De informatie in deze handleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
COMPAQ COMPUTER CORPORATION AANVAARDT GEEN AANSPRAKELIJKHEID VOOR
TECHNISCHE FOUTEN, DRUKFOUTEN OF WEGLATINGEN IN DEZE PUBLICATIE; OOK
AANVAARDT COMPAQ COMPUTER CORPORATION GEEN AANSPRAKELIJKHEID VOOR
INCIDENTELE SCHADE OF VOOR SCHADE DIE WORDT VEROORZAAKT DOOR
VERSTREKKING, EVENTUELE ONDOELMATIGHEID OF GEBRUIK VAN DIT MATERIAAL.
COMPAQ COMPUTER CORPORATION VERLEENT GEEN ANDERE GARANTIE, NOCH
UITDRUKKELIJK NOCH IMPLICIET, DAARONDER MEDE BEGREPEN MAAR NIET BEPERKT
TOT IMPLICIETE GARANTIES BETREFFENDE VERKOOPBAARHEID OF GESCHIKTHEID
VOOR EEN BEPAALDE TOEPASSING, EIGENDOMSRECHT EN TEGEN INBREUK.
De informatie in deze handleiding valt onder het copyright. Geen enkel deel van deze handleiding mag
worden gefotokopieerd of vermenigvuldigd, in welke vorm dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming van Compaq Computer Corporation.
Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Groot-Brittannië.
De software die in deze handleiding wordt beschreven, valt onder een licentieovereenkomst of een
geheimhoudingsovereenkomst. De software mag alleen worden gebruikt of gekopieerd volgens de
bepalingen van de overeenkomst.
Compaq, Deskpro, Fastart, Compaq Insight Manager, Systempro, Systempro/LT, ProLiant, ROMPaq,
QVision, SmartStart, NetFlex, QuickFind, FaxPaq en ProSignia zijn als handelsmerk gedeponeerd bij het
U.S. Patent and Trademark Office.
NeoServer, Netelligent, Systempro/XL, SoftPaq, QuickBlank en QuickLock zijn handelsmerken en/of
servicemerken van Compaq Computer Corporation.
Microsoft, MS-DOS, Windows en Windows NT zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft
Corporation.
Pentium is een gedeponeerd handelsmerk en Xeon is een handelsmerk van Intel Corporation.
Overige productnamen in deze publicatie kunnen handelsmerken en/of gedeponeerde handelsmerken zijn
van hun respectievelijke houders.
Fibre Channel Tape Controller II ............................................................................A-7
Inhoudsopgave v
Appendix B
GBIC en Fibre Channel kabelconnectoren reinigen
Index
Deze handleiding bevat stapsgewijze installatie-instructies en is bedoeld als referentie voor de
bediening, het oplossen van problemen en toekomstige upgrades.
WAARSCHUWING: Om het risico op lichamelijk letsel als gevolg van een elektrische schok en
gevaarlijk hoge energieniveaus te verkleinen, mogen alleen geautoriseerde technici het
apparaat repareren. Verkeerd uitgevoerde reparaties kunnen gevaarlijke situaties veroorzaken.
BELANGRIJK: De installatie van opties en het onderhoud van dit product mogen alleen worden
uitgevoerd door personen die de procedures, voorzorgsmaatregelen en gevaren kennen met betrekking
tot apparatuur die gevaarlijke energiecircuits bevat.
Symbolen in de tekst
De volgende symbolen kunt u aantreffen in de tekst van deze handleiding. De symbolen hebben
de volgende betekenis.
Informatie over deze handleiding
WAARSCHUWING: Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot
persoonlijk letsel of levensgevaar.
VOORZICHTIG: Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot beschadiging
van de apparatuur of verlies van gegevens.
BELANGRIJK: Na dit kopje volgt aanvullende uitleg of volgen specifieke instructies.
OPMERKING: Na dit kopje volgt commentaar, aanvullende informatie of volgen interessante
wetenswaardigheden.
vii Compaq StorageWorks Fibre Channel problemen oplossen
Compaq opmerkingen voor technici
WAARSCHUWING: Laat alleen een geautoriseerde Compaq Business of Service Partner
reparaties aan de laserapparatuur uitvoeren. De procedures voor het oplossen van problemen
en voor reparaties zijn alleen bestemd voor reparaties op subassemblage- en moduleniveau.
De afzonderlijke uitbreidingskaarten en subassemblages zijn uiterst ingewikkeld. Het is daarom
niet raadzaam om reparaties uit te voeren op componentniveau of om een printplaat aan te
passen. Ondeskundige reparaties kunnen de veiligheid van de apparatuur aantasten.
Bovendien is de garantie mogelijk niet meer geldig wanneer uw Service Partner merkt dat u
componenten heeft vervangen of wijzigingen in de printplaten heeft aangebracht.
WAARSCHUWING: Om het risico op lichamelijk letsel als gevolg van een elektrische schok en
gevaarlijk hoge energieniveaus te verkleinen, mag u het in deze procedures opgegeven
reparatieniveau niet overschrijden. Gezien de complexiteit van de afzonderlijke kaarten en
subconstructies, mag u geen reparaties op componentniveau uitvoeren of wijzigingen
aanbrengen in printplaten. Verkeerd uitgevoerde reparaties kunnen gevaarlijke situaties
veroorzaken.
WAARSCHUWING: U vermindert als volgt het risico op persoonlijk letsel of schade aan de
apparatuur:
Als het systeem meervoudige netvoedingsbronnen heeft, schakelt u de voeding van het
systeem uit door alle netsnoeren uit de stopcontacten te halen.
Schakel de randaarde-aansluiting van het netsnoer niet uit. De randaarde-aansluiting is
een belangrijke veiligheidsvoorziening.
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact dat altijd gemakkelijk bereikbaar is
VOORZICHTIG: Voor een goede ventilatie van het systeem dient u te zorgen voor een vrije
ruimte van minimaal 30 cm aan de voor- en achterkant van de computer.
Aanvullende informatie zoeken
Naast deze handleiding zijn ook de volgende informatiebronnen beschikbaar:
U kunt ook technische ondersteuning vragen bij een geautoriseerde Compaq Business of Service
Partner. Als u de naam van een geautoriseerde Compaq Business of Service Partner bij u in de
buurt wilt weten, gaat u als volgt te werk:
Informatie over deze handleiding viii
Bel 0800-2COMPAQ (0800-2266727).
Ook kunt u de Nederlandse Compaq website raadplegen voor locaties en telefoonnummers.
Hoofdstuk 1
Inleiding
Deze handleiding bevat een beschrijving van Compaq StorageWorks RAID Array 4000 en 4100
onderdelen voor primaire en Enterprise Backup Solution onderdelen voor secundaire Storage
Systems. De handleiding geeft tevens een beschrijving van het hulpprogramma Compaq Fibre
Channel Fault Isolation en het Fibre Channel diagnoseprogramma evenals gedetailleerde
organigrammen voor probleemoplossing. Aan de hand hiervan kunt u problemen in een Fibre
Channel Arbitrated Loop (FC-AL) identificeren.
U gebruikt het hulpprogramma Compaq Fibre Channel Fault Isolation om de installatie en
werking van een nieuwe of bestaande FC-AL te controleren. Het hulpprogramma Fibre Channel
Fault Isolation geeft alle apparaten weer die correct bij de FC-AL zijn aangemeld, en controleert
op verbindingsfouten in de FC-AL.
Wanneer u een onderdeel waarvan u denkt dat het defect is, heeft geïdentificeerd, raadpleegt u
de Installatie- of Gebruikershandleiding bij het desbetreffende onderdeel voor meer informatie
over het oplossen van problemen.
De Fibre Channel Host Bus Adapter/P is geïnstalleerd in een server met een PCI (Peripheral
Component Interconnect) local bus. De Fibre Channel Host Bus Adapter/P biedt een interface
tussen de PCI-bus van de server en de Fibre Channel Arbitrated Loop (FC-AL).
De PCI-bus is een geavanceerde 32-bit bus met meerdere adres- en datalijnen, en is voorzien
van een pariteitssignaal. De systeemkaart en de Fibre Channel Host Bus Adapter/P kunnen via
deze bus met hoge snelheid (maximaal 132 MBps) communiceren. De Fibre Channel Host Bus
Adapter/P is een PCI-busmaster die voldoet aan de huidige specificaties voor PCI local bus.
Als u een Fibre Channel Host Bus Adapter/P gebruikt, moet u een GBIC-module (GigaBit
Interface Converter) installeren voordat u de Fibre Channel kabel aansluit.
Afbeelding 1-3. Fibre Channel Host Bus Adapter/P
Fibre Channel Host Bus Adapter/E
De Fibre Channel Host Bus Adapter/E is ontworpen voor gebruik in een server met een
EISA-uitbreidingsbus. De Fibre Channel Host Bus Adapter/E wordt beheerd door het
besturingssysteem en door gereserveerde stuurprogramma's, en vormt een interface tussen
de EISA-bus van de server en een FC-AL (Fibre Channel Arbitrated Loop).
De EISA-uitbreidingsbus biedt de mogelijkheden die nodig zijn voor geavanceerde
32-bit uitbreidingskaarten, maar is ook compatibel met de bestaande 8- en 16-bit ISAuitbreidingskaarten. De Fibre Channel Host Bus Adapter/E maakt optimaal gebruik van de
voordelen van de EISA-architectuur door middel van 32-bit busmaster burst-overdracht.
Als u een Fibre Channel Host Bus Adapter/E gebruikt, moet u een GBIC-module in de daarvoor
bestemde connector installeren voordat u de Fibre Channel kabel aansluit.
De 64-bit/66-MHz Fibre Channel Host Adapter kan alleen worden geïnstalleerd in een server
met een PCI local bus. Deze Host Adapter doet dienst als interface tussen de PCI-bus van de
server en de via Fibre Channel aangesloten, externe Storage Systems.
De interface tussen de 64-bit/66-MHz Fibre Channel Host Adapter en de server is de PCI-bus
(Peripheral Component Interface). De PCI-interface is een geavanceerde 64-bit/66-MHz bus
met meerdere adres- en datalijnen en is voorzien van een pariteitssignaal. Deze biedt een snel
pad (maximaal 528 MBps) tussen de systeemkaart en de Host Adapter. De 64-bit/66-MHz Fibre
Channel Host Adapter is een PCI-busmaster en voldoet aan de huidige specificaties voor PCI
local bus.
Als u de Host Adapter wilt gebruiken, moet u een GBIC-module (GigaBit Interface Converter)
installeren voordat u de Fibre Channel kabel aansluit. De GBIC zet elektrische signalen om in
optische signalen en vice versa, zodat deze via de Fibre Channel media kunnen worden verzonden.
U sluit de connector van de Fibre Channel kabel op de geïnstalleerde GBIC-module aan.
De RA4000 Controller is een schijfarraycontroller die is ontworpen voor installatie in de
Compaq StorageWorks RA4000 en RA4100. De RA4000 Controller ondersteunt Fast SCSI-2,
Fast&Wide SCSI-2 en Wide-Ultra SCSI-3 hot-pluggable vaste schijven. In de RA4000 is bij
aflevering één RA4000 Controller geïnstalleerd. Voor een redundante configuratie kan een
tweede RA4000 Controller worden toegevoegd. Raadpleeg de Gebruikershandleiding Compaq
StorageWorks RAID 4000 (artikelnummer 340428-331) of de Gebruikershandleiding Compaq
StorageWorks RAID 4100 (artikelnummer 146297-331) voor meer informatie over de mogelijke
configuraties.
Inleiding 1-7
GBIC-
connector
Afbeelding 1-6. RA4000 Controller
Verzendingslampje
Ontvangstlampje
Seriële poort
(foutopsporing)
15 14 13 12 11 10 9 8
76 54 32 10
Voorzieningen
De RA4000 Controller ondersteunt onder andere de volgende geavanceerde voorzieningen:
■ Ondersteunt RAID-0, -1, -4 en -5 fouttolerantieopties;
■ Ondersteunt Fibre Channel voor aansluiting op de server;
■ Ondersteunt Fast SCSI-2, Fast&Wide SCSI-2 en Wide-Ultra SCSI-3 hot-pluggable vaste
schijven;
■ Online capaciteitsuitbreiding, volumevergroting, RAID-migratie en stripegroottemigratie;
■ Verwisselbare array-accelerator met backupbatterij, configureerbaar read/write-
cachegeheugen van 16 of 48 MB met ECC (Error Checking and Correcting), en 16 MB
read-cachegeheugen op de controllerkaart;
■ Prestatiecontrole via Compaq Insight Manager;
■ Automatische prestatie-afstemming;
■ Pre-Failure-melding op vaste schijven;
■ Array-configuratieprogramma;
■ Read-ahead cachegeheugen;
■ Gelabelde opdrachtenwachtrij;
■ Meerdere logische schijfeenheden per drive-array.
De Compaq Fibre Channel Storage Hub 7 vormt het centrale interconnect-punt van de FC-AL.
De Storage Hub 7 is voorzien van zeven I/O-poorten aan de achterkant van het apparaat.
De Compaq Storage Hub 7 biedt onder meer het volgende:
■ Veelzijdigheid: zeven door de gebruiker instelbare media-interfacepoorten;
■ Schaalbaarheid: mogelijkheid elementen aan de loop toe te voegen of te wijzigen
naargelang de behoeften veranderen;
■Uitbreidbaarheid: ondersteunt maximaal zes opslageenheden per Fibre Channel Host
Bus Adapter;
■ Ruimtebesparend: neemt maar 1U van de totale rackruimte in beslag;
■ Compatibiliteit: voldoet aan de ANSI-standaard voor FC-AL;
■ Gemak: verkrijgbaar als stand-alonemodel en in een rackuitvoering.
Tabel 1-3
Functionele specificaties
FunctieWaarde
Transmissiesnelheid1.062,5 Mbaud
Gegevensformaat8 bit/10 bit
Aantal poorten7
Ingangsvermogen netvoeding100 tot 250 V wisselstroom, 50 tot 60 Hz
Stroomverbruik<25 watt (alle poorten vrij)
Temperatuur
LuchtvochtigheidsgraadIn bedrijf: 5 tot 95%, zonder condensatie
In bedrijf: 0 tot 50° C
Storage Hub 12
De Storage Hub 12 controleert voortdurend of apparaten aan de FC-AL worden toegevoegd of
eruit worden verwijderd, en zorgt voor automatische configuratie. Het toevoegen van geldige
FC-AL nodes is Plug and play. Ontbrekende of defecte FC-AL nodes worden gedetecteerd en de
gegevens worden automatisch naar de volgende operationele poort en node in de FC-AL geleid.
De Storage Hub 12 is transparant voor de gegevens die via deze hub worden verzonden en
ontvangen, en gebruikt geen FC-AL adressen. Dankzij de intelligente signaaldetectietests
worden alleen geldige Fibre Channel apparaten op de FC-AL aangesloten. Wanneer apparaten
aan de FC-AL worden toegevoegd, test de Storage Hub 12 automatisch het nieuwe apparaat en
neemt de hub het apparaat in de FC-AL op. Defecte apparaten worden door de Storage Hub 12
verwijderd maar dankzij de dynamische node-adressering blijft de globale FC-AL integriteit
behouden.
De Short-Wave GBIC-module zet elektrische signalen om in optische seriële signalen voor
gegevensoverdracht via de FC-AL en vice versa. U sluit de connector van de Fibre Channel
kabel op de geïnstalleerde GBIC-module aan.
In een FC-AL kunt u op de volgende plaatsen een Short-Wave GBIC-module gebruiken:
■ De Fibre Channel Host Bus Adapter/E of Fibre Channel Host Bus Adapter/P
■ De RA4000 Controller
■ Op elke poortconnector die in de Fibre Channel Storage Hub 7 of 12 wordt gebruikt
Afbeelding 1-9. GBIC-SW module
Tabel 1-4
GBIC-SW module: specificaties
FunctieBeschrijving
ConformiteitFibre Channel FC-PH-2 met optionele fysieke
De Long-Wave GBIC-modules moeten met een single-mode Fibre Channel kabel op uw server
worden aangesloten. Dit pakket bevat alleen een Fibre Channel testkabel. Op de volgende
website vindt u een lijst van leveranciers van Fibre Channel kabels:
http://www.compaq.com/fibrechannel.
BELANGRIJK: Voor een goede werking van het product wordt u aangeraden een 9/125-µm, single-
mode Fibre Channel kabel te gebruiken die beantwoordt aan de norm Bellcore GR409. De
kabelconstructie moet aan elke kant worden afgesloten met SC-duplexconnectoren die voldoen aan de
normen NNT-SC, Bellcore 326 en IEC-874-19.
Optiepakketten met Fibre Channel kabels
Multi-mode Fibre Channel kabels worden geleverd bij de Fibre Channel Host Bus Adapter
optiepakketten en de RA4000 pakketten.
Er zijn ook vijf optiepakketten met multi-mode Fibre Channel kabels verkrijgbaar, voor het
geval dat u voor uw configuratie kabels met een andere lengte nodig heeft. Elk kabeloptiepakket
bevat één Fibre Channel met connectoren. De volgende optiepakketten zijn beschikbaar:
■ Optiepakket met 2 meter multi-mode Fibre Channel kabel, artikelnummer 234457-B21,
Inleiding 1-11
■ Optiepakket met 5 meter multi-mode Fibre Channel kabel, artikelnummer 234457-B22,
■ Optiepakket met 15 meter multi-mode Fibre Channel kabel, artikelnummer 234457-B23,
■ Optiepakket met 30 meter multi-mode Fibre Channel kabel, artikelnummer 234457-B24,
■ Optiepakket met 50 meter multi-mode Fibre Channel kabel, artikelnummer 234457-B25,
Afbeelding 1-10. Fibre Channel kabel met connector
Onderdelen van een primair Storage System
vervangen
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u FC-AL onderdelen van een StorageWorks RAID Array
4000 of 4100 Storage System vervangt. Raadpleeg de Installatiehandleiding Compaq
StorageWorks Fibre Channel Host Bus Adapter en de Gebruikershandleiding Compaq
StorageWorks RAID 4000 de Gebruikershandleiding Compaq StorageWorks RAID 4100 voor
meer informatie.
De Fibre Channel Host Bus Adapter vervangen
Ga als volgt te werk wanneer een Fibre Channel Host Bus Adapter een storing vertoont in een
niet-hot-pluggable PCI-slot:
1. Schakel de server op de normale manier uit.
2. Schakel de RA4000's of RA4100's uit die op de defecte Fibre Channel Host Bus Adapter
zijn aangesloten.
3. Verwijder de GBIC uit de defecte Fibre Channel Host Bus Adapter.
4. Verwijder de defecte Fibre Channel Host Bus Adapter.
5. Plaats een nieuwe Fibre Channel Host Bus Adapter.
6. Installeer de GBIC die u in stap 3 heeft verwijderd, terwijl de kabel nog is aangesloten.
7. Schakel de RA4000('s) of RA4100('s) in.
8. Schakel de server in.
Ga als volgt te werk wanneer een Fibre Channel Host Bus Adapter/P een storing vertoont in een
hot-pluggable PCI-slot:
1. Schakel de stroom naar het hot-pluggable PCI-slot uit.
2. Verwijder de Fibre Channel kabel en de GBIC van de defecte Fibre Channel Host Bus
Adapter.
3. Verwijder de defecte Fibre Channel Host Bus Adapter.
4. Plaats de nieuwe Fibre Channel Host Bus Adapter.
5. Sluit de GBIC en de Fibre Channel kabel aan.
6. Schakel de stroom naar het hot-pluggable PCI-slot in.
De GBIC vervangen
U verwijdert als volgt een GBIC-module:
1. Verwijder de Fibre Channel kabel van de defecte GBIC. Verwijder de GBIC-module
voorzichtig uit de connector van het apparaat.
2. Plaats een GBIC in de connector van het apparaat. De GBIC kan maar op één manier
worden geïnstalleerd omdat de GBIC en de geleiderails in de apparatuur van nokjes zijn
voorzien.
3. Installeer de Fibre Channel kabelconnector in de connector van de GBIC-module. De
GBIC-module en de Fibre Channel kabelconnector zijn van een nok voorzien zodat u de
kabel niet verkeerd kunt bevestigen.
De RA4000 Controller vervangen zonder een redundante RA4000
Controller
Ga als volgt te werk wanneer een RA4000 Controller een storing vertoont in een online RA4000
Array:
1. Schakel de servers op de normale manier uit.
Inleiding 1-13
2. Schakel de RA4000 uit.
3. Ontkoppel alle netsnoeren van de RA4000 Array. Ontkoppel de Fibre Channel kabel
die is aangesloten op de GBIC in de defecte RA4000 Controller.
4. Druk de lipjes aan weerszijden van de GBIC
recht uit de RA4000 Controller
1
Afbeelding 1-11. Fibre Channel kabel en GBIC verwijderen
5. Installeer de nieuwe RA4000 Controller door deze in de geleiders in de opening in het
achterpaneel te steken.
6. Duw de controller zo ver mogelijk naar binnen
achterpaneel
. De hendels op de vergrendelingen moeten achter het metalen lipje
en sluit beide vergrendelingen tegen het
vastklikken waardoor de kaart op zijn plaats wordt getrokken en vastgezet.
2
1
2
Afbeelding 1-16. De RA4000 Controller installeren
7. Plaats de GBIC terug en sluit de Fibre Channel kabel aan.
Onderdelen van een Fibre Channel Arbitrated Loop in
een secundair Storage System
Een typische Fibre Channel Arbitrated Loop voor een secundair Storage System bestaat uit de
volgende onderdelen:
■ Een Fibre Channel Host Bus Adapter in elke server;
■ Minimaal één Storage Hub 12;
■ Minimaal één Fibre Channel Tape Controller;
■ Eén Short-Wave GBIC (GigaBit Interface Converter) per Fibre Channel Host Bus Adapter
of Storage Hub 12 poort. De Fibre Channel Tape Controller heeft een vaste GLM-poort en
heeft geen GBIC nodig. Voor de Fibre Channel Tape Controller II moet u een GBIC
gebruiken.
■ Een multi-mode Fibre Channel kabel tussen de Storage Hub 12 en de Fibre Channel Host
Bus Adapter in de server;
Inleiding 1-17
■ Een multi-mode Fibre Channel kabel tussen de Storage Hub 12 en elke Fibre Channel
Tape Controller of Fibre Channel Tape Controller II;
■ Een Ethernet-verbinding met een gemeenschappelijk netwerk voor servers in een multi-
initiator omgeving.
Netwerk
Fibre Channel
Host Bus Adapter
Afbeelding 1-17. Fibre Channel secundair Storage System
Fibre Channel Host Bus Adapter/P
Dit gedeelte bevat informatie over de Fibre Channel Host Bus Adapter/P. Raadpleeg pagina 1-4
van deze handleiding voor meer details.
Storage Hub 12
De Storage Hub 12 controleert voortdurend of apparaten aan de FC-AL worden toegevoegd of
eruit worden verwijderd, en zorgt voor automatische configuratie. Het toevoegen van geldige
FC-AL nodes is Plug and play. Ontbrekende of defecte FC-AL nodes worden gedetecteerd door
de Storage Hub 12 en de gegevens worden automatisch naar de volgende operationele poort en
node in de FC-AL geleid.
Niet-specifieke servers
Fibre Channel
Tape Controller
Gigabit
Interface
Converter
SCSI-kabel
Tape Storage
Fibre Channel
Storage Hub 12
Fibre Channel
kabel
De Storage Hub 12 is transparant voor de gegevens die via deze hub worden verzonden en
ontvangen, en gebruikt geen FC-AL adressen. Dankzij de intelligente signaaldetectietests
worden alleen geldige Fibre Channel apparaten op de FC-AL aangesloten. Wanneer apparaten
aan de FC-AL worden toegevoegd, test de Storage Hub 12 automatisch het nieuwe apparaat en
neemt de hub het apparaat in de FC-AL op. Defecte apparaten worden door de Storage Hub 12
verwijderd maar dankzij de dynamische node-adressering blijft de globale FC-AL integriteit
behouden.
■Uitbreidbaarheid en prestatievermogen: biedt plaats aan 12 GBIC-modules (GigaBit
Interface Converter);
■ Veelzijdigheid: voldoet aan de ANSI-standaard voor FC-AL;
■ Intelligente poortcontrole: biedt meerdere gegevenscontroles zonder de prestaties te
verminderen;
■Eenvoudige bediening: biedt flexibele port-bypass circuits en vereenvoudigt het centrale
kabelbeheer;
■Optionele beheermodule: maakt beheer via het hulpprogramma Hub Management
mogelijk.
Fibre Channel Tape Controller
De Compaq Fibre Channel Tape Controller biedt differentiële SCSI-busaansluitingen en een
poort voor aansluiting op de FC-AL. Hierop kan één Fast&Wide of Ultra SCSI-bus worden
aangesloten die SCSI-FCP (Fibre Channel Protocol) gebruikt.
De controller is 43 cm hoog (vormfactor 1U) en is bedoeld voor een standaard Compaq
racksysteem. Alle aansluitingen bevinden zich op het achterpaneel van het apparaat.
Wanneer de configuratie is gedefinieerd, is de activiteit van de Fibre Channel Tape Controller
transparant voor de applicatieclients.
Inleiding 1-19
Afbeelding 1-19. Fibre Channel Tape Controller
Voorzieningen
■ Ingebouwde 1,0625-GLM (Gigabaud Link Module) Short-Wave poort;
■ Configuratie aanpasbaar via een standaard seriële interface bij 9600 baud;
■ Voldoet aan de ANSI-standaard voor FC-AL (FCP) en de PLDA-standaard (SCSI-3), en is
compatibel met Class 3;
■ Toekomstige 802.3 10-Base T-poort voor SNMP-beheeragent en configuratie op afstand.
De Compaq StorageWorks Fibre Channel Tape Controller II (FCTC-II) is een 1U (1,7 inch - 24
cm hoge) Fibre Channel-naar-SCSI bridge met behulp waarvan u een differentiële SCSItapedrive met andere apparaten in een Fibre Channel kunt laten communiceren. De Tape
Controller is ontworpen om als onderdeel van een Enterprise Backup Solution te worden
gebruikt.
Afbeelding 1-20. Compaq Fibre Channel Tape Controller II
De Compaq Fibre Channel Tape Controller II verbindt een Fibre Channel met een SCSI-bus. De
Tape Controller wordt met een glasvezelkabel op een Fibre Channel Storage Hub aangesloten,
en wordt ook met een conventionele SCSI-interface en -kabels op een SCSI-busapparaat (een
secundair tape-opslagsysteem) aangesloten. Wanneer de Tape Controller is geïnstalleerd en op
de andere componenten van de Enterprise Backup Solution is aangesloten, is de werking ervan
transparant voor de applicatieclients.
OPMERKING: De volgende afbeelding geeft een minimale systeemconfiguratie weer. De
Compaq StorageWorks Fibre Channel Tape Controller II is ontworpen om in combinatie
met meerdere servers, Fibre Channel Storage Hubs en tape-opslagapparaten te werken.
Zoek voor meer informatie over systeemconfiguraties de White Paper over dit onderwerp
op www.compaq.com.
Voorzieningen
De Compaq StorageWorks Fibre Channel Tape Controller II verbindt één gigabit-per-seconde
Fibre Channel interface met twee SCSI-kanalen. De Fibre Channel Tape Controller II heeft
onder andere de volgende voorzieningen:
■ Eenvoudige montage in een rack of op een tafel;
■ Detectie van aangesloten SCSI-apparaten tijdens opstarten (of via een optie in het
■ Compatibel met PLDA-profiel (Private Loop Direct Attach);
■ Class-3 verbinding met SCSI-FCP protocol;
■ Optische GBIC.
GigaBit Interface Converter module - Short-Wave
Dit gedeelte bevat informatie over de GigaBit Interface Converter Module - Short-Wave. Zie
pagina 1-10 van deze handleiding.
Optiepakketten met Fibre Channel kabels
Dit gedeelte bevat informatie over de optiepakketten met Fibre Channel kabels. Zie pagina 1-10
van deze handleiding.
Inleiding 1-21
Onderdelen van een secundair Storage System
vervangen
In dit gedeelte wordt de procedure beschreven die u moet uitvoeren om apparaten te vervangen
die zijn aangesloten op de FC-AL (Fibre Channel Arbitrated Loop).
De Fibre Channel Host Bus Adapter vervangen
WAARSCHUWING: Om het risico op persoonlijk letsel of beschadiging van de apparatuur te
vermijden, raadpleegt u de documentatie bij het Storage System en neemt u de
overeenkomstige veiligheidsmaatregelen en instructies voor de installatie van optiekaarten in
acht.
Ga als volgt te werk wanneer een Fibre Channel Host Bus Adapter een storing vertoont in een
niet-hot-pluggable PCI-slot:
1. Schakel de server op de normale manier uit.
2. Schakel de secundaire opslagonderdelen uit die op de defecte Fibre Channel Host Bus
Adapter zijn aangesloten.
3. Verwijder de GBIC uit de defecte Fibre Channel Host Bus Adapter.
4. Verwijder de defecte Fibre Channel Host Bus Adapter.
5. Plaats een nieuwe Fibre Channel Host Bus Adapter.
6. Installeer de GBIC die u in stap 3 heeft verwijderd, terwijl de kabel nog is aangesloten.
7. Schakel de voeding naar de secundaire opslagonderdelen in.
Ga als volgt te werk wanneer een Fibre Channel Host Bus Adapter/P een storing vertoont in het
hot-pluggable PCI-slot:
1. Schakel de stroom naar het hot-pluggable PCI-slot uit.
2. Verwijder de Fibre Channel kabel en de GBIC van de defecte Fibre Channel Host Bus
Adapter.
3. Verwijder de defecte Fibre Channel Host Bus Adapter.
4. Plaats de nieuwe Fibre Channel Host Bus Adapter.
5. Sluit de GBIC en de Fibre Channel kabel aan.
6. Schakel de stroom naar het hot-pluggable PCI-slot in.
Een GBIC vervangen
U vervangt als volgt een GBIC:
1. Verwijder de Fibre Channel kabel van de defecte GBIC. Verwijder de GBIC voorzichtig
uit de connector van het apparaat.
2. Installeer een GBIC waarvan u weet dat deze correct werkt, in de connector van het
apparaat. De GBIC kan maar op één manier worden geïnstalleerd omdat de GBIC en de
geleiderails in de connector van de Fibre Channel Host Bus Adapter van nokjes zijn
voorzien.
3. Installeer de Fibre Channel kabelconnector in de connector van de GBIC. De GBICmodule en de Fibre Channel kabelconnector zijn van een nok voorzien zodat u de kabel
niet verkeerd kunt bevestigen.
Een Storage Hub 12 vervangen
Ga als volgt te werk wanneer een Storage Hub 12 in een online, actief systeem defect raakt:
1. Schakel de desbetreffende Fibre Channel Tape Controller, de Storage Hub 12, SCSIapparaten en de desbetreffende server(s) op de normale manier uit.
2. Verwijder de Fibre Channel kabels en de daarop aangesloten GBIC's. De GBIC's en de
kabels mogen tegelijk worden verwijderd als u de normale voorzorgsmaatregelen in acht
neemt.
3. Vervang de defecte Fibre Channel Storage Hub door een hub waarvan u weet dat deze
correct werkt.
4. Breng de GBIC's weer aan en sluit de bijbehorende Fibre Channel kabels aan.
5. Sluit het netsnoer aan en voer een zelftest uit. Als het apparaat normaal werkt, horen op
het achterpaneel groene lampjes voor de actieve verbindingen te branden. Storingslampjes
en lampjes voor vrije GBIC-connectoren branden niet.
6. Start het desbetreffende Storage System en de betrokken server(s) opnieuw op.
Een Fibre Channel Tape Controller vervangen
Ga als volgt te werk wanneer een Fibre Channel Tape Controller in een online, actief systeem
defect raakt:
1. Schakel de Fibre Channel Tape Controller en de server(s) op de normale manier uit.
2. Verwijder de Fibre Channel kabelconnector van de defecte Fibre Channel Tape
Controller.
3. Verwijder de SCSI-kabelconnectoren van de Fibre Channel Tape Controller.
4. Vervang de defecte Fibre Channel Tape Controller. Sluit de Fibre Channel kabelconnector
die u in een vorige stap heeft verwijderd, op de connector van de controller aan.
5. Sluit de SCSI-kabel die u in een vorige stap heeft verwijderd, op de Fibre Channel Tape
Controller aan.
6. Start de desbetreffende Fibre Channel Tape Controller en de betrokken server(s)
opnieuw op.
Inleiding 1-23
Hoofdstuk 2
Hulpprogramma Fibre Channel Fault
Isolation
Het hulpprogramma Fibre Channel Fault Isolation (FFIU) controleert de integriteit van een
nieuwe of een bestaande FC-AL installatie. In combinatie met organigrammen voor
probleemoplossing biedt dit programma de mogelijkheid om fouten op te sporen en hulp bij het
lokaliseren van een defect apparaat in de FC-AL.
Elk apparaat in de FC-AL heeft een ALPA (Arbitrated Loop Physical Address), een fysiek
adres. Dit adres wordt dynamisch toegewezen. Het is dus mogelijk dat een apparaat een ander
ALPA heeft wanneer het systeem opnieuw is opgestart of wanneer een nieuw apparaat aan de
loop is toegevoegd. Het hulpprogramma Fault Isolation (isolatie van storingen) geeft alle
apparaten weer die actief zijn in de FC-AL. Hierbij worden de schermen dynamisch bijgewerkt,
zodat telkens het actuele ALPA van elk onderdeel wordt weergegeven. Bovendien wordt er een
overzicht met loopfouten weergegeven wanneer bepaalde servers of onderdelen zijn gemarkeerd
voor een verdere analyse van de afzonderlijke onderdelen. Het hulpprogramma analyseert de
onderdelen van de Fibre Channel, inclusief de Host Bus Adapter en de Fibre Channel Tape
Controller. De Fibre Channel Storage Hub 12 is logisch transparant voor de bewerkingen van de
FC-AL, maar wanneer het hulpprogramma Fault Isolation wordt gebruikt in combinatie met de
organigrammen voor het oplossen van problemen kan ook een defecte Storage Hub 12 worden
gedetecteerd.
Het hulpprogramma installeren
De meest recente bestanden voor het hulpprogramma Fibre Channel Fault Isolation, evenals
informatie over de installatie van het hulpprogramma, vindt u op de cd met Compaq SmartStart
en ondersteunende software.
Het hulpprogramma uitvoeren
U voert het hulpprogramma Fibre Channel Fault Isolation als volgt uit:
1. Plaats de cd met SmartStart en ondersteunende software in de cd-rom-drive.
2. Selecteer Run Fibre Channel Interconnect Diagnostics (Fibre Channel Interconnect
Diagnostics uitvoeren).
3. Kies Volgende. Het Windows-hulpprogramma wordt automatisch geladen.
Het hoofdscherm van het hulpprogramma wordt in de volgende afbeelding getoond. Het bevat
elke FC-AL gezien vanaf de server. Alle Fibre Host Bus Adapters in de server worden
weergegeven met vermelding van een slotnummer. Ook wordt aangegeven of het een PCI-kaart
(/P) of een EISA-kaart (/E) is.
OPMERKING: De Enterprise Backup Solution ondersteunt alleen PCI Host Bus Adapters zodat adequate
prestaties kunnen worden gegarandeerd.
Elke Fibre Channel Array en elke Fibre Channel Tape Controller wordt weergegeven als een
vertakking van de Fibre Host Adapter waarop deze is aangesloten. Van elke Fibre Channel
Controller wordt het ALPA (Arbitrated Loop Physical Address) weergegeven.
Afbeelding 2-1. Hoofdscherm van het hulpprogramma Fibre Channel Fault Isolation
Scherm met Fibre Channel Tape Controller
Het hulpprogramma Fibre Channel Fault Isolation biedt gedetailleerde informatie over alle Fibre
Channel Tape Controllers die op de FC-AL zijn aangesloten. In de volgende afbeelding wordt in
het rechtervenster gedetailleerde informatie weergegeven over de in het linkervenster geselecteerde Fibre Channel Tape Controller. De Fibre Channel Array Controller wordt ook in een
afzonderlijke FC-AL getoond.
Hulpprogramma Fibre Channel Fault Isolation 2-3
Afbeelding 2-2. Gedetailleerde informatie over een Tape Controller
Het deelvenster Data (Gegevens) bevat onder andere de volgende informatie:
■ Vendor Id (Leverancierscode): Identificeert de leverancier van de geselecteerde controller
■ Product Id (Productcode): Identificeert het product
■ Product Revision (Productversie): Firmwareversie van het product
■ World Wide Name (Internationale naam): Een unieke identificatiecode in een Fibre
Channel systeem, die voor elk onderdeel van de Fibre Channel verschilt.
Er is geen overeenkomst tussen de volgorde waarin de Fibre Channel doelcontrollers in dit
venster worden weergegeven en die waarin ze fysiek op de FC-AL zijn aangesloten. Het venster
geeft aan dat de Fibre Channel doelcontrollers op dezelfde FC-AL zijn aangesloten als door de
Fibre Channel Controller wordt aangegeven.
Het overzicht van loopfouten geeft de fouten aan die in de FC-AL worden aangetroffen wanneer
u een Fibre Channel Host Bus Adapter selecteert. Elke staaf staat voor een actieve periode van 3
seconden. Het overzicht gaat van rechts naar links. De volgende afbeelding geeft één
foutenperiode weer. Wanneer FC-AL fouten worden aangetroffen, wordt het overzicht alleen
bijgewerkt als u een Fibre Channel Host Bus Adapter heeft geselecteerd. De reden hiervoor is
dat de server de FC-AL alleen via de Fibre Channel Host Bus Adapter kan zien, waardoor de
server geen echte indicatie van de bron van de fouten heeft. Wanneer fouten worden
weergegeven, is het mogelijk dat de verbinding tussen de afzonderlijke onderdelen en de FC-AL
wordt onderbroken om vast te stellen welke kabel, welke GBIC of welk onderdeel defect is.
Afbeelding 2-3. Het overzicht van loopfouten met één foutenperiode van 3 seconden
Als u de server selecteert, worden alle fouten in alle FC-AL's opgeteld en weergegeven. Als u
een andere Fibre Channel Host Bus Adapter selecteert, worden de fouten weergegeven die
betrekking hebben op de desbetreffende FC-AL.
Hulpprogramma Fibre Channel Fault Isolation 2-5
Scherm met FC-AL met ontbrekende Fibre Channel Tape
Controller
In de volgende afbeelding is een Fibre Channel Host Bus Adapter geselecteerd waarop een
Fibre Channel Tape Controller ontbreekt. Dit geeft aan dat de Tape Controller actief was op de
FC-AL op het moment dat het hulpprogramma is gestart maar momenteel inactief is. Dit
betekent mogelijk dat de controller fysiek is losgekoppeld of dat er zoveel fouten in de FC-AL
optreden, dat het apparaat de verbinding niet kan behouden.
Als er veel fouten optreden op de FC-AL, is het mogelijk dat de Fibre Channel Host Bus
Adapter niet met de Fibre Channel Tape Controllers op de FC-AL kan communiceren. In dat
geval lijken de Fibre Channel Controllers mogelijk offline in het programma maar zijn ze wel
fysiek op de FC-AL aangesloten. Wanneer er fouten worden aangetroffen op een FC-AL,
kunnen de Fibre Channel Array en Tape Controllers kiezen om zich bij de FC-AL aan te melden
of als ontbrekend te worden gemarkeerd.
Afbeelding 2-4. Weergave van een FC-AL waarop twee Fibre Channel Tape Controllers als
Scherm met niet-geïnitialiseerde Fibre Channel Arbitrated Loop
In de volgende afbeelding is de FC-AL die op de Fibre Channel Host Bus Adapter in slot 1 is
aangesloten, niet geïnitialiseerd. Mogelijk heeft de Fibre Channel Host Bus Adapter het
standaard-ALPA 255. Als deze controller reeds als onderdeel van een FC-AL was
geïnitialiseerd, zou deze een geldig ALPA hebben.
Afbeelding 2-5. Weergave van niet-geïnitialiseerde FCTC in slot 1
Informatie en updates
Raadpleeg de aanvullende White Papers op het volgende adres voor meer informatie over de
Fibre Channel Arbitrated Loop: www.compaq.com/support/techpubs/whitepapers.
Diagnoseprogramma
Compaq Fibre Channel Diagnoseprogramma voor
Windows CE
Het Compaq Fibre Channel Diagnoseprogramma voor Windows CE is een groep van
diagnostische hardwaretests die zijn ontwikkeld voor het testen van de RA4000 Controller.
Het diagnoseprogramma wordt uitgevoerd onder het besturingssysteem Windows CE.
Voor de testconfiguratie wordt gebruikgemaakt van een seriële kabel die een handheld
computer verbindt met de RA4000 Controller. Aan de hand van de ingebouwde zelftest van de
arraycontroller wordt bepaald welk subsysteem eventueel een storing vertoont. De tests richten
zich op de volgende gebieden: cache, RAM, PCI-bus, SCSI-bus, lampjes, RA4000 Controller,
netvoeding, ventilatoren van het systeem, GBIC en glasvezelkabel. Het diagnoseprogramma
geeft ook informatie over de RA4000 Controller zoals de firmwareversie, de internationale
naam en het serienummer van de kaart.
Hoofdstuk 3
Compaq Fibre Channel Diagnoseprogramma voor
Windows 95/98
Het Compaq Fibre Channel Diagnoseprogramma is een groep van diagnostische hardwaretests die
zijn ontwikkeld voor het testen van de RA4000 Controller en aangesloten SCSI-eenheden. Het is
een subset van het gewone Compaq Diagnoseprogramma voor Windows 95/98 dat wordt
uitgevoerd onder het besturingssysteem Microsoft Windows 95/98. Voor de eerste teststand wordt
een seriële kabel gebruikt. Aan de hand van de ingebouwde zelftest van de RA4000 Controller
wordt bepaald welk subsysteem eventueel een storing vertoont. De tests richten zich op de
volgende gebieden: cache, RAM, PCI-bus, SCSI-bus, lampjes, RA4000 Controller, netvoeding,
ventilatoren van het systeem, GBIC en glasvezelkabel. Het diagnoseprogramma geeft ook
informatie over de RA4000 Controller zoals de firmwareversie, de internationale naam en het
serienummer van de kaart. Voor de tweede teststand wordt de Fibre Channel gebruikt. Het
diagnoseprogramma geeft een overzicht van de aangetroffen RA4000 Controllers en de logische
volumes, met de configuratie en de firmwareversies. Met deze test kunnen meerdere logische
volumes tegelijkertijd worden getest waarbij alle foutcondities worden afgevangen.
Houd er rekening mee dat deze subset van het Compaq Fibre Channel Diagnoseprogramma voor
Windows 95/98 niet kan bestaan naast het gewone Compaq Diagnoseprogramma voor Windows
95/98 dat mogelijk al is geïnstalleerd. Voor het veiligste gebruik wanneer u overschakelt tussen
de twee versies moet u de huidige versie verwijderen en de gewenste versie installeren volgens
de hierna beschreven procedures. Dit zorgt ervoor dat het register en andere directory's juist
worden bijgewerkt.
Compaq Fibre Channel Backup Diagnoseprogramma
voor Windows NT
Het Compaq Fibre Channel Diagnoseprogramma is een groep van diagnostische hardwaretests
die zijn ontwikkeld voor het testen van de Compaq StorageWorks Enterprise Backup Solution.
Dit is een subset van het gewone Compaq Diagnoseprogramma voor Windows NT dat met
name potentiële problemen met de Fibre Channel Tape Controller en de DLT 15 Cartridge
Library Model 3570 in de Fibre Channel Arbitrated Loop moet identificeren. U kunt met dit
programma ook de firmware voor de Fibre Channel Tape Controller, de Fiber Channel Tape
Controller II en de DLT Cartridge Library Model 3570 vervangen door een nieuwere versie.
Houd er rekening mee dat deze subset van het Compaq Fibre Channel Backup
Diagnoseprogramma voor Windows NT niet kan bestaan naast het gewone Compaq
Diagnoseprogramma voor Windows NT dat mogelijk al is geïnstalleerd. Voor het veiligste
gebruik wanneer u overschakelt tussen de twee versies moet u de huidige versie verwijderen en
de gewenste versie installeren volgens de hierna beschreven procedures. Dit zorgt ervoor dat het
register en andere directory's juist worden bijgewerkt.
Het Compaq Fibre Channel Backup Diagnoseprogramma voor Windows NT identificeert de
FCTC (Fibre Channel Tape Controller) en alle aangesloten eenheden. Voor elke eenheid wordt
de volgende informatie als resultaat gegeven:
■ FCTC
ID String (Id-tekenreeks)
Firmware Revision (Firmwareversie)
Worldwide Name (Internationale naam)
Attached Device Info (Info aangesloten eenheid)
ID String (Id-tekenreeks)
Serial Number (Serienummer)
■ Apparaten (zoals tapedrive, vaste schijf en wisselaar)
ID String (Id-tekenreeks)
Firmware Revision (Firmwareversie)
Serial Number (Serienummer)
SCSI Path (SCSI-pad: adapter, target en lun)
Tape Drives (changer only) (Tapedrives, alleen wisselaar)
Tape Capacity (changer only) (Tapecapaciteit, alleen wisselaar)
Tapes Present (changer only) (Aanwezige tapes, alleen wisselaar)
Diagnoseprogramma 3-3
Voor elk onderdeel zijn de volgende tests beschikbaar:
■ Wisselaar
Test Unit Ready (Test eenheid gereed): onderzoekt de wisselaar om te controleren of
een goede status als resultaat is gegeven
Force Inventory (Inventarisatie afdwingen): zendt een opdracht voor initialisatie van
de elementstatus
Move Media Test (Test media verplaatsen): biedt u de mogelijkheid een tape te
verplaatsen van een willekeurig slot (of een willekeurige drive) naar een ander leeg
slot of een lege drive)
Firmware Upgrade (Upgrade firmware): vervangt de firmware van de wisselaar door
een nieuwere versie
■ Tapedrive
Test Unit Ready (Test eenheid gereed): onderzoekt de wisselaar om te controleren of
een goede status als resultaat is gegeven
Buffer Test (Buffertest): schrijft naar en leest van de geïntegreerde cache van de
tapedrive
Firmware Upgrade (Upgrade firmware): vervangt de firmware van de tapedrive door
een nieuwere versie
■ FCTC
Firmware Upgrade (Upgrade firmware): vervangt de firmware van de FCTC en de
FCTC II door een nieuwere versie
Compaq Fibre Channel Diagnoseprogramma voor
Windows CE installeren
U vindt het Compaq Fibre Channel Diagnoseprogramma voor Windows CE op de cd met
SmartStart en ondersteunende software. Het hulpprogramma is samengevoegd met het Compaq
Diagnoseprogramma voor Windows 95/98. U maakt de installatiediskettes aan de hand van de
instructies in SmartStart.
U installeert het hulpprogramma als volgt:
1. Verwijder alle eerdere versies van het Compaq Diagnoseprogramma voor Windows 95/98.
a. Kies Start, Instellingen, Configuratiescherm.
b. Klik op Software.
c. Selecteer Compaq Diagnoseprogramma voor Windows 95/98 en klik op
Toevoegen/verwijderen.
2. Installeer deze versie van het Diagnoseprogramma voor Windows 95/98.
a. Plaats diskette 1 in drive A.
b. Voer de opdracht A:\SETUP.EXE uit.
c. Klik op Next (Volgende).
d. Klik op Finish (Voltooien).
3. Kopieer het bestand FCDIAGCE.EXE dat u vindt in de directory CPQDIAGS.
Compaq Fibre Channel Diagnoseprogramma voor
Windows 95 of 98 installeren
U vindt het Compaq Fibre Channel Diagnoseprogramma voor Windows 95/98 op de cd met
SmartStart en ondersteunende software. Maak de installatiediskettes aan de hand van de
instructies in SmartStart.
U installeert het hulpprogramma als volgt:
1. Verwijder alle eerdere versies van het Compaq Diagnoseprogramma voor Windows 95/98.
a. Kies Start, Instellingen, Configuratiescherm.
b. Klik op Software.
c. Selecteer Compaq Diagnoseprogramma voor Windows 95 of 98 en klik op
Toevoegen/verwijderen.
2. Installeer deze versie van het Diagnoseprogramma voor Windows 95 of 98.
a. Plaats diskette 1 in drive A.
b. Voer de opdracht A:\SETUP.EXE uit.
c. Klik op Next (Volgende).
d. Klik op Finish (Voltooien).
3. Start de computer opnieuw op.
Compaq Fibre Channel Backup Diagnoseprogramma
voor Windows NT installeren
U vindt het Compaq Fibre Channel Backup Diagnoseprogramma voor Windows NT op de cd
met SmartStart en ondersteunende software. Maak de installatiediskettes aan de hand van de
instructies in SmartStart.
U installeert het hulpprogramma als volgt:
1. Verwijder alle eerdere versies van het Compaq Diagnoseprogramma voor Windows NT.
a. Kies Start, Instellingen, Configuratiescherm.
b. Klik op Software.
c. Selecteer Compaq Diagnoseprogramma voor Windows NT en klik op
Toevoegen/verwijderen.
2. Installeer deze versie van het Diagnoseprogramma voor Windows NT.
a. Plaats diskette 1 in drive A.
b. Voer de opdracht A:\SETUP.EXE uit.
c. Klik op Next (Volgende).
d. Klik op Finish (Voltooien).
3. Start de computer opnieuw op.
Hoofdstuk 4
Organigrammen voor oplossen van
problemen met StorageWorks RAID Array
4000 en 4100
Dit hoofdstuk bevat organigrammen voor het oplossen van problemen, waarmee u problemen
met een FC-AL in een RA4000 en RA4100 Storage System kunt identificeren. De
organigrammen zijn op probleemsymptoom of probleemoplossingsprocedure gesorteerd.
■ Overzicht van de organigrammen voor probleemoplossing (pagina 4-2)
■ De werking van het systeem controleren (4-4)
■ Een slechte verbinding vaststellen (4-6)
■ Sommige Fibre Channel Array Controllers worden gedetecteerd (pagina 4-7)
■ Visuele en fysieke controle van de FC-AL (pagina 4-10)
■ De verbinding tussen de Storage Hub en de Fibre Channel Array Controller controleren
(pagina 4-12)
■ De verbinding tussen de Storage Hub en de Fibre Channel Host Bus Adapter controleren
Overzicht van de organigrammen voor
probleemoplossing
Het volgende overzicht van de organigrammen voor het oplossen van problemen met de Fibre
Channel biedt een logische benadering van probleemoplossing op de FC-AL. Het
hulpprogramma Fibre Channel Fault Isolation en het bijbehorende organigram kunnen worden
gebruikt om probleemgebieden op de FC-AL te helpen identificeren en te helpen controleren of
de FC-AL normaal werkt nadat reparaties zijn uitgevoerd.
Begin
Begin met het
organigram De werking
van het systeem
controleren
Is er een probleem
gevonden?
Ja
Problemen met betrekking tot FC-AL
A
Nee
Klaar
Organigrammen voor oplossen van problemen met StorageWorks RAID Array 4000 en 4100 4-3
A
Gebruik het organigram voor het
vaststellen van een slechte verbinding.
Ontbreken alle Fibre
Channel Array Controllers wanneer
u het hulpprogramma Fibre Channel
Fault Isolation gebruikt?
Nee
Ontbraken sommige Fibre Channel
Array Controllers toen u het
hulpprogramma Fibre Channel
Fault Isolation gebruikte?
Nee
Zijn er fouten in de FC-AL
aangetroffen toen u het
hulpprogramma Fibre Channel
Fault Isolation gebruikte?
Ja
Ja
Ja
Gebruik het organigram De verbinding
tussen de Storage Hub 7 en de Fibre
Channel Host Bus Adapter controleren.
Gebruik het organigram Sommige
Fibre Channel Array Controllers
worden gedetecteerd.
Gebruik het organigram De verbinding
tussen de Storage Hub 7 en de Fibre
Channel Array Controller controleren.
Organigrammen voor oplossen van problemen met StorageWorks RAID Array 4000 en 4100 4-5
B
Selecteer een server
in het hulpprogramma
Fault Isolation.
Zijn er fouten in het
foutenoverzicht?
Nee
Opmerking: Er kunnen gedurende
korte tijd loopfouten optreden wanneer
u het hulpprogramma Fault Isolation
start, of wanneer u Fibre Channel Array
Controllers toevoegt of verwijdert.
Dit is normaal.
Om te controleren of er licht
komt uit de kabelconnector,
sluit u de kabel op een
correct werkende GBIC op
de Fibre Storage Hub 7
aan en controleert u of het
bypass-lampje wordt gedoofd.
Kijk nooit in de connector
om te controleren of er licht is.
Controleer de GBIC
en de Storage Hub 7.
Knippert het controle-
lampje (Heartbeat) als het
apparaat de Fibre Channel Array
Controller is? Zie appendix A.
Ja
Vervang eerst de GBIC. Vervang
de Fibre Channel Array
Controller als dat niets oplevert.
Nee
Vervang de Fibre
Channel Array
Controller.
Organigrammen voor oplossen van problemen met StorageWorks RAID Array 4000 en 4100 4-9
C1
Branden de Active-lampjes
op de Storage Hub?
Zie appendix A.
Ja
Branden er bypass-lampjes op de
Storage Hub waarin GBIC's en
kabels zijn geïnstalleerd?
Zie appendix A.
Ja
Nee
Zit de GBIC goed vast
in de connector?
Ja
Vervang de GBIC.
Controleer de Storage
Hub als het probleem
aanhoudt.
Nee
Geeft het hulpprogramma
een ALPA weer?
Ja
Nee
Nee
Bevestig de GBIC
opnieuw.
Eén apparaat in de loop zorgt dat de
volledige loop instabiel is. Ontkoppel
Organigrammen voor oplossen van problemen met StorageWorks RAID Array 4000 en 4100 4-19
G1
Foutmelding dat GBIC niet
is aangesloten?
Nee
Wordt een intern defect
aangegeven?
Nee
Ja
Bevestig de GBIC opnieuw. Ga terug naar
pagina 4-17 om het organigram Fibre
Channel loopbacktest nogmaals
uit te voeren.
Ja
Vervang de Fibre Channel
Array Controller.
Klaar
Wordt een extern defect
aangegeven?
Nee
Te r ug
Ja
Vervang de GBIC of de Fibre Channel kabel,
afhankelijk van het voorwerp van de test.
Klaar
Hoofdstuk 5
Organigrammen voor oplossen van
problemen met secundair Storage System
Dit hoofdstuk bevat organigrammen voor het oplossen van problemen, waarmee u problemen
met een FC-AL in een secundair Storage System kunt identificeren. De organigrammen zijn op
probleemsymptoom of probleemoplossingsprocedure gesorteerd.
■ Overzicht van de organigrammen voor probleemoplossing (pagina 5-2)
■ De werking van de FC-AL controleren (5-4)
■ Een slechte verbinding vaststellen (5-6)
■ Sommige Fibre Channel Tape Controllers worden gedetecteerd (pagina 5-7)
■ Visuele en fysieke controle van de FC-AL (pagina 5-9)
■ De verbinding tussen de Storage Hub 12 en de Fibre Channel Host Bus Adapter
controleren (pagina 5-11)
■ De verbinding tussen de Storage Hub 12 en de Fibre Channel Tape Controller controleren
Overzicht van de organigrammen voor probleemoplossing
Het volgende overzicht van de organigrammen voor het oplossen van problemen met de Fibre
Channel biedt een logische benadering van probleemoplossing op de FC-AL. Het hulpprogramma
Fibre Channel Fault Isolation en het bijbehorende organigram kunnen worden gebruikt om
probleemgebieden op de FC-AL te helpen identificeren en te helpen controleren of de FC-AL
normaal werkt nadat reparaties zijn uitgevoerd.
Begin
Begin met het
organigram De
werking van de
FC-AL controleren
Wordt er een
probleem met de
FC-AL aangegeven?
Nee
Klaar
Ja
Gebruik het organigram
Een slechte verbinding vaststellen.
Wordt er een
probleem met de
FC-AL aangegeven?
Ja
A
Nee
Klaar
Organigrammen voor oplossen van problemen met secundair Storage System 5-3
A
Voer het hulpprogramma Fibre
Channel Fault Isolation uit.
Ontbreken alle Fibre
Channel Tape Controllers?
Nee
Ontbreken bepaalde Fibre
Channel Tape Controllers?
Nee
Zijn er fouten in de FC-AL
aangetroffen toen u het
hulpprogramma Fibre Channel
Fault Isolation gebruikte?
Ja
Ja
Ja
Gebruik het organigram De verbinding
tussen de Storage Hub 12 en de
Fibre Host Bus Adapter controleren.
Use the Some Fibre Channel Tape
Controllers Are Detected flow chart.
Gebruik het organigram De verbinding
tussen de Storage Hub 12 en de Fibre
Organigrammen voor oplossen van problemen met secundair Storage System 5-5
Opmerking: Er kunnen gedurende
korte tijd loopfouten optreden wanneer
u het hulpprogramma Fault Isolation
start, of wanneer u Fibre Channel Tape
Controllers toevoegt of verwijdert.
Dit is normaal.
De Tape Controller is mogelijk defect.
Raadpleeg de
Gebruikershandleiding
Compaq Fibre Channel Tape Controller
voor meer informatie over het oplossen
van problemen.
Zijn er fouten aangetroffen?
Ja
Als het probleem nog altijd niet is
opgelost, installeert u nieuwe
onderdelen of neemt u contact
op met een Compaq Service Partner.
Nee
Klaar
Lampjes van primair en secundair
In dit hoofdstuk worden de lampjes beschreven die u aantreft op een Compaq StorageWorks
RA4000, RA4100 of Enterprise Backup Solution (EBS). Aan de hand van de in deze appendix
beschreven lampjes kunt u controleren of het apparaat normaal werkt dan wel of er fouten
optreden, afhankelijk van de toewijzing.
Tijdens de normale werking heeft de RA4000 Controller achttien lampjes die de activiteit of de
status van de controller aangeven. In tabel A-1 wordt voor elk lampje een beschrijving gegeven
van het doel en de functie.
Ontvangstlampje
Verzendingslampje
GBIC-
connector
Afbeelding A-3. Lampjes op de RA4000 Controller
Verzendingslampje
Ontvangstlampje
Seriële poort
(foutopsporing)
15 14 13 12 11 10 9 8
76 54 32 10
Tabel A-1
Beschrijving van de lampjes op de RA4000 Controller
LampjeFunctieBeschrijving
0-2Busy Status
(Status Bezig)
3-7Fibre Channel idGeeft het 5-bit Arbitrated Loop Physical Address (ALPA) aan dat aan
8ControleWanneer dit lampje knippert met een snelheid van 1Hz (1 keer per
9Actief/standbyAAN = De controller is actief
AAN = Alle lampjes aan betekent dat de RA4000 Controller inactief is
UIT = Alle lampjes uit betekent dat de RA4000 Controller op vol
vermogen werkt
deze RA4000 Controller is toegewezen.
seconde) zijn de interrupts ingeschakeld en werkt de RA4000
Controller.
UIT = De controller staat standby
Zie volgende pagina
Lampjes van primair en secundair Storage System A-3
Tabel A-1
Beschrijving van de lampjes op de RA4000 Controller
LampjeFunctieBeschrijving
10WCXCAAN = Cache-overdracht is actief
11Logical I/O Active
(Logische I/O
actief)
AAN = Er worden momenteel logische verzoeken van de Fibre Host
Adapter verwerkt.
vervolg
12SCSI Bus 0 Active
13SCSI Bus 1 Active
14Cache-
15SchijffoutAAN = Een geconfigureerde vaste schijf in de array vertoont een
Verzendingslampje
Ontvangstlampje
Storage Hub 7
De Storage Hub 7 heeft twee rijen lampjes. De bovenste rij geeft aan of een GBIC correct in de
connector is geïnstalleerd. Wanneer een GBIC correct is geïnstalleerd, gaat het lampje voor de
desbetreffende poort branden.
(SCSI-bus 0 actief)
(SCSI-bus 1 actief)
activiteit/fout
Transmit Mode
(Verzendmodus)
Receive Mode
(Ontvangstmodus)
AAN = Geeft aan dat bepaalde verzoeken op de eerste SCSI-bus nog
niet zijn verwerkt.
AAN = Geeft aan dat bepaalde verzoeken op de tweede SCSI-bus
nog niet zijn verwerkt.
AAN = Defect in cachegeheugen
UIT = Geen cache-activiteit
Knipperend = De cache-overdracht moet nog worden uitgevoerd
storing.
De RA4000 Controller verzendt gegevens via de FC-AL.
De RA4000 Controller ontvangt gegevens van de FC-AL.
Afbeelding A-4. Lampjes voor geïnstalleerde GBIC-module
De onderste rij lampjes geeft aan of een specifieke poort van de Storage Hub 7 in de bypassstand staat. Wanneer een GBIC correct is geïnstalleerd en de poort zich niet in de bypass-stand
bevindt (normale situatie), is het lampje gedoofd.
Afbeelding A-5. Lampjes voor bypass-stand
Storage Hub 12
Wanneer het apparaat wordt ingeschakeld, branden alle lampjes gedurende de zelftest, die 15 tot
60 seconden duurt. Wanneer de zelftest is voltooid, blijft het aan/uit-lampje branden en gaat het
storingslampje uit.
Fault
Powe r
Afbeelding A-6. Lampjes voor voeding en storing
Lampjes van primair en secundair Storage System A-5
Het bovenste groene lampje is het lampje voor een geïnstalleerde GBIC. Dit brandt wanneer een
GBIC-module is geïnstalleerd.
2
G
B
Afbeelding A-7. Lampje voor geïnstalleerde GBIC-module
Het onderste gele lampje is het bypass-lampje van de poort, dat aangeeft dat de desbetreffende
poort in de bypass-stand staat. Poorten die geen geldige FC-AL verbinding detecteren, worden
door de hub in de bypass-stand geplaatst. Het lampje brandt voor elke poort in de bypass-stand.
Afbeelding A-9 geeft de locatie weer van de lampjes op het achterpaneel van de Fibre Channel
Tape Controller.
1
2
Afbeelding A-9. Fibre Channel Tape Controller
3
4
5
Tabel A-2
Beschrijving van de lampjes op de Fibre Channel Tape Controller
LampjeFunctieBeschrijving
1Power
(Voeding)
2Fault
(Storing)
3SCSIHet gele lampje brandt wanneer er een interne fout is aangetroffen.
4EthernetHet groene lampje brandt wanneer Ethernet-activiteit wordt aangetroffen.
5Fibre
Channel
Het groene lampje brandt wanneer er een interne fout is aangetroffen.
Het gele lampje brandt wanneer er een interne fout is aangetroffen.
Het groene lampje brandt wanneer FC-AL activiteit wordt aangetroffen.
Fibre Channel Tape Controller II
In de volgende afbeelding ziet u de locatie van de statuslampjes (LED's) aan de hand waarvan u
de werkingsstand van de Compaq StorageWorks Fibre Channel Tape Controller II kunt
controleren.
1
2
Afbeelding A-10. Statuslampjes op het achterpaneel van de Fibre Channel Tape Controller II
Lampjes van primair en secundair Storage System A-7
3
4
5
6
Tabel A-3
Statuslampjes op achterpaneel
NummerLampjeBeschrijving
Power (Voeding)Het groene lampje brandt wanneer er een interne fout
is aangetroffen.
Fault (Storing)Het gele lampje brandt wanneer er een interne fout is
aangetroffen.
SCSI-bus 0Het gele lampje brandt wanneer er een interne fout is
aangetroffen.
SCSI-bus 1Het gele lampje brandt wanneer er een interne fout is
Deze appendix bevat belangrijke informatie over het risico dat kabelconnectoren voor zowel
GBIC-modules als Fibre Channels optisch vervuild raken. Optische signalen zijn heel gevoelig
voor al wat de lichtdoorlatendheid verhindert. Daarom leveren de producenten van
kabelconnectoren voor zowel GBIC-modules als Fibre Channels stofkappen die de optische
gebieden beschermen en zorgen voor de integriteit van het optische signaal voor de eerste
systeemconfiguratie. Als de onderlinge verbindingen van het optische systeem zijn losgemaakt,
kunnen de optische punten van de signaalkabels vuil worden wanneer u ze aanraakt, beschadigd
raken wanneer u ze laat vallen, of gewoon stoffig worden wanneer ze lange tijd in contact
komen met de open lucht. Een vuil optisch oogpunt is mogelijk niet zichtbaar voor het blote oog
en kan de prestaties van uw systeem verminderen.
Houd rekening met de volgende richtlijnen voor het gebruik van optische kabels om het risico
van optische vervuiling van uw systeem te beperken:
■Stofkappen: Bij alle optische onderdelen worden stofkappen geleverd. Verwijder deze
niet, ook wanneer u de onderdelen niet gebruikt. Gooi de stofkappen niet weg nadat u de
onderdelen heeft geïnstalleerd. U heeft deze mogelijk nog nodig om de optische
interconnect-gebieden te beschermen als u het systeem opnieuw moet configureren.
■Wanneer reinigen: De beste vuistregel voor het reinigen van optische kabels is het
gezond verstand. Als u de optische interconnects heeft aangeraakt en u denkt dat deze
mogelijk vuil zijn, reinigt u ze. Als u een optisch interconnect-onderdeel moet gebruiken
waarvan de stofkappen zijn verwijderd, reinigt u het.
■Hoe reinigen: Veeg de optische onderdelen eerst schoon met een in 100%
isopropylalcohol gedompeld, pluisvrij doekje. Vervolgens veegt u de optische onderdelen
met een droog, pluisvrij doekje schoon en droogt u deze met perslucht (bijvoorbeeld met
een spuitbus).
Voor reinigingsapparatuur die specifiek is ontworpen voor de kabelconnectoren van de GBICmodules en de Fibre Channels neemt u contact op met een vertegenwoordiger van: