Genie GTH-4514 Operator's Manual [nl]

MANUEL D'UTILISATION ET D'ENTRETIEN
Cod. 57.0004.4700 - Rev. 5 01/2006
Hoogwerker met telescopische arm
GTH-3713el GTH-4017 GTH4514
Series
From s/n
To s/n
GTH-3713el GTH-4017 GTH-4514
10797 14500
OPGELET: DEZE HANDLEIDING LEZEN ALVORENS DE WAGEN TE GEBRUIKEN.
10645 19295
OPGELET: DEZE HANDLEIDING MOET STEEDS IN DE WAGEN BLIJVEN.
10759 19090
Nederlands
EUROPEAN TECHNICAL SERVICES
GENIE FRANCE
10 Z.A. de la Croix Saint-Mathieu 28320 Gallardon France Tél. : 0033 (0)2 37 26 09 99 Fax : 0033 (0)2 37 26 09 98
GENIE GERMANY
Finienweg 3
28832 Achim/Bremen
Germany Tel. : 0049 (0)4202 8852 0 Fax : 0049 (0)4202 8852 20
GENIE IBÉRICA
Gaià 31 Poligono Industrial Plà d’en Coll 08110 Montcada i Reixac
Barcelona
Spain Tel. : 0034 93 579 5090 Fax : 0034 93 579 5091
GENIE SCANDINAVIA
Tagenevägen 72 425 37 Hisings Kärra Sweden Tel. : 0046 315 751 00 Fax : 0046 315 790 20
GENIE UK
The Maltings Wharf Road Grantham
Lincs NG31 6BH
United Kingdom Tel. : 0044 (0)1476 584333 Fax : 0044 (0)1476 58433
Gebruik- en onderhoudshandleiding 57.0004.4700 - GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
Geen enkel deel van deze handleiding mag worden herdrukt, gereproduceerd of opgeborgen, onder geen enkele vorm, zonder geschreven toestemming van TEREXLIFT srl. Met oog op constante verbetering van kwaliteit van zijn producten, behoudt TEREXLIFT srl. het recht deze handleiding op
eender welk moment, en zonder voorafgaande noticatie, te wijzigen en/of aan te passen.
Sommige fotos of schetsen dienen enkel omeen functie aan te tonen, en kunnen dus een andere wagen weergeven dan deze die het onderwerp is van deze handleiding.
© Copyright 2006 TEREXLIFT srl - Alle rechten voorbehouden.
Realisatie:
LIJST HERZIENE PAGINA'S
Correctie Vragende
Data Pagina Nota Dienst
1 09/2004 A-3, A-20, G-5, G-6 2 11/2004 A-1, A-3, A-11, A-15, A-16, A-17, A-18, A-19,
A-20, A-21, A-22, A-23, C-1, C-7, C-10, C-15, C-16, C-18, C-19, C-20, C-21, C-24, C-28, C-36, D-1, D-8, D-9, D-18, D-20, D-23, D-25, D-25, F-3, Herziene pag.: inbegrepen F-4, F-5, F-6, F-7, F-8, F-9, G-1 model GTH-3713
11/2004 A-4, A-18, C-37, G-3, G-4, G-25, G-26 Herziene pag.: inbegrepen model GTH-3713
3 03/2005 G-11 4 05/2005 A-15, C-1, C17, D-3, D-18, D-20, D-24, G11,
G12, G13, G14, G15, G16, G17, G18, G19, G20, G21, G22 Herziene pag.
05/2005 C24 Toegevoegde pag.
5 01/2006 A-13, A-15, A-18, A-21, A-22, A-23, B-6, C-17, C-28, C-31, D-1, D-4, D-5, D-14, D-24, D-25, D-26, D-27, D-31, F-8, F-9, G-11, G-12, G-13, G-14, G-15, G-16, G-17, G-18, G-19, G-20, G-21, G-22, G-23, G-25 Herziene pag.
D-28 Toegevoegde pag. 6
Herziene pag.
Herziene pag.: Electrisch schema 1/9
7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
INLEIDING
INLEIDING
Deze handleiding is opgesteld teneinde de bestuurder alle nuttige informatie te verstrekken om de hef-platform te gebruiken en alle nodige operaties van dagelijks onderhoud op correkte en veilige wijze uit te voeren.
ZICH HEEL NAUWKEURIG AAN DE
INSTRUCTIES VAN DEZE HANDLEIDING
HOUDEN! GELIEVE DEZE HANDLEIDING
TE LEZEN EN BEGRIJPEN ALVORENS HET
APPARAAT IN WERKING TE STELLEN, TE
GEBRUIKEN OF ER EENDER WELKE OPERATIE
MEE UIT TE VOEREN.
De handleiding is in zeven afdelingen ingedeeld:
Afd. A ALGEMENE INFORMATIE Afd. B VEILIGHEID Afd. C GEBRUIKSAANWIJZING Afd. D ONDERHOUD Afd. E DEFECTEN EN PROBLEMEN OPSPOREN Afd. F OPTIONELE ACCESSOIRES Afd. G TABELLEN EN BIJVOEGSELS
Afdeling G bestaat uit tabellen en bijvoegsels.
Draagt abe llen voor de vork en, elect ris che en
hydraulische schemas schroeftabellen e.d.
De afdelingen zijn onderverdeeld in progressief genummerde hoofdstukken en paragrafen.
Om snel informatie te vinden, kijk naar de verwijzing van
de algemene index of naar de titels van de hoofdstukken en paragrafen.
Deze handleiding op een gemakkelijk te bereiken plaats, in het toestel, opbergen, ook na het lezen ervan, teneinde ze steeds bij de hand te hebben voor het opklaren van eventuele twijfels.
In geval deze handleiding, totaal of gedeeltelijk, moeilijk te verstaan blijkt, gelieve de GENIE hulpdienst of de agent/verdeler te contacteren: adres, telefoon en faxnummers staan op het frontpagina van de handleiding.
Afdeling A bevat algemene bepalende informatie om het apparaat in zijn voornaamste delen te kennen. Er wordt ook in verwezen naar de nodige data voor exacte
identicatie, technische kenmerken e.d.
Afdeling B is gewend tot het personeel die het apparaat
in werk moet zetten, herstellen en onderhouden alsook
(in geval van grote ondernemingen met een belangrijk aantal voertuigen) tot de verantwoordelijke van de veiligheid.
Afdeling C is voornamelijk gericht tot het personeel die het apparaat moet besturen. In deze afdeling worden de commando- en controletoestellen geïllustreerd. Deze afdeling bevat ook de gebruiksaanwijzingen: vanaf het starten van de motor tot de instructies voor het parkeren van het apparaat.
Afdeling D is bepaald gericht tot de verantwoordelijke voor de onderhoud. Deze afdeling bevat de informatie over het voorziene onderhouds-programma en de relatieve periodische vervaldatums.
Afdeling E geeft mogelijke problemen aan en het opzoeken van de oorzaak.
Eventuele verschillen tussen deze handleiding en het effectief werken van de wagen kunnen toe te kennen zijn aan een vorige uitgave van de wagen of aan een handleiding n iet aangepast aan de nieuwe
modicaties.
In ieder geval wordt U vriendelijk verzocht contact op te nemen met de Dienst Technische Bijstand voor updating en verklaring.
Afdeling F bevat de lijst van de voornaamste eind-
werktuigen die op de wagen kunnen worden toegepast, de kenmerkende afmetingen, het gewicht, het gebruik
en de eventuele gebruiksbeperkingen.
Document 57.0004.4700 - 11/2004
Pagina 1
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
GEVAAR
OPGELET
GEVAAR
OPGELET
OPGELET
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
MILIEU
BESCHERMING
OPGELET
BELANGRIJK
INLEIDING
SYMBOLOGIE
Het kan gebeuren dat tijdens het gebruik van het toestel overwegen en passend uitdiepen nodig blijkt.
Wanneer deze situaties ùw of andermans' veiligheid
betreffen, de efciëntie van het toestel en het juiste gebruik ervan, verschijnen in de handleiding bepaalde instructies, oogvallend aangeduid met een SPECIALE
SYMBOLOGIE.
Om aandacht te trekken op de juiste werking van het voertuig.
