Hp COMPAQ DC5800 MICROTOWER, COMPAQ DC5800 SMALL User Manual [nl]

Problemen oplossen – dc5800 modellen
Zakelijke personal computers
© Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze publicatie kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Microsoft, Windows en Windows Vista zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation in Verenigde Staten en/of andere landen.
De enige garanties die gelden voor HP producten en diensten zijn de garanties die worden beschreven in de garantievoorwaarden behorende bij deze producten en diensten. Geen enkel onderdeel van dit document mag als extra garantie worden opgevat. HP aanvaardt geen aansprakelijkheid voor technische fouten of redactionele fouten, drukfouten of weglatingen in deze publicatie.
De informatie in dit document valt onder het auteursrecht. Geen enkel deel van dit document mag worden gekopieerd, vermenigvuldigd of vertaald in een andere taal, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Hewlett-Packard Company.
Problemen oplossen
Zakelijke personal computers
dc5800 modellen
Eerste editie, januari 2008
Artikelnummer van document: 460189-331
Over deze handleiding
WAARSCHUWING! Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot persoonlijk letsel
of levensgevaar.
VOORZICHTIG: Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit beschadiging van de
apparatuur of verlies van gegevens tot gevolg hebben.
OPMERKING: De tekst na dit kopje biedt belangrijke aanvullende informatie.
NLWW iii
iv Over deze handleiding NLWW
Inhoudsopgave
1 Diagnosevoorzieningen voor de computer
HP Insight Diagnostics ......................................................................................................................... 1
HP Insight Diagnostics starten ............................................................................................. 1
Tabblad Survey (Verkenning) .............................................................................................. 2
Tabblad Test ........................................................................................................................ 4
Tabblad Status ..................................................................................................................... 5
Tabblad Log (Logboek) ........................................................................................................ 5
Tabblad Help ....................................................................................................................... 6
Informatie opslaan en afdrukken in HP Insight Diagnostics ................................................ 6
De nieuwste versie van HP Insight Diagnostics downloaden .............................................. 6
Software beschermen .......................................................................................................................... 7
HP Backup and Recovery Manager ..................................................................................................... 8
2 Problemen oplossen zonder gebruik van diagnosevoorzieningen
Veiligheid en comfort ............................................................................................................................ 9
Voordat u belt voor technische ondersteuning ..................................................................................... 9
Tips ..................................................................................................................................................... 11
Algemene problemen oplossen .......................................................................................................... 12
Problemen met de elektrische voeding oplossen ............................................................................... 16
Problemen met diskettes oplossen .................................................................................................... 18
Problemen met de vaste schijf oplossen ............................................................................................ 21
Problemen met mediakaartlezers oplossen ....................................................................................... 25
Problemen met het beeldscherm oplossen ........................................................................................ 27
Problemen met audio oplossen .......................................................................................................... 32
Problemen met printers oplossen ....................................................................................................... 34
Problemen met toetsenbord en muis oplossen .................................................................................. 35
Problemen met de installatie van hardware ....................................................................................... 37
Problemen met netwerken oplossen .................................................................................................. 40
Problemen met het geheugen oplossen ............................................................................................. 43
Problemen met de processor oplossen .............................................................................................. 45
Problemen met de cd-rom- of dvd-rom-drive oplossen ...................................................................... 46
Problemen met de Drive Key oplossen .............................................................................................. 48
Problemen met onderdelen aan de voorkant oplossen ...................................................................... 50
Problemen met de internettoegang oplossen ..................................................................................... 51
Problemen met de software oplossen ................................................................................................ 53
Contact opnemen met een HP Business of Service Partner .............................................................. 54
Bijlage A POST-foutberichten
Numerieke codes en tekstberichten tijdens de POST ........................................................................ 56
NLWW v
Betekenis van POST-meldingen via lampjes op het voorpaneel en via geluidssignalen ................... 64
Bijlage B Wachtwoordbeveiliging en CMOS opnieuw instellen
Wachtwoordjumper opnieuw instellen ................................................................................................ 69
CMOS wissen en opnieuw instellen ................................................................................................... 70
Bijlage C Schijfbeveiligingssysteem (DPS)
Toegang krijgen tot DPS via Computerinstellingen ............................................................................ 73
Index ................................................................................................................................................................... 74
vi NLWW
1 Diagnosevoorzieningen voor de
computer

HP Insight Diagnostics

OPMERKING: Bij sommige modellen wordt een cd meegeleverd met het hulpprogramma HP Insight
Diagnostics.
HP Insight Diagnostics stelt u in staat informatie over de hardwareconfiguratie op te vragen en diagnostische tests uit te voeren op de hardwaresystemen in de computer. Met dit hulpprogramma kunt u hardwareproblemen effectief en eenvoudig detecteren, diagnosticeren en isoleren.
Wanneer u HP Insight Diagnostics start, wordt het tabblad Survey (Verkenning) weergegeven. Dit tabblad toont informatie over de huidige configuratie van de computer. Vanuit het tabblad Survey (Verkenning) heeft u toegang tot verschillende categorieën van informatie over de computer. Aanvullende informatie wordt weergegeven op andere tabbladen, met onder meer opties voor diagnostische tests en testresultaten. De informatie op de schermen van het hulpprogramma kan worden opgeslagen in een HTML-bestand op een diskette of een HP USB Drive Key.
Gebruik HP Insight Diagnostics als u wilt bepalen of alle in de computer geïnstalleerde apparaten door het systeem worden herkend en correct functioneren. Het is niet per se noodzakelijk om tests uit te voeren na het installeren of aansluiten van een nieuw apparaat, maar dit wordt wel aanbevolen.
Voer de tests uit, sla de resultaten op en druk deze af, zodat u de testresultaten op papier bij de hand heeft wanneer u contact opneemt met de technische ondersteuning.
OPMERKING: Apparaten van externe leveranciers worden mogelijk niet herkend door HP Insight
Diagnostics.

HP Insight Diagnostics starten

U start HP Insight Diagnostics door een set herstelschijven te maken en vervolgens op te starten vanaf de cd met het hulpprogramma. U kunt het programma ook downloaden van Raadpleeg informatie.
De nieuwste versie van HP Insight Diagnostics downloaden op pagina 6 voor meer
http://www.hp.com.
NLWW HP Insight Diagnostics 1
OPMERKING: Bij sommige modellen wordt het hulpprogramma HP Insight Diagnostics meegeleverd
als onderdeel van de herstelschijven.
Als u al een set herstelschijven heeft gemaakt, begint u de volgende procedure bij stap 4.
1. Klik op Start > HP Backup and Recovery > HP Backup and Recovery Manager om de wizard
Backup and Recovery te openen en klik vervolgens op Next (Volgende).
2. Selecteer Create a set of recovery discs (Recommended) (Herstelschijven maken
(aanbevolen)) en klik op Next (Volgende).
3. Volg de instructies van de wizard om herstelschijven te maken.
4. Zoek met Windows Verkenner in de herstelschijven naar de cd met de map compaq\hpdiags.
5. Zorg dat de computer is ingeschakeld en plaats de cd in een optische-schijfeenheid.
6. Sluit het besturingssysteem af en zet de computer uit.
7. Zet de computer aan. De computer wordt opgestart vanaf de cd.
OPMERKING: Als het systeem niet wordt opgestart vanaf de cd in de optische-schijfeenheid,
moet u mogelijk de opstartvolgorde in het hulpprogramma Computer Setup (Computerinstellingen) zodanig aanpassen dat de optische-schijfeenheid in de opstartvolgorde vóór de vaste schijf wordt genoemd. Raadpleeg de handleiding Computerinstellingen voor meer informatie over Computer Setup (Computerinstellingen).
8. Selecteer de gewenste taal en klik op Continue (Doorgaan).
OPMERKING: U wordt aangeraden akkoord te gaan met de standaardwaarde voor het
toetsenbord van uw taal, tenzij u tests wilt uitvoeren met een specifiek toetsenbord.
9. Klik op de pagina met de licentieovereenkomst voor eindgebruikers op Agree (Akkoord) om aan
te geven dat u instemt met de voorwaarden. Het hulpprogramma HP Insight Diagnostics wordt gestart. In eerste instantie wordt het tabblad Survey (Verkenning) weergegeven.

Tabblad Survey (Verkenning)

Het tabblad Survey (Verkenning) bevat belangrijke informatie over de systeemconfiguratie.
In het veld View level (Weergaveniveau) kunt u kiezen tussen de weergave Summary (Samenvatting) voor een beknopt overzicht van de configuratiegegevens en de weergave Advanced (Geavanceerd) voor de weergave van alle gegevens in de geselecteerde categorie.
In het veld Category (Categorie) kunt u de volgende informatiecategorieën selecteren voor weergave:
All (Alle): een overzicht van alle categorieën van informatie over de computer.
Overview (Overzicht): een overzicht van algemene informatie over het computersysteem.
Architecture (Architectuur): informatie over het systeem-BIOS en de PCI-apparaten.
Asset Control (Inventarisbeheer): informatie over de productnaam, inventariscode, serienummer en
processor.
Communication (Communicatie): informatie over de instellingen voor de parallelle (LPT) en seriële (COM) poorten en gegevens over USB-poorten en netwerkadapters.
Graphics (Beeldscherm): informatie over de grafische kaart in de computer.
2 Hoofdstuk 1 Diagnosevoorzieningen voor de computer NLWW
Input Devices (Invoerapparatuur): gegevens over het toetsenbord, de muis en andere invoerapparaten die op de computer zijn aangesloten.
Memory (Geheugen): gegevens over al het geheugen in de computer. Dit betreft zowel de geheugenslots op de systeemkaart als de geïnstalleerde geheugenmodules.
Miscellaneous (Diversen): informatie over de versie van HP Insight Diagnostics, het CMOS (het configuratiegeheugen), BIOS-gegevens over het systeembeheer en informatie over de systeemkaart.
Storage (Opslag): gegevens over de opslagmedia die op de computer zijn aangesloten (alle vaste schijven, diskettedrives en optische-schijfeenheden).
System (Systeem): informatie over computermodel, processor, chassis en BIOS, plus gegevens over de interne luidspreker en de PCI-bus.
NLWW HP Insight Diagnostics 3

Tabblad Test

Op het tabblad Test specificeert u welke onderdelen van het systeem u wilt testen. U kunt bovendien het type test en de gewenste testmethode instellen.
U kunt kiezen uit drie testtypen:
Quick Test (Snelle test): er wordt een gedeelte van elk hardwareonderdeel getest volgens een
vooraf gedefinieerd script. Een snelle test vereist geen interactie met de gebruiker, ook niet als u kiest voor de interactieve testmethode.
Complete Test (Volledige test): alle hardwarecomponenten worden volledig getest volgens een
vooraf gedefinieerd script. Bij interactieve uitvoering zijn er meer tests beschikbaar, maar hierbij is interactie vereist.
Custom Test (Aangepaste test): deze test biedt de meeste flexibiliteit bij het bepalen hoe de
systeemtest moet worden uitgevoerd. Bij een aangepaste test kunt u specifieke apparaten, diagnostische tests en testparameters selecteren.
U kunt bij elk type test kiezen uit twee testmethoden:
Interactive Mode (Interactief): bij interactieve uitvoering heeft u optimale controle over de
testprocedure. Tijdens het uitvoeren van het diagnoseprogramma wordt om invoer gevraagd bij tests waarvoor interactie nodig is. U kunt ook bepalen of een apparaat door de test is gekomen.
Unattended Mode (Onbeheerd): er wordt niet om invoer of interactie gevraagd. Als er fouten
optreden, worden deze na afloop van de test gemeld.
U voert als volgt een test uit:
1. Selecteer het tabblad Test.
2. Klik op het tabblad van het type test dat u wilt uitvoeren. Quick (Snel), Complete (Volledig) of
Custom (Aangepast).
3. Selecteer de gewenste Test Mode (Testmethode): Interactive (Interactief) of Unattended
(Onbeheerd).
4. Specificeer met de optie Number of Loops (Aantal uitvoeringen) of de optie Total Test Time
(Totale testduur) hoe lang de test moet worden uitgevoerd. Als u de test een bepaald aantal keren wilt uitvoeren, voert u het gewenste aantal keren in. Als u de test gedurende een bepaalde tijd wilt uitvoeren, geeft u het gewenste aantal minuten op.
5. Als u een snelle test of een volledige test uitvoert, selecteert u het apparaat dat u wilt testen in het
vervolgkeuzelijst. Als u een sangepaste test uitvoert, klikt u op de knop Expand (Uitbreiden) en selecteert u de apparaten die u wilt testen. Klik op Check All (Alle selecteren) om alle apparaten te selecteren.
6. Klik rechtsonder in het scherm op Begin Testing (Test starten) om de test te starten. Tijdens de
testprocedure wordt het tabblad Status weergegeven, waarop u de voortgang van de test kunt volgen. Na afloop van de test wordt op het tabblad Status aangegeven of de apparaten door de test zijn gekomen.
7. Als er fouten zijn aangetroffen, opent u het tabblad Log (Logboek) en klikt u op Error Log
(Foutenlogboek) voor gedetailleerde informatie over de fouten en de aanbevolen maatregelen.
4 Hoofdstuk 1 Diagnosevoorzieningen voor de computer NLWW

Tabblad Status

Op het tabblad Status ziet u de status van de geselecteerde tests. Bovendien wordt aangegeven welk type test is of wordt uitgevoerd: Quick Test (Snelle test), Complete Test (Volledige test) of Custom Test (Aangepaste test). Via de voortgangsindicatie kunt u volgen welk percentage van de huidige testreeks is voltooid. Tijdens de uitvoering van een test kunt u op de knop Cancel Testing (Test annuleren) klikken als u de test wilt afbreken.
Na afloop van de test wordt de knop Cancel Testing (Test annuleren) vervangen door de knop Retest (Test herhalen). Als u op Retest (Test herhalen) klikt, wordt de laatste testreeks nogmaals uitgevoerd. Hierdoor kunt u dezelfde tests eenvoudig herhalen zonder dat u de gegevens op het tabblad Test opnieuw hoeft in te voeren.
Het tabblad Status toont bovendien informatie over:
de apparaten die worden getest;
de teststatus (in uitvoering, geslaagd of mislukt) van elk apparaat dat wordt getest;
de algehele voortgang van de test voor alle apparaten;
de voortgang van de test voor elk afzonderlijk apparaat;
de verstreken tijd per test voor elk afzonderlijk apparaat.

Tabblad Log (Logboek)

Het tabblad Log (Logboek) bevat een tabblad Test Log (Testlogboek) een een tabblad Error Log (Foutenlogboek).
Het testlogboek toont alle uitgevoerde tests, het aantal keren dat de tests zijn uitgevoerd, het aantal keren dat de apparaten niet door de test zijn gekomen en de tijd die het heeft gekost om elke test uit te voeren. Als u op de knop Clear Test Log (Testlogboek wissen) klikt, wordt de inhoud van het testlogboek gewist.
Het foutenlogboek toont informatie over de apparaten waarvoor de diagnostische test fouten heeft voorgesteld. De volgende kolommen met informatie worden weergegeven:
Device (Apparaat): het apparaat dat is getest.
Test: het type test dat is uitgevoerd.
Description (Beschrijving): een omschrijving van de opgetreden fout.
Recommended Repair (Aanbevolen maatregel): een aanbeveling die u kunt opvolgen om de
defecte hardware te herstellen.
Failed Count (Aantal fouten): het aantal malen dat de test voor dit apparaat fouten heeft
opgeleverd.
Error Code (Foutcode): een numerieke code voor de fout. De foutcodes worden toegelicht op het
tabblad Help.
Als u op de knop Clear Error Log (Foutenlogboek wissen) klikt, wordt de inhoud van het foutenlogboek gewist.
NLWW HP Insight Diagnostics 5

Tabblad Help

Het tabblad Help bevat een tabblad HP Insight Diagnostics, een tabblad Error Codes (Foutcodes) en een tabblad Test Components (Testonderdelen).
Het tabblad HP Insight Diagnostics bevat Help-onderwerpen en zoek- en indexeringsfuncties.
Op het tabblad Error Codes (Foutcodes) vindt u een beschrijving van de numerieke foutcodes die u kunt tegenkomen op het tabblad Error Log (Foutenlogboek) van het tabblad Log (Logboek). Elke code heeft een bijbehorend Foutbericht en een Recommended Repair (Aanbevolen oplossing) waarmee u het probleem mogelijk kunt oplossen. Voer de code in het vak bovenaan het tabblad in en klik op Find Error Codes (Foutcodes zoeken) om snel de beschrijving te vinden.
Op het tabblad Test Components (Testonderdelen) wordt beknopte informatie weergegeven over de tests die worden uitgevoerd.

Informatie opslaan en afdrukken in HP Insight Diagnostics

U kunt de informatie op de tabbladen Survey (Verkenning) en Log (Logboek) van HP Insight Diagnostics opslaan op een diskette of een HP USB 2.0 Drive Key (met een minimale capaciteit van 64 MB). De informatie kan niet op de vaste schijf worden opgeslagen. Er wordt automatisch een HTML­bestand gegenereerd waarin de informatie op dezelfde manier is opgemaakt als op het scherm.
1. Plaats een diskette of een HP USB 2.0 Drive Key (capaciteit minimaal 64 MB). USB 1.0 Drive Keys
worden niet ondersteund.
2. Klik rechtsonder in het tabblad op Save (Opslaan).
3. Selecteer Save to floppy (Opslaan op diskette) of Save to USB key (Opslaan op USB Drive Key).
4. Typ een naam voor het bestand in het vak File Name (Bestandsnaam) en klik op Save (Opslaan).
De informatie wordt opgeslagen in een HTML-bestand op de diskette of de HP USB Drive Key.
OPMERKING: Verwijder de diskette of de USB Drive Key pas als een bericht wordt weergegeven
dat het HTML-bestand naar het medium is geschreven.
5. U kunt de informatie afdrukken vanaf het opslagapparaat waarop u het bestand heeft opgeslagen.
OPMERKING: U sluit HP Insight Diagnostics af door rechtsonder in het scherm op Exit Diagnostics
(Diagnoseprogramma afsluiten) te klikken. Verwijder vervolgens de cd uit de optische-schijfeenheid.

De nieuwste versie van HP Insight Diagnostics downloaden

1. Ga naar http://www.hp.com.
2. Klik op de koppeling Software Driver Downloads.
3. Typ het productnummer (bijvoorbeeld dc5800) in het tekstvak en druk op Enter.
4. Selecteer het model van uw computer.
5. Selecteer het besturingssysteem.
6. Klik op de koppeling Diagnostic.
7. Klik op HP Insight Diagnostics Offline Edition.
8. Selecteer een taal en klik op Download.
6 Hoofdstuk 1 Diagnosevoorzieningen voor de computer NLWW
OPMERKING: Het gedownloade bestand bevat instructies over de manier waarop u een opstart-cd
maakt.

Software beschermen

Maak back-ups van alle systeemsoftware, applicaties en bijbehorende bestanden die op de vaste schijf zijn opgeslagen, zodat u de software en bestanden kunt herstellen als deze verloren zijn gegaan of zijn beschadigd. Raadpleeg de documentatie bij het besturingssysteem of bij het backup-programma voor informatie over het maken van back-ups van de gegevensbestanden.
NLWW Software beschermen 7

HP Backup and Recovery Manager

HP Backup and Recovery Manager is een eenvoudig te gebruiken, veelzijdige toepassing waarmee u back-ups kunt maken van de primaire vaste schijf van de computer en deze kunt herstellen. De toepassing werkt onder Windows en maakt back-ups van Windows, alle toepassingen en alle gegevensbestanden. U kunt back-ups automatisch met regelmatige tussenpozen laten uitvoeren of back-ups handmatig starten. Belangrijke bestanden kunnen afzonderlijk van de reguliere back-ups worden gearchiveerd.
Met HP Backup and Recovery Manager, dat vooraf is geïnstalleerd op de herstelpartitie van de vaste schijf, kunt u herstelpunten maken om stapsgewijs een back-up te maken van het gehele systeem.
Herstelpunten en back-ups van bestanden kunnen naar cd's of dvd's worden gekopieerd, terwijl alle back-ups naar een netwerk of secundaire vaste schijven kunnen worden gekopieerd.
HP raadt u sterk aan herstelschijven te maken voordat u de computer in gebruik neemt en regelmatig automatische back-ups van herstelpunten te plannen. Back-ups kunnen ook naar een netwerk of naar secundaire vaste schijven worden gekopieerd.
U maakt als volgt herstelschijven:
1. Klik op Start > HP Backup and Recovery > HP Backup and Recovery Manager om de wizard
Backup and Recovery te openen en klik vervolgens op Next (Volgende).
2. Selecteer Create a set of recovery discs (Recommended) (Herstelschijven maken
(aanbevolen)) en klik op Next (Volgende).
3. Volg de instructies in de wizard op.
Voor PC Recovery (Computer herstellen) moet de computer worden opgestart vanaf de herstelpartitie op de vaste schijf of met de herstelschijven. Wanneer tijdens het opstarten het bericht “Press F11 for Emergency Recovery” verschijnt, drukt u op F11 om op te starten vanaf de herstelpartitie.
Raadpleeg voor meer informatie over het gebruik van HP Backup and Recovery Manager de HP Backup and Recovery Manager User Guide (Gebruikershandleiding HP Backup and Recovery Manager). Klik hiervoor op Start > HP Backup and Recovery > HP Backup and Recovery Manager Manual (Handleiding HP Backup and Recovery Manager).
OPMERKING: Bel met de klantenondersteuning van HP om een set herstelschijven te bestellen. Ga
naar de volgende website, selecteer uw land/regio en klik op de koppeling Technical support after you buy (Technische ondersteuning na aankoop) onder het kopje Call HP (Bel HP) voor het
telefoonnummer van de klantenondersteuning in uw land/regio.
http://welcome.hp.com/country/us/en/wwcontact_us.html
8 Hoofdstuk 1 Diagnosevoorzieningen voor de computer NLWW
2 Problemen oplossen zonder gebruik
van diagnosevoorzieningen
Dit hoofdstuk bevat informatie over het herkennen en oplossen van kleine problemen, bijvoorbeeld met diskettedrives, vaste schijven, optische-schijfeenheden, het beeldscherm, het geluid, het geheugen en de software. Bij problemen met de computer kunt u de tabellen in dit hoofdstuk raadplegen voor mogelijke oorzaken en aanbevolen oplossingen.
OPMERKING: Informatie over specifieke foutberichten die na het opstarten op het scherm worden
weergegeven tijdens de POST (Power-On Self-Test) vindt u in bijlage A,
op pagina 55.

Veiligheid en comfort

POST-foutberichten
WAARSCHUWING! Verkeerd gebruik van de computer of een onveilig en oncomfortabel ingerichte
werkomgeving kunnen leiden tot ongemakken of ernstig letsel. Raadpleeg de Handleiding voor veiligheid en comfort op
en het creëren van een veilige en comfortabele werkomgeving. Dit apparaat is getest en voldoet aan de normen voor een digitaal apparaat van Klasse B volgens Part 15 van de FCC Rules. Raadpleeg voor meer informatie de handleiding Veiligheid en voorschriften.
http://www.hp.com/ergo voor meer informatie over de keuze van een werkplek

Voordat u belt voor technische ondersteuning

Als er een probleem met de computer is, probeert u aan de hand van de onderstaande maatregelen de oorzaak van het probleem te achterhalen vóórdat u belt om technische ondersteuning te vragen.
Voer het diagnoseprogramma uit. Raadpleeg voor meer informatie hoofdstuk 1,
Diagnosevoorzieningen voor de computer op pagina 1.
Voer de DPS-zelftest (Drive Protection System) uit vanuit het hulpprogramma Computer Setup
(Computerinstellingen). Raadpleeg de handleiding Computerinstellingen voor meer informatie over Computer Setup (Computerinstellingen).
Controleer of het aan/uitlampje aan de voorkant van de computer rood knippert. Deze knipperende
lampjes geven foutcodes aan, waarmee u een diagnose van het probleem kunt stellen. Raadpleeg voor meer informatie bijlage A,
Als er geen beeld op het scherm wordt weergegeven, sluit u de monitor aan op een andere
monitorconnector op de computer (indien aanwezig). Of sluit tijdelijk een andere monitor aan waarvan u weet dat deze goed functioneert.
POST-foutberichten op pagina 55.
NLWW Veiligheid en comfort 9
Als u gebruikmaakt van een netwerk, sluit u een andere computer met een andere kabel aan op
de netwerkaansluiting. Misschien is er een probleem met de netwerkaansluiting of de netwerkkabel.
Als u onlangs nieuwe hardware heeft geïnstalleerd, verwijdert u deze hardware om te zien of de
computer dan wel goed werkt.
Als u onlangs nieuwe software heeft geïnstalleerd, verwijdert u deze software om te zien of de
computer dan wel goed werkt.
Start de computer op in de Veilige modus van Windows om te zien of de computer kan worden
opgestart wanneer niet alle stuurprogramma's worden geladen. Kies bij het opstarten van het besturingssysteem de optie om gebruik te maken van de laatste bekende juiste configuratie.
Raadpleeg de uitgebreide online technische ondersteuning op de website
support.
Zie het gedeelte
HP Instant Support Professional Edition biedt u de mogelijkheid om problemen met de computer zelf online op te lossen. U kunt contact opnemen met een ondersteuningsmedewerker van HP via de online chatfunctie van HP Instant Support Professional Edition op:
Bezoek het Business Support Center (BSC) op informatie, software, stuurprogramma's en aankondigingen en een wereldwijde gemeenschap van HP gebruikers en HP experts.
Als het noodzakelijk is dat u telefonisch contact opneemt met HP voor ondersteuning, houd dan rekening met de volgende punten om te zorgen dat u goed geholpen kunt worden:
Zorg dat u aan de computer zit wanneer u belt.
Noteer tevoren de serienummers van de computer en de monitor, alsmede het
productidentificatienummer.
Reserveer voldoende tijd om het probleem samen met de ondersteuningsmedewerker op te
lossen.
Verwijder desgevraagd alle hardware die onlangs aan het systeem is toegevoegd.
Verwijder desgevraagd alle software die onlangs is geïnstalleerd.
Tips op pagina 11 verderop in deze handleiding.
http://www.hp.com/go/ispe.
http://www.hp.com/go/bizsupport voor actuele online
http://www.hp.com/
Herstel het systeem met behulp van de herstelschijven die u heeft gemaakt of herstel de
fabrieksinstellingen van het systeem met behulp van de HP Backup and Recovery Manager.
VOORZICHTIG: Als u het systeem herstelt, worden alle gegevens op de vaste schijf gewist. Maak
reservekopieën van alle gegevensbestanden voordat u het systeem herstelt.
OPMERKING: Voor verkoopinformatie en garantie-uitbreidingen (Care Packs) neemt u contact op
met uw HP Business of Service Partner.
10 Hoofdstuk 2 Problemen oplossen zonder gebruik van diagnosevoorzieningen NLWW

Tips

Raadpleeg bij kleinere problemen met de computer, de monitor of de software de onderstaande lijst met algemene suggesties voordat u verdere actie onderneemt.
Controleer of de computer en de monitor op een goed werkend stopcontact zijn aangesloten.
Controleer of de spanningsschakelaar (alleen op bepaalde modellen) is ingesteld op het juiste
voltage voor uw land (115V of 230V).
Controleer of de computer is ingeschakeld en of het groene aan/uitlampje brandt.
Controleer of de monitor is ingeschakeld en of het groene aan/uitlampje van de monitor brandt.
Controleer of het aan/uitlampje aan de voorkant van de computer rood knippert. Deze knipperende
lampjes geven foutcodes aan, waarmee u een diagnose van het probleem kunt stellen. Raadpleeg voor meer informatie bijlage A,
Zet de helderheid en het contrast van de monitor hoger als het scherm te donker is.
Druk op een willekeurige toets en houd deze ingedrukt. Als u een geluidssignaal hoort, werkt het
toetsenbord goed.
Controleer of alle kabels goed op de juiste connectoren zijn aangesloten.
Activeer de computer door op een willekeurige toets op het toetsenbord te drukken of door de aan/
uit-knop in te drukken. Als het systeem in de standbystand blijft, schakelt u de computer uit door de aan/uit-knop gedurende ten minste vier seconden ingedrukt te houden. Vervolgens drukt u nogmaals op de aan/uit-knop om de computer opnieuw te starten. Als het systeem niet uitgeschakeld kan worden, koppelt u het netsnoer los. Na enkele seconden sluit u het netsnoer weer aan. De computer start nu automatisch opnieuw op, als in Computer Setup de optie voor automatisch starten na stroomuitval is ingesteld. Als de computer niet automatisch opnieuw opstart, drukt u op de aan/uit-knop om de computer te starten.
POST-foutberichten op pagina 55.
Configureer de computer opnieuw nadat een uitbreidingskaart of een andere optie is geïnstalleerd
die niet compatibel is met Plug and Play. Zie
op pagina 37 voor meer informatie.
Controleer of alle noodzakelijke stuurprogramma's zijn geïnstalleerd. Wanneer u bijvoorbeeld een
printer gebruikt, moet er een printerstuurprogramma voor deze printer zijn geïnstalleerd.
Verwijder alle media waarmee de computer kan worden opgestart (diskette, cd of USB-apparaat)
voordat u de computer inschakelt.
Als u een ander besturingssysteem gebruikt dan het besturingssysteem dat in de fabriek is
geïnstalleerd, controleert u of dit wordt ondersteund door uw systeem.
Als er op het systeem meerdere videobronnen zijn geïnstalleerd (geïntegreerd of een PCI- of PCI-
Express-adapter; geïntegreerde video is alleen op bepaalde modellen beschikbaar) en er één monitor aanwezig is, moet de monitor worden aangesloten op de monitorconnector van de videobron die als primaire VGA-adapter is geconfigureerd. Tijdens het opstarten worden de overige monitorconnectoren uitgeschakeld. Als de monitor op een van deze connectoren is aangesloten, zal de monitor niet werken. U kunt in Computer Setup instellen welke bron de standaard VGA­adapter is.
VOORZICHTIG: Wanneer de computer is aangesloten op een stopcontact, is er altijd spanning
aanwezig op de systeemkaart. Neem de stekker uit het stopcontact voordat u de computer opent, zodat u het risico van schade aan de systeemkaart en andere onderdelen beperkt.
Problemen met de installatie van hardware
NLWW Tips 11

Algemene problemen oplossen

Het is mogelijk dat u de algemene problemen die in dit gedeelte worden beschreven, gemakkelijk zelf kunt oplossen. Neem contact op met een Business of Service Partner als het probleem blijft optreden en u niet in staat bent het te verhelpen, of als u dit liever niet zelf doet.
WAARSCHUWING! Wanneer de computer is aangesloten op een stopcontact, wordt de systeemkaart
altijd van stroom voorzien. Beperk het risico van persoonlijk letsel ten gevolge van elektrische schokken of hete oppervlakken, door de stekker van het netsnoer uit het stopcontact te halen en de interne onderdelen van het systeem te laten afkoelen voordat u deze aanraakt.
Controleer het lampje op de systeemkaart. Als het lampje brandt, staat er nog spanning op het systeem. Schakel de computer uit en ontkoppel het netsnoer voordat u verdergaat.
Tabel 2-1 Algemene problemen oplossen
De computer is vastgelopen en kan niet worden uitgeschakeld door op de aan/uit-knop te drukken.
Oorzaak
De softwarematige besturing van de aan/uit-knop werkt niet. 1. Houd de aan/uit-knop gedurende minimaal vier seconden
De computer reageert niet op het USB-toetsenbord of de USB-muis.
Oorzaak
De computer staat in de standbystand. Druk op de aan/uit-knop of op een willekeurige toets om de
Het systeem is vastgelopen. Start de computer opnieuw op.
De weergave van datum en tijd is niet juist.
Oorzaak
Oplossing
ingedrukt, totdat de computer wordt uitgeschakeld.
2. Neem het netsnoer uit het stopcontact.
Oplossing
standbystand te beëindigen.
VOORZICHTIG: Als u probeert de computer te activeren
vanuit de standbystand, houdt u de aan/uit-knop niet langer dan vier seconden ingedrukt. Anders wordt de computer uitgeschakeld, waarbij alle niet-opgeslagen gegevens verloren gaan.
Oplossing
De batterij van de real-timeklok moet wellicht worden vervangen.
OPMERKING: Als u de computer op een werkend
stopcontact aansluit, kunt u de levensduur van de batterij van de real-timeklok verlengen.
Stel eerst de datum en de tijd opnieuw in via het Configuratiescherm (u kunt hiervoor ook Computer Setup (Computerinstellingen) gebruiken). Als het probleem blijft optreden, vervangt u de batterij van de real-timeklok. Raadpleeg de Naslaggids voor de hardware voor informatie over het vervangen van de batterij of neem contact op met een geautoriseerde Business of Service Partner om de batterij te vervangen.
12 Hoofdstuk 2 Problemen oplossen zonder gebruik van diagnosevoorzieningen NLWW
Tabel 2-1 Algemene problemen oplossen (vervolg)
De cursor kan niet worden verplaatst met de pijltoetsen op het toetsenbord.
Oorzaak
Mogelijk is Num Lock ingeschakeld. Druk op de Num Lock-toets. Het Num Lock-lampje moet uit zijn
Er is geen geluid of het volume is te laag.
Oorzaak
Mogelijk staat het volume van het systeemgeluid laag of is het gedempt.
Zorg ervoor dat het apparaat is aangesloten op de juiste connector aan de achterzijde van de computer.
Oplossing
als u de pijltoetsen wilt gebruiken. De Num Lock-toets kan met Computer Setup worden uitgeschakeld (of ingeschakeld).
Oplossing
1. Controleer in de BIOS-instellingen (F10) of de interne
systeemluidspreker niet is gedempt (deze instelling heeft geen invloed op de externe luidsprekers).
2. Zorg dat de externe luidsprekers goed zijn aangesloten
en ingeschakeld, en dat de volumeregeling van de luidsprekers goed is ingesteld.
3. Gebruik de volumeregeling van het besturingssysteem
om te controleren of de luidsprekers niet zijn gedempt, of om het volume te verhogen.
Zorg ervoor dat het apparaat is aangesloten op de juiste connector aan de achterzijde van de computer.
Het prestatieniveau is erg laag.
Oorzaak
De processor is te heet. 1. Zorg dat de luchtaanvoer naar de computer niet wordt
De vaste schijf is vol. Verplaats gegevens van de vaste schijf naar een ander
Er is weinig geheugen beschikbaar. Voeg extra geheugen toe.
De vaste schijf is gefragmenteerd. Defragmenteer de vaste schijf.
Een eerder uitgevoerd programma heeft het toegewezen geheugen niet vrijgegeven.
Er is een virus aanwezig op de vaste schijf. Voer een antivirusprogramma uit.
Oplossing
geblokkeerd. Laat voor de benodigde ventilatie aan alle geventileerde zijden van de computer en boven de monitor ruim 10 cm ruimte vrij.
2. Zorg ervoor dat de ventilatoren zijn aangesloten en goed
werken (sommige ventilatoren werken alleen wanneer dat nodig is).
3. Controleer of het koelelement van de processor goed is
bevestigd.
opslagmedium om ruimte op de vaste schijf vrij te maken.
Start de computer opnieuw op.
NLWW Algemene problemen oplossen 13
Tabel 2-1 Algemene problemen oplossen (vervolg)
Het prestatieniveau is erg laag.
Oorzaak
Er zijn teveel applicaties geopend. 1. Sluit overbodige applicaties om geheugen vrij te maken.
Sommige applicaties, met name spellen, vormen een zware belasting voor het grafische subsysteem.
Oplossing
Sommige applicaties werken op de achtergrond en kunnen worden gesloten door met de rechtermuisknop op de bijbehorende pictogrammen in de taakbalk te klikken. Als u niet wilt dat deze applicaties worden gestart zodra u de computer opstart, gaat u naar Start >
Uitvoeren (Windows XP) of Start > Bureau­accessoires > Uitvoeren (Windows Vista) en typt u
msconfig. Op het tabblad Startup (Opstarten) van het hulpprogramma voor systeemconfiguratie deselecteert u de applicaties waarvan u niet wilt dat ze automatisch opstarten.
VOORZICHTIG: Zorg ervoor dat u geen applicaties
verhindert om automatisch op te starten die nodig zijn voor het goed functioneren van het systeem.
2. Voeg extra geheugen toe.
1. Verlaag de beeldschermresolutie voor de actieve
applicatie of raadpleeg de documentatie bij de applicatie voor mogelijkheden om de prestaties te verhogen door bepaalde parameters in de applicatie te wijzigen.
2. Voeg extra geheugen toe.
3. Voer een upgrade uit op het grafische subsysteem.
Onbekende oorzaak. Start de computer opnieuw op.
De computer is automatisch uitgeschakeld en het aan/uitlampje knippert twee keer in de kleur rood met tussenpozen van een seconde, gevolgd door een pauze van twee seconden, en de computer laat twee keer een geluidssignaal horen. (De geluidssignalen worden in totaal vijf keer herhaald. De lampjes blijven knipperen.)
Oorzaak
De hittebeveiliging van de processor is geactiveerd:
een ventilator is geblokkeerd of werkt niet;
OF
het koelelement is niet goed bevestigd aan de processor.
Oplossing
1. Controleer of de ventilatieopeningen van de computer
niet worden geblokkeerd en of de processorventilator werkt.
2. Open het chassis, druk op de aan/uit-knop en controleer
of de ventilator draait. Als de ventilator van de processor niet draait, controleert u of de kabel van de ventilator is aangesloten op de systeemkaart.
3. Als de ventilator is aangesloten en stevig op zijn plaats
zit, maar toch niet draait, vervangt u het geheel van koelelement en ventilator.
4. Neem contact op met een HP Business of Service
Partner.
14 Hoofdstuk 2 Problemen oplossen zonder gebruik van diagnosevoorzieningen NLWW
Tabel 2-1 Algemene problemen oplossen (vervolg)
De computer kan niet worden ingeschakeld en de lampjes aan de voorkant van de computer branden niet.
Oorzaak
Het systeem kan niet worden gestart. Druk op de aan/uit-knop en houd deze kort (minder dan
Oplossing
4 seconden) ingedrukt. Als het lampje van de vaste schijf groen gaat branden, doet u het volgende:
1. Controleer aan de achterkant van de voedingseenheid of
de spanningsschakelaar (aanwezig op bepaalde modellen) op het juiste voltage is ingesteld. Welk voltage juist is, hangt af van het land waar u zich bevindt.
2. Verwijder de uitbreidingskaarten een voor een, totdat het
lampje 5V_aux op de systeemkaart gaat branden.
3. Vervang de systeemkaart.
OF
Druk op de aan/uit-knop en houd deze kort (minder dan 4 seconden) ingedrukt. Als het lampje van de vaste schijf nu NIET groen gaat branden, doet u het volgende:
1. Controleer of de computer is aangesloten op een
werkend stopcontact.
2. Open het chassis en controleer of de eenheid met de aan/
uit-knop goed is aangesloten op de systeemkaart.
3. Controleer of beide voedingskabels goed op de
systeemkaart zijn aangesloten.
4. Controleer of het lampje 5V_aux op de systeemkaart
brandt. Als dit lampje brandt, vervangt u de eenheid met de aan/uit-knop.
5. Als het lampje 5V_aux op de systeemkaart niet brandt,
vervangt u de voedingseenheid.
6. Vervang de systeemkaart.
NLWW Algemene problemen oplossen 15

Problemen met de elektrische voeding oplossen

Raadpleeg de onderstaande tabel wanneer er problemen zijn met de voeding van de computer.
Tabel 2-2 Voedingsproblemen oplossen
De voeding wordt af en toe uitgeschakeld.
Oorzaak
De spanningsschakelaar aan de achterzijde van de computer (op bepaalde modellen) is niet ingesteld op het juiste voltage (115V of 230V).
De voeding wordt niet ingeschakeld door probleem met de interne stroomvoorziening.
De computer is automatisch uitgeschakeld en het aan/uitlampje knippert twee keer in de kleur rood met tussenpozen van een seconde, gevolgd door een pauze van twee seconden, en de computer laat twee keer een geluidssignaal horen. (De geluidssignalen worden in totaal vijf keer herhaald. De lampjes blijven knipperen.)
Oorzaak Oplossing
De hittebeveiliging van de processor is geactiveerd:
een ventilator is geblokkeerd of werkt niet;
OF
het koelelement is niet goed bevestigd aan de processor.
Oplossing
Selecteer de juiste netspanning.
Neem contact op met een Business of Service Partner om de netvoeding te vervangen.
1. Controleer of de ventilatieopeningen van de computer
niet worden geblokkeerd en of de processorventilator werkt.
2. Open het chassis, druk op de aan/uit-knop en controleer
of de ventilator draait. Als de ventilator van de processor niet draait, controleert u of de kabel van de ventilator is aangesloten op de systeemkaart.
3. Als de ventilator is aangesloten en stevig op zijn plaats
zit, maar toch niet draait, vervangt u het geheel van koelelement en ventilator.
4. Neem contact op met een HP Business of Service
Partner.
Het aan/uitlampje knippert vier keer in de kleur rood met tussenpozen van een seconde, gevolgd door een pauze van twee seconden, en u hoort vier geluidssignalen. (De geluidssignalen worden in totaal vijf keer herhaald. De lampjes blijven knipperen.)
Oorzaak
Voeding is uitgevallen (voedingseenheid overbelast). 1. Open de kap en controleer of de 4- of 6-aderige
Oplossing
voedingskabel is aangesloten op de connector op de systeemkaart.
2. Controleer of het probleem door een apparaat wordt
veroorzaakt door ALLE aangesloten apparaten (zoals vaste schijven, diskettedrives, optische-schijfeenheden en uitbreidingskaarten) te verwijderen. Zet de computer aan. Als de POST-zelftest wordt gestart, zet u de computer uit. Plaats de apparaten vervolgens een voor een terug en herhaal deze procedure net zolang totdat het probleem zich weer voordoet. Vervang het apparaat dat het probleem veroorzaakt. Ga door met het een voor een toevoegen van apparaten om er zeker van te zijn dat alle apparaten correct functioneren.
16 Hoofdstuk 2 Problemen oplossen zonder gebruik van diagnosevoorzieningen NLWW
Tabel 2-2 Voedingsproblemen oplossen (vervolg)
Het aan/uitlampje knippert vier keer in de kleur rood met tussenpozen van een seconde, gevolgd door een pauze van twee seconden, en u hoort vier geluidssignalen. (De geluidssignalen worden in totaal vijf keer herhaald. De lampjes blijven knipperen.)
Oorzaak Oplossing
3. Vervang de voedingseenheid.
4. Vervang de systeemkaart.
NLWW Problemen met de elektrische voeding oplossen 17

Problemen met diskettes oplossen

Raadpleeg de onderstaande tabel wanneer u problemen met diskettes ondervindt.
OPMERKING: Wanneer u hardware, zoals een extra diskettedrive, toevoegt of verwijdert, kan het
nodig zijn de computer opnieuw te configureren. Zie
op pagina 37 voor meer informatie.
Tabel 2-3 Problemen met diskettes oplossen
Lampje van de diskettedrive blijft branden.
Problemen met de installatie van hardware
Oorzaak
Diskette is beschadigd. Klik in Windows XP met de rechtermuisknop op Start,
De diskette is niet goed in de diskettedrive geplaatst. Verwijder de diskette en plaats deze opnieuw in de
De kabel van de schijfeenheid is niet goed aangesloten. Sluit de kabel van de drive opnieuw aan. Zorg dat alle 4 pinnen
Schijfeenheid niet gevonden.
Oorzaak
Kabel zit los. Sluit de voedingskabel en de gegevenskabel van de
De verwisselbare schijfeenheid is verkeerd geplaatst. Plaats de schijfeenheid opnieuw.
Oplossing
Verkennen en selecteer vervolgens een schijfeenheid. Selecteer Bestand > Eigenschappen > Extra. Klik bij Foutcontrole op Nu controleren.
Klik in Microsoft Windows Vista met de rechtermuisknop op Start, Verkennen en klik vervolgens met de rechtermuisknop op een schijfeenheid. Selecteer Eigenschappen en selecteer vervolgens het tabblad Extra. Klik bij Foutcontrole op Nu controleren.
diskettedrive.
van de voedingskabel van de diskettedrive contact maken met de drive.
Oplossing
diskettedrive opnieuw aan.
Het apparaat is verborgen in Computer Setup (Computerinstellingen).
Diskettedrive kan niet naar een diskette schrijven.
Oorzaak
Diskette is niet geformatteerd. Formatteer de diskette.
Start Computer Setup (Computerinstellingen) en zorg dat bij Security (Beveiliging) > Device Security (Apparaatbeveiliging) voor Legacy Diskette (Oudere diskette)
Device available (Apparaat beschikbaar) is geselecteerd.
Oplossing
1. Selecteer in Windows Verkenner de diskettedrive A:.
2. Klik met de rechtermuisknop op de schijfaanduiding en
kies Formatteren.
3. Stel de gewenste opties in en klik op Uitvoeren om met
het formatteren te beginnen.
18 Hoofdstuk 2 Problemen oplossen zonder gebruik van diagnosevoorzieningen NLWW
Tabel 2-3 Problemen met diskettes oplossen (vervolg)
Diskettedrive kan niet naar een diskette schrijven.
Oorzaak
De diskette is voorzien van een schrijfbeveiliging. Gebruik een andere diskette of hef de schrijfbeveiliging op.
U schrijft naar de verkeerde schijfeenheid. Controleer de schijfaanduiding in het pad.
Er is onvoldoende ruimte op de diskette. 1. Gebruik een andere diskette.
Schrijftoegang tot oudere typen diskettedrives is uitgeschakeld in Computer Setup (Computerinstellingen).
Diskette is beschadigd. Vervang de diskette.
U kunt de diskette niet formatteren.
Oorzaak
Melding ongeldige media. Als u een schijf in MS-DOS formatteert, kan het noodzakelijk
Mogelijk is de diskette is beveiligd tegen schrijven. Open de schrijfbeveiliging van de diskette.
Oplossing
2. Verwijder overbodige bestanden van de diskette.
Open Computer Setup (Computerinstellingen) en schakel
Legacy Diskette Write (Oudere diskettes schrijven) in bij Storage (Opslag) > Storage Options (Opslagopties).
Oplossing
zijn de diskettecapaciteit aan te geven. Typ bijvoorbeeld de onderstaande opdracht achter de MS-DOS-prompt om een 1,44-MB diskette te formatteren:
FORMAT A: /F:1440
Schrijftoegang tot oudere typen diskettedrives is uitgeschakeld in Computer Setup (Computerinstellingen).
Er heeft zich een probleem voorgedaan bij een diskettetransactie.
Oorzaak
De mapstructuur is niet goed of er is een probleem met een bestand.
Diskettedrive kan een diskette niet lezen.
Oorzaak
U gebruikt het verkeerde type diskette voor de diskettedrive. Controleer welk type drive u gebruikt en kies het juiste type
Open Computer Setup (Computerinstellingen) en schakel
Legacy Diskette Write (Oudere diskettes schrijven) in bij Storage (Opslag) > Storage Options (Opslagopties).
Oplossing
Klik in Windows XP met de rechtermuisknop op Start, Verkennen en selecteer vervolgens een schijfeenheid. Selecteer Bestand > Eigenschappen > Extra. Klik bij Foutcontrole op Nu controleren.
Klik in Microsoft Windows Vista met de rechtermuisknop op Start, Verkennen en klik vervolgens met de rechtermuisknop op een schijfeenheid. Selecteer Eigenschappen en selecteer vervolgens het tabblad Extra. Klik bij Foutcontrole op Nu
controleren.
Oplossing
diskette.
NLWW Problemen met diskettes oplossen 19
Tabel 2-3 Problemen met diskettes oplossen (vervolg)
Diskettedrive kan een diskette niet lezen.
Oorzaak
U leest van de verkeerde schijfeenheid. Controleer de schijfaanduiding in het pad.
Diskette is beschadigd. Vervang de diskette door een nieuwe.
Er wordt een bericht over een ongeldige systeemschijf weergegeven.
Oorzaak
De diskettedrive bevat een diskette die niet is voorzien van de systeembestanden die nodig zijn om de computer op te starten.
Er is een diskettefout opgetreden. Start de computer opnieuw op door op de aan/uit-knop te
Kan niet opstarten vanaf diskette.
Oorzaak
Diskette is geen opstartdiskette. Vervang de diskette door een opstartdiskette.
Opstarten vanaf diskette is uitgeschakeld in Computerinstellingen.
Oplossing
Oplossing
Wacht tot de diskettedrive niet meer actief is, verwijder de diskette en druk vervolgens op de spatiebalk. De computer start nu normaal op.
drukken.
Oplossing
1. Start Computer Setup (Computerinstellingen) en schakel
opstarten vanaf diskette in bij Storage (Opslag) > Boot Order (Opstartvolgorde).
Netwerkserverstand is ingeschakeld in Computer Setup (Computerinstellingen).
Opstarten vanaf verwisselbare media is uitgeschakeld in Computer Setup (Computerinstellingen).
2. Start Computer Setup (Computerinstellingen) en schakel
opstarten vanaf diskette in bij Storage (Opslag) > Storage Options (Opslagopties) > Removable Media Boot (Opstarten van verwisselbare media).
OPMERKING: Beide stappen moeten worden uitgevoerd,
aangezien de functie Removable Media Boot (Opstarten van verwisselbare media) in Computer Setup (Computerinstellingen) voorrang heeft op de inschakelopdracht voor Boot Order (Opstartvolgorde).
Start Computer Setup (Computerinstellingen) en schakel Network Server Mode (Netwerkserverstand) uit bij Security (Beveiliging) > Password Options (Wachtwoordopties).
Start Computer Setup (Computerinstellingen) en schakel opstarten van verwisselbare media in bij Storage (Opslag) > Storage Options (Opslagopties) > Removable Media Boot (Opstarten van verwisselbare media).
20 Hoofdstuk 2 Problemen oplossen zonder gebruik van diagnosevoorzieningen NLWW

Problemen met de vaste schijf oplossen

Tabel 2-4 Problemen met de vaste schijf oplossen
Er is een fout opgetreden bij gebruik van de vaste schijf.
Oorzaak
De vaste schijf heeft onbruikbare sectoren of is defect. 1. Klik in Windows XP met de rechtermuisknop op Start,
Problemen met schijftransacties.
Oorzaak
De mapstructuur is niet goed of er is een probleem met een bestand.
Oplossing
Verkennen en selecteer vervolgens een schijfeenheid. Selecteer Bestand > Eigenschappen > Extra. Klik bij Foutcontrole op Nu controleren.
Klik in Microsoft Windows Vista met de rechtermuisknop op Start, Verkennen en klik vervolgens met de rechtermuisknop op een schijfeenheid. Selecteer
Eigenschappen en selecteer vervolgens het tabblad Extra. Klik bij Foutcontrole op Nu controleren.
2. Gebruik een hulpprogramma om onbruikbare sectoren
op te sporen en te blokkeren. Formatteer indien nodig de vaste schijf.
Oplossing
Klik in Windows XP met de rechtermuisknop op Start, Verkennen en selecteer vervolgens een schijfeenheid. Selecteer Bestand > Eigenschappen > Extra. Klik bij Foutcontrole op Nu controleren.
Klik in Microsoft Windows Vista met de rechtermuisknop op Start, Verkennen en klik vervolgens met de rechtermuisknop op een schijfeenheid. Selecteer Eigenschappen en selecteer vervolgens het tabblad Extra. Klik bij Foutcontrole op Nu
controleren.
Schijfeenheid niet gevonden.
Oorzaak
De kabel zit los. Controleer de aansluitingen.
Het systeem heeft een zojuist geïnstalleerde vaste­schijfeenheid niet automatisch herkend.
Het apparaat is aangesloten op een SATA-poort die is verborgen in Computer Setup (Computerinstellingen).
Oplossing
Raadpleeg Problemen met de installatie van hardware
op pagina 37 voor aanwijzingen voor het configureren. Als
de nieuwe schijfeenheid nog steeds niet wordt herkend, controleert u of de schijfeenheid wordt genoemd in Computer Setup (Computerinstellingen). Als de schijfeenheid hier wordt genoemd, wordt het probleem waarschijnlijk door een stuurprogramma veroorzaakt. Als de schijfeenheid niet wordt genoemd, wordt het probleem waarschijnlijk door de hardware veroorzaakt.
Als het een zojuist geïnstalleerde schijfeenheid betreft, voert u het hulpprogramma Computer Setup (Computerinstellingen) uit en voegt u een POST-vertraging toe bij Advanced (Geavanceerd) > Power-On (Opstarten).
Start Computer Setup (Computerinstellingen) en zorg dat bij Security (Beveiliging) > Device Security
NLWW Problemen met de vaste schijf oplossen 21
Tabel 2-4 Problemen met de vaste schijf oplossen (vervolg)
Schijfeenheid niet gevonden.
Oorzaak
Schijfeenheid reageert traag onmiddellijk na opstarten. Start Computer Setup (Computerinstellingen) en verhoog de
Bericht "Nonsystem disk/NTLDR missing" (Geen systeemdiskette) verschijnt.
Oorzaak
Het systeem probeert op te starten van een diskette waarmee niet kan worden opgestart.
Het systeem probeert op te starten van de vaste schijf, maar is mogelijk beschadigd.
Systeembestanden ontbreken of zijn niet juist geïnstalleerd. 1. Plaats een opstartdiskette in de diskettedrive en start de
Oplossing
(Apparaatbeveiliging) voor de SATA-poort van het apparaat Device available (Apparaat beschikbaar) is geselecteerd.
POST-vertragingswaarde bij Advanced (Geavanceerd) >
Power-On Options (Opstartopties).
Oplossing
Verwijder de diskette uit de diskettedrive.
1. Plaats een opstartdiskette in de diskettedrive en start de
computer opnieuw op.
2. Controleer de formattering van de vaste schijf met Fdisk.
Gebruik een lezer van een andere leverancier als de schijf in NTFS-indeling is geformatteerd. Als de vaste schijf in de FAT32-indeling is geformatteerd, is de vaste schijf niet toegankelijk.
computer opnieuw op.
Opstarten vanaf de vaste schijf is uitgeschakeld in Computerinstellingen.
De opstartschijf is niet als eerste aangesloten bij een configuratie met meerdere vaste schijven.
De controller van de opstartschijf staat niet als eerste aangegeven bij Boot Order (Opstartvolgorde).
2. Controleer de formattering van de vaste schijf met Fdisk.
Gebruik een lezer van een andere leverancier als de schijf in NFTFS-indeling is geformatteerd. Als de vaste schijf in de FAT32-indeling is geformatteerd, is de vaste schijf niet toegankelijk.
3. Installeer de systeembestanden voor het betreffende
besturingssysteem.
4. Herstel het systeem naar een herstelpunt in HP Backup
and Recovery Manager. Raadpleeg voor meer informatie de HP Backup and Recovery Manager User Guide (Gebruikershandleiding HP Backup and Recovery) in het menu Start van Windows.
Start Computer Setup (Computerinstellingen) en schakel de vermelding van de vaste schijf in de lijst Storage (Opslag) > Boot Order (Opstartvolgorde) in.
Als u probeert op te starten vanaf een vaste schijf, controleert u of deze is aangesloten op de donkerblauwe systeemkaartconnector met de aanduiding SATA 0.
Start Computer Setup (Computerinstellingen), selecteer Storage (Opslag) > Boot Order (Opstartvolgorde) en zorg dat de controller van de opstartschijf direct onder de vermelding van de Hard Drive (Vaste schijf) staat.
22 Hoofdstuk 2 Problemen oplossen zonder gebruik van diagnosevoorzieningen NLWW
Tabel 2-4 Problemen met de vaste schijf oplossen (vervolg)
De computer start niet op vanaf de vaste schijf
Oorzaak
Het apparaat is aangesloten op een SATA-poort die is verborgen in Computer Setup (Computerinstellingen).
De opstartvolgorde is onjuist. Start Computer Setup (Computerinstellingen) en wijzig de
Het "Emulation Type" (Type emulatie) van de vaste schijf is ingesteld op "None" (Geen).
Vaste schijf is beschadigd. Let op of het aan/uitlampje op het voorpaneel ROOD knippert
Computer lijkt te zijn vastgelopen.
Oorzaak
Oplossing
Start Computer Setup (Computerinstellingen) en zorg dat bij Security (Beveiliging) > Device Security (Apparaatbeveiliging) voor de SATA-poort van het apparaat Device available (Apparaat beschikbaar) is geselecteerd.
opstartvolgorde bij Storage (Opslag) > Boot Order (Opstartvolgorde).
Start Computer Setup (Computerinstellingen) en wijzig "Emulation Type" (Type emulatie) in "Hard Disk" (Vaste schijf) bij Storage (Opslag) > Device Configuration (Apparaatconfiguratie).
en of u geluidssignalen hoort. Raadpleeg bijlage A,
foutberichten op pagina 55, om de mogelijke oorzaken van
de codes van de rood kniperende lampjes en geluidssignalen te achterhalen.
Raadpleeg de wereldwijde Garantieverklaring voor de voorwaarden.
Oplossing
POST-
Het actieve programma reageert niet meer. Probeer de computer uit te zetten via de standaard Windows-
methode. Als dit niet lukt, houdt u de aan/uit-knop gedurende minstens vier seconden ingedrukt om de stroomtoevoer uit te schakelen. Start de computer opnieuw op door nogmaals op de aan/uit-knop te drukken.
Er is geen netvoeding naar de behuizing van de vaste-schijfeenheid voor de verwijderbare vaste schijf.
Oorzaak
De vergrendeling van de behuizing staat niet in de stand “AAN”.
De netvoedingskabel van de voedingseenheid van de computer naar het behuizingschassis is niet goed aangesloten.
De verwijderbare vaste schijf wordt niet herkend door de computer.
Oorzaak
De houder voor de verwijderbare vaste schijf is niet goed geplaatst in het behuizingschassis of de vaste schijf is niet goed in de houder geplaatst.
Oplossing
Steek de sleutel in het slot en draai deze 90 graden met de klok mee. Het groene lampje aan de voorkant van de behuizing moet aan zijn.
Controleer of de voedingseenheid goed is aangesloten op de achterkant van het behuizingschassis.
Oplossing
Duw de houder in het behuizingschassis zodat de connector aan de achterkant van het chassis goed vast zit. Als het probleem hiermee niet is verholpen, schakelt u de computer uit, verwijdert u de houder en controleert u of de connector op de vaste schijf goed in de houder vastzit.
NLWW Problemen met de vaste schijf oplossen 23
Tabel 2-4 Problemen met de vaste schijf oplossen (vervolg)
De behuizing van de verwijderbare vaste schijf laat een geluidssignaal horen en het groene lampje knippert.
Oorzaak
Het alarm voor een ventilatordefect bij de behuizing van de verwijderbare vaste schijf is geactiveerd.
Oplossing
Schakel de computer uit en neem contact op met HP voor een vervangende behuizing.
24 Hoofdstuk 2 Problemen oplossen zonder gebruik van diagnosevoorzieningen NLWW

Problemen met mediakaartlezers oplossen

Tabel 2-5 Problemen met mediakaartlezers oplossen
Mediakaart werkt niet in een digitale camera nadat de kaart in Microsoft Windows XP of Microsoft Windows Vista is geformatteerd.
Oorzaak
Standaard worden in Windows XP en Windows Vista alle mediakaarten met een capaciteit van meer dan 32 MB geformatteerd in de FAT32-indeling. De meeste digitale camera's gebruiken de indeling FAT (FAT16 & FAT12) en kunnen niet overweg met een kaart die is geformatteerd in FAT32.
Er treedt een schrijfbeveiligings- of vergrendelingsfout op bij pogingen om gegevens naar de mediakaart te schrijven.
Oorzaak
Mediakaart is vergrendeld. Het vergrendelen van de mediakaart is een beveiligingsvoorziening, waarmee wordt voorkomen dat gegevens naar een SD-/Memory Stick-/PR­kaart kunnen worden geschreven of ervan kunnen worden verwijderd.
Kan niet naar de mediakaart schrijven.
Oorzaak
De mediakaart is een ROM-kaart (read-only memory). Raadpleeg de documentatie die bij de kaart is geleverd om te
Oplossing
Formatteer de mediakaart in de digitale camera of selecteer het FAT-bestandssysteem als u de kaart wilt formatteren in een computer met Windows XP of Windows Vista.
Oplossing
Als u een SD-kaart gebruikt, zorgt u ervoor dat het vergrendelingslipje rechts op de kaart zich niet in de vergrendelde positie bevindt. Als u een Memory Stick/PRO­kaart gebruikt, zorgt u ervoor dat het vergrendelingslipje onderop de Memory Stick/PRO-kaart zich niet in de vergrendelde positie bevindt.
Oplossing
bepalen of de kaart beschrijfbaar is.
Mediakaart is vergrendeld. Het vergrendelen van de mediakaart is een beveiligingsvoorziening, waarmee wordt voorkomen dat gegevens naar een SD-/Memory Stick-/PR­kaart kunnen worden geschreven of ervan kunnen worden verwijderd.
Geen toegang tot de gegevens op de mediakaart nadat deze in een slot is geplaatst.
Oorzaak
De mediakaart is niet goed geplaatst, is in het verkeerde slot geplaatst of wordt niet ondersteund.
Weet niet wat de juiste manier is om een mediakaart te verwijderen.
Oorzaak
De software van de computer wordt gebruikt om de kaart veilig uit te werpen.
Als u een SD-kaart gebruikt, zorgt u ervoor dat het vergrendelingslipje rechts op de kaart zich niet in de vergrendelde positie bevindt. Als u een Memory Stick/PRO­kaart gebruikt, zorgt u ervoor dat het vergrendelingslipje onderop de Memory Stick/PRO-kaart zich niet in de vergrendelde positie bevindt.
Oplossing
Zorg dat de kaart goed is geplaatst met de goudkleurige contactpunten aan de juiste kant. Het groene lampje gaat branden als de kaart goed is geplaatst.
Oplossing
Open Deze computer (Windows XP) of Computer (Windows Vista), klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de
NLWW Problemen met mediakaartlezers oplossen 25
Tabel 2-5 Problemen met mediakaartlezers oplossen (vervolg)
Weet niet wat de juiste manier is om een mediakaart te verwijderen.
Oorzaak
Nadat de mediakaartlezer is geïnstalleerd en de computer opnieuw is opgestart, worden de lezer en de geplaatste kaarten niet herkend door de computer.
Oorzaak
Als de kaartlezer net is geïnstalleerd en u de computer voor de eerste keer inschakelt, heeft het besturingssysteem even tijd nodig om het apparaat te herkennen.
Nadat de mediakaart in de lezer is geplaatst, probeert de computer op te starten vanaf de mediakaart.
Oorzaak
De geplaatste mediakaart kan worden gebruikt om de computer op te starten.
Oplossing
betreffende schijfeenheid en selecteer Uitwerpen. Trek de kaart vervolgens uit het slot.
OPMERKING: Verwijder de kaart nooit terwijl het groene
lampje knippert.
Oplossing
Wacht een paar seconden zodat het besturingssysteem de kaartlezer en de beschikbare poorten kan herkennen en vervolgens kan herkennen welk type media in de kaartlezer is geplaatst.
Oplossing
Als u niet wilt opstarten vanaf de mediakaart, verwijdert u deze tijdens het opstarten of selecteert u tijdens het opstartproces NIET de optie om op te starten vanaf de geplaatste mediakaart.
26 Hoofdstuk 2 Problemen oplossen zonder gebruik van diagnosevoorzieningen NLWW

Problemen met het beeldscherm oplossen

Raadpleeg de documentatie bij de monitor en de onderstaande lijst met problemen en oplossingen wanneer u problemen met het beeldscherm ondervindt.
Tabel 2-6 Problemen met het beeldscherm oplossen
Leeg scherm (geen beeld).
Oorzaak
De monitor staat niet aan en het aan/uitlampje van de monitor brandt niet.
De monitor is defect. Probeer een andere monitor.
De kabels zijn niet goed aangesloten. Controleer de aansluiting van de monitor op de computer en
Er is mogelijk een hulpprogramma geïnstalleerd dat het beeld van het scherm wist, of de functie voor energiebesparing is ingeschakeld.
Systeem-ROM is beschadigd. Het systeem wordt gestart in de modus Boot Block Emergency Recovery (Herstelmodus voor noodsituaties met opstartblok). Dit wordt aangegeven door acht geluidssignalen.
U gebruikt een monitor met vaste synchronisatie en synchronisatie werkt niet bij de gekozen resolutie.
De computer is in de standbystand. Druk kort op de aan/uit-knop om de standbystand te
Oplossing
Zet de monitor aan en controleer of het lampje van de monitor brandt.
op het stopcontact.
Druk op een willekeurige toets of klik met de muis. Typ vervolgens uw wachtwoord, indien hierom wordt gevraagd.
Flash het systeem-ROM met het nieuwste BIOS-image. Raadpleeg voor meer informatie het gedeelte "Boot Block Emergency Recovery Mode" (Herstelmodus voor noodsituaties met opstartblok) in de handleiding Overzicht desktopbeheer.
Controleer of de monitor de horizontale verversingsfrequentie van de ingestelde resolutie ondersteunt.
beëindigen.
VOORZICHTIG: Als u probeert de computer te activeren
vanuit de standbystand, houdt u de aan/uit-knop niet langer dan vier seconden ingedrukt. Anders wordt de computer uitgeschakeld, waarbij alle niet-opgeslagen gegevens verloren gaan.
Monitorkabel is op de verkeerde uitgang aangesloten. Als de computer zowel een geïntegreerde monitorconnector
De beeldscherminstellingen op de computer zijn niet compatibel met de monitor.
heeft als een connector van een grafische uitbreidingskaart, sluit u de monitorkabel aan op de connector van de grafische uitbreidingskaart aan de achterkant van de computer.
1. Dubbelklik in Configuratiescherm in Windows XP op het
pictogram Beeldscherm en selecteer het tabblad Instellingen.
Selecteer in Configuratiescherm in Windows Vista onder Vormgeving aan persoonlijke voorkeur aanpassen de optie Beeldschermresolutie aanpassen.
2. Gebruik de schuifregelaar om de beeldschermresolutie in
te stellen.
NLWW Problemen met het beeldscherm oplossen 27
Tabel 2-6 Problemen met het beeldscherm oplossen (vervolg)
De geïntegreerde grafische voorzieningen kunnen niet worden ingeschakeld nadat een PCI Express-grafische kaart is geïnstalleerd.
Oorzaak
Op systemen met Intel Integrated Graphics kunnen de geïntegreerde grafische voorzieningen niet worden ingeschakeld nadat een PCI Express x16 is geïnstalleerd.
Het scherm is leeg en het aan/uitlampje knippert vijf keer in de kleur rood met tussenpozen van een seconde, gevolgd door een pauze van twee seconden, en de computer geeft vijf keer een geluidssignaal. (De geluidssignalen worden in totaal vijf keer herhaald. De lampjes blijven knipperen.)
Oorzaak
Het geheugen is defect (gedetecteerd voordat video actief wordt).
Oplossing
De geïntegreerde grafische voorzieningen kunnen worden ingeschakeld in Computer Setup (Computerinstellingen) als een PCI of PCI Express x1 grafische kaart is geïnstalleerd. Als een grafische kaart in het PCI Express x16-slot is geplaatst, kunnen ze niet worden ingeschakeld
Oplossing
1. Verwijder de DIMM's en plaats deze opnieuw. Zet de
computer aan.
2. Vervang de DIMM's een voor een om te bepalen welke
module defect is.
3. Vervang geheugen van andere leveranciers door HP
geheugen.
4. Vervang de systeemkaart.
Het scherm is leeg en het aan/uitlampje knippert zes keer in de kleur rood met tussenpozen van een seconde, gevolgd door een pauze van twee seconden, en de computer geeft zes keer een geluidssignaal. (De geluidssignalen worden in totaal vijf keer herhaald. De lampjes blijven knipperen.)
Oorzaak Oplossing
De grafische kaart is defect (gedetecteerd voordat video actief wordt).
Het scherm is leeg en het aan/uitlampje knippert zeven keer in de kleur rood met tussenpozen van een seconde, gevolgd door een pauze van twee seconden, en de computer geeft zeven keer een geluidssignaal. (De geluidssignalen worden in totaal vijf keer herhaald. De lampjes blijven knipperen.)
Oorzaak
De systeemkaart is defect (gedetecteerd voordat video actief wordt).
Bij een computer met een afzonderlijke grafische kaart:
1. Verwijder de grafische kaart en plaats deze opnieuw. Zet
de computer aan.
2. Vervang de grafische kaart.
3. Vervang de systeemkaart.
Bij een computer met een geïntegreerde grafische controller vervangt u de systeemkaart.
Oplossing
Vervang de systeemkaart.
28 Hoofdstuk 2 Problemen oplossen zonder gebruik van diagnosevoorzieningen NLWW
Tabel 2-6 Problemen met het beeldscherm oplossen (vervolg)
Monitor functioneert niet goed als deze wordt gebruikt met de functies voor energiebesparing.
Oorzaak
U gebruikt een monitor zonder energiebesparings-mogelijkeid terwijl de voorziening voor energiebesparing wel is ingeschakeld.
Tekens zijn onduidelijk.
Oorzaak
De instellingen voor helderheid en contrast zijn niet juist. Stel de helderheid en het contrast goed in.
De kabels zijn niet juist aangesloten. Controleer of de kabel juist is aangesloten op de grafische
Het beeld is onscherp of de gevraagde resolutie kan niet worden ingesteld.
Oorzaak
Als u een andere grafische controller heeft geplaatst, zijn de juiste beeldschermstuurprogramma's mogelijk niet geladen.
De monitor kan de gevraagde resolutie niet weergeven. Selecteer een andere resolutie.
Grafische kaart is defect. Vervang de grafische kaart.
Oplossing
Schakel de energiebesparende voorziening van de monitor uit.
Oplossing
kaart en de monitor.
Oplossing
Installeer de beeldschermstuurprogramma's uit het upgradepakket.
Het beeld is onderbroken of het rolt, trilt of knippert.
Oorzaak
Niet alle kabels van de monitor zijn goed aangesloten of de monitor is verkeerd ingesteld.
De monitor moet worden gedemagnetiseerd. Demagnetiseer de monitor. Raadpleeg de documentatie bij de
Het beeld is niet gecentreerd.
Oorzaak
Mogelijk moet de positie worden aangepast. Druk op de menuknop van de monitor om het menu met
Oplossing
1. Controleer of de signaalkabel van de monitor goed is
aangesloten op de computer.
2. Als het een systeem met twee monitoren betreft of als er
zich een andere monitor in de buurt bevindt, controleert u of er geen interferentie is van de magnetische velden. Dit doet u door de monitoren verder uit elkaar te plaatsen.
3. Het is mogelijk dat tl-lampen of ventilatoren zich te dicht
bij de monitor bevinden.
monitor voor meer informatie.
Oplossing
scherminstellingen te openen. Selecteer ImageControl/ Horizontal Position (Beeldbesturing/Horizontale positie) of Vertical Position (Verticale positie) om de horizontale of
verticale positie van het beeld aan te passen.
NLWW Problemen met het beeldscherm oplossen 29
Tabel 2-6 Problemen met het beeldscherm oplossen (vervolg)
Het bericht "No Connection, Check Signal Cable" (Geen verbinding, controleer signaalkabel) wordt weergegeven op het scherm.
Oorzaak
De videokabel van de monitor is niet aangesloten. Sluit de videokabel aan op de monitor en de computer.
Het bericht "Out of Range" (Buiten bereik) wordt weergegeven op het scherm.
Oorzaak
De beeldresolutie en vernieuwingsfrequentie zijn hoger ingesteld dan de monitor ondersteunt.
Er komt een trillend of ratelend geluid uit een CRT-monitor wanneer deze wordt ingeschakeld.
Oorzaak
De demagnetiseringsspoel van de monitor is geactiveerd. Geen. Het is normaal dat de demagnetiseringsspoel wordt
Oplossing
VOORZICHTIG: Zorg dat de computer is uitgeschakeld
terwijl u de videokabel aansluit.
Oplossing
Start de computer opnieuw op en kies de Veilige modus. Wijzig de instellingen in een instelling die wordt ondersteund en start de computer opnieuw op zodat de nieuwe instelling van kracht wordt.
Oplossing
geactiveerd wanneer de monitor wordt ingeschakeld.
Er komt een klikgeluid uit een CRT-monitor.
Oorzaak
Er worden elektronische relais in de monitor geactiveerd. Geen. Het is normaal dat bepaalde monitoren een klikgeluid
Er komt een geluid met een hoge toonhoogte uit een flat panel monitor.
Oorzaak
Helderheid en/of contrast zijn te hoog ingesteld. Stel helderheid en/of contrast lager in.
Onscherp beeld, streep- of schaduweffecten, horizontaal verschuivende lijnen, onduidelijke verticale balken of niet­gecentreerd beeld (alleen voor flat panel-monitoren met een analoge VGA-ingang).
Oorzaak
De ingebouwde digitale conversieschakelingen in de flat panel monitor kunnen de uitgangssynchronisatie van de grafische kaart mogelijk niet goed interpreteren.
Oplossing
maken wanneer ze worden in- of uitgeschakeld, wanneer de standbystand wordt geactiveerd of beëindigd en wanneer de resolutie wordt gewijzigd.
Oplossing
Oplossing
1. Selecteer de optie Auto-Adjustment (Automatisch
aanpassen) in het menu met scherminstellingen van de monitor.
2. Synchroniseer handmatig de opties Clock (Kloksnelheid)
en Clock Phase (Faseverschuiving) van het menu met scherminstellingen. U kunt een SoftPaq downloaden voor
30 Hoofdstuk 2 Problemen oplossen zonder gebruik van diagnosevoorzieningen NLWW
Tabel 2-6 Problemen met het beeldscherm oplossen (vervolg)
Onscherp beeld, streep- of schaduweffecten, horizontaal verschuivende lijnen, onduidelijke verticale balken of niet­gecentreerd beeld (alleen voor flat panel-monitoren met een analoge VGA-ingang).
Oorzaak
De grafische kaart is niet goed geïnstalleerd of defect. 1. Verwijder de grafische kaart en plaats deze opnieuw.
Bepaalde ingetypte tekens worden niet correct weergegeven.
Oorzaak
Het gebruikte lettertype ondersteunt de betreffende tekens niet.
Oplossing
ondersteuning bij de synchronisatieprocedure. Bezoek hiervoor de onderstaande website, selecteer de juiste monitor en download vervolgens SP32347 of SP32202:
http://www.hp.com/support
2. Vervang de grafische kaart.
Oplossing
Gebruik het hulpprogramma Speciale tekens om het betreffende teken te vinden en te selecteren. Klik op Start >
Alle programma's > Bureau-accessoires > Systeemwerkset > Speciale tekens. U kunt het teken vanuit
de Speciale tekens naar een document kopiëren.
NLWW Problemen met het beeldscherm oplossen 31

Problemen met audio oplossen

Als de computer audiofuncties ondersteunt en er problemen zijn met deze functies, raadpleegt u de mogelijke oorzaken en oplossingen in de onderstaande tabel.
Tabel 2-7 Problemen met audio oplossen
Het geluid valt soms weg.
Oorzaak
Processor is druk bezig met andere actieve applicaties. Sluit alle processorintensieve applicaties.
Vertragingen bij gebruik van Direct Sound, algemeen in veel mediaspelers.
Er komt geen geluid uit de luidsprekers of de hoofdtelefoon.
Oorzaak
Oplossing
In Windows XP doet u het volgende:
1. Selecteer Geluiden en audioapparaten in het
Configuratiescherm.
2. Selecteer op het tabblad Audio een apparaat in de lijst
Afspelen van geluid.
3. Klik op de knop Geavanceerd en selecteer het tabblad
Prestaties.
4. Zet de schuifregelaar bij Hardwareversnelling op
Geen en de schuifregelaar bij Conversiekwaliteit van samplefrequentie op Goed. Test het geluid nu opnieuw.
5. Zet de schuifregelaar bij Hardwareversnelling op
Maximaal en de schuifregelaar bij Conversiekwaliteit van samplefrequentie op Best. Test het geluid nu
opnieuw.
Oplossing
De softwarematige volumeregeling is te laag gezet of gedempt.
Audio is verborgen in Computer Setup (Computerinstellingen). U schakelt als volgt de audio in Computer Setup in: Security
De externe luidsprekers zijn niet ingeschakeld. Schakel de externe luidsprekers in.
Zorg ervoor dat het apparaat is aangesloten op de juiste connector aan de achterzijde van de computer.
De externe luidsprekers zijn op de verkeerde connector aangesloten op een recentelijk geïnstalleerde geluidskaart.
Digitale cd-audio is niet ingeschakeld. Schakel digitale cd-audio in. Klik in Apparaatbeheer met de
De interne luidspreker wordt uitgeschakeld als een hoofdtelefoon of externe apparatuur wordt aangesloten op de audio-uitgang.
Dubbelklik op de taakbalk op het pictogram Volumeregeling, zorg ervoor dat de optie Dempen niet is geselecteerd en gebruik de schuifregelaar Volume om het volume in te stellen.
(Beveiliging) > Device Security (Apparaatbeveiliging) > Audio.
Zorg ervoor dat het apparaat is aangesloten op de juiste connector aan de achterzijde van de computer.
Raadpleeg de documentatie bij de geluidskaart voor informatie over het aansluiten van de luidsprekers.
rechtermuisknop op het cd/dvd-apparaat en selecteer
Eigenschappen. Zorg ervoor dat de optie Digitale cd-audio voor deze cd-rom-speler inschakelen is ingeschakeld.
Als u een hoofdtelefoon of externe luidsprekers heeft aangesloten, schakelt u deze in en gebruikt u ze. Als u ze niet wilt gebruiken, koppelt u de externe luidsprekers of de hoofdtelefoon los.
32 Hoofdstuk 2 Problemen oplossen zonder gebruik van diagnosevoorzieningen NLWW
Tabel 2-7 Problemen met audio oplossen (vervolg)
Er komt geen geluid uit de luidsprekers of de hoofdtelefoon.
Oorzaak
De computer is in de standbystand. Druk kort op de aan/uit-knop om de standbystand te
De interne luidspreker is uitgeschakeld in Computer Setup (Computerinstellingen).
Het geluid uit de hoofdtelefoon is onduidelijk of gedempt.
Oorzaak
De hoofdtelefoon is aangesloten op de audio-uitgang aan de achterzijde. De audio-uitgang aan de achterzijde is bedoeld voor audioapparaten met voeding en is niet geschikt voor hoofdtelefoons.
Oplossing
beëindigen.
VOORZICHTIG: Als u probeert de computer te activeren
vanuit de standbystand, houdt u de aan/uit-knop niet langer dan vier seconden ingedrukt. Anders wordt de computer uitgeschakeld, waarbij alle niet-opgeslagen gegevens verloren gaan.
Schakel de interne luidspreker in in Computer Setup (Computerinstellingen). Selecteer Advanced (Geavanceerd) > Device Options (Apparaatopties) > Internal
Speaker (Interne luidspreker).
Oplossing
Sluit de hoofdtelefoon aan op de hoofdtelefoonaansluiting aan de voorzijde van de computer.
De computer lijkt vast te lopen tijdens het opnemen van geluid.
Oorzaak
Vaste schijf is mogelijk vol. Controleer of er voldoende ruimte op de vaste schijf is voordat
De connector functioneert niet goed.
Oorzaak
De connector is opnieuw geconfigureerd in het stuurprogramma of de toepassingssoftware voor audio.
Oplossing
u met opnemen begint. U kunt ook proberen het geluidsbestand in een gecomprimeerde bestandsindeling op te nemen.
Oplossing
Configureer de connector opnieuw of stel deze in op de standaardwaarden in het stuurprogramma of de toepassingssoftware voor audio.
NLWW Problemen met audio oplossen 33

Problemen met printers oplossen

Raadpleeg de documentatie bij de printer en de onderstaande tabel wanneer er problemen zijn met de printer.
Tabel 2-8 Problemen met printers oplossen
De printer print niet.
Oorzaak
Printer staat niet aan en is offline. Zet de printer aan en controleer of deze online staat.
De juiste stuurprogramma's voor de applicatie zijn niet geïnstalleerd.
Als de pc is aangesloten op een netwerk, heeft u mogelijk geen verbinding met de printer.
De printer is defect. Voer de zelftest van de printer uit.
De printer gaat niet aan.
Oorzaak
Mogelijk zijn de kabels niet goed aangesloten. Sluit alle kabels opnieuw aan en controleer het netsnoer en het
Oplossing
1. Installeer de juiste stuurprogramma's voor de applicatie.
2. Probeer af te drukken met de MS-DOS-opdracht
DIR C:\ > [printerpoort]
waarbij [printerpoort] het adres is van de printer die wordt gebruikt. Als de printer nu wel werkt, laadt u het printerstuurprogramma opnieuw.
Breng de juiste netwerkverbinding voor de printer tot stand.
Oplossing
stopcontact.
Printer drukt vreemde informatie af.
Oorzaak
Het juiste printerstuurprogramma voor de applicatie is niet geïnstalleerd.
Mogelijk zijn de kabels niet goed aangesloten. Sluit alle kabels opnieuw aan.
Mogelijk is er geen printergeheugen meer beschikbaar. Stel de printer opnieuw in door deze een minuut uit te
Printer is offline.
Oorzaak
Er zit geen papier meer in de papierlade. Controleer de papierlade en vul zo nodig papier bij. Zet de
Oplossing
Installeer de juiste stuurprogramma's voor de applicatie.
schakelen en vervolgens weer in te schakelen.
Oplossing
printer handmatig online.
34 Hoofdstuk 2 Problemen oplossen zonder gebruik van diagnosevoorzieningen NLWW

Problemen met toetsenbord en muis oplossen

Raadpleeg de documentatie bij de betreffende apparatuur of de onderstaande tabel wanneer er problemen zijn met het toetsenbord of de muis.
Tabel 2-9 Problemen met het toetsenbord oplossen
Het indrukken van toetsen op het toetsenbord wordt niet herkend door de computer.
Oorzaak
Het toetsenbord is niet goed aangesloten. 1. Op het bureaublad van Windows XP klikt u op Start >
Het actieve programma reageert niet meer. Sluit de computer af met behulp van de muis en start de
Toetsenbord moet gerepareerd worden. Raadpleeg de wereldwijde Garantieverklaring voor de
De computer is in de standbystand. Druk kort op de aan/uit-knop om de standbystand te
Oplossing
Uitschakelen.
Op het Bureaublad van Windows Vista klikt u op Start, vervolgens op de pijl rechtsonder in het menu Start en selecteert u Afsluiten.
2. Nadat het systeem is uitgeschakeld, sluit u het
toetsenbord opnieuw aan op de achterkant van de computer en vervolgens start u de computer opnieuw op.
computer vervolgens opnieuw op.
voorwaarden.
beëindigen.
VOORZICHTIG: Als u probeert de computer te activeren
vanuit de standbystand, houdt u de aan/uit-knop niet langer dan vier seconden ingedrukt. Anders wordt de computer uitgeschakeld, waarbij alle niet-opgeslagen gegevens verloren gaan.
De cursor kan niet worden verplaatst met de pijltoetsen op het toetsenbord.
Oorzaak
Mogelijk is de Num Lock-toets ingeschakeld. Druk op de Num Lock-toets. Het Num Lock-lampje moet uit zijn
Oplossing
als u de pijltoetsen wilt gebruiken. De Num Lock-toets kan met Computer Setup worden uitgeschakeld (of ingeschakeld).
Tabel 2-10 Muisproblemen oplossen
Muis reageert niet of beweegt te traag.
Oorzaak
Muiskabel is niet goed aangesloten op de computer. Sluit de computer af met behulp van het toetsenbord.
Oplossing
1. Houd Ctrl ingedrukt en druk op Esc (of druk op de Windows logo-toets) om het menu Start weer te geven.
2. Gebruik de pijltoetsen om de optie Afsluiten te
selecteren en druk vervolgens op de Enter-toets.
3. Nadat het systeem is uitgeschakeld, sluit u de
muisconnector aan op de achterkant van de computer (of
NLWW Problemen met toetsenbord en muis oplossen 35
Tabel 2-10 Muisproblemen oplossen (vervolg)
Muis reageert niet of beweegt te traag.
Oorzaak
Het actieve programma reageert niet meer. Sluit de computer af met behulp van het toetsenbord en start
Mogelijk moet de muis worden gereinigd. Verwijder het klepje van de muisbal en maak de interne
Mogelijk moet de muis worden gerepareerd. Raadpleeg de wereldwijde Garantieverklaring voor de
De computer is in de standbystand. Druk kort op de aan/uit-knop om de standbystand te
Muis beweegt alleen horizontaal of verticaal of muis maakt onregelmatige bewegingen.
Oorzaak
De muisbal of de draaiende asjes die contact maken met de bal zijn vuil.
Oplossing
het toetsenbord) en start u vervolgens de computer opnieuw op.
de computer vervolgens opnieuw op.
onderdelen schoon.
voorwaarden.
beëindigen.
VOORZICHTIG: Als u probeert de computer te activeren
vanuit de standbystand, houdt u de aan/uit-knop niet langer dan vier seconden ingedrukt. Anders wordt de computer uitgeschakeld, waarbij alle niet-opgeslagen gegevens verloren gaan.
Oplossing
Verwijder het klepje van de muisbal aan de onderkant van de muis en reinig de interne onderdelen met een reinigingsset (verkrijgbaar bij de meeste computerwinkels).
36 Hoofdstuk 2 Problemen oplossen zonder gebruik van diagnosevoorzieningen NLWW

Problemen met de installatie van hardware

Wanneer u een extra schijfeenheid, een uitbreidingskaart of andere hardware toevoegt of verwijdert, kan het nodig zijn de computer opnieuw te configureren. Wanneer u een Plug and Play-apparaat installeert, wordt het apparaat automatisch door Windows herkend en wordt de configuratie van de computer automatisch aangepast. Als u een apparaat installeert dat niet compatibel is met Plug and Play, moet u de computer opnieuw configureren nadat de installatie van de nieuwe hardware is voltooid. In Windows gebruikt u hiervoor de Wizard Hardware toevoegen. Volg de instructies van de wizard die op het scherm worden weergegeven.
WAARSCHUWING! Wanneer de computer is aangesloten op een stopcontact, wordt de systeemkaart
altijd van stroom voorzien. Beperk het risico van persoonlijk letsel ten gevolge van elektrische schokken of hete oppervlakken, door de stekker van het netsnoer uit het stopcontact te halen en de interne onderdelen van het systeem te laten afkoelen voordat u deze aanraakt.
Controleer het lampje op de systeemkaart. Als het lampje brandt, staat er nog spanning op het systeem. Schakel de computer uit en ontkoppel het netsnoer voordat u verdergaat.
Tabel 2-11 Problemen bij de installatie van hardware oplossen
Nieuwe apparatuur wordt niet herkend als onderdeel van het systeem.
Oorzaak
Een apparaat is niet goed geïnstalleerd of aangesloten. Controleer of het apparaat goed is aangesloten en of de pinnen
Kabels van nieuwe externe apparatuur zitten los of netsnoeren zijn niet aangesloten.
Het nieuwe apparaat is niet ingeschakeld. Schakel de computer uit, schakel het externe apparaat in en
U heeft de wijzigingen in de configuratie niet geaccepteerd toen het systeem u hierover informeerde.
Een Plug and Play-kaart wordt mogelijk niet automatisch geconfigureerd als de standaardconfiguratie een conflict met andere apparaten veroorzaakt.
De USB-poorten van de computer zijn uitgeschakeld in Computer Setup (Computerinstellingen).
Oplossing
van de connector niet verbogen zijn.
Controleer of alle kabels goed zijn aangesloten en of de pinnen van de kabel of de connector niet verbogen zijn.
schakel vervolgens de computer weer in om het apparaat in het systeem te integreren.
Start de computer opnieuw op en volg de instructies voor het accepteren van de wijzigingen.
Gebruik Apparaatbeheer van Windows om de automatische instellingen voor de kaart uit te schakelen en een basisconfiguratie te kiezen die geen conflict met systeembronnen veroorzaakt. U kunt ook Computer Setup (Computerinstellingen) gebruiken om apparaten opnieuw te configureren of uit te schakelen en zodoende het conflict op te lossen.
Open Computer Setup (Computerinstellingen) en schakel de USB-poorten in.
NLWW Problemen met de installatie van hardware 37
Tabel 2-11 Problemen bij de installatie van hardware oplossen (vervolg)
De computer start niet op.
Oorzaak
Er zijn verkeerde geheugenmodules geïnstalleerd of er zijn geheugenmodules op de verkeerde locatie geplaatst.
Het aan/uitlampje knippert vijf keer in de kleur rood met tussenpozen van een seconde, gevolgd door een pauze van twee seconden, en u hoort vijf geluidssignalen. (De geluidssignalen worden in totaal vijf keer herhaald. De lampjes blijven knipperen.)
Oorzaak
Het geheugen is verkeerd geïnstalleerd of defect. VOORZICHTIG: Verwijder het netsnoer van de computer
Oplossing
1. Raadpleeg de documentatie bij de computer om te
controleren of u de juiste geheugenmodules gebruikt en of deze modules op de juiste manier zijn geïnstalleerd.
OPMERKING: DIMM 1 moet altijd zijn geïnstalleerd.
2. Let op de geluidssignalen en op de lampjes aan de
voorkant van de computer. Met knipperende lampjes en geluidssignalen worden specifieke problemen aangegeven.
3. Als u het probleem ondanks de voorgaande tips niet kunt
oplossen, neemt u contact op met een HP Business of Service Partner.
Oplossing
voordat u een DIMM-module opnieuw plaatst, verwijdert of installeert, om schade aan de DIMM's of de systeemkaart te voorkomen.
1. Verwijder de DIMM's en plaats deze opnieuw. Zet de
computer aan.
2. Vervang de DIMM's een voor een om te bepalen welke
module defect is.
OPMERKING: DIMM 1 moet altijd zijn geïnstalleerd.
3. Vervang geheugen van andere leveranciers door HP
geheugen.
4. Vervang de systeemkaart.
Het aan/uitlampje knippert zes keer in de kleur rood met tussenpozen van een seconde, gevolgd door een pauze van twee seconden, en u hoort zes geluidssignalen. (De geluidssignalen worden in totaal vijf keer herhaald. De lampjes blijven knipperen.)
Oorzaak
De grafische kaart is niet goed geïnstalleerd of defect, of de systeemkaart is defect.
Oplossing
Bij een computer met een afzonderlijke grafische kaart:
1. Verwijder de grafische kaart en plaats deze opnieuw. Zet
de computer aan.
2. Vervang de grafische kaart.
3. Vervang de systeemkaart.
Bij een computer met een geïntegreerde grafische controller vervangt u de systeemkaart.
38 Hoofdstuk 2 Problemen oplossen zonder gebruik van diagnosevoorzieningen NLWW
Tabel 2-11 Problemen bij de installatie van hardware oplossen (vervolg)
Het aan/uitlampje knippert tien keer in de kleur rood met tussenpozen van een seconde, gevolgd door een pauze van twee seconden, en u hoort tien geluidssignalen. (De geluidssignalen worden in totaal vijf keer herhaald. De lampjes blijven knipperen.)
Oorzaak Oplossing
Defecte optiekaart. 1. Controleer de optiekaarten door deze een voor een te
verwijderen (wanneer er meerdere kaarten aanwezig zijn). Zet vervolgens de computer aan om te controleren of het probleem hiermee verholpen is.
2. Wanneer duidelijk wordt dat het probleem door een
bepaalde optiekaart wordt veroorzaakt, vervangt u de defecte kaart.
3. Vervang de systeemkaart.
NLWW Problemen met de installatie van hardware 39

Problemen met netwerken oplossen

In de volgende tabel staan enkele oorzaken van netwerkproblemen en mogelijke oplossingen. Het debuggen van de netwerkbekabeling wordt hier niet besproken.
Tabel 2-12 Problemen met netwerken oplossen
De functie Wake-on-LAN werkt niet.
Oorzaak
Wake-on-LAN is niet ingeschakeld.
OPMERKING: Sommige netwerkadapters worden geleverd
met hun eigen configuratieapplets, waarmee u de Wake-on­LAN-voorzieningen uitgebreider kunt configureren. Raadpleeg de documentatie bij de netwerkadapter voor aanvullende informatie.
Oplossing
U schakelt als volgt Wake on LAN (Activeren bij LAN) in Windows XP in.
1. Selecteer Start > Configuratiescherm.
2. Dubbelklik op Netwerkverbindingen.
3. Dubbelklik op LAN-verbinding.
4. Klik op Eigenschappen.
5. Klik op Configureren.
6. Klik op het tabblad Energiebeheer en schakel
vervolgens het selectievakje in bij Dit apparaat mag de computer uit stand-by halen.
U schakelt als volgt Wake on LAN (Activeren bij LAN) in Windows Vista in.
1. Selecteer Start > Configuratiescherm.
2. Selecteer bij Netwerk en internet de optie
Netwerkstatus en –taken weergeven.
3. Selecteer in de lijst Taken de optie
Netwerkverbindingen beheren.
4. Dubbelklik op LAN-verbinding.
5. Klik op de knop Eigenschappen.
6. Klik op de knop Configureren.
7. Klik op het tabblad Energiebeheer en schakel
vervolgens het selectievakje in bij Dit apparaat mag de computer uit slaapstand halen.
Het netwerkstuurprogramma heeft de netwerkadapter niet herkend.
Oorzaak
De netwerkadapter is uitgeschakeld. 1. Start Computerinstellingen en schakel de
Verkeerd netwerkstuurprogramma. Raadpleeg de documentatie bij de netwerkadapter voor
Oplossing
netwerkcontroller in.
2. Schakel de netwerkcontroller in het besturingssysteem in
via Apparaatbeheer.
informatie over het juiste stuurprogramma of download het nieuwste stuurprogramma van de website van de fabrikant.
40 Hoofdstuk 2 Problemen oplossen zonder gebruik van diagnosevoorzieningen NLWW
Tabel 2-12 Problemen met netwerken oplossen (vervolg)
Het netwerkverbindingslampje knippert nooit.
OPMERKING: Dit lampje behoort te knipperen wanneer er netwerkactiviteit plaatsvindt.
Oorzaak
Er wordt geen actief netwerk herkend. Controleer of de kabels en de netwerkapparatuur goed zijn
De netwerkadapter is niet goed geïnstalleerd. Controleer voor de verbinding de aparaatstatus in Windows,
De netwerkadapter is uitgeschakeld. 1. Start Computerinstellingen en schakel de
Netwerkstuurprogramma is niet goed geladen. Installeer de netwerkstuurprogramma’s opnieuw.
Het systeem detecteert het netwerk niet automatisch (geen autosensing).
Diagnoseprogramma meldt een storing.
Oorzaak
De kabel is niet goed aangesloten. Sluit de kabel goed aan op de netwerkconnector en sluit het
De kabel is aangesloten op de verkeerde connector. Controleer of de kabel op de juiste connector is aangesloten.
Oplossing
aangesloten.
bijvoorbeeld via de geladen stuurprogramma's in Apparaatbeheer en via Netwerkverbindingen.
netwerkcontroller in.
2. Schakel de netwerkcontroller in het besturingssysteem in
via Apparaatbeheer.
Schakel de mogelijkheden voor autosensing uit en kies zelf de juiste werkstand.
Oplossing
andere eind van de kabel goed aan op de juiste eenheid.
Er is een probleem met de kabel of een apparaat aan het andere uiteinde van de kabel.
De netwerkcontroller gebruikt dezelfde interrupt als een uitbreidingskaart.
De netwerkadapter is defect. Neem contact op met een Business of Service Partner.
Het diagnoseprogramma is met succes voltooid, maar de computer communiceert niet met het netwerk.
Oorzaak
De netwerkstuurprogramma's zijn niet geladen of de parameters van het stuurprogramma komen niet overeen met de huidige configuratie.
De netwerkcontroller is niet geconfigureerd voor deze computer.
Controleer of de kabel en de eenheid aan het andere uiteinde van de kabel goed werken.
Start Computer Setup (Computerinstellingen) en open het menu Advanced (Geavanceerd). Wijzig de systeembroninstellingen voor de kaart.
Oplossing
Zorg ervoor dat de stuurprogramma's zijn geladen en dat de parameters van het stuurprogramma overeenkomen met de configuratie van de netwerkcontroller.
Zorg ervoor dat de juiste netwerkclient en het juiste protocol zijn geïnstalleerd.
Dubbelklik in het Configuratiescherm op het pictogram Netwerk en configureer de netwerkadapter.
NLWW Problemen met netwerken oplossen 41
Tabel 2-12 Problemen met netwerken oplossen (vervolg)
De netwerkcontroller werkt niet meer nadat een uitbreidingskaart aan de computer is toegevoegd.
Oorzaak
De netwerkcontroller gebruikt dezelfde interrupt als een uitbreidingskaart.
Er zijn stuurprogramma's nodig voor de netwerkcontroller. Controleer of de stuurprogramma's niet per ongeluk zijn
De netwerkkaart die u heeft geïnstalleerd, veroorzaakt een conflict met de geïntegreerde netwerkadapter.
De netwerkcontroller werkt niet meer, zonder aanwijsbare oorzaak.
Oorzaak
De bestanden met de netwerkstuurprogramma's zijn beschadigd.
De kabel is niet goed aangesloten. Sluit de kabel goed aan op de netwerkconnector en sluit het
De netwerkadapter is defect. Neem contact op met een Business of Service Partner.
Oplossing
Start Computer Setup (Computerinstellingen) en open het menu Advanced (Geavanceerd). Wijzig de systeembroninstellingen voor de kaart.
verwijderd tijdens de installatie van de stuurprogramma's voor een nieuwe uitbreidingskaart.
Start Computer Setup (Computerinstellingen) en open het menu Advanced (Geavanceerd). Wijzig de systeembroninstellingen voor de kaart.
Oplossing
Installeer de netwerkstuurprogramma's opnieuw met de herstelschijven die van de herstelpartitie op de vaste schijf zijn gemaakt.
andere eind van de kabel goed aan op de juiste eenheid.
De computer kan niet worden opgestart vanaf een nieuwe netwerkadapter.
Oorzaak
De nieuwe netwerkadapter is mogelijk defect of voldoet niet aan de industriestandaard specificaties.
Kan geen verbinding maken met een netwerkserver voor Remote System Installation.
Oorzaak
De netwerkadapter is niet goed geconfigureerd. Controleer of de netwerkverbindingen in orde zijn, of er een
Er wordt een niet-geprogrammeerd EEPROM gemeld.
Oorzaak
Het EEPROM is niet geprogrammeerd. Neem contact op met een Business of Service Partner.
Oplossing
Installeer een werkende, industriestandaard netwerkadapter of wijzig de opstartvolgorde, zodat de computer vanaf een andere bron wordt opgestart.
Oplossing
DHCP-server aanwezig is en of de benodigde stuurprogramma's voor uw netwerkadapter aanwezig zijn op de server van Remote System Installation.
Oplossing
42 Hoofdstuk 2 Problemen oplossen zonder gebruik van diagnosevoorzieningen NLWW

Problemen met het geheugen oplossen

Wanneer er problemen zijn met het geheugen van de computer, raadpleegt u de onderstaande tabel met veel voorkomende oorzaken en mogelijke oplossingen.
VOORZICHTIG: Mogelijk worden de DIMM's nog steeds van voeding voorzien wanneer de computer
is uitgeschakeld (afhankelijk van de instellingen van de beheerengine). Verwijder het netsnoer van de computer voordat u een DIMM-module opnieuw plaatst, verwijdert of installeert om schade aan de DIMM's of de systeemkaart te voorkomen.
Op systemen die ECC-geheugen ondersteunen, kan geen combinatie van ECC- en niet-ECC-geheugen worden gebruikt. Als u deze geheugensoorten wel combineert, kan het besturingssysteem niet worden geladen.
OPMERKING: Configuraties waarbij de beheerengine is ingeschakeld hebben invloed op de
hoeveelheid geheugen. De beheerengine gebruikt 8 MB van het systeemgeheugen in enkelkanaalmodus of 16 MB in tweekanaalsmodus voor het downloaden, decomprimeren en uitvoeren van de beheerengine-firmware voor Out-of-Band (OOB), gegevensopslag van derden en andere beheerfuncties.
Tabel 2-13 Problemen met het geheugen oplossen
Systeem start niet op of werkt niet goed nadat u extra geheugenmodules heeft geïnstalleerd.
Oorzaak
Er is geen geheugenmodule geïnstalleerd in het voetje XMM1 (of DIMM1).
Geheugenmodule is niet van het juiste type of heeft niet de juiste snelheid of nieuwe geheugenmodule is niet goed geplaatst.
Bericht Onvoldoende geheugen.
Oorzaak
Het geheugen is mogelijk niet goed geconfigureerd. Gebruik Apparaatbeheer om de geheugenconfiguratie te
Er is onvoldoende geheugen om de applicatie uit te voeren. Raadpleeg de documentatie bij de applicatie om de
De geheugentelling tijdens POST is onjuist.
Oorzaak
Oplossing
Zorg dat er een geheugenmodule is geïnstalleerd in het zwarte XMM1- (of DIMM1-) voetje op de systeemkaart. Dit voetje moet een geheugenmodule bevatten.
Vervang de module door een correcte industriestandaard module voor de computer. Op sommige modellen mag u geen combinatie van ECC- en niet-ECC-geheugenmodules gebruiken.
Oplossing
controleren.
geheugenvereisten te bepalen.
Oplossing
De geheugenmodules zijn mogelijk niet juist geïnstalleerd. Controleer of alle geheugenmodules goed zijn geïnstalleerd en
of u de juiste modules heeft gebruikt.
Mogelijk maken de geïntegreerde grafische voorzieningen gebruik van het systeemgeheugen.
U hoeft niets te doen.
NLWW Problemen met het geheugen oplossen 43
Tabel 2-13 Problemen met het geheugen oplossen (vervolg)
Onvoldoende geheugen tijdens het werken.
Oorzaak
Er zijn teveel geheugenresidente programma's (TSR's) geïnstalleerd.
Onvoldoende geheugen voor de applicatie. Controleer de geheugenvereisten voor de applicatie of voeg
Het aan/uitlampje knippert vijf keer in de kleur rood met tussenpozen van een seconde, gevolgd door een pauze van twee seconden, en u hoort vijf geluidssignalen. (De geluidssignalen worden in totaal vijf keer herhaald. De lampjes blijven knipperen.)
Oorzaak Oplossing
Het geheugen is verkeerd geïnstalleerd of defect. 1. Verwijder de DIMM's en plaats deze opnieuw. Zet de
Oplossing
Verwijder alle TSR's die u niet nodig heeft.
geheugen aan de pc toe.
computer aan.
2. Vervang de DIMM's een voor een om te bepalen welke
module defect is.
3. Vervang geheugen van andere leveranciers door HP
geheugen.
4. Vervang de systeemkaart.
44 Hoofdstuk 2 Problemen oplossen zonder gebruik van diagnosevoorzieningen NLWW

Problemen met de processor oplossen

Wanneer er problemen zijn met de processor, raadpleegt u de onderstaande tabel met veel voorkomende oorzaken en mogelijke oplossingen.
Tabel 2-14 Problemen met de processor oplossen
Het prestatieniveau is erg laag.
Oorzaak
De processor is te heet. 1. Zorg ervoor dat de luchtaanvoer naar de computer niet is
Het aan/uitlampje knippert drie keer in de kleur rood met tussenpozen van een seconde, gevolgd door een pauze van twee seconden.
Oorzaak
De processor is niet goed geplaatst of niet geïnstalleerd. 1. Controleer of de processor geplaatst is.
Oplossing
geblokkeerd.
2. Zorg ervoor dat de ventilatoren zijn aangesloten en goed
werken (sommige ventilatoren werken alleen bij behoefte).
3. Controleer of het koelelement van de processor goed is
bevestigd.
Oplossing
2. Verwijder de processor en plaats deze opnieuw.
NLWW Problemen met de processor oplossen 45

Problemen met de cd-rom- of dvd-rom-drive oplossen

Wanneer u problemen met de cd-rom- of dvd-rom-drive ondervindt, raadpleegt u de lijst met veel voorkomende oorzaken en mogelijke oplossingen in de volgende tabel of de documentatie bij het optionele apparaat.
Tabel 2-15 Problemen met de cd-rom- of dvd-rom-drive oplossen
Het systeem start niet op vanaf de cd-rom- of dvd-rom-drive.
Oorzaak
Het apparaat is aangesloten op een SATA-poort die is verborgen in het hulpprogramma Computer Setup (Computerinstellingen).
Opstarten vanaf verwisselbare media is uitgeschakeld in het hulpprogramma Computer Setup (Computerinstellingen).
Netwerkserverstand is ingeschakeld in Computer Setup (Computerinstellingen).
Er is geen opstart-cd in de drive aanwezig. Plaats een opstart-cd in de drive.
De opstartvolgorde is onjuist. Start Computer Setup (Computerinstellingen) en wijzig de
Schijfeenheid niet gevonden.
Oorzaak
Oplossing
Start Computer Setup (Computerinstellingen) en zorg dat bij Security (Beveiliging) > Device Security (Apparaatbeveiliging) voor de SATA-poort van het apparaat Device available (Apparaat beschikbaar) is geselecteerd.
Start Computer Setup (Computerinstellingen) en schakel opstarten vanaf verwisselbare media in bij Storage (Opslag) > Storage Options (Opslagopties). Zorg dat cd-rom is ingeschakeld bij Storage (Opslag) > Boot Order (Opstartvolgorde).
Voer het hulpprogramma Computer Setup (Computerinstellingen) uit en schakel Network Server Mode (Netwerkserverstand) uit bij Security (Beveiliging) > Password Options (Wachtwoordopties).
opstartvolgorde bij Storage (Opslag) > Boot Order (Opstartvolgorde).
Oplossing
De kabel zit los. Controleer de aansluitingen.
Het systeem heeft een zojuist geïnstalleerde schijfeenheid niet automatisch herkend.
Raadpleeg Problemen met de installatie van hardware
op pagina 37 voor aanwijzingen voor het configureren. Als de
nieuwe schijfeenheid nog steeds niet wordt herkend, controleert u of de schijfeenheid wordt genoemd in Computer Setup (Computerinstellingen). Als de schijfeenheid hier wordt genoemd, wordt het probleem waarschijnlijk door een stuurprogramma veroorzaakt. Als de schijfeenheid niet wordt genoemd, wordt het probleem waarschijnlijk door de hardware veroorzaakt.
Als het een zojuist geïnstalleerde schijfeenheid betreft, voert u het hulpprogramma Computer Setup (Computerinstellingen) uit en voegt u een POST-vertraging toe bij Advanced (Geavanceerd) > Power-On Options (Opstartopties).
46 Hoofdstuk 2 Problemen oplossen zonder gebruik van diagnosevoorzieningen NLWW
Tabel 2-15 Problemen met de cd-rom- of dvd-rom-drive oplossen (vervolg)
Schijfeenheid niet gevonden.
Oorzaak
Het apparaat is aangesloten op een SATA-poort die is verborgen in Computer Setup (Computerinstellingen).
Schijfeenheid reageert traag onmiddellijk na opstarten. Start Computer Setup (Computerinstellingen) en verhoog de
Het systeem herkent cd-rom- of dvd-apparatuur niet, of het stuurprogramma is niet geladen.
Oorzaak
De drive is niet goed aangesloten of niet goed geconfigureerd. Raadpleeg de documentatie bij het apparaat.
Een film in het dvd-rom-station wordt niet afgespeeld.
Oorzaak
De film kan bedoeld zijn voor gebruik in een ander land. Raadpleeg de documentatie bij de dvd-drive.
Er is geen decodersoftware geïnstalleerd. Installeer decodersoftware.
Oplossing
Start Computer Setup (Computerinstellingen) en zorg dat bij Security (Beveiliging) > Device Security (Apparaatbeveiliging) voor de SATA-poort van het apparaat Device available (Apparaat beschikbaar) is geselecteerd.
POST-vertragingswaarde bij Advanced (Geavanceerd) >
Power-On Options (Opstartopties).
Oplossing
Oplossing
Medium is beschadigd. Vervang het medium.
Films met deze classificatie worden geblokkeerd door ouderlijk toezicht.
Het medium is ondersteboven geplaatst. Plaats het medium opnieuw.
De schijf kan niet worden uitgeworpen (eenheid met cd-lade).
Oorzaak
De schijf ligt niet goed in de lade. Schakel de computer uit en druk met een spits metalen
Cd-rom-, cd-rw-, dvd-rom- of dvd-r/rw-drive kan een cd of dvd niet lezen of heeft veel tijd nodig.
Oorzaak
Het medium is ondersteboven geplaatst. Plaats het medium opnieuw, met de bedrukte kant boven.
De dvd-rom-drive heeft meer tijd nodig om te starten, omdat eerst moet worden vastgesteld welk type media (bijvoorbeeld audio of video) wordt afgespeeld.
Verwijder ouderlijk toezicht met behulp van dvd-software.
Oplossing
voorwerp stevig in het uitwerpgaatje. Trek de lade langzaam uit de drive totdat de lade geheel naar buiten is geschoven en verwijder de cd.
Oplossing
Wacht minimaal 30 seconden om de dvd-rom-drive de kans te geven het type media te herkennen. Als de weergave dan nog niet begint, probeert u de andere oplossingen die hier genoemd worden.
NLWW Problemen met de cd-rom- of dvd-rom-drive oplossen 47
Tabel 2-15 Problemen met de cd-rom- of dvd-rom-drive oplossen (vervolg)
Cd-rom-, cd-rw-, dvd-rom- of dvd-r/rw-drive kan een cd of dvd niet lezen of heeft veel tijd nodig.
Oorzaak
Cd of dvd is vuil. Reinig de cd of dvd met een cd-reinigingskit (in de meeste
Cd-rom-drive of dvd-rom-drive wordt niet door Windows herkend.
Opnemen of kopiëren van cd's is moeilijk of onmogelijk.
Oorzaak
Verkeerd type of slechte kwaliteit media. 1. Probeer op een lagere snelheid op te nemen.
USDT-computer start te langzaam op nadat een cd- of dvd-drive is verwijderd.
Oorzaak
Oplossing
computerwinkels verkrijgbaar).
1. Gebruik Apparaatbeheer om het apparaat te verwijderen
of de installatie ongedaan de maken.
2. Start de computer opnieuw op en laat Windows de drive
herkennen.
Oplossing
2. Controleer of u de juiste media voor de drive gebruikt.
3. Probeer een ander merk media. Er zijn grote
kwaliteitsverschillen tussen de merken.
Oplossing
Het systeem zoekt tijdens het opstarten naar de drive omdat de drivekabel nog steeds is aangesloten op de systeemkaart.
Koppel de drivekabel los van de systeemkaart.

Problemen met de Drive Key oplossen

Wanneer u problemen met Drive Key heeft, raadpleegt u de onderstaande tabel met veel voorkomende oorzaken en mogelijke oplossingen.
Tabel 2-16 Problemen met de Drive Key oplossen
USB Drive Key wordt in Windows niet als schijfaanduiding herkend.
Oorzaak
De schijfaanduiding na de laatste fysieke schijfeenheid is niet beschikbaar.
Oplossing
Wijzig de standaard schijfaanduiding voor de Drive Key in Windows.
48 Hoofdstuk 2 Problemen oplossen zonder gebruik van diagnosevoorzieningen NLWW
Tabel 2-16 Problemen met de Drive Key oplossen (vervolg)
USB Drive Key niet gevonden (herkend).
Oorzaak
Het apparaat is aangesloten op een USB-poort die is verborgen in Computer Setup (Computerinstellingen).
Het apparaat was niet goed geïnstalleerd voordat de computer werd ingeschakeld.
Het systeem start niet op vanaf USB Drive Key.
Oorzaak
De opstartvolgorde is onjuist. Start Computer Setup (Computerinstellingen) en wijzig de
Opstarten vanaf verwisselbare media is uitgeschakeld in het hulpprogramma Computer Setup (Computerinstellingen).
Het image op het apparaat is niet opstartbaar. Volg de procedure die wordt beschreven in het gedeelte "ROM
Oplossing
Start Computer Setup (Computerinstellingen) en zorg dat bij Security (Beveiliging) > Device Security (Apparaatbeveiliging) "Device available" (Apparaat beschikbaar) is geselecteerd voor "All USB Ports" (Alle USB­poorten) en "Front USB Ports" (USB-poorten aan de voorzijde).
Zorg dat het apparaat geheel in de USB-poort is geplaatst voordat u het systeem inschakelt.
Oplossing
opstartvolgorde bij Storage (Opslag) > Boot Order (Opstartvolgorde).
Start Computer Setup (Computerinstellingen) en schakel opstarten vanaf verwisselbare media in bij Storage (Opslag) > Storage Options (Opslagopties). Zorg dat USB is ingeschakeld bij Storage (Opslag) > Boot Order (Opstartvolgorde).
Flash: Replicating the Setup: Creating a Bootable Device: Supported USB Flash Media Device" (ROM-flash: Configuratie kopiëren: Opstartapparaat maken: Ondersteund USB­flashmedium) van de Service Reference Guide (Naslaggids service).
De computer wordt in DOS opgestart nadat u de Drive Key opstartbaar heeft gemaakt.
Oorzaak
De Drive Key is opstartbaar. Installeer de Drive Key pas nadat het besturingssysteem is
Oplossing
geladen.
NLWW Problemen met de Drive Key oplossen 49

Problemen met onderdelen aan de voorkant oplossen

Wanneer u problemen ondervindt met apparaten die zijn aangesloten op de voorkant, raadpleegt u de lijst met oorzaken en oplossingen in de volgende tabel.
Tabel 2-17 Problemen met onderdelen aan de voorkant oplossen
Een USB-apparaat, hoofdtelefoon of microfoon wordt niet door de computer herkend.
Oorzaak
Het apparaat is niet goed aangesloten. 1. Zet de computer uit.
Het apparaat krijgt geen voeding. Als het USB-apparaat netvoeding nodig heeft, zorgt u dat het
Het juiste stuurprogramma is niet geïnstalleerd. 1. Installeer het juiste stuurprogramma voor het apparaat.
De kabel tussen het apparaat en de computer werkt niet. 1. Vervang indien mogelijk de kabel.
Het apparaat werkt niet 1. Vervang het apparaat.
De USB-poorten van de computer zijn uitgeschakeld in Computer Setup (Computerinstellingen).
Oplossing
2. Sluit het apparaat opnieuw aan op de voorkant van de
computer en start de computer opnieuw op.
ene uiteinde van het netsnoer is aangesloten op het apparaat en het andere uiteinde op een werkend stopcontact.
2. Mogelijk moet de computer opnieuw worden opgestart.
2. Start de computer opnieuw op.
2. Start de computer opnieuw op.
Start Computer Setup (Computerinstellingen) en schakel de USB-poorten in.
50 Hoofdstuk 2 Problemen oplossen zonder gebruik van diagnosevoorzieningen NLWW

Problemen met de internettoegang oplossen

Raadpleeg uw internetserviceprovider (ISP) of kijk in de volgende tabel met mogelijke oorzaken en oplossingen voor problemen met de internettoegang.
Tabel 2-18 Problemen met de internettoegang oplossen
Kan geen verbinding maken met internet.
Oorzaak
Gebruikersaccount bij de internetserviceprovider (ISP) is niet goed ingesteld.
Modem is niet goed geconfigureerd. Sluit het modem opnieuw aan. Controleer aan de hand van de
Webbrowser is niet goed geïnstalleerd. Controleer of de webbrowser is geconfigureerd met de juiste
Kabel- of DSL-modem is niet aangesloten. Sluit het betreffende modem aan. Er moet een aan/uitlampje
De kabel- of DSL-service is niet beschikbaar of tijdelijk onderbroken.
De CAT5 UTP-kabel is niet aangesloten. Sluit de CAT5 UTP-kabel aan tussen het kabelmodem en de
Het IP-adres is niet goed ingesteld. Informeer bij de internetserviceprovider (ISP) naar het juiste
Cookies zijn beschadigd. (Een "cookie" is een klein stukje informatie dat door sommige webservers tijdelijk in de webbrowser wordt opgeslagen. Op deze manier blijft specifieke informatie in de browser bewaard, die de webserver later weer kan opvragen.)
Oplossing
Controleer de internetinstellingen of neem contact op met de internetserviceprovider (ISP).
documentatie of de aansluiting correct is.
instellingen voor de internetserviceprovider (ISP).
branden aan de voorkant van het modem.
Probeer op een later tijdstip verbinding met internet te maken of neem contact op met de internetserviceprovider (ISP). (Als er verbinding is met de kabel- of DSL-service, brandt het verbindingslampje aan de voorkant van het modem.)
RJ-45-connector op de computer. (Als de verbinding goed is, brandt het "PC"-lampje aan de voorkant van het kabel/DSL­modem.)
IP-adres.
In Windows Vista doet u het volgende:
1. Selecteer Start > Configuratiescherm.
2. Klik op Netwerk en internet.
3. Klik op Internetopties.
4. Klik in het gedeelte Browsegeschiedenis op het tabblad
Algemeen op de knop Verwijderen.
5. Klik op de knop Cookies verwijderen.
Windows XP
1. Selecteer Start > Configuratiescherm.
2. Dubbelklik op Internet-opties.
3. Klik in het tabblad Algemeen op de knop Cookies
verwijderen.
Internetprogramma's worden niet automatisch gestart.
Oorzaak
Sommige programma's worden pas gestart nadat u zich heeft aangemeld bij de internetserviceprovider (ISP).
Oplossing
Meld u aan bij de internetserviceprovider (ISP) en start vervolgens het gewenste programma.
NLWW Problemen met de internettoegang oplossen 51
Tabel 2-18 Problemen met de internettoegang oplossen (vervolg)
Downloaden van internet duurt te lang.
Oorzaak
Modem is niet goed geconfigureerd. Controleer of het modem is aangesloten en naar behoren
Oplossing
functioneert.
Windows XP
1. Selecteer Start > Configuratiescherm.
2. Dubbelklik op Systeem.
3. Klik op het tabblad Hardware.
4. Klik in het vak Apparaatbeheer op de knop
Apparaatbeheer.
5. Dubbelklik op Modems.
6. Dubbelklik op Agere Systems PCI-SV92PP Soft
Modem.
7. Klik op het tabblad Algemeen op Diagnostische
gegevens.
8. Klik op Instellingen opvragen. Het bericht “Geslaagd”
geeft aan dat het modem is aangesloten en correct functioneert.
In Windows Vista doet u het volgende:
1. Selecteer Start > Configuratiescherm.
2. Klik op Systeem en onderhoud.
3. Klik op Systeem.
4. Selecteer in de lijst Taken de optie Apparaatbeheer.
5. Dubbelklik op Modems.
6. Dubbelklik op Agere Systems PCI-SV92PP Soft
Modem.
7. Klik op het tabblad Algemeen op Diagnostische
gegevens.
8. Klik op Instellingen opvragen. Het bericht “Geslaagd”
geeft aan dat het modem is aangesloten en correct functioneert.
52 Hoofdstuk 2 Problemen oplossen zonder gebruik van diagnosevoorzieningen NLWW

Problemen met de software oplossen

De meeste problemen met de software ontstaan als volgt:
De applicatie is niet goed geïnstalleerd of geconfigureerd.
Er is onvoldoende geheugen beschikbaar om de applicatie uit te voeren.
Er is een conflict tussen applicaties.
Controleer of alle noodzakelijke stuurprogramma's zijn geïnstalleerd.
Als u een ander besturingssysteem gebruikt dan het besturingssysteem dat in de fabriek is
geïnstalleerd, controleert u of dit wordt ondersteund door uw systeem.
OPMERKING: U kunt HP Backup and Recovery Manager gebruiken om de software te herstellen
naar een herstelpunt, of de fabrieksinstellingen te herstellen. Zie
op pagina 8 voor meer informatie.
Raadpleeg bij problemen met de software de mogelijke oplossingen in de onderstaande tabel.
Tabel 2-19 Problemen met de software oplossen
De computer blijft hangen en het scherm met het HP logo wordt niet weergegeven.
HP Backup and Recovery Manager
Oorzaak
Er is een POST-fout opgetreden. Let op de geluidssignalen en op de lampjes aan de voorkant
De computer blijft hangen nadat het scherm met het HP logo wordt weergegeven.
Oorzaak
Systeembestanden kunnen beschadigd zijn. Herstel de bestanden vanaf de herstelschijven of back-ups die
Er wordt een foutbericht over een "ongeldige bewerking" weergegeven.
Oorzaak
De software is niet door Microsoft goedgekeurd voor de gebruikte Windows-versie.
Configuratiebestanden zijn beschadigd. Probeer alle gegevens op te slaan, alle programma's af te
Oplossing
van de computer. Raadpleeg bijlage A,
op pagina 55, voor informatie over mogelijke oorzaken.
Raadpleeg de Restore Kit of de wereldwijde Garantieverklaring voor de voorwaarden.
Oplossing
u heeft gemaakt met HP Backup and Recovery Manager.
Oplossing
Controleer of de gebruikte software door Microsoft is goedgekeurd voor uw versie van Windows. U vindt deze informatie op de verpakking van het programma.
sluiten en de computer opnieuw op te starten.
POST-foutberichten
NLWW Problemen met de software oplossen 53

Contact opnemen met een HP Business of Service Partner

Neem voor ondersteuning en service contact op met een geautoriseerde HP Business of Service Partner. Op de website u in de buurt.
OPMERKING: Vergeet niet de instel- en opstartwachtwoorden door te geven als u de computer ter
reparatie aanbiedt bij een HP Business of Service Partner.
Raadpleeg voor het telefoonnummer de garantieverklaring of de lijst met telefoonnummers in de handleiding Support Telephone Numbers (Telefoonnummers voor ondersteuning) voor technische ondersteuning.
http://www.hp.com vindt u informatie over HP Business of Service Partners bij
54 Hoofdstuk 2 Problemen oplossen zonder gebruik van diagnosevoorzieningen NLWW

A POST-foutberichten

Deze bijlage geeft een overzicht van de foutcodes en foutberichten en de meldingen met lampjes en geluidssignalen die tijdens de Power-On Self-Test (POST) of het opnieuw opstarten van de computer kunnen worden weergegeven, samen met mogelijke oorzaken en maatregelen om de fouten te verhelpen.
Wanneer de POST-meldingen zijn uitgeschakeld, worden de meeste meldingen tijdens een Power-On Self-Test onderdrukt, zoals geheugentellingen en andere meldingen dan foutmeldingen. Foutberichten tijdens POST worden wel op het scherm weergegeven. U kunt tijdens de POST handmatig POST­berichten inschakelen door op een willekeurige toets te drukken (behalve F10 en F12). POST-meldingen zijn standaard uitgeschakeld.
De selectie van de POST-stand bepaalt hoe snel de computer het besturingssysteem laadt en de mate waarin het systeem wordt getest.
Quick Boot is een snel opstartproces waarbij het systeem niet op alle niveaus wordt getest. De geheugentest wordt bijvoorbeeld niet uitgevoerd. Bij Full Boot worden alle ROM-systeemtesten uitgevoerd en dit proces neemt meer tijd in beslag.
U kunt Full Boot ook zodanig configureren dat er regelmatig om de 1 tot 30 dagen testen worden uitgevoerd. Via Computer Setup (Computerinstellingen) kunt u de stand Full Boot Every x Days (Full Boot om de x dagen) instellen.
OPMERKING: Raadpleeg de Computer Setup (F10) Handleiding voor meer informatie.
NLWW 55

Numerieke codes en tekstberichten tijdens de POST

In dit gedeelte worden de POST-fouten behandeld waaraan een numerieke code is gekoppeld. Daarnaast worden enkele tekstberichten besproken die tijdens de POST kunnen worden weergegeven.
OPMERKING: De computer geeft een geluidssignaal nadat een POST-bericht op het scherm is
weergegeven.
Tabel A-1 Numerieke codes en tekstberichten
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
101-Option ROM Checksum Error (Checksumfout optie-ROM)
103-System Board Failure (Systeemkaartfout)
110-Out of Memory Space for Option ROMs (Onvoldoende geheugen voor optie-ROM's)
Checksum-fout in systeem-ROM of uitbreidingskaart-ROM.
DMA of timers. 1. Wis de CMOS. (Raadpleeg bijlage B,
Een onlangs toegevoegde PCI­uitbreidingskaart bevat een optie-ROM dat te groot is om tijdens de POST te kunnen downloaden.
1. Verifieer of het ROM juist is.
2. Flash zo nodig het ROM.
3. Als er onlangs een uitbreidingskaart is
toegevoegd, verwijdert u de kaart om te controleren of het probleem dan is opgelost.
4. Wis de CMOS. (Raadpleeg bijlage B,
Wachtwoordbeveiliging en CMOS opnieuw instellen op pagina 68.)
5. Als de melding verdwijnt, is er misschien
een probleem met de uitbreidingskaart.
6. Vervang de systeemkaart.
Wachtwoordbeveiliging en CMOS opnieuw instellen op pagina 68.)
2. Verwijder uitbreidingskaarten.
3. Vervang de systeemkaart.
1. Als er onlangs een PCI-
uitbreidingskaart is toegevoegd, verwijdert u de kaart om te controleren of het probleem dan is opgelost.
2. Stel in Computer Setup
(Computerinstellingen) de optie
Advanced (Geavanceerd) > Device Options (Apparaatopties) > NIC PXE Option ROM Download (PXE optie-
ROM voor netwerkadapter downloaden) in op DISABLE (Uitschakelen). Hiermee voorkomt u dat het PXE optie-ROM voor de ingebouwde netwerkadapter tijdens de POST wordt geladen, zodat er meer ruimte overblijft voor het laden van de optie-ROM's van uitbreidingskaarten. Het ingebouwde PXE optie-ROM wordt gebruikt om vanaf de netwerkadapter op te starten naar een PXE-server.
3. Zorg dat in Computer Setup
(Computerinstellingen) de optie ACPI/ USB Buffers @ Top of Memory (ACPI­en USB-buffer boven in geheugen) is ingeschakeld.
56 Bijlage A POST-foutberichten NLWW
Tabel A-1 Numerieke codes en tekstberichten (vervolg)
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
162-System Options Not Set (Systeemopties niet ingesteld)
163-Time & Date Not Set (Tijd en datum niet ingesteld)
163-Time & Date Not Set (Tijd en datum niet ingesteld)
164-Memory Size Error (164-Fout geheugengrootte)
Configuratie niet juist.
De RTC (real time clock)-batterij moet wellicht worden vervangen.
Tijd of datum in configuratiegeheugen ongeldig.
De RTC (real time clock)-batterij moet wellicht worden vervangen.
CMOS-jumper is mogelijk niet goed ingesteld.
De hoeveelheid geheugen is gewijzigd sinds de laatste systeemstart (geheugen toegevoegd of verwijderd).
Start Computer Setup (Computerinstellingen) en controleer de configuratie bij Advanced (Geavanceerd) > Onboard Devices (Apparaten op systeemkaart).
Stel de datum en tijd opnieuw in via het Configuratiescherm. Als het probleem blijft optreden, vervangt u de batterij van de real­timeklok. Raadpleeg de Handleiding voor de hardware voor informatie over het vervangen van de batterij of neem contact op met een geautoriseerde Business of Service Partner om de batterij te vervangen.
Stel de datum en de tijd in met behulp van Configuratiescherm of via Computer Setup (Computerinstellingen). Als het probleem blijft optreden, vervangt u de batterij van de real-timeklok. Raadpleeg de Handleiding voor de hardware voor informatie over het vervangen van de batterij of neem contact op met een geautoriseerde Business of Service Partner om de batterij te vervangen.
Controleer indien van toepassing of de CMOS-jumper over de juiste pinnen is geplaatst.
Druk op F1 om de geheugenwijzigingen op te slaan.
164-Memory Size Error (164-Fout geheugengrootte)
201-Memory Error (Geheugenfout) RAM-fout. 1. Start Computer Setup
Geheugenconfiguratie niet juist. 1. Start Computer Setup
(Computerinstellingen) of een van de hulpprogramma's van Windows.
2. Zorg ervoor dat de geheugenmodules
juist zijn geïnstalleerd.
3. Als u geheugen van andere leveranciers
heeft toegevoegd, test u het systeem met uitsluitend HP-geheugen.
4. Controleer of u het juiste type
geheugenmodule heeft geplaatst.
(Computerinstellingen) of een van de hulpprogramma's van Windows.
2. Controleer of de geheugenmodules op
de juiste manier zijn geïnstalleerd.
3. Controleer of u het juiste type
geheugenmodule heeft geplaatst.
4. Verwijder en vervang de defecte
geheugenmodule(s).
5. Als de fout zich blijft voordoen na het
vervangen van de geheugenmodules, vervangt u de systeemkaart.
NLWW Numerieke codes en tekstberichten tijdens de POST 57
Tabel A-1 Numerieke codes en tekstberichten (vervolg)
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
213-Incompatible Memory Module in Memory Socket(s) X, X, ... (Niet-compatibele geheugenmodule in geheugenvoetje(s) X, X, ...)
214-DIMM Configuration Warning (Waarschuwing DIMM-configuratie)
219-ECC Memory Module Detected ECC Modules not supported on this Platform (ECC-geheugenmodule gedetecteerd; ECC­modules worden niet ondersteund)
301-Keyboard Error (301-Toetsenbordfout) Toetsenbordfout. 1. Zet de computer uit en sluit het
Een geheugenmodule in het voetje uit de foutmelding mist kritische SPD-informatie of is niet compatibel met de chipset.
De geïnstalleerde DIMM-configuratie is niet optimaal.
Een of meer onlangs toegevoegde geheugenmodules ondersteunen ECC­foutcorrectie.
1. Controleer of u het juiste type
geheugenmodule heeft geplaatst.
2. Probeer een ander geheugenvoetje.
3. Vervang de DIMM door een module die
voldoet aan de SPD-standaard.
Installeer de DIMM's zodanig dat elk kanaal over dezelfde hoeveelheid geheugen beschikt.
1. Als er onlangs geheugen is toegevoegd,
verwijdert u dit geheugen om te controleren of het probleem dan is opgelost.
2. Raadpleeg de productdocumentatie
voor informatie over de ondersteunde soorten geheugen.
toetsenbord opnieuw aan.
2. Controleer de connector op verbogen of
ontbrekende pinnen.
3. Controleer of geen van de toetsen is
ingedrukt.
4. Vervang het toetsenbord.
303-Keyboard Controller Error (Fout toetsenbordcontroller)
304-Keyboard or System Unit Error (Fout toetsenbord of systeemeenheid)
501-Display Adapter Failure (501-Fout beeldschermadapter)
510-Flash Screen Image Corrupted (Beginscherm beschadigd)
Toetsenbordcontroller I/O-kaart. 1. Zet de computer uit en sluit het
Toetsenbordfout. 1. Zet de computer uit en sluit het
Grafische beeldschermcontroller. 1. Plaats de grafische kaart eventueel
Er zijn fouten aangetroffen in het beginscherm.
toetsenbord opnieuw aan.
2. Vervang de systeemkaart.
toetsenbord opnieuw aan.
2. Controleer of geen van de toetsen is
ingedrukt.
3. Vervang het toetsenbord.
4. Vervang de systeemkaart.
opnieuw.
2. Wis de CMOS. (Raadpleeg bijlage B,
Wachtwoordbeveiliging en CMOS opnieuw instellen op pagina 68.)
3. Zorg ervoor dat de monitor is
aangesloten en ingeschakeld.
4. Vervang de videokaart (indien
mogelijk).
Flash het systeem-ROM met het nieuwste BIOS-image.
58 Bijlage A POST-foutberichten NLWW
Tabel A-1 Numerieke codes en tekstberichten (vervolg)
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
511-CPU, CPUA, or CPUB Fan not detected (Processorventilator niet gedetecteerd)
512-Chassis, Rear Chassis, or Front Chassis Fan not Detected (Chassisventilator of voorste of achterste ventilator niet gedetecteerd)
514-CPU or Chassis Fan not Detected (Processor- of chassisventilator niet gedetecteerd)
601-Diskette Controller Error (Fout diskettecontroller)
Een processorventilator is niet aangesloten of is mogelijk defect.
Een van de ventilatoren is niet aangesloten of is mogelijk defect.
Een processor- of chassisventilator is niet aangesloten of is mogelijk defect.
De circuits van de diskettecontroller of de diskettedrive zijn niet juist.
1. Controleer of de processorventilator
stevig op zijn plaats zit.
2. Controleer of de ventilatorkabels goed
zijn aangesloten.
3. Vervang de processorventilator.
1. Controleer of de ventilatoren stevig op
hun plaats zitten.
2. Controleer of de ventilatorkabels goed
zijn aangesloten.
3. Vervang de betreffende ventilator.
1. Controleer of de ventilatoren stevig op
hun plaats zitten.
2. Controleer of de ventilatorkabels goed
zijn aangesloten.
3. Vervang de betreffende ventilator.
1. Start Computerinstellingen.
2. Controleer en/of vervang de kabels.
3. Wis de CMOS. (Raadpleeg bijlage B,
Wachtwoordbeveiliging en CMOS opnieuw instellen op pagina 68.)
605-Diskette Drive Type Error (605-Fout type diskettedrive)
660-Display cache is detected unreliable (660-Beeldschermcache gedetecteerd als niet betrouwbaar)
912-Computer Cover Has Been Removed Since Last System Startup (Kap is sinds laatste systeemstart open geweest)
917-Front Audio Not Connected (Audio­eenheid voorzijde niet aangesloten)
918-Front USB Not Connected (USB­eenheid voorzijde niet aangesloten)
921-Device in PCI Express slot failed to initialize (Apparaat in PCI Express­uitbreidingsslot niet geïnitialiseerd)
4. Vervang de diskettedrive.
5. Vervang de systeemkaart.
Verkeerd type station. 1. Start Computerinstellingen.
2. Ontkoppel eventuele andere
diskettecontrollers (tapedrives).
3. Wis de CMOS. (Raadpleeg bijlage B,
Wachtwoordbeveiliging en CMOS opnieuw instellen op pagina 68.)
De beeldschermcache van de geïntegreerde grafische controller werkt niet goed en wordt uitgeschakeld.
De kap van het systeem is geopend geweest sinds de laatste systeemstart.
De audio-eenheid aan de voorzijde is niet goed op de systeemkaart aangesloten.
De USB-eenheid aan de voorzijde is niet goed op de systeemkaart aangesloten.
Dit apparaat is niet compatibel of er is een probleem met het apparaat en het systeem of PCI Express Link kan niet worden geconfigureerd voor een x1-kaart.
Vervang de systeemkaart indien lichte verslechtering van de weergave van belang is.
U hoeft niets te doen.
Sluit de eenheid goed aan.
Sluit de eenheid goed aan.
Start de computer opnieuw op. Als het probleem zich blijft voordoen, is het apparaat mogelijk niet geschikt voor dit systeem.
NLWW Numerieke codes en tekstberichten tijdens de POST 59
Tabel A-1 Numerieke codes en tekstberichten (vervolg)
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
1151-Serial Port A Address Conflict Detected (Adresconflict seriële poort A)
1152- Serial Port B Address Conflict Detected (1152-Conflict adres seriële poort B gedetecteerd)
1155-Serial Port Address Conflict Detected (1155-conflict adres seriële poort gedetecteerd)
Er zijn zowel externe als interne seriële poorten toegewezen aan COM1.
Er zijn zowel externe als interne seriële poorten toegewezen aan COM2.
Er zijn zowel externe als interne seriële poorten toegewezen aan dezelfde IRQ.
1. Verwijder eventuele uitbreidingskaarten
voor seriële poorten.
2. Wis de CMOS. (Raadpleeg bijlage B,
Wachtwoordbeveiliging en CMOS opnieuw instellen op pagina 68.)
3. Configureer de systeembronnen van de
kaarten opnieuw en/of voer Computer Setup (Computerinstellingen) of een Windows-hulpprogramma uit.
1. Verwijder eventuele uitbreidingskaarten
voor seriële poorten.
2. Wis de CMOS. (Raadpleeg bijlage B,
Wachtwoordbeveiliging en CMOS opnieuw instellen op pagina 68.)
3. Configureer de systeembronnen van de
kaarten opnieuw en/of voer Computer Setup (Computerinstellingen) of een Windows-hulpprogramma uit.
1. Verwijder eventuele uitbreidingskaarten
voor seriële poorten.
2. Wis de CMOS. (Raadpleeg bijlage B,
Wachtwoordbeveiliging en CMOS opnieuw instellen op pagina 68.)
1720-SMART Hard Drive Detects Imminent Failure (SMART-vaste schijf detecteert dreigende fout)
1796-SATA Cabling Error (Fout SATA­bekabeling)
1797-SATA Drivelock is not supported in RAID mode (SATA-Drivelock wordt niet ondersteund in RAID-modus).
Vaste schijf is bijna defect. (Sommige vaste schijven zijn uitgerust met een firmware­upgrade waardoor het probleem van onterechte foutmeldingen wordt verholpen.)
Een of meer SATA-apparaten zijn verkeerd aangesloten. Voor optimale prestaties moeten de connectoren van SATA 0 en SATA 1 worden gebruikt vóór SATA 4 en SATA 5.
Drivelock is ingeschakeld voor een of meer vaste schijven van het type SATA, en er kan geen toegang worden verkregen tot deze vaste schijven omdat het systeem is geconfigureerd voor RAID-modus.
3. Configureer de systeembronnen van de
kaarten opnieuw en/of voer Computer Setup (Computerinstellingen) of een Windows-hulpprogramma uit.
1. Controleer of de vaste schijf een juist
foutbericht geeft. Start Computer Setup (Computerinstellingen) en test het schijfbeveiligingssysteem (DPS) via Storage (Opslag) > DPS Self-Test (DPS-zelftest).
2. Pas eventueel een firmwarepatch toe op
de vaste schijf. (Beschikbaar via
http://www.hp.com/support.)
3. Maak een back-up van de gegevens en
vervang de vaste schijf.
Zorg ervoor dat de SATA-connectoren in oplopende volgorde worden gebruikt. Bij één apparaat gebruikt u SATA 0. Bij twee apparaten gebruikt u SATA 0 en SATA 1. Bij drie apparaten gebruikt u SATA 0, SATA 1 en SATA 4.
Verwijder het SATA-apparaat waarvoor Drivelock is ingeschakeld, of schakel de functie Drivelock uit. U schakelt de Drivelock­voorziening als volgt uit: start Computer Setup (Computerinstellingen), ga naar Storage (Opslag) > Storage Options (Opslagopties) > SATA Emulation (SATA-
60 Bijlage A POST-foutberichten NLWW
Tabel A-1 Numerieke codes en tekstberichten (vervolg)
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
emulatie), wijzig dit in IDE en selecteer File (Bestand) > Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten). Start Computer Setup (Computerinstellingen) opnieuw en selecteer Security (Beveiliging) > Drivelock. Zorg dat Drivelock is ingesteld op Disabled (Uitgeschakeld) bij elk SATA-apparaat in de lijst dat compatibel is met Drivelock. Ga tot slot naar Storage (Opslag) > Storage Options (Opslagopties) > SATA Emulation (SATA­emulatie) en wijzig dit weer in RAID. Selecteer vervolgens File (Bestand) > Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten).
1801-Microcode Patch Error (Fout in microcode-patch)
2200-PMM Allocation Error during MEBx Download (PMM-toewijzingsfout tijdens downloaden MEBx)
2201-MEBx Module did not checksum correctly (Checksum MEBx-module onjuist)
Processor wordt niet door ROM BIOS ondersteund.
Geheugenfout tijdens POST-uitvoering van de beheerengine BIOS-uitbreidingsoptie ROM
Geheugenfout tijdens POST-uitvoering van de beheerengine BIOS-uitbreidingsoptie ROM
1. Voer een upgrade van het BIOS uit naar
de juiste versie.
2. Vervang de processor.
1. Start de computer opnieuw op.
2. Haal het netsnoer uit het stopcontact,
verwijder de geheugenmodules en plaats deze opnieuw en start de computer opnieuw op.
3. Als de geheugenconfiguratie onlangs is
gewijzigd, haalt u het netsnoer uit het stopcontact, herstelt u de oorspronkelijke geheugenconfiguratie en start u de computer opnieuw op.
4. Als het probleem blijft optreden,
vervangt u de systeemkaart.
1. Start de computer opnieuw op.
2. Haal het netsnoer uit het stopcontact,
verwijder de geheugenmodules en plaats deze opnieuw en start de computer opnieuw op.
3. Als de geheugenconfiguratie onlangs is
gewijzigd, haalt u het netsnoer uit het stopcontact, herstelt u de oorspronkelijke geheugenconfiguratie en start u de computer opnieuw op.
4. Als het probleem blijft optreden,
vervangt u de systeemkaart.
2202-PMM Deallocation Error during MEBx cleanup (PMM-hertoewijzingsfout tijdens cleanup MEBx)
Geheugenfout tijdens POST-uitvoering van de beheerengine BIOS-uitbreidingsoptie ROM
1. Start de computer opnieuw op.
2. Haal het netsnoer uit het stopcontact,
verwijder de geheugenmodules en plaats deze opnieuw en start de computer opnieuw op.
3. Als de geheugenconfiguratie onlangs is
gewijzigd, haalt u het netsnoer uit het stopcontact, herstelt u de
NLWW Numerieke codes en tekstberichten tijdens de POST 61
Tabel A-1 Numerieke codes en tekstberichten (vervolg)
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
oorspronkelijke geheugenconfiguratie en start u de computer opnieuw op.
4. Als het probleem blijft optreden,
vervangt u de systeemkaart.
2203-Setup error during MEBx execution (Installatiefout tijdens uitvoering MEBx)
2204-Inventory error during MEBx execution (Inventarisfout tijdens uitvoering MEBx)
2205-Interface error during MEBx execution (Interfacefout tijdens uitvoering MEBx)
MEBx-selectie of afsluiting heeft tot een installatiefout geleid.
BIOS-gegevens die werden doorgegeven aan de MEBx hebben tot een fout geleid.
Er is een hardwarefout opgetreden bij de MEBx-uitvoering tijdens de communicatie met de beheerengine.
1. Start de computer opnieuw op.
2. Haal het netsnoer uit het stopcontact,
verwijder de geheugenmodules en plaats deze opnieuw en start de computer opnieuw op.
3. Als de geheugenconfiguratie onlangs is
gewijzigd, haalt u het netsnoer uit het stopcontact, herstelt u de oorspronkelijke geheugenconfiguratie en start u de computer opnieuw op.
4. Als het probleem blijft optreden,
vervangt u de systeemkaart.
1. Start de computer opnieuw op.
2. Als het probleem blijft optreden, werkt u
de BIOS-versie bij tot de meest recente versie.
3. Als het probleem blijft optreden,
vervangt u de systeemkaart.
1. Start de computer opnieuw op.
2. Als het probleem blijft optreden, werkt u
de BIOS-versie bij tot de meest recente versie.
3. Als het probleem blijft optreden,
vervangt u de systeemkaart.
2211-Memory not configured correctly for proper MEBx execution (Geheugen niet juist geconfigureerd voor goede uitvoering MEBx.
Ongeldig elektronisch serienummer Het elektronisch serienummer ontbreekt. Typ het juiste serienummer in Computer
Network Server Mode Active and No Keyboard Attached (Netwerkserverstand actief en geen toetsenbord aangesloten)
Parity Check 2 (Pariteitscontrole 2) Pariteitsfout in RAM.
DIMM1 is niet geïnstalleerd. Zorg dat er een geheugenmodule is
Storing in toetsenbord terwijl de netwerkserverstand ingeschakeld is.
Het probleem wordt mogelijk veroorzaakt door een grafische kaart van een ander merk dan HP.
geïnstalleerd in het zwarte DIMM1-voetje op de systeemkaart en dat deze juist is geplaatst.
Setup (Computerinstellingen).
1. Zet de computer uit en sluit het
toetsenbord opnieuw aan.
2. Controleer de connector op verbogen of
ontbrekende pinnen.
3. Controleer of geen van de toetsen is
ingedrukt.
4. Vervang het toetsenbord.
Voer Computer Setup (Computerinstellingen) en het diagnoseprogramma uit.
62 Bijlage A POST-foutberichten NLWW
Tabel A-1 Numerieke codes en tekstberichten (vervolg)
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
Verwijder de grafische kaart van een ander merk dan HP om te zien of het probleem daarmee verholpen is.
System will not boot without fan (Systeem kan niet worden opgestart zonder ventilator)
De processorfan is niet geïnstalleerd of niet aangesloten in het VSFF-chassis.
1. Verwijder de computerkap, druk op de
aan/uit-knop en controleer of de processorventilator draait. Als de ventilator van de processor niet draait, controleert u of de kabel van de ventilator is aangesloten op de systeemkaart. Controleer of het koelelement stevig op zijn plaats zit.
2. Als de ventilator is aangesloten en het
koelelement stevig op zijn plaats zit, maar de ventilator draait nog steeds niet, vervangt u het geheel van koelelement en ventilator.
NLWW Numerieke codes en tekstberichten tijdens de POST 63

Betekenis van POST-meldingen via lampjes op het voorpaneel en via geluidssignalen

In dit gedeelte worden de codes beschreven die via lampjes op het voorpaneel worden weergegeven, en de geluidssignalen die mogelijk vóór of tijdens de POST worden weergegeven en waar niet altijd een foutcode of tekstbericht bij hoort.
WAARSCHUWING! Wanneer de computer is aangesloten op een stopcontact, wordt de systeemkaart
altijd van stroom voorzien. Beperk het risico van persoonlijk letsel ten gevolge van elektrische schokken of hete oppervlakken, door de stekker van het netsnoer uit het stopcontact te halen en de interne onderdelen van het systeem te laten afkoelen voordat u deze aanraakt.
Controleer het lampje op de systeemkaart. Als het lampje brandt, staat er nog spanning op het systeem. Schakel de computer uit en ontkoppel het netsnoer voordat u verdergaat.
OPMERKING: Als u ziet dat er lampjes knipperen op een PS/2-toetsenbord, kijkt u of er ook lampjes
knipperen op het voorpaneel van de computer. Raadpleeg de onderstaande tabel voor de betekenis van de codes die door de lampjes op het voorpaneel worden aangegeven.
De aanbevolen handelingen in de onderstaande tabel worden genoemd in de volgorde waarin ze moeten worden uitgevoerd.
Niet alle diagnoselampjes en geluidssignalen zijn op alle modellen beschikbaar.
Tabel A-2 POST-meldingen via lampjes op het voorpaneel en via geluidssignalen
Activiteit Geluids-
signalen
Groen aan/uitlampje brandt. Geen. De computer is
Groen aan/uitlampje knippert elke twee seconden.
Het aan/uitlampje knippert twee keer in de kleur rood met tussenpozen van een seconde, gevolgd door een pauze van twee seconden. De geluidssignalen worden in totaal vijf keer herhaald. De lampjes blijven knipperen totdat het probleem is opgelost.
Geen. De computer staat in de
2 De hittebeveiliging van de
Mogelijke oorzaak Aanbevolen actie
ingeschakeld.
slaapstand Suspend to RAM (Alles behalve RAM uitschakelen; alleen beschikbaar op bepaalde modellen) of in de normale standbystand.
processor is geactiveerd:
een ventilator is geblokkeerd of werkt niet;
OF
het geheel van koelelement met ventilator is niet goed bevestigd aan de processor.
Geen.
Geen. Druk op een toets of beweeg de muis als u de computer wilt activeren.
1. Controleer of de ventilatieopeningen van de
computer niet worden geblokkeerd en of de processorventilator werkt.
2. Open het chassis, druk op de aan/uit-knop en
controleer of de ventilator draait. Als de ventilator van de processor niet draait, controleert u of de kabel van de ventilator is aangesloten op de systeemkaart.
3. Als de ventilator is aangesloten en stevig op
zijn plaats zit, maar toch niet draait, vervangt u het geheel van koelelement en ventilator.
4. Neem contact op met een HP Business of
Service Partner.
Het aan/uitlampje knippert drie keer in de kleur rood met tussenpozen van een seconde, gevolgd door een pauze van twee seconden. De
3 Processor is niet
geïnstalleerd (wijst niet op een defecte processor).
1. Controleer of de processor geplaatst is.
2. Verwijder de processor en plaats deze
opnieuw.
64 Bijlage A POST-foutberichten NLWW
Tabel A-2 POST-meldingen via lampjes op het voorpaneel en via geluidssignalen (vervolg)
Activiteit Geluids-
geluidssignalen worden in totaal vijf keer herhaald. De lampjes blijven knipperen totdat het probleem is opgelost.
Het aan/uitlampje knippert vier keer in de kleur rood met tussenpozen van een seconde, gevolgd door een pauze van twee seconden. De geluidssignalen worden in totaal vijf keer herhaald. De lampjes blijven knipperen totdat het probleem is opgelost.
signalen
4 Voeding is uitgevallen
Mogelijke oorzaak Aanbevolen actie
1. Open de kap en controleer of de 4- of 6-
(netvoeding overbelast).
aderige voedingskabel is aangesloten op de connector op de systeemkaart.
2. Controleer of het probleem door een
apparaat wordt veroorzaakt door ALLE aangesloten apparaten (zoals vaste schijven, diskettedrives, optische­schijfeenheden en uitbreidingskaarten) te verwijderen. Zet de computer aan. Als de POST-zelftest wordt gestart, zet u de computer uit. Plaats de apparaten vervolgens een voor een terug en herhaal deze procedure net zolang totdat het probleem zich weer voordoet. Vervang het apparaat dat het probleem veroorzaakt. Ga door met het een voor een toevoegen van apparaten om er zeker van te zijn dat alle apparaten correct functioneren.
3. Vervang de voedingseenheid.
Het aan/uitlampje knippert vijf keer in de kleur rood met tussenpozen van een seconde, gevolgd door een pauze van twee seconden. De geluidssignalen worden in totaal vijf keer herhaald. De lampjes blijven knipperen totdat het probleem is opgelost.
Het aan/uitlampje knippert zes keer in de kleur rood met tussenpozen van een seconde, gevolgd door een pauze van twee seconden. De geluidssignalen worden in totaal vijf keer herhaald. De lampjes blijven knipperen totdat het probleem is opgelost.
5 Het geheugen is defect
(gedetecteerd voordat video actief wordt).
6 De grafische kaart is
defect (gedetecteerd voordat video actief wordt).
4. Vervang de systeemkaart.
VOORZICHTIG: Verwijder het netsnoer van de
computer voordat u een DIMM-module opnieuw plaatst, verwijdert of installeert om schade aan de DIMM's of de systeemkaart te voorkomen.
1. Verwijder de DIMM's en plaats deze
opnieuw.
2. Vervang de DIMM's een voor een om te
bepalen welke module defect is.
3. Vervang geheugen van andere leveranciers
door HP geheugen.
4. Vervang de systeemkaart.
Bij een computer met een afzonderlijke grafische kaart:
1. Verwijder de grafische kaart en plaats deze
opnieuw.
2. Vervang de grafische kaart.
3. Vervang de systeemkaart.
Bij een computer met een geïntegreerde grafische controller vervangt u de systeemkaart.
Het aan/uitlampje knippert zeven keer in de kleur rood met tussenpozen van een seconde, gevolgd door een
7 De systeemkaart is defect
(gedetecteerd voordat video actief wordt).
Vervang de systeemkaart.
NLWW Betekenis van POST-meldingen via lampjes op het voorpaneel en via geluidssignalen 65
Tabel A-2 POST-meldingen via lampjes op het voorpaneel en via geluidssignalen (vervolg)
Activiteit Geluids-
pauze van twee seconden. De geluidssignalen worden in totaal vijf keer herhaald. De lampjes blijven knipperen totdat het probleem is opgelost.
Het aan/uitlampje knippert acht keer in de kleur rood met tussenpozen van een seconde, gevolgd door een pauze van twee seconden. De geluidssignalen worden in totaal vijf keer herhaald. De lampjes blijven knipperen totdat het probleem is opgelost.
Het aan/uitlampje knippert negen keer in de kleur rood met tussenpozen van een seconde, gevolgd door een pauze van twee seconden. De geluidssignalen worden in totaal vijf keer herhaald. De lampjes blijven knipperen totdat het probleem is opgelost.
signalen
8 Het ROM is defect
9 De computer wordt wel
Mogelijke oorzaak Aanbevolen actie
(checksum incorrect).
ingeschakeld, maar kan niet opstarten.
1. Flash het systeem-ROM met het nieuwste
BIOS-image. Raadpleeg voor meer informatie het gedeelte "Boot Block Emergency Recovery Mode" (Herstelmodus voor noodsituaties met opstartblok) in de handleiding Overzicht desktopbeheer.
2. Vervang de systeemkaart.
1. Controleer aan de achterkant van de
voedingseenheid of de spanningsschakelaar (aanwezig op bepaalde modellen) op het juiste voltage is ingesteld. Welk voltage juist is, hangt af van het land waar u zich bevindt.
2. Koppel de voedingskabel los van de
computer, wacht 30 seconden en sluit de voedingskabel opnieuw aan op de computer.
3. Vervang de systeemkaart.
Het aan/uitlampje knippert tien keer in de kleur rood met tussenpozen van een seconde, gevolgd door een pauze van twee seconden. De geluidssignalen worden in totaal vijf keer herhaald. De lampjes blijven knipperen totdat het probleem is opgelost.
Het systeem gaat niet aan en er branden geen lampjes.
4. Vervang de processor.
10 Defecte optiekaart. 1. Controleer de optiekaarten door deze een
Geen. Het systeem kan niet
worden gestart.
voor een te verwijderen (wanneer er meerdere kaarten aanwezig zijn) en zet vervolgens de computer aan om te controleren of het probleem hiermee verholpen is.
2. Wanneer duidelijk wordt dat het probleem
door een bepaalde grafische kaart wordt veroorzaakt, vervangt u de defecte kaart.
3. Vervang de systeemkaart.
Druk op de aan/uit-knop en houd deze kort (minder dan 4 seconden) ingedrukt. Als het lampje van de vaste schijf groen gaat branden, werkt de aan/uit-knop correct Probeer het volgende:
1. Controleer aan de achterkant van de
voedingseenheid of de spanningsschakelaar (alleen op bepaalde modellen) op het juiste voltage is ingesteld. Welk voltage juist is, hangt af van het land waar u zich bevindt.
2. Vervang de systeemkaart.
OF
Druk op de aan/uit-knop en houd deze kort (minder dan 4 seconden) ingedrukt. Als het lampje
66 Bijlage A POST-foutberichten NLWW
Tabel A-2 POST-meldingen via lampjes op het voorpaneel en via geluidssignalen (vervolg)
Activiteit Geluids-
signalen
Mogelijke oorzaak Aanbevolen actie
van de vaste schijf nu NIET groen gaat branden, doet u het volgende:
1. Controleer of de computer is aangesloten op
een werkend stopcontact.
2. Open het chassis en controleer of de eenheid
met de aan/uit-knop goed is aangesloten op de systeemkaart.
3. Controleer of beide voedingskabels goed op
de systeemkaart zijn aangesloten.
4. Controleer of het lampje 5V_aux op de
systeemkaart brandt. Als dit lampje brandt, vervangt u de eenheid met de aan/uit-knop. Als het probleem blijft optreden, vervangt u de systeemkaart.
5. As het lampje 5V_aux op de systeemkaart
niet brandt, verwijdert u de uitbreidingskaarten een voor een tot het lampje 5V_aux op de systeemkaart gaat branden. Als het probleem blijft optreden, vervangt u de voedingseenheid.
NLWW Betekenis van POST-meldingen via lampjes op het voorpaneel en via geluidssignalen 67
B Wachtwoordbeveiliging en CMOS
opnieuw instellen
Deze computer ondersteunt voorzieningen waarmee u het systeem met behulp van wachtwoorden kunt beveiligen. U kunt deze wachtwoorden definiëren via het hulpprogramma Computerinstellingen.
Deze computer ondersteunt twee voorzieningen waarmee u het systeem met behulp van wachtwoorden kunt beveiligen. U kunt deze wachtwoorden definiëren via het hulpprogramma Computer Setup (Computerinstellingen): instelwachtwoord en opstartwachtwoord. Wanneer u alleen een instelwachtwoord instelt, is met uitzondering van Computer Setup (Computerinstellingen) alle overige informatie op de computer toegankelijk voor iedere willekeurige gebruiker. Wanneer u alleen een opstartwachtwoord instelt, is het opstartwachtwoord nodig voor toegang tot Computer Setup (Computerinstellingen) en alle overige informatie op de computer. Wanneer u beide wachtwoorden instelt, krijgt u alleen via het instelwachtwoord toegang tot Computer Setup (Computerinstellingen).
Wanneer beide wachtwoorden zijn ingesteld, kunt u zich ook aanmelden met het instelwachtwoord in plaats van met het opstartwachtwoord. Deze voorziening is nuttig voor netwerkbeheerders.
Wanneer u het wachtwoord voor de computer bent vergeten, kunt u het wachtwoord wissen door de wachtwoordjumper opnieuw in te stellen, zodat u weer toegang krijgt tot de informatie op de computer.
VOORZICHTIG: Als u op de CMOS-knop drukt, worden alle CMOS-waarden ingesteld op de
oorspronkelijke waarden. Het is belangrijk dat u vooraf een back-up van de CMOS-instellingen maakt, voor het geval u deze instellingen later nog nodig heeft. U maakt deze back-up eenvoudig met Computer Setup (Computerinstellingen). Raadpleeg de Computer Setup (F10) Handleiding voor informatie over de manier waarop u een back-up van de CMOS-instellingen maakt.
68 Bijlage B Wachtwoordbeveiliging en CMOS opnieuw instellen NLWW

Wachtwoordjumper opnieuw instellen

Ga als volgt te werk om de opstart- of instelwachtwoordvoorzieningen uit te schakelen of om de opstart­of instelwachtwoorden te wissen:
1. Schakel het besturingssysteem op de normale manier uit, schakel vervolgens de computer en alle
externe apparaten uit en haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
2. Terwijl het netsnoer niet aangesloten is, drukt u nogmaals op de aan/uit-knop om alle resterende
elektrische lading uit het systeem te laten wegvloeien.
WAARSCHUWING! Controleer of u het netsnoer uit het stopcontact heeft gehaald en laat interne
onderdelen afkoelen voordat u ze aanraakt, om het risico van lichamelijk letsel door elektrische schokken of hete oppervlakken te beperken.
VOORZICHTIG: Als de stekker van de computer in het stopcontact zit, staat er altijd spanning
op de systeemkaart, ook als de computer uitgeschakeld is. Als u de stekker van het netsnoer niet uit het stopcontact haalt, kan er schade aan het systeem worden toegebracht.
Een ontlading van statische elektriciteit kan elektronische onderdelen of uitbreidingskaarten in de computer beschadigen. Zorg ervoor dat u niet statisch geladen bent. Raak een geaard metalen voorwerp aan voordat u deze handelingen uitvoert. Raadpleeg de handleiding Naslaggids voor de hardware voor meer informatie.
3. Verwijder de kap of het toegangspaneel van de computer.
4. Kijk waar de jumper zich bevindt.
OPMERKING: De wachtwoordjumper is groen. Voor informatie over de locatie van de
wachtwoordjumper en andere onderdelen van de systeemkaart raadpleegt u de installatiekaart (of IPM voor Illustrated Parts Map) voor uw systeem. U kunt de IPM downloaden vanaf
http://www.hp.com/support.
5. Verwijder de jumper van de pinnen 1 en 2. Plaats de jumper vervolgens ofwel op pin 1, ofwel op
pin 2 (maar niet op beide). Hierdoor voorkomt u dat de jumper zoek raakt.
6. Plaats het toegangspaneel van de computer weer terug.
7. Sluit de externe apparaten weer aan.
8. Steek de stekker in het stopcontact en zet de computer aan. Laat het besturingssysteem opstarten.
De huidige wachtwoorden zijn nu gewist en de wachtwoordvoorzieningen zijn uitgeschakeld.
9. Als u nieuwe wachtwoorden wilt instellen, voert u de stappen 1 tot en met 4 opnieuw uit. Plaats
vervolgens de wachtwoordjumper weer op de beide pinnen 1 en 2 en herhaal ten slotte de stappen 6 tot en met 8. Definieer de nieuwe wachtwoorden met behulp van Computer Setup (Computerinstellingen). Raadpleeg de Computer Setup (F10) Handleiding voor meer informatie over Computer Setup (Computerinstellingen).
NLWW Wachtwoordjumper opnieuw instellen 69

CMOS wissen en opnieuw instellen

In het configuratiegeheugen van de computer (het CMOS) wordt informatie over de computerconfiguratie opgeslagen.
Met de CMOS-knop stelt u het CMOS opnieuw in. De opstart- en instelwachtwoorden worden niet gewist.
Als u het CMOS wist, worden ook de instellingen voor ANT (Active Management Technology) in de MEBx (Management Engine BIOS Extension) gewist, inclusief het wachtwoord. Het wachtwoord wordt standaard gewijzigd in 'admin' en moet opnieuw worden ingesteld. Ook de AMT-instellingen moeten opnieuw worden ingesteld. Druk tijdens de POST op Ctrl+P om de MEBx te openen.
1. Zet de computer en eventuele externe apparaten uit en haal de stekker van het netsnoer uit het
stopcontact.
2. Ontkoppel het toetsenbord, de monitor en alle overige externe apparaten die op de computer zijn
aangesloten.
WAARSCHUWING! Controleer of u het netsnoer uit het stopcontact heeft gehaald en laat interne
onderdelen afkoelen voordat u ze aanraakt, om het risico van lichamelijk letsel door elektrische schokken of hete oppervlakken te beperken.
VOORZICHTIG: Als de stekker van de computer in het stopcontact zit, staat er altijd spanning
op de systeemkaart, ook als de computer uitgeschakeld is. Als u de stekker van het netsnoer niet uit het stopcontact haalt, kan er schade aan het systeem worden toegebracht.
Een ontlading van statische elektriciteit kan elektronische onderdelen of uitbreidingskaarten in de computer beschadigen. Zorg ervoor dat u niet statisch geladen bent. Raak een geaard metalen voorwerp aan voordat u deze handelingen uitvoert. Raadpleeg de handleiding Naslaggids voor de hardware voor meer informatie.
3. Verwijder de kap of het toegangspaneel van de computer.
VOORZICHTIG: Als u op de CMOS-knop drukt, worden alle CMOS-waarden ingesteld op de
oorspronkelijke waarden. Het is belangrijk dat u vooraf een back-up van de CMOS-instellingen maakt, voor het geval u deze instellingen later nog nodig heeft. U maakt deze back-up eenvoudig met Computer Setup (Computerinstellingen). Raadpleeg de Computer Setup (F10) Handleiding voor informatie over de manier waarop u een back-up van de CMOS-instellingen maakt.
70 Bijlage B Wachtwoordbeveiliging en CMOS opnieuw instellen NLWW
4. Houd de CMOS-knop gedurende vijf seconden ingedrukt.
OPMERKING: Zorg ervoor dat u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact heeft genomen.
De CMOS-instellingen worden niet gewist als het netsnoer is aangesloten op het stopcontact.
Afbeelding B-1 CMOS-knop
OPMERKING: Voor informatie over de locatie van de CMOS-knop en andere onderdelen van de
systeemkaart raadpleegt u het onderdelenschema (IPM) voor het desbetreffende systeem.
5. Plaats het toegangspaneel van de computer weer terug.
6. Sluit de externe apparaten weer aan.
7. Steek de stekker in het stopcontact en zet de computer aan.
OPMERKING: Nadat de CMOS-instellingen zijn gewist en de computer opnieuw is opgestart,
verschijnen er tijdens de POST-zelftest foutberichten die aangeven dat de configuratie is gewijzigd. Stel de datum en de tijd en eventuele andere speciale systeeminstellingen opnieuw in met behulp van Computer Setup (Computerinstellingen).
Raadpleeg de Computer Setup (F10) Handleiding voor meer informatie over Computer Setup (Computerinstellingen).
NLWW CMOS wissen en opnieuw instellen 71

C Schijfbeveiligingssysteem (DPS)

Het schijfbeveiligingssysteem DPS (Drive Protection System) is een diagnosehulpmiddel dat in de vaste schijf van bepaalde HP computers is ingebouwd. DPS is bedoeld om een diagnose te stellen van problemen met de vaste schijf, zodat de vaste schijf niet nodeloos wordt vervangen.
Tijdens de productie van deze systemen wordt elke geïnstalleerde vaste schijf met DPS getest en wordt de belangrijkste informatie permanent naar de schijf geschreven. Telkens wanneer DPS wordt uitgevoerd, worden de testresultaten naar de vaste schijf geschreven. Uw Compaq Business of Service Partner gebruikt deze informatie om de reden waarom u DPS heeft uitgevoerd te achterhalen.
Het uitvoeren van DPS heeft geen invloed op andere programma's of gegevens die op de vaste schijf zijn opgeslagen. De test is in de firmware van de vaste schijf opgeslagen en kan zelfs wanneer het besturingssysteem niet wordt opgestart, worden uitgevoerd. De tijd die de test in beslag neemt, is afhankelijk van de leverancier en de capaciteit van de vaste schijf. In de meeste gevallen kost de test ongeveer twee minuten per GB.
Gebruik DPS wanneer u vermoedt dat er problemen zijn met de vaste schijf. Wanneer de SMART­melding Hard Drive Detect Imminent Failure (Opkomende fouten op vaste schijf detecteren) verschijnt, is het niet nodig om DPS uit te voeren. Maak in plaats daarvan een back-up van de gegevens op de vaste schijf en neem contact op met een Business of Service Partner om de vaste schijf te vervangen.
72 Bijlage C Schijfbeveiligingssysteem (DPS) NLWW

Toegang krijgen tot DPS via Computerinstellingen

Wanneer de computer niet op de juiste manier opstart, gaat u via Computer Setup (Computerinstellingen) naar DPS. Ga als volgt te werk om toegang te krijgen tot DPS:
1. Zet de computer aan of start deze opnieuw op.
2. Druk op F10 zodra het bericht F10=Setup rechtsonder in het scherm verschijnt.
OPMERKING: Als u niet op F10 drukt voordat het bericht is verdwenen, schakelt u voor toegang
tot het hulpprogramma de computer uit en vervolgens weer in.
U ziet een keuzelijst met vijf onderwerpen in het menu Computer Setup (Computerinstellingen:File (Bestand), Storage (Opslag), Security (Beveiliging), Power (Voeding) en Advanced (Geavanceerd).
3. Selecteer Storage (Opslag) > DPS Self-Test (Zelftest DPS).
Een lijst met op de computer geïnstalleerde vaste schijven met DPS-ondersteuning verschijnt op het scherm.
OPMERKING: Wanneer er geen vaste schijven met DPS-ondersteuning zijn geïnstalleerd,
verschijnt de optie DPS Self-Test (Zelftest DPS) niet op het scherm.
4. Selecteer de vaste schijf die moet worden getest en volg de aanwijzingen op het scherm om het
testen te voltooien.
Wanneer de test is voltooid, verschijnt er één van deze drie meldingen op het scherm:
Test geslaagd. Voltooiingscode 0.
Test afgebroken. Voltooiingscode 1 of 2.
Test niet geslaagd. Vervangen schijfeenheid aangeraden. Voltooiingscode 3 - 14.
Wanneer de test niet geslaagd is, moet u de Code voltooien opslaan en aan uw Compaq Business of Service Partner melden zodat deze kan helpen bij het opsporen van het probleem.
NLWW Toegang krijgen tot DPS via Computerinstellingen 73

Index

A
Algemene problemen 12 Audioproblemen 32
C
Cd-rom- of dvd-rom-
problemen 46
CMOS
back-up maken 68 wissen en opnieuw
instellen 70
D
Diagnoseprogramma 1 Diskettes, problemen met 18 Drive Key, problemen 48
F
Fout
codes 55, 64 meldingen 56
G
Geluidssignalen 64
I
Insight Diagnostics 1 Instelwachtwoord 68
K
Klantenondersteuning 9, 54
L
Lampjes
aan/uitlampje knippert 64 knipperen op PS/2-
toetsenbord 64
Lampjes knipperen 64
M
Mediakaartlezer, problemen 25 Monitorproblemen 27 Muisproblemen 35
N
Netwerkproblemen 40 Numerieke foutcodes 56
O
Opnieuw instellen
CMOS 68 wachtwoordjumper 68
Opstartopties
Full Boot 55 Opstartproblemen 48 Opstartwachtwoord 68 Optische-schijfeenheden,
problemen 46
P
Pieptonen 64 POST-foutberichten 55 Printerproblemen 34 Problemen
algemeen 12
audio 32
cd-rom of dvd-rom 46
diskette 18
drive Key 48
geheugen 43
installatie van hardware 37
internettoegang 51
mediakaartlezer 25
monitor 27
muis 35
netvoeding 16
netwerk 40
printer 34
processor 45
software 53 toetsenbord 35 vaste schijf 21 voorkant 50
Problemen met de internettoegang
oplossen 51 Problemen met de processor 45 Problemen met het geheugen 43 Problemen met installatie van
hardware 37
S
Schijfbeveiligingssysteem
(DPS) 72 Software
back-up maken 7 problemen 53
T
Tips 11 Toetsenbordproblemen 35
V
Vaste schijf, problemen 21 Veiligheid en comfort 9 Voeding, problemen met 16 Voorkant, problemen 50
W
Wachtwoord
aan/uit 68 configuratie 68 wissen 68
Wake-on-LAN 40
74 Index NLWW
Loading...