Hartelijk dank dat u gekozen heeft voor een Graupnermz-18 HoTT of mz-24 HoTT-radiobesturingsysteem.
Dit systeem is extreem veelzijdig en kan zowel door
beginners als door experts worden gebruikt.
Leest u alstublieft deze handleiding zorgvuldig door, om
de beste resultaten met uw radiobesturing te bereiken
en vooral veilig te vliegen. Wanneer er bij het gebruik
zich moeilijkheden mochten voordoen moet u het handboek raadplegen of uw detailhandelaar of het Graupner
Service Center om hulp vragen.
Vanwege technische wijzigingen kan de informatie in dit
handboek zonder aankondiging vooraf worden veranderd.
Inleiding
Het Graupner-radiobesturingsysteem kan gebruikt
worden om motor-, zweef- en helikoptermodellen te
sturen en is de perfecte keuze voor iedereen die een
kwalitatief hoogwaardige radiobesturing nodig heeft. Het
HoTT-systeem verzendt een grote hoeveelheid data in
real-time zoals bv. motortoerental, spanning, temperatuur, door de gebruiker ingestelde waarschuwingen enz.
Zulke gegevens komen bv. direct van een HoTT-compatibele toerenregelaar, zonder dat er extra sensoren
nodig zijn. Uiteraard kunnen deze data ook door apart
aangesloten, en met het HoTT-systeem compatibele
sensoren worden uitgegeven.
WAARSCHUWING:
Lees de hele handleiding door om u met de
bediening van het apparaat vertrouwd te
maken, voordat u deze gaat gebruiken. Een
foutieve bediening kan de apparatuur beschadigen en
leiden tot schade en/of ernstig letsel.
Waarschuwings- en aanwijzingssymbolen en hun
betekenis
WAARSCHUWING:
Dit symbool benadrukt de ernaast afgedrukte
en eventueel volgende aanwijzingen, die door
worden! Bij het niet opvolgen van hiervan kan de veilige
functie van het apparaat worden beïnvloed en de
veiligheid van de gebruiker en omstanders in gevaar
worden gebracht.
LET OP:
worden! Het niet opvolgen van deze aanwijzingen kan
schade, verlies van garantie enz. tot gevolg hebben.
gebruiker in ieder geval opgevolgd moeten worden! Het
niet opvolgen van de aanwijzingen en tips kan verschillende vormen van schade tot gevolg hebben.
opgevolgd om een lange levensduur van het apparaat te
garanderen.
de gebruiker in ieder geval opgevolgd moeten
Dit symbool benadrukt de ernaast afgedrukte
en eventueel volgende aanwijzingen, die door
de gebruiker in ieder geval opgevolgd moeten
Dit symbool ZONDER specifiek opschrift
benadrukt de ernaast afgedrukte en eventueel
volgende aanwijzingen resp. tips, die door de
Dit symbool wijst op aanwijzingen en tips, die
door de gebruiker opgevolgd moeten worden.
Dit symbool wijst op aanwijzingen m.b.t. het
onderhoud van het apparaat, die door de
P
gebruiker in ieder geval moeten worden
Voor het gebruik
3
Veiligheidsaanwijzingen
In ieder geval goed doornemen!
Om nog lang plezier aan uw modelbouwhobby te beleven, is het raadzaam deze handleiding nauwkeurig door
te lezen en met name de veiligheidsvoorschriften op te
volgen. Ook moet u zich direct online registreren onder
https://www.graupner.de/de/service/produktregistrierung.aspx, want alleen op deze manier krijgt u automa-
tisch via e-mail actuele informatie over uw product.
Wanneer u op het gebied van radiobestuurde model-
vliegtuigen, -schepen of –auto’s een beginner bent,
moet u in ieder geval hulp vragen aan een ervaren
modelbouwer. Deze handleiding dient in ieder geval aan
een eventuele navolgende gebruiker meegegeven te
worden.
BEOOGDE TOEP ASSING
LET OP:
Deze radiobesturinginstallatie mag alleen
voor het door de producent beoogde doel,
modelvoertuigen worden gebruikt. Een andersoortig
gebruik is niet toegestaan en kan leiden tot schade
aan de apparatuur en tot grote schade en/of letsel.
Voor onvakkundig gebruik buiten deze bepalingen
wordt daarom geen garantie verleend of verantwoordelijkheid genomen.
LET OP:
GEEN TOEVAL en RADIOBESTUURDE MODELLEN
ZIJN GEEN SPEELGOED.
Ook kleine modellen kunnen door onvakkundig gebruik,
maar ook door invloed van derden, aanzienlijke schade
aan personen of goederen veroorzaken.
sturing. Deze handleiding moet daarom zorgvuldig
worden bewaard en wanneer de apparatuur wordt
doorverkocht aan de volgende gebruiker worden
4
voor het besturen van niet- mandragende
NIET GESCHIKT VOOR KINDEREN ONDER
DE 14 JAAR ZONDER TOEZICHT VAN
VOL W ASSENEN, W ANT VEILIGHEID IS
Deze handleiding is onderdeel van het product. Ze bevat belangrijke aanwijzingen m.b.t.
het gebruik en de handhaving van uw radiobe-
Veiligheidsaanwijzingen
overhandigd.
Het niet opvolgen van de handleiding en de
veiligheidsaanwijzingen leiden tot verlies van
de garantie.
Verdere aanwijzingen en waarschuwingen
Technische defecten van elektronische of
mechanische aard kunnen leiden tot onvoorzien starten van de motor en/of het rondvlie-
gen van onderdelen, die u aanzienlijk kunnen blesseren!
Kortsluitingen van welke soort dan ook moeten absoluut
vermeden worden! Door kortsluiting kunnen niet alleen
delen van de radiobesturing worden vernietigd, maar
afhankelijk van de energievoorraad van de accu bestaat
er ook acuut verbrandings- tot explosiegevaar.
Propellers, rotors van helikopters en in het algemeen
alle onderdelen, die door een motor worden aangedreven, zijn een voortdurende bron van gevaar. Zij mogen
door geen enkel lichaamsdeel of voorwerp worden aangeraakt. Een snel draaiende propeller bv. kan een vinger
afhakken! Houd u zich daarom nooit op bij draaiende
propellers of andere draaiende delen!
Bij aangesloten aandrijfaccu geldt: houd u zich nooit op
in het gebied van de propeller of schroef!
Let er ook tijdens het programmeren op, dat een aangesloten verbrandings- of elektromotor niet per ongeluk
gaat lopen. Onderbreek eventueel de brandstofvoorziening resp. maak de aandrijfaccu los.
Beschermt u alle onderdelen tegen stof, vuil, vocht,
trillingen en andere invloeden van buiten af. Vermijd
overmatige hitte en koude, evenals stoot- en drukbelasting. Radiobesturingen mogen alleen bij “normale” buitentemperaturen worden gebruikt, d.w.z. in een bereik
van –15 °C tot +55 °C.
Vermijd stoot- en drukbelasting. Controleert u de apparatuur voortdurend op beschadigingen aan de behuizing
en de kabels. Beschadigde of nat geworden apparaten,
zelfs wanneer ze opgedroogd zijn, niet meer gebruiken!
Alleen door ons aanbevolen componenten en accessoires mogen gebruikt worden. Gebruikt u altijd alleen
bij elkaar behorende, originele Graupner stekkers van
dezelfde constructie en hetzelfde materiaal.
Let u er op bij het plaatsen van de kabels, dat deze niet
strak getrokken, overmatig geknikt of gebroken zijn. Ook
scherpe randen en kanten zijn altijd een gevaar voor de
isolatie.
Let u er op, dat alle stekkers vast zitten. Stekkers nooit
aan de kabels lostrekken.
Er mogen geen veranderingen aan de apparaten worden aangebracht, anders verliest u iedere garantie en
aanspraken bij uw verzekering. Stuur eventueel het desbetreffende apparaat aan de Graupner-servicedienst,
zie bladzijde 227.
Inbouwen van de ontvangstinstallatie
De ontvanger wordt, ook om stoten te voorkomen, in schuimrubber ingepakt in het vlieg-
tuigmodel achter een sterke spant resp. in het
auto- of scheepsmodel tegen stof en water beschermd,
geplaatst. Verpak de ontvanger echter niet luchtdicht,
zodat hij tijdens het gebruik niet te warm wordt.
De ontvanger mag op geen enkele plek direct tegen
het model zelf aanliggen, omdat anders trillingen en
schokken meteen aan de ontvanger zouden worden
doorgegeven. Bij het inbouwen van de ontvangstinstallatie in een model met verbrandingsmotor, alle delen
altijd afgeschermd inbouwen, zodat geen uitlaatgassen
of olieresten kunnen binnendringen. Dit geldt vooral
voor de meestal aan de buitenkant gemonteerde AAN/
UIT-schakelaar.
De ontvanger zo vastleggen, dat de antenne en de
aansluitkabels naar de servo’s en accu losjes liggen en
de ontvangstantenne minstens 5 cm van alle grotere
metalen delen of bedrading, die niet direct uit de ontvanger komt, verwijderd is. Dit omvat naast staal- ook
koolstofvezeldelen, servo’s, elektromotoren, brandstofpompen, allerlei soorten kabels enz.
Het beste is het om de ontvanger uit de buurt van
andere componenten op een goed bereikbare plaats
in het model onder te brengen. In geen geval mogen
servokabels om de antenne gewikkeld zijn of er dicht in
de buurt liggen!
Zorg er ook voor dat de kabels in de directe omgeving
van de antenne zich tijdens het vliegen niet kunnen
bewegen!
Positie van de ontvangerantennes
De ontvanger en de antenne moeten zo ver mogelijk
van welke aandrijving dan ook worden aangebracht. Bij
rompen van koolstof moeten de uiteinden van de antennes in ieder geval minimaal 35 mm uit de romp steken.
Eventueel moeten de ca. 145 mm lange standaardantennes van de HoTT-ontvangers vervangen worden door
langere exemplaren.
De uitrichting van de antenne(s) is niet kritisch. Voordelig is echter een verticale (staande) montage van de
ontvangerantenne(s) in het model. Bij Diversity-antennes (twee antennes) moet de tweede antenne in een
hoek van 90 ° ten opzichte van de eerste antenne staan,
en moet de ruimtelijke afstand tussen de actieve uiteinden het liefst groter dan 125 mm zijn.
Inbouw van de servo’s
Servo’s altijd met de bijgevoegde trillingsdempende
rubbers bevestigen, alleen zo zijn ze tegen al te harde
trillingen enigermate beschermd, zie ook “Aanwijzingen
bij de installatie” op bladzijde 34.
Inbouwen van stuurstangen
In principe moet het inbouwen zó plaatsvinden, dat de
stuurstangen vrij en licht lopen. Bijzonder belangrijk
is, dat alle roerhevels hun volledige uitslagen kunnen
uitvoeren, dus niet mechanisch begrensd worden.
Om een draaiende motor ten allen tijde te kunnen
stoppen, moet men de carburateur zó hebben ingesteld,
dat de carburateuropening helemaal gesloten wordt,
wanneer de stuurknuppel en trimhevel in de stationaire
positie worden gebracht.
Let er op dat geen metalen delen bv. door het uitslaan
van roeren, trillingen, draaiende delen enz. tegen elkaar
schuren. Hierdoor ontstaan zogenaamde knakimpulsen,
die de ontvanger storen.
Uitrichten zenderantenne
In het verlengde van de zenderantenne is de veldsterkte
slechts gering. Het is daarom verkeerd, met de antenne
van de zender op het model te ‘richten’, om de ontvangstsituatie te verbeteren.
Bij gelijktijdig gebruik van radiobesturingen op naastgelegen kanalen moeten de bestuurders in een los groepje bij elkaar staan. Bestuurders, die zich niet aan deze
regel houden, brengen zowel hun eigen modellen als
die van anderen in gevaar.
Wanneer 2 of meer piloten met een 2.4-GHz radiobesturing dichter dan 5 m bij elkaar staan kan dit echter leiden
tot een oversturen op het terugkoppelingskanaal en een
waarschuwingsmelding m.b.t. de reikwijdte. Vergroot de
afstand, totdat de waarschuwing uitgaat.
Controle voor de start
Voordat u de ontvanger inschakelt moet u er zeker van
zijn dat de gasknuppel van de zender op stop/stationair
staat.
Altijd eerst de zender aanzetten,
dan pas de ontvanger.
Altijd eerst de ontvanger uitzetten,
dan pas de zender.
WAARSCHUWING:
Wanneer deze volgorde niet aangehouden
wordt, dus de ontvanger aan staat en de
bijbehorende zender nog op “UIT”, dan kan
de ontvanger door andere zenders, storingen enz.
signalen oppikken. Het model voert ongecontroleerde stuurbewegingen uit en kan schade aan personen of goederen veroorzaken.
Met name voor modellen met een mechanische gyro
geldt: voordat u uw ontvanger uitzet, door onderbreken
van de energievoorziening er voor zorgen dat de motor
niet onbedoeld kan gaan lopen.
Een uitdraaiende gyro wekt vaak zoveel spanning
op, dat de ontvanger in de veronderstelling is geldige gassignalen te krijgen. Daardoor kan de motor
per ongeluk gaan draaien!
Reikwijdte- en funktiestest
Vóór iedere start de correcte functie en
reikwijdte controleren. Maak het model
personen direct voor het model bevinden.
Voer op de grond een complete functietest en een
simulatie van de vlucht uit, om fouten in het systeem of
de programmering van het model uit te sluiten. Let ook
op de aanwijzingen op bladzijde 79.
WAARSCHUWING:
functiestoringen en /of uitval van de ontvangst
veroorzaken, wat een controleverlies over het model
of zelfs een crash tot gevolg kan hebben, die weer
kunnen leiden tot grote schade en/of letsel.
Omgang met vliegtuig-, heli-, scheeps- en automodellen
WAARSCHUWING:
•
• Schakel de zender tijdens het gebruik nooit uit!
voldoende vast en let er op, dat er zich geen
Wanneer de reikwijdte- en functietest en de
vliegsimulatie niet uitvoerig en precies
wordt uitgevoerd kan dit onverwachte
Vlieg nooit over toeschouwers of andere piloten heen. Breng nooit dieren, toe-
schouwers of andere bestuurders in gevaar. Gebruik uw model nooit in de buurt van
hoogspanningsleidingen of in de buurt van sluizen en openbare scheepsvaart. Gebruik uw model ook niet op openbare straten, wegen en pleinen etc. U kunt daardoor schade veroorzaken of
in het ergste geval mensen in gevaar brengen.
Wanneer dit zou voorkomen moet u kalm blijven
en wachten, tot het zenderdisplay helemaal uit
en de zender dus helemaal afgeschakeld is. Dit
duurt minimaal drie seconden. Schakel de zender dan pas weer in. Anders loopt u het gevaar
dat de zender direct na het uitschakelen “blijft
hangen” en u daardoor de controle over het model definitief verliest. Een opnieuw in bedrijf nemen van de zender is dan alleen mogelijk door
hem uit te zetten en dan de hierboven beschre-
Veiligheidsaanwijzingen
5
ven procedure te herhalen.
Slepen van een model
WAARSCHUWING:
Let er bij het slepen van een model op dat
er een minimale afstand van ca. 50 cm
antennes is. Gebruik satellietontvangers, anders zijn
storingen via het terugkoppelingskanaal niet uit te
sluiten.
Controle zender- en ontvangeraccu
hoorbaar alarm klinkt, moet u direct stoppen en de
zenderaccu opladen.
Controleert u regelmatig de toestand van de accu’s, met
name de ontvangeraccu. Wacht u niet tot de bewegingen van de servo’s merkbaar langzamer zijn geworden!
Vervang opgebruikte accu’s op tijd.
Let u steeds op de aanwijzingen van de accufabrikant
en houd u zich nauwkeurig aan de laadtijden. Accu’s
nooit zonder toezicht opladen.
Probeer nooit droge batterijen op te laden. Er bestaat
acuut explosiegevaar.
Alle accu’s moeten voor ieder gebruik worden opgeladen. Om kortsluiting te vermijden geldt: eerst de bananenstekker van de laadkabels op de juiste manier aan
het laadapparaat aansluiten, daarna pas de stekkers
van het laadapparaat aan de laadbussen van zender en
ontvangeraccu bevestigen.
Haalt u altijd de accu’s uit uw model, wanneer u deze
langere tijd niet meer gebruiken wilt.
Gebruik nooit defecte of beschadigde accu’s resp.
accu’s met verschillende typen cellen, een mix van
oude en nieuwe cellen of cellen van een verschillend
fabricaat.
Capaciteit en gebruikstijd
Voor alle stroombronnen geldt: de capaciteit wordt met
elke lading kleiner. Bij lage temperaturen neemt de in-
6
tussen de beide ontvangers resp. hun
Wanneer bij een lager wordende accuspanning de aanwijzing “Accu moet geladen
worden!!” op het display verschijnt en er een
Veiligheidsaanwijzingen
wendige weerstand toe en neemt de capaciteit sterk af,
daardoor zijn de gebruikstijden korter bij koude weersomstandigheden.
Vaak opladen of gebruik van accu-onderhoudsprogramma’s kan langzaam leiden tot capaciteitsvermindering.
De stroombronnen moeten om de 6 maanden gemeten
en op voldoende capaciteit gecontroleerd worden, en
bij een duidelijk verminderd prestatieniveau worden
vervangen. Koop alleen originele Graupner-accu’s.
Ontstoren van elektromotoren
Alle conventionele elektromotoren veroorzaken tussen collector en borstels vonken die de
radiobesturing kunnen storen.
Met name in modellen met elektroaandrijving moet iedere motor daarom zorgvuldig ontstoord worden. Ontstoorfilters onderdrukken zulke stoorimpulsen verregaand
en moeten bij elektroaandrijving en gebruik van een
radiobesturinginstallaties altijd worden ingebouwd.
Let u daarbij op de aanwijzingen in de bedienings- en
montagehandleiding van het model.
Verdere details w.b. ontstoorfilters vindt u in de Graup-ner-hoofdcatalogus FS of op internet onder www.
graupner.de.
Servo-ontstoorfilter voor verlengkabel
Best.-Nr. 1040
Het servo-ontstoorfilter is bij toepassing van kabels van
meer dan gewone lengte noodzakelijk. Het filter wordt
direct aan de ontvangeringang aangesloten. In kritische
gevallen kan een tweede filter worden toegepast.
Toepassing van elektronische snelheidsregelaars
De juiste keuze van een elektronische vaartregelaar
hangt af van het vermogen van de gebruikte elektromotor.
Om een overbelasten / beschadigen van de regelaar te
voorkomen, moet de continue belastbaarheid van de
regelaar minstens de helft van de maximale motor-blokkeerstroom bedragen.
Bijzondere voorzichtigheid is er bij zogenaamde tuning-motoren geboden, die vanwege hun geringe aantal
windingen bij het blokkeren een veelvoud van hun nominale stroom opnemen en daardoor de regelaar kunnen
verwoesten.
Elektronische ontstekingen
Ook ontstekingen van verbrandingsmotoren veroorzaken storingen, die de functie van de radiobesturing
negatief kunnen beïnvloeden.
Elektrische ontstekingen moeten daarom altijd uit een
aparte accu worden gevoed.
Gebruikt u alleen ontstoorde bougies, bougiedoppen en
afgeschermde bougiekabels.
Bouw alle onderdelen van de ontstekingsinstallatie zo
ver mogelijk verwijderd van de radiobesturing in.
Statische lading
WAARSCHUWING:
De functie van een zender wordt door de
bij blikseminslag ontstane magnetische
nog kilometers ver weg is. Daarom bij naderend
onweer direct stoppen met vliegen! Door statische
lading via de antenne kan levensgevaar ontstaan!
LET OP:
•
• Om storende invloeden van de elektrische eigen-
• Het gebruik van de radiobesturing vereist aan de
• Voer vóór iedere vlucht een complete functie- en
golven gestoord, ook wanneer het onweer
Om aan de FCC-eisen w.b. de HF-afstraling van mobiele zendapparatuur te vol-
doen, moet bij het gebruik van de apparatuur een afstand tussen de antenne van de installatie
en personen van minimaal 20 cm of meer aanwezig
zijn. Een gebruik op een kleinere afstand wordt
daarom niet aanbevolen.
schappen en de afstraalkarakteristiek te vermijden,
moet u er op letten dat er zich geen andere zender
op een afstand van minder dan 20 cm bevindt.
zenderkant een correcte programmering van de landeninstelling. Dit is nodig om aan diverse richtlijnen,
FCC, ETSI, CE te voldoen. Let hierbij op de desbetreffende handleiding bij de zender en ontvanger.
reikwijdtetest uit met een vliegsimulatie, om fouten in
het systeem of de programmering uit te sluiten. Let in
ieder geval op de aanwijzingen op bladzijde 79.
• Programmeer de zender of ontvanger niet wanneer u
het model bestuurt.
Onderhoudsaanwijzingen
Reinig de behuizing, telescoopantenne etc.
nooit met schoonmaakmiddelen, benzine,
P
zachte doek.
Componenten en accessoires
LET OP:
ner/SJ GmbH getest zijn op deugdelijkheid, functie en
veiligheid en vrijgegeven zijn. De firma Graupner/SJ
GmbH neemt in dit geval de verantwoordelijkheid voor
het product van u over.
De fa. Graupner/SJ GmbH neemt geen verantwoordelijkheid voor producten of accessoires van andere
fabrikanten en kan ook niet van ieder merkvreemd
product beoordelen, of het zonder veiligheidsrisico
kan worden toegepast.
Uitsluiting van aansprakelijkheid/schadevergoeding
woordelijk of aansprakelijk voor fouten resp. onnauwkeurigheden die misschien in dit handboek staan.
Zowel de toepassing van de montage-instructies en
handleiding, als ook de voorwaarden en methoden voor
de installatie, gebruik en onderhoud van de radiobesturingcomponenten kunnen door de Fa. Graupner/SJ
GmbH niet gecontroleerd worden. Daarom neemt de Fa.
Graupner/SJ GmbH geen enkele aansprakelijkheid op
zich voor verliezen, schades of kosten, die resulteren
uit foutief gebruik of op welke manier dan ook daarmee
samenhangen.
water e.d., maar uitsluitend met een droge,
De firma Graupner/SJ GmbH als fabrikant
adviseert om alleen componenten en accessoires te gebruiken die door de firma Graup-
Dit handboek dient alleen ter informatie en
kan zonder aankondiging worden gewijzigd.
De firma Graupner/SJ GmbH is niet verant-
In zoverre dit wettelijk noodzakelijk is, is de verplichting
van de Fa. Graupner/SJ GmbH tot schadevergoeding,
uit welke rechtsgrond dan ook, beperkt tot de geldwaarde van de direct schadeveroorzakende producten van
de Fa. Graupner/SJ GmbH. Dit geldt niet, indien de Fa.
Graupner/SJ GmbH volgens dwingende wettelijke eisen
wegens opzet of nalatigheid onbeperkt verantwoordelijk
kan worden gesteld.
Verder kunnen eventuele eisen alleen
behandeld worden wanneer er een log-be-
stand kan worden getoond, zie onder
“Gegevensverzameling /-opslag” op bladzijde 26
en onder “Klokken” op bladzijde 82. Ook moet de
zender altijd op de nieuwste software-stand geüpdatet zijn.
Let u er daarbij op, dat vanwege technische oorzaken tijdens de weergave van MP3-bestanden er
GEEN opslag van gegevens mogelijk is.
Om altijd op de hoogte te zijn van belangrijke software-updates moet u zich daarom registreren
onder https://www.graupner.de/de/service/produktregistrierung.aspx. Alleen zo wordt u via e-mail op de
hoogte gehouden van nieuwe updates.
Veiligheidsaanwijzingen
7
Veiligheidsaanwijzingen en behandelvoorschriften voor Nikkel-Metaal-Hydride
accu’s
Zoals bij alle technisch hoogwaardige producten is het
absoluut noodzakelijk om de onderstaande veiligheidsvoorschriften en aanwijzingen op te volgen, om een lang
en veilig plezier van uw accu’s te hebben.
LET OP:
•
• Vóór ieder gebruik de toestand van de accu’s controleren. Defecte of beschadigde cellen/accu’s niet
meer gebruiken.
• Cellen/accu’s mogen alleen gebruikt worden binnen de grenzen, zoals deze voor het accutype zijn
gespecificeerd.
• Accu’s/cellen niet verhitten, verbranden, kortsluiten of met een te hoge of verkeerd aangesloten
stroom laden.
• Accu’s van parallel geschakelde cellen, combinaties van oude en nieuwe cellen, cellen van verschillend fabricaat, formaat, capaciteit, fabrikant,
merken of cellentype mogen niet worden gebruikt.
• Een in het apparaat ingebouwde accu uit het apparaat verwijderen, wanneer deze niet wordt gebruikt.
Apparaten na het gebruik uitzetten, om een te diep
ontladen te voorkomen. Accu’s altijd op tijd opladen.
• De te laden accu moet tijdens het laadproces op een
onbrandbare, hittebestendige en niet geleidende
ondergrond leggen! Hou ook brandbare of licht ontvlambare stoffen ut de buurt van de laadopstelling.
• Accu’s mogen alleen onder toezicht worden opgeladen. De voor het celtype aangegeven maximale
snellaadstroom mag niet worden overschreden.
• Wanneer de accu tijdens het laden warmer wordt
dan 60 °C moet het laden direct worden afgebroken
en de accu afkoelen tot ca. 30 °C.
• Nooit reeds geladen, hete of niet geheel lege accu’s
opladen.
• Wijzig niets aan de accu’s. Nooit direct aan de accu’s
8
Losse cellen en accu’s zijn geen speelgoed en mogen daarom niet binnen het
bereik van kinderen komen.
Veiligheidsaanwijzingen en behandelvoorschriften voor NiMH-accu’s
solderen of lassen.
• Bij een foutief gebruik bestaat brand- of explosiegevaar. Accu’s kunnen ook bijtende zuren bevatten.
Geschikte blusmiddelen zijn een blusdeken, CO2
brandblusser of zand.
• Vrijkomend elektrolyt is bijtend, niet in contact laten
komen met handen of ogen. In geval van nood direct
met veel water uitspoelen en een arts raadplegen.
• De ventielopeningen van de cellen mogen nooit geblokkeerd of gedicht worden, bv. door soldeertin. Bij
het solderen mag de soldeertemperatuur van max.
220 °C niet langer dan 20 sec. worden toegepast.
• Om een vervorming te voorkomen mag er geen
grote mechanische druk plaatsvinden.
• Bij een eventueel overladen van de accu’s las volgt
te werk gaan:
Maak de accu gewoon los en leg deze op een onbrandbare ondergrond (bv. steen) totdat hij afgekoeld
is. Hou de accu nooit in de hand, om het risico van
een explosie te vermijden.
• Let op de voorschriften voor het laden en ontladen
van de accu’s.
Algemene aanwijzingen
dering van de capaciteit van de accu.
Accu’s opslaan
Een opslaan gedurende langere tijd moet alleen plaatsvinden in een niet geheel ontladen toestand in een
droge ruimte bij een temperatuur van +5 °C tot +25 °C.
LET OP:
Balanceren van de individuele accucellen
• Om nieuwe cellen te balanceren deze via de zogenaamde normale lading naar de maximale laadtoe-
De capaciteit van uw accu wordt met elke
lading/ontlading kleiner. Ook het gedurende
langere tijd opslaan kan leiden tot een vermin-
De celspanning mag bij een langer opslaan
niet onder de 1,2 V komen. Eventueel moet
u de accu vóór het opslaan opladen.
stand brengen. Als vuistregel geldt in dit geval dat
een lege accu 12 uur lang met een stroom van één
tiende van de opgedrukte capaciteit geladen wordt
(“1/10 C”-methode). De cellen zijn dan allemaal even
vol. Een dergelijk balanceren dient bij elke 10e lading
herhaald te worden, zodat de cellen op elkaar afgestemd blijven en de levensduur maximaal is.
• Wanneer u de mogelijkheid heeft om cellen individueel te laden moet u deze optie bij elke lading benutten. Verder moet het accupack tot een individuele
celspanning van 0,9 V per cel worden ontladen. Dit is
bijv. bij het in de zender gebruikte pack van 4 cellen
een ontlaad-eindspanning van 3,6 V.
Lading
Laden is alleen toegestaan met de gespecificeerde
stromen, laadtijden, temperatuurgrenzen en onder
voortdurend toezicht. Wanneer u niet over een geschikt
snellaad-apparaat beschikt waarvan de laadstroom precies kan worden ingesteld moet de accu via de normale
lading volgens de 1/10 C-methode worden geladen, zie
voorbeeld hierboven.
Zenderaccu’s moeten vanwege de verschillende
laadtoestanden van de cellen altijd, indien mogelijk,
met 1/10 C worden geladen. De laadstroom mag echter nooit groter zijn dan de waarde die in de handleiding van de zender wordt genoemd!
Snellading
Uw laadapparaat deze mogelijkheid heeft moet u de
Deltapeak-afschakelspanning op 5 mV per cel instellen.
De meeste laadapparaten zijn echter vast op 15 …
20 mV per cel ingesteld en kunnen daardoor zowel voor
Ni-Cd-accu’s als voor Ni-MH-accu’s worden gebruikt.
Raadpleeg in geval van twijfel de handleiding of informeer bij uw winkelier, of uw apparaat geschikt is voor
Ni-MH-accu’s. In geval van twijfel laadt u de accu’s met
de helft van de aangegeven maximale laadstroom.
Ontlading
Alle door Graupner en GM-Racing verkochte accu’s zijn,
afhankelijk van het accutype, geschikt voor een maximale stroombelasting van 6 … 13 C (let op de specifica-
ties van de fabrikant!). Hoe hoger de belasting, des te
lager is de levensduur.
Reflexladen en ook laad-/ontlaadprogramma’s
verkorten de levensduur van de accu’s
om de accucellen te controleren of oude cellen “nieuw
leven in te blazen”. Ook het laden/ontladen van een
accu voor gebruik heeft geen zin, behalve wanneer u de
kwaliteit ervan wilt checken.
Aanwijzingen bij de radiobesturingset mz-18 HoTT
Best.-Nr. S1005
ingestelde onderspanningsgrens van 4,8 V verschijnt er
een waarschuwing op het display van de zender.
onnodig en moeten alleen worden gebruikt
De desbetreffende radiobesturingset is
standaard voorzien van een NiMH-zenderaccu. Na het bereiken van de fabrieksmatig
Veiligheidsaanwijzingen en behandelvoorschriften voor NiMH-accu’s
9
Veiligheidsaanwijzingen en behandelvoorschriften voor Lithium-Ionen (LiIo)- en
Lithium-Polymeer (LiPo)-accu’s
Zoals voor alle technisch hoogwaardige producten is het
navolgen van de volgende veiligheidsaanwijzingen en
de behandelvoorschriften een noodzaak om Lithium-Ionen- en –Polymeer-accu’s lang, storingsvrij en ongevaarlijk te kunnen gebruiken.
LiIo-/LiPo-accu’s hebben een bijzondere behandeling
nodig. Dit geldt zowel voor het laden en ontladen als
ook voor de opslag en het verdere gebruik. Hierbij moet
u letten op de volgende specificaties:
Bijzondere aanwijzingen voor het laden van Graupner LiIo-/LiPo-accu’s
LET OP:
•
foutieve lading of ontlading afgewezen.
• Voor de lading van LiPo-accu’s mogen alleen de
toegestane laadapparaten met de bijbehorende
laadkabels worden gebruikt. Iedere ingreep aan de
lader resp. de laadkabel kan tot verregaande schade
leiden.
• De max. laadcapaciteit moet begrensd worden op
het 1,05-voudige van de accucapaciteit.
Voorbeeld: 700 mAh accu = 735 mAh max. laadcapaciteit.
• Gebruik voor het laden en ontladen van LiIo-/
LiPo-accu’s alleen de in de set aanwezige stekkerlader resp. speciaal daarvoor ontworpen laad-/ontlaadapparaten van Graupner, zie bladzijde 16 of
onder www.graupner.de.
• Verzeker u ervan dat het aantal cellen resp. de
laad-eindspanning en de ontlaad-eindspanning
correct zijn ingesteld. Let ook op de handleiding van
uw laad-/ontlaadapparaat.
• Onder deze voorwaarden kunnen Graupner LiIo-/
LiPo-accu’s met max. 2 C (de waarde van 1 C komt
overeen met de celcapaciteit) laadstroom worden
geladen. Vanaf een spanning van mx. 4,2 V per cel
moet met een constante spanning van 4,2 V per cel
10
Omdat de firma Graupner GmbH de juiste
lading en ontlading van de cellen niet kan
controleren, wordt iedere garantie bij een
Veiligheidsaanwijzingen en behandelsvoorschriften voor LiIo- en LiPo-accu’s
verder geladen worden, totdat de laadstroom onder
0,1 … 0,2 A komt.
• Een spanning van meer dan 4,20 V per cel moet in
ieder geval worden vermeden, omdat de cel anders
permanent wordt beschadigd en in brand kan vliegen. Om een overladen van individuele cellen in een
pack te voorkomen, moet voor een langere levensduur de afschakelspanning tussen 4,10 V … 4,15 V
per cel worden ingesteld.
• Het toegestane temperatuurbereik bij het laden en
opslaan van LiIo-/LiPo-accu’s bedraagt 0 … +50 °C.
• Accu’s en ook losse cellen zijn geen speelgoed en
mogen niet in de buurt van baby’s of kleine kinderen
komen. Zouden accu’s worden ingeslikt, dan direct
een arts waarschuwen.
• Accu’s mogen niet in de magnetron komen of onder
druk raken. Rook en vuur en nog meer kunnen het
gevolg zijn.
• Haal nooit een LiPo-accu uit elkaar. Het openen van
een LiPo-accu kan interne kortsluitingen veroorzaken. Gasontwikkeling, brand en explosies of andere
problemen kunnen het gevolg zijn.
• De in de LiPo-accu’s aanwezige elektrolyten en
elektrolytdampen zijn schadelijk voor de gezondheid. Vermijd in ieder geval direct contact met deze
vloeistof. Bij contact van elektrolyt met de huid, ogen
of andere lichaamsdelen moet u deze direct uit- en
afspoelen met voldoende schoon water, daarna een
arts consulteren.
• Vóór ieder gebruik de juiste toestand van de accu
controleren. Defecte of beschadigde cellen/accu’s
niet meer gebruiken.
• Cellen/accu’s mogen alleen binnen de technische
mogelijkheden worden gebruikt, die voor het desbetreffende celtype is gedefinieerd.
• Accu’s/ cellen niet verhitten, verbranden, kortsluiten of met te hoge of omgepoolde stromen laden.
Bij een foutieve behandeling bestaat er ontbrandings- of explosiegevaar en kunt u zich verwon-
den. Geschikte blusmiddelen zijn een blusdeken,
CO2-brandblusser of zand.
• Bij oververhitte accu’s gaat u als volgt te werk: Maak
de accu gewoon los en leg hem op een onbrandbare
ondergrond (bv. steen) totdat hij afgekoeld is. Hou de
accu nooit in de hand om het risico van een explosie
te vermijden.
• Accu’s uit parallel geschakelde cellen, combinaties van oude en nieuwe cellen, cellen van verschillend fabricaat, formaat, capaciteit, fabricaat,
merk of celtype mogen niet gebruikt worden.
• Een in een apparaat ingebouwde accu altijd uit het
apparaat nemen, wanneer dit apparaat niet gebruikt
wordt. Apparaten na het gebruik altijd uitzetten
om diepe ontladingen te vermijden. Diep ontladen
LiPo-accu’s zijn defect en mogen niet meer worden
gebruikt!
• Accu’s altijd op tijd opladen. De te laden accu moet
tijdens het laadproces op een onbrandbare, hittebestendige en niet-geleidende ondergrond gelegd
worden! Hou ook brandbare of makkelijk ontvlambare voorwerpen uit de buurt van het laadapparaat.