De veiligheids-symbolen, gebruikt in deze handleiding zijn DRIE en gaan te paar met drie woorden, ingedeeld
volgens het gevaar van de gegeven situatie. Bij het symbool staat een tekst die de onder exaam
genomen eventualiteit illustreerd, wààr de aandacht
op te vestigen en wèlke handeling raadzaam is te
volgen. Wanneer nodig, onderstreept het verbod of geeft
geschikte instructies om risicos te vermijden. In sommige gevallen wordt de tekst begeleid door
illustraties.
I n v o l g o r d e , d e sp e c i a l e sym b o l e n (o f
veiligheidssymbolen):
Om aandacht te trekken op een situatie die ùw of andermans' veiligheid in gevaar brengen tot mogelijk levensgevaar.
Om aandacht te trekken op belangrijke technische informatie of praktische raadgeving voor een beter of spaarzamer gebruik van het toestel met oog op veiligheid en milieu.
Om aandacht te trekken op belangrijke informatie betreffende milieubescherming.
GELIEVE, TIJDENS HET LEZEN VAN DEZE HANDLEIDING, AANDACHT TE GEVEN AAN DE SPECIALE SYMBOLOGIE EN DE UITLEG VAN DE SITUATIES, AANGEDUID MET DEZE SYMBOLOGIE, IN HOOGSTE CONSIDERATIE TE HOUDEN.
In handleiding electronisch formaat saat ook het volgend symbool waarvan de betekenis is:
Op aandacht te trekken op toestanden die ùw of andermans' veiligheid in gevaar kunnen brengen tot mogelijk levensgevaar.
Om de aandacht te trekken op een situatie die ùw of andermans' veiligheid in gevaar brengen tot lichte
ongelukken, of die de efciëntie van het toestel
aangaan.
Document 57.0004.4700 - 11/2004
Wanneer men op dit symbool klikt gaat men terug naar de algemene index
Pagina 2
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
ALGEMENE INFORMATIE Afd. A
VEILIGHEID Afd. B
GEBRUIKSAANWIJZING Afd. C
ONDERHOUD Afd. D
DEFECTEN EN PROBLEMEN OPSPOREN Afd. E
OPTIONELE ACCESSOIRES Afd. F
TABELLEN EN BIJVOEGSELS Afd. G
Pagina 3
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
OPEN PAGINA
Pagina 4
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
ALGEMENE INFORMATIE
Afdeling A
ALGEMENE INFORMATIE
INDEX VERSCHILLENDE ONDERWERPEN
A-1 ALGEMENE INFORMATIE .......................................................................................... A-2
A-1.1 Oriëntatie toestel .......................................................................................................... A-2
A-1.2 Etiketten, stikkers en waarschuwingsborden op het toestel ........................................ A-3
A-1.3 Symbologie .................................................................................................................. A-9
A-2 IDENTIFICATIE TOESTEL .......................................................................................... A-11
A-2.1 Model en type toestel ................................................................................................... A-11
A-2.2 Constructeur ................................................................................................................ A-11
A-2.3 Identicatie plaat .......................................................................................................... A-12
A-2.4 EG - Stempel ............................................................................................................... A-12
A-2.5 Ponsen chassis-nummer ............................................................................................. A-12
A-2.6 Identicatie-platen voornaamste componenten ........................................................... A-12
A-3 TOEGESTAAN GEBRUIK ........................................................................................... A-13
A-3.1 Toegestaan gebruik...................................................................................................... A-13
A-3.2 Onjuist gebruik ............................................................................................................. A-13
A-3.3 Blijvend gevaar ............................................................................................................ A-13
A-3.4 Toegepaste normen ..................................................................................................... A-14
A-3.5 Toegepaste veiligheidsinrichtingen .............................................................................. A-15
A-4 ALGEMENE BESCHRIJVING ..................................................................................... A-19
A-4.1 Terminologie voornaamste delen ................................................................................. A-19
A-4.2 Beschrijving voornaamste delen .................................................................................. A-20
A-4.3 Accessoires op aanvraag............................................................................................. A-20
A-5 TECHNISCHE GEGEVENS EN PRESTATIES ........................................................... A-21
A-5.1 Voornaamste afmetingen ............................................................................................. A-21
A-5.2 Gebruiksbeperking ....................................................................................................... A-21
A-5.3 Gewichten .................................................................................................................... A-21
A-5.4 Rij-prestaties ................................................................................................................ A-21
A-5.5 Draagvermogen en armstrekking ................................................................................. A-22
A-5.6 Vorken (Drijvend type) ................................................................................................. A-22
A-5.7 Diesel motor ................................................................................................................. A-22
A-5.8 Electrische installatie ................................................................................................... A-22
A-5.9 Geluidsniveau van het
A-5.10 Vibratie niveau ............................................................................................................. A-22
A-6 GEBRUIKSDUUR ........................................................................................................ A-23
A-7 GELEVERDE TOEBEHOREN ..................................................................................... A-23
A-7.1 Geleverde documentatie .............................................................................................. A-23
toestel
...................................................................................... A-22
Pagina A-1
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
ALGEMENE INFORMATIE
A-1 ALGEMENE INFORMATIE
A-1.1 ORIËNTATIE TOESTEL
De hoogwerker moet georiënteerd worden zoals afgebeeld.
Dit is nodig om alle verwijzingen naar de verschillende delen van het toestel, gebruikt in deze handleiding,
duidelijk te maken.
Eventuele uitzonderingen aan deze maatregel zullen telkens gespeciceerd worden.
RECHTERZIJDE
VOORZIJDE
BOVENZIJDE
ACHTERZIJDE
LINKERZIJDE
ONDERZIJDE
Pagina A-2
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
4000 kg
2000 kg
1500 kg
3500 kg
3000 kg
1000 kg
2500 kg
600 kg
m
-1
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
8910 234567 1 0
1112

USO DELLE LEVE DI COMANDO
Premere sempre il pulsante di comando intenzionale , prima di eseguire un comando
Abbassamento /sollevamento del braccio: azionare la
leva in direzione -
Bra ndeggio i ndietro/avan ti dell'a ttrezzo terminale:
azionare la leva in direzione -
Ric hiamo/sfil o del braccio telesc opico: azionare il
pulsante in direzione -  senza movimentare la leva
Bl occo/sblo cco at trezzi: premere il pulsan te ed
azionare la leva in direzione -
Livellamento macchina: premere il pulsante in X per sollevare il lato destro oppure in Y per abbassa re il lato destro
Stabiliz zatore sinistro: premere il pulsante in X per solleva re oppure in Y per abbassare lo stab ilizzatore
Stabi lizzatore destr o: premere il pulsante in X pe r solleva re oppure in Y per abbassare lo stab ilizzatore
AVVIAMENTO DELLA MACCHINA
• Posizionare il selettore marce ed il cambio meccanico i n folle.
• Inser ire il freno di staz ionam ento e con troll are c he la spia sia acce sa.
Avviare il motore r uotando il commutatore di avviamento in
posizione e mantenerlo fino allo spegnime nto del la spia . Ruotar lo qui ndi in posizi one per l’avviamento del motore. Qualora, dopo circa 20 secondi,
l'avvia mento de l motore non aves se luog o, rilas ciare l a chiave ed attendere circa due minuti prima di tentare un nuovo avviamento.
4017 4514
Y
PUSH
1 2 3 4 5
6
7
8
P
ATTENZIONE
E’ vietato utilizzare la macchina e gli accessori senza prima aver letto e compreso le norme di utilizzo e di sicurezza cont enute nel manuale di istruzioni. Il mancato rispetto delle norme di utilizzo e di sicurezza puo’ causare pericolo grave all’operatore e a terzi. Le istruzioni sono consegnate con la macchina e copie aggiuntive possono essere richieste al rivenditore o direttamente a Terexlift. L’operatore è responsabile del rispetto delle norme sopra riportate non sollevare carichi se la macc hina appoggia su ter reno instabile o inclinato. Non sollevare mai carichi superiori a quelli indicati in tabella. Non sono ammesse manovre di sollevamento con macchina in movimento. Prima di abbandonare il posto di manovra:
- abbassare eventuali carichi sospesi
- portare in posizione di riposo gli organi di comando del braccio
- posizionare la leva marcia avanti-indietro in folle, inserire il freno a mano e arrestare il motore.
Norme per l' utilizzo di mac chine do tate di stabiliz zatori E’ vietato utilizzare gli stabilizzatori se il carico è già sollevato: gli stabilizzatori servono solamente ad aumentare la stabilità della macchina. L'uso scorretto degli stabilizzatori può causare il ribaltamento della macchina. Una apposita spia sul cruscotto indica che gli stabilizzatori son o abba ssati : acce rtars i che la spi a sia acces a. Prima di sollevare il carico livellare la macchina controllando l'apposito indicatore di livello.
GUIDA RAPIDA PER L USO
INDICATORE DI STABILITA’
Durante il lavoro mantenere sotto controllo l’indicatore di
stabilità.
Gli 8 LED indicano: LED verdi 1-2-3-4 Macchina stabile
LED gialli 5-6 Ma cchi na in stab ile. Spi a r ossa
lampe ggiante ed all arme acusti co intermittente
LED rossi 7-8 M acchi na in all arme. P erico lo di
ribaltame nto. Spia rossa acc esa ed allarme acustico continuo. Eseguire il rientro in condizioni di sicurezza.
500 kg
300 kg
3500
4000 kg
3000
100 kg
1500 kg
1000 kg
2000 kg
m
-1
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
8910 234567 1 0
1112
2500
8910m
-1
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
234567 1 0
2000 kg
1250 kg
2500 kg
1500 kg
3500 kg
4500 kg
4000 kg
14
13
7
8
9
10
11
12
012345678910m
-1
0
1
2
3
4
5
6
3000 kg
1000 kg
500 kg
300 kg
4500 kg
1500 kg
2000 kg
3500 kg
4017
4514
ALGEMENE INFORMATIE
A-1.2 E T I K E T T E N , S T I K K E R S E N
WAARSCHUWINGSBORDEN OP HET TOESTEL
Hier w o r d e n zowel etiketten, st i k k e r s en
waarschuwingsborden van het standaard toestel
afgebeeld als déze gebruikt wanneer het toestel wordt
voorzien van specieke werktuigen.
De nodige tijd wijden aan het vertrouwd raken met deze etiketten. Zorgen dat alle etiketten, stikkers en borden goed leesbaar blijven en ze daarom schoonhouden en de beschadigden vervangen. Om de borden schoon te houden, gebruik een zachte doek, water en zeep. Geen oplosmiddel, benzine e.d. Indien de borden zich op een te vervangen deel bevinden, zich ervan vergewissen dat het nieuwe component voorzien is van een nieuw bord.
Beschrijving:
Op PVC printen voor een snelle raadpleging van de hoofdfuncties van de hoogwerker.
Betekenis:
Uittreksel van de handleiding voor het gebruik en onderhoud van:
- de bedieningshendel,
- het starten van de machine,
- de stabiliteit aanwijzer
- de belangrijkste veiligheidsnormen. Bovendien zijn er op de vorken de draagvermogen diagrammen, met en zonder stabilisators, weergegeven.
Aanhechten:
In de cabine, bevestigd aan de staander door middel van een magneet.
(alleen GTH-4017 - GTH- 4514)
Pagina A-3
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
ALGEMENE INFORMATIE
Beschrijving:
Etiketten op een doorschijnende basis voor een snelle raadpleging van de hoofdfuncties van de
hoogwerker.
Betekenis:
Uittreksel van de handleiding voor het gebruik en onderhoud van:
- de bedieningshendel,
- het starten van de machine,
- de stabiliteit aanwijzer
- de belangrijkste veiligheidsnormen. Bovendien zijn er op de vorken de draagvermogen
diagram m e n , m e t e n zo n der s tabilisators,
weergegeven.
Aanhechten:
In de cabine, rechts van de bedieningsplaats.
(alleen GTH-3713)
Pagina A-4
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
VERBODEN IN DE
WERKSTRAAL
TE KOMEN
MECHANISCHE VERSNELLING GEBRUIKEN ENKEL WANNEER WAGEN STIL STAAT
GEVAAR
HOOGSPANNINGSKABELS
HOU ALLE DELEN VAN HET TOESTEL, ACCESSOIRES OF LADING OP MINSTENS 6 METER VAN HOOFSPANNINGSKABELS EN LEIDINGEN.
ALGEMENE INFORMATIE
Beschrijving: Wit-rode plaat met schrift: Verboden in de werkstraal te komen.
Betekenis:
Streng verbod om tijdens het werken in de werkstraal van het werktuig te lopen.
Aanhechten:
Een aan de rechterzijde in carter motorruimte Een aan de linkerzijde in dieselolietank
Beschrijving:
Sti k k er o p d o o rsc h i jne n d e b a s is u i t d e
“Gebruiksbeperkingen in nabijheid van elektrische lijnen”.
Betekenis:
Duidt de minimale afstand aan voor het werken in nabijheid van elektrische kabels.
Aanhechten:
In de c abine, op de voorruit, links van de bedieningsplaats.
Beschrijving: Wit-rode plaat met opschrift: Verboden in de werkstraal te komen.
Betekenis:
Streng verbod om tijdens het werken in de werkstraal van het tuig te lopen.
Aanhechten:
Op de telescopische arm, aan de linkerzijde.
Beschrijving: Gele stikker "Verboden versnelling te wisselen terwijl
wagen in beweging is". Betekenis:
Verboden versnelling te wisselen terwijl de wagen in beweging is, dit kan schade aan versnellingshendel teweegbrengen.
Aanhechten:
in de cabine, hoog op de dwarsbalk.
Pagina A-5
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
500 kg
300 kg
3500
4000 kg
3000
100 kg
1500 kg
1000 kg
2000 kg
m
-1
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
8910 234567 1 0
1112
2500
500 kg
300 kg
3500
4000 kg
3000
100 kg
1500 kg
1000 kg
2000 kg
m
-1
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
8910 234567 1 0
1112
2500
4000 kg
2000 kg
1500 kg
3500 kg
3000 kg
1000 kg
2500 kg
600 kg
m
-1
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
8910 234567 1 0
1112
ALGEMENE INFORMATIE
met stabilisators
zonder stabilisators
Beschrijving: Stikker op doorschijnende basis "Werkschema met gedaalde stabilisators".
Betekenis:
Bepaalt de juiste beperkingen (zowel in draagvermogen als armstrekking) waaraan de operator zich dient te houden tijdens het werken met stabilisators.
Beschrijving: Stikker op doorschijnende basis "Werkschema zonder
- of met geheven stabilisators".
Betekenis:
Bepaalt de juiste beperkingen (zowel in draagvermogen als armstrekking) waaraan de operator zich dient te houden tijdens het werken zonder stabilisators (of
wanneer de stabilisators van de grond geheven zijn).
Aangebracht:
in de cabine, op de snelle gids.
Document 57.0004.4700 - 11/2004
Pagina A-6
Aangebracht:
in de cabine, op de snelle gids.
De hier afgebeelde vrachttabellen dienen enkel als aanduiding daar elk toestel de juiste tabel voor het
speciek model bezit.
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
VIETATO APRIRE CON MOTORE IN MOTO DO NOT OPEN WHILE ENGINE IS RUNNING N'OUVRIR QU'A L'ARRET DU MOTEUR ÖFFNEN NUR BEI STILLSTEHENDEM MOTOR ABRIR SOLO CON MOTOR PARADO PROIBIDO ABRIR COM O MOTOR LIGADO
VERBODEN KOFFERBAK TE OPENEN WANNEER DE MOTOR DRAAIT.
XX
ALGEMENE INFORMATIE
Beschrijving: Gele stikker “Verboden kofferbak te openen wanneer de motor draait”.
Betekenis:
Het is verboden de motorkoffer te openen wanneer de motor aan is: dit zou ongelukken kunnen veroorzaken vanwege bewegende of hete onderdelen.
Aanhechten:
op de motorkoffer.
Beschrijving: Zwarte tekening op gele basis
Gevaar voor brandwonden, hete
oppervlakte”.
Betekenis:
Wordt aangebracht op oppervlakten die tijdens het werk heet kunnen worden en een gevaar betekenen voor brandwonden.
Aanhechten:
Op delen zoals: uitlaat, endothermische motor,
warmtewisselaar.
Beschrijving: Gele basis, zwart schrift met aanduiding “Niveau akoestische kracht”.
Beschrijving:
Zwarte tekening op gele basis. “Dop voorzichtig losdraaien,
gevaar voor verbranding, water op hoge temperatuur”.
Betekenis:
Waarschuwing bij het losdraaien van dop van
compensatiebak warmtewisselaar.
Aanhechten:
Op compensatiebak vloeistof warmtewisselaar.
Betekenis:
Duidt het niveau aan van de akoestische kracht, gemeten
zoals aangewezen in Richtlijn 2000/14/CE
Aanhechten:
in de cabine, op achter zijraam, links van de
bedieningsplaats.
Pagina A-7
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
P max
kg/cm
2
XXX
P max
kg/cm
2
4,0
ALGEMENE INFORMATIE
Beschrijving:
Etiket op gele basis "Maximale druk op de grond".
Betekenis:
De waarde duidt de maximale druk van de stabilisators op de grond aan om het wegzakken en onstabiliteit van de wagen te voorkomen.
Aanhechten:
Bij elke stabilisator.
Beschrijving: Gele basis, zwart schrift met
aand u iding van beweg ende onderdelen.
Betekenis:
Voorzichtig zijn tijdens het bewegen van de stabilisators.
Bewegende onderdelen.
Aanhechten:
Bij elke stabilisator.
Beschrijving: Gel e b a sis, z w a rt sch r i ft, met aanduiding gevaar voor
verplettering van handen.
Betekenis:
Voorzichtig zijn tijdens het bewegen van de stabilisators.
Bewegende onderdelen met gevaar voor verplettering van handen.
Aanhechten:
Bij elke stabilisator.
Pagina A-8
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
ALGEMENE INFORMATIE
A-1.3 SYMBOLOGIE
Hieronder zijn de verschillende symbolen afgebeeld die op de belangrijkste inrichtingen en instrumenten van
de wagen staan, en die kunnen worden aangebracht wanneer men accessoires of speciale uitrustingen
gebruikt. Het zijn voornamelijk genormaliseerde symbolen (ISO), maar het is nuttig ze even te
herhalen.
De nodige tijd wijden om de betekenis van deze symbolen goed te leren kennen.
Symbool Betekenis
Draaiende koplamp
Ruitenwasser
Ventilator cabine
Watertemperatuur dieselmotor
Brandstofpeil
Hydraulische olie temperatuur
Kleine lichten
Koplampen
Dimlichten
Symbool Betekenis
Lading accu
Drukknop voor accessoires (indien aanwezig)
Draai-keuze
Remdruk
Motorolie druk
Heffen arm
Dalen arm
Uittrekken arm
Intrekken arm
Mistlamp
Richtingaanwijzer
Parkeerrem
Blokkering uitrusting
Deblokkering uitrusting
Vork naar voren brengen
Vork naar achter halen
Rechter stabilisator dalen
Pagina A-9
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
LED
ALGEMENE INFORMATIE
Symbool Betekenis Symbool Betekenis
Rechter stabilisator heffen
Linker stabilisator dalen
Linker stabilisator heffen
Niveau brengen wagen door
rechterkant te heffen
Niveau brengen wagen door
linkerkant te heffen
Nivellering wagen
Orders vanuit cabine
Orders vanuit platform
Koppelingspunt voor heffen
Noodpomp
Klaar voor transport
Olielter verstopt
Luchtlter verstopt
Versnellingskeuze
1ste versnelling
2de versnelling
Pagina A-10
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
ALGEMENE INFORMATIE
A-2 IDENTIFICATIE TOESTEL
Nagaan of handleiding in gebruik het juiste toestel betreft. In geval van inwinnen van informatie bij de Technische Assistentie Service is het nodig, behalve het model en type toestel, ook het registratienummer te melden.
A-2.1 MODEL EN TYPE TOESTEL
Hoogwerker met telescopische arm:
❑ model GTH-3713 ❑ model GTH-3713T ❑ model GTH-4017 ❑ model GTH-4514
A-2.2 CONSTRUCTEUR
TEREXLIFT srl
Industriegebied - I-06019 UMBERTIDE (PG) - ITALY
Reg. Tribunaal te Perugia n. 4823 CCIAA Perugia n. 102886
So-nummer en BTW nummer 00249210543
Pagina A-11
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
200
kgkg kg kg
TER EXLIFT srl - ZO NA IND USTRI ALE - 060 19 UMB ERTIDE (PG) - I TALY Tel. ( 075) 941.81 1 F ax (07 5) 94 1.53.8 2 Tele x 661 06 ITAL MA I
MODELLO - MODEL - MODELE - TYP - MODELO
ANNO DI COSTRUZIONE - YEAR OF MANUFACTURE - ANNEE DE FABRICATION BAUJAHR - AÑO DE FABRICACIÓN
MATRICOLA - SERIAL N. - N. DE SERIE - FZ.-IDENT NR. - NO. DE SERIE
OMOLOGAZIONE
FABBRICATO IN ITALIA - MADE IN ITALY
PESO MAX ASSALE ANT. - MAX FRONT AXLE WEIGHT - POIDS MAX ESSIEU AVANT ZUL. ACHSLAST VO. N. ST VZO - PESO MAX EJE ANTERIOR
PESO MAX ASSALE POST. - MAX REAR AXLE WEIGHT - POIDS MAX ESSIEU ARRIERE ZUL. ACHSLAST HI. N. ST VZO - PESO MAX EJE POSTERIOR
PESO TOTALE - TOTAL WEIGHT - POIDS TOTAL - ZUL. GESAMTGEWICHT N. ST VZO PESO TOTAL
MATRICOLA MOTORE TERMICO - ENGINE SERIAL N. - N. MOTEUR THERMIQUE FABRIK NR. DIESEL MOTOR - NO. DE SERIE MOTOR TERMICO
ALGEMENE INFORMATIE
A-2.3 IDENTIFICATIE PLAAT
Op het toestel wer den 2 identific atieplaten
aangebracht:
Identicatieplaat van de wagen en wegverkeer
homologatie
Aangebracht op de rechter voorzijde van het
chassis.
O p d e i d e nt if ic a t i e p l a a t s t a a n a ll e
identicatiegegevens van de wagen, zoals model,
serienummer en bouwjaar.
Alleen wagens bestemd voor de Italiaanse markt
zijn voorzien van homologatie gegevens en massa van het betreffende model.
Homologatie-plaat cabine ROPS-FOPS.
Aangebracht op de achter bovenbalk van de
cabine.
A-2.4 EG - STEMPEL
Deze wagen beantwoordt aan de veiligheidsnormen vastgesteld door de Directie Wagens. Deze conformiteit is bevestigd en op de wagen is het CE merk als bewijs hiervan. Het CE merk is aangebracht op de identicatie plaat van de wagen.
A-2.5 PONSEN CHASSIS-NUMMER
Het chassis nummer  van de wagen is aan de rechter voorkant, op de chassis draagbalk, aangebracht.
A-2.6 IDENTIFICATIE-PLATEN VOORNAAMSTE
COMPONENTEN
De platen van alle niet door TEREXLIFT gebouwde co mponent en (b.v. mo tors, p ompen e .a.) zijn
rechtstreeks op de componenten zelf aangebracht door
de constructeur van deze.
Document 57.0004.4700 - 11/2004
Pagina A-12
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
OPGELET
GEVAAR
ALGEMENE INFORMATIE
A-3 TOEGESTAAN GEBRUIK
A-3.1 TOEGESTAAN GEBRUIK
De hoogwerkers zijn bestemd voor het heffen, behandelen en vervoeren van landbouw- en industriële produkten, met behulp van de juiste TEREXLIFT
eindwerktuigen (zie sectie F). Elk ander gebruik wordt onjuist beschouwd.
Het nauwgezet opvolgen van de handleiding voor werk, onderhoud en herstel, zoals vastgesteld door de constructeur, vormen een essentiële basis voor een
juist gebruik.
Het gebruik en onderhoud van de hoogwerker, worden toevertrouwd aan personen die op de hoogte zijn van de specieke veiligheidsnormen.
Het is tevens noodzakelijk dat alle algemeen herkende normen inzake veiligheid, arbeidsgeneeskunde en wegverkeer opgevolgd worden.
Het is verboden op de wagen modicaties of
veranderingen aan te brengen, tenzij deze geen deel uitmaken van het normale onderhoud. Iedere
modicatie aan de wagen die niet uitgevoerd is
door GENIE of door een bevoegde assistentie centrum, doet de conformiteit aan Richtlijn 98/37/CE vervallen.
A-3.2 ONJUIST GEBRUIK
Met onjuist gebruik wordt bedoeld een gebruik van de hoogwerker dat tegenstrijdig is met de instructies van
deze handleiding.
Hieronder worden de mee st v oor kom end e en gevaarlijke gevallen van onjuist gebruik aangegeven:
- Het vervoer van personen op de hoogwerker
- H et nie t nav olg en van de g ebru iks- en onderhoudsinstructies van deze handleiding
- Werken buiten de gebruiksbeperkingen van de hoogwerker
- Werken op wankelbare bermen
- De helling zijdelings benaderen
- Werken tijdens onweer
- Werken met overdreven helling
- Eindwerktuigen gebruiken voor andere dan voorziene doeleinden
- Eindwerktuigen gebruiken die niet goedgekeurd of gebouwd werden door Terexlift
- Plaats de lasten op verschillende punten van de gereedschapshouder
- In een potentieel explosief milieu werken
- In gesloten ruimte werken
A-3.3 BLIJVEND GEVAAR
Niettegenstaande het toepassen van alle normen tijdens het project en uitvoering van de wagen kan men als blijvend gevaar beschouwen het gevaar toe te wijden aan de operator tijdens de uitvoering van het werk bv.:
• Gevaar door werksnelheid, of in verplaatsing, te
hoge snelheid in opzichte van de vracht of van de
grond waarop men werkt.
• Gevaar voortkomend uit de werkwijze voor de
controle of het vervangen van een blokkeer klep
(niet weg te werken druk - bewegingen niet te
controleren).
• Gevaar voortkomend uit werkwijze tijdens het
losmaken van delen zoals cilinders, zonder eerst de mobiele delen gesteund te hebben (gevaar voor het vallen van mobiele delen ).
• G e v a a r v o o rtko m e n d u i t het o nvr i j w i l l i g
kantelen van de wagen, zonder het gebruik van veiligheidsriemen.
Pagina A-13
Document 57.0004.4700 - 01/2006
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
ALGEMENE INFORMATIE
A-3.4 TOEGEPASTE NORMEN
Bij het analyseren van de risico’s van de hoogwerker met telescopische arm, werden voor de veiligheid van de operator en de bevoegdheidsaspecten de volgende normen in acht genomen:
Richtlijn Titel
98/37/CE Richtlijn toestel 89/336/CEE Elektromagnetische boekhouding 2000/14/CE Uitzending milieu akoestiek
Norm Titel
EN 1459:1988 Veiligh e i d in d u s t r i ë l e k a r r e t j e s .
Automatische karretjes met telescopische arm.
EN 281:1988 Automatische karretjes met zittende
operator - Constructieregels en pedalen.
EN 1175-2:1998
Elektrische vereiste. Algemene vereiste
voor karretjes met brandstofmotor.
prEN ISO 13564:1996
Testmethode voor het meten van
bereidbaa rhe id v an a uto mat isc he
karretjes.
EN 13059:2002 Safety of Industrial trucks- Test methods
for measuring vibration
EN 50081-1: 1997 Elektromagnetische boekhouding -
Algemene normen bij uitgave- deel 1
EN 50082-1: 1997 Elektromagnetische boekhouding -
Algemene normen op immuniteit- deel 1
EN 60204-1:1998 Veiligheid toestel - Elektrische uitrusting
van de wagen - deel 1
ISO 2330:1995 Karretjes en hefvorken - Vorken-arm
- Technische kenmerken en test.
ISO/DIS 3287 Industriële karretjes met motor - Grasche
tekens - commando-werktuig.
ISO 3449:1992 Wagens gron dbewe g ing - L a bo-
testen voor vallende voorwerpen en
prestaties.
EN 13510: 2002 W a g e n s g r o n d b e w e g i n g -
B e s c h e rmi n g s s t r u c t u u r t e g e n omkanteling - Labo-tests noodzakelijke prestaties.
ISO 3776:1989 Land b o u wtract o r s - A n k erplaat s
veiligheidsgordel.
ISO 3795:1989 Weg-voertuigen, tractors en wagens voor
landbouw en bos-. Vaststelling gedrag
tijdens verbranding stof in de wagen.
ISO 5053:1987 Automatische industriële karretjes -
Terminologie.
ISO 6292:1996 Automatische industriële karretjes en
industriële tractors - Remkracht en weerstand remelementen.
Pagina A-14
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
ALGEMENE INFORMATIE
A-3.5 TOEGEPASTE
VEILIGHEIDSINRICHTINGEN
Lastbegrenzer. Deze inrichting bestaat uit een
laadcel aangebracht op de achteras (voor mod. GTH-4017 - GTH-4514) of op de articulatie pin van de achteras (voor mod. GTH-3713). Door middel van een display in de bedieningscabine kan de stabiliteit verandering, in de gaten worden gehouden door middel van 8 LEDDEN (4 groene, 2 gele en 2 rode).
GTH-4017 - GTH-4514
Einde koers op stabilisators (alleen mod. GTH-
4017 - GTH-4514)
Wanneer stabilisators gedaald zijn bepalen deze:
- Het verschil t.o.v. het anti-omkantelsysteem
- Toezegging gebruik platform
- Verbod wisseling versnelling
Noodstopknop op het dashboard aan de rechterzijde
van het stuur. Als deze knop ingedrukt wordt stopt
de motor.
Alvorens weer te starten, de oorzaak van de noodstop
oplossen en daarna de drukknop terugdraaien door in te drukken en met de klok mee te draaien.
GTH-3713
Pagina A-15
Document 57.0004.4700 - 01/2006
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
ALGEMENE INFORMATIE
Veiligheidsdrukknop op joystick (man aan boord). Deze drukknop moet ingeduwd worden en ingedrukt
blijven tijdens het uitwerken van een functie met
de bedieningshendel. Indien losgelaten, zal de in werking zijnde functie stoppen.
Blokkeer kleppen op alle cilinders:
A B l o k k e e r kl e p o p c i l i n d e r v o o r h aa k
eindwerktuigen
B Blokkeer klep op hef cilinder C Blokkeer klep op evenwichtscilinder D Blokkeer klep op cilinder voor het uittrekken van
telescopische arm
Pagina A-16
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
ALGEMENE INFORMATIE
E Blokkeer klep op cilinder voor het hanteren
eindwerktuigen
F Blokkeer klep op stabilisator- cilinders G Blokkeer klep op blokkeer cilinder wagen
achteras (alleen GTH-4017 - GTH- 4514)
H Blokkeer klep op de cilinders voor het op niveau
brengen van de wagen
alleen GTH-4017 - GTH-4514
Pagina A-17
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
ALGEMENE INFORMATIE
N a d e rin g s s e n s ore n , d r u k r e gel a a r s e n veiligheidsschakelaars:
L Naderingssensor gemonteerd op de linkerzijde
van de arm (alleen mod. GTH-4017 - GTH-
4514): blokkeert de achteras, door middel van
de, aan het chassis bevestigde, vijzel als de inclinatie van de arm groter dan 40° is.
M Dubbele sensor (redundantie = 2) gemonteerd
aan de rechterzijde van de arm (alleen mod. GTH- 4017 - GTH-4514): blokkeert de stabilisators en de nivellering (as oscillatie) wanneer de arm hoger dan 2 meter opgeheven is.
N Drukregelaar gemonteerd op de parkeerrem
(voor mod. GTH-4017 - GTH-4514) met het
doel de volgende functies, met ingeschakelde rem, te blokkeren:
- de inschakeling van de vooruit-achteruit
transmissie
- de beweging van de wagen (de rem is van het negatieve type: om het voertuig te stoppen
moet het hydraulische circuit onder druk
zijn).
O Schakelaar op de parkeerrem (voor mod.
GTH-3713) die blokkeert de inschakeling van
de vooruit-achteruit transmissie of de beweging van de wagen indien de rem ingeschakeld is.
Linkerzijde
alleen GTH-4017 - GTH-4514
Rechterzijde
alleen GTH-4017 - GTH-4514
GTH-3713
Kettingen voor het uit-/intrekk en va n de telescopische arm (alleen GTH-4017 - GTH-
4514):
Co ntroleer re gelmatig de sp anning en het onderhoud van de kettingen P, zoals aangegeven in par. D-3.16.1.
GTH-4017 - GTH-4514
GTH-4514
GTH-4017
Pagina A-18
Document 57.0004.4700 - 01/2006
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
16 17 18
1 2 3 4
6
510
8 9
7
11 12 13 14 15
ALGEMENE INFORMATIE
A-4 ALGEMENE BESCHRIJVING
A-4.1 TERMINOLOGIE VOORNAAMSTE
DELEN
1 - 4° romp mod. GTH-4017 - GTH-4514 2 - 3° romp mod. GTH-4017 - GTH-4514 3 - 2° romp mod. GTH-4017 - GTH-4514 4 - 1° romp mod. GTH-4017 - GTH-4514 5 - Achteruitkijkspiegel, linkerkant 6 - Chassis 7 - Vorken 8 - Gereedschap/uitrusting drager 9 - Stabilisator - links 10 - Stuurcabine - maatstaf ROPS - FOPS 11 - Voor-as 12 - Gastank 13 - Toegangsladder 14 - Hydraulische olie tank 15 - Achter-as 16 - 3° romp mod. GTH-3713 17 - 2° romp mod. GTH-3713 18 - 1° romp mod. GTH-3713
Document 57.0004.4700 - 11/2004
Pagina A-19
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
ALGEMENE INFORMATIE
A-4.2 B E S C H R IJ V I N G V O OR N A A M S TE
DELEN
Hydrostatische overdrachtseenheid
Deze eenheid bestaat uit elementen die het toestel
doen bewegen. Voornamelijk samengesteld door:
- pomp met variabele draagkracht, langs elastische
verbinding aan thermische motor gekoppeld
- een motor met variabele cilinderinhoud aan de
versnelling gehecht
- een lter voor de hydraulische olie op de zuiglijn
vanuit de tank
- een water/olie warmtewisselaar voor het afkoelen
van het circuit.
Versnellingshendel - 2 snelheden
De versnellingshendel heeft twee standen: een voor het werken en de andere voor de verplaatsingen, enkel vanuit de cabine te bedienen.
De selectie is alleen met stilstaande wagen mogelijk.
Door middel van twee cardan-hefbomen wordt de beweging van de versnellingshendel naar voor en achter­stelling, voorzien van differentieel, overgebracht.
Stuurwiel bruggen (voor en achter) differentiëlen
De differentieel achterassen brengen de beweging
over aan de wielen. Dankzij een automatisch blokkeer systeem van het differentieel, dat op de achteras werkt, kan de wagen ook op bodems met een slechte vastheid
bewegen. Op het mod. GTH-3713 zijn beide assen sturend en alleen de achteras oscilleert. Op de mod. GTH-4017 - GTH-4514, zijn beide assen sturend en oscillerend. Twee hydraulische cilinders, bedient door de operator in de cabine controleren de
oscillerende beweging van de vooras voor de nivellering van de wagen. Indien hoge versnellingen zijn ingeschakeld mogen alleen de voorwielen worden gedraaid, terwijl (alleen voor mod. GTH-4017 - GTH-4514) de oscillerende achteras automatisch geblokkeerd wordt (naderingsschakelaar) als de arm meer dan 40° boven de horizontale lijn wordt geheven.
draagvermogen, aan. Als het tweede LED rood wordt, worden de bewegingen van de wagen geblokkeerd en zijn alleen de bewegingen om in een veilige toestand
terug te keren mogelijk.
Hydraulisch circuit van de arm
Bestaat uit een Load Sensing pomp die door een Load
Sensing klep aan de thermische motor verbonden is en, wanneer nodig, olie brengt voor het:
- heffen/dalen arm
- uit- en intrekken telescopische arm
- rotatie eindwerktuig
- nivellering voertuig
- blokkering eindwerktuig
- in werk stelling stabilisators.
Dienst hydraulisch circuit
Bestaat uit een pomp, verbonden aan de endothermische
motor die olie brengt naar de rempomp en naar de
hydraulische motors voor het in werk stellen van de ventilators voor warmte verwisseling.
Remcircuit
Het remsysteem is van het type multischijf in oliebad, en is verwerkt in de voor- en achterassen en heeft
uitwerking op elk wiel. Het pedaal heeft een directe werking op de rempomp, die olie zendt naar de blokkeer
cilinders op een lijn voorzien van drukaccumulatoren. Op de mod. GTH-4017 - GTH-4514 is de parkeerrem van het negatieve type en handelt op de remgroep van de vooras. Deze wordt geactiveerd zodra de motor gestopt wordt of door de inschakeling van de parkeerrem, aan de linkerzijde van de bestuurderszitting.
Gidscabine
Gehomologeerde gidscabine zoals voorzien in normen ISO 3449 en EN 13510 (ROPS en FOPS).
A-4.3 ACCESSOIRES OP AANVRAAG
Het voertuig kan uitgerust worden met een ruime keuze van accessoires: zie vertegenwoordiger GENIE.
Banden
Het voertuig is voorzien van banden die het maximale draagvermogen van de henrichting toestaan. Bij het vervangen van de banden, letten op de afmetingen en het draagvermogen.
Anti-omkantelsysteem
Dankzij het anti-omkantelsysteem, als serie uitrusting op de hoogwerker, kan de operator in een absolute
veilige toestand werken. Een LEDDEN-staaf, van
groen naar geel en naar rood, geeft percentueel het toegepaste moment, met betrekking tot het maximale
Document 57.0004.4700 - 11/2004
Kijk goed na welke accessoires op uw voertuig passen.
Pagina A-20
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
ALGEMENE INFORMATIE
A-5 TECHNISCHE GEGEVENS EN PRESTATIES
I
D
A
B
F
G
H
E C
J
A-5.5 VOORNAAMSTE AFMETINGEN GTH-3713 GTH-3713T GTH-4514 GTH-4017 A Maximale hoogte mm 2550 2550 2550 2630
B Stuurhoogte mm 1920 1920 1920 1980 C Maximale breedte mm 2330 2330 2330 2330 D Breedte binnen cabine mm 850 850 850 850 E Rij-baan mm 1920 1920 1920 1920 F Wiel-afstand mm 2850 2850 2850 2850 G Lengte tot achterbanden mm 3910 3910 3910 3910 H Lengte tot uitrustingsplaat mm 5610 5610 5610 6290 I Vrije hoogte van grond mm 460 460 460 460 J Breedte bij uitgehaalde stabilisators mm 2930 2930 2930 2930
Interne draai-straal mm 1300 1300 1300 1300
Externe draai-straal mm 3990 3990 3990 3990
A-5.2 GEBRUIKSBEPERKING
Spanhoek (met of zonder stabilisators) 39° 39° 39° 39°
Uitrijhoek 45° 45° 45° 45°
Min/max milieu temperatuur °C -20°/+40° -20°/+40° -20°/+40° -20°/+40°
A-5.3 GEWICHT
Gewicht in werkorde kg 9500 9500 9500 10900
A-5.4 RIJ-PRESTATIES
- Werksnelheid (*) km/h 8 8 8 8
- Rijweg snelheid (*) km/h 37 37 37 35
- Mamimale helling met volle lading % 54 54 54 50 (*) = Voor- of achteruit.
Pagina A-21
Document 57.0004.4700 - 01/2006
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
ALGEMENE INFORMATIE
A-5.5 DRAAGVERMOGEN EN ARMSTREKKING GTH-3713 GTH-3713T GTH-4514 GTH-4017
- Maximale hef-hoogte: met stabilisators mm 12640 12640 13720 16730 zonder stabilisators mm 12470 12470 13530 16530
-
Armstrekking op maximale hoogte zonder stabilisators
- Maximale frontale armstrekking met stabilisators mm 8740 8740 9462 12440
- Rotatie gereedschapsplaat 145° 145° 145° 145°
- Maximale draagkracht met stabilisators kg 3700 3700 4500 4000
- Draagvermogen op max. hoogte met stabilisators kg 2500 2500 2500 2200
-
Draagvermogen bij max. armstrekking met stabilisators
A-5.6 VORKEN (Drijvend type)
mm 1290 1290 1524 2635
kg 700 700 1250 600
- Afmetingen mm
- Gewicht kg 70 70 70 70
- Vorken draagplaat FEM III FEM III FEM III FEM III
A-5.7 DIESEL MOTOR
- Merk PERKINS PERKINS PERKINS PERKINS
- Model / Type 1104C-44 1104C-44T 1104C-44T 1104C-44T
- Kenmerken: Ciclo Diesel Ciclo Diesel Ciclo Diesel Ciclo Diesel
4 cilinder op lijn 4 cilinder op lijn 4 cilinder op lijn 4 cilinder op lijn 4 tijden 4 tijden 4 tijden 4 tijden
Directe injectie Directe injectie Directe injectie Directe injectie
- Boring x koers mm 103 x 127 105 x 127 105 x 127 105 x 127
- Totale cilinderinhoud cc 4232 4400 4400 4400
-
Kracht bij
A-5.8 ELECTRISCHE INSTALLATIE
- Spanning V 12 12 12 12
- Startmotor (kracht) kW 3 3 - -
- Accu Ah 92 92 100 100
A-5.9 GELUIDSNIVEAU VAN HET TOESTEL
- Gegarandeerde geluidskracht
(
berekend volgend de normen
- Gegarandeerde geluidsdruk (
berekend volgends de normen
2300 toer/min kW 63 74,4 74,4 74,4
2000/14/CE) dB Lwa = 104 Lwa = 106 Lwa = 106 Lwa = 106
98/37/CE) dB Lpa = ... Lpa = 84 Lpa = 84 Lpa = 84
1200x120x45 1200x120x45 1200x120x50 1200x120x50
Opgezogen Turbo
Turbo Turbo
A-5.10 VIBRATIE-NIVEAU
- Middelmatig weloverwogen vibratie-niveau
overgebracht op de armen m/s2 < 2.5 < 2.5 < 2.5 < 2.5
- Middelmatig weloverwogen vibratie-niveau overgebracht aan de romp m/s2 < 0.5 < 0.5 < 0.5 < 0.5
Berekend volgens de normen
Dit is een apparaat Klas A. In een woonwijk kan dit radiostoringen veroorzaken. In dit geval kan aan de operator gevraagd worden voorzorgsmaatregelen te nemen.
prEN13059
Pagina A-22
Document 57.0004.4700 - 01/2006
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
ALGEMENE INFORMATIE
A-6 GEBRUIKSDUUR
De effectieve gebruiksduur van de wagen, wanneer
alle controles, nazichten en onderhoudsbeurten, zoals
voorzien in de handleiding, worden uitgevoerd, is vastgesteld op 10000 uren. Deze gebruiksduur wordt gehalveerd indien de heift
met personen werkplatform wordt gebruikt.
Het is verboden de wagen te gebruiken, na het overschrijden van dit termijn, tenzij nazicht en controle, uitgevoerd door de constructeur.
Vijf jaar na de eerste in bedrijfstelling van de machine of na 6000 werkuur, naargelang welk van de twee termijnen als eerste vervalt, voer een controle van de structuur uit, let in het bijzonder goed op de dragende laskoppelingen en op de pennen van de arm en van het werkplatform (zie hfd. D-3.18)
A-7 GELEVERDE TOEBEHOREN
Met de machine worden de volgende standaard toebehoren geleverd:
Omschrijving GTH 3713 4017 4514
- Steeksleutel CH 19 ✘ ✘ (voor het plaatsen van de vorken)
- Zeskant sleutel CH 6 ✘ ✘ (voor het plaatsen van de vorken)
- Serie 12 V lampjes ✘ ✘
(vervanging van de lampen)
A-7.1 GELEVERDE DOCUMENTATIE
Met de machine worden de volgende documenten geleverd:
- Gebruiks- Onderhoudshandleiding van het toestel
- Gebruiks- en onderhoudshandleiding van de
motor
- Catalogus van de reserveonderdelen
- Garantie - en leveringscerticaat
Pagina A-23
Document 57.0004.4700 - 01/2006
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
ALGEMENE INFORMATIE
OPEN PAGINA
Pagina A-24
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
VEILIGHEID
Afdeling B
VEILIGHEID
INDEX VERSCHILLENDE ONDERWERPEN
B-1 ALGEMENE BESCHOUWING .................................................................................... B-2
B-2 VEREISTEN VAN HET PERSONEEL ......................................................................... B-2
B-2.1 Vereisten van de operator en de bestuurder................................................................ B-2
B-2.2 Vereisten van het personeel verantwoordelijk voor het onderhoud ............................. B-3
B-2.3 Werk- en onderhoudskledij .......................................................................................... B-3
B-2.4 Persoonlijke veiligheidsuitrusting ................................................................................. B-3
B-3 VEILIGHEIDSNORMEN ............................................................................................. B-4
B-3.1 Werkterrein .................................................................................................................. B-4
B-3.2 Werkvoorbereiding ....................................................................................................... B-5
B-3.3 Tijdens het werk en onderhoud .................................................................................... B-5
B-4 VEILIGHEIDSINRICHTINGEN .................................................................................... B-7
B-5 LASTBEGRENZER ...................................................................................................... B-7
Pagina B-1
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
GEVAAR
OPGELET
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
VEILIGHEID
B-1 ALGEMENE BESCHOUWING
De meeste ongelukken tijdens het werken mét of onderhouden vàn de wagens worden veroorzaakt door het niet in acht nemen van de basis veiligheidsnormen. Het is dus nodig steeds oplettend te blijven tijdens het gebruik van de wagens en steeds attent te zijn op de eventuele uitwerking van de bedieningen op het toestel.
Het snel herkennen van een potentieel gevaarlijke situatie kan ongelukken vermijden.
In deze handleiding werd bv. een veiligheids­symbologie gebruikt teneinde de potentieel gevaarlijke
toestanden aan te duiden.
De instructies in deze handleiding zijn voorzien door GENIE: het is niet uitgesloten dat er andere methodes bestaan om het apparaat in werking te brengen en te herstellen, rekening houdend met ruimte en hulpmiddelen ter beschikking.
B-2 V E R E I S T E N VA N H E T
PERSONEEL
B-2.1 VEREISTEN VAN DE OPERATOR EN DE
BESTUURDER
De operator en de bestuurder die regelmatig of onregelmatig met het toestel werken moeten aan de volgende vereisten voldoen:
medische vereisten:
geen alcohol, geneesmiddelen of andere middelen die het psycho-fysisch evenwicht aantasten, voor of tijdens het werken
fysische vereisten:
goed zicht, goed gehoor, niet aan duizelingen lijden, goed coördinatievermogen en in staat zijn alle functies uit te oefenen, zoals in deze handleiding aangegeven
mentale vereisten:
in staat zijn alle normen, regels en veiligheidsvoorschriften te verstaan; attent en bedachtzaam te zijn om het werk op een verantwoordelijke wijze uit te voeren
emotionele vereisten:
kalm zijn en onder stress kunnen werken; in staat zijn eigen pschyco-fysische conditie te oordelen
training:
deze handleiding moet grondig gelezen worden, zowel wat schema’s, platen en veiligheidsborden betreft; men moet alle aspecten van het toestel kennen.
Indien men op andere wijze wil werken dan déze voorzien in de handleiding, is het noodzakelijk te
veriëren dat:
de methode die men wil volgen niet verboden is;
de methode veilig is en aan de normen en
de gebruikte methode geen directe of indirecte
contact opnemen met de Technische Assistentie
In geval van onzekerheid is het beter eerst te vragen! Contact opnemen met GENIE: de Technische Assistentie Service dient ook hiervoor. Adres, telefoon en faxnummers staan op de frontpagina van deze handleiding.
voorschriften van de handleiding voldoet;
schade veroorzaakt aan het toestel en het zodoende onveilig maakt;
Service van GENIE voor eventuele suggesties en de noodzakelijke schriftelijke goedkeuring.
In sommige landen wordt een apart rijbewijs of toestemming vereist om met dit toestel te werken. Informeren bij overheid.
Pagina B-2
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
VEILIGHEID
B-2.2 VEREISTEN VAN HET PERSO NEEL
VERANTWO O R D E LIjk VOOR HET ONDERHOUD
Het personeel verantwoordelijk voor het onderhoud
van het toestel moet gekwaliceerd zijn in mechaniek
en moet aan de volgend vereisten voldoen:
fysische vereisten:
goed zicht, goed gehoor, niet aan duizelingen lijden, goed coördinatievermogen en in staat zijn alle functies uit te oefenen, zoals in deze handleiding aangegeven.
mentale vereisten:
in staat zijn alle normen, regels en veiligheidsvoorschriften te verstaan; attent en bedachtzaam te zijn om het werk op een verantwoordelijke wijze uit te voeren.
training:
deze handleiding moet grondig gelezen worden, zowel wat schema’s, platen en veiligheidsborden betreft; men moet alle aspecten van het toestel kennen.
B-2.4 PERSOONLIjkE
VEILIGHEIDSUITRUSTING
Wanneer de werktoestand het vereist dient men tevens in bezit te zijn van volgende uitrusting:
Stofmasker.
Oordoppen.
Bril of andere bescherming voor de ogen.
Overeenstemmende en ingoede staat van bewaring verkerende veiligheidsuitrusting gebruiken.
Het onderhouden van dit toestel bestaat niet uit moeilijke handelingen op technisch gebied en kan ook door de operator uitgevoerd worden indien deze een basiskennis van mechaniek bezit.
B-2.3 WERk- EN ONDERHOUDSkLEDIj
Bij het werken met of herstellen van het toestel moet men steeds de volgende kledij en veiligheidsuitrusting gebruiken:
Werkoverall of andere makkelijk zittende kleding,
Kleine beschermingshelm.
Handschoenen.
Veiligheidsschoenen.
Overeenstemmende en in goede staat van bewaring verkerende veiligheidsuitrusting gebruiken.
niet te wijd om niet in bewegende delen verstrikt te raken.
Pagina B-3
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
A B
A
B
GEVAAR
OPGELET
GEVAAR
ELECTRISCH
GEVAAR
RISICO VOOR DOOD OF ERNST IGE VERWONDINGEN WANNEER CONTACT MET ONDER STROOM STAANDE ELECTRISCHE LIJNEN.
STEEDS EERST DE ELECTRICITEITS-DISTRIBUERENDE ENTITEIT VERWITTIG EN ALVORENS TE WERKEN I N EEN ZONE MET POTENTIE EL GEVAAR. DE ON DER ST ROOM S TAAND E KABE LS EER ST LOS MA KEN ALVORENS MET HET VOERTUIG TE WERKEN.
STROOM LIJN MINIMALE AFSTAND
0 a 50 kV 3.00 m 10 ft
50 a 200 kV 4.60 m 15 ft 200 a 350 kV 6.10 m 20 ft 350 a 500 kV 7.62 m 25 ft 500 a 750 kV 10.67 m 35 ft 750 a 1000 kV 13.72 m 45 ft
VEILIGHEID
B-3 VEILIGHEIDSNORMEN
B-3.1 WERkTERREIN
Steeds rekening houden met de eigenschappen van het werkterrein:
Het werkterrein goed bestuderen t.o.v. de wagen en
zijn mogelijke standen.
Letten op nabijheid van elektrische kabels. Steeds een veilige afstand van deze bewaren, zowel met de telescopische arm als met de eventueel geheven vracht. Gevaar voor bliksem en elektrische ontladingen.
Het beste traject uitzoeken om op het werkterrein
te komen.
Wanneer het toestel in actie is mag niemand in de
werkstraal komen.
Tijdens het werk, orde op het terrein houden: niets
laten liggen dat het bewegen van mensen of toestel
zou kunnen belemmeren.
In nabijheid van grachten, stabilisators dalen op veilige afstand van de berm.
Nagaan of de grond waar men de wagen wil neerzetten (wielen of stabilisators) stevig genoeg is om het evenwicht niet in gevaar te brengen.
Wanneer de grond onvoldoende stevigheid biedt, hulpplaten onder de stabilisators of onder de wielen plaatsen. Deze platen moeten een druk garanderen, niet hoger dan 1,2÷1,5 kg/cm2 (Afmeting platen: mm 500x500 is voldoende).
Document 57.0004.4700 - 11/2004
Het is verboden de wagen tijdens onweer te gebruiken.
Pagina B-4
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
VEILIGHEID
B-3.2 WERkVOORBEREIDING
Alvorens met een werk te beginnen:
Eerst en vooral nagaan of de onderhoudsbeurten
nauwkeurig uitgevoerd werden (zie afd. D -
Onderhoud).
De wagen in werkstan d b rengen d oor he t evenwicht na te gaan op het in de cabine aanwezig apparaat.
Nagaan of er voldoende brandstof in de motor van
de hoogwerker zit.
Het functioneren van alle veiligheidsnormen van
het toestel en het werkterrein nagaan.
In geval van problemen of moeilijkheden, van
eender welke aard, eerst bij de meerdere melden. In geen geval het werk starten zonder de nodige veiligheidsvoorwaarden.
Het is verboden noodreparaties uit te voeren om
alsmaar snel met het werk te starten!
B-3.3 TIjDENS HET WERk EN ONDERHOUD
Tijdens het werken, onderhouden of herstellen, steeds voorzichtig blijven:
Het is verboden onder de opgeheven lading te
lopen of te staan of onder andere delen v/h voertuig, opgeheven door hydraulische cilinders of door koorden.
Grepen en voetplanken schoonhouden van olie, vet
en vuil teneinde glijden en vallen te voorkomen.
Bij in- en uitstappen cabine of andere geheven
delen, nooit de rug naar het voertuig draaien.
Bij werken op gevaarlijke hoogtes (hoger dan
1,5 m. van grond), gebruik veiligheidsgordels of valschermen.
Het is verboden in of uit te stappen wanneer het
voertuig in beweging is.
Het is verboden de bedieningsplaats te verlaten
wanneer het voertuig in werking is.
Het is ten strengste verboden eender welk werk uit
te voeren tussen de wielen van het voertuig met draaiende motor. Wanneer dit nodig zou zijn, is men verplicht de motor uit te draaien.
Het is verboden werken, onderhoud of herstellingen
uit te voeren zonder de juiste verlichting.
Bij het gebruik van lampen, opletten dat de
verlichting het werkend personeel niet verblind.
Alvorens elektrische kabels of onderdelen onder
spanning te zetten, letten op de juiste verbinding en functie.
Het is verboden werken uit te voeren op elektrische
delen onder spanning, hoger dan 48 V.
Het is verboden natte stekkers of stopcontacten te
gebruiken.
Gevaar aanduidende borden en platen mogen
nooit weggehaald, bedekt of onleesbaar gemaakt worden.
Pagina B-5
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
VEILIGHEID
Het is verboden, tenzij voor onderhoudsreden,
veiligheidsborden, koffers of beschermingscarters weg te halen. Wanneer dit toch nodig zou blijken, gelieve het heel voorzichtig en met uitgedraaide motor te doen; verplichtend alles terug op plaats te brengen alvorens de motor aan te draaien en met het voertuig te werken.
Het is nodig de motor stop te zetten en de
accu te ontkoppelen telkens men onderhoud of herstellingen uitvoert.
Het is verboden op bewegende delen olie aan te
brengen of schoon te maken.
Het is verboden de handen te gebruiken om werken
uit te voeren die met kenmerkende werktuigen dienen gedaan te worden.
Het is streng verboden in slechte staat verkerende
werktuigen te gebruiken, of er onjuist gebruikt van
te maken.
Het is verboden om lasten op andere punten dan de gereedschapshouder aan te brengen.
Alvorens werk uit te voeren op onder druk staande lijnen (olie, lucht) en/of delen ervan los te maken, nagaan of de lijn niet meer onder druk staat en ze geen hete vloeistof bevat.
Enkel gekwaliceerd personeel mag op hydraulisch
vlak ingrijpen.
Het hydraulisch systeem van dit toestel bezit
drukaccu’s die grote risico’s kunnen betekenen
indien men op het systeem zou ingrijpen zonder
deze accu’s eerst te ontladen. Om de accu’s de ontladen is het voldoende 8 tot 10 keer de rem in te duwen bij een stilstaande wagen.
Het is verboden te roken of vlammen te maken op
plaatsen waar brandgevaar is en in nabijheid van brandstof, olie en accu.
Pagina B-6
Document 57.0004.4700 - 01/2006
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
VEILIGHEID
Vermijden vaten of jerrycans met brandstof te laten slingeren op het werkterrein.
Alle gevaarlijke- en brandstoffen behoedzaam
behandelen.
Het is verboden brandblusapparaten en drukaccu’s
te schenden: gevaar voor ontplofng!
Alvorens het toestel in werk te stellen, nà herstelling
of onderhoud, nakijken of er geen gereedschap of doeken in holtes blijven zitten die beweging of afkoeling kunnen belemmeren.
Orders worden gegeven aan slechts—één persoon
tegelijk tijdens het werken met de henrichting.
Steeds aandacht wijden aan de gekregen orders.
Inmengingen vermijden tijdens het uitvoeren van
werken en moeilijke behandelingen.
De aandacht van de operator niet aeiden zonder
een ernstige reden.
Het is verboden het werkende personeel te
verschrikken of met dingen te werpen, ook maar als grap.
Bij het einde van de werken is het verboden de
wagen achter te laten in een mogelijk gevaarlijke stand.
B-4 VEILIGHEIDSINRICHTINGEN
Er zijn veiligheidsinrichtingen op de wagen aangebracht, die nie t mogen behandeld of losgemaakt worden (zie hoofdst. A-3.5).
Regelmatig controles uitoefenen op de goede werking (zie controlekaart hoofdst. