherm van het bedieningspaneel verschijnt een bericht met de herinnering om de
papierinstellingen te wijzigen als u het mediatype hebt gewijzigd, of om de instellingen te
behouden als u het mediatype hebt behouden.
6.Klap het verlengstuk van de uitvoerlade uit.
Een origineel op de glasplaat plaatsen
U kunt originelen van maximaal Legal-formaat kopiëren, scannen of faxen door ze op de glasplaat te
plaatsen.
OPMERKING: Veel van de speciale functies werken niet juist als de glasplaat en klep niet schoon
zijn. Zie
OPMERKING: Verwijder alle originelen uit de documentinvoerlade voordat u de klep van de printer
optilt.
Een origineel op de glasplaat van de scanner plaatsen
1.Til de scannerklep op.
Onderhoud aan de printer uitvoeren voor meer informatie.
16Hoofdstuk 2 Aan de slagNLWW
2.Plaats uw origineel met afgedrukte zijde naar beneden zoals hieronder afgebeeld.
TIP: Raadpleeg de gegraveerde geleiders langs de glasplaat voor meer hulp bij het plaatsen
van originelen.
3.Sluit de klep.
Plaats een origineel in de documentinvoer
U kunt een document kopiëren, scannen of faxen door het in de doumentinvoer te plaatsen.
De documentinvoerlade kan maximaal 35 vellen papier van A4-, Letter- of Legal-formaat bevatten.
VOORZICHTIG: Plaats geen foto's in de documentinvoer; dit kan uw foto's beschadigen. Gebruik
enkel papier dat door de documentinvoer wordt ondersteund.
Tips voor de keuze en het gebruik van papier voor meer informatie.
Zie
OPMERKING: Bepaalde functies, zoals de kopieerfunctie Aanpassen aan pagina, werken niet
wanneer u originelen in de documentinvoer plaatst. Om deze functies te laten werken, moet u uw
originelen op de glasplaat van de scanner plaatsen.
Om een origineel in de documentinvoer te laden
1.Plaats uw origineel met de bedrukte zijde naar boven in de documentinvoer.
a.Wanneer u een origineel document plaatst in staande afdrukstand, plaats de pagina's dan
zo dat de bovenrand van het document eerst wordt ingevoerd. Wanneer u een origineel
document plaatst in liggende afdrukstand, plaats de pagina's dan zo dat de linkerrand van
het document eerst wordt ingevoerd.
b.Schuif het papier in de documentinvoer tot u een geluid hoort of tot er op het scherm van
het bedieningspaneel een bericht verschijnt dat aangeeft dat de geplaatste pagina's zijn
gedetecteerd.
TIP: Raadpleeg het diagram in de documentinvoerlade voor hulp bij het plaatsen van
originelen in de documentinvoer.
NLWWPlaats een origineel in de documentinvoer17
2.Schuif de breedtegeleiders voor het papier tegen de linker- en rechterrand van het papier.
Plaats een USB-stick
U kunt de USB-stick in de poort aan de voorkant van de printer plaatsen. U kunt bestanden van de
USB-stick overdragen naar uw computer of bestanden van de printer naar de USB-stick scannen.
VOORZICHTIG: Verwijder de USB-stick niet terwijl deze door de printer wordt gebruikt. Dit kan de
bestanden op de USB-stick beschadigen. U kunt een USB-stick enkel veilig verwijderen als het
lampje van de USB-poort niet knippert.
De printer ondersteunt geen gecodeerde USB-sticks.
De printer bijwerken
HP werkt er altijd aan om de prestaties van zijn printers te verbeteren en u de laatste functies te
bieden.
Normaal controleert de printer automatisch op updates wanneer hij is verbonden met het netwerk en
webservices zijn ingeschakeld.
De printer bijwerken met het bedieningspaneel van de printer
1.Raak Installatie aan op het scherm van het bedieningspaneel van de printer.
2.Raak Printeronderhoud aan.
3.Druk op De printer bijwerken.
De printer automatisch laten zoeken naar updates
OPMERKING: De standaardinstelling van Automatische updates is Aan.
18Hoofdstuk 2 Aan de slagNLWW
1.
Raak op het bedieningspaneel van de printer
2.Raak OK aan.
3.Raak Instellingen aan en raak vervolgens De printer bijwerken aan.
4.Raak Automatisch bijwerken aan en raak vervolgens Aan aan.
De printer bijwerken met de embedded web server (EWS)
1.Open EWS.
Geïntegreerde webserver voor meer informatie.
Zie
2.Klik op het tabblad Extra.
3.Klik in het gedeelte Printerupdates op Firmware-updates en volg de instructies op het scherm.
OPMERKING: Als er een printerupdate beschikbaar is, zal de printer de update downloaden en
installeren en vervolgens opnieuw opstarten.
OPMERKING: Als er u wordt gevraagd naar proxy-instellingen en als uw netwerk proxy-instellingen
gebruikt, volgt u de instructies op het scherm om een proxyserver in te stellen. Als u niet beschikt
over de details, neem dan contact op met uw netwerkbeheerder of de persoon die het netwerk heeft
ingesteld.
(HP ePrint) aan.
Open de HP-printersoftware (Windows)
Na het installeren van de HP-printersoftware kunt u, afhankelijk van uw besturingssysteem, het
volgende doen:
Windows 8.1: Klik op de pijl naar beneden in de linkerbenedenhoek van het Start-scherm en
●
selecteer de printernaam.
Windows 8: Klik met de rechtermuisknop op een leeg gebied van het Start-scherm en klik op
●
Alle apps op de app-balk en selecteer de printernaam.
Windows 7, Windows Vista en Windows XP: Klik in het bureaublad op Start, selecteer Alle
●
programma's, klik op HP en klik op de map van de printer. Selecteer dan het pictogram met de
printernaam.
Schakel de printer uit
Schakel de printer uit door op (de Aan/uit-knop) links vooraan op de printer te drukken. Het aan-/
uit-lampje knippert terwijl de printer wordt uitgeschakeld. Wacht tot het lampje uitgaat voor u de
stekker loskoppelt of een wandschakelaar omzet.
VOORZICHTIG: Als u de printer verkeerd uitschakelt, wordt de wagen met de inktcartridges
mogelijk niet op de juiste positie teruggezet. Dit kan problemen met de inktcartridges en de
afdrukkwaliteit veroorzaken.
VOORZICHTIG: Schakel de printer nooit uit wanneer er inktcartridges ontbreken. HP raadt aan om
ontbrekende cartridges zo snel mogelijk te vervangen om problemen met de afdrukkwaliteit, mogelijk
extra inktverbruik van de resterende inktcartridges of schade aan het inktsysteem te voorkomen.
NLWWOpen de HP-printersoftware (Windows)19
3Afdrukken
De meeste afdrukinstellingen worden in de software automatisch afgehandeld. Wijzig de instellingen
uitsluitend handmatig indien u de afdrukkwaliteit wilt veranderen, u wilt afdrukken op speciale
papiersoorten of als u speciale functies wilt gebruiken.
Elementaire informatie over papier voor meer informatie over het selecteren van de beste
Zie
afdrukmaterialen voor uw documenten.
TIP: Deze printer bevat HP ePrint, een gratis dienst van HP waarmee u op elk ogenblik en vanaf
elke locatie documenten kunt afdrukken met uw printer voorzien van HP ePrint, zonder extra software
of printerstuurprogramma's. Zie
TIP: U kunt deze printer gebruiken om documenten en foto's op uw mobiel toestel (zoals een
smartphone of tablet) af te drukken. Bezoek de website van HP Mobile Printing (
mobileprinting) voor meer informatie. Deze website is momenteel nog niet beschikbaar in alle talen).
Documenten afdrukken
●
Brochures afdrukken
●
Afdrukken op enveloppen
●
Foto's afdrukken
●
Afdrukken op speciaal en aangepast papier
●
HP ePrint voor meer informatie.
www.hp.com/go/
Afdrukken aan beide zijden (dubbelzijdig afdrukken)
●
Afdrukken met maximum aantal dpi
●
Tips voor geslaagd afdrukken
●
Afdrukken met AirPrintTM
●
Documenten afdrukken
Om documenten af te drukken (Windows)
1.Plaats papier in de lade. Zie
2.Selecteer Afdrukken in uw software.
3.Zorg ervoor dat uw printer is geselecteerd.
4.Klik op de knop waarmee u het dialoogvenster Eigenschappen opent.
Afhankelijk van uw softwaretoepassing heeft deze knop de naam Eigenschappen, Opties,
Printerinstellingen, Printereigenschappen, Printer of Voorkeuren.
OPMERKING: Maak de wijzigingen in de HP-software die bij de printer is geleverd om de
afdrukinstellingen voor alle afdruktaken in te stellen. Zie
meer informatie over de HP-software.
5.Selecteer de gewenste opties.
Plaats papier voor meer informatie.
Hulpprogramma's printerbeheer voor
20Hoofdstuk 3 AfdrukkenNLWW
Selecteer in het tabblad Indeling de afdrukstand Staand of Liggend.
●
Selecteer in het tabblad Papier/Kwaliteit het juiste papiertype in de vervolgkeuzelijst Media
●
in het deelvenster Ladekeuze. Kies vervolgens het juiste afdrukkwaliteit in de
vervolgkeuzelijst Instelling afdrukkwaliteit.
Klik op Geavanceerd in het gedeelte Papier/uitvoer en selecteer het papierformaat uit de
●
vervolgkeuzelijst Papierformaat.
OPMERKING: Als u het Papierformaat wijzigt, zorg er dan voor dat u het correcte papier
hebt geplaatst en dat u het overeenkomstige papierformaat op het bedieningspaneel van
de printer hebt ingesteld.
Voor meer afdrukopties, zie Tips voor geslaagd afdrukken.
6.Klik op OK om het dialoogvenster Eigenschappen te sluiten.
7.Klik op Afdrukken of OK om het afdrukken te starten.
Om documenten af te drukken (OS X)
1.Plaats papier in de lade. Zie
2.In het menu Bestand in uw software kiest u Afdrukken.
3.Zorg ervoor dat uw printer is geselecteerd.
4.Geef de pagina-eigenschappen.
Als het gedeelte Opties in het dialoogvenster Afdrukken niet wordt weergegeven, klik dan op
Details weergeven.
OPMERKING: De volgende opties zijn beschikbaar voor uw printer. De positie van de opties
kan verschillen van toepassing tot toepassing.
Geef het papierformaat op.
●
OPMERKING: Als u het Papierformaat wijzigt, zorg er dan voor dat u het correcte papier
hebt geplaatst en dat u het overeenkomstige papierformaat op het bedieningspaneel van
de printer hebt ingesteld.
Selecteer de afdrukstand.
●
Geef het vergrotings- of verkleiningspercentage op.
●
5.Klik op Afdrukken.
Brochures afdrukken
Plaats papier voor meer informatie.
Om brochures af te drukken (Windows)
1.Plaats papier in de lade. Zie
2.Klik op Bestand in het menu Afdrukken van uw softwaretoepassing.
3.Zorg ervoor dat de printer die u wilt gebruiken geselecteerd is.
4.Klik op de knop waarmee u het dialoogvenster Eigenschappen opent om de instellingen te
wijzigen.
Afhankelijk van uw softwaretoepassing kan deze knop de volgende naam hebben:
Eigenschappen, Opties, Printerinstellingen, Printer, of Voorkeuren.
NLWWBrochures afdrukken21
Plaats papier voor meer informatie.
OPMERKING: Maak de wijzigingen in de HP-software die bij de printer is geleverd om de
afdrukinstellingen voor alle afdruktaken in te stellen. Zie
meer informatie over de HP-software.
5.Selecteer de gewenste opties.
Selecteer in het tabblad Indeling de afdrukstand Staand of Liggend.
●
Selecteer in het tabblad Papier/Kwaliteit het juiste papiertype in de vervolgkeuzelijst Media
●
in het deelvenster Ladekeuze. Kies vervolgens het juiste afdrukkwaliteit in de
vervolgkeuzelijst Instelling afdrukkwaliteit.
Klik op Geavanceerd in het gedeelte Papier/uitvoer en selecteer het papierformaat uit de
●
vervolgkeuzelijst Papierformaat.
OPMERKING: Als u het Papierformaat wijzigt, zorg er dan voor dat u het correcte papier
hebt geplaatst en dat u het overeenkomstige papierformaat op het bedieningspaneel van
de printer hebt ingesteld.
Voor meer afdrukopties, zie Tips voor geslaagd afdrukken.
6.Klik op OK.
7.Klik op Afdrukken of OK om te beginnen met afdrukken.
Om brochures af te drukken (OS X)
Hulpprogramma's printerbeheer voor
1.Plaats papier in de lade. Zie
2.Klik op Bestand in het menu Afdrukken van uw softwaretoepassing.
3.Zorg ervoor dat uw printer is geselecteerd.
Als het gedeelte Opties in het dialoogvenster Afdrukken niet wordt weergegeven, klik dan op
Details weergeven.
4.Selecteer een papierformaat uit het pop-upmenu.
Klik op de knop Papierformaat als het pop-upmenu Afdrukken niet in het dialoogvenster Paginainstelling staat. Als u klaar bent met het selecteren van het papierformaat, klikt u op OK om
Pagina-instelling af te sluiten en terug te keren naar het dialoogvenster Afdrukken.
OPMERKING: Als u het Papierformaat wijzigt, zorg er dan voor dat u het correcte papier hebt
geplaatst en dat u het overeenkomstige papierformaat op het bedieningspaneel van de printer
hebt ingesteld.
5.Klik in het pop-upmenu op Papiersoort/Kwaliteit en selecteer dan de volgende instellingen:
Papiersoort: Het juiste type brochurepapier
●
Kwaliteit: Normaal of Beste
●
6.Selecteer desgewenst nog andere afdrukinstellingen en klik op Afdrukken om het afdrukken te
starten.
Plaats papier voor meer informatie.
Afdrukken op enveloppen
Vermijd het gebruik van enveloppen met de volgende kenmerken:
Zeer gladde afwerking
●
Plakbanden, sluitingen of vensters
●
22Hoofdstuk 3 AfdrukkenNLWW
Dikke, onregelmatige of gekrulde randen
●
Gekreukelde, gescheurde of anderszins beschadigde enveloppen
●
Zorg ervoor dat de enveloppen die u in de printer plaatst scherp gevouwen zijn.
OPMERKING: Zie voor meer informatie over afdrukken op enveloppen de documentatie van het
softwareprogramma dat u gebruikt.
Enveloppen afdrukken (Windows)
1.Plaats de enveloppen in de lade. Zie
2.In het menu Bestand van uw software klikt u op Afdrukken.
3.Zorg ervoor dat uw printer is geselecteerd.
4.Klik op de knop waarmee u het dialoogvenster Eigenschappen opent.
Afhankelijk van uw softwaretoepassing heeft deze knop de naam Eigenschappen, Opties,
Printerinstellingen, Printereigenschappen, Printer of Voorkeuren.
OPMERKING: Maak de wijzigingen in de HP-software die bij de printer is geleverd om de
afdrukinstellingen voor alle afdruktaken in te stellen. Zie
meer informatie over de HP-software.
5.Selecteer de gewenste opties.
Selecteer in het tabblad Indeling de afdrukstand Staand of Liggend.
●
Selecteer in het tabblad Papier/Kwaliteit het juiste papiertype in de vervolgkeuzelijst Media
●
in het deelvenster Ladekeuze. Kies vervolgens het juiste afdrukkwaliteit in de
vervolgkeuzelijst Instelling afdrukkwaliteit.
Klik op Geavanceerd in het gedeelte Papier/uitvoer en selecteer het papierformaat uit de
●
vervolgkeuzelijst Papierformaat.
OPMERKING: Als u het Papierformaat wijzigt, zorg er dan voor dat u het correcte papier
in de printer plaatst en dat u het overeenkomstige papierformaat op het bedieningspaneel
van de printer instelt.
Plaats papier voor meer informatie.
Hulpprogramma's printerbeheer voor
Voor meer afdrukopties, zie Tips voor geslaagd afdrukken.
6.Klik op OK en klik vervolgens op Afdrukken of OK in het dialoogvenster Afdrukken.
Enveloppen afdrukken (OS X)
1.Plaats enveloppen in de lade met de afdrukzijde naar beneden. Raadpleeg
meer informatie.
2.In het menu Bestand in uw software kiest u Afdrukken.
3.Zorg ervoor dat uw printer is geselecteerd.
4.Stel de afdrukopties in.
Als het gedeelte Opties in het dialoogvenster Afdrukken niet wordt weergegeven, klik dan op
Details weergeven.
OPMERKING: De volgende opties zijn beschikbaar voor uw printer. De positie van de opties
kan verschillen van toepassing tot toepassing.
NLWWAfdrukken op enveloppen23
Plaats papier voor
a.Selecteer het juiste envelopformaat in het pop-upmenu Papierformaat.
OPMERKING: Als u het Papierformaat wijzigt, zorg er dan voor dat u het correcte papier
hebt geplaatst en dat u het overeenkomstige papierformaat op het bedieningspaneel van
de printer hebt ingesteld.
b.In het pop-upmenu kiest u Papiersoort/kwaliteit en controleert u of de instelling papiersoort
is ingesteld op Gewoon papier.
5.Klik op Afdrukken.
Foto's afdrukken
Laat ongebruikt fotopapier niet in de invoerlade zitten. Het fotopapier kan omkrullen, waardoor de
afdrukkwaliteit kan verminderen. Fotopapier moet vlak zijn om er goed op te kunnen afdrukken.
TIP: U kunt deze printer gebruiken om documenten en foto's op uw mobiel toestel (zoals een
smartphone of tablet) af te drukken. Bezoek de website van HP Mobile Printing (
mobileprinting) voor meer informatie. Deze website is momenteel nog niet beschikbaar in alle talen).
Foto's afdrukken vanaf de computer (Windows)
www.hp.com/go/
1.Plaats papier in de lade. Zie
2.Selecteer Afdrukken in uw software.
3.Zorg ervoor dat uw printer is geselecteerd.
4.Klik op de knop waarmee u het dialoogvenster Eigenschappen opent.
Afhankelijk van uw softwaretoepassing heeft deze knop de naam Eigenschappen, Opties,
Printerinstellingen, Printereigenschappen, Printer of Voorkeuren.
5.Selecteer de gewenste opties.
Selecteer in het tabblad Indeling de afdrukstand Staand of Liggend.
●
Selecteer in het tabblad Papier/Kwaliteit het juiste papiertype in de vervolgkeuzelijst Media
●
in het deelvenster Ladekeuze. Kies vervolgens het juiste afdrukkwaliteit in de
vervolgkeuzelijst Instelling afdrukkwaliteit.
Klik op Geavanceerd in het gedeelte Papier/uitvoer en selecteer het papierformaat uit de
●
vervolgkeuzelijst Papierformaat.
OPMERKING: Als u het Papierformaat wijzigt, zorg er dan voor dat u het correcte papier
hebt geplaatst en dat u het overeenkomstige papierformaat op het bedieningspaneel van
de printer hebt ingesteld.
Voor meer afdrukopties, zie Tips voor geslaagd afdrukken.
OPMERKING: Voor een maximale dpi-resolutie gaat u naar het tabblad Papier/Kwaliteit,
selecteert u Fotopapier in de vervolgkeuzelijst Media, klikt u op de knop Geavanceerd en
selecteert u Ja in de vervolgkeuzelijst Druk af in max. DPI. Indien u grijstinten met maximale dpi
wenst af te drukken, selecteer dan Grijstinten van hoge kwaliteit uit de vervolgkeuzelijst
Afdrukken in grijstinten.
Plaats papier voor meer informatie.
6.Klik op OK om terug naar het dialoogvenster Eigenschappen te gaan.
7.Klik op OK en klik vervolgens op Afdrukken of OK in het dialoogvenster Afdrukken.
OPMERKING: Na het voltooien van de afdruk moet u ongebruikt fotopapier uit de lade verwijderen.
Bewaar fotopapier zo dat het niet kan omkrullen, dit leidt tot een mindere kwaliteit van de afdrukken.
24Hoofdstuk 3 AfdrukkenNLWW
Foto's afdrukken vanaf de computer (OS X)
1.Plaats papier in de lade. Zie
2.In het menu Bestand in uw software kiest u Afdrukken.
3.Zorg ervoor dat uw printer is geselecteerd.
4.Stel de afdrukopties in.
Als het gedeelte Opties in het dialoogvenster Afdrukken niet wordt weergegeven, klik dan op
Details weergeven.
OPMERKING: De volgende opties zijn beschikbaar voor uw printer. De positie van de opties
kan verschillen van toepassing tot toepassing.
a.Kies in het pop-upmenu Papierformaat Het juiste papierformaat.
OPMERKING: Als u het Papierformaat wijzigt, zorg er dan voor dat u het correcte papier
hebt geplaatst en dat u het overeenkomstige papierformaat op het bedieningspaneel van
de printer hebt ingesteld.
b.Selecteer een Afdrukstand.
c.Kies uit het pop-upmenu Papiersoort/Kwaliteit en kies vervolgens de volgende instellingen:
Papiertype: de juiste soort fotopapier
●
Kwaliteit: Beste of Maximum dpi
●
Klik op het driehoekje Kleuropties en selecteer dan de juiste Fotoherstel optie.
●
Plaats papier voor meer informatie.
Uit: brengt geen wijzigingen aan de afbeelding.
◦
Normaal: hiermee wordt het beeld automatisch scherp gesteld; hiermee past u de
◦
scherpte van het beeld enigszins aan.
5.Selecteer desgewenst nog andere afdrukinstellingen en klik op Afdrukken.
Om foto's van een USB-stick af te drukken
U kunt een USB-stick (of een geheugenpen) aansluiten op de USB-poort aan de voorkant van de
printer.
Zie
Plaats een USB-stick voor meer informatie over het gebruik van geheugenapparaten.
VOORZICHTIG: Verwijder de USB-stick niet terwijl deze door de printer wordt gebruikt. Dit kan de
bestanden op de USB-stick beschadigen. U kunt een USB-stick enkel veilig verwijderen als het
lampje van de USB-poort niet knippert.
1.Plaats de USB-stick in de USB-poort vooraan.
2.Raak Foto's afdrukken aan in het scherm van het bedieningspaneel.
3.Druk Weergeven en afdrukken op het scherm van het bedieningspaneel om foto's weer te
geven.
4.Selecteer op het scherm van de printer een foto die u wilt afdrukken en druk op Doorgaan.
5.Schuif naar boven of naar beneden om het aantal af te drukken foto's aan te geven.
6.
Raak
selecteren. U kunt een foto draaien, bijsnijden of Foto herstellen of Rode ogen verwijderen in- en
uitschakelen.
NLWWFoto's afdrukken25
(Bewerken) aan om de opties voor het bewerken van geselecteerde foto's te
7.Raak Gereed en Doorgaan aan om een voorbeeld van de geselecteerde foto te bekijken. Indien
u de lay-out of de papiersoort wilt aanpassen, raakt u
kunt alle nieuwe instellingen als standaard opslaan.
8.Raak Afdrukken aan om te beginnen met afdrukken.
(Instellingen) en uw selectie aan. U
Afdrukken op speciaal en aangepast papier
Als uw toepassing een aangepast papierformaat ondersteunt, stelt u het papierformaat eerst in de
toepassing in voordat u het document afdrukt. Zo niet, stelt u het papierformaat in het
printerstuurprogramma in. U moet wellicht de opmaak van bestaande documenten aanpassen om
deze correct te kunnen afdrukken op een aangepast papierformaat.
Om aangepaste formaten in te stellen (Windows)
1.Ga, afhankelijk van het besturingssysteem, op een van de volgende manieren te werk:
Windows 8.1 en Windows 8: Wijs of tik in de rechterbovenhoek van het scherm om de
●
Emoticonsbalk te openen, klik op het pictogram Instellingen, klik of tik op
Configuratiescherm en klik of tik op Apparaten en printers bekijken. Klik of tik op de
printernaam en klik of tik op Eigenschappen afdrukserver.
Windows 7: Klik in het menu Start van Windows op Apparaten en printers. Selecteer de
●
printernaam en klik op Eigenschappen afdrukserver.
Windows Vista: Klik vanuit het Start-menu van Windows op Configuratiescherm en klik
●
vervolgens op Printers. Klik met de rechtermuisknop op een leeg gebied van het venster
Printers en selecteer Eigenschappen server.
Windows XP: Klik vanuit het Start-menu van Windows op Configuratiescherm en klik
●
vervolgens op Printers en faxen. Klik in het menu Bestand op Servereigenschappen.
2.Selecteer het vakje Een nieuwe vorm maken.
3.Voer de naam van het aangepaste papierformaat in.
4.Voer de afmetingen van het aangepaste papierformaat in het gedeelte Vormbeschrijving
(afmetingen).
5.Klik op Vorm opslaan, en vervolgens op Sluiten.
Om op speciaal en aangepast papier af te drukken (Windows)
OPMERKING: Vooraleer u op aangepast papier kunt afdrukken, moet u het aangepaste formaat
instellen in Eigenschappen afdrukserver.
1.Plaats het juiste papier in de lade. Zie Plaats papier voor meer informatie.
2.Klik op Afdrukken in het menu Bestand van uw softwaretoepassing.
3.Zorg ervoor dat uw printer is geselecteerd.
4.Klik op de knop waarmee u het dialoogvenster Eigenschappen opent.
Afhankelijk van uw softwaretoepassing heeft deze knop de naam Eigenschappen, Opties,
Printerinstellingen, Printereigenschappen, Printer of Voorkeuren.
OPMERKING: Maak de wijzigingen in de HP-software die bij de printer is geleverd om de
afdrukinstellingen voor alle afdruktaken in te stellen. Zie
meer informatie over de HP-software.
Hulpprogramma's printerbeheer voor
26Hoofdstuk 3 AfdrukkenNLWW
5.Klik in het tabblad Layout of Papier/kwaliteit op de knop Geavanceerd.
6.Selecteer in de zone Papier/uitvoer het aangepaste papierformaat uit de vervolgkeuzelijst
Papierformaat.
OPMERKING: Als u het Papierformaat wijzigt, zorg er dan voor dat u het correcte papier hebt
geplaatst en dat u het overeenkomstige papierformaat op het bedieningspaneel van de printer
hebt ingesteld.
7.Selecteer desgewenst nog andere afdrukinstellingen en klik op OK.
8.Klik op Afdrukken of OK om het afdrukken te starten.
Om aangepaste formaten in te stellen (OS X)
1.Ga, afhankelijk van het besturingssysteem, op een van de volgende manieren te werk:
Klik vanuit het menu Bestand in uw softwaretoepassing op Pagina-indeling en controleer
●
vervolgens of de printer die u wilt gebruiken is geselecteerd in het pop-upmenu Formaat
voor.
Klik vanuit het menu Bestand in uw softwaretoepassing op Afdrukken en controleer of de
●
printer die u wilt gebruiken is geselecteerd.
2.Selecteer Speciale papierformaten beheren in het pop-upmenu Papierformaat.
OPMERKING: Als u deze opties niet ziet in het dialoogvenster Afdrukken, klik dan op het
blauwe weergavedriehoekje naast het pop-upmenu Printer of klik op Details weergeven.
3.Klik op het +-teken aan de linkerkant van het scherm, dubbelklik op Naamloos en typ een naam
voor het nieuwe aangepaste formaat.
4.Bij Breedte en Hoogte voert u de afmetingen in en stelt u vervolgens de marges in, indien u die
wilt aanpassen.
5.Klik op OK.
Om op speciaal en aangepast papier af te drukken (OS X)
Vooraleer u op aangepast papier kunt afdrukken, moet u het aangepaste formaat instellen in de HPsoftware.
1.Laad het juiste papier in de lade. Zie
2.Klik in het menu Bestand van het programma op uw computer op Afdrukken.
3.Zorg ervoor dat uw printer is geselecteerd.
Als het gedeelte Opties in het dialoogvenster Afdrukken niet wordt weergegeven, klik dan op
Details weergeven.
4.Selecteer een papierformaat uit het pop-upmenu.
Klik op de knop Pagina-instelling als het pop-upmenu Papierformaat niet in het dialoogvenster
Afdrukken staat. Als u klaar bent met het selecteren van het papierformaat, klikt u op OK om
Pagina-instelling af te sluiten en terug te keren naar het dialoogvenster Afdrukken .
OPMERKING: Als u het Papierformaat wijzigt, zorg er dan voor dat u het correcte papier hebt
geplaatst en dat u het overeenkomstige papierformaat op het bedieningspaneel van de printer
hebt ingesteld.
Plaats papier voor meer informatie.
5.Klik in het pop-upmenu op Papierverwerking.
NLWWAfdrukken op speciaal en aangepast papier27
6.Klik in het gedeelte Papierformaat bestemming op Aanpassen aan papierformaat.
7.Selecteer eventueel nog andere afdrukinstellingen en klik op Afdrukken om het afdrukken te
starten.
OPMERKING: Software en systeemvereisten vindt u in het Leesmij-bestand. Dit bevindt zich op de
cd met HP-printersoftware die bij uw printer werd geleverd.
Afdrukken aan beide zijden (dubbelzijdig afdrukken)
U kunt automatisch dubbelzijdig afdrukken op een vel papier door middel van het mechanisme voor
automatisch dubbelzijdig afdrukken (duplexeenheid).
Afdrukken op beide zijden van de pagina (Windows)
1.Selecteer Afdrukken in uw software.
2.Zorg ervoor dat uw printer is geselecteerd.
3.Klik op de knop waarmee u het dialoogvenster Eigenschappen opent.
Afhankelijk van uw softwaretoepassing heeft deze knop de naam Eigenschappen, Opties,
Printerinstellingen, Printereigenschappen, Printer of Voorkeuren.
OPMERKING: Maak de wijzigingen in de HP-software die bij de printer is geleverd om de
afdrukinstellingen voor alle afdruktaken in te stellen. Zie
meer informatie over de HP-software.
Hulpprogramma's printerbeheer voor
4.Selecteer de gewenste opties.
Selecteer in het tabblad Indelingen de oriëntatie Portret of Landschap en selecteer Aan de
●
lange zijde overslaan of Aan de korte zijde overslaan in het vervolgkeuzemenu Dubbelzijdig
afdrukken.
Selecteer in het tabblad Papier/Kwaliteit het juiste papiertype in de vervolgkeuzelijst Media
●
in het deelvenster Ladekeuze. Kies vervolgens het juiste afdrukkwaliteit in de
vervolgkeuzelijst Instelling afdrukkwaliteit.
Klik op Geavanceerd in het gedeelte Papier/uitvoer en selecteer het papierformaat uit de
●
vervolgkeuzelijst Papierformaat.
OPMERKING: Als u het Papierformaat wijzigt, zorg er dan voor dat u het correcte papier
hebt geplaatst en dat u het overeenkomstige papierformaat op het bedieningspaneel van
de printer hebt ingesteld.
Voor meer afdrukopties, zie Tips voor geslaagd afdrukken.
5.Klik op OK om af te drukken.
Afdrukken op beide zijden van de pagina (OS X)
1.In het menu Bestand in uw software kiest u Afdrukken.
2.In het dialoogvenster Afdrukken kiest u in de vervolgkeuzelijst voor Instellingen.
3.Kies hoe u de dubbelzijdige afdrukken wilt binden en klik op Afdrukken.
28Hoofdstuk 3 AfdrukkenNLWW
Afdrukken met maximum aantal dpi
Gebruik de modus maximum dpi om scherpe afbeeldingen van hoge kwaliteit op fotopapier af te
drukken.
Afdrukken met Maximum dpi duurt langer dan wanneer u afdrukt met andere instellingen en
bestanden nemen meer schijfruimte in beslag.
Afdrukken met maximale dpi (Windows)
1.Selecteer Afdrukken in uw software.
2.Zorg ervoor dat uw printer is geselecteerd.
3.Klik op de knop waarmee u het dialoogvenster Eigenschappen opent.
Afhankelijk van uw softwaretoepassing heeft deze knop de naam Eigenschappen, Opties,
Printerinstellingen, Printereigenschappen, Printer of Voorkeuren.
OPMERKING: Maak de wijzigingen in de HP-software die bij de printer is geleverd om de
afdrukinstellingen voor alle afdruktaken in te stellen. Zie
meer informatie over de HP-software.
4.Klik op de tab Papier/Kwaliteit.
5.Selecteer in de vervolgkeuzelijst Afdrukmateriaal een geschikt papiertype.
6.Klik op de knop Geavanceerd.
Hulpprogramma's printerbeheer voor
7.Selecteer Ja bij Printerfuncties in het vervolgkeuzemenu Afdrukken in maximum dpi.
8.Selecteer een papierformaat in de vervolgkeuzelijst Grootte.
OPMERKING: Als u het Papierformaat wijzigt, zorg er dan voor dat u het correcte papier hebt
geplaatst en dat u het overeenkomstige papierformaat op het bedieningspaneel van de printer
hebt ingesteld.
9.Klik op OK om de geavanceerde opties te sluiten.
10. Bevestig de Afdrukstand in het tabblad Indeling en klik vervolgens op OK om af te drukken.
Afdrukken met behulp van max. dpi (OS X)
1.In het menu Bestand in uw software kiest u Afdrukken.
2.Zorg ervoor dat uw printer is geselecteerd.
3.Stel de afdrukopties in.
Als het gedeelte Opties in het dialoogvenster Afdrukken niet wordt weergegeven, klik dan op
Details weergeven.
OPMERKING: De volgende opties zijn beschikbaar voor uw printer. De positie van de opties
kan verschillen van toepassing tot toepassing.
a.Kies in het pop-upmenu Papierformaat Het juiste papierformaat.
OPMERKING: Als u het Papierformaat wijzigt, zorg er dan voor dat u het correcte papier
hebt geplaatst en dat u het overeenkomstige papierformaat op het bedieningspaneel van
de printer hebt ingesteld.
b.Kies uit het pop-upmenu Papiersoort/Kwaliteit en kies vervolgens de volgende instellingen:
NLWWAfdrukken met maximum aantal dpi29
Papiertype: Het juiste papiertype
●
Kwaliteit: Maximum dpi
●
4.Selecteer desgewenst nog andere afdrukinstellingen en klik op Afdrukken.
Tips voor geslaagd afdrukken
Software-instellingen geselecteerd in de print driver zijn enkel van toepassing op afdrukken, niet op
kopiëren of scannen.
Inkttips
U kunt uw document op beide zijden van het vel papier afdrukken. Zie
(dubbelzijdig afdrukken) voor meer informatie.
Raadpleeg
●
onaanvaardbaar is.
Gebruik originele HP inktcartridges.
●
HP-inktcartridges zijn ontworpen voor en getest op HP-printers en HP-papier, zodat u altijd bent
verzekerd van fantastische resultaten.
OPMERKING: HP kan de kwaliteit of betrouwbaarheid van materiaal dat niet van HP is, niet
garanderen. Onderhoud of herstellingen aan het apparaat die nodig zijn door het gebruik van
dergelijk materiaal, worden niet gedekt door de garantie.
Als u gelooft dat u oorspronkelijke HP-cartridges hebt gekocht, surf dan naar
anticounterfeit.
Plaats de zwarte cartridge en de kleurencartridge zoals aangegeven.
●
Zie
Inktcartridges vervangen voor meer informatie.
Controleer de geschatte inktniveau in de cartridges om er zeker van te zijn dat er voldoende inkt
●
is.
Waarschuwingen en indicatorlampjes voor het inktniveau bieden uitsluitend schattingen om te
kunnen plannen.
Afdrukproblemen oplossen voor meer informatie als de afdrukkwaliteit
Afdrukken aan beide zijden
www.hp.com/go/
De geschatte inktniveaus bekijken voor meer informatie.
Zie
OPMERKING: Wanneer u een waarschuwingsbericht voor een laag inktniveau krijgt, overweeg
dan om een vervangcartridge klaar te houden om eventuele afdrukvertragingen te vermijden. U
hoeft de printcartridges niet te vervangen voor de afdrukkwaliteit onaanvaardbaar wordt.
●
Schakel de printer altijd uit met
spuitkoppen te beschermen.
Tips voor het plaatsen van papier
Zie ook
●
●
30Hoofdstuk 3 AfdrukkenNLWW
Plaats papier voor meer informatie.
Zorg ervoor dat het papier correct in de lade is geplaatst en dat het overeenkomt met het
momenteel ingestelde papierformaat voor de printer. Bij het sluiten van de lade moet u worden
gevraagd om het papierformaat te bevestigen of in te stellen. Zie
informatie.
Plaats een stapel papier (niet slechts een pagina). Al het papier in de stapel moet van hetzelfde
formaat en dezelfde soort zijn om een papierstoring te voorkomen.
(de Aan/uit-knop) zodat de printer tijd heeft om de
Plaats papier voor meer
Plaats het papier met de afdrukzijde naar beneden.
●
Zorg dat het papier plat in de invoerlade ligt en dat de randen niet omgevouwen of gescheurd
●
zijn.
Verschuif de papierbreedtegeleider in de invoerlade totdat deze vlak tegen het papier aanligt.
●
Zorg ervoor dat de geleiders het papier niet buigen in de lade.
Tips voor printerinstellingen (Windows)
Om de standaardinstellingen te wijzigen, klikt u op Afdrukken, scannen en faxen., en vervolgens
●
op Voorkeuren instellen in de HP-printersoftware.
Afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt, gaat u op een van de volgende manieren
te werk om de printersoftware te openen:
Windows 8.1: Klik op de pijl naar beneden in de linkerbenedenhoek van het Start-scherm
◦
en selecteer de printernaam.
Windows 8: Klik met de rechtermuisknop op een leeg gebied van het Start-scherm en klik
◦
op Alle apps op de app-balk en selecteer de printernaam.
Windows 7, Windows Vista en Windows XP: Klik in het bureaublad op Start, selecteer Alle
◦
programma's, klik op HP en klik op de map van de printer. Selecteer dan het pictogram met
de printernaam.
Om het aantal pagina's per blad te kiezen, selecteert u in het tabblad Indeling van het
●
printerstuurprogramma de juiste optie in de vervolgkeuzelijst Pagina's per blad.
De richting van de pagina stelt u in de interface van uw softwaretoepassing in.
●
Voor meer afdrukopties klikt u in het tabblad Indeling of Papier/kwaliteit van het
●
printerstuurprogramma op Geavanceerd om het dialoogvenster Geavanceerde opties te openen.
OPMERKING: De voorbeeldweergave in het tabblad Indeling kan geen voorstelling geven van
wat u hebt geselecteerd in de vervolgkeuzelijsten Indeling pagina's per vel, Brochure, of
Paginranden.
Afdrukken in grijstinten: Hiermee kunt u documenten in zwart-wit afdrukken en wordt dus
◦
alleen de zwarte inkt gebruikt. Selecteer Alleen zwarte inkt en klik dan op OK.
Layout pagina's per vel: Helpt u te bepalen in welke volgorde de pagina's moeten liggen als
◦
u het document afdrukt in meer dan twee pagina's per vel.
Afdrukken zonder rand: Selecteer deze optie om foto's zonder rand af te drukken. Niet alle
◦
papiersoorten zijn geschikt voor deze optie. Er verschijnt een waarschuwingspictogram
naast de optie als de gekozen papiersoort in de vervolgkeuzelijst Media niet wordt
ondersteund.
Lay-out bewaren: Deze functie werkt alleen met dubbelzijdig afdrukken. Als de afbeelding
◦
groter is dan het afdrukbare gebied, selecteer deze functie dan om de grootte van de
pagina-inhoud aan te passen aan de smallere marges, zodat er geen extra pagina's
worden afgedrukt.
HP Real Life-technologieën: Deze functie maakt afbeeldingen en grafische elementen
◦
egaler en scherper, voor een betere afdrukkwaliteit.
Brochure: Een document met meerdere pagina's afdrukken als brochure. Hierbij worden
◦
twee pagina's op iedere zijde van het blad geplaatst, dat dan kan worden dichtgevouwen in
de helft van het vel papier. Selecteer een bindingsmethode in de vervolgkeuzelijst en klik
vervolgens op OK.
NLWWTips voor geslaagd afdrukken31
Brochure-LinksBinden: De brochure wordt aan de linkerzijde ingebonden. Selecteer
●
deze optie als u van links naar rechts leest.
Brochure-RechtsBinden: De brochure wordt aan de rechterzijde ingebonden.
●
Selecteer deze optie als u van rechts naar links leest.
Paginaranden: Zorgt ervoor dat u randen aan de pagina's toevoegt als u het document in
◦
twee of meer pagina's per blad afdrukt.
Om tijd te besparen, kunt u gebruikmaken van afdruksnelkoppelingen met afdrukvoorkeuren. In
●
een afdruksnelkoppeling worden de opties bewaard die u hebt ingesteld voor een bepaalde
afdruktaak, zodat u al deze opties in één muisklik kunt instellen. Ga hiervoor naar het tabblad
Afdruksnelkoppeling, selecteer een afdruksnelkoppeling en klik dan op OK.
Om een nieuwe afdruksnelkoppeling te maken, nadat u de instellingen hebt gewijzigd in het
tabblad Layout of Papier/kwaliteit, klikt u op het tabblad Afdruksnelkoppelingen en dan op
Opslaan als en voert u een naam in, en klikt u op OK.
Om een afdruksnelkoppeling te verwijderen, selecteert u die en klikt u op Verwijderen.
OPMERKING: De standaardsnelkoppelingen kunnen niet worden verwijderd.
Tips voor printerinstellingen (OS X)
Gebruik op het dialoogvenster Afdrukken het vervolgkeuzemenu Papierformaat om het formaat
●
te selecteren van het papier dat in de printer is geplaatst.
Kies op het dialoogvenster Afdrukken het pop-upmenu Papiersoort/kwaliteit om de juiste
●
papiersoort en -kwaliteit te selecteren.
Om een zwart-wit document met enkel zwarte inkt af te drukken, moet u kiezen voor Papiertype/
●
kwaliteit in het pop-upmenu. Klik dan op de driehoek Kleuropties en kies voor Grijstinen uit het
pop-upmenu Kleur en selecteer Enkel zwarte inktcartridge.
Notities
HP-inktcartridges zijn ontworpen voor en getest op HP-printers en HP-papier, zodat u altijd bent
●
verzekerd van fantastische resultaten.
OPMERKING: HP kan de kwaliteit of betrouwbaarheid van materiaal dat niet van HP is, niet
garanderen. Onderhoud of herstellingen aan het apparaat die nodig zijn door het gebruik van
dergelijk materiaal, worden niet gedekt door de garantie.
Als u gelooft dat u oorspronkelijke HP-cartridges hebt gekocht, surf dan naar
anticounterfeit.
Waarschuwingen en indicatorlampjes voor het inktniveau bieden uitsluitend schattingen om te
●
kunnen plannen.
OPMERKING: Wanneer u een waarschuwingsbericht voor een laag inktniveau krijgt, overweeg
dan om een vervangcartridge klaar te houden om eventuele afdrukvertragingen te vermijden. U
hoeft de printcartridges niet te vervangen voor de afdrukkwaliteit onaanvaardbaar wordt.
Afdrukken met AirPrint
www.hp.com/go/
TM
Afdrukken door middel van AirPrint van Apple wordt ondersteund voor iOS 4.2 en Mac OS X 10.7 of
later. Gebruik AirPrint om draadloos vanaf een iPad (iOS 4.2), iPhone (3GS of later), of iPod touch
(derde generatie of later) af te drukken in de volgende mobiele toepassingen:
32Hoofdstuk 3 AfdrukkenNLWW
Mail
●
Foto's
●
Safari
●
Ondersteunde toepassingen van derden, bijvoorbeeld Evernote
●
Om AirPrint te kunnen gebruiken, moet u voor het volgende zorgen:
De printer moet op hetzelfde netwerk als uw toestel met AirPrint zijn aangesloten. Ga naar
●
www.hp.com/go/mobileprinting voor meer informatie over het gebruik van AirPrint en over welke
HP-producten compatibel zijn met AirPrint.
Laad papier dat overeenstemt met de papierinstellingen van de printer (zie
●
meer informatie). De nauwkeurige instelling van het formaat van het geladen papier zorgt ervoor
dat een mobiel apparaat weet welk papierformaat er wordt afgedrukt.
Plaats papier voor
NLWWAfdrukken met AirPrintTM33
4Kopiëren en scannen
Kopiëren
●
Scannen
●
Kopiëren
Om documenten te kopiëren
1.Zorg ervoor dat er papier in de hoofdlade is geplaatst. Raadpleeg
informatie.
2.Plaats uw origineel met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat van de scanner of met
de bedrukte zijde naar boven in de documentinvoer.
Zie
meer informatie.
3.Raak Kopiëren aan op het scherm van het bedieningspaneel van de printer.
4.Schuif naar boven of naar beneden om het aantal kopieën aan te geven.
TIP: Om van deze instellingen de standaardinstellingen voor toekomstige opdrachten te
maken, drukt u op het scherm van het bedieningspaneel van de printer op Kopiëren, vervolgens
op
5.Raak Zwart of Kleur aan om te beginnen met kopiëren.
Kopieerinstellingen
U kunt kopieertaken aanpassen met de verschillende beschikbare instellingen op het
bedieningspaneel van de printer.
Druk in het menu Kopiëren op
Dubbelzijdig
●
Kopie identiteitskaart
●
Plaats papier voor meer
Een origineel op de glasplaat plaatsen of Plaats een origineel in de documentinvoer voor
(Kopieerinstellingen), en ten slotten op Huidige instellingen opslaan.
(Kopieerinstellingen) en wijzig de gewenste instellingen.
Kwaliteit
●
Lichter/donkerder
●
Formaat wijzigen
●
Sorteren
●
Margeverschuiving
●
Verbeteringen
●
Huidige instellingen opslaan
●
Instellingen terugzetten
●
34Hoofdstuk 4 Kopiëren en scannenNLWW
Scannen
U kunt documenten, foto's en andere papiersoorten scannen en ze naar diverse bestemmingen zoals
een computer of een e-mailadres sturen.
Bij het scannen van documenten met de HP-printersoftware kunt u scannen naar een formaat waarin
kan worden gezocht en wijzigingen kunnen worden aangebracht.
Bij het scannen van een origineel zonder randen moet u de glasplaat van de scanner gebruiken in
plaats van de documentinvoer.
OPMERKING: Sommige scanfuncties zijn alleen beschikbaar nadat u de HP-software hebt
geïnstalleerd.
TIP: Zie Scanproblemen oplossen als u problemen hebt met het scannen van documenten.
Scannen naar een computer
●
Scannen naar geheugenapparaat
●
Naar e-mail scannen
●
Scannen met Webscan
●
Documenten scannen als bewerkbare tekst
●
Scannen naar een computer
Vooraleer u naar een computer scant, moet u ervoor zorgen dat u de HP-printersoftware reeds hebt
geïnstalleerd. De printer en de computer moeten zijn aangesloten en ingeschakeld.
Daarnaast moet, op Windows-computers, de HP-software werken voor u scant.
U kunt de HP-printersoftware gebruiken om documenten in te scannen als bewerkbare tekst. Zie
Documenten scannen als bewerkbare tekst voor meer informatie.
Om de functie Scannen naar een computer in te activeren (Windows)
De functie Scannen naar een computer is in de fabrieksinstellingen geactiveerd. Volg deze instructies
als de functie werd uitgeschakeld en u ze weer wilt inschakelen (met Ethernet-kabel of draadloze
verbinding).
1.Open de HP-printersoftware.
2.Ga naar het gedeelte Scannen.
3.Klik op Scannen naar computer beheren.
4.Klik op Activeren.
Om de functie Scannen naar een computer in te activeren (OS X)
De functie Scannen naar een computer is in de fabrieksinstellingen geactiveerd. Volg deze instructies
als de functie is gedeactiveerd en u ze opnieuw wilt activeren.
1.Open het HP Hulpprogramma.
2.Klik bij Scaninstellingen op Scannen naar computer.
3.Zorg ervoor dat Scannen naar computer activeren is geselecteerd.
NLWWScannen35
Een origineel scannen vanaf het bedieningspaneel van de printer
1.Plaats uw origineel met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat van de scanner of met
de bedrukte zijde naar boven in de documentinvoer.
Een origineel op de glasplaat plaatsen of Plaats een origineel in de documentinvoer voor
Zie
meer informatie.
2.Raak Scannen aan en selecteer Computer.
3.Raak een computer aan waar u naar wilt scannen.
4.Kies het gewenste type of scanprofiel.
5.Raak Start scannen aan.
Een origineel scannen vanuit de HP-printersoftware (Windows)
1.Plaats uw origineel met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat van de scanner of met
de bedrukte zijde naar boven in de documentinvoer.
Een origineel op de glasplaat plaatsen of Plaats een origineel in de documentinvoer voor
Zie
meer informatie.
2.Ga, afhankelijk van het besturingssysteem, op een van de volgende manieren te werk:
Windows 8.1: Klik op de pijl naar beneden in de linkerbenedenhoek van het Start-scherm
●
en selecteer de printernaam.
Windows 8: Klik met de rechtermuisknop op een leeg gebied van het Start-scherm en klik
●
op Alle apps op de app-balk en selecteer de printernaam.
Windows 7, Windows Vista en Windows XP: Klik in het bureaublad op Start, selecteer Alle
●
programma's, klik op HP en klik op de map van de printer. Selecteer dan het pictogram met
de printernaam.
3.Klik op het pictogram Afdrukken, scannen en faxen. en selecteer vervolgens Een document of
foto scannen.
4.Selecteer het type scan dat u wenst via het snelmenu en klik dan op Scannen.
OPMERKING: Indien Scanvoorbeeld weergeven werd geselecteerd, kunt u aanpassingen
uitvoeren op gescande afbeeldingen in het voorbeeldscherm.
5.Selecteer Opslaan indien u de toepassing open wenst te houden voor een andere scan, of
selecteer Voltooid om de toepassing te verlaten.
Nadat de scan is opgeslagen, zal Windows Verkenner openen in de map waarin de scan werd
opgeslagen.
Een origineel scannen vanuit de HP-printersoftware (OS X)
1.Open HP Scan.
U vindt HP Scan in de map Toepassingen/Hewlett-Packard op het hoogste niveau van de harde
schijf.
2.Klik op Scannen.
3.Kies het gewenste scanprofiel en volg de instructies op het scherm.
36Hoofdstuk 4 Kopiëren en scannenNLWW
Scannen naar geheugenapparaat
Vanaf het bedieningspaneel van de printer kunt u rechtstreeks naar een USB-stick scannen zonder
gebruik van een computer of de HP-printersoftware die bij de printer is geleverd.
OPMERKING: U kunt de HP software ook gebruiken om documenten in te scannen als bewerkbare
tekst. Zie
Een origineel scannen naar een geheugenkaart vanaf het bedieningspaneel van de printer
1.Plaats uw origineel met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat van de scanner of met
Documenten scannen als bewerkbare tekst voor meer informatie.
de bedrukte zijde naar boven in de documentinvoer.
Een origineel op de glasplaat plaatsen of Plaats een origineel in de documentinvoer voor
Zie
meer informatie.
2.Plaats een USB-stick. Zie
3.Raak Scannen aan en selecteer vervolgens Geheugenapparaat.
4.Maak indien nodig wijzigingen aan de scanopties.
5.Raak Start scannen aan.
Naar e-mail scannen
De Scannen-naar-e-mail-app is een toepassing waarmee u rechtstreeks vanaf uw HP e-All-in-One
printer snel foto's en documenten kunt scannen en ze naar de opgegeven e-mailadressen kunt
sturen. U kunt uw e-mailaders instellen, inloggen op uw accounts met de gegeven PIN-codes en
vervolgens uw documenten inscannen en e-mailen.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Scannen-naar-e-mail instellen
●
Scannen naar e-mail gebruiken
●
Accountinstellingen wijzigen
●
Scannen-naar-e-mail instellen
Om scannen-naar-e-mail instellen
1.Activeer Webservices op de printer. Zie
Plaats een USB-stick voor meer informatie.
Webservices instellen voor meer informatie.
2.Raak Scannen aan en raak vervolgens E-mail aan.
3.Druk in het scherm Welkom op Doorgaan.
4.Druk in het kadertje E-mail: om uw e-mailadres in te voeren en druk vervolgens op Gereed.
5.Druk op Doorgaan.
6.Er wordt een PIN-code naar het ingevoerde e-mailadres gestuurd. Druk op Doorgaan.
7.Druk op PIN om uw PIN-code in te voeren en druk vervolgens op Gereed.
8.Druk op E-mailadres opslaan of Automatische login, afhankelijk van hoe u wilt dat de printer uw
logingegevens opslaat.
9.Selecteer uw scantype door te drukken op Foto of Document.
NLWWScannen37
10. Voor foto's selecteert u de scaninstellingen en drukt u op Doorgaan.
Voor documenten gaat u verder met de volgende stap.
11. Controleer het e-mailadres en druk op Doorgaan.
12. Raak Naar e-mail scannen aan.
13. Druk op OK als de scan is voltooid en druk vervolgen op Ja om nog een e-mail te sturen of op
Nee om af te sluiten.
Scannen naar e-mail gebruiken
Om scannen naar e-mail te gebruiken
1.Plaats uw origineel met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat van de scanner of met
de bedrukte zijde naar boven in de documentinvoer. Zie
Plaats een origineel in de documentinvoer voor meer informatie.
of
2.Raak Scannen aan en raak vervolgens E-mail aan.
3.Selecteer op het scherm van het bedieningspaneel de account die u wilt gebruiken en druk op
Doorgaan.
OPMERKING: Selecteer Mijn account staat niet in de lijst als u geen account hebt. U wordt
gevraagd om uw e-mailadres in te voeren waarop u een PIN-code zult ontvangen.
4.Voer de pincode in indien dit wordt gevraagd.
Een origineel op de glasplaat plaatsen
5.Selecteer uw scantype door te drukken op Foto of Document.
6.Voor foto's selecteert u de scaninstellingen en drukt u op Doorgaan.
Voor documenten gaat u verder met de volgende stap.
7.Druk op Ontvanger(s) wijzigen om ontvangers toe te voegen of te verwijderen en druk op
Gereed als u klaar bent.
8.Controleer het e-mailadres en druk op Doorgaan.
9.Raak Naar e-mail scannen aan.
10. Druk op OK als de scan is voltooid en druk vervolgen op Ja om nog een e-mail te sturen of op
Nee om af te sluiten.
Accountinstellingen wijzigen
Om accountinstellingen te wijzigen
1.Raak Scannen aan en raak vervolgens E-mail aan.
2.Selecteer op het scherm van het bedieningspaneel de account die u wilt wijzigen en druk op
Wijzigen.
3.Selecteer welke instellingen u wilt wijzigen en volg de berichten op het scherm.
Automatische login
●
E-mailadres opslaan
●
Uit lijst verwijderen
●
38Hoofdstuk 4 Kopiëren en scannenNLWW
PIN-code wijzigen
●
Account verwijderen
●
Scannen met Webscan
Webscan is een functie van de geïntegreerde webserver waarmee u foto's en documenten kunt
scannen van uw printer naar uw computer met een webbrowser.
Deze functie is zelfs beschikbaar als u de printersoftware niet op uw computer hebt geïnstalleerd.
Zie
Geïntegreerde webserver voor meer informatie.
OPMERKING: Webscan is standaard uitgeschakeld. U kunt deze functie vanaf de EWS activeren.
Als u Webscan in de EWS niet kunt openen, is dit door uw netwerkbeheerder mogelijk uitgeschakeld.
Neem contact op met uw netwerkbeheerder of met de persoon die uw netwerk heeft ingesteld voor
meer informatie.
Webscan gebruiken
1.Open de geïntegreerde webserver. Raadpleeg
2.Klik in het tabblad Instellingen.
3.Klik in het gedeelte Beveiliging op Beheerdersinstellingen.
4.Selecteer WebScan om WebScan in te schakelen.
5.Klik op Toepassen en klik vervolgens op OK.
Een scan maken met Webscan
Bij scannen met WebScan zijn de belangrijkste scanopties beschikbaar. Voor meer scanopties of functies moet u de HP-printersoftware gebruiken.
1.Plaats uw origineel met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat van de scanner of met
de bedrukte zijde naar boven in de documentinvoer.
Een origineel op de glasplaat plaatsen of Plaats een origineel in de documentinvoer voor
Zie
meer informatie.
2.Open de geïntegreerde webserver. Raadpleeg
3.Klik in het tabblad Scannen.
4.Klik in het linkerpaneel op Webscan, wijzig eventueel de instellingen en klik vervolgens op Start
scannen.
TIP: Als u documenten als bewerkbare tekst wilt scannen, moet u de HP-software installeren die bij
de printer is geleverd. Raadpleeg
Geïntegreerde webserver voor meer informatie.
Geïntegreerde webserver voor meer informatie.
Documenten scannen als bewerkbare tekst voor meer informatie.
Documenten scannen als bewerkbare tekst
U kunt de HP-software gebruiken om tekst in gescande documenten te converteren naar een indeling
waarin u tekst kunt zoeken, kopiëren, plakken en bewerken. Hiermee kunt u brieven, krantenknipsels
en vele andere documenten bewerken.
Documenten scannen als bewerkbare tekst
●
Richtlijnen voor het scannen van documenten als bewerkbare tekst
●
NLWWScannen39
Documenten scannen als bewerkbare tekst
Gebruik de volgende richtlijnen om documenten te scannen als bewerkbare tekst.
Om documenten te scannen als bewerkbare tekst (Windows)
1.Plaats uw origineel met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat van de scanner of met
de bedrukte zijde naar boven in de documentinvoer.
Een origineel op de glasplaat plaatsen of Plaats een origineel in de documentinvoer voor
Zie
meer informatie.
2.Ga, afhankelijk van het besturingssysteem, op een van de volgende manieren te werk:
Windows 8.1: Klik op de pijl naar beneden in de linkerbenedenhoek van het Start-scherm
●
en selecteer de printernaam.
Windows 8: Klik met de rechtermuisknop op een leeg gebied van het Start-scherm en klik
●
op Alle apps op de app-balk en selecteer de printernaam.
Windows 7, Windows Vista en Windows XP: Klik in het bureaublad op Start, selecteer Alle
●
programma's, klik op HP en klik op de map van de printer. Selecteer dan het pictogram met
de printernaam.
3.Klik op het pictogram Afdrukken, scannen en faxen. en selecteer vervolgens Een document of
foto scannen.
4.Selecteer het type bewerkbare tekst dat u wilt gebruiken in de scan:
Ik wil…Voer de volgende stappen uit
Alleen de tekst ophalen, zonder enige opmaak uit het
originele document
Tekst ophalen, inclusief een deel van de opmaak van het
originele document
Haal de tekst op en maak ze doorzoekbaar in PDFreaders
5.Klik op Scannen en volg de aanwijzingen op het scherm.
Documenten scannen als bewerkbare tekst (OS X)
1.Plaats uw origineel met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat van de scanner of met
de bedrukte zijde naar boven in de documentinvoer.
Een origineel op de glasplaat plaatsen of Plaats een origineel in de documentinvoer voor
Zie
meer informatie.
2.Open HP Scan.
U vindt HP Scan in de map Toepassingen/Hewlett-Packard op het hoogste niveau van de harde
schijf.
Selecteer de snelkoppeling Opslaan als bewerkbare tekst
(OCR) in de lijst en selecteer vervolgens Text (.txt) uit het
vervolgdkeuzemenu Bestandstype.
Selecteer de snelkoppeling Opslaan als bewerkbare tekst
(OCR) in de lijst en selecteer vervolgens Rich Text (.rtf)
uit het vervolgdkeuzemenu Bestandstype.
Selecteer in de lijst de snelkoppeling Opslaan als PDF en
selecteer vervolgens Doorzoekbare PDF (.pdf) in het
vervolgmenu Bestandstype.
3.Klik op de knop Scannen. Er verschijnt een dialoogvenster waarin om bevestiging wordt
gevraagd van uw scanapparaat en de vooraf ingestelde scaninstellingen.
4.Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
40Hoofdstuk 4 Kopiëren en scannenNLWW
5.Selecteer als alle pagina's zijn gescand Opslaan uit het menu Bestand. Het dialoogvenster
Opslaan verschijnt.
6.Selecteer het type bewerkbare tekst.
Ik wil…Voer de volgende stappen uit
Alleen de tekst ophalen, zonder enige opmaak uit het
originele document
Tekst ophalen, inclusief een deel van de opmaak van het
originele document
Haal de tekst op en maak ze doorzoekbaar in PDFreaders
Selecteer TXT in het pop-upmenu Indeling.
Selecteer TXT in het pop-upmenu Indeling.
Selecteer Doorzoekbare PDF in het pop-upmenu
Indeling.
7.Klik op Opslaan.
Richtlijnen voor het scannen van documenten als bewerkbare tekst
Ga als volgt te werk om ervoor te zorgen dat de software uw documenten goed kan converteren:
Zorg ervoor dat de glasplaat van de scanner of het venster van de documentinvoer schoon is.
●
Wanneer u de printer gebruikt om documenten te scannen, worden vegen of stof op de glasplaat
of het venster van de documentinvoer mogelijk ook gescand waardoor de software het
document niet meer goed kan converteren naar bewerkbare tekst.
Zorg ervoor dat het document juist is geplaatst
●
Zorg ervoor dat het origineel correct en recht is geplaatst. Zie
plaatsen of Plaats een origineel in de documentinvoer voor meer informatie.
Zorg ervoor dat de tekst in het document duidelijk is afgedrukt.
●
Als u het document met succes naar bewerkbare tekst wilt converteren, moet het origineel
duidelijk weergegeven tekst bevatten van hoge kwaliteit.
Een origineel op de glasplaat
De volgende omstandigheden kunnen ertoe leiden dat de software het document niet goed kan
converteren:
De tekst van het origineel is vaag of het origineel is gekreukeld.
◦
De tekst is te klein.
◦
De structuur van het document is te complex.
◦
De spaties tussen de letters zijn te klein. Hierdoor kunnen in de tekst die door het OCR-
◦
programma is omgezet, tekens ontbreken of tekens worden gecombineerd. De combinatie
van de tekens "rn" kan dan bijvoorbeeld worden weergegeven als "m".
De tekst bevindt zich op een gekleurde achtergrond. De afbeeldingen op de voorgrond
◦
kunnen te veel opgaan in een gekleurde achtergrond.
Kies het juiste profiel.
●
Selecteer een snelkoppeling of voorinstelling waarmee scannen als bewerkbare tekst mogelijk
is. Deze opties gebruiken scaninstellingen waarmee u een optimale kwaliteit krijgt voor de OCRscan.
Windows: Gebruik de snelkoppelingen Bewerkbare tekst (OCR) of Opslaan als PDF.
NLWWScannen41
OS X: Gebruik de voorinstelling Documenten.
Sla het bestand op met de juiste indeling.
●
Als u alleen de tekst uit het document wilt ophalen, zonder enige opmaak uit het oorspronkelijke
document over te nemen, moet u een indeling voor kale tekst selecteren zoals Text (.txt) of TXT.
Als u de tekst wilt ophalen met de opmaak uit het oorspronkelijke documenten, moet u een Rich
Text Format selecteren zoals Rich Text (.rtf) of RTF, of een doorzoekbaar PDF-formaat zoals
Doorzoekbare PDF (.pdf) of Doorzoekbare PDF.
42Hoofdstuk 4 Kopiëren en scannenNLWW
5Fax
U kunt de printer gebruiken voor het verzenden en ontvangen van faxen, inclusief kleurenfaxen. U
kunt het verzenden van faxen op een later tijdstip plannen en telefoonboekcontacten instellen om
snel en gemakkelijk faxen te verzenden naar veelgebruikte nummers. Op het bedieningspaneel van
de printer kunt u ook een aantal faxopties instellen, zoals de resolutie en het contrast tussen licht en
donker op de faxen die u verzendt.
OPMERKING: Zorg ervoor dat u de printer correct hebt ingesteld voordat u begint met faxen. U kunt
controleren of de fax correct is ingesteld door de faxinstallatietest vanaf het bedieningspaneel van de
printer uit te voeren.
Klik hier voor meer informatie online over faxinstellingen en testen.
Een fax verzenden
●
Een fax ontvangen
●
Telefoonboekcontacten instellen
●
Faxinstellingen wijzigen
●
Faxen en digitale telefoonservices
●
Fax over internetprotocol (FoIP)
●
Rapporten gebruiken
●
Een fax verzenden
U kunt een fax op verschillende manieren verzenden, afhankelijk van uw situatie of behoefte.
Een standaardfax verzenden
●
Een standaardfax vanaf de computer verzenden
●
Een fax verzenden vanaf een telefoon
●
Een fax verzenden met handsfree kiezen
●
Een fax verzenden vanuit het geheugen
●
Een fax verzenden naar meerdere ontvangers
●
Fax verzenden in foutcorrectiemodus
●
Een standaardfax verzenden
U kunt met het bedieningspaneel van de printer eenvoudig een fax in zwart-wit of in kleuren van een
of meer pagina's verzenden.
OPMERKING: Als u een afgedrukte bevestiging wilt van faxberichten die goed zijn verzonden, moet
u de optie faxbevestiging inschakelen.
NLWWEen fax verzenden43
Een standaardfax verzenden vanaf het bedieningspaneel van de printer
1.Plaats uw origineel met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat van de scanner of met
de bedrukte zijde naar boven in de documentinvoer.
Een origineel op de glasplaat plaatsen of Plaats een origineel in de documentinvoer voor
Zie
meer informatie.
2.Raak Fax aan op het scherm van het bedieningspaneel van de printer.
3.Raak Nu versturen aan.
4.Voer het faxnummer in met behulp van het toetsenblok.
TIP: Als u een pauze wilt invoegen in het faxnummer dat u invoert, raakt u * herhaaldelijk aan
totdat er een streepje (-) op het scherm verschijnt.
5.Raak Zwart of Kleur aan.
Als de printer een origineel in de documentinvoer detecteert, wordt dit document naar het
ingevoerde nummer gestuurd.
TIP: Als u van de ontvanger te horen krijgt dat de kwaliteit van de door u verzonden fax niet
goed is, kunt u de resolutie of het contrast van uw fax wijzigen.
Een standaardfax vanaf de computer verzenden
U kunt een document rechtstreeks vanaf uw computer faxen zonder het eerst af te drukken.
Om deze functie te gebruiken, moet u ervoor zorgen dat u de HP-printersoftware op uw computer
hebt geïnstalleerd, dat de printer is aangesloten op een werkende telefoonlijn en dat de faxfunctie
correct is ingesteld en correct werkt.
Een standaardfax vanaf de computer verzenden (Windows)
1.Open het document dat u wilt faxen op uw computer.
2.Klik op Afdrukken in het menu Bestand van uw softwaretoepassing.
3.Selecteer in de lijst Naam de printer met het woord “fax” in de naam.
4.Als u instellingen wilt wijzigen (als u bijvoorbeeld het document als zwart-witfax of als kleurenfax
wilt verzenden), klikt u op de knop waarmee het dialoogvenster Eigenschappen wordt geopend.
Afhankelijk van uw softwaretoepassing heeft deze knop de naam Eigenschappen, Opties,
Printerinstellingen, Printer of Voorkeuren.
5.Nadat u instellingen hebt gewijzigd, klikt u op OK.
6.Klik op Afdrukken of OK.
7.Geef het faxnummer en andere informatie voor de bestemmeling op, wijzig eventueel
instellingen voor de fax en klik vervolgens op Fax verzenden. De printer begint het faxnummer te
vormen en het document te faxen.
Om een standaardfax vanaf de computer te verzenden (OS X)
1.Open het document dat u wilt faxen op uw computer.
2.In het menu Bestand van uw software klikt u op Afdrukken.
3.Selecteer de printer met “Fax” in de naam.
44Hoofdstuk 5 FaxNLWW
4.Voer een faxnummer of een naam van uw Contacten met een faxnummerinvoer in.
5.Als u de faxinformatie hebt ingevuld, klikt u op Fax.
Een fax verzenden vanaf een telefoon
U kunt een fax verzenden via uw extra telefoon. Hierdoor kunt u met de toekomstige ontvanger
praten vooraleer u de fax verzendt.
Om een fax via een extra telefoon te verzenden
1.Plaats uw origineel met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat van de scanner of met
de bedrukte zijde naar boven in de documentinvoer.
Een origineel op de glasplaat plaatsen of Plaats een origineel in de documentinvoer voor
Zie
meer informatie.
2.Kies het nummer met behulp van het toetsenblok op de telefoon die op de printer is
aangesloten.
Als de ontvanger de telefoon opneemt, informeer hem dan dat hij na enkele faxtonen een fax
zou moeten ontvangen op zijn faxmachine. Als een faxapparaat de oproep beantwoordt, hoort u
de faxtonen van het ontvangende apparaat.
3.Raak Fax aan op het scherm van het bedieningspaneel van de printer.
4.Druk op Verzenden en ontvangen.
5.Raak Fax verzenden aan.
6.Als het origineel op de glasplaat van de scanner is geplaatst, druk dan op Gebruik glasplaat.
7.Druk op Zwart of op Kleur als u klaar bent om de fax te verzenden.
OPMERKING: Indien gevraagd, kies Fax verzenden.
De telefoonlijn is stil terwijl de fax wordt verzonden. Als u nadien nog met de ontvanger wilt
spreken, moet u aan de lijn blijven tot de fax volledig is verzonden. Als uw gesprek met de
ontvanger was afgelopen, kunt u de telefoon ophangen van zodra de fax wordt verzonden.
Een fax verzenden met handsfree kiezen
Als u een fax verzendt met behulp van handsfree kiezen, kunt u de kiestonen, telefonische
aanwijzingen en andere geluiden horen via de luidsprekers op de printer. Hierdoor kunt u reageren
op aanwijzingen tijdens het kiezen en de kiessnelheid zelf bepalen.
TIP: Indien u een belkaart gebruikt en uw PIN-code niet snel genoeg invoert, kan de printer te snel
beginnen met het sturen van faxtonen en ervoor zorgen dat uw PIN-code niet wordt herkend door de
belkaartdienst. Als dat het geval is, kunt u een telefoonboekcontact maken om de PIN-code voor u
belkaart op te slaan. Zie
OPMERKING: Zorg dat het geluid hard genoeg is om de kiestoon te horen.
Telefoonboekcontacten instellen voor meer informatie.
NLWWEen fax verzenden45
Een fax verzenden met behulp van handsfree kiezen via het bedieningspaneel van de printer
1.Plaats uw origineel met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat van de scanner of met
de bedrukte zijde naar boven in de documentinvoer.
Raadpleeg
voor meer informatie.
2.Raak Fax aan op het scherm van het bedieningspaneel van de printer.
3.Druk op Nieuwe fax verzenden.
4.Raak Zwart of Kleur aan.
5.Als u de kiestoon hoort, voert u het nummer in met behulp van het toetsenbord op het
bedieningspaneel van de printer.
6.Volg de eventuele aanwijzingen op het scherm.
TIP: Als u een belkaart gebruikt om een fax te verzenden en u uw PIN-code als een
telefoonboekcontact hebt opgeslagen, kunt u, op het moment dat naar nuw PIN-code wordt
gevraagd, op
hebt opgeslagen, te selecteren.
Uw fax wordt verzonden als het ontvangende faxapparaat reageert.
Een origineel op de glasplaat plaatsen of Plaats een origineel in de documentinvoer
(Telefoonboek) drukken om het telefoonboekcontact waaronder u uw PIN-code
Een fax verzenden vanuit het geheugen
U kunt een zwart-witfax naar het geheugen scannen en vervolgens de fax vanuit het geheugen
verzenden. Deze functie is handig wanneer het faxnummer dat u probeert te bereiken bezet of tijdelijk
niet beschikbaar is. De originelen worden door de printer in het geheugen gescand. Als er een
verbinding met het ontvangende faxapparaat tot stand is gebracht, worden de originelen verzonden.
Als de pagina's door de printer in het geheugen zijn gescand, kunt u de originelen direct uit de lade
van de documentinvoerlade of van de glasplaat van de scanner halen.
OPMERKING: U kunt alleen een zwart-witfax vanuit het geheugen verzenden.
Een fax verzenden vanuit het geheugen
1.Zorg ervoor dat Scan- en faxmethode is ingeschakeld.
a.Raak Installatie aan op het scherm van het bedieningspaneel van de printer.
b.Raak Faxinstellingen aan en raak vervolgens Voorkeuren aan.
c.Schakel Scan- en faxmethode in.
2.Plaats uw origineel met de bedrukte zijde naar boven in de documentinvoer.
Zie
Plaats een origineel in de documentinvoer voor meer informatie.
3.Raak Fax aan op het scherm van het bedieningspaneel van de printer.
4.Raak Nu versturen aan.
5.Als het origineel op de glasplaat van de scanner is geplaatst, druk dan op Gebruik glasplaat.
OPMERKING: Als u Gebruik glasplaat selecteert, dan zal de printer de methode voor de
verzending van een standaardfax volgen. Zie
over de verzending van een standaardfax
Een standaardfax verzenden voor meer informatie
46Hoofdstuk 5 FaxNLWW
6.
Voer het faxnummer in door middel van het toetsenblok, druk op
telefoonboekcontact of een eerder gedraaid of ontvangen nummer te selecteren.
7.Raak Zwart aan.
De printer scant de originelen naar het geheugen en de fax wordt verzonden als het
ontvangende faxapparaat beschikbaar is.
(Telefoonboek) om een
Een fax verzenden naar meerdere ontvangers
U kunt een fax verzenden naar meerdere ontvangers door een telefoonboekgroep te maken die
bestaat uit twee of meerdere individuele ontvangers.
Om een fax naar meerdere ontvangers te verzenden door middel van een telefoonboekgroep
1.Plaats uw origineel met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat van de scanner of met
de bedrukte zijde naar boven in de documentinvoer.
Raadpleeg
voor meer informatie.
2.Raak Fax aan op het scherm van het bedieningspaneel van de printer.
3.Raak Nu versturen aan.
4.Als het origineel op de glasplaat van de scanner is geplaatst, druk dan op Gebruik glasplaat.
5.
Druk op
6.
Druk
7.Druk op naam van de telefoonboekgroep.
8.Raak Fax verzenden aan.
Als de printer een origineel in de documentinvoer detecteert, wordt het document naar elk
nummer van de telefoonboekgroep verzonden.
TIP: Als u van de ontvanger te horen krijgt dat de kwaliteit van de door u verzonden fax niet
goed is, kunt u de resolutie of het contrast van uw fax wijzigen.
Een origineel op de glasplaat plaatsen of Plaats een origineel in de documentinvoer
(Telefoonboek).
(Telefoonboekgroep).
Fax verzenden in foutcorrectiemodus
Foutcorrectiemodus (ECM) voorkomt gegevensverlies door slechte telefoonlijnen door fouten te
detecteren die voorkomen tijdens de overdracht en automatisch te verzoeken dat het foute gedeelte
opnieuw wordt overgedragen. De telefoonkosten blijven hetzelfde of nemen zelfs af, op goede
telefoonlijnen. Op slechte telefoonlijnen verhoogt ECM de verzendtijd en telefoonkosten maar wordt
het verzenden van de gegevens veel betrouwbaarder. De standaardinstelling is Aan. Schakel ECM
uitsluitend uit als de telefoonkosten sterk stijgen en als u slechtere kwaliteit in ruil voor lagere kosten
kunt accepteren.
Als u ECM uitschakelt:
worden de kwaliteit en transmissiesnelheid van verzonden en ontvangen faxen beïnvloed.
●
wordt de Faxsnelheid automatisch ingesteld op Normaal.
●
kunt u geen kleurenfaxen meer verzenden of ontvangen.
●
NLWWEen fax verzenden47
De instelling Licht./Donkerder wijzigen vanaf het bedieningspaneel
1.Raak Installatie aan op het scherm van het bedieningspaneel van de printer.
2.Raak Faxinstellingen aan.
3.Raak Voorkeuren aan.
4.Raak Foutcorrectiemodus aan om in- of uit te schakelen.
5.Selecteer Aan of Uit.
Een fax ontvangen
U kunt automatisch of handmatig faxen ontvangen. Indien u de optie Automatisch antwoorden
uitschakelt, moet u faxen handmatig ontvangen. Indien u de optie Automatisch antwoorden inschakelt
(de standaardinstelling), dan beantwoordt de printer automatisch inkomende oproepen en worden
faxen ontvangen na het aantal keer overgaan dat is opgegeven via de instelling Hoe vaak overgaan.
(De standaard instelling Hoe vaak overgaan is vijf keer overgaan.)
Als u een faxbericht op papier van het formaat Legal of groter ontvangt, terwijl de printer niet is
ingesteld op het gebruik van dat papierformaat, wordt het faxbericht automatisch verkleind zodat het
op het geplaatste papier past. Als u de functie Automatische verkleining hebt uitgeschakeld, drukt de
printer het faxbericht op twee pagina's af.
OPMERKING: Als u een document aan het kopiëren bent wanneer een fax binnenkomt, wordt de
fax opgeslagen in het printergeheugen totdat het kopiëren is voltooid.
Een fax handmatig ontvangen
●
Back-upfaxontvangst instellen
●
Ontvangen faxen vanuit het geheugen opnieuw afdrukken
●
Faxen doorsturen naar een ander nummer
●
Automatische verkleining voor binnenkomende faxen instellen
●
Ongewenste faxnummers blokkeren
●
Faxen ontvangen met HP Digital Fax
●
Een fax handmatig ontvangen
Als u aan de telefoon bent, kan de persoon met wie u spreekt u een fax sturen terwijl u nog
verbonden bent. U kunt de handset opnemen om te praten of om te luisteren of er faxtonen
weerklinken.
U kunt manueel faxen ontvangen van een telefoon die rechtstreeks is verbonden met de printer (aan
de 2-EXT-poort).
Een fax handmatig ontvangen
1.Controleer of de printer is ingeschakeld en of er papier in de hoofdlade is geplaatst.
2.Verwijder eventuele originelen uit de documentinvoerlade.
3.Stel de instelling Hoe vaak overgaan in op een hoog getal zodat u eerst de binnenkomende
oproepen kunt beantwoorden voordat de printer de belsignalen gaat beantwoorden. U kunt ook
de instelling Automatisch antwoorden uitschakelen zodat de printer niet automatisch
binnenkomende oproepen beantwoordt.
48Hoofdstuk 5 FaxNLWW
4.Als u momenteel een gesprek voert met de verzender, zegt u tegen de verzender dat Start moet
worden ingedrukt op hun faxapparaat.
5.Wanneer u de faxtonen van een verzendend faxapparaat hoort, gaat u als volgt te werk:
a.Druk op het scherm van het bedieningspaneel van de printer op Fax, vervolgens op
Verzenden en ontvangen, en ten slotte op Nu ontvangen.
b.Zodra de printer de fax begint te ontvangen, kunt u de telefoon ophangen of aan de lijn
blijven. De telefoonlijn is tijdens de faxtransmissie stil.
Back-upfaxontvangst instellen
Afhankelijk van uw voorkeuren en beveiligingseisen kunt u de printer instellen om alle ontvangen
faxen op te slaan, alleen de faxen op te slaan die zijn ontvangen terwijl de printer door een fout niet
functioneerde of om geen van de ontvangen faxen op te slaan.
Back-upfaxontvangst vanaf het bedieningspaneel van de printer instellen
1.Raak Installatie aan op het scherm van het bedieningspaneel van de printer.
2.Raak Faxinstellingen aan.
3.Raak Voorkeuren aan.
4.Raak Backup-faxontvangst aan.
5.Raak de vereiste instelling aan:
AanDe standaardinstelling. Als Back-upfaxontvangst Aan is, slaat de printer alle ontvangen
Alleen bij foutenFaxberichten worden alleen in het geheugen van de printer opgeslagen als de printer de
UitFaxberichten worden nooit in het geheugen opgeslagen. Het kan bijvoorbeeld zijn dat u
faxberichten op in het geheugen. Hierdoor kunt u tot 30 van de laatst afgedrukte faxen
opnieuw afdrukken, mits deze nog in het geheugen zijn opgeslagen.
OPMERKING: Als het printergeheugen vol is, worden de oudste, afgedrukte faxberichten
overschreven bij ontvangst van nieuwe faxen. Als het geheugen vol raakt met nietafgedrukte faxen, stopt de printer met het beantwoorden van inkomende faxoproepen.
OPMERKING: Als u een fax ontvangt die te groot is, bijvoorbeeld een zeer gedetailleerde
kleurenfoto, wordt deze mogelijk niet in het geheugen opgeslagen.
faxberichten door een fout niet kan afdrukken (bijvoorbeeld als het papier in de printer op
is). De printer blijft faxberichten opslaan zolang er geheugen beschikbaar is. Als het
geheugen vol raakt, stopt de printer met het beantwoorden van inkomende faxoproepen.
Wanneer de fout is opgelost, worden de faxen die in het geheugen zijn opgeslagen
automatisch afgedrukt en vervolgens uit het geheugen verwijderd.
Back-upfaxontvangst wilt uitschakelen omwille van de veiligheid. Als er een fout optreedt
waardoor de printer niet kan afdrukken (bijvoorbeeld als het papier in de printer op is), stopt
de printer met het beantwoorden van inkomende faxoproepen.
Ontvangen faxen vanuit het geheugen opnieuw afdrukken
Ontvangen faxen die niet worden afgedrukt, worden in het geheugen opgeslagen.
OPMERKING: Als het geheugen vol is, kan de printer geen nieuwe fax ontvangen totdat u de faxen
in het geheugen afdrukt of verwijdert. Het kan ook zijn dat u met het oog op beveiliging of privacy de
faxen uit het geheugen wilt verwijderen.
Afhankelijk van de grootte van de faxberichten kunt u tot 30 van de laatst afgedrukte faxen opnieuw
afdrukken als ze nog aanwezig zijn in het geheugen. Het kan bijvoorbeeld nodig zijn om faxen
opnieuw af te drukken als u de vorige afdruk kwijt bent.
NLWWEen fax ontvangen49
Faxen in het geheugen opnieuw afdrukken vanaf het bedieningspaneel van de printer
1.Zorg ervoor dat er papier in de hoofdlade is geplaatst. Raadpleeg
informatie.
2.Raak Fax aan op het scherm van het bedieningspaneel van de printer.
3.Raak Opnieuw afdrukken aan.
De faxen worden afgedrukt in omgekeerde volgorde als die waarin ze zijn ontvangen waarbij de
meest recent ontvangen fax het eerst wordt afgedrukt, enz.
4.Als u wilt stoppen met het opnieuw afdrukken van de faxen in het geheugen, druk dan op de
knop
(Annuleren).
Faxen doorsturen naar een ander nummer
U kunt de printer zo instellen dat uw faxen worden doorgestuurd naar een ander faxnummer. Alle
faxen worden in zwart-wit doorgestuurd, ongeacht hoe ze oorspronkelijk werden gestuurd.
Het verdient aanbeveling te controleren of het nummer waarnaar u de fax doorstuurt, een werkende
faxlijn is. Verstuur een testfax zodat u zeker weet dat het faxapparaat de doorgestuurde faxberichten
kan ontvangen.
Faxen doorsturen vanaf het bedieningspaneel van de printer
1.Raak Installatie aan op het scherm van het bedieningspaneel van de printer.
2.Raak Faxinstellingen aan.
Plaats papier voor meer
3.Raak Voorkeuren aan.
4.Raak Fax doorsturen aan.
5.Raak Aan (Afdrukken en doorsturen) aan om de fax af te drukken en door te sturen of selecteer
Aan (Doorsturen) aan om de fax door te sturen.
OPMERKING: Als de printer het faxbericht niet kan doorsturen naar het opgegeven
faxapparaat (als dit bijvoorbeeld is uitgeschakeld), wordt de fax afgedrukt door de printer. Als u
de printer instelt op het afdrukken van foutrapporten voor ontvangen faxen, wordt ook een
foutrapport afgedrukt.
6.Als u hierom wordt gevraagd, voert u het nummer in van het apparaat waarmee de
doorgestuurde faxen worden ontvangen, en drukt u op Gereed. Voer voor elk van de volgende
opdrachten de vereiste gegevens in: begindatum, begintijd, einddatum en eindtijd.
7.Fax doorsturen is geactiveerd. Raak OK aan om te bevestigen.
Als de printer geen stroom meer krijgt wanneer het doorsturen van faxen wordt ingesteld, slaat
de printer de instelling voor het doorsturen van faxen en het telefoonnummer op. Wanneer de
printer weer stroom krijgt, is de instelling voor het doorsturen van faxen nog steeds Aan.
OPMERKING: U kunt het doorsturen van faxen annuleren door Uit te selecteren in het menu
Fax doorsturen.
Automatische verkleining voor binnenkomende faxen instellen
De instelling Automatische verkleining bepaalt wat de printer doet als er een fax binnenkomt die te
groot is voor het geplaatst papierformaat. Deze instelling is standaard ingeschakeld, zodat de
afbeelding van de binnenkomende fax indien mogelijk wordt verkleind en dus op een pagina past. Als
deze functie is uitgeschakeld, worden de gegevens die niet op de eerste pagina passen, op de
50Hoofdstuk 5 FaxNLWW
volgende pagina afgedrukt. Automatische verkleining komt van pas als u een fax van Legal-formaat
ontvangt terwijl in de invoerlade papier van Letter-formaat is geplaatst.
Automatische verkleining instellen vanaf het bedieningspaneel van de printer
1.Raak Installatie aan op het scherm van het bedieningspaneel van de printer.
2.Raak Faxinstellingen aan.
3.Raak Voorkeuren aan.
4.Raak Automatische verkleining aan om in- of uit te schakelen.
Ongewenste faxnummers blokkeren
Als u via uw telefoonaanbieder gebruikmaakt van een service voor nummerherkenning, kunt u
bepaalde faxnummers blokkeren zodat de printer geen faxen meer ontvangt die afkomstig zijn van
deze nummers. Bij een binnenkomende faxoproep vergelijkt de printer het nummer met de ingestelde
lijst met ongewenste faxnummers om vast te stellen of de oproep moet worden geblokkeerd. Als het
nummer overeenkomt met een nummer in de lijst met geblokkeerde nummers, wordt de fax niet
ontvangen. (Het maximum aantal faxnummers dat u kunt blokkeren, verschilt per model.)
OPMERKING: Deze functie wordt niet in alle landen/regio's ondersteund. Als de functie niet wordt
ondersteund in uw land/regio, wordt het item Blokkering van ongewenste faxnummers niet
weergegeven in het menu Voorkeuren.
OPMERKING: Als er geen telefoonnummers in de lijst met beller-ID's staan, wordt verondersteld
dat u niet op een service Beller-ID bent geabonneerd bij de telefoonmaatschappij.
U kunt bepaalde faxnummers blokkeren door ze toe te voegen aan de lijst met ongewenste
faxnummers, u kunt ze deblokkeren door ze uit de lijst met ongewenste faxnummers te verwijderen
en u kunt een lijst met geblokkeerde ongewenste faxnummers afdrukken.
Een nummer toevoegen aan de lijst met ongewenste faxnummers
1.Raak Installatie aan op het scherm van het bedieningspaneel van de printer.
2.Raak Faxinstellingen aan.
3.Raak Voorkeuren aan.
4.Raak Blokkering van ongewenste faxnummers aan.
5.Druk op + (plusteken)
6.Voer een van de volgende bewerkingen uit.
Om een te blokkeren faxnummer uit de lijst van de oproepgeschiedenis te selecteren, moet
●
u op
Voer manueel een te blokkeren faxnummer in en druk op Toevoegen.
●
OPMERKING: Zorg ervoor dat u het faxnummer invoert zoals het op het scherm van het
bedieningspaneel wordt weergegeven en niet zoals het in het kopschrift van de ontvangen fax
wordt weergegeven. Deze nummers kunnen verschillend zijn.
Om nummers uit de lijst met ongewenste faxnummers te verwijderen
(Oproepgeschiedenis) drukken.
Als u een faxnummer niet langer wilt blokkeren, kunt u het uit de lijst met ongewenste faxnummers
verwijderen.
NLWWEen fax ontvangen51
1.Raak Installatie aan op het scherm van het bedieningspaneel van de printer.
2.Raak Faxinstellingen aan.
3.Raak Voorkeuren aan.
4.Raak Blokkering van ongewenste faxnummers aan.
5.Druk op het nummer dat u wilt verwijderen en druk dan op Verwijderen.
Om een lijst met ongewenste faxnummers af te drukken
1.Raak Installatie aan op het scherm van het bedieningspaneel van de printer.
2.Raak Faxinstellingen aan en raak vervolgens Rapporten aan.
3.Raak Faxrapporten afdrukken aan.
4.Druk op Rapport ongewenste faxen.
5.Raak Afdrukken aan om te beginnen met afdrukken.
Faxen ontvangen met HP Digital Fax
U kunt gebruikmaken van HP Digitial Fax om faxen automatisch te ontvangen en ze op uw computer
op te slaan. Dit bespaart papier en inkt.
Ontvangen faxen worden opgeslagen als TIFF- (Tagged Image File Format) of PDF-bestanden
(Portable Document Format).
Voor de bestandsnamen wordt de volgende methode gebruikt: XXXX_YYYYYYYY_ZZZZZZ.tif,
waarbij X de informatie over de afzender is, Y de datum en Z het tijdstip waarop de fax is ontvangen.
OPMERKING: Faxen naar computer is enkel beschikbaar voor het ontvangen van zwart-witfaxen.
Faxberichten in kleur zullen worden afgedrukt.
Vereisten voor HP Digital Fax
●
HP Digital Fax activeren
●
HP Digital Fax-instellingen wijzigen
●
Vereisten voor HP Digital Fax
De doelmap van de computer moet altijd beschikbaar zijn. De bestemmingscomputer moet ook
●
actief zijn, faxen worden niet opgeslagen als de computer in de slaapstand of in stand-by staat.
Er moet papier in de invoerlade zitten. Raadpleeg
●
HP Digital Fax activeren
HP Digital Fax instellen (Windows)
1.Open de HP-printersoftware. Zie
2.Klik op Afdrukken, scannen en faxen. en vervolgens op Wizard digitale faxinstellingen.
3.Volg de aanwijzingen op het scherm op.
Plaats papier voor meer informatie.
Open de HP-printersoftware (Windows) voor meer informatie.
52Hoofdstuk 5 FaxNLWW
HP Digital Fax instellen (OS X)
1.Open Hulpprogramma's van HP. Raadpleeg
2.Selecteer de printer.
3.Klik op Digitaal Faxarchief in de afdeling faxinstellingen.
HP-hulpprogramma's (OS X) voor meer informatie.
HP Digital Fax-instellingen wijzigen
U kunt HP Digital Fax uitschakelen en het afdrukken van faxen uitschakelen op het bedieningspaneel
van de printer.
Instellingen wijzigen vanaf het bedieningspaneel van de printer
1.Raak Installatie aan op het scherm van het bedieningspaneel van de printer.
2.Raak Faxinstellingen aan.
3.Raak Voorkeuren en vervolgens HP Digital Fax aan.
4.Selecteer de instelling die u wilt wijzigen. U kunt de volgende instellingen wijzigen:
Fax afdrukken: Kies deze optie om faxen af te drukken zodra ze zijn ontvangen. Indien u
●
het afdrukken uitschakelt, worden kleurenpagina's nog steeds afgedrukt.
HP Digital Fax uitschakelen: Kies deze optie om HP Digital Fax uit te schakelen.
●
OPMERKING: Gebruik de HP-printersoftware op uw computer om HP Digital Fax uit te
schakelen.
Instellingen wijzigen in de HP-printersoftware (Windows)
1.Open de HP-printersoftware. Zie
2.Klik op Afdrukken, scannen en faxen. en vervolgens op Wizard digitale faxinstellingen.
3.Volg de aanwijzingen op het scherm op.
Instellingen wijzigen in de HP-printersoftware (OS X)
1.Open Hulpprogramma's van HP. Raadpleeg
2.Selecteer de printer.
3.Klik op Digitaal Faxarchief in de afdeling faxinstellingen.
HP Digital Fax uitschakelen
1.Raak Installatie aan op het scherm van het bedieningspaneel van de printer.
2.Raak Faxinstellingen aan.
3.Raak Voorkeuren en vervolgens HP Digital Fax aan.
4.Druk op HP Digital Fax uitschakelen.
5.Raak Ja aan.
Open de HP-printersoftware (Windows) voor meer informatie.
HP-hulpprogramma's (OS X) voor meer informatie.
Telefoonboekcontacten instellen
U kunt veelgebruikte faxnummers instellen als telefoonboekcontacten. Hierdoor kunt u deze
nummers snel kiezen door middel van het bedieningspaneel van de printer.
NLWWTelefoonboekcontacten instellen53
TIP: Voor het maken en beheren van telefoonboekcontacten kunt u niet alleen het
bedieningingspaneel van de printer gebruiken, u kunt ook gebruikmaken van hulpprogramma's die
beschikbaar zijn op u computer, zoals de HP-software die bij de printer wordt geleverd en de EWS
van de printer. Zie
Telefoonboekcontacten instellen en wijzigen
●
Telefoonboekgroepen instellen en wijzigen
●
Telefoonboekcontacten verwijderen
●
Een lijst met telefoonboekcontacten afdrukken
●
Hulpprogramma's printerbeheer voor meer informatie.
Telefoonboekcontacten instellen en wijzigen
U kunt faxnummer opslaan als telefoonboekcontacten.
Om telefoonboekcontacten in te stellen
1.Raak Fax aan op het scherm van het bedieningspaneel van de printer.
2.Raak Nu versturen aan.
3.
Druk op
4.
Druk op
5.
Druk op
6.Druk op Naam en typ de naam van het telefoonboekcontact en druk op Gereed.
7.Druk Faxnummer en typ het faxnummer voor het telefoonboekcontact en druk op Gereed.
OPMERKING: Vergeet niet om eventuele pauzes en andere noodzakelijke nummers in te
voeren, zoals het kengetal, een toegangscode voor nummers buiten een PBX-systeem (meestal
een 9 of 0) of een kengetal voor internationaal bellen.
8.Druk op Toevoegen.
Om telefoonboekcontacten te wijzigen
1.Raak Fax aan op het scherm van het bedieningspaneel van de printer.
2.Raak Nu versturen aan.
3.
Druk op
4.
Druk op
5.
Druk op
(Telefoonboek).
(Telefoonboekcontact).
(Plusteken) om een contact toe te voegen.
(Telefoonboek).
(Telefoonboekcontact).
(Bewerken) om een contact te bewerken.
6.Druk op het telefoonboekcontact dat u wilt bewerken.
7.Druk op Naam en bewerk de naam van het telefoonboekcontact en druk op Gereed.
8.Druk op Faxnummer en bewerk het faxnummer van het telefoonboekcontact en druk op Gereed.
OPMERKING: Vergeet niet om eventuele pauzes en andere noodzakelijke nummers in te
voeren, zoals het kengetal, een toegangscode voor nummers buiten een PBX-systeem (meestal
een 9 of 0) of een kengetal voor internationaal bellen.
9.Raak Gereed aan.
54Hoofdstuk 5 FaxNLWW
Telefoonboekgroepen instellen en wijzigen
U kunt meerdere faxnummers opslaan een telefoonboekgroep.
Om telefoonboekgroepen in te stellen
OPMERKING: Vooraleer u een telefoonboekgroep kunt creëren, moet u reeds minstens een
telefoonboekcontact hebben gecreëerd.
1.Raak Fax aan op het scherm van het bedieningspaneel van de printer.
2.Raak Nu versturen aan.
3.
Druk op
(Telefoonboek).
4.
Druk
5.
Druk op
6.Druk op Naam en typ de naam van de groep en druk op Gereed.
7.Druk op Aantal leden, selecteer de telefoonboekcontacten die u aan de groep wilt toevoegen en
druk op Selecteren.
8.Raak Maken aan.
Om telefoonboekgroepen te wijzigen
1.Raak Fax aan op het scherm van het bedieningspaneel van de printer.
2.Raak Nu versturen aan.
3.
Druk op
4.
Druk op
5.
Druk op
6.Druk op de telefoonboekgroep die u wilt bewerken.
7.Druk op Naam en bewerk de naam van de telefoonboekgroep en druk op Gereed.
8.Druk op Aantal leden.
(Telefoonboekgroep).
(Plusteken) om een groep toe te voegen.
(Telefoonboek).
(Telefoonboekgroep).
(Bewerken) om een groep te bewerken.
9.
Selecteer de telefoonboekcontacten die u uit de groep wilt verwijderen of druk op
(Plusteken) om een contact aan de groep toe te voegen.
10. Raak Gereed aan.
Telefoonboekcontacten verwijderen
U kunt telefoonboekcontacten of -groepen verwijderen.
1.Raak Fax aan op het scherm van het bedieningspaneel van de printer.
2.Raak Nu versturen aan.
3.
Druk op
4.
Druk op
5.
Druk op
NLWWTelefoonboekcontacten instellen55
(Telefoonboek).
(Telefoonboekcontact).
(Bewerken).
6.Druk op de naam van het telefoonboekcontact dat u wilt verwijderen.
7.Druk op Verwijderen.
8.Raak Ja aan om uw keuze te bevestigen.
Een lijst met telefoonboekcontacten afdrukken
U kunt een lijst met uw telefoonboekcontacten afdrukken
1.Plaats papier in de lade. Raadpleeg
2.Raak op het bedieningspaneel van de printer Installatie aan.
3.Raak Faxinstellingen aan en raak vervolgens Rapporten aan.
4.Druk op Telefoonboek afdrukken.
Faxinstellingen wijzigen
Als u de stappen uit de Aan-de-slaggids die bij de printer is geleverd hebt voltooid, kunt u in de
volgende stappen de basisinstellingen wijzigen of andere faxopties configureren.
Het faxkopschrift instellen
●
De antwoordmodus instellen (automatisch antwoorden)
●
Het aantal beltonen voordat er wordt opgenomen instellen
●
Beantwoording belpatroon voor specifieke beltonen wijzigen
●
Het kiessysteem instellen
●
Opties opnieuw kiezen instellen
●
De faxsnelheid instellen
●
Het faxgeluidsvolume instellen
●
Plaats papier voor meer informatie.
Het faxkopschrift instellen
De faxkopregel is de regel tekst met uw naam en faxnummer die wordt afgedrukt boven aan elke fax
die u verstuurt. HP raadt u aan om het kopschrift in te stellen door de HP-software te gebruiken die bij
de printer werd geleverd. U kunt de faxkopregel ook instellen vanaf het bedieningspaneel van de
printer, zoals hier wordt beschreven.
OPMERKING: In sommige landen/regio's is de informatie in het faxkopschrift wettelijk vereist.
Het faxkopschrift instellen of wijzigen
1.Raak Installatie aan op het scherm van het bedieningspaneel van de printer.
2.Raak Faxinstellingen aan en raak vervolgens Voorkeuren aan.
3.Raak Faxkop aan.
4.Geef uw naam of uw bedrijfsnaam op en raak vervolgens Gereed aan.
5.Voer uw faxnummer in en raak vervolgens Gereed aan.
56Hoofdstuk 5 FaxNLWW
De antwoordmodus instellen (automatisch antwoorden)
De antwoordmodus bepaalt of binnenkomende oproepen door de printer worden beantwoord.
Schakel de optie Automatisch antwoorden in als u wilt dat de printer faxen automatisch
●
beantwoordt. Alle binnenkomende oproepen en faxen worden door de printer beantwoord.
Schakel de optie Automatisch antwoorden uit als u faxen handmatig wilt ontvangen. U moet zelf
●
aanwezig zijn om de binnenkomende faxoproepen te beantwoorden, anders kan de printer geen
faxberichten ontvangen.
De antwoordmodus instellen
1.Raak Installatie aan op het scherm van het bedieningspaneel van de printer.
2.Raak Faxinstellingen aan en raak vervolgens Voorkeuren aan.
3.Raak Automatisch antwoorden aan om in- of uit te schakelen.
U kunt deze functie ook bereiken door te drukken op
(de knop Faxstatus) op het Home-scherm.
Het aantal beltonen voordat er wordt opgenomen instellen
Als u de optie Automatisch antwoorden inschakelt, kunt u opgeven na hoeveel belsignalen de
binnenkomende oproep automatisch moet worden beantwoord.
De instelling Hoe vaak overgaan is belangrijk als er een antwoordapparaat is aangesloten op
dezelfde telefoonlijn als de printer omdat het antwoordapparaat de telefoon moet beantwoorden
voordat de printer dat doet. Het aantal belsignalen voor beantwoorden moet voor de printer groter zijn
dan voor het antwoordapparaat.
Stel bijvoorbeeld uw antwoordapparaat in om te beantwoorden na een laag aantal belsignalen en stel
de printer in om te antwoorden na het maximale aantal belsignalen. (Het maximum aantal belsignalen
varieert per land/regio.) Bij deze instelling beantwoordt het antwoordapparaat de oproep en bewaakt
de printer de lijn. Als de printer faxsignalen detecteert, zal deze de fax ontvangen. Als de oproep een
gespreksoproep betreft, zal het antwoordapparaat het binnenkomende bericht opnemen.
Het aantal belsignalen voordat er wordt opgenomen instellen
1.Raak Installatie aan op het scherm van het bedieningspaneel van de printer.
2.Raak Faxinstellingen aan en raak vervolgens Voorkeuren aan.
3.Raak Hoe vaak overgaan aan.
4.Raak het aantal keer rinkelen aan.
5.Raak Gereed aan om de instelling te accepteren.
Beantwoording belpatroon voor specifieke beltonen wijzigen
Veel telefoonmaatschappijen bieden een service aan waarbij abonnees voor één telefoonlijn
meerdere telefoonnummers krijgen toegewezen die elk hun eigen specifieke belsignalen hebben. Als
u zich op deze service abonneert, wordt er aan elk telefoonnummer een ander belsignaal toegekend.
U kunt de printer instellen voor het beantwoorden van binnenkomende oproepen die een bepaald
belsignaal hebben.
Als u de printer aansluit op een telefoonlijn met specifieke belsignalen, moet u de
telefoonmaatschappij verzoeken om twee verschillende belsignalen toe te wijzen aan
binnenkomende gespreksoproepen en faxoproepen. HP raadt aan om voor een faxnummer dubbele
NLWWFaxinstellingen wijzigen57
of drievoudige belsignalen aan te vragen. Als de printer het specifieke belpatroon detecteert, zal deze
de oproep beantwoorden en de fax ontvangen.
TIP: U kunt ook de functie voor belpatroondetectie op het bedieningspaneel van de printer
gebruiken om een specifiek belsignaal in te stellen. Met deze functie herkent de printer het belpatroon
van een binnenkomende oproep en wordt dit belpatroon vastgelegd. Gebaseerd op deze oproep
wordt automatisch het specifieke belpatroon bepaald dat door uw telefoonbedrijf aan faxoproepen is
toegewezen.
Als deze service niet beschikbaar is, gebruikt u het standaard belpatroon Alle beltonen.
OPMERKING: De printer kan geen faxen ontvangen als de hoorn van het toestel met het
hoofdtelefoonnummer van de haak is.
Het belpatroon voor beantwoorden van een specifiek belsignaal wijzigen
1.Controleer of de printer is ingesteld om faxoproepen automatisch te beantwoorden.
2.Raak Installatie aan op het scherm van het bedieningspaneel van de printer.
3.Druk op Faxinstellingen en selecteer vervolgens Voorkeuren.
4.Raak Specifiek belsignaal aan.
5.Een bericht wordt weergegeven waarin staat dat deze instelling niet moet worden gewijzigd
tenzij u meerdere nummers op dezelfde telefoonlijn hebt. Raak Jaaan om verder te gaan.
6.Voer een van de volgende handelingen uit:
Raak het belpatroon aan dat door uw telefoonbedrijf aan faxoproepen is toegewezen.
●
Raak Belpatroondetectie aan en volg de instructies op het bedieningspaneel van de printer.
●
OPMERKING: Als de functie Belpatroondetectie het belpatroon niet kan detecteren of als u de
functie annuleert voordat de detectie is voltooid, wordt het belpatroon automatisch ingesteld op
de standaardwaarde, namelijk Alle beltonen.
OPMERKING: Indien u een PBX-telefoonsysteem gebruikt met verschillende oproeppatronen
voor interne en externe oproepen, moet u het faxnummer oproepen via een extern nummer.
Het kiessysteem instellen
Stel de toonkeuze- of pulskeuzemodus in met deze procedure. De standaardinstelling is Toon. Wijzig
deze instelling niet tenzij u weet dat uw telefoonlijn niet werkt met toonkeuze.
OPMERKING: De optie pulskeuze is niet beschikbaar in alle landen of regio's.
Het kiessysteem instellen
1.Raak Installatie aan op het scherm van het bedieningspaneel van de printer.
2.Raak Faxinstellingen aan en raak vervolgens Voorkeuren aan.
3.Raak Kiestype aan.
4.Raak aan om Toon of Puls te selecteren.
58Hoofdstuk 5 FaxNLWW
Opties opnieuw kiezen instellen
Als de printer een fax niet kon verzenden omdat het ontvangende faxapparaat niet antwoordde of
bezet was, dan probeert de printer opnieuw te bellen op basis van de instellingen van de optie voor
Opnieuw kiezen. Gebruik de volgende procedure om de opties aan of uit te schakelen.
Opnieuw kiezen indien bezet: Als deze optie is ingeschakeld, kiest de printer automatisch
●
opnieuw wanneer de lijn bezet is. De standaardinstelling is Aan.
Opnieuw kiezen zonder antwoord: Als deze optie is ingeschakeld, kiest de printer automatisch
●
opnieuw wanneer het ontvangende faxapparaat niet antwoordt. De standaardinstelling is Uit.
Opnieuw kiezen bij verbindingsprobleem: Als deze optie is ingeschakeld, kiest de printer
●
automatisch opnieuw als er een probleem is met de verbinding met het ontvangen faxapparaat.
Opnieuw kiezen bij verbindingsprobleem werkt enkel voor de verzending van faxen uit het
geheugen. De standaardinstelling is Aan.
De opties opnieuw bellen instellen
1.Raak Installatie aan op het scherm van het bedieningspaneel van de printer.
2.Raak Faxinstellingen aan en raak vervolgens Voorkeuren aan.
3.Raak Automatisch opnieuw kiezen aan.
4.Druk op Opnieuw zenden bij in gesprek, op Opnieuw zenden bij geen antwoord, of op Opnieuw
kiezen bij verbindingsprobleem, en selecteer dan de juiste opties.
De faxsnelheid instellen
U kunt de gebruikte faxsnelheid instellen voor de communicatie tussen uw printer en overige
faxapparaten tijdens het verzenden en ontvangen van faxberichten.
Als u een van de volgende opties gebruikt, is het wellicht nodig om de faxsnelheid te verlagen:
Een Internet-telefoonservice
●
Een PBX-systeem (private branch exchange)
●
Fax over Internet-protocol (FoIP)
●
Een ISDN-service
●
Als u problemen ondervindt bij het verzenden en ontvangen van faxen, probeer dan een tragere
Faxsnelheid. De volgende tabel biedt de mogelijke faxsnelheden.
Instelling faxsnelheidFaxsnelheid
Snelv.34 (33600 baud)
Normaalv.17 (14400 baud)
Langzaamv.29 (9600 baud)
De faxsnelheid instellen
1.Raak Installatie aan op het scherm van het bedieningspaneel van de printer.
2.Raak Faxinstellingen aan en raak vervolgens Voorkeuren aan.
NLWWFaxinstellingen wijzigen59
3.Raak Faxsnelheid aan.
4.Raak de optie aan die u wilt selecteren.
Het faxgeluidsvolume instellen
U kunt het volume van de faxtonen wijzigen.
Het geluidsvolume voor faxen instellen
1.Raak Installatie aan op het scherm van het bedieningspaneel van de printer.
2.Raak Faxinstellingen aan en raak vervolgens Voorkeuren aan.
3.Druk op Volume.
4.Raak Zacht, Hard, of Uit aan om die instelling te selecteren.
Faxen en digitale telefoonservices
Veel telefoonbedrijven bieden hun klanten digitale telefoonservices, zoals de volgende services:
DSL: Een DSL-aansluiting (Digital Subscriber Line) via uw telefoonmaatschappij. (DSL wordt in
●
uw land/regio mogelijk ADSL genoemd.)
PBX: Een PBX-telefoonsysteem (Private Branch eXchange).
●
ISDN: Een ISDN-systeem (Integrated Services Digital Network)
●
FoIP: Een goedkope telefoonservice die u de mogelijkheid biedt faxen met uw printer te
●
ontvangen en te verzenden via internet. Deze methode wordt Fax over Internet-protocol (FoIP)
genoemd.
Fax over internetprotocol (FoIP) voor meer informatie.
Zie
HP-printers zijn specifiek ontworpen voor gebruik in combinatie met traditionele analoge
telefoonservices. Als u met een systeem voor digitaal telefoneren werkt (zoals DSL/ADSL, PBX of
ISDN), moet u mogelijk filters of converters gebruiken voor de conversie van digitaal naar analoog als
u wilt faxen.
OPMERKING: HP garandeert niet dat de printer compatibel zal zijn met lijnen of providers voor
digitaal telefoneren in digitale omgevingen of met alle converters voor conversie van digitaal naar
analoog. U wordt aangeraden om in alle gevallen rechtstreeks met het telefoonbedrijf te bespreken
wat de juiste configuratie-opties zijn op basis van de services die het bedrijf levert.
Fax over internetprotocol (FoIP)
U kunt zich mogelijk abonneren op een goedkope telefoonservice die u de mogelijkheid biedt faxen
met uw printer te ontvangen en te verzenden via internet. Deze methode wordt Fax over Internetprotocol (FoIP) genoemd.
U gebruikt waarschijnlijk een FoIP-service (die door uw telefoonmaatschappij wordt aangeboden) als
u:
Kies een speciale toegangscode samen met het faxnummer.
●
een IP-converter hebt om verbinding te maken met Internet; deze biedt ook analoge
●
telefoonpoorten voor de faxlijn.
60Hoofdstuk 5 FaxNLWW
OPMERKING: U kunt uitsluitend faxen verzenden en ontvangen door een telefoonsnoer aan te
sluiten op de 1-LINE-poort op de printer. Dit betekent dat de verbinding met het Internet tot stand
moet worden gebracht via een converter (die is uitgerust met een gewone analoge telefooningangen
voor de fax) of via uw telefoonmaatschappij.
TIP: De ondersteuning voor traditionele faxverzending via een IP-telefoonsysteem is vaak beperkt.
Als u problemen ondervindt bij het verzenden van faxen, kunt u proberen om de faxsnelheid te
verlagen of de foutcorrectiemodus (ECM, Error Correction Mode) voor het faxen uit te schakelen. Als
u de foutcorrectiemodus echter uitschakelt, kunt u geen faxen in kleur meer verzenden of ontvangen.
De faxsnelheid instellen voor meer informatie over het wijzigen van de faxsnelheid. Zie Fax
Zie
verzenden in foutcorrectiemodus voor meer informatie over de foutcorrectiemodus (ECM).
Als u vragen hebt over internetfaxen, neem dan contact op met de ondersteuningsafdeling van uw
internetfaxdienst of met uw lokale serviceprovider voor meer begeleiding.
Rapporten gebruiken
U kunt de printer zodanig instellen dat foutrapporten en bevestigingsrapporten automatisch worden
afgedrukt voor elk faxbericht dat u verzendt en ontvangt. U kunt indien gewenst ook handmatig
systeemrapporten afdrukken. Deze rapporten bieden nuttige systeeminformatie over de printer.
Standaard is de printer zodanig ingesteld dat er alleen een rapport wordt afgedrukt als zich een
probleem voordoet bij het verzenden of ontvangen van een fax. Na het verzenden van een faxbericht
verschijnt er kort een bericht op het scherm van het bedieningspaneel met de mededeling dat het
faxbericht goed is verzonden.
OPMERKING: Als de rapporten niet leesbaar zijn, kunt u de geschatte inktniveaus controleren
vanuit het bedieningspaneel of de HP-software. Zie
informatie.
OPMERKING: Waarschuwingen en indicatorlampjes voor het inktniveau bieden uitsluitend
schattingen om te kunnen plannen. Wanneer u een waarschuwing voor een laag inktniveau krijgt,
overweeg dan om een vervangende cartridge klaar te houden om eventuele afdrukvertragingen te
vermijden. U hoeft de inktcartridges niet te vervangen voor de afdrukkwaliteit onaanvaardbaar wordt.
OPMERKING: Controleer of de printkoppen en inktcartridges in goede staat verkeren en goed zijn
geïnstalleerd. Zie
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Bevestigingsrapporten voor faxen afdrukken
●
Foutrapporten voor faxen afdrukken
●
Het faxlogboek afdrukken en bekijken
●
Het faxlogboek wissen
●
De details van de laatste faxtransactie afdrukken
●
Een rapport beller-ID's afdrukken
●
De belgeschiedenis weergeven
●
Werken met inktcartridges voor meer informatie.
Bevestigingsrapporten voor faxen afdrukken
De geschatte inktniveaus bekijken voor meer
U kunt een bevestigingsrapport afdrukken als een fax is verzonden of als een fax is verzonden of
ontvangen. De standaardinstelling is Aan (Fax verzonden). Als deze functie is uitgeschakeld, wordt er
NLWWRapporten gebruiken61
na elke verzending of ontvangst van een fax kort een bevestigingsbericht weergegeven op het
bedieningspaneel.
OPMERKING: U kunt een afbeelding van de eerste faxpagina opnemen in het bevestigingsrapport
dat aangeeft dat de fax is verzonden als u Aan (Fax verzenden) of Aan (Fax verzenden en
ontvangen) selecteert, en als u de fax scant om deze vanuit het geheugen te verzenden of als u de
optie Scannen en faxen gebruikt.
Faxbevestiging inschakelen
1.Raak Installatie aan op het scherm van het bedieningspaneel van de printer.
2.Raak Faxinstellingen aan.
3.Raak Rapporten en Faxbevestiging aan.
4.Raak een van de volgende opties aan om te selecteren.
UitEr wordt geen bevestigingsrapport afgedrukt wanneer u faxberichten verzendt en ontvangt.
Aan (Fax verzenden)Er wordt een bevestigingsrapport afgedrukt voor elke fax die u verzendt.
Aan (Fax ontvangen)Er wordt een bevestigingsrapport afgedrukt voor elke fax die u ontvangt.
Aan (Fax verzenden en
ontvangen)
Dit is de standaardinstelling.
Er wordt een bevestigingsrapport afgedrukt voor elke fax die u verzendt of ontvangt.
Een faxafbeelding toevoegen aan het rapport
1.Raak Installatie aan op het scherm van het bedieningspaneel van de printer.
2.Raak Faxinstellingen aan.
3.Raak Rapporten en Faxbevestiging aan.
4.Raak Aan (Fax verzenden) of Aan (Fax verzenden en ontvangen) aan.
5.Druk op Faxbevestiging met afbeelding.
Foutrapporten voor faxen afdrukken
U kunt de printer zodanig configureren dat er automatisch een rapport wordt afgedrukt als er tijdens
de transmissie of ontvangst een fout optreedt.
De printer instellen op het automatisch afdrukken van faxfoutrapporten
1.Raak Installatie aan op het scherm van het bedieningspaneel van de printer.
2.Raak Faxinstellingen aan.
3.Druk op Rapporten en vervolgens op Rapport faxfouten.
4.Raak een van de volgende aan om te selecteren.
Aan (Fax verzenden en
ontvangen)
UitEr worden geen faxfoutrapporten afgedrukt.
Aan (Fax verzenden)Afdrukken als er een fout optreedt bij het overbrengen. Dit is de standaardinstelling.
Aan (Fax ontvangen)Afdrukken als er een fout optreedt bij het ontvangen.
Afdrukken als er een fout optreedt bij het faxen.
62Hoofdstuk 5 FaxNLWW
Het faxlogboek afdrukken en bekijken
U kunt een logboek afdrukken met de faxen die door de printer zijn ontvangen en verzonden.
Het faxlogboek afdrukken vanaf het bedieningspaneel van de printer
1.Raak Installatie aan op het scherm van het bedieningspaneel van de printer.
2.Raak Faxinstellingen aan en raak vervolgens Rapporten aan.
3.Raak Faxrapporten afdrukken aan.
4.Raak Laatste 30 verrichtingen afdrukken aan.
5.Raak Afdrukken aan om te beginnen met afdrukken.
Het faxlogboek wissen
Als u het faxlogboek wist, worden ook alle faxen die in het geheugen zijn opgeslagen, verwijderd.
Het faxlogboek wissen
1.Raak Installatie aan op het scherm van het bedieningspaneel van de printer.
2.Druk op Faxinstellingen, en vervolgens op Extra.
3.Raak Faxlogboek wissen aan.
De details van de laatste faxtransactie afdrukken
Het rapport Laatste faxtransactie drukt de details af van de laatste faxtransactie. Details zijn onder
andere het faxnummer, het aantal pagina's en de faxstatus.
Het rapport Laatste faxtransactie afdrukken
1.Raak Installatie aan op het scherm van het bedieningspaneel van de printer.
2.Raak Faxinstellingen aan en raak vervolgens Rapporten aan.
3.Raak Faxrapporten afdrukken aan.
4.Druk op Laatste transactie.
5.Raak Afdrukken aan om te beginnen met afdrukken.
Een rapport beller-ID's afdrukken
U kunt een lijst afdrukken met faxnummers die de nummerherkenning heeft herkend
Een rapport geschiedenis beller-ID's afdrukken
1.Raak Installatie aan op het scherm van het bedieningspaneel van de printer.
2.Raak Faxinstellingen aan en raak vervolgens Rapporten aan.
3.Raak Faxrapporten afdrukken aan.
4.Raak Rapport Beller-ID's aan.
5.Raak Afdrukken aan om te beginnen met afdrukken.
NLWWRapporten gebruiken63
De belgeschiedenis weergeven
U kunt een lijst bekijken met alle oproepen die vanaf de printer werden gedaan.
OPMERKING: U kunt de oproepgeschiedenis niet afdrukken.
Om de oproepgeschiedenis te bekijken
1.Raak Fax aan op het scherm van het bedieningspaneel van de printer.
2.Druk op Nieuwe fax verzenden.
3.
4.
Druk op
Druk op
(Telefoonboek).
(Oproepgeschiedenis).
64Hoofdstuk 5 FaxNLWW
6Webservices
De printer biedt innovatieve oplossingen voor het web aan waarmee u snel toegang krijgt tot internet,
documenten kunt ophalen en documenten sneller en met minder rompslomp kunt afdrukken... en dat
allemaal zonder een computer te gebruiken.
OPMERKING: Als u deze webfuncties wilt gebruiken, moet de printer met internet verbonden zijn
(via een Ethernet-kabel of draadloze verbinding). U kunt deze webfuncties niet gebruiken indien de
printer is aangesloten met een USB-kabel.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Wat zijn webservices?
●
Webservices instellen
●
Webservices gebruiken
●
Webservices verwijderen
●
Wat zijn webservices?
HP ePrint
HP ePrint is een gratis service van HP waarmee u op elk gewenst moment en vanaf elke locatie
●
kunt afdrukken op uw printer met internetaansluiting. Het is zo eenvoudig als een e-mail sturen
naar het e-mailadres dat is toegekend aan uw printer wanneer u Webservices op de printer
activeert. Er zijn geen speciale stuurprogramma's of software nodig. Als u een e-mail kunt
versturen, kunt u met HP ePrint vanaf elke locatie documenten afdrukken.
Zodra u zich hebt geregistreerd voor een account op HP Connected (
kunt u zich aanmelden om de HP ePrint-jobstatus te bekijken, uw HP ePrint-printerwachtrij te
beheren, te controleren wie het e-mailadres van uw uw HP ePrint-printer mag gebruiken om af
te drukken en hulp mag krijgen voor HP ePrint.
HP afdrukbare media
Met HP afdrukbare media kunt u gemakkelijk vooraf opgemaakte webinhoud lokaliseren en
●
afdrukken, rechtstreeks vanaf uw printer. U kunt uw documenten ook digitaal scannen en
opslaan op het web.
HP afdrukbare media bieden een waaier van inhoud, van bonnen tot gezinsactiviteiten, nieuws,
reizen, sport, koken, foto's en nog veel meer. U kunt ook online afbeeldingen bekijken en
afdrukken vanaf populaire fotosites.
Met bepaalde HP afdrukbare media kunt u de levering van appinhoud plannen voor uw printer.
Vooraf opgemaakte inhoud specifiek ontworpen voor uw printer betekent geen tekst of
afbeeldingen die wegvallen en geen extra pagina's met slechts een tekstregel. Op sommige
printers kunt u ook de instellingen van papier en afdrukkwaliteit kiezen op het scherm
Afdrukvoorbeeld.
www.hpconnected.com),
NLWWWat zijn webservices?65
Webservices instellen
Zorg ervoor dat uw printer via Ethernet of draadloos is verbonden met het internet alvorens u
webservices instelt.
Gebruik een van onderstaande methodes om Web services te gebruiken:
Om Webservices te configureren via het bedieningspaneel van de printer
1.Raak Installatie aan op het scherm van het bedieningspaneel van de printer.
2.Raak Instellingen Web Services aan.
3.Druk op Aanvaard om de gebruiksvoorwaarden van de webservices te accepteren en deze in te
schakelen.
4.Raak in het scherm Automatisch bijwerken aan zodat automatisch op updates voor de printer
wordt gecontroleerd en productupdates automatisch worden geïnstalleerd.Ja
OPMERKING: Als er een printerupdate beschikbaar is, zal de printer de update downloaden
en installeren en vervolgens opnieuw opstarten. U moet de instructies herhalen vanaf stap 1 om
HP ePrint in te stellen.
OPMERKING: Als er u wordt gevraagd naar proxy-instellingen en als uw netwerk proxyinstellingen gebruikt, volgt u de instructies op het scherm om een proxyserver in te stellen. Als u
niet beschikt over de proxydetails, neem dan contact op met uw netwerkbeheerder of de
persoon die het netwerk heeft ingesteld.
5.Wanneer de printer is aangesloten op de server, drukt de printer een informatiepagina af. Volg
de instructies op de informatiepagina om de installatie te voltooien.
Om Webservices te configureren via de geïntegreerde webserver
1.Open de geïntegreerde webserver (EWS). Raadpleeg
informatie.
2.Klik op de tab Webservices.
3.Klik in het gedeelte Instellingen webservices op Installatie en vervolgens op Doorgaan. Volg de
instructies op het scherm om de gebruiksvoorwaarden te accepteren.
4.Wanneer u dit wordt gevraagd, kiest u ervoor om de printer te laten controleren op updates en
deze te installeren.
OPMERKING: Als er een printerupdate beschikbaar is, zal de printer de update downloaden
en installeren en vervolgens opnieuw opstarten. Herhaal de instructies vanaf stap 1 om HP
ePrint in te stellen.
OPMERKING: Als er u wordt gevraagd naar proxy-instellingen en als uw netwerk proxyinstellingen gebruikt, volgt u de instructies op het scherm om een proxyserver in te stellen. Als u
niet beschikt over de proxydetails, neem dan contact op met uw netwerkbeheerder of de
persoon die het netwerk heeft ingesteld.
5.Wanneer de printer is aangesloten op de server, drukt de printer een informatiepagina af. Volg
de instructies op de informatiepagina om de installatie te voltooien.
Geïntegreerde webserver voor meer
66Hoofdstuk 6 WebservicesNLWW
Om Webservices te configureren via de HP-printersoftware (Windows)
1.Open de HP-printersoftware. Zie
2.Dubbelklik in het verschijnende venster op Afdrukken, scannen en faxen en selecteer
vervolgens Printer verbinden met het web onder Afdrukken. De startpagina van de printer
(geïntegreerde webserver) opent.
3.Klik op de tab Webservices.
4.Klik in het gedeelte Instellingen webservices op Installatie en vervolgens op Doorgaan. Volg de
instructies op het scherm om de gebruiksvoorwaarden te accepteren.
5.Wanneer u dit wordt gevraagd, kiest u ervoor om de printer te laten controleren op updates en
deze te installeren.
OPMERKING: Als er een printerupdate beschikbaar is, zal de printer de update downloaden
en installeren en vervolgens opnieuw opstarten. U moet de instructies herhalen vanaf stap 1 om
HP ePrint in te stellen.
OPMERKING: Als er u wordt gevraagd naar proxy-instellingen en als uw netwerk proxyinstellingen gebruikt, volgt u de instructies op het scherm om een proxyserver in te stellen. Als u
niet beschikt over de details, neem dan contact op met uw netwerkbeheerder of de persoon die
het netwerk heeft ingesteld.
6.Wanneer de printer is aangesloten op de server, drukt de printer een informatiepagina af. Volg
de instructies op de informatiepagina om de installatie te voltooien.
Webservices gebruiken
Open de HP-printersoftware (Windows) voor meer informatie.
De volgende sectie beschrijft hoe u Webservices gebruikt en instelt.
HP ePrint
●
HP afdrukbare media
●
HP ePrint
Om HP ePrint te gebruiken, moet u het volgende doen:
Zorg ervoor dat u een computer of mobiel toestel met internet en mogelijkheid tot e-mail hebt.
●
Activeer Webservices op de printer. Zie
●
TIP: Voor meer informatie over het beheren en configureren van HP ePrint-instellingen en de
nieuwste functies kunt u terecht bij HP Connected op
Om documenten af te drukken door middel van HP ePrint
1.Open de e-mailtoepassing op uw computer of mobiel toestel.
2.Maak een nieuw e-mailbericht aan en voeg het bestand toe dat u wilt afdrukken.
3.Voer het e-mailadres van de printer in in de regel "Naar" van het e-mailbericht en selecteer
vervolgens "Verzenden".
OPMERKING: Vul geen extra e-mailadressen in de velden "Naar" en "Cc" in. De HP ePrintserver aanvaardt geen afdruktaken als er meerdere e-mailadressen zijn.
Webservices instellen voor meer informatie.
www.hpconnected.com.
NLWWWebservices gebruiken67
Het e-mailadres van de printer opzoeken
1.Zorg ervoor dat u een ePrint-account hebt aangemaakt.
Om een account op HP Connected aan te maken, moet u naar
2.
Raak op het bedieningspaneel van de printer
Raak Informatie afdrukken aan om het e-mailadres af te drukken. De printer drukt een
informatiepagina af waarin de printercode en de instructies worden afgedrukt om het emailadres van de printer aan te passen.
Om HP ePrint uit te schakelen.
1.
Druk op het bedieningspaneel van de printer op
(Instellingen Webservices).
2.Raak ePrint aan en raak vervolgens Uit aan.
OPMERKING: Zie Webservices verwijderen om alle Webservices te verwijderen.
HP afdrukbare media
Met HP afdrukbare media kunt u gemakkelijk vooraf opgemaakte webinhoud lokaliseren en
afdrukken, rechtstreeks vanaf uw printer.
Om HP afdrukbare media te gebruiken
1.
Druk op het bedieningspaneel van de printer op
www.hpconnected.com gaan.
(HP ePrint) aan.
(HP ePrint) en vervolgens op
(HP afdrukbare media).
2.Druk op de HP afdrukbare media die u wilt gebruiken.
Ga naar
Om HP afdrukbare media te beheren
●
Schakel de HP afdrukbare media uit
1.
2.Druk op HP adrukbare media, en vervolgens op Uit.
OPMERKING: Zie Webservices verwijderen om alle Webservices te verwijderen.
www.hpconnected.com voor meer informatie over de individuele HP afdrukbare media.
U kunt de HP afdrukbare media beheren met HP Connected. U kunt HP afdrukbare media
toevoegen, configureren of verwijderen en de volgorde instellen waarin ze op het scherm van
het bedieningspaneel van uw printer verschijnen.
Druk op het bedieningspaneel van de printer op
(Instellingen Webservices).
Webservices verwijderen
Voer de volgende stappen uit om Webservices te verwijderen:
1.
Druk op het scherm van het bedieningspaneel van de printer op
op
(Instellingen Webservices).
(HP ePrint) en vervolgens op
(HP ePrint), en vervolgens
2.Raak Webservices verwijderen aan.
68Hoofdstuk 6 WebservicesNLWW
7Werken met inktcartridges
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Informatie over inktcartridges en de printkop
●
De geschatte inktniveaus bekijken
●
Inktcartridges vervangen
●
Inktcartridges bestellen
●
Printerbenodigdheden bewaren
●
Opslag anonieme gebruiksinformatie
●
Garantie-informatie inktcartridge
●
Informatie over inktcartridges en de printkop
Lees de volgende tips voor het omgaan met en het onderhouden van HP-inktcartridges als u
verzekerd wilt zijn van een consistente afdrukkwaliteit.
De instructies in deze gebruikershandleiding zijn voor het vervangen van printcartridges en zijn
●
niet bedoeld voor de eerste installatie. Volg de instructies op de installatieposter die bij de printer
werd geleverd als u hem voor de eerste keer installeert.
●
Maak steeds gebruik van de knop
printer de printkop afdekken en beschermen tegen schade. Zie
informatie.
Maak de printkop alleen schoon als dat nodig is. U verspilt zo geen inkt en de inktcartridges
●
hebben een langere levensduur.
Hanteer de inktcartridges met de nodige voorzichtigheid. Door de inktcartridges tijdens de
●
installatie te laten vallen, te schudden of ruw te behandelen, kunnen tijdelijke afdrukproblemen
ontstaan.
Als u de printer vervoert, doet u het volgende om te voorkomen dat er inkt uit de printer lekt of
●
dat de printer beschadigd raakt:
◦
Zorg ervoor dat u de printer uitschakelt met de knop
zolang u nog interne printergeluiden hoort. Zie
De printer moet vlak worden getransporteerd en mag niet op de zijkant, achterkant,
◦
voorkant of bovenkant worden geplaatst.
VOORZICHTIG: HP raadt aan om ontbrekende cartridges zo snel mogelijk te vervangen om
problemen met de afdrukkwaliteit, mogelijk extra inktverbruik of schade aan het inktsysteem te
voorkomen. Schakel de printer nooit uit wanneer er inktcartridges ontbreken.
(Aan/uit) om de printer uit te schakelen. Hierdoor kan de
De geschatte inktniveaus bekijken
Schakel de printer uit voor meer
(Aan/uit). Schakel de printer niet uit
Schakel de printer uit voor meer informatie.
U kunt de geschatte inktniveaus controleren via de printersoftware of via het bedieningspaneel van
de printer. Zie
NLWWInformatie over inktcartridges en de printkop69
Hulpprogramma's printerbeheer voor meer informatie over het gebruik van de
printersoftware. U kunt ook het Printerstatusrapport afdrukken om deze informatie te bkijken (zie
Statusrapport van de printer).
Geschatte inktniveaus controleren vanaf het bedieningspaneel
▲
Druk op het scherm van het bedieningspaneel (Start) van de printer op (Inktinformatie).
OPMERKING: Waarschuwingen en indicatorlampjes voor het inktniveau bieden uitsluitend
schattingen om te kunnen plannen. Wanneer u een waarschuwing voor een laag inktniveau krijgt,
overweeg dan om een vervangende cartridge klaar te houden om eventuele afdrukvertragingen te
vermijden. U moet de cartridges pas vervangen als de afdrukkwaliteit onaanvaardbaar wordt.
OPMERKING: Als u een opnieuw gevulde of herstelde inktcartridge gebruikt, of een cartridge die in
een ander apparaat werd gebruikt, is de inktniveau-indicator mogelijk onnauwkeurig of
onbeschikbaar.
OPMERKING: Inkt uit de cartridges wordt bij het afdrukken op een aantal verschillende manieren
gebruikt, waaronder bij het initialisatieproces, waarbij de printer en de cartridges worden voorbereid
op het afdrukken, en bij onderhoud aan de printkop, dat ervoor zorgt dat de printsproeiers schoon
blijven en de inkt goed blijft stromen. Daarnaast blijft er altijd wat inkt in de cartridge achter na
gebruik. Zie
www.hp.com/go/inkusage voor meer informatie.
Inktcartridges vervangen
Als u nog geen vervangende inktcartridges voor de printer hebt, zie dan Inktcartridges bestellen. Niet
alle cartridges zijn in alle landen/regio's beschikbaar.
VOORZICHTIG: HP raadt aan om ontbrekende cartridges zo snel mogelijk te vervangen om
problemen met de afdrukkwaliteit, mogelijk extra inktverbruik of schade aan het inktsysteem te
voorkomen. Schakel de printer nooit uit wanneer er inktcartridges ontbreken.
Zie Recyclingprogramma van HP inkjet-onderdelen voor meer informatie over het recyclen van
gebruikte inkten.
U vervangt de inktcartridges als volgt:
1.Controleer of de printer aanstaat.
2.Open de toegangsklep van de inktcartridges.
OPMERKING: Wacht tot de printerwagen niet meer beweegt voor u verder gaat.
70Hoofdstuk 7 Werken met inktcartridgesNLWW
3.Druk op de voorkant van de inktcartridge om deze te ontgrendelen, en verwijder deze
vervolgens uit de sleuf.
4.Haal de nieuwe inktcartridge uit de verpakking.
5.Gebruik de kleurcoderingen als leidraad en schuif de inktcartridge in de lege sleuf tot deze
stevig vastklikt.
Zorg ervoor dat u de inktcartridge in de sleuf plaatst met een letter van dezelfde kleur als de
kleur die u installeert.
6.Herhaal stap 3 tot en met 5 voor elke inktcartridge die u wilt vervangen.
7.Sluit de toegangsklep van de inktcartridges.
NLWWInktcartridges vervangen71
Inktcartridges bestellen
Ga naar www.hp.com om inktcartridges te bestellen. (Momenteel zijn sommige delen van de website
van HP alleen beschikbaar in het Engels.) Online cartridges bestellen is niet in alle landen/regio's
mogelijk. Veel landen hebben echter informatie over telefonisch bestellen, een lokale winkel vinden of
een boodschappenlijstje afdrukken. Bovendien kunt u de pagina
voor meer informatie over de aankoop van HP-producten in uw land.
Vervang alleen door cartridges met hetzelfde nummer als de inktcartridges die u wilt vervangen. Het
nummer van de cartridge is terug te vinden op de volgende plaatsen:
In de geïntegreerde webserver klikt u op het tabblad Hulpprogramma's en dan onder
●
Productinformatie klikt u op Inktmeter. Zie
www.hp.com/buy/supplies bezoeken
Geïntegreerde webserver voor meer informatie.
In het printerstatusrapport (zie
●
Op het etiket van de inktcartridge die u gaat vervangen.
●
Op een sticker aan de binnenkant van de printer. Open de toegangsklep voor de inktcartridges
●
om de sticker te vinden.
Klik in printersoftware op Shop en dan Online printerbenodigdheden bestellen.
●
OPMERKING: De installatie-inktcartridge die bij de printer is geleverd, is niet afzonderlijk te koop.
Statusrapport van de printer).
Printerbenodigdheden bewaren
Haal inktcartridges pas uit de originele luchtdichte verpakking als u ze nodig hebt.
●
Inktcartridges kunnen gedurende een langere tijd in de printer worden gelaten. Om de toestand
●
van de inktcartridge echter optimaal te houden, moet u de printer op de juiste wijze uitschakelen.
Schakel de printer uit voor meer informatie.
Zie
Bewaar inktcartridges bij kamertemperatuur (15 - 35 °C of 59 - 95 °F).
●
Opslag anonieme gebruiksinformatie
De HP-cartridges die bij dit apparaat worden gebruikt, bevatten een geheugenchip die de werking
van de printer ondersteunt. Verder slaat deze geheugenchip een beperkte hoeveelheid anonieme
informatie op over het gebruik van de printer, waaronder: het aantal afgedrukte pagina's met de
cartridge, de paginadekking, de afdrukfrequentie en de gebruikte afdrukmodi.
Deze informatie helpt HP om printers in de toekomst te ontwerpen die aan de afdrukbehoeften van
onze klanten voldoen. De gegevens die door de cartridgegeheugenchip worden verzameld, bevatten
geen informatie die kan worden gebruikt om een klant of gebruiker van de cartridge of de printer te
identificeren.
HP verzamelt een steekproef uit de geheugenchips van cartridges die worden teruggestuurd naar het
HP programma voor gratis terugbrengen en recyclen (HP Planet Partners:
geheugenchips uit deze steekproef worden gelezen en bestudeerd om toekomstige HP-printers te
verbeteren. HP-partners die helpen bij de recycling van deze cartridge hebben mogelijk ook toegang
tot deze gegevens.
Een derde partij die de cartridge bezit heeft mogelijk toegang tot de anonieme informatie op de
geheugenchip. Als u liever geen toegang geeft tot deze informatie, kunt u de chip onbruikbaar
maken. Nadat u de geheugenchip echter onbruikbaar maakt, kan de cartridge niet meer worden
gebruikt in een HP-printer.
72Hoofdstuk 7 Werken met inktcartridgesNLWW
www.hp.com/recycle). De
Als u bezorgd bent over het verstrekken van deze anonieme informatie, kunt u deze informatie
ontoegankelijk maken door het vermogen van de geheugenchip om gebruiksinformatie van de printer
te verzamelen uit te schakelen.
De functie voor gebruiksinformatie uitschakelen
1.Raak op het bedieningspaneel van de printer Installatie aan.
2.Selecteer Voorkeuren, en druk vervolgens op Anonieme gebruiksinformatie opslaan.
3.Druk op Uit om de verzameling van gebruiksinformatie te deactiveren.
OPMERKING: Herstel de fabrieksinstellingen om de functie gebruiksinformatie in te schakelen. Zie
Standaardwaarden en instellingen terugzetten voor meer informatie over het gebruiken van de EWS.
OPMERKING: U kunt de cartridge in de HP-printer blijven gebruiken als u het vermogen van de
geheugenchip om de gebruiksinformatie van het apparaat te verzamelen, uitschakelt.
Garantie-informatie inktcartridge
De garantie op HP-cartridges is van toepassing wanneer het product wordt gebruikt in combinatie
met de daarvoor bedoelde printer van HP. Deze garantie geldt niet voor HP-inktproducten die zijn
nagevuld, nagemaakt, gerepareerd, verkeerd gebruikt of waaraan is geknoeid.
Tijdens de garantieperiode is het product gedekt zolang de HP-inkt niet op is en het einde van de
garantieperiode niet is bereikt. Het einde van de garantiedatum, in JJJJ-MM-formaat , vindt als volgt
op het product terug:
NLWWGarantie-informatie inktcartridge73
8Netwerkinstallatie
Bijkomende geavanceerde instellingen zijn beschikbaar op de startpagina van de printer
(geïntegreerde webserver of EWS). Zie
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
De printer instellen voor draadloze communicatie
●
De netwerkinstellingen wijzigen
●
HP Wireless Direct gebruiken
●
De printer instellen voor draadloze communicatie
Voordat u begint
●
De printer instellen op uw draadloos netwerk
●
De verbindingsmethode wijzigen
●
De draadloze verbinding testen
●
De draadloze functie van de printer in- of uitschakelen
●
Geïntegreerde webserver voor meer informatie.
OPMERKING: Zie Printer draadloos verbinden niet mogelijk als u problemen hebt bij het aansluiten
van de printer.
TIP: Voor meer informatie over het draadloos configureren en gebruiken van de printer gaat u naar
het HP Wireless Printing Center (
Voordat u begint
Zorg voor het volgende:
de printer is via een Ethernet-kabel verbonden met het netwerk.
●
het draadloos netwerk is ingesteld en werkt correct.
●
De printer en de computers die de printer gebruiken, moeten op hetzelfde netwerk worden
●
aangesloten (subnet).
Tijdens het maken van verbinding met de printer wordt u mogelijk gevraagd de naam van het
draadloze netwerk (SSID) en een draadloos wachtwoord in te voeren:
De draadloze netwerknaam is de naam van uw draadloos netwerk.
●
Het draadloze wachtwoord voorkomt dat andere personen zonder toestemming verbinding
●
maken met uw draadloos netwerk. Afhankelijk van het vereiste beveiligingsniveau, kan uw
draadloos netwerk een WPA-code of een WEP-sleutel gebruiken.
Als u de netwerknaam of de beveiligingscode niet hebt gewijzigd sinds het instellen van uw draadloos
netwerk, kunt u deze soms terugvinden op de achterkant of zijkant van de draadloze router.
www.hp.com/go/wirelessprinting).
Als u de netwerknaam of de beveiligingscode niet kunt terugvinden of deze informatie vergeten bent,
raadpleegt u de documentatie die bij de computer of de draadloze router is geleverd. Als u deze
74Hoofdstuk 8 NetwerkinstallatieNLWW
informatie nog steeds niet kunt vinden, neem dan contact op met uw netwerkbeheerder of de persoon
die het draadloos netwerk heeft ingesteld.
De printer instellen op uw draadloos netwerk
Gebruik de wizard Draadloos instellen vanaf het scherm van het bedieningspaneel van de printer om
draadloze communicatie in te stellen.
OPMERKING: Blader door de lijst op Voordat u begint vooraleer u verder gaat.
1.Raak op het bedieningspaneel van de printer Installatie aan.
2.Raak Netwerk instellen aan.
3.Raak Draadloze instellingen.
4.Raak Wizard voor draadloze instellingen aan.
5.Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
Als u de printer al hebt gebruikt met een ander type verbinding, zoals een USB-verbinding, volgt u de
instructies in
netwerk.
De verbindingsmethode wijzigen voor het configureren van de printer op uw draadloze
De verbindingsmethode wijzigen
Nadat u de HP-software hebt geïnstalleerd en de printer hebt aangesloten op uw computer of een
netwerk, kunt u de HP-software gebruiken om het verbindingstype te wijzigen (bijvoorbeeld van een
USB-verbinding naar een draadloze verbinding).
OPMERKING: Een Ethernet-kabel aansluiten schakelt de draadloze printerfuncties uit.
Een Ethernet-verbinding wijzigen in een draadloze verbinding (Windows)
1.Verwijder de Ethernet-kabel van de printer.
2.Start de wizard Instelling Draadloos om de draadloze verbinding te maken. Zie
instellen op uw draadloos netwerk voor meer informatie.
Open de printersoftware na installatie. Zie
informatie.
De verbinding van een USB-verbinding in draadloze netwerkverbinding wijzigen (Windows)
Blader door de lijst op
1.Ga, afhankelijk van het besturingssysteem, op een van de volgende manieren te werk:
Windows 8.1: Klik op de pijl naar beneden in de linkerbenedenhoek van het Start-scherm,
●
selecteer de printernaam en klik op Hulpprogramma's.
Windows 8: Klik met de rechtermuisknop op een leeg gebied van het Start-scherm, klik op
●
Alle apps op de app-balk, selecteer de printernaam en klik op Hulpprogramma's.
Windows 7, Windows Vista en Windows XP: Klik vanaf het bureaublad van de computer op
●
Start, selecteer Alle programma's, klik op HP en selecteer dan de map van uw printer.
2.Selecteer Printerinstellingen en softwareselectie.
Voordat u begint vooraleer u verder gaat.
Open de HP-printersoftware (Windows) voor meer
De printer
3.Selecteer Een USB-aangesloten printer naar draadloos converteren. Volg de aanwijzingen op
het scherm op.
NLWWDe printer instellen voor draadloze communicatie75
Meer informatie over de overschakeling van een USB-verbinding naar een draadloze
verbinding.
alle talen.
Om over te schakelen van een draadloze verbinding naar een USB- of Ethernet-verbinding (Windows)
●
Om over te schakelen van een draadloze verbinding naar een USB- of Ethernet-verbinding (OS X)
Voeg de printer toe aan de afdrukwachtrij.
1.Open Systeemvoorkeuren.
2.Klik op Afdrukken en Faxen, Afdrukken &Scannen, of Printers & scanners in het gedeelte
3.Klik op + onder de printerlijst links.
4.Selecteer de printer in de lijst van gedetecteerde printers en klik op Toevoegen.
Klik hier voor meer informatie online. Deze website is momenteel nog niet beschikbaar in
Sluit de USB- of Ethernet-kabel aan op de printer.
Hardware afhankelijk van uw besturingssysteem.
De draadloze verbinding testen
Druk de draadloze testpagina af voor informatie over de draadloze verbinding van de printer. De
draadloze testpagina biedt informatie over de status van de printer, het hardwareadres (MAC) en het
IP-adres. Als de printer is aangesloten op een netwerk, toont de testpagina details over de
netwerkinstellingen.
Als u het draadloze testrapport wilt afdrukken, gaat u als volgt te werk:
1.
Druk op het bedieningspaneel van de printer op
(de Instellingen-knop).
op
2.Raak Rapport afdrukken aan.
3.Druk op Testrapport draadloze verbinding.
(de Draadloos-knop), en druk vervolgens
De draadloze functie van de printer in- of uitschakelen
Het blauwe lampje Draadloos op het bedieningspaneel van de printer brandt als de draadloze
functies van de printer zijn ingeschakeld.
OPMERKING: Als u een Ethernet-kabel op de printer aansluit, wordt de draadloze functie
automatisch uitgeschakeld en het lampje Draadloos gedoofd.
1.Druk op het bedieningspaneel van de printer op Installatie en vervolgens op Netwerkinstellingen.
2.Raak Draadloze instellingen.
3.Druk op Draadlos om het in of uit te schakelen.
De netwerkinstellingen wijzigen
Vanaf het bedieningspaneel van de printer kunt u de draadloze verbinding van de printer instellen en
beheren. U kunt er taken omtrent netwerkbeheer uitvoeren. De omvat het bekijken en wijzigen van
netwerkinstellingen, het herstellen van netwerkstandaarden en het in- of uitschakelen van de
draadloze functie.
76Hoofdstuk 8 NetwerkinstallatieNLWW
VOORZICHTIG: De netwerkinstellingen worden voornamelijk beschreven voor
referentiedoeleinden. Tenzij u een ervaren gebruiker bent, is het echter raadzaam om sommige van
deze instellingen niet te wijzigen (zoals de verbindingssnelheid, IP-instellingen, standaardgateway en
firewallinstellingen).
Om netwerkinstellingen af te drukken
Gebruik een van de volgende manieren:
●
Raak op het bedieningspaneel van de printer
netwerkstatus verschijnt. Selecteer Afdrukdetails om de netwerkconfiguratiepagina af te
drukken.
Druk de netwerkconfiguratiepagina af. Zie
●
Om de verbindingssnelheid in te stellen
U kunt de snelheid wijzigen waarmee gegevens via het netwerk worden verzonden. De
standaardinstelling is Automatisch.
1.Druk op het bedieningspaneel van de printer op Installatie en vervolgens op Netwerkinstellingen.
2.Raak Ethernet-instellingen aan.
3.Selecteer Geavanceerde instellingen.
4.Raak Verbindingssnelheid aan.
5.Raak de juiste optie aan die overeenstemt met uw netwerkhardware.
IP-instellingen wijzigen
De standaard IP-instelling is Automatisch (het IP-adres wordt automatisch ingesteld). Als u een
ervaren gebruiker bent en verschillende instellingen wilt gebruiken (zoals IP-adres, subnetmasker of
de standaardgateway), kunt u deze handmatig aanpassen.
VOORZICHTIG: Let op wanneer u handmatig een IP-adres toekent. Als u een ongeldig IP-adres
ingeeft tijdens de installatie, kunnen uw netwerkonderdelen geen verbinding maken met de printer.
(Draadloos) of (Ethernet) aan. Het scherm
Netwerkconfiguratiepagina voor meer informatie.
1.Druk op het bedieningspaneel van de printer op Installatie en vervolgens op Netwerkinstellingen.
2.Raak Ethernet-instellingen of Draadloze instellingen aan.
3.Raak Geavanceerde instellingen aan.
4.Raak IP-instellingen aan.
5.Er verschijnt een waarschuwing dat de printer uit het netwerk wordt verwijderd als het IP-adres
wordt gewijzigd. Raak OK aan om verder te gaan.
6.Automatisch is standaard geselecteerd. Kies om de instellingen handmatig te wijzingen
Handmatig, en voer dan de juiste informatie voor de volgende instellingen in:
IP-adres
●
Subnetmasker
●
Standaard gateway
●
DNS-adres
●
NLWWDe netwerkinstellingen wijzigen77
7.Voer uw wijzigingen in en raak vervolgens Gereed aan.
8.Raak OK aan.
HP Wireless Direct gebruiken
Met HP wireless direct kunt u draadloos afdrukken vanaf een computer, smartphone, tablet of een
ander draadloos toestel - zonder verbinding te maken met een bestaand draadloos netwerk.
Richtlijnen voor gebruik van HP wireless direct
Zorg ervoor dat uw computer of mobiel apparaat de nodige software heeft.
●
Zorg ervoor dat u de printersoftware, die bij de printer wordt geleverd, hebt geïnstalleerd als u
een computer gebruikt.
Als u de HP-software niet op de computer hebt geïnstalleerd, moet u eerst verbinding maken
●
met HP Wireless Direct en vervolgens de printersoftware installeren. Selecteer Draadloos
wanneer de printersoftware u vraagt om een verbindingstype.
Zorg ervoor dat u een compatibele afdruktoepassing hebt geïnstalleerd als u een mobiel
●
apparaat gebruikt. Ga naar
meer informatie over mobiel afdrukken.
Zorg ervoor dat HP wireless direct in de printer is ingeschakeld en dat de beveiliging, indien
●
nodig, is geactiveerd.
www.hp.com/global/us/en/eprint/mobile_printing_apps.html voor
Tot vijf computers en mobiele apparaten kunnen dezelfde HP wireless direct-verbinding
●
gebruiken.
HP wireless direct kan worden gebruikt als de printer via een USB-kabel is verbonden met een
●
computer of draadloos is verbonden met een netwerk.
HP wireless direct kan niet worden gebruikt om een computer, mobiel apparaat of printer met
●
internet te verbinden.
Om HP Wireless Direct in te schakelen
1.
Raak op het bedieningspaneel van de printer
2.Druk op Aan voor HP Wireless Direct.
TIP: Als u HP Wireless Direct met meer beveiliging wilt gebruiken, moet uw computer of mobiel
apparaat WPA2-versleuteling ondersteunen. Raak in dit geval Beveiliging aan om de beveiliging
in- of uit te schakelen. Wanneer de beveiliging is ingeschakeld, kunnen alleen gebruikers met
het wachtwoord draadloos naar de printer afdrukken. Als u de beveiliging uitschakelt, kan
iedereen met een draadloos apparaat binnen het draadloze bereik van de printer een verbinding
tot stand brengen met de printer.
3.Druk op Naam van HP Wireless Direct om de naam van HP wireless direct weer te geven.
4.Als u de beveiliging hebt ingeschakeld, druk dan op Beveiligingswachtwoord om het wachtwoord
van HP Wireless Direct weer te geven.
(HP wireless direct) aan.
TIP: U kunt HP Wireless Direct ook met de EWS inschakelen. Zie Geïntegreerde webserver voor
meer informatie over het gebruiken van de EWS.
78Hoofdstuk 8 NetwerkinstallatieNLWW
Om vanaf een mobiel toestel met Wi-Fi af te drukken
Zorg ervoor dat u een compatibele afdruktoepassing hebt geïnstalleerd op uw mobiel apparaat. Ga
www.hp.com/global/us/en/eprint/mobile_printing_apps.html voor meer informatie.
naar
1.Controleer of u de HP wireless direct op de printer hebt ingeschakeld.
2.Schakel de Wi-Fi-verbinding in op uw mobiel apparaat. Raadpleeg voor meer informatie de
documentatie bij de computer.
OPMERKING: Als uw mobiel toestel geen Wi-Fi ondersteunt, kunt u HP wireless direct niet
gebruiken.
3.Maak een nieuwe netwerkverbinding op uw mobiel apparaat. Gebruik uw normale werkwijze om
een verbinding te maken met een nieuw draadloos netwerk of een hotspot. Kies de HP wireless
direct naam uit de weergegeven lijst van draadloze netwerken zoals HP-Print-**-Officejet Pro
XXXX (waarbij ** staat voor de unieke tekens die uw printer identificeren en XXXX staat voor het
printermodel dat op de printer wordt aangegeven).
Voer het wachtwoord in als HP wireless direct met beveiliging is ingeschakeld.
4.Druk het document af.
Afdrukken vanaf een computer met Wifi (Windows)
1.Controleer of u de HP wireless direct op de printer hebt ingeschakeld.
2.Schakel de Wi-Fi-verbinding van uw computer in. Raadpleeg voor meer informatie de
documentatie bij de computer.
OPMERKING: Als uw computer geen Wi-Fi ondersteunt, kunt u HP wireless direct niet
gebruiken.
3.Maak een nieuwe netwerkverbinding op uw computer. Gebruik uw normale werkwijze om een
verbinding te maken met een nieuw draadloos netwerk of een hotspot. Kies de HP wireless
direct naam uit de weergegeven lijst van draadloze netwerken zoals HP-Print-**-Officejet Pro
XXXX (waarbij ** staat voor de unieke tekens die uw printer identificeren en XXXX staat voor het
printermodel dat op de printer wordt aangegeven).
Voer het wachtwoord in als HP wireless direct met beveiliging is ingeschakeld.
4.Ga door naar stap 5 als de printer werd geïnstalleerd en verbonden met de computer via een
draadloos netwerk. Als de printer werd geïnstalleerd en met uw computer werd verbonden met
behulp van een USB-kabel, volgt u onderstaande stappen om printersoftware te installeren met
behulp van de HP wireless direct-verbinding.
a.Ga, afhankelijk van het besturingssysteem, op een van de volgende manieren te werk:
Windows 8.1: Klik op de pijl naar beneden in de linkerbenedenhoek van het Start-
●
scherm, selecteer de printernaam en klik op Hulpprogramma's.
Windows 8: Klik met de rechtermuisknop op een leeg gebied van het Start-scherm,
●
klik op Alle apps op de app-balk, selecteer de printernaam en klik op
Hulpprogramma's.
Windows 7, Windows Vista enWindows XP: Klik vanaf het bureaublad van de
●
computer op Start, selecteer Alle programma's, klik op HP en selecteer dan de map
van uw printer.
b.Klik op Printerinstellingen & software, en selecteer dan Een nieuwe printer aansluiten.
NLWWHP Wireless Direct gebruiken79
c.Als het scherm Verbindingsopties verschijnt, selecteert u Draadloos.
Selecteer uw HP-printersoftware uit de lijst van gevonden printers.
d.Volg de aanwijzingen op het scherm op.
5.Druk het document af.
Afdrukken vanaf een computer met Wifi (OS X)
1.Controleer of u de HP wireless direct op de printer hebt ingeschakeld.
2.Schakel Wi-Fi op de computer in.
Zie de documentatie bij uw Apple voor meer informatie.
3.Klik op het pictogram van Wi-Fi en kies de naam van HP wireless direct, zoals HP-Print-**Officejet Pro XXXX (waarbij ** staat voor de unieke tekens die uw printer identificeren en XXXX
staat voor het printermodel dat op de printer wordt aangegeven).
Voer het wachtwoord in als HP wireless direct met beveiliging is ingeschakeld.
4.Een printer toevoegen.
a.Open Systeemvoorkeuren.
b.Klik op Afdrukken en Faxen, Afdrukken &Scannen, of Printers & scanners in het gedeelte
Hardware afhankelijk van uw besturingssysteem.
c.Klik op + onder de printerlijst links.
d.Selecteer de printer uit de lijst met gevonden printers (het woord "Bonjour" staat in de
rechterkolom naast de printernaam) en klik op Toevoegen.
Klik hier voor online probleemoplossing voor HP Wireless Direct of voor meer hulp bij de
instelling van HP Wireless Direct. Deze website is momenteel nog niet beschikbaar in alle talen.
80Hoofdstuk 8 NetwerkinstallatieNLWW
9Hulpprogramma's printerbeheer
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Werkset (Windows)
●
HP-hulpprogramma's (OS X)
●
Geïntegreerde webserver
●
Werkset (Windows)
De Werkset geeft informatie over het onderhoud van de printer.
OPMERKING: De Werkset kan worden geïnstalleerd vanaf de HP-software-cd als de computer
voldoet aan de systeemvereisten. De systeemvereisten vindt u in het Leesmij-bestand. Dit bevindt
zich op de cd met HP-printersoftware die bij uw printer werd geleverd.
Om de Werkset te openen
1.Ga, afhankelijk van het besturingssysteem, op een van de volgende manieren te werk:
Windows 8.1: Klik op de pijl naar beneden in de linkerbenedenhoek van het Start-scherm
●
en selecteer de printernaam.
Windows 8: Klik met de rechtermuisknop op een leeg gebied van het Start-scherm en klik
●
op Alle apps op de app-balk en selecteer de printernaam.
Windows 7, Windows Vista en Windows XP: Klik in het bureaublad op Start, selecteer Alle
●
programma's, klik op HP en klik op de map van de printer. Selecteer dan het pictogram met
de printernaam.
2.Klik op Afdrukken, scannen en faxen..
3.Klik op Uw printer onderhouden.
HP-hulpprogramma's (OS X)
Het HP-hulpprogramma bevat hulpmiddelen voor het configureren van afdrukinstellingen, het
kalibreren van de printer, het online bestellen van benodigdheden en het zoeken van helpinformatie
op internet.
OPMERKING: De functies die beschikbaar zijn in het HP-hulpprogramma hangen af van de
geselecteerde printer.
Waarschuwingen en indicatorlampjes voor het inktniveau bieden uitsluitend schattingen om te
kunnen plannen. Wanneer u een waarschuwingsbericht voor een laag inktniveau krijgt, overweeg
dan om een vervanginktcartridge klaar te houden om eventuele afdrukvertragingen te vermijden. U
hoeft de inktcartridges niet te vervangen voor de afdrukkwaliteit onaanvaardbaar wordt.
Dubbelklik op HP-hulpprogramma in de map Hewlett-Packard in de map Applicaties op het hoogste
niveau van de vaste schijf.
NLWWWerkset (Windows)81
Geïntegreerde webserver
Als de printer op een netwerk is aangesloten, kunt u de geïntegreerde webserver (EWS) van de
printer gebruiken om informatie over de status te bekijken, instellingen te wijzigen en de printer vanaf
de computer te beheren.
OPMERKING: Voor het weergeven of wijzigen van bepaalde instellingen hebt u mogelijk een
wachtwoord nodig.
OPMERKING: U kunt de ingebouwde webserver openen en gebruiken zonder dat er verbinding is
met internet. Sommige functies zijn echter niet beschikbaar.
Over cookies
●
De geïntegreerde webserver openen
●
Vergrendeling bedieningspaneel
●
De geïntegreerde webserver kan niet worden geopend
●
Over cookies
De geïntegreerde webserver (EWS) plaatst zeer kleine tekstbestanden (cookies) op uw harde schijf
wanneer u aan het browsen bent. Door deze bestanden kan de EWS uw computer herkennen bij uw
volgende bezoek. Als u bijvoorbeeld de EWS-taal hebt geconfigureerd, helpt een cookie u onthouden
welke taal u hebt gekozen zodat de volgende keer dat u de EWS opent, de pagina's in die taal
worden weergegeven. Sommige cookies (zoals de cookie die klantspecifieke voorkeuren opslaat)
worden op de computer opgeslagen tot u ze manueel verwijdert.
U kunt uw browser configureren zodat alle cookies worden aanvaard, of u kunt hem configureren
zodat u wordt gewaarschuwd telkens wanneer een cookie wordt aangeboden waardoor u cookie per
cookie kunt beslissen of u ze al dan niet aanvaardt. U kunt uw browser ook gebruiken om
ongewenste cookies te verwijderen.
Naargelang uw apparaat, schakelt u een of meerdere van de volgende eigenschappen uit als u
ervoor kiest cookies uit te schakelen:
Gebruik van instellingswizards
●
De taalinstelling van de EWS-browser onthouden
●
Naar wens aanpassen van de EWS Start-startpagina
●
Zie de documentatie die beschikbaar is met uw webbrowser voor informatie over hoe u uw privacyen cookie-instellingen kunt wijzigen en hoe u cookies kunt bekijken of verwijderen.
De geïntegreerde webserver openen
U kunt de geïntegreerde webserver bereiken via het netwerk of HP Wireless Direct.
Om de geïntegreerde webserver te openen via een netwerk
1.Ontdek het IP-adres of de hostnaam van de printer vanaf de netwerkconfiguratiepagina.
Netwerkconfiguratiepagina voor meer informatie.
Zie
2.Typ in een ondersteunde webbrowser op uw computer het IP-adres of de hostnaam die aan de
printer is toegewezen.
Als het IP-adres bijvoorbeeld 123.123.123.123 is, typt u het volgende adres in de webbrowser:
http://123.123.123.123
82Hoofdstuk 9 Hulpprogramma's printerbeheerNLWW
De geïntegreerde webserver openen via HP wireless direct
1.
Raak
2.Als het scherm aangeeft dat HP wireless direct is Uit, druk dan op HP Wireless Direct om het in
te schakelen.
3.Schakel vanaf uw draadloze computer draadloos in, zoek naar HP wireless direct en maak
hiermee verbinding. Indien de beveiliging van HP wireless direct aan staat, voer dan het
wachtwoord van HP wireless direct in wanneer u dit wordt gevraagd.
4.Typ in een ondersteunende webbrowser op uw computer het volgende adres in: http://
192.168.223.1.
(HP wireless direct) aan op het scherm van het bedieningspaneel van de printer.
Vergrendeling bedieningspaneel
Om onbevoegd gebruik van bepaalde functies op het bedieningspaneel van de printer te voorkomen,
kunt de functies vanaf de geïntegreerde webserver (EWS) vergrendelen.
Van zodra de vergrendeling van het bedieningspaneel is ingeschakeld, zijn bepaalde functies niet
toegankelijk vanaf het bedieningspaneel. De instelling voor de vergrendeling van het
bedieningspaneel zelf kan ook worden beveiligd door een beheerderswachtwoord in de EWS in te
stellen. Het wachtwoord moet worden ingegeven voor het bereiken van de instellingen voor de in- of
uitschakeling van de vergrendeling van het bedieningspaneel.
De geïntegreerde webserver kan niet worden geopend
Controleer de instellingen van het netwerk
Controleer of u niet een telefoonsnoer of een cross-overkabel hebt gebruikt om de printer aan te
●
sluiten op het netwerk.
Controleer of de netwerkkabel goed is verbonden met de printer.
●
Controleer of de hub, switch of router van het netwerk is ingeschakeld en goed functioneert.
●
Controleer de computer
Controleer of de computer die u gebruikt is aangesloten op het netwerk.
●
OPMERKING: U kunt de EWS ook bereiken als de HP Wireless Direct van de printer is
ingeschakeld en als u het IP-adres van de printer kent.
Controleer de webbrowser
Controleer of de webbrowser voldoet aan de minimale systeemvereisten. Meer informatie vindt u
●
in de systeemvereisten in het Leesmij-bestand dat op de cd met HP-printersoftware staat.
Als uw webbrowser proxy-instellingen gebruikt om verbinding te maken met het internet, probeer
●
deze instellingen dan uit te schakelen. Zie de documentatie bij uw webbrowser voor meer
informatie.
Controleer of JavaScript en cookies zijn ingeschakeld in uw webbrowser. Zie de documentatie
●
bij uw webbrowser voor meer informatie.
NLWWGeïntegreerde webserver83
Controleer het IP-adres van de printer
Als u het IP-adres van de printer wilt controleren, kunt u het IP-adres verkrijgen door een
●
netwerkconfiguratiepagina af te drukken. Druk op het scherm van het bedieningspaneel van de
printer op Installatie, vervolgens op Rapporten, en ten slotte op Rapport netwerkconfiguratie.
Ping de printer met het IP-adres vanaf de opdrachtprompt (Windows) of vanuit het
●
netwerkhulpprogramma (OS X).
OPMERKING: OS X Lion en OS X Mountain Lion: Netwerkhulpprograma bevindt zich in de
map Hulpmiddelen in de map Applicaties op het hoogste niveau van de harde schijf.
OS X Mavericks: Open Zoeken, houd de toets Optie naar beneden en kies Systeeminformatie
uit het menu Apple (
Als het IP-adres bijvoorbeeld 123.123.123.123 is, typt u bij de opdrachtprompt (Windows):
C:\ping 123.123.123.123
Of:
Klik in het Netwerkhulpprogramma (OS X) op het tabblad Ping, typ 123.123.123.123 in het vak
en klik op Ping.
Als er een antwoord verschijnt, is het IP-adres juist. Als er een time out-antwoord verschijnt, is
het IP-adres onjuist.
TIP: Als u een computer met Windows gebruikt, kunt u ook de HP-website voor onlineondersteuning op
www.hp.com/support raadplegen. Deze website biedt informatie en hulpmiddelen
waarmee u veelvoorkomende printerproblemen kunt verhelpen.
). Kies Windows > Networkhulpprogramma.
84Hoofdstuk 9 Hulpprogramma's printerbeheerNLWW
10Een probleem oplossen
Dit hoofdstuk bevat suggesties voor het oplossen van veelvoorkomende problemen. Indien uw printer
niet goed werkt en deze oplossingen uw probleem niet hebben opgelost, probeer dan om een van de
ondersteunende services in
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
HP-ondersteuning
●
Vraag hulp van het bedieningspaneel van de printer
●
Printerrapporten begrijpen
●
Printerproblemen oplossen
●
Afdrukproblemen oplossen
●
Problemen met het kopiëren oplossen
●
Scanproblemen oplossen
●
Faxproblemen oplossen
●
Problemen oplossen bij gebruik van Webservices
●
Netwerkproblemen oplossen
●
HP-ondersteuning te gebruiken voor hulp.
Onderhoud aan de printer uitvoeren
●
Papierstoringen verhelpen
●
De wagen met inktcartridges vrijmaken
●
Standaardwaarden en instellingen terugzetten
●
HP-ondersteuning
Printer registreren
●
Wat te doen bij problemen
●
Elektronische ondersteuning krijgen
●
Telefonische ondersteuning van HP
●
Printer registreren
In enkele minuten registreert u het apparaat en geniet u van een snellere service, een efficiëntere
ondersteuning en productondersteuning. Indien u uw printer nog niet registreerde tijdens het
installeren van de software, kunt u dit nu doen op
Wat te doen bij problemen
Voer de volgende stappen uit als er sprake is van een probleem:
http://www.register.hp.com.
NLWWHP-ondersteuning85
1.Raadpleeg de documentatie van de printer.
2.Ga naar de HP-website voor online ondersteuning op
De on line ondersteuning van HP is beschikbaar voor alle klanten van HP. Het is de
betrouwbaarste bron van actuele productinformatie en deskundige hulp, en biedt de volgende
voordelen:
Snelle toegang tot gekwalificeerde online ondersteuningstechnici
●
Software- en stuurprogramma-updates voor de printer
●
Nuttige informatie over het oplossen van veelvoorkomende problemen.
●
Pro-actieve printerupdates, ondersteuningswaarschuwingen en HP-nieuwsbrieven die
●
beschikbaar zijn als u de printer registreert
3.Bel HP-ondersteuning. Zie
De opties en beschikbaarheid voor ondersteuning verschillen per printer, land/regio en taal.
Telefonische ondersteuning van HP voor meer informatie.
Elektronische ondersteuning krijgen
Voor ondersteuning en informatie over de garantie kunt u naar de website van HP gaan op
www.hp.com/support. Deze website biedt informatie en hulpmiddelen waarmee u veelvoorkomende
printerproblemen kunt verhelpen. Selecteer uw land/regio wanneer hierom wordt gevraagd en klik
vervolgens op Alle HP-contacten voor informatie over het vragen van technische ondersteuning.
Op deze website vindt u ook technische ondersteuning, stuurprogramma's, benodigdheden,
bestelinformatie en andere opties zoals:
www.hp.com/support.
Online pagina's met ondersteuning raadplegen.
●
Verstuur HP een e-mailbericht en u krijgt direct antwoord op uw vragen.
●
Online met een technicus van HP spreken.
●
Controleren of er HP-software-updates zijn.
●
U kunt ook ondersteuning krijgen vanuit de HP-software voor Windows of OS X, die eenvoudige,
stapsgewijze oplossingen biedt voor veelvoorkomende afdrukproblemen. Zie
printerbeheer voor meer informatie.
De opties en beschikbaarheid voor ondersteuning verschillen per printer, land/regio en taal.
Telefonische ondersteuning van HP
De telefonische ondersteuningsopties en beschikbaarheid variëren per printer, land/regio en taal.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Voordat u belt
●
Periode voor telefonische ondersteuning
●
Telefoonnummers voor ondersteuning
●
Na de periode van telefonische ondersteuning
●
Voordat u belt
Hulpprogramma's
Bel HP-ondersteuning terwijl u voor de printer en de verbonden computer staat. Houd de volgende
gegevens bij de hand:
86Hoofdstuk 10 Een probleem oplossenNLWW
Modelnummer
●
Serienummer (op de achter- of onderkant van de printer)
●
Berichten die verschijnen wanneer het probleem zich voordoet
●
Antwoorden op de volgende vragen:
●
Doet dit probleem zich vaker voor?
◦
Kunt u het probleem reproduceren?
◦
Hebt u nieuwe hardware of software aan de computer toegevoegd kort voordat dit
◦
probleem zich begon voor te doen?
Heeft er zich iets anders bijzonders voorgedaan voorafgaand aan deze toestand (was er
◦
een onweersbui of is de printer verplaatst)?
Als u HP moet bellen, is het vaak nuttig om eerst het printerstatusrapport af te drukken.
Periode voor telefonische ondersteuning
Eén jaar telefonische ondersteuning is beschikbaar in Noord-Amerika, Azië (Stille Oceaan) en LatijnsAmerika (inclusief Mexico). Als u wilt weten hoe lang u gebruik kunt maken van telefonische
ondersteuning in Europa, het Midden-Oosten en Afrika, gaat u naar
standaardtelefoonkosten zijn van toepassing.
Telefoonnummers voor ondersteuning
www.hp.com/support. De
Zie www.hp.com/support voor de meest actuele lijst van HP met telefoonnummers voor
ondersteuning en informatie over de gesprekskosten.
Na de periode van telefonische ondersteuning
Na afloop van de periode waarin u een beroep kunt doen op telefonische ondersteuning, kunt u tegen
vergoeding voor hulp terecht bij HP. U kunt ook Help-informatie verkrijgen op de HP-website voor
online ondersteuning:
telefoonnummer voor ondersteuning in uw land/regio voor meer informatie over de beschikbare
ondersteuningsopties.
www.hp.com/support. Neem contact op met uw HP-leverancier of bel het
Vraag hulp van het bedieningspaneel van de printer
U kunt de hulp van de printer gebruiken om meer te weten over de printer. Deze hulp bevat enkele
animaties die u door enkele procedures, zoals het verwijderen van papierstoringen, leiden.
Om de hulp van bedieningspaneel van de printer te openen, moet u op het startscherm drukken op
“
(Help).
Printerrapporten begrijpen
U kunt de volgende rapporten afdrukken om problemen met de printer op te lossen.
Statusrapport van de printer
●
Netwerkconfiguratiepagina
●
Rapport afdrukkwaliteit
●
Testrapport draadloze verbinding
●
NLWWVraag hulp van het bedieningspaneel van de printer87
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.