• Accu’s mogen alleen onder toezicht worden opgeladen. De voor het celtype aangegeven max. laadstroom mag niet worden overschreden.
• In principe mogen in serie geschakelde LiPo-accu’s
in een pack alleen tegelijkertijd worden opgeladen,
als de spanning van de verschillende cellen niet
meer dan 0,05 V van elkaar afwijkt, of wanneer de
spanningsverschillen via de zogenaamde Balancer-aansluiting via een Balancer of Equalizer tijdens
het laadproces bewaakt resp. gecompenseerd
worden.
De in de set aanwezige LiIo-accu is voorzien van
een speciale veiligheidsschakeling, zodat een “balanceren” van spanningsverschillen tussen de individuele cellen via de gebruikelijke balancer-aansluiting vervalt.
• Wanneer de accu tijdens het laden warmer wordt
dan 60 °C moet het laden direct worden onderbroken
en moet u de accu laten afkoelen tot ca. 30 °C.
• Aan de accu’s mogen geen wijzigingen worden aangebracht. Nooit direct aan cellen solderen of lassen.
• Om een vervorming te voorkomen mag geen overmatige mechanische druk worden uitgeoefend.
• Let er op dat de laad- en ontlaadvoorschriften worden opgevolgd.
Opslag
LiIo-/LiPo-cellen moeten bij een ingeladen
capaciteit van 10 … 20 % bewaard worden.
dan moeten LiIo-/LiPo-cellen in ieder geval worden
bijgeladen naar een capaciteit van 10 … 20 % van de
volle capaciteit, anders wordt de accu door een te diepe
ontlading tijdens de opslag onbruikbaar.
Bijzondere aanwijzingen bij de ontlading van Graupner LiIo-/LiPo-accu’s:
•
• Een ontlading van onder de 2,5 V per cel bescha-
• Sluit de accu’s nooit kort. Een kortsluiting veroor-
• De accutemperatuur bij het ontladen mag in geen
Daalt de spanning van de cellen onder de 3 V,
Een continue belasting van 1 C vormt voor
Graupner LiIo-/LiPo-accu’s geen groot
probleem. Bij grotere stromen moet u letten
op de specificaties in de catalogus. Let echter ook op
de max. belastbaarheid van het stekkersysteem, zie
max. ontlaadstroom op de accu.
digt de cellen permanent en moet daarom absoluut
vermeden worden.
zaakt een heel hoge stroom, die de cellen opwarmt.
Dit leidt tot het verlies van elektrolyt, gassen of zelfs
explosies. Hou de Graupner-LiIo-/LiPo-accu’s uit de
buurt van geleidende oppervlakten, die een kortsluiting kunnen veroorzaken.
geval boven de +70 °C komen. In dit geval moet er
voor een betere koeling of een geringere ontlading
worden gezorgd. De temperatuur kan gemakkelijk
met een infrarood-thermometer Best.-Nr. 1963
worden gecontroleerd. De accu mag echter nooit via
de laadbus van de zender worden ontladen. Deze
aansluiting is daarvoor niet geschikt.
Verdere aanwijzingen bij het gebruik
•
geleidelijke vermindering van de capaciteit ten
gevolge hebben. In de modelbouw bereiken de
accu’s vanwege de hoge ontlaadstromen en de
inductiestromen van de motor – ook bij het opvolgen
van de laad- en ontlaadvoorschriften – na 50 cycli
nog ongeveer 50 - 80 % van de capaciteit van een
nieuwe accu.
• Accupacks mogen alleen in uitzonderlijke gevallen
in serie of parallel geschakeld worden, omdat de
cellencapaciteiten en de laadtoestand te verschillend
kunnen zijn. Door ons geleverde accupacks zijn
daarom geselecteerd.
• De aansluitpunten van LiIo-/LiPo-accu’s zijn niet zo
stevig als bij andere accu’s. Dit geldt vooral voor
de pluspool-aansluiting. De aansluitingen kunnen
makkelijk afbreken.
Verbinding van de cellen
de hitte beschadigen.
Accu-aansluitingen kunnen alleen door industrieel punt-
lassen worden gemaakt. Bij een ontbrekende of losgetrokken kabel moet een professionele reparatie door de
fabrikant of de verkoper plaatsvinden.
Vervangen van individuele accucellen
Defecte cellen niet meer gebruiken
een beschadigde behuizing, vervorming van de accu-
De capaciteit van de accu wordt met iedere
lading/ontlading kleiner. Ook bij opslag bij
te hoge of te lage temperaturen kan dit een
Direct solderen aan de accucellen is niet
toegestaan. Direct solderen kan componenten
van de accu’s zoals separator of isolator door
Het vervangen van accucellen mag alleen
door de fabrikant of verkoper worden gedaan,
en nooit door de gebruiker zelf.
Beschadigde cellen mogen in geen geval
weer worden gebruikt.
Kenmerken van beschadigde cellen zijn o.a.
Veiligheidsaanwijzingen en behandelsvoorschriften voor LiIo- en LiPo-accu’s
cellen, de geur van elektrolyt of uitlopend elektrolyt. In
deze gevallen is een verder gebruik van de accu’s niet
meer toegestaan.
Beschadigde of onbruikbare cellen zijn Klein Chemisch
Afval en moeten op de juiste manier worden afgedankt.
Algemene waarschuwingen
De accu’s mogen niet in vloeistoffen zoals
water, zeewater of dranken worden ondergedompeld. Ieder contact met vloeistoffen moet
worden vermeden.
Aanwijzingen bij de radiobesturingset mz-24 HoTT
Best.-Nr. S1006
De desbetreffende radiobesturingset is
standaard voorzien van een LiPo-zenderaccu
met een geïntegreerde veiligheidsschakeling
(wijzigingen voorbehouden). Na het bereiken van de
fabrieksmatig ingestelde onderspanningsgrens van 3,6 V
verschijnt er een waarschuwing op het display van de
zender.
11
Verwijderen van verbruikte batterijen en accu’s:
Elke consument is wettelijk verplicht om alle
verbruikte batterijen resp. accu’s weer in te
leveren.
Een verwijdering via het huisvuil is verboden. Oude
batterijen en accu’s kunnen gratis bij depots van de
gemeente, bij onze handelaren en overal, waar batterijen en accu’s worden verkocht weer ingeleverd worden.
U kunt de door ons geleverde accu’s na gebruik, maar
wel voldoende gefrankeerd weer terugsturen naar het
volgende adres:
D-73230 Kirchheim unter Teck
Het verantwoord verwijderen van accu’s is een bijdrage
aan de bescherming van het milieu!
VOORZICHTIG:
Beschadigde accu’s moeten soms speciaal
worden verpakt voor de verzending, omdat
ze soms zeer giftig zijn!!!!
Aanwijzingen voor de milieubescherming
Het symbool op het product, de gebruiksaanwijzing of de verpakking wijst
er op, dat dit product aan het einde van
zijn levensduur niet in het normale
huishoudelijke afval mag belanden. Het
moet bij een verzamelpunt voor de
recycling van elektrische of elektroni-
sche producten worden afgegeven.
De toegepaste materialen zijn herbruikbaar. Door het
hergebruik van oude apparatuur wordt het milieu aanzienlijk gespaard.
Accu’s en batterijen moeten uit het apparaat worden
verwijderd en bij een verzamelpunt voor Klein Chemisch
Afval worden afgegeven. Informeert u zich bij uw gemeente naar het desbetreffende verzamelpunt.
Aanwijzingen bij de verwijdering en milieubescherming
12
Computersystemen van de serie mz-18 en mz-24
twee radiobesturingsets met 2,4-GHz-Graupner-HoTT-technologie (Hopping Telemetry Transmission)
Gemeenschappelijke kenmerken
• Microcomputer-radiobesturingssyteem met moderne
2,4 GHz Graupner HoTT-technologie
• Maximale ongevoeligheid tegen storingen door
geoptimaliseerde frequentie-hopping over max. 75
kanalen en brede kanaalspreiding
• Intelligente data-overdracht met correctiefunctie
• Ultrasnelle reactietijden door directe en betrouwbare
transfer van de data van de hoofdprocessor naar de
2.4-GHz-HF-module met betrouwbare overdracht.
Geen extra vertraging door omwegen via een module-processor
• Bidirectionale communicatie tussen zender en
ontvanger
• Extreem snel re-binden ook bij maximale afstand
• Reikwijdte test- en waarschuwingsfunctie
• Waarschuwing bij te lage ontvangerspanning op het
zenderdisplay
• Extreem breed spanningsbereik voor de ontvanger
van 3,6 V tot 8,4 V (werkt nog geheel tot 2,5 V)
• Fail Safe
• Door speciale telemetrie-displays talrijke programmeer- en informatiedisplays direct op het zenderdisplay
• Ook in de toekomst bruikbaar omdat alle componenten geüpdatet kunnen worden
• Geavanceerd draadloos leraar-leerling-systeem voor
de comfortabele instructie van beginners
• Aanraakgevoelig gekleurd TFT-display
• Extra bedieningstoetsen aan de zijkant
• Enz.
Radiobesturingset mz-18, Best.-Nr. S1005
• Levering
Zender mz-18 HoTT, Best.-nr. S1005, met ingebouwde NiMH-zenderaccu 4NH-2000 RX RTU plat
(wijzigingen voorbehouden), stekkerlaadapparaat
(5,6 V / 200 mA), bidirectionele Graupner ontvanger GR-12L HoTT (Best.-nr. S1012) en GR-24 HoTT
(Best.-nr. 33512), USB-adapter/aansluiting (Best.nr. 7168.6), inclusief USB-kabel en adapterkabel
(Best.-nr. 7168.6S) voor updates van de ontvanger,
draagriem en handleiding, garantiekaart en stift als
alternatieve bediening voor het aanrakingsgevoelige display.
1 … 4)
1 twee-standen-schakelaar met lange greep (S6*)
1 drie-standen-schakelaar met lange greep (S3*)
4 drie-standen-schakelaars met korte greep (S1*,
S4*, S5* en S7*)
2 eenzijdig zelfneutraliserende drie-standen-schake-
laars met lange greep (S2* en S8*)
2 aan de achterzijde gemonteerde proportionele
schuifregelaars (SL1* en SL2*)
2 aan de voorzijde gemonteerde proportionele draai-
knoppen (DV1 en DV2*)
Radiobesturingset mz-24, Best.-Nr. S1006
• Levering
Zender mz-24 HoTT, Best.-nr. S1006, met ingebouwde LiPo 1s2p/4000mAh, 3,7 V TX-zenderaccu (wijzigingen voorbehouden), stekkerlaadapparaat
(4,2 V / 500 mA), bidirectionele Graupner ontvanger GR-12L HoTT (Best.-nr. S1012) en GR-24 HoTT
(Best.-nr. 33512), USB-adapter/aansluiting (Best.nr. 7168.6), inclusief USB-kabel en adapterkabel
(Best.-nr. 7168.6S) voor updates van de ontvanger,
draagriem en handleiding, garantiekaart en stift als
alternatieve bediening voor het aanrakingsgevoelige display.
1 … 4)
1 twee-standen-schakelaar met lange greep (S6*)
1 drie-standen-schakelaar met lange greep (S3*)
4 drie-standen-schakelaars met korte greep (S1*,
S4*, S5* en S7*)
2 eenzijdig zelfneutraliserende drie-standen-schake-
laars met lange greep (S2* en S8*)
2 INC/DEC-toetsen (DT1* en DT2*)
2 aan de achterzijde gemonteerde proportionele
schuifregelaars (SL1* en SL2*)
4 proportionele draaiknoppen (DV1 … DV4*)
* zie “Bedieningselementen van de zender” bladzijde 18
12 functies, waarvan 4 trimbaar
Temperatuurbereik -10 … +55 °C
Antennedraai- en knikbar
Bedrijfsspanning3,4 … 6 V
Stroomverbruikca. 540 mA
Afmetingenca. 194 x 287 x 112 mm
Gewichtca. 840 g met zenderaccu
Stroomverbruikca. 70 mA
Frequentieband2,400 … 2,4835 GHz
ModulatieFHSS
Antenne1x ca. 145 mm lang,
ca. 115 mm gekapseld en
ca. 30 mm actief
Aan te sluiten servo’s 6
Aan te sluiten sensoren1 (in plaats van servo 5)
Temperatuurbereikca. -10 ° … +55 °C
Afmetingenca. 36 x 21 x 10 mm
Gewichtca. 7 g
geldt alleen voor de ontvanger! Let er in dit
verband op dat de ingangsspanning van de
ontvanger ongeregeld aan de servo-aansluitingen
wordt doorgegeven, terwijl de toegestane spanning Voor de
meeste servo’s, toerenregelaars, gyro’s enz. maar 4,8 tot 6
Volt bedraagt!
Algemene gebruiksaanwijzingen
Zender mz-18 HoTT en mz-24 HoTT
Zender-stroomvoorziening
De zender mz-18 HoTT is standaard voorzien van een
oplaadbare NiMH-accu met 2000 mAh en de zender
mz-24 HoTT van een 1s2p-LiPo-accu met 4000 mAh
capaciteit. (wijzigingen voorbehouden).
De standaard in de zender ingebouwde
accu is bij de levering echter niet opgeladen.
De zender-accuspanning is tijdens het gebruik zichtbaar
op het LCD-display. Wanneer de spanning onder een
waarde komt, die in de regel “Waarschuwing accu” van
het ondermenu »ETC. SET«, van het systeemmenu,
bladzijde 204, is ingesteld – standaard 4,8 V (NiMH) bij
de zender mz-18 HoTT resp. 3,6 V (Lith.) bij de zender
mz-24 HoTT – klinken er hoorbare waarschuwingssignalen en verschijnt er op het display het venster:
TRG.
S. V OL T
VELD ST.
ESC STR
CLR
4.7V
000%
000.0A
02
00
00
NIEUW LADEN
E. V OL T
ALARM VELD ST.
ESC VOL T
AAN
00
3.7V
AAN
00
00.0V
resp.:
TRG.
S. V OL T
VELD ST.
ESC STR
CLR
3.5V
000%
000.0A
04
00
00
NIEUW LADEN
E. V OL T
ALARM VELD ST.
ESC VOL T
AAN
00
3.7V
AAN
00
00.0V
Uiterlijk nu moet u stoppen met zenden en de zenderaccu weer opladen!
Aanwijzingen:
•
Let op de instelling van het juiste accutype
in het ondermenu »ETC. SET« van het
systeemmenu, bladzijde 204!
• In een speciaal kalibratie-menu, dat door aantippen
van de spanningsweergave op het basisdisplay van
de zender met een vinger of de meegeleverde stift
kan worden geopend, kunt u de werkelijke spanning
nauwkeurig instellen, zie het onderdeel “Accuwaarschuwing” op bladzijde 204.
De oplaadbare NiMH-accu van de zender mz-18 HoTT
resp. de 1s2p-LiPo-accu van de zender mz-24 HoTT
kan, zoals hierna beschreven wordt, via de met CHARGE aangegeven laadaansluiting aan de achterkant van
de zender met behulp van de bij elke set meegeleverde
stekkerlader weer opgeladen worden:
De laadbus is standaard via een diode beschermd tegen foutieve polariteit. Originele Graupner automatische
laadapparaten herkennen desondanks de spanningstoestand van de accu. Let op de aanwijzingen voor de
instelling van het desbetreffende laadapparaat.
Polariteit van de mz-laadbus
De laadkabels van andere fabrikanten, die zich op de
markt bevinden, hebben vaak een andere polariteit.
Gebruik daarom alleen de originele Graupner-laadkabel
met het Best.-Nr. 3022.
Laden van de zenderaccu met stekkerlader
Met de in de set aanwezige stekkerlader
bedraagt de laadtijd
van de zenderaccu ca.
15 uur.
Gebruik
nooit laadap-
paraten of
netvoedingen van
ander fabricaat of apparaten, die voor andere accutypes
zijn bedoeld. Een te hoge uitgangsspanning en eventuele foutieve polariteit van de stekker, zie hieronder,
kunnen immense schade veroorzaken. Voorzie de
stekkerlader eventueel van een passend opschrift om
fouten uit te sluiten.
Let ook op de desbetreffende veiligheidsaanwijzingen
op de bladzijden 4 … 12.
De zender moet tijdens het hele laadproces
uitgezet zijn. Nooit de zender, zolang deze
nog met het laadapparaat verbonden is,
aanzetten! Ook een heel korte onderbreking van het
laadproces kan de laadspanning dusdanig laten stijgen,
dat de zender door overspanning direct beschadigd
wordt. Let u daarom ook op een veilig en goed contact
van alle stekkerverbindingen.
Begrens eventueel de stroom op het laadapparaat.
Losnemen van de zenderaccu
Voor het uitnemen van de zenderaccu eerst het deksel
van de accuschacht op de achterkant van de zender
verwijderen:
accu-aansluitstekker
geïntegr. balancer
Dan de stekker van de zenderaccu door voorzichtig
trekken aan de kabel losmaken. Daarna de accu aan de
zijkant optillen en zonder veel kracht te zetten lostrekken van het klittenband.
(De afbeelding toont de accu van de zender mz-24
HoTT.)
Inleggen van de zenderaccu
De accu-aansluiting is door twee afgeschuinde kantjes
tegen foutief polen beschermd. De vrije bus van de
accu-aansluitstekker bevindt zich, zoals te zien op de
afbeelding hieronder, naar boven wijzend op de bodem
van het accuvak. De pluspool (rode draad) bevindt zich
in het midden en de minpool (bruine of zwarte draad)
aan de kant van de accu.
In geen geval de stekker met geweld in de bus op de
zenderprint vastdrukken.
Leg de accu in het vak en sluit het deksel van de zender
daarna weer.
Accu-bedrijfstijd op het display links onderaan
Deze – met een groene kleur aangegeven – klok toont de
cumulatieve bedrijfstijd van de zender sinds de laatste
keer dat de accu werd opgeladen. Deze klok wordt
automatisch naar de waarde “0:00” teruggezet, zodra bij
opnieuw aanzetten van de zender, bv. na het opladen,
merkbaar hoger is dan eerst:
000%
0:01:23
M 1
MODELNAAM 1
ACCUTIJD 00: 01: 23
000 000
mz
000
000
000%
4.2V
000:00.0
000:00.0
NORMAAL
Algemene aanwijzingen bij het laden
•
•
laadstroom echter normaal gesproken 1,5 A niet
overschrijden! Begrenst u indien nodig de laadstroom aan het laadapparaat.
Moet de zenderaccu toch met meer dan 1,5 A worden geladen, dan moet deze in ieder geval buiten de
zender worden geladen. Anders riskeert u een beschadigen van de zenderprint door overbelasting
van de contactbanen en/of een oververhitting van de
accu.
• Voer een aantal proefladingen uit, om de afschakelautomaat van het laadapparaat uit te proberen. Dit
geldt vooral, wanneer u de standaard in de zender
mz-18 HoTT ingebouwde NiMH-accu resp. den in
de zender mz-24 HoTT ingebouwde lithium-accu
met een automatisch laadapparaat wilt opladen.
Pas eventueel het afschakelpunt aan, in zoverre het
toegepaste laadapparaat over deze functie beschikt.
• Voer geen accu-ontladingen of accu-onderhoudsprogramma’s uit via de laadbus! De laadbus is voor
deze toepassing niet geschikt!
• Altijd eerst de laadkabel met het laadapparaat verbinden, dan pas met de ontvanger- of zenderaccu.
Zo voorkomt u een onbedoelde kortsluiting met de
blanke uiteinden van de laadkabel-stekker.
• Bij een sterke warmteontwikkeling de toestand van
de accu controleren, deze eventueel vervangen of de
laadstroom verkleinen.
• Laat de accu’s tijdens het laden nooit zonder toezicht.
• Let op de veiligheidsaanwijzingen en voorschriften op bladzijde 4.
Houdt u zich steeds aan de laadaanwijzingen van de laadapparaat- en accufabrikant.
Let op de maximaal toegestane laadstroom van de accufabrikant. Om schade
aan de zender te voorkomen, mag de
Afstellen van de stuurknuppels
Naar keuze kan zowel de linker als ook de rechter
stuurknuppel van neutraliserend naar niet neutraliserend en omgekeerd worden gewijzigd. Ook kan de
terugstelkracht van de stuurknuppels aangepast worden
aan de gewoonte van de piloot. Het desbetreffende
afstelsysteem bevindt zich op de achterkant van de zender in het accuvak, onder rubberen afdekkingen en onder de zijdelingse, met dubbelzijdig plakband bevestigde
handgrepen, zie markeringen in de afbeelding hieronder. Door draaien van de bijbehorende stelschroeven
met een (kruiskop-)schroevendraaier kan de gewenste
instelling worden bereikt. Hou daarbij de desbetreffende
knuppel voor de zekerheid vast:
4
3
12
• 1en 2 / 9 en 10
Met de buitenste van de beide schroeven stelt u de
remkracht in en met de binnenste de kracht van de
ratel van de bijbehorende stuurknuppel.
• 4 en 5 / 7 en 8
Door draaien van de desbetreffende instelschroef
met een (kruiskop-)schroevendraaier kan de terugstelkracht van de bijbehorende stuurrichting worden
afgesteld.
7
6
5
8
910
• 3 en 6
Om de standaard instelling van de linker resp. rechter knuppel om te wisselen draait u deze schroef in
de richting van de binnenkant van de zender, totdat
de desbetreffende stuurknuppel van aanslag tot aanslag vrij bewegelijk is resp. draait u deze weer uit,
totdat de stuurknuppel weer helemaal zelfneutraliserend is.
Lengteverstelling van de stuurknuppels
Beide stuurknuppels kunnen traploos over een lengte
van ca. 8 mm worden versteld, om het sturen aan de
gewoonte van de piloot aan te kunnen passen.
Hou de onderste helft van de geribbelde greep vast en
maak door te draaien het bovenste geschroefde deel
los:
Nu door omhoog- resp. naar beneden draaien de
stuurknuppel verlengen of verkorten. Daarna het onderste en bovenste gedeelte van de greep vastzetten door
ze tegen elkaar in te draaien.
Zenderbeschrijving – voorkant resp. bedieningselementen
18
ToetsenslotDigitale trimming
De toegang tot alle verstelbare opties kan in het basisdisplay tegen ongewild gebruik worden afgesloten,
door ca. een seconde lang de beide toetsen ESC en
ENT in te drukken. Rechts boven op het display wordt
dit gesymboliseerd door een sleutelsymbool, dat van
eenkleurig grijs nu blauw/geel is geworden:
Het slot is direct actief, maar de besturing blijft de hele
tijd klaar voor gebruik.
Een hernieuwd indrukken van de toetsen ESC en
ENT gedurende ca. een seconde heft het slot weer op.
Tegelijkertijd wordt de kleur van het sleutelsymbool weer
eenkleurig grijs:
Toetsen en ESC en ENT
Hoewel de bediening van de beide zenders mz-18
HoTT en mz-24 HoTT op de eerste plaats uitgaat van
een “aantippen van het aanrakingsgevoelige beeldscherm met een vinger of de meegeleverde stift” kan in
speciale gevallen de bediening van deze zenders ook
via de naast het display aangebrachte tweemaal drie
toetsen worden uitgevoerd:
Toetsen links van het display
• Keuzetoetsen
1. Instellen van parameters in instelvelden na de
activering daarvan door indrukken van de toets
ENT.
2. Gelijktijdig indrukken van de toetsen zet een
veranderde parameter-waarde in het actieve invoerveld weer terug naar de standaardwaarde
(CLEAR).
3. Door gelijktijdig indrukken van de toetsen
in het basisdisplay en in alle menu’s met SER-
VO resp. Sv -button direct wisselen naar de “ser-
vo-aanduiding”.
• ESC-toets
firmwareversie vóór V 1.023
Indrukken van de ESC-toets bevestigt de actuele instelwaarde en deactiveert het actieve instelveld.
firmwareversie V 1.023 en hoger
Indrukken van de ESC-toets resulteert in een stapsgewijs terugkeren naar de functiekeuze resp. ook
weer terugkeren tot aan het basisdisplay. Een eventueel tussentijds gewijzigde instelling blijft behouden.
Toetsen rechts van het display
• Keuzetoetsen
“Bladeren” door de menuregels binnen de instel-
menu’s resp. door de oproepbare icons van het basisdisplay.
• ENT-toets
Binnen de instelmenu’s activeert (bevestigt) u door
indrukken van de ENT-toets de desbetreffende instelvelden.
met optische en akoestische aanduiding
De beide kruisknuppels zijn voorzien van een digitale
trimming. Kort aantippen verstelt met iedere “klik” de
neutrale positie van de kruisknuppel met een bepaalde
waarde. Bij een langer vasthouden loopt de trimming
met toenemende snelheid in de desbetreffende richting.
De verstelling wordt ook “hoorbaar” gemaakt door
verschillend hoge tonen. Tijdens het vliegen de middenpositie terugvinden is daarom ook zonder op het display
te kijken geen probleem: bij het bereiken van de middenpositie is een korte pauze ingevoerd.
De actuele trimwaarden worden automatisch bij een
wisselen van modelgeheugenplaats opgeslagen.
Verder heeft de digitale trimming binnen een geheugenplaats effect per afzonderlijke vliegfase, behalve
bij de trimming van de gas-/remkleppen- resp. gas-/
pitch-stuurknuppel – stuurfunctie “K1” (kanaal1) genoemd.
Verder heeft de trimming van de K1-stuurknuppel bij de
keuze van een verbrandingsmotor in het display “Soort
aandrijving”, bladzijde 49, zowel bij een vliegtuig- als
bij een helikoptermodel alleen effect in de “onderste”
helft van de stuurknuppelweg, d.w.z. alleen in de positie,
waarin de motor gestart wordt.
De aanduiding van de actuele trimposities is zowel
numeriek als ook in grafische vorm zichtbaar op het
basisdisplay van de zender, zie afbeelding op de linker
en op de volgende pagina, en in een speciaal display,
zie bladzijde 90.
Zenderbeschrijving – toetsen, toetsenslot en digitale trimming
19
Display
Grafische weergave van de positie van de standaard alleen bij
de zender mz-24 HoTT aanw ezige – linker – INC/DEC-toets DT 1
met numerieke positie- en richtingsaanduiding
Grafische weergave van de positie van de proportionele
draaiknop DV 1 (mz-18 HoTT) resp. DV 2 (mz-24 HoTT) met
numerieke positie- en richtingsaanduiding
Grafische weergave van de positie van de standaard alleen bij
de zender mz-24 HoTT aanw ezige – rechter – INC/DEC-toets
DT 2 met numerieke positie- en richtingsaanduiding
Grafische weergave van de positie van de proportionele
draaiknop DV 2 (mz-18 HoTT) resp. DV 3 (mz-24 HoTT) met
numerieke positie- en richtingsaanduiding
Deze icons hebben alleen
een informatief karakter:
gekleurd = actief
grijs = inactief
Modeltype *
MP3-Player* (vanaf V 1.023)
Modelgebruikstijd *
Modelgeheugen … *
Modelnaam *
Zendergebruikstijd: Deze wordt automatisch na het
laden of verwisselen van de accu weer teruggezet
naar nul.
Aantippen van “mz” en van alle andere velden
op deze pagina die voorzien zijn van een *
aan het einde van de beschrijving, opent
telkens een context-gebonden menu
Driekleurige weergave van de
zender-accuspanning. W anneer
de accuspanning onder een in te
stellen drempel daalt verschijnt er
een waarschuwingsaanduiding,
tegelijkertijd klinken er akoestische waarschuwingssignalen. *
Klok 1 *
Klok 2 *
Vliegfasennaam *
Toetsenveld voor het oproepen van telemetrie-gegevens
Toetsenveld voor het oproepen van “zenderinstellingen”
Toetsenveld voor het oproepen van “modelinstellingen”
Toetsenveld voor het oproepen van “basisinstellingen”
Grafische weergave van de positie van de vier digitale trimhevels met numerieke
positie- en richtingsaanduiding
Zenderbeschrijving – display
20
000
000
Bediening van het display
De bediening van het display vindt in principe plaats
door aantippen van het gewenste veld met een vinger of
de meegeleverde stift:
000%
0:01:23
M 1
MODELNAAM 1
ACCUTIJD 00: 01: 23
000 000
mz
000
000
000%
4.2V
000:00.0
000:00.0
NORMAAL
Wordt in het display hierboven bijvoorbeeld het met
“M1” aangeduide veld “modelgeheugen” met een vinger
of met de meegeleverde stift aangetipt, dan gaat het
keuzemenu “modelgeheugen” open:
MODELNAAM 1
TRG.
01
02
03
04
05
06
MODELNAAM 1
MODELNAAM 2
MODELNAAM 3
MODELNAAM 4
MODELNAAM 5
MODELNAAM 6
VLG.
SEL
NW
IMP.M
EXP.M
RES
KOP
In dit menu heeft u nu de mogelijkheid om bijvoorbeeld
van model te wisselen, door het gewenste modelgeheugen aan te tippen.
Op dezelfde eenvoudige manier kunt u echter, zoals
beschreven op bladzijde 47, door aantippen van NW
de programmering van een nieuw model starten of
door aantippen van het veld MODELNAAM 1 aan de
bovenste rand van het display, naar het invoerveld “modelnaam” wisselen … of door aantippen van TRG. links
boven naar het telkens vorige menupunt terugkeren. Op
een tegengestelde manier wisselt u met de ook in veel
menu’s aanwezige toets VLG. – meestal telkens achter
elkaar – naar de ‘volgende” pagina. In het geval van de
afbeelding hierboven, in het display met de modelge-
heugens, dus naar de weergave van de modelgeheugens 07 … 12 enz..
In principe op dezelfde manier werken ook de andere,
op de linker pagina met een * aangeduide velden.
In tegenstelling hiertoe worden door het aantippen van
één van de vier, van “B”, “F”, “S” of “T” voorziene “tandwiel”-symbolen rechtsonder speciale keuzemenu’s opgeroepen, van waaruit u dan naar verdere ondermenu’s
kunt gaan. Beginnend met het “groene” basismenu, zie
bladzijde 44, zien deze keuzedisplays er als volgt uit,
…
BASIS
WEG/LIM
KLOKKEN
ZEND.U TG
FUNKTIE
OMK VERT
FAIL-SAFE
SYSTEEM
MIDDEN
TRIM STAP
TERUG
MOD.KEUZE
M-STOP
Sv-MON
MODELTYPE
ZEND.SET
KAN.SET
… waarbij moet worden opgemerkt dat het “blauwe”,
vanaf bladzijde 102 resp. 173 beschreven “functie-menu” modeltype-specifieke ondermenu’s bevat. De
eerste van de beide afbeeldingen hieronder geeft
daarom de menustructuur van een vliegtuigmodel als
voorbeeld weer en de onderste de menustructuur van
een helikoptermodel …
BASIS
DR/EXP
RO DIFF
TRAINER
FUNKTIE
VL MIX
WK MIX
V-STAART
SYSTEEM
GAS CRV
WK SET
TELEMET.
TERUG
FASE
PROG.MIX
BUTTERFLY
BASIS
PIT. CRV
TS LIM ET
PIT>>HECK
FUNKTIE
GAS CRV
HELI-MIX
TELEMET.
SYSTEEM
GYRO/GOV
GAS MIX
TERUG
FASE
GAS-AR
PROG MIX
DR/EXPO
TUIMELSCH
TRAINER
… terwijl het onder “S” op te roepen en vanaf bladzijde
210 beschreven “paarse” systeemmenu er als volgt
uitziet, …
BASIS
TERUG
ST-MODE
ST.KALIB.
WAARSCHUWING
FUNKTIE
MP3
ETC.SET
SYSTEEM
DISPLAY
… en bijvoorbeeld de onder “T” op te roepen en vanaf
bladzijde 215 gedetailleerder beschreven “telemetrie”-displays:
R
00dB
TRG.
3.03.0
VO LT
0.0V
00
-20
6.06.0
40.0
TEMP
00°C
70
T
00dB
min V
0.0V
Q
S
L
000%
000%
0000ms
Zenderbeschrijving – display
21
Waarschuwingen
000
000
000
000
000%
000%
000
000
Op het display van de zenders mz-18 en mz-24 HoTT
kunnen, afhankelijk van de aanleiding, verschillende
waarschuwingsvensters worden weergegeven. Deze
kunnen in twee groepen verdeeld worden:
Display “waarschuwing”
Dit – kleinere – venster wordt overwegend na het inschakelen van de zender getoond en visualiseert bepaalde
bedrijfstoestanden. In de onderstaande afbeelding
bijvoorbeeld geeft de rode punt achter “K1-POS” aan,
dat de K1-stuurknuppel, resp. vanaf firmwareversie
V 1.023 de bij het vliegtuigmodel aan uitgang 1 en bij
het helimodel aan uitgang 6 aangesloten gasservo, zich
niet in de stationaire positie bevindt en dus het risico
bestaat, dat de motor plotseling gaat lopen.
Aanwijzing:
De standaard instelling “stationair naar
achteren” kan bij het vliegtuigmodel in het
menu “K1-curve”, bladzijde 146, eventueel
naar “stationair naar voren” door omdraaien van de
stuurcurve worden omgezet.
In de onderste regel wordt er bovendien op gewezen,
dat er aan het actuele modelgeheugen nog geen ontvanger gebonden werd:
000%
WAARSCHUWING
RX
GAS AR
GAS POS
0:01:2
M 1
GEEN ONTVANGER GEBONDEN!
MODE
ACCUTIJ
Aantippen van SET met een vinger of de meegelever-
GAS CUT
FASE
SET
000%
3.8V
0.0
0.0
AL
de stift brengt u in dit geval direct naar het display “Zenderinstelling”, waar u zoals op bladzijde 76 beschreven, uw ontvanger aan het modelgeheugen bindt …
Zenderbeschrijving – waarschuwingen
22
TRG.
MODELNAAM 1
RX2
RX1
UIT
Bind AAN/UIT
ONTV. UITG
HF AAN/UIT
RW-Test
DSC-uitg.
UIT
SET
UIT
UIT
PPM10
SET
HF-Type
99sec
NORMAAL
… of door aantippen van de toets TRG. linksboven de
procedure kunt afbreken.
firmwareversies tot en met V 1.022
Wanneer er daarentegen al een ontvanger aan het
actuele modelgeheugen gebonden werd, maar deze op
het tijdstip dat de zender werd ingeschakeld niet aangezet of buiten reikwijdte is, dan wordt er een bijpassend
waarschuwingsvenster geopend:
000%
RX
GAS AR
GAS POS
0:01:2
NORMAAL SIGNAAL
M 1
HF AAN/UIT
MODE
ACCUTI
WAARSCHUWING
GAS CUT
FASE
AAN
UIT
000%
3.8V
0.0
0.0
AL
firmwareversies vanaf V 1.023
Vanaf firmwareversie V 1.023 wordt bij het inschakelen van de zender in principe ook de HF-afstraling
geactiveerd en in het centrum van het zenderdisplay
regelmatig de hierboven afgebeelde melding getoond.
Tegelijkertijd klinken er gedurende enkele seconden
akoestische waarschuwingssignalen.
U kunt nu naar keuze wachten, totdat de melding na
enkele seconden automatisch weer verdwijnt, of met de
hand deze HF-afstraling door aantippen van de toets
AAN met een vinger of de meegeleverde stift voort-
zetten of deze uitschakelen, door de toets UIT aan te
tippen.
In de regel tussen de beide groene lijnen wordt u met de
aanwijzing “NORMAAL SIGNAAL” er op gewezen, dat
de zender ingesteld is op “normaal” radiobesturinggebruik. Alternatief kunnen op deze plek echter ook aanwijzingen zoals bijvoorbeeld “Leraar signaal” of “Leerling
signaal” verschijnen. Een tweede – mogelijke – variant is
de weergave van “F/S INSTELLEN” als aanwijzing, dat
er nog geen Fail-Safe-instellingen werden gedaan.
De vraag “HF AAN/UIT” in de ruimte daaronder beantwoordt u daarentegen al naar gelang uw wensen door
een aantippen van de toets AAN of UIT met een
vinger of de meegeleverde stift.
Aanwijzing:
Standaard is in het display van het ondermenu »Waarschuwing« van het systeemmenu,
bladzijde 203, alleen de bewaking van de
“Gas-positie” geactiveerd.
Display “acute waarschuwingsaanwijzingen”
U kunt dit display bewust oproepen door aantippen van
de letters mz in het midden van het basisdisplay van de
zender …
RXTX
RX 00.0V
0:01:23
M 1
MODELNAAM 1
ACCUTIJD 00: 01: 23
aantippen
000 000
mz
000
000
000:00.0
000:00.0
4.2V
NORMAAL
TRG.
S. V OL T
VELD ST.
ESC STR
CLR
3.6V
000%
000.0A
03
00
00
NIEUW LADEN
E. V OL T
ALARM VELD ST.
ESC VOL T
AAN
00
3.7V
AAN
00
00.0V
… en door aantippen van de toets TRG. linksboven op
het display weer sluiten.
Klinken er echter onverwachts akoestische waarschuwingssignalen en wordt het “normale” zenderdisplay
bedekt door dit display, dan moet u de in rode letters
weergegeven melding ter harte nemen! Bijvoorbeeld,
omdat de voedingsspanning van de zender de in het
ondermenu »ETC Set« van het systeemmenu, bladzijde
204, ingestelde waarschuwingsdrempel heeft bereikt:
TRG.
S. V OL T
VELD ST.
ESC STR
CLR
3.5V
000%
000.0A
03
00
00
NIEUW LADEN
E. V OL T
ALARM VELD ST.
ESC VOL T
AAN
00
3.7V
AAN
00
00.0V
Parallel wordt het displaycontrast naar de waarde 05
gereduceerd om stroom te sparen.
Door aantippen van de toets AAN rechtsboven kunt u
voorkomen dat deze waarschuwing opnieuw wordt geladen, waarna u door een aantippen van de toets TRG.
linksboven op het display het waarschuwingsvenster
verwijderen kunt. (In dit concrete geval moet u dan
echter ook zo snel mogelijk stoppen met vliegen en de
zender opladen!)
Het rode getal rechtsboven geeft het aantal actueel
afgegeven waarschuwingen aan, in het voorbeeld
hierboven is het dus al de derde. Deze teller kan door
aantippen van de toets CLR linksboven weer worden
gewist.
Op dezelfde manier gaat u in principe met alle andere
waarschuwingen op het display te werk. Alleen bij een
veldsterkte-alarm heeft u de extra optie om verdere,
door te geringe veldsterkte veroorzaakte, alarmen door
een aantippen van de toets AAN voor de duur van de
actuele gebruiksperiode van de zender te onderdrukken.
Zenderbeschrijving – waarschuwingen
23
Zender-achterkant
(De afbeelding toont de zender mz-24 HoTT.)
draaggreep met vastgeklemde stift
als alternatieve bediening van het
aanrakingsgevoelige display
draai- en knikbare antenne
aansluitbus voor hoofdtelefoon
data-bus, bv. voor de
aansluiting van een
Smart-Box
proportionele schuif SL1
DSC-busLaadbus
Zenderbeschrijving – achterkant en aansluitingen aan de achterkant
24
cardslot voor micro-SD-kaarten
5-pol. mini-USB-aansluiting
proportionele schuif SL 2
DSC-aansluiting
De afkorting “DSC” bestaat uit de beginletters van de
oorspronkelijke functie “Direct Servo Control”. Bij het
HoTT-systeem is echter een “directe servo-controle” via
een diagnosekabel uit technische oorzaken niet meer
mogelijk.
De standaard tweepolige DSC-bus aan de achterkant
van de zenders mz-18 HoTT en mz-24 HoTT dient
zowel als leraar- of leerling-aansluiting, als aansluitpoort
voor vliegsimulatoren of externe apparaten.
Voor een correcte DSC-verbinding moet u op deze
punten letten:
1. Pas eventueel de menu’s aan.
Voor het aanpassen van de zender aan een leraar-/
leerling-systeem zie vanaf bladzijde 109.
2. Verbind nu het andere uiteinde van de kabel met de
gewenste apparatuur, let daarbij op de handleiding.
Belangrijk:
Let er op dat alle stekkers stevig zijn
aangebracht en gebruik alleen de hier-
de 2-polige stekker aan de DSC-kant.
3. In het ondermenu »Zenderinstelling«, bladzijde 76, kan in de regel “DSC-uitgang” – afhankelijk van het aantal over te geven functies – één van de
volgende modi worden ingesteld: PPM10, PPM16,
PPM18 en PPM24. Default-instelling: PPM10.
Aanwijzing bij vliegsimulatoren:
•
stekker of in de DSC-module door de Graupner-service moeten worden aangepast.
LET OP:
•
van uw simulator kan een elektrostatische ontlading
eventueel de zender verwoesten! Deze soort verbinding mag daarom alleen worden gebruikt wanneer u
voor bedoelde stekkerverbindingen met
Omdat er zoveel verschillende vliegsimulatoren op de markt zijn is het goed mogelijk,
dat de toewijzing van de contacten in de
Bij een directe aansluiting van uw zender
aan een PC of een laptop via een verbindingskabel (DSC-kabel) en/of PC-interface
Data-poort
Aansluiting hoofdtelefoon
zich – bv. met behulp van een aardingsarmband, zoals die in elektronicazaken te koop is – tegen elektrostatische oplading tijdens het gebruik van een vliegsimulator beschermt. Graupner adviseert daarom
dringend om alleen simulatoren met draadloze overdrachtstechniek te gebruiken.
Onder de afdekking aan de achterkant van de zenders
mz-18 HoTT en mz-24 HoTT bevindt zich linksbuiten
de zogenaamde DATA-poort:
Deze is bedoeld voor de aansluiting van de als accessoire leverbare Smart-Box Best.-Nr. 33700.
Nadere informatie over de Smart-Box vindt u in de
Graupner hoofdcatalogus FS en op Internet onder www.
graupner.de bij het desbetreffende product.
Onder de afdekking aan de achterkant van de zenders
mz-18 HoTT en mz-24 HoTT bevindt zich links van het
midden de hoofdtelefoon-aansluiting:
De bus is bedoeld voor de aansluiting van een standaard oor- of hoofdtelefoon met een 3,5 mm Cinch-stekker. (Niet in de set inbegrepen.) Wanneer de hoofdtelefoon is aangesloten is de luidspreker uitgeschakeld en
op het basisdisplay wordt het symbool van de hoofdtelefoon niet meer grijs, maar gekleurd weergegeven, zie
bladzijde 20.
Via deze aansluiting worden naast hoorbare signalen
van de zender de eventuele van het “Telemetrie”-menu
afkomstige signalen en berichten doorgegeven. Standaard zijn deze berichten in het Duits. Nadere informatie
vindt u onder “Gesproken berichten” in het gedeelte
»Telemetrie« vanaf bladzijde 116.
Zenderbeschrijving – aansluitingen aan de achterkant
25
Cardslot
micro-SD en micro-SDHC
Onder de afdekking aan de achterkant van de zenders
mz-18 HoTT en mz-24 HoTT bevindt zich rechts van
het midden de kaartschacht voor geheugenkaarten van
het type micro-SD en micro-SDHC:
Naast de standaard met de zender mz-24 HoTT meegeleverde kunnen alle gebruikelijke micro-SD-geheugenkaarten met maximaal 2 GB en micro-SDHC-kaarten
met maximaal 32 GB worden gebruikt. Wij adviseren
het gebruik van geheugenkaarten met maximaal 4 GB,
omdat deze capaciteit voor normale toepassingen meer
dan voldoende is.
De geheugenkaart die u in de zender wilt gebruiken
wordt, zoals bekend bij mobiele telefoons en digitale
camera’s, met de contacten naar boven wijzend in de
schacht geschoven en vergrendeld. Na het inleggen
van de geheugenkaart kan de afdekklep van de zender
weer gesloten worden.
Wanneer de standaard met de zender mz-24 HoTT
meegeleverde of ook een andere, al minstens één keer
in de zender gebruikte geheugenkaart wordt ingebracht
is deze direct na het inschakelen van de zender klaar
voor gebruik. Als aanduiding van de ingebrachte geheugenkaart verschijnt na het aanzetten van de zender in
het basisdisplay het symbool van een geheugenkaart
niet meer grijs, maar gekleurd, zie bladzijde 20. In
andere gevallen worden eerst enkele mappen op de
geheugenkaart aangemaakt.
Zenderbeschrijving – aansluitingen aan de achterkant
26
Verwijderen van de geheugenkaart
Afdekklep aan de achterzijde openen. Daarna de SDkaart iets in de richting van de Cardslot drukken om
deze te ontgrendelen en daarna lostrekken.
Data-verzameling /-opslag
De dataopslag op de SD-kaart is gekoppeld
aan de klok 1: wanneer deze wordt gestart
SD-kaart in de zender bevindt en er een telemetrie-verbinding met de ontvanger is – de opslag van gegevens
en deze stopt weer, zodra de klok 1 wordt stilgezet.
Gestart en gestopt wordt de klok 1 zoals beschreven in
het onderdeel »Klokken« op bladzijde 82.
Na het afsluiten van de dataopslag bevindt er zich een
(lege) map “Models” en een map “Log-data” op de geheugenkaart. In de laatste worden volgens het schema
0001_jaar-maand-dag.bin, 0002_jaar-maand-dag.bin
enz. benoemde Log-bestanden in een sub-map met de
naam “modelnaam” aangemaakt. Zou daarentegen een
modelgeheugen nog geen naam hebben, dan zijn de
bijbehorende Log-bestanden na het uitnemen van de
geheugenkaart en het uitlezen ervan via de cardreader
van een PC of laptop te vinden in een sub-map met
de naam “NoName”. Met de software, die onder www.
graupner. de op de downloadpagina van de zender te
vinden is, kunt u de bestanden op een PC uitlezen.
Belangrijke aanwijzingen:
•
•
start ook – wanneer er zich een geschikte
Eventuele garantieclaims kunnen niet
worden geaccepteerd wanneer er geen
log-bestand aanwezig is. Om dezelfde
reden moet de zender ook altijd naar de nieuwste
software-stand geüpdatet zijn.
Let er echter wel op, dat vanwege technische
oorzaken er tijdens de weergave van MP3-bestanden GEEN opslag van data mogelijk is.
Om op tijd geïnformeerd te worden over
belangrijke software-updates moet u
zich in ieder geval onder https://www.
graupner.de/de/service/produktregistrierung.
aspx registreren. Alleen zo wordt u automatisch
per e-mail op de hoogte gehouden van nieuwe
updates.
Im- en export van modelgeheugens
Voor het uitwisselen van gegevens tussen soortgelijke
zenders of voor het opslaan van data kunnen indien
gewenst modelgeheugens op een ingebrachte geheugenkaart weggeschreven of vanaf deze naar de zender
gekopieerd worden. Nadere informatie vindt u in het
gedeelte “Import/export van SD-kaart” vanaf bladzijde
61.
Aanwijzingen:
•
heugenkaarten gebruikte FAT- resp. FAT32-bestandssysteem niet correct worden overgenomen en worden bij het kopiëren vervangen door een golfje (~).
• De modelgeheugens van de zenders mz-18 en mz-24 zijn in principe compatibel, MAAR:
Voorwaarde voor een “Import van SD-kaart” naar
een andere zender is dat van te voren het gewenste modelgeheugen op een PC naar de desbetreffende map gekopieerd of verschoven wordt. Dus bijvoorbeeld van \\Models\mz-24 naar \\Models\mz-18
of omgekeerd.
Meer informatie over “Import van SD-kaart” zie bladzijde 61.
LET OP:
functies van stuurelementen en schakelaars aan de
desbetreffende zender worden aangepast.
Enkele van de eventueel bij de modelnaam
gebruikte speciale tekens kunnen vanwege
bepaalde beperkingen van het voor de ge-
Let er in ieder geval op, dat na een “Import
van SD-kaart” alle modelfuncties nauwkeurig gecontroleerd worden en met name de
Mini-USB-aansluiting
Onder de afdekking aan de achterkant van de zenders
mz-18 HoTT en mz-24 HoTT bevindt zich rechtsbuiten
de aansluitbus voor software-updates, datum- en tijdsinstelling via een PC onder Windows XP, Vista, 7 of 8:
Aan deze bus wordt de bij de set geleverde USB-kabel
aangesloten. De procedure bij een software-update via
de PC wordt op in de handleiding bij het softwarepakket
beschreven.
De software voor de PC en de bijbehorende USB-Driver
vindt u op de downloadpagina onder www.graupner.de
bij het desbetreffende product.
Na installatie van de benodigde driver en van de software kunnen dan via deze verbinding naar behoefte de
zender geupdated worden of alleen de kloktijd en de
datum worden ingesteld.
Zenderbeschrijving – aansluitingen aan de achterkant
27
In bedrijf nemen van de zender
000
000
000
000
000
000
Opmerkingen vooraf bij de zenders mz-18 HoTT en mz-24 HoTT
Het Graupner HoTT-systeem maakt het theoretisch
mogelijk om met meer dan 200 modellen tegelijkertijd
te gebruiken. Vanwege het toegestane radiotechnische
gebruik van de 2,4-GHz-ISM-band zal dit aantal in
de praktijk echter aanzienlijk geringer zijn. In de regel
zal het aantal modellen dat tegelijkertijd gebruikt kan
worden toch groter zijn dan vroeger bij de conventionele
35-/40-MHz-frequenties.
Accu geladen?
Omdat de zender uitgeleverd wordt met een ongeladen
accu, moet u hem na het bestuderen van de laadvoorschriften op bladzijde 15 opladen. Anders klinkt er bij
het onderschrijden van een bepaalde spanning, standaard 4,8 V bij de zender mz-18 HoTT en 3,6 V bij de
zender mz-24 HoTT, die echter in de regel “Waarschuwingsdrempel accu” van het ondermenu »ETC Set« uit
het systeemmenu, bladzijde 204, ingesteld kan worden, al na korte tijd een waarschuwingssignaal en wordt
er een desbetreffende melding op het display getoond:
TRG.
CLR
S. V OL T
02
4.7V
VELD ST.
000%
ESC STR
000.0A
TRG.
CLR
S. V OL T
04
3.5V
VELD ST.
000%
ESC STR
000.0A
In bedrijf nemen van de zender
28
00
00
00
00
NIEUW LADEN
E. V OL T
ALARM VELD ST.
ESC VOL T
NIEUW LADEN
E. V OL T
ALARM VELD ST.
ESC VOL T
AAN
00
3.7V
AAN
00
00.0V
AAN
00
3.7V
AAN
00
00.0V
In bedrijf nemen van de zender
Bij levering van de zender vanaf firmwareversie V 1.023
wordt bij het inschakelen van de zender in principe ook
de HF-afstraling geactiveerd en in het centrum van het
zenderdisplay verschijnt zoals gewoon de aanduiding:
WAARSCHUWING
GAS AR
GAS POS
NORMAAL SIGNAAL
HF AAN/UIT
AAN
GAS CUT
FASE
UIT
Tegelijkertijd klinken er gedurende enkele seconden
akoestische waarschuwingssignalen.
U kunt nu naar keuze wachten, totdat de melding na
enkele seconden automatisch weer verdwijnt, of met
de hand deze HF-afstraling door aantippen van de
toets AAN met een vinger of de meegeleverde stift
voortzetten of deze uitschakelen, door de toets UIT
aan te tippen.
Schakel een eventueel al ingeschakelde ontvanger
uit en tip voor demonstratiedoeleinden eerst eens
op AAN . Daarna bevindt u zich in de basisaanduiding
van de zender mz-18 HoTT resp. mz-24 HoTT:
000%
RXTX
RX 00.0V
0:01:23
M 1
MODELNAAM 1
ACCUTIJD 00: 01: 23
000 000
mz
000
000
000%
4.2V
000:00.0
000:00.0
NORMAAL
Het blauwe schakelaarsymbool links boven tussen de
rode “RX” en de groene “TX” betekent, dat de HF-afstraling van de zender ingeschakeld is.
De rode “RX” en de groene “TX” links en rechts van dit
schakelaarsymbool betekent nu, dat het actueel actieve
modelgeheugen al aan een Graupner-HoTT-ontvanger
“gebonden” werd, maar dat er momenteel geen verbinding met deze ontvanger bestaat.
Zodra deze verbinding bestaat, wordt er links naast de
rode “RX” en rechts van de groene “TX” een aanduiding
van de veldsterkte en daaronder in geel de numerieke
weergave van de actuele spanning van de ontvanger-stroomvoorziening zichtbaar, bijvoorbeeld:
000%
RXTX
RX 05.2V
0:01:23
M 1
MODELNAAM 1
ACCUTIJD 00: 01: 23
000 000
mz
000
000
000%
4.2V
000:00.0
000:00.0
NORMAAL
Werd echter de zender met een uitgeschakelde HF aangezet, dan is alle desbetreffende informatie onzichtbaar
en wordt het HF-schakelaarsymbool grijs weergegeven:
000%
0:01:23
M 1
MODELNAAM 1
ACCUTIJD 00: 01: 23
000 000
mz
000
000
000%
4.2V
000:00.0
000:00.0
NORMAAL
Verschijnt er daarentegen na het inschakelen van de
zender op het display de waarschuwing …
WAARSCHUWING
GAS AR
GAS POS
GEEN ONTVANGER GEBONDEN!
GAS CUT
FASE
SET
… dan is het actueel actieve modelgeheugen op dit
moment aan geen ontvanger “gebonden”.
Belangrijke aanwijzingen:
•
ropa.
Let in dit verband echter op de aanwijzing op
bladzijde 78.
• Met de zender mz-18 HoTT kunnen via de bij de
set geleverde en al aan de zender gebonden ontvanger GR-24 aan de aansluitingen 1 … 9 maximaal 9 servo’s worden aangestuurd. Eventueel aan de aansluitingen 10 … 12 aangesloten
servo’s blijven standaard in hun middenpositie
staan en kunnen niet via de zender worden bediend.
Met de zender mz-24 HoTT kunnen via de bij de
set geleverde en al aan de zender gebonden ontvanger GR-24 maximaal 12 servo’s worden aangestuurd.
Vanwege een maximale flexibiliteit, maar ook om
een onbedoelde foutieve bediening te voorkomen
zijn er echter aan de stuurkanalen 5 … 9 resp. 5
… 12 standaard geen stuurelementen toegewezen, zodat eventueel aan deze kanalen aangesloten servo’s eerst uitsluitend in de middenpositie blijven staan, totdat er een bedieningselement
toegewezen is. Om dezelfde reden zijn praktisch
alle mixers inactief. Nadere informatie hierover
vindt u op bladzijde 94.
• De principes van de eerste programmering van
een nieuw modelgeheugen vindt u vanaf bladzijde 47.
• Let er bij het inschakelen, binden of instellen van
de radiobesturing op dat de zenderantenne altijd
voldoende ver verwijderd is van de ontvangerantennes! Wanneer de zenderantenne zich namelijk
te dicht bij de ontvangerantennes bevindt over-
De zender in de set is standaard ingesteld op de correcte instellingen voor
het gebruik in de meeste landen in Eu-
stuurt de ontvanger en gaat de rode LED op de
ontvanger branden. Parallel daaraan valt het terugkoppelingskanaal uit, waardoor de veldsterkte-balk op het display een “X” laat zien en de
actuele ontvangerspanning met 0,0 V wordt weergegeven. Tegelijkertijd bevindt de besturing zich
in de Fail-safe-modus, zie bladzijde 86, d.w.z.
dat de servo’s vanwege de uitval van de ontvanger in de als laatste correct ontvangen posities
blijven, resp. na korte tijd naar de vooraf ingestelde Fail-Safe-posities gaan, totdat er een nieuw,
geldig signaal wordt ontvangen. Vergroot in dit
geval de afstand totdat alle weergaven weer “normaal” zijn.
WAARSCHUWING:
Schakel de zender tijdens het gebruik
nooit uit! Wanneer dit zou voorkomen moet
u kalm blijven en wachten, tot het zenderdisplay helemaal uit en de zender dus helemaal
afgeschakeld is. Dit duurt minimaal vier seconden.
Schakel de zender dan pas weer in. Anders loopt u
het gevaar dat de zender direct na het uitschakelen
“blijft hangen” en u daardoor de controle over het
model helemaal verliest. Een opnieuw in bedrijf
nemen van de zender is dan alleen mogelijk door
hem uit te zetten en dan de hierboven beschreven
procedure correct te herhalen.
In bedrijf nemen van de zender
29
Update van de zendersoftware
Firmware-updates van de zender mz-18 HoTT en mz-24 HoTT kunnen via de data-aansluiting aan de achterkant van de zender met behulp van een PC of laptop
onder Windows XP, Vista, 7 of 8 worden uitgevoerd.
Verbind uw uitgeschakelde zender via de meegeleverde
USB-kabel (USB-A naar mini-B-USB 5-polig) met uw
PC of laptop, door het ene uiteinde van de USB-kabel
kabel direct in de 5-polige mini-USB-aansluiting van de
zender en het andere uiteinde in een vrije USB-poort
van uw computer te steken.
De voor een update van de zender tevens benodigde
programma’s en bestanden en een uitvoerige handleiding vindt u – samengevat als een softwarepakket – bij
het desbetreffende product als download onder www.
graupner.de.
Download dit softwarepakket van internet en pak deze
op uw PC of laptop uit. Alle overige informatie vindt u in
de uitvoerige handleiding bij het desbetreffende softwarepakket.
Aanwijzing:
Na registratie van uw zender onder https://
www.graupner.de/de/service/produktregistrie-
de hoogte gehouden van nieuwe updates.
Belangrijke aanwijzingen:
•
• Gebruik uw zender alleen met de actuele soft-
30
rung.aspx wordt u automatisch via e-mail op
Let er in ieder geval op dat een storingsvrije communicatie tussen de ge-
bruikte HoTT-componenten alleen mogelijk is wanneer de Firmware compatibel is. De
programma’s en bestanden die hiervoor nodig
zijn, zijn daarom als één bestand samengevoegd,
op dit moment “HoTT_Software_V4.zip”.
ware-versie. Op dit moment vindt u actuele informatie onder http://www.graupner.de/supportdetail/cc489e1d-0c1c-4cdd-a133-398d908bc27d
opgeroepen worden. Dezelfde informatie bereikt
u, wanneer de link niet zou werken, onder www.
graupner.de => Service&Support => Update- und
Inbedrijfname van de zender – update van de zendersoftware
Revisionshistory für GRAUPNER HoTT-Komponenten.
• Controleer vóór iedere update in ieder geval de
laadtoestand van uw zenderaccu resp. laad deze
voor de zekerheid en sla alle gebruikte modelgeheugens op, om deze eventueel weer te kunnen
herstellen.
• De verbinding tussen PC en zender mag tijdens
de update niet losgekoppeld worden! Let daarom op een goed contact tussen de zender en de
computer.
• Controleer na een update in ieder geval of alle
functies van al uw modellen correct werken.
Zendersoftware herstellen
Programma: “Herstellen”
Wanneer een Firmware-update van de zender mislukt
zou zijn of de zendersoftware “blijft hangen” en de
zender eventueel niet meer via de “POWER”-schakelaar
uitgezet kan worden, dan moet u in de schakelaarpositie
“POWER = UIT” de accu uit de zender verwijderen resp.
de stekker van de zenderaccu lostrekken. Wacht enkele
seconden en sluit dan de accu weer aan, laat echter de
POWER-schakelaar nog steeds op “UIT”!
Download ook in dit geval een actueel softwarepakket
van internet en pak deze op uw PC of laptop uit, resp.
wanneer u dit al gedaan heeft, start u het PC-programma gr_Studio en volgt u de stappen in het onderdeel
“Herstellen” van de handleiding, die bij de software
hoort.
Loading...
+ 198 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.