Hp COMPAQ PRESARIO CQ56-261EA, COMPAQ PRESARIO CQ56-102EA, COMPAQ PRESARIO CQ56-112EA, COMPAQ PRESARIO CQ56-104SA, COMPAQ PRESARIO CQ56-258SA REFERENCE MANUAL [nl]

...
Page 1
Aan de slag
HP notebookcomputer
Page 2
© Copyright 2010 Hewlett-Packard Development Company, L.P.
Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende houder en wordt door Hewlett-Packard Company onder licentie gebruikt. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP producten en diensten staan vermeld in de expliciete garantievoorwaarden bij de betreffende producten en diensten. Aan de informatie in deze handleiding kunnen geen aanvullende rechten worden ontleend. HP aanvaardt geen aansprakelijkheid voor technische fouten, drukfouten of weglatingen in deze publicatie.
Eerste editie, augustus 2010
Artikelnummer: 621595-331
Kennisgeving over het product
In deze handleiding worden de voorzieningen beschreven die op de meeste modellen beschikbaar zijn. Mogelijk zijn niet alle voorzieningen op uw computer beschikbaar.
Softwarevoorwaarden
Door het installeren, kopiëren, downloaden of anderszins gebruiken van een softwareproduct dat vooraf op deze computer is geïnstalleerd, bevestigt u dat u gehouden bent aan de voorwaarden van de HP EULA (End User License Agreement). Als u niet akkoord gaat met deze licentievoorwaarden, is uw enige rechtsmogelijkheid om het volledige, ongebruikte product (hardware en software) binnen 14 dagen te retourneren en te verzoeken om restitutie van het aankoopbedrag op grond van het restitutiebeleid dat op de plaats van aankoop geldt.
Neem contact op met het lokale verkooppunt (de verkoper) als u meer informatie wilt of als u een verzoek om volledige restitutie van het aankoopbedrag van de computer wilt indienen.
Page 3
Kennisgeving aangaande de veiligheid
WAARSCHUWING! Werk niet met de computer op uw schoot en blokkeer de ventilatieopeningen van
de computer niet, om de kans op letsel door hitte of oververhitting van de computer te beperken. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg dat de luchtcirculatie niet wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal (zoals een optionele printer naast de computer) of een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen, een kleed of kleding). Zorg er ook voor dat de netvoedingsadapter tijdens het gebruik niet in contact komt met de huid of een voorwerp van zacht materiaal. De temperatuur van de computer en de netvoedingsadapter blijft binnen de temperatuurlimieten voor de oppervlakken die toegankelijk zijn voor de gebruiker, zoals bepaald in de International Standard for Safety of Information Technology Equipment (IEC 60950).
iii
Page 4
iv Kennisgeving aangaande de veiligheid
Page 5
Inhoudsopgave
1 Welkom
Informatie zoeken ................................................................................................................................. 2
2 Vertrouwd raken met de computer
Bovenkant ........................................................................................................................................... 5
Touchpad ............................................................................................................................. 5
Lampjes ............................................................................................................................... 5
Knop en luidsprekers ........................................................................................................... 7
Toetsen ................................................................................................................................ 8
Rechterkant .......................................................................................................................................... 9
Linkerkant ........................................................................................................................................... 10
Beeldscherm ...................................................................................................................................... 11
Antennes voor draadloze communicatie ............................................................................................ 12
Onderkant ........................................................................................................................................... 13
Aanvullende hardware ........................................................................................................................ 14
3 Netwerk
Gebruikmaken van een internetprovider ............................................................................................ 16
Verbinding maken met een draadloos netwerk .................................................................................. 16
Verbinding maken met een bestaand WLAN ..................................................................... 17
Nieuw WLAN instellen ....................................................................................................... 17
Draadloze router configureren .......................................................................... 18
Draadloos netwerk beveiligen ........................................................................... 18
4 Toetsenbord en aanwijsapparaten
Toetsenbord gebruiken ...................................................................................................................... 19
Aanwijsapparaten gebruiken .............................................................................................................. 21
Voorkeuren voor aanwijsapparaten instellen ..................................................................... 21
Touchpad gebruiken .......................................................................................................... 21
Touchpad in- en uitschakelen ........................................................................... 21
Navigeren .......................................................................................................... 22
Selecteren ......................................................................................................... 22
Touchpadbewegingen gebruiken ...................................................................... 23
Schuiven ........................................................................................... 23
v
Page 6
5 Onderhoud
Accu plaatsen of verwijderen ............................................................................................................. 25
Vaste schijf vervangen of upgraden ................................................................................................... 27
Vaste schijf verwijderen ..................................................................................................... 27
Vaste schijf plaatsen .......................................................................................................... 28
Geheugenmodules toevoegen of vervangen ..................................................................................... 30
Update van programma's en stuurprogramma's uitvoeren ................................................................ 33
Onderhoud ......................................................................................................................................... 33
Beeldscherm schoonmaken .............................................................................................. 33
Touchpad en toetsenbord reinigen .................................................................................... 33
6 Back-up en herstel
Herstelschijven ................................................................................................................................... 34
Systeemherstelactie uitvoeren ........................................................................................................... 35
Herstellen middels de speciale herstelpartitie (alleen bepaalde modellen) ....................... 35
Herstelactie uitvoeren met de herstelschijven ................................................................... 36
Back-up maken van uw gegevens ..................................................................................................... 36
Back-up en terugzetten van Windows gebruiken .............................................................. 37
Systeemherstelpunten gebruiken ...................................................................................... 37
Knijpen/zoomen ................................................................................ 24
Draaien ............................................................................................. 24
Wanneer maakt u herstelpunten ....................................................................... 37
Systeemherstelpunt maken ............................................................................... 37
Herstellen op basis van een bepaalde datum en tijd ........................................ 38
7 Klantenondersteuning
Contact opnemen met de klantenondersteuning ................................................................................ 39
Labels ................................................................................................................................................. 40
8 Specificaties
Ingangsvermogen ............................................................................................................................... 41
Omgevingsvereisten ........................................................................................................................... 41
Index ................................................................................................................................................................... 43
vi
Page 7
1Welkom
Informatie zoeken
Nadat u de computer gebruiksklaar heeft gemaakt en heeft geregistreerd, zijn de volgende stappen belangrijk:
Maak verbinding met internet: installeer uw bekabelde of draadloze netwerk, zodat u verbinding
kunt maken met internet. Raadpleeg
Update uw antivirussoftware: bescherm uw computer tegen schade door virussen. De software
is vooraf geïnstalleerd op de computer en bevat een beperkt abonnement voor gratis updates. Raadpleeg de Naslaggids voor HP notebookcomputer voor meer informatie. Instructies voor het opzoeken van deze handleiding vindt u in
Raak vertrouwd met de computer: maak kennis met de voorzieningen van uw computer.
Raadpleeg
op pagina 19 voor aanvullende informatie.
Vertrouwd raken met de computer op pagina 4 en Toetsenbord en aanwijsapparaten
Netwerk op pagina 15 voor meer informatie.
Informatie zoeken op pagina 2.
Maak herstelschijven: herstel de fabrieksinstellingen van het besturingssysteem en software
wanneer het systeem instabiel wordt of niet meer werkt. Raadpleeg
op pagina 34 voor instructies.
Zoek geïnstalleerde software op: toegang tot een overzicht van de vooraf op de computer
geïnstalleerde software. Selecteer Start > Alle programma's. Raadpleeg de instructies van de softwarefabrikant voor verdere informatie over het gebruik van de software die bij de computer is meegeleverd. Deze instructies kunnen zijn verstrekt bij de software of kunnen op de website van de fabrikant staan.
Back-up en herstel
1
Page 8

Informatie zoeken

De computer bevat verschillende hulpmiddelen voor de uitvoering van uiteenlopende taken.
Hulpmiddelen Informatie over
Poster Snel aan de slag
Naslaggids voor HP notebookcomputer
Om toegang te krijgen tot deze gids, selecteert u Start > Help en ondersteuning > Gebruikershandleidingen.
Help en ondersteuning
Als u Help en ondersteuning wilt openen, selecteert u
Start > Help en ondersteuning.
OPMERKING: voor land- of regiospecifieke
ondersteuning gaat u naar Selecteer uw land of regio en volg de instructies op het scherm.
Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu
Om toegang te krijgen tot dit document, selecteert u
Start > Help en ondersteuning > Gebruikershandleidingen.
http://www.hp.com/support.
De computer gebruiksklaar maken
Onderdelen van de computer herkennen
Voorzieningen voor energiebeheer
De accuwerktijd maximaliseren
De multimediavoorzieningen van de computer gebruiken
De computer beveiligen
Onderhoud van de computer
Updates van de software uitvoeren
Informatie over het besturingssysteem
Updates van software, stuurprogramma's en BIOS
Hulpmiddelen voor probleemoplossing
Krijgen van technische ondersteuning
Informatie over veiligheid en kennisgevingen
Informatie over het afvoeren van accu's
Handleiding voor veiligheid en comfort
U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding:
Selecteer Start > Help en ondersteuning > Gebruikershandleidingen.
– of –
Ga naar
Boekje Worldwide Telephone Numbers (Telefoonnummers voor wereldwijde ondersteuning)
Dit boekje wordt bij de computer geleverd.
Website van HP
Voor deze website gaat u naar
support.
Beperkte garantie*
U krijgt als volgt toegang tot de garantie:
http://www.hp.com/ergo.
http://www.hp.com/
Aanwijzingen voor een optimale werkplek, een goede houding
en gezonde werkgewoonten
Informatie over elektrische en mechanische veiligheid
Telefoonnummers voor ondersteuning van HP
Informatie over ondersteuning
Onderdelen bestellen en aanvullende ondersteuning vinden
Updates van software, stuurprogramma's en BIOS (Setup
Utility)
Voor het apparaat verkrijgbare accessoires
Garantiegegevens
2 Hoofdstuk 1 Welkom
Page 9
Hulpmiddelen Informatie over
Selecteer Start > Help en ondersteuning > HP Garantie.
– of –
Ga naar
*Mogelijk is de HP beperkte garantie die van toepassing is op uw product, te vinden in het menu Start op de computer en/of op de meegeleverde cd/dvd in de doos. In sommige landen of regio's kan een gedrukte versie van de HP beperkte garantie zijn meegeleverd in de doos. In landen of regio's waar de garantie niet in drukvorm wordt verstrekt, kunt u een gedrukt exemplaar aanvragen. Ga naar
Geef het productnummer, de garantieperiode (te vinden op het label met het serienummer) en uw naam en postadres op.
http://www.hp.com/go/orderdocuments.
http://www.hp.com/go/orderdocuments of schrijf naar:
Noord-Amerika: Hewlett-Packard, MS POD, 11311 Chinden Blvd, Boise, ID 83714, VS
Europa, Midden-Oosten, Afrika: Hewlett-Packard, POD, Via G. Di Vittorio, 9, 20063, Cernusco s/Naviglio (MI), Italië
Azië Pacific: Hewlett-Packard, POD, P.O. Box 200, Alexandra Post Office, Singapore 911507
Informatie zoeken 3
Page 10

2 Vertrouwd raken met de computer

Bovenkant
Rechterkant
Linkerkant
Beeldscherm
Antennes voor draadloze communicatie
Onderkant
Aanvullende hardware
4 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Page 11

Bovenkant

Touchpad

Onderdeel Beschrijving
(1) Touchpadlampje Om het touchpad in en uit te schakelen, tikt u twee keer snel
achtereen op het touchpadlampje.
Er is een ongemarkeerde schuifzone binnen de rechterrand van het touchpad. Om omhoog en omlaag te schuiven met behulp van de verticale schuifzone van het touchpad, schuift u uw vinger omhoog of omlaag binnen de rechterrand van het touchpad.
Raadpleeg touchpad.

Lampjes

Uit: het touchpad is ingeschakeld.
Oranje: het touchpad is uitgeschakeld.
(2) Touchpadzone* Hiermee kunt u de aanwijzer (cursor) verplaatsen en onderdelen
op het scherm selecteren of activeren.
(3) Linkerknop van het touchpad* Druk op de linkerkant van de touchpadknop om functies uit te
voeren die u normaal met de linkerknop van een externe muis zou uitvoeren.
(4) Rechterknop van het touchpad* Druk op de rechterkant van de touchpadknop om functies uit te
voeren die u normaal met de rechterknop van een externe muis zou uitvoeren.
*In deze tabel worden de fabrieksinstellingen beschreven. Als u de voorkeuren voor cursorbesturing wilt weergeven en wijzigen, selecteert u Start > Apparaten en printers. Klik daarna met de rechtermuisknop op het apparaat dat uw computer vertegenwoordigt en selecteer Muisinstellingen.
Touchpad gebruiken op pagina 21 voor meer informatie over voorzieningen van het
OPMERKING: uw computer kan er iets anders uitzien dan de in dit gedeelte afgebeelde computer.
Bovenkant 5
Page 12
Onderdeel Beschrijving
(1) Touchpadlampje
(2) Caps Lock-lampje Aan: Caps Lock is ingeschakeld.
(3) Aan/uit-lampje
(4) Lampje voor draadloze communicatie
Uit: het touchpad is ingeschakeld.
Oranje: het touchpad is uitgeschakeld.
Aan: de computer is ingeschakeld.
Knipperend: de computer staat in de slaapstand.
Uit: de computer is uitgeschakeld of staat in de
hibernationstand.
Wit: een geïntegreerd apparaat voor draadloze
communicatie, zoals een WLAN-apparaat en/of een Bluetooth®-apparaat, is ingeschakeld.
Oranje: alle apparatuur voor draadloze communicatie is
uitgeschakeld.
6 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Page 13

Knop en luidsprekers

OPMERKING: Uw computer kan er iets anders uitzien dan de in dit gedeelte afgebeelde computer.
Onderdeel Beschrijving
(1) Luidsprekerrooster Twee geïntegreerde luidsprekers geven het computergeluid weer.
(2) Aan/uit-knop*
*In deze tabel worden de fabrieksinstellingen beschreven. Voor informatie over het wijzigen van de fabrieksinstellingen drukt u op f1 om Help en ondersteuning te openen.
Als de computer is uitgeschakeld, drukt u op de aan/uit-knop
om de computer in te schakelen.
Als de computer is ingeschakeld, drukt u kort op de aan/uit-
knop om de slaapstand te activeren.
Als de computer in de slaapstand staat, drukt u kort op de
aan/uit-knop om de slaapstand te beëindigen.
Als de computer in de hibernationstand staat, drukt u kort op
de aan/uit-knop om de hibernationstand te beëindigen.
Als de computer niet meer reageert en de afsluitprocedures van Windows® geen effect hebben, houdt u de aan/uit-knop minstens vijf seconden ingedrukt om de computer uit te schakelen.
Selecteer Start > Configuratiescherm > System and Security (Systeem en beveiliging) > Energiebeheer als u meer wilt weten over de instellingen voor energiebeheer.
Bovenkant 7
Page 14

Toetsen

OPMERKING: Uw computer kan er iets anders uitzien dan de in dit gedeelte afgebeelde computer.
Onderdeel Beschrijving
(1) esc-toets Druk op deze toets in combinatie met de fn-toets om
systeeminformatie weer te geven.
(2) Toets E-mail verzenden Hiermee opent u een nieuw e-mailbericht in het standaard e-
mailprogramma.
(3) Toets Media-applicatie Hiermee start u CyberLink PowerDVD.
(4) Toets Webbrowser Hiermee start u de standaardwebbrowser.
(5) Toets Afdrukken Hiermee stuurt u het actieve document naar de standaardprinter.
(6) Toets Rekenmachine Hiermee start u het bureau-accessoire Rekenmachine.
(7) fn-toets Druk op deze toets in combinatie met de esc-toets om
systeeminformatie weer te geven.
(8) Windows-logotoets Hiermee geeft u het menu Start van Windows® weer.
(9) Windows-applicatietoets Hiermee opent u een snelmenu voor items waarbij de aanwijzer
(10) Actietoetsen Hiermee voert u veelgebruikte systeemacties uit.
staat.
Raadpleeg Toetsenbord gebruiken op pagina 19 voor informatie over het gebruik van actietoetsen.
8 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Page 15

Rechterkant

OPMERKING: Uw computer kan er iets anders uitzien dan de in dit gedeelte afgebeelde computer.
Onderdeel Beschrijving
(1) Optischeschijfeenheid (alleen bepaalde
modellen)
(2) Lampje van de optischeschijfeenheid (alleen
bepaalde modellen)
(3) USB-poort Hierop sluit u een optioneel USB-apparaat aan.
(4) Lampje van de netvoedingsadapter
(5) Voedingsconnector Hierop sluit u een netvoedingsadapter aan.
(6) Bevestigingspunt voor beveiligingskabel Hiermee bevestigt u een optionele beveiligingskabel aan de
Leest optische schijven en schrijft naar optische schijven.
Knipperend: er wordt geschreven naar of gelezen van de optischeschijfeenheid.
Wit knipperend: de computer staat in de slaapstand.
Wit: de computer is niet aangesloten op een externe
voedingsbron.
Oranje: de computer wordt opgeladen.
Uit: de computer is niet aangesloten op een externe
voedingsbron.
computer.
OPMERKING: Van de beveiligingskabel moet op de eerste
plaats een ontmoedigende werking uitgaan. Deze voorziening kan echter niet voorkomen dat de computer verkeerd wordt gebruikt of wordt gestolen.
Rechterkant 9
Page 16

Linkerkant

OPMERKING: Uw computer kan er iets anders uitzien dan de in dit gedeelte afgebeelde computer.
Onderdeel Beschrijving
(1) Externemonitorpoort Hierop sluit u een optionele VGA-monitor of projector aan.
(2) Ventilatieopening Deze opening zorgt voor luchtkoeling van de interne onderdelen.
OPMERKING: De ventilator van de computer wordt automatisch
gestart voor luchtkoeling van de interne onderdelen van de computer en om oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne ventilator af en toe aan- en uitgaat tijdens het gebruik van de computer.
(3) RJ-45-netwerkconnector Hierop sluit u een netwerkkabel aan.
(4) USB-poorten (2) Hierop kunt u een optioneel USB-apparaat aansluiten.
(5) Audio-ingang (microfoon) Hierop kunt u een optionele headsetmicrofoon,
stereomicrofoonarray of monomicrofoon aansluiten.
(6) Audio-uitgang (hoofdtelefoon) Hierop kunt u een audioapparaat aansluiten, zoals optionele
stereoluidsprekers met eigen voeding, een hoofdtelefoon, een oortelefoon, een headset of een televisietoestel, om het computergeluid via dat apparaat weer te geven.
WAARSCHUWING! Zet het geluidsvolume laag voordat u de
hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Raadpleeg Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu voor aanvullende informatie over veiligheid.
OPMERKING: wanneer u een extern audioapparaat aansluit op
de hoofdtelefoonuitgang, worden de computerluidsprekers uitgeschakeld.
(7) Schijfeenheidlampje Aan: de vaste schijf is in gebruik.
10 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Page 17

Beeldscherm

Onderdeel Beschrijving
(1) Interne microfoon (alleen bepaalde modellen) Hiermee kunt u geluid opnemen.
(2) Webcam (alleen bepaalde modellen) Hiermee kunt u videobeelden vastleggen en foto's maken.
(3) Webcamlampje (alleen bepaalde modellen) Aan: de webcam is in gebruik.
Beeldscherm 11
Page 18

Antennes voor draadloze communicatie

Uw computermodel heeft twee antennes die signalen verzenden naar en ontvangen van een of meer apparaten voor draadloze communicatie. Deze antennes zijn niet zichtbaar aan de buitenkant van de computer.
OPMERKING: voor optimale communicatie houdt u de directe omgeving van de antennes vrij (zoals
de vorige afbeelding laat zien).
Voor informatie over de voorschriften voor draadloze communicatie raadpleegt u het gedeelte van Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu dat van toepassing is op uw land/regio. Deze voorschriften vindt u in Help en ondersteuning.
12 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Page 19

Onderkant

Onderdeel Beschrijving
(1) Accuruimte Hierin bevindt zich de accu.
(2) Ventilatieopeningen (4) Deze openingen zorgen voor luchtkoeling van de interne
onderdelen.
OPMERKING: De ventilator van de computer wordt automatisch
gestart voor luchtkoeling van de interne onderdelen van de computer en om oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne ventilator af en toe aan- en uitgaat tijdens het gebruik van de computer.
(3) Accuvergrendeling Hiermee ontgrendelt u de accu uit de accuruimte.
(4) Geheugenmodulecompartiment In dit compartiment bevinden zich de twee geheugenmoduleslots.
(5) Vasteschijfruimte Bevat de vaste schijf.
Onderkant 13
Page 20

Aanvullende hardware

Onderdeel Beschrijving
(1) Netsnoer* Hiermee sluit u een netvoedingsadapter aan op een stopcontact.
(2) Netvoedingsadapter Hiermee wordt netvoeding omgezet in gelijkstroom.
(3) Accu* Hiermee kunt u de computer op accuvoeding laten werken als de
computer niet is aangesloten op een externe voedingsbron.
*Het uiterlijk van accu's en netsnoeren verschilt per land/regio.
14 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Page 21
3Netwerk
Gebruikmaken van een internetprovider
Verbinding maken met een draadloos netwerk
OPMERKING: de voorzieningen van internethardware en -software variëren, afhankelijk van het
computermodel en uw locatie.
De computer ondersteunt een van de volgende types internettoegang of beide:
Draadloos: voor mobiele toegang tot internet gebruikt u een draadloze verbinding. Raadpleeg
Verbinding maken met een bestaand WLAN op pagina 17 of Nieuw WLAN instellen op pagina 17.
Bekabeld: u krijgt toegang tot internet door verbinding te maken met een bekabeld netwerk.
Raadpleeg de Naslaggids voor HP notebookcomputer voor informatie over verbinding maken met een bekabeld netwerk.
15
Page 22

Gebruikmaken van een internetprovider

Om toegang te krijgen tot internet, moet u een account bij een internetprovider openen. Neem contact op met een lokale internetprovider voor een internetservice en een modem. De internetprovider helpt u bij het instellen van het modem, het installeren van een netwerkkabel waarmee u de computer met draadloze voorzieningen aansluit op het modem, en het testen van de internetservice.
OPMERKING: van uw internetprovider ontvangt u een gebruikersnaam en wachtwoord voor toegang
tot internet. Noteer deze gegevens en bewaar ze op een veilige plek.
De volgende voorzieningen helpen u bij het opzetten van een nieuwe internetaccount of het configureren van de computer voor het gebruik van een bestaande account:
Internetservices en aanbiedingen (beschikbaar in sommige landen): dit hulpprogramma helpt
u bij de aanmelding voor een nieuwe internetaccount en het configureren van de computer voor het gebruik van een bestaande account. Selecteer Start > Alle programma's > Online
diensten > Ga online.
Pictogrammen van internetproviders (beschikbaar in sommige landen): deze pictogrammen
worden mogelijk afzonderlijk weergegeven op het bureaublad van Windows of gegroepeerd in een map op het bureaublad met de naam Online diensten. U kunt een nieuwe internetaccount instellen of de computer configureren voor gebruik van een bestaande account door te dubbelklikken op een pictogram en vervolgens de instructies op het scherm te volgen.
Wizard Verbinding met internet maken van Windows: u kunt de wizard Verbinding met internet
maken van Windows gebruiken om een verbinding met internet tot stand te brengen in de volgende situaties:
U beschikt al over een account bij een internetprovider.
U heeft nog geen internetaccount en wilt een internetprovider selecteren in de lijst die wordt
aangeboden in de wizard. (De lijst met internetproviders is niet beschikbaar in alle landen/ regio's.)
U heeft een internetprovider geselecteerd die niet voorkomt in de lijst en de internetprovider
heeft u een specifiek IP-adres en POP3- en SMTP-instellingen geleverd.
Om toegang te krijgen tot de wizard Verbinding met internet maken van Windows en instructies voor het gebruik daarvan, selecteert u Start > Help en ondersteuning en typt u wizard Verbinding met internet maken in het zoekvak.
OPMERKING: als u in de wizard wordt gevraagd om te kiezen tussen het inschakelen of
uitschakelen van Windows Firewall, kiest u voor het inschakelen van de firewall.

Verbinding maken met een draadloos netwerk

Met technologie voor draadloze communicatie worden gegevens niet via kabels maar via radiogolven doorgegeven. De computer kan zijn voorzien van het volgende apparaat voor draadloze communicatie:
WLAN-apparaat voor een draadloos lokaal netwerk
Voor meer informatie over draadloze technologie en verbinding maken met een draadloos netwerk raadpleegt u de Naslaggids voor HP notebookcomputer en informatie en koppelingen naar relevante websites in Help en ondersteuning.
16 Hoofdstuk 3 Netwerk
Page 23

Verbinding maken met een bestaand WLAN

1. Zet de computer aan.
2. Controleer of het WLAN-apparaat is ingeschakeld.
3. Klik op het netwerkpictogram in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk.
4. Selecteer een netwerk waarmee u verbinding wilt maken.
5. Klik op Verbinding maken.
6. Voer, indien vereist, de beveiligingscode in.

Nieuw WLAN instellen

Vereiste apparatuur:
een breedbandmodem (DSL- of kabelmodem) (1) en een internetservice met hoge snelheid via
een abonnement bij een internetprovider;
een (afzonderlijk aan te schaffen) draadloze router (2);
de nieuwe computer met voorzieningen voor draadloze communicatie (3).
OPMERKING: sommige modems hebben een ingebouwde draadloze router. Vraag bij uw
internetprovider na wat voor type modem u heeft.
OPMERKING: zorg bij het tot stand brengen van een draadloze verbinding dat de computer en de
draadloze router zijn gesynchroniseerd. Om de computer en de draadloze router te synchroniseren, schakelt u de computer en de draadloze router uit en daarna weer in.
De afbeelding laat een voorbeeld zien van een WLAN dat is verbonden met internet. Naarmate uw netwerk groter wordt, kunnen extra draadloze en bekabelde computers op het netwerk worden aangesloten voor toegang tot internet.
Verbinding maken met een draadloos netwerk 17
Page 24
Draadloze router configureren
Als u hulp nodig heeft bij het installeren van een draadloos netwerk, raadpleegt u de informatie die de routerfabrikant of uw internetprovider heeft verstrekt.
Het besturingssysteem Windows biedt ook hulpprogramma's om u te helpen bij het installeren van een draadloos netwerk. Als u de hulpmiddelen van Windows voor het instellen van het netwerk wilt gebruiken, selecteert u Start > Configuratiecentrum > Netwerk en internet > Netwerkcentrum > Een nieuwe verbinding of een nieuw netwerk instellen > Een nieuw netwerk instellen. Volg daarna de instructies op het scherm.
OPMERKING: u wordt geadviseerd de nieuwe computer met voorzieningen voor draadloze
communicatie eerst aan te sluiten op de router, met behulp van de netwerkkabel die is geleverd bij de router. Als de computer eenmaal verbinding heeft gemaakt met internet, kunt u de kabel loskoppelen en toegang krijgen tot internet via uw draadloze netwerk.
Draadloos netwerk beveiligen
Wanneer u een draadloos netwerk installeert of verbinding maakt met een bestaand draadloos netwerk, is het altijd belangrijk de beveiligingsvoorzieningen in te schakelen om het netwerk te beveiligen tegen onbevoegde toegang.
Raadpleeg de Naslaggids voor HP notebookcomputer voor informatie over het beveiligen van uw WLAN.
18 Hoofdstuk 3 Netwerk
Page 25

4 Toetsenbord en aanwijsapparaten

Toetsenbord gebruiken

Aanwijsapparaten gebruiken
Toetsenbord gebruiken
De pictogrammen op de toetsen f1 tot en met f12 geven de functies van de actietoetsen weer.
OPMERKING: afhankelijk van het gebruikte programma wordt bij het indrukken van fn en een van de
actietoetsen een specifiek snelmenu in dat programma geopend.
De actietoetsvoorziening is in de fabriek ingeschakeld. Als u deze voorziening uitschakelt in Setup Utility, moet u op fn en een actietoets drukken om de toegewezen functie te activeren.
Functie Actietoets of hotkey
fn+esc Druk op fn+esc (1) en (2) om informatie weer te geven over de hardwareonderdelen van het systeem
en het versienummer van het systeem-BIOS (basic input-output system).
Druk op f1 om Help en ondersteuning te openen. Help en ondersteuning bevat informatie over het besturingssysteem Windows en de computer, antwoorden op vragen, zelfstudieprogramma's en updates voor de computer. Help en ondersteuning voorziet ook in controles van de computerfunctionaliteit, geautomatiseerde en interactieve probleemoplossing, oplossingen voor reparatie, procedures voor systeemherstel en koppelingen naar ondersteuning.
Toetsenbord gebruiken 19
Page 26
Functie Actietoets of hotkey
Houd f2 ingedrukt om de helderheid steeds verder te verlagen.
Houd f3 ingedrukt om de helderheid steeds verder te verhogen.
Druk op f4 om te schakelen tussen de beeldschermen als er meerdere weergaveapparaten op de computer zijn aangesloten. Als bijvoorbeeld een monitor op de computer is aangesloten, wordt iedere keer dat u op deze toets drukt, geschakeld tussen weergave op het scherm van de computer, weergave op de monitor en gelijktijdige weergave op het computerscherm en de monitor.
De meeste externe monitoren maken gebruik van de externe-VGA-videostandaard om videogegevens van de computer te ontvangen. Met de toets f4 kan de weergave ook worden geschakeld van en naar andere apparaten die weergavegegevens van de computer ontvangen.
Druk op f5 om het vorige muziekstuk van een audio-cd of het vorige gedeelte van een dvd of bd af te spelen.
Druk op f6 om een muziekstuk van een audio-cd of een gedeelte van een dvd of bd af te spelen, te onderbreken of te hervatten.
Druk op f7 om het afspelen van een audio-cd, dvd of bd te stoppen.
Druk op f8 om het volgende muziekstuk van een audio-cd of het volgende gedeelte van een dvd of bd af te spelen.
Houd f9 ingedrukt om het geluidsvolume steeds verder te verlagen.
Houd f10 ingedrukt om het geluidsvolume steeds verder te verhogen.
Druk op f11 om het geluid uit of weer in te schakelen.
Druk op f12 om de voorziening voor draadloze communicatie in of uit te schakelen.
OPMERKING: met deze toets kunt u geen draadloze verbinding tot stand brengen. Als u een
draadloze verbinding tot stand wilt brengen, moet er ook een draadloos netwerk zijn ingesteld.
Raadpleeg (2) tot en met (6) in Toetsen op pagina 8 voor informatie over het gebruik van de snelstarttoetsen voor applicaties.
20 Hoofdstuk 4 Toetsenbord en aanwijsapparaten
Page 27

Aanwijsapparaten gebruiken

OPMERKING: naast de bij de computer horende aanwijsapparaten kunt u een (afzonderlijk aan te
schaffen) externe USB-muis gebruiken door deze aan te sluiten op een van de USB-poorten van de computer.

Voorkeuren voor aanwijsapparaten instellen

Gebruik Eigenschappen voor Muis in Windows om instellingen voor aanwijsapparaten te wijzigen, zoals de configuratie van de knoppen, de kliksnelheid en de opties voor de aanwijzer.
Selecteer Start > Apparaten en printers om Eigenschappen voor Muis te openen. Klik daarna met de rechtermuisknop op het apparaat dat uw computer vertegenwoordigt en selecteer Muisinstellingen.

Touchpad gebruiken

Als u de aanwijzer wilt verplaatsen, schuift u een vinger over het touchpad in de richting waarin u de aanwijzer wilt bewegen. Gebruik de linker- en rechterknop van het touchpad zoals u de knoppen op een externe muis zou gebruiken. Als u omhoog en omlaag wilt schuiven met de verticale schuifzone van het touchpad, schuift u met uw vinger omhoog en omlaag over de lijnen.
OPMERKING: als u het touchpad gebruikt om de aanwijzer te verplaatsen, haalt u eerst uw vinger
van het touchpad voordat u uw vinger op de schuifzone plaatst. Als u uw vinger doorschuift van het touchpad naar de schuifzone, wordt de schuiffunctie niet geactiveerd.
Touchpad in- en uitschakelen
Om het touchpad in en uit te schakelen, tikt u twee keer snel achtereen op de touchpad uit-indicator. Als het touchpadlampje oranje is, is het touchpad uitgeschakeld.
Aanwijsapparaten gebruiken 21
Page 28
Navigeren
Als u de aanwijzer wilt verplaatsen, schuift u een vinger over het touchpad in de richting waarin u de aanwijzer wilt bewegen.
Selecteren
Gebruik de linker- en rechterknop van het touchpad zoals u de betreffende knoppen op een externe muis zou gebruiken.
22 Hoofdstuk 4 Toetsenbord en aanwijsapparaten
Page 29
Touchpadbewegingen gebruiken
Het touchpad ondersteunt een aantal touchpadbewegingen, die standaard uitgeschakeld zijn. Om de touchpadbewegingen te activeren, plaatst u twee vingers op het touchpad, zoals beschreven in de volgende gedeeltes.
U schakelt de touchpadbewegingen als volgt in of uit:
1.
Dubbelklik op het pictogram Synaptics
2. Schakel het selectievakje Disable gestures (Bewegingen uitschakelen) in of uit.
3. Om een bepaalde beweging in of uit te schakelen, selecteert u Start > Configuratiescherm >
Hardware en geluiden > Muis > Apparaatinstellingen > Instellingen. Schakel daarna het
selectievakje in of uit naast de beweging die u wilt in- of uitschakelen.
Schuiven
Schuiven kan worden gebruikt om op een pagina of in een afbeelding omhoog, omlaag of opzij te bewegen. U schuift als volgt: plaats twee vingers iets uit elkaar op het touchpad en schuif ze over het touchpad in een beweging omhoog, omlaag, naar links of naar rechts.
OPMERKING: de schuifsnelheid wordt bepaald door de snelheid van de vingerbeweging.
in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk.
Aanwijsapparaten gebruiken 23
Page 30
Knijpen/zoomen
Door te knijpen kunt u in- of uitzoomen op afbeeldingen of tekst.
Zoom in door twee vingers bij elkaar te houden op het touchpad en ze daarna van elkaar af te
bewegen.
Zoom uit door twee vingers uit elkaar te houden op het touchpad en ze daarna naar elkaar toe te
bewegen.
Draaien
Door te draaien kunt u items zoals foto's roteren. U draait als volgt: plaats uw linkerwijsvinger in de touchpadzone. Beweeg uw rechterwijsvinger in een veegbeweging rond de linkerwijsvinger, waarbij u van 12 uur naar 3 uur beweegt. Voor een omgekeerde draaiing beweegt u uw rechterwijsvinger van 3 uur naar 12 uur.
OPMERKING: draaien moet worden uitgevoerd binnen de touchpadzone.
24 Hoofdstuk 4 Toetsenbord en aanwijsapparaten
Page 31
5 Onderhoud

Accu plaatsen of verwijderen

Vaste schijf vervangen of upgraden
Geheugenmodules toevoegen of vervangen
Update van programma's en stuurprogramma's uitvoeren

Onderhoud

Accu plaatsen of verwijderen
OPMERKING: raadpleeg de Naslaggids voor HP notebookcomputer voor aanvullende informatie over
het gebruik van de accu.
U plaatst de accu als volgt:
Plaats de accu (1) in de accuruimte (2) totdat de accu op zijn plaats zit.
De accu-ontgrendeling (3) vergrendelt de accu automatisch.
U verwijdert de accu als volgt:
Accu plaatsen of verwijderen 25
Page 32
VOORZICHTIG: bij het verwijderen van een accu die de enige beschikbare voedingsbron voor de
computer vormt, kunnen er gegevens verloren gaan. Sla uw werk op en activeer de sluimerstand of schakel de computer uit via Windows voordat u de accu verwijdert. Zo voorkomt u dat er gegevens verloren gaan.
1. Leg de computer ondersteboven op een vlak oppervlak neer, met de accuruimte naar u toe.
2. Verschuif de accu-ontgrendeling (1) om de accu los te koppelen.
3. Kantel de accu (2) omhoog en verwijder de accu (3) uit de computer.
26 Hoofdstuk 5 Onderhoud
Page 33

Vaste schijf vervangen of upgraden

VOORZICHTIG: neem de volgende richtlijnen in acht om te voorkomen dat gegevens verloren gaan
of het systeem vastloopt:
Sluit de computer af voordat u de vaste schijf uit de vasteschijfruimte verwijdert. Verwijder de vaste schijf niet wanneer de computer aan staat of in de slaapstand of de sluimerstand staat.
Als u niet weet of de computer is uitgeschakeld of in de sluimerstand staat, zet u de computer aan door op de aan/uit-knop te drukken. Sluit de computer vervolgens af via het besturingssysteem.

Vaste schijf verwijderen

U verwijdert de vaste schijf als volgt:
1. Sla uw werk op.
2. Schakel de computer uit en sluit het beeldscherm.
3. Ontkoppel alle randapparatuur die op de computer is aangesloten.
4. Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
5. Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond.
6. Verwijder de accu uit de computer.
7. Zorg ervoor dat de vasteschijfruimte naar u toe is gericht. Draai de twee schroeven van het
afdekplaatje van de vaste schijf los (1).
8. Breng de linkerkant van het afdekplaatje van de vaste schijf omhoog (2). Til daarna het afdekplaatje
op en naar links (3) en verwijder het.
9. Verwijder de drie schroeven (1) waarmee de vaste schijf aan de computer is bevestigd.
10. Pak de lipjes (2) op de vaste schijf vast en koppel de vasteschijfkabel (3) los van de systeemkaart.
Vaste schijf vervangen of upgraden 27
Page 34
11. Verwijder de vaste schijf (4) uit de vasteschijfruimte.

Vaste schijf plaatsen

U plaatst de vaste schijf als volgt:
1. Pak de lipjes (1) op de vaste schijf vast en laat de vaste schijf (2) in de vasteschijfruimte zakken.
Druk daarna de vaste schijf omlaag tot deze stevig op zijn plaats zit.
2. Sluit de vasteschijfkabel (3) aan op de systeemkaart en breng daarna de drie schroeven (4) weer
aan waarmee de vaste schijf in de computer is bevestigd.
3. Steek de lipjes (1) op het afdekplaatje van de vaste schijf in de uitsparingen op de computer.
4. Sluit het afdekplaatje (2).
28 Hoofdstuk 5 Onderhoud
Page 35
5. Draai de schroeven van het afdekplaatje van de vaste schijf vast (3).
6. Plaats de accu terug.
7. Draai de computer met de goede kant naar boven.
8. Sluit de externe voedingsbron en de randapparatuur weer aan.
9. Zet de computer aan.
Vaste schijf vervangen of upgraden 29
Page 36

Geheugenmodules toevoegen of vervangen

De computer heeft één geheugenmodulecompartiment, dat zich aan de onderkant van de computer bevindt. De geheugencapaciteit van de computer kan worden uitgebreid door een geheugenmodule toe te voegen aan het vrije slot voor een geheugenuitbreidingsmodule, of door de bestaande module in het slot voor de primaire geheugenmodule te upgraden.
WAARSCHUWING! Koppel het netsnoer los en verwijder alle accu's voordat u een geheugenmodule
plaatst, om het risico van een elektrische schok of schade aan de apparatuur te beperken.
VOORZICHTIG: Door elektrostatische ontlading kunnen elektronische onderdelen beschadigd raken.
Zorg ervoor dat u vrij bent van statische elektriciteit door een goed geaard metalen voorwerp aan te raken voordat u elektronische onderdelen hanteert.
OPMERKING: controleer, voordat u een tweede geheugenmodule toevoegt om met een tweekanaals
configuratie te werken, of beide geheugenmodules identiek zijn.
Ga als volgt te werk om een geheugenmodule toe te voegen of te vervangen:
1. Sla uw werk op.
2. Schakel de computer uit en sluit het beeldscherm.
Als u niet weet of de computer is uitgeschakeld of in de hibernationstand staat, zet u de computer aan door op de aan/uit-knop te drukken. Sluit de computer vervolgens af via het besturingssysteem.
3. Ontkoppel alle randapparatuur die op de computer is aangesloten.
4. Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
5. Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond.
6. Verwijder de accu uit de computer.
7. Draai de schroeven van het geheugenmodulecompartiment los (1).
8. Verwijder het afdekplaatje van het geheugenmodulecompartiment (2) van de computer.
30 Hoofdstuk 5 Onderhoud
Page 37
9. Verwijder de huidige geheugenmodule als u de module wilt vervangen:
a. Trek de borgklemmetjes aan beide zijden van de geheugenmodule weg (1).
De geheugenmodule kantelt omhoog.
VOORZICHTIG: Houd de geheugenmodule alleen vast aan de randen, om schade aan de
module te voorkomen. Raak de onderdelen van de geheugenmodule niet aan.
b. Pak de geheugenmodule aan de rand vast (2) en trek de module voorzichtig uit het
geheugenmoduleslot.
c. Bewaar een verwijderde geheugenmodule in een antistatische verpakking om de module te
beschermen.
10. Plaats als volgt een nieuwe geheugenmodule:
VOORZICHTIG: Houd de geheugenmodule alleen vast aan de randen, om schade aan de
module te voorkomen. Raak de onderdelen op de geheugenmodule niet aan en buig de geheugenmodule niet.
a. Breng de inkeping (1) in de geheugenmodule op één lijn met het nokje in het
geheugenmoduleslot.
b. Druk de module onder een hoek van 45 graden ten opzichte van het
geheugenmodulecompartiment in het geheugenmoduleslot totdat de module goed op zijn plaats zit (2).
Geheugenmodules toevoegen of vervangen 31
Page 38
c. Kantel de geheugenmodule (3) voorzichtig naar beneden, waarbij u drukt op de linker- en
rechterrand van de module, totdat de borgklemmetjes vastklikken.
11. Plaats de lipjes (1) op het afdekplaatje van het geheugenmodulecompartiment in de uitsparingen
in de computer.
12. Sluit het afdekplaatje (2).
13. Draai de schroeven van het geheugenmodulecompartiment (3) vast.
14. Plaats de accu terug.
15. Draai de computer met de goede kant naar boven.
16. Sluit de externe voedingsbron en de randapparatuur weer aan.
17. Zet de computer aan.
32 Hoofdstuk 5 Onderhoud
Page 39

Update van programma's en stuurprogramma's uitvoeren

U wordt aangeraden regelmatig uw programma's en stuurprogramma's bij te werken naar de recentste versies. Ga naar aanmelden voor het ontvangen van automatische updateberichten wanneer nieuwe updates beschikbaar komen.
http://www.hp.com/support om de recentste versies te downloaden. U kunt u ook

Onderhoud

Beeldscherm schoonmaken

VOORZICHTIG: voorkom blijvende schade aan de computer: spuit nooit water, vloeibare
schoonmaakmiddelen of chemische producten op het beeldscherm.
Maak het beeldscherm regelmatig schoon met een zachte, vochtige en pluisvrije doek om vlekken en stof te verwijderen. Als het beeldscherm nog niet geheel schoon is, gebruikt u antistatische vochtige doekjes of een antistatisch schoonmaakmiddel speciaal voor beeldschermen.

Touchpad en toetsenbord reinigen

Als het touchpad vies of vettig wordt, is het mogelijk dat de aanwijzer onverwachte bewegingen gaat maken. U kunt dit voorkomen door het touchpad te reinigen met een vochtige doek en uw handen regelmatig te wassen wanneer u met de computer werkt.
WAARSCHUWING! Gebruik geen stofzuiger om het toetsenbord schoon te maken. Zo beperkt u het
risico van een elektrische schok en schade aan de interne onderdelen. Een stofzuiger kan stofdeeltjes op het oppervlak van het toetsenbord achterlaten.
Reinig het toetsenbord regelmatig om te voorkomen dat toetsen blijven steken en om stof, pluisjes en kruimels te verwijderen die onder de toetsen terechtkomen. U kunt een spuitbus met perslucht en een rietje gebruiken om lucht rondom en onder de toetsen te blazen en vuil te verwijderen.
Update van programma's en stuurprogramma's uitvoeren 33
Page 40

6 Back-up en herstel

Herstelschijven

Systeemherstelactie uitvoeren
Back-up maken van uw gegevens
In het geval van een systeemfout kunt u het systeem herstellen in de staat van de recentste back-up. U wordt aangeraden om na de installatie van de software onmiddellijk herstelschijven te maken. Als u nieuwe software en gegevensbestanden toevoegt, moet u periodiek back-ups van het systeem blijven maken om altijd een redelijk actuele back-up achter de hand te hebben.
Het besturingssysteem en de HP Recovery Manager software bevatten voorzieningen die zijn bedoeld om u te helpen bij de volgende taken voor het beveiligen van uw gegevens en het herstellen ervan als de computer niet meer werkt:
een set herstelschijven maken (voorziening van de Recovery Manager software);
een back-up maken van uw gegevens;
systeemherstelpunten maken;
een programma of stuurprogramma herstellen;
het volledige systeem herstellen (vanaf de partitie of vanaf herstelschijven).
OPMERKING: als uw computer geen herstelpartitie heeft, zijn er herstelschijven meegeleverd.
Gebruik deze schijven om het besturingssysteem en de software te herstellen. U controleert als volgt of er een herstelpartitie is: klik op Start, klik met de rechtermuisknop op Computer, klik op Beheren en klik op Schijfbeheer. Als de partitie aanwezig is, staat er een HP herstelschijfeenheid vermeld in het venster.
Herstelschijven
U wordt aangeraden om herstelschijven te maken, om er zeker van te zijn dat u de computer in zijn oorspronkelijke staat kunt herstellen als de vaste schijf niet meer werkt of als u om welke reden dan ook niet kunt herstellen met de herstelpartitieprogramma's. Maak deze schijven nadat u de computer gebruiksklaar heeft gemaakt.
Behandel deze schijven met zorg en bewaar ze op een veilige plek. Met deze software kunt u slechts één set herstelschijven maken.
34 Hoofdstuk 6 Back-up en herstel
Page 41
Richtlijnen:
Koop media van hoge kwaliteit: dvd-r, dvd+r, bd-r (beschrijfbare Blu-ray Discs) of cd-r. Dvd's en
bd's hebben een veel grotere opslagcapaciteit dan cd's. Als u cd's gebruikt, heeft u mogelijk tot 20 schijven nodig, waar slechts een paar dvd's of bd's volstaan.
OPMERKING: lees/schrijf-schijven, zoals cd-rw, dvd±rw, dubbellaags dvd±rw en bd-re
(herschrijfbare Blu-ray Discs), zijn niet compatibel met de Recovery Manager software.
De computer moet tijdens deze procedure zijn aangesloten op een netvoedingsbron.
Per computer kan slechts één set herstelschijven worden gemaakt.
Nummer elke schijf voordat u deze in de optischeschijfeenheid plaatst.
U kunt het programma eventueel afsluiten voordat u klaar bent met het maken van herstelschijven.
De volgende keer dat u Recovery Manager opent, wordt u verzocht door te gaan met het vervaardigen van schijven.
Ga als volgt te werk om een set herstelschijven te maken:
1. Selecteer Start > Alle programma's > Recovery Manager > Herstelschijven maken.
2. Volg de instructies op het scherm.

Systeemherstelactie uitvoeren

Met de Recovery Manager software herstelt u de computer in zijn oorspronkelijke fabriekstoestand. Recovery Manager wordt uitgevoerd vanaf herstelschijven of vanaf een speciale herstelpartitie (alleen bepaalde modellen) op de vaste schijf.
Houd bij het uitvoeren van een systeemherstelactie rekening met het volgende:
u kunt alleen bestanden herstellen waarvan tevoren een back-up is gemaakt. U wordt aangeraden
om met HP Recovery Manager een set herstelschijven (back-up van de volledige vaste schijf) te maken zodra u de computer gebruiksklaar heeft gemaakt.
Windows heeft eigen herstelvoorzieningen, zoals Systeemherstel. Als u deze voorzieningen nog
niet heeft gebruikt, probeert u deze eerst, voordat u Recovery Manager gebruikt.
Recovery Manager herstelt alleen software die vooraf in de fabriek is geïnstalleerd. Software die
niet bij deze computer is meegeleverd, moet worden gedownload van de website van de fabrikant of opnieuw worden geïnstalleerd vanaf de schijf die door de fabrikant is geleverd.

Herstellen middels de speciale herstelpartitie (alleen bepaalde modellen)

Bij sommige modellen kunt u een herstelactie uitvoeren vanaf de herstelpartitie op de vaste schijf, die toegankelijk is door te klikken op Start of te drukken op de toets f11. Hierdoor worden de fabrieksinstellingen van de computer hersteld zonder het gebruik van herstelschijven.
Systeemherstelactie uitvoeren 35
Page 42
U herstelt de computer als volgt vanaf de partitie:
1. Open Recovery Manager op een van de volgende manieren:
Selecteer Start > Alle programma's > Recovery Manager > Recovery Manager.
– of –
Zet de computer aan of start deze opnieuw op en druk op esc wanneer het bericht "Press the
ESC key for Startup Menu" (Druk op de ESC-toets voor menu Opstarten) onder aan het scherm verschijnt. Druk op f11 terwijl "F11 HP Recovery" (F11 HP Herstel) op het scherm wordt weergegeven.
2. Klik op System Recovery (Systeemherstel) in het venster Recovery Manager.
3. Volg de instructies op het scherm.

Herstelactie uitvoeren met de herstelschijven

1. Maak indien mogelijk een back-up van al uw persoonlijke bestanden.
2. Plaats de eerste herstelschijf in de optischeschijfeenheid van de computer en start de computer
opnieuw op.
3. Volg de instructies op het scherm.

Back-up maken van uw gegevens

Maak periodiek back-ups van uw computerbestanden om altijd een actuele back-up achter de hand te hebben. U kunt een back-up maken van uw gegevens op een optionele externe vaste schijf, op een netwerkschijfeenheid of op schijven. Maak op de volgende momenten een back-up van uw systeem:
periodiek, op basis van een back-upschema;
OPMERKING: stel herinneringen in om periodiek een back-up te maken van uw informatie.
voordat de computer wordt gerepareerd of hersteld;
voordat u software of hardware toevoegt of wijzigt.
Richtlijnen:
Maak systeemherstelpunten met de voorziening Systeemherstel van Windows en kopieer ze op
gezette tijden naar een optische schijf of een externe vasteschijfeenheid. Raadpleeg
Systeemherstelpunten gebruiken op pagina 37 voor meer informatie over het gebruik van
systeemherstelpunten.
Sla persoonlijke bestanden op in de bibliotheek Documenten en maak periodiek een back-up van
deze map.
Sla aangepaste instellingen in een venster, werkbalk of menubalk op door een schermafbeelding
van de instellingen te maken. Een schermopname kan veel tijd besparen als u opnieuw uw voorkeuren moet instellen.
36 Hoofdstuk 6 Back-up en herstel
Page 43

Back-up en terugzetten van Windows gebruiken

Met Back-up en terugzetten van Windows kunt u back-ups maken van afzonderlijke bestanden of een back-up maken van de volledige computerimage.
Richtlijnen:
Zorg dat de computer is aangesloten op een netvoedingsbron voordat u het back-upproces start.
Neem voldoende tijd om het back-upproces te voltooien. Afhankelijk van de grootte van de
bestanden kan dit meer dan een uur in beslag nemen.
U maakt als volgt een back-up:
1. Selecteer Start > Configuratiescherm > Systeem en beveiliging > Back-up en terugzetten.
2. Volg de instructies op het scherm om een back-up te plannen en te maken.
OPMERKING: Windows bevat de functie Gebruikersaccountbeheer om de beveiliging van de
computer te verbeteren. Mogelijk wordt om uw toestemming of wachtwoord gevraagd bij taken als het installeren van applicaties, het uitvoeren van hulpprogramma's of het wijzigen van Windows­instellingen. Raadpleeg Help en ondersteuning voor meer informatie.

Systeemherstelpunten gebruiken

Met een systeemherstelpunt kunt u een "momentopname" van de vaste schijf op een bepaald tijdstip opslaan onder een specifieke naam. Als u wijzigingen die nadien zijn aangebracht ongedaan wilt maken, kunt u het systeem herstellen zoals het op dat tijdstip was.
OPMERKING: als u een eerdere staat van het systeem herstelt, heeft dat geen invloed op
gegevensbestanden die zijn opgeslagen of e-mailberichten die zijn gemaakt sinds het laatste herstelpunt.
U kunt ook extra herstelpunten maken om uw bestanden en instellingen extra te beschermen.
Wanneer maakt u herstelpunten
voordat u software of hardware toevoegt of ingrijpend wijzigt;
op gezette tijden wanneer de computer optimaal functioneert.
OPMERKING: als u het systeem heeft hersteld naar een herstelpunt en van gedachten verandert,
kunt u de herstelactie ongedaan maken.
Systeemherstelpunt maken
1. Selecteer Start > Configuratiescherm > Systeem en beveiliging > Systeem.
2. Klik in het linkerdeelvenster op Systeembeveiliging.
3. Klik op het tabblad Systeembeveiliging.
4. Volg de instructies op het scherm.
Back-up maken van uw gegevens 37
Page 44
Herstellen op basis van een bepaalde datum en tijd
U gaat als volgt terug naar een herstelpunt (gemaakt op een eerdere datum en tijd) waarop de computer optimaal werkte:
1. Selecteer Start > Configuratiescherm > Systeem en beveiliging > Systeem.
2. Klik in het linkerdeelvenster op Systeembeveiliging.
3. Klik op het tabblad Systeembeveiliging.
4. Klik op Systeemherstel.
5. Volg de instructies op het scherm.
38 Hoofdstuk 6 Back-up en herstel
Page 45

7 Klantenondersteuning

Contact opnemen met de klantenondersteuning

Labels
Contact opnemen met de klantenondersteuning
Als de informatie in deze gebruikershandleiding, in de Naslaggids voor HP notebookcomputer of in Help en ondersteuning geen uitsluitsel geeft over uw vragen, kunt u contact opnemen met de klantenondersteuning van HP op:
OPMERKING: voor wereldwijde ondersteuning klikt u op Contact HP worldwide (Wereldwijd
contact opnemen met HP) aan de linkerkant van de pagina, of gaat u naar
country/us/en/wwcontact_us.html.
http://www.hp.com/go/contactHP.
http://welcome.hp.com/
Hier kunt u:
online chatten met een technicus van HP;
OPMERKING: wanneer technische ondersteuning niet beschikbaar is in een bepaalde taal, is
deze beschikbaar in het Engels.
een e-mail sturen naar de klantenondersteuning van HP;
telefoonnummers opzoeken van de klantenondersteuning van HP (wereldwijd);
een HP servicecentrum opzoeken.
Contact opnemen met de klantenondersteuning 39
Page 46

Labels

De labels die zijn aangebracht op de computer, bieden informatie die u nodig kunt hebben wanneer u problemen met het systeem probeert op te lossen of wanneer u de computer in het buitenland gebruikt:
Label met serienummer: biedt belangrijke informatie, waaronder:
Onderdeel
(1)
(2) Serienummer (s/n)
(3) Artikelnummer/productnummer (p/n)
(4) Garantieperiode
(5) Modelbeschrijving
Productnaam
Houd deze gegevens bij de hand wanneer u contact opneemt met de technische ondersteuning. Het label met het serienummer bevindt zich in de accuruimte.
Label met kennisgevingen: bevat kennisgevingen betreffende het gebruik van de computer. Het
label met kennisgevingen bevindt zich in de accuruimte.
Certificeringslabel(s) voor draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen): bevat(ten)
informatie over optionele apparatuur voor draadloze communicatie en de keurmerken van diverse landen waar de apparatuur is goedgekeurd en toegestaan voor gebruik. Als uw computermodel is voorzien van een of meer apparaten voor draadloze communicatie, is de computer voorzien van een of meer van deze certificeringslabels. U kunt deze informatie nodig hebben als u het apparaat in het buitenland wilt gebruiken. Labels met keurmerken voor apparatuur voor draadloze communicatie bevinden zich in de accuruimte.
Certificaat van echtheid van Microsoft®: bevat de Windows-productcode. U kunt de productcode
nodig hebben wanneer u een update van het besturingssysteem wilt uitvoeren of problemen met het systeem wilt oplossen. Het Certificaat van echtheid van Microsoft bevindt zich aan de onderkant van de computer.
40 Hoofdstuk 7 Klantenondersteuning
Page 47

8 Specificaties

Ingangsvermogen

Omgevingsvereisten

Ingangsvermogen
De elektriciteitsgegevens in dit gedeelte kunnen van pas komen als u van plan bent internationaal te reizen met de computer.
De computer werkt op gelijkstroom, die kan worden geleverd via netvoeding of via een voedingsbron voor gelijkstroom. De netvoedingsbron moet 100-240 V, 50-60 Hz als nominale specificaties hebben. Hoewel de computer kan worden gevoed via een aparte gelijkstroomvoedingsbron, wordt u dringend aangeraden de computer alleen aan te sluiten via een netvoedingsadapter of een gelijkstroombron die door HP is geleverd en goedgekeurd voor gebruik met deze computer.
De computer kan op gelijkstroom werken binnen de volgende specificaties.
Ingangsvermogen Capaciteit
Bedrijfsspanning en stroomsterkte 18,5 V DC bij 3,5 A - 65 W
OPMERKING: dit product is ontworpen voor IT-elektriciteitsnetten in Noorwegen met een fase-
fasespanning van maximaal 240 V wisselspanning.
OPMERKING: de bedrijfsspanning en werkstroom vindt u op het label met kennisgevingen in de
accuruimte van de computer.
Omgevingsvereisten
Factor Metrisch VS
Temperatuur
In bedrijf (naar optische schijf schrijvend)
Buiten bedrijf -20°C tot 60°C -4°F tot 140°F
Relatieve luchtvochtigheid (zonder condensatie)
In bedrijf
5°C tot 35°C 41°F tot 95°F
10% tot 90% 10% tot 90%
Buiten bedrijf 5% tot 95% 5% tot 95%
Maximale hoogte (zonder drukcabine)
Ingangsvermogen 41
Page 48
In bedrijf -15 m tot 3.048 m -50 ft tot 10.000 ft
Buiten bedrijf -15 m tot 12.192 m -50 ft tot 40.000 ft
42 Hoofdstuk 8 Specificaties
Page 49

Index

A
Aan/uit-knop, herkennen 7 Aan/uit-lampje, herkennen 6 Aanwijsapparaten
voorkeuren instellen 21 Accu, herkennen 14 Accu, vervangen 25 Accuruimte 40 Accuruimte, herkennen 13 Accuvergrendeling,
herkennen 13
Actietoetsen
herkennen 8 Antennes 12 Applicatietoets, Windows 8 Audio-ingang (microfooningang),
herkennen 10
Audio-uitgang
(hoofdtelefoonuitgang), herkennen 10
B
Back-up maken
aangepaste instellingen in
vensters, werkbalken en menubalken 36
persoonlijke bestanden 36 Beveiligingskabel,
bevestigingspunt, herkennen 9
Bevestigingspunt
beveiligingskabel 9 Bluetooth, label 40
C
Caps Lock-lampje, herkennen 6 Compartimenten
geheugenmodule 13 Connector, netvoeding 9
D
Draadloos netwerk, instellen 17 Draadloos netwerk, verbinding
maken met 16
Draadloos netwerk (WLAN)
apparaat 40 benodigde apparatuur 17 beveiligen 18 label 40 verbinding maken 17
Draadloze communicatie,
antennes 12
Draadloze communicatie, lampje,
herkennen 6
Draadloze router,
configureren 18
Draaiende touchpadbeweging 24
E
Esc-toets, herkennen 8 Externe monitor, poort
herkennen 10
F
F11 36 Fn-toets, herkennen 8
G
Geheugenmodule
plaatsen 31 vervangen 30 verwijderen 31
Geheugenmodule, compartiment
afdekplaatje terugplaatsen 32 afdekplaatje verwijderen 30 herkennen 13
Geïntegreerde webcam,
herkennen 11
Geïntegreerde webcam, lampje
herkennen 11
H
Herstel, systeem 35 Herstelactie uitvoeren vanaf
herstelschijven 36
Herstellen vanaf speciale
herstelpartitie 35 Herstelpartitie 34 Herstelpunten 37 Herstelschijven 34 Hoofdtelefoonuitgang,
herkennen 10
I
In-/uitgangen
audio-ingang (microfoon) 10 audio-uitgang
(hoofdtelefoon) 10
RJ-45 (netwerk) 10 Ingangsvermogen 41 Installatie van draadloos
netwerk 17
Interne microfoons,
herkennen 11
Internetprovider, gebruikmaken
van 16
Internetverbinding instellen 17
K
Kennisgevingen
label met kennisgevingen 40
labels met keurmerk voor
draadloze communicatie 40
Keurmerk voor draadloze
communicatie, label 40 Knijpende touchpadbeweging 24 Knoppen
touchpad 5 voeding 7
Index 43
Page 50
L
Labels
Bluetooth 40 kennisgevingen 40 keurmerk voor draadloze
communicatie 40 serienummer 40 WLAN 40
Lampjes
aan/uit 6 Caps Lock 6 draadloze communicatie 6 optischeschijfeenheid 9 schijfeenheidlampje 10 touchpad 5 voeding 9 webcam 11
Luidsprekers, herkennen 7
M
Microfooningang, herkennen 10 Monitorpoort, externe 10 Muis, extern
voorkeuren instellen 21
N
Netsnoer 14 Netsnoer, herkennen 14 Netvoedingsadapter,
herkennen 14
Netvoedingsadapter, lampje,
herkennen 9
Netvoedingsconnector,
herkennen 9
O
Omgevingsvereisten 41 Onderdelen
aanvullende hardware 14 beeldscherm 11 bovenkant 5 linkerkant 10 onderkant 13 rechterkant 9
Ondersteunde schijven 35 Optischeschijfeenheid
herkennen 9 lampje 9
P
Poorten
externe monitor 10 USB 9, 10 VGA 10
Productnaam en productnummer,
van computer 40
Programma of stuurprogramma
herstellen 34
R
Recovery Manager
(Herstelbeheer) 34, 35 Reizen met computer 40 RJ-45-netwerkconnector,
herkennen 10 Ruimten
accu 13
Ruimtes
vaste schijf 13
S
Schijfeenheden
optischeschijfeenheid 9
Schijfeenheidlampje,
herkennen 10 Schuivende
touchpadbeweging 23 Serienummer 40 Slots
geheugenmodule 13
Systeem, niet-werkend of
instabiel 34 Systeemherstel 35 Systeemherstel gebruiken 37 Systeemherstelpunten 34, 37
T
Toetsen
actie 8 esc 8 fn 8 Windows-applicaties 8 Windows-logo 8
Touchpad
gebruiken 21 herkennen 5 knoppen 5 lampje 5, 6 zone 5
Touchpadbewegingen
draaien 24 knijpen 24 schuiven 23 zoomen 24
U
USB-poort, herkennen 9, 10
V
Vaste schijf
lampje 10 plaatsen 28
verwijderen 27 Vasteschijfruimte, herkennen 13 Ventilatieopeningen,
herkennen 10, 13 Vergrendeling, accu 13 VGA-poort 10 Volledig systeem herstellen 34
W
Windows-applicatietoets,
herkennen 8 Windows-logotoets, herkennen 8
Z
Zoomende
touchpadbeweging 24
44 Index
Loading...