8
IN EEN OOGOPSLAG
______________________________________________________________
De afstandsbediening
Op deze pagina vindt u de belangrijkste functies van de afstandsbediening. Hoe
u de toetsen moet bedienen, is beschreven in het desbetreffende hoofdstuk van
deze gebruiksaanwijzing.
Richt de afstandsbediening op de videorecorder.
88
Schakelt de videorecorder uit (stand-by).
1 … 0 Cijfertoetsen voor het invoeren van verschillende gegevens,
»0« kiest programmaplaatsen »
A I
«, »
A 2
«, »CV«.
SV Opent de ShowView-opname.
TIMER/V+
II Pauze bij opname, stilstandbeeld bij weergave.
rr Beeldzoekfunctie achteruit bij weergave;
band terugspoelen na ”stop”.
e
Start de weergave.
ee Beeldzoekfunctie vooruit bij weergave;
band vooruitspoelen na ”stop”.
■ Schakelt de videorecorder in; beëindigt alle functies van de
bandaandrijving en schakelt de videorecorder op ”stop”.
i INFO Schakelt naar het menu en weer terug naar het televisiebeeld.
● RECORD Start de opname.
CC
DD
Kiezen zenders, »+« omhoog, » – « omlaag;
kiezen in de menu’s verschillende functies.
OK Roept gegevens op, bevestigt gegevens en legt deze vast.
FF EE
Voor de fijnafstemming van de zenders;
kiezen in de menu’s verschillende functies.
TIMER Activeert en deactiveert de TIMER-opname.
ON/OFF
SP/LP Schakelt heen en weer tussen langspeelmodus en
standaardspeel-modus.
CLEAR Wist gegevens, activeert ingevoerde gegevens,
zet de weergave van de speelduur op »
0:00:00
«.
MONITOR Schakelt het beeldscherm heen en weer tussen het beeld van het
televisietoestel en dat van de videorecorder (monitor-modus).
AUDIO Voor het kiezen van het geluidsspoor bij opname en weergave.
INDEX Activeert de INDEX-zoekfunctie.
DUB Kiest de functie geluidssynchronisatie (dubbing).
VIDEO 2 Schakelt naar videobedieningsniveau 2.
TV Schakelt naar de bediening van een televisietoestel.
De mogelijkheden zijn op pagina 40 beschreven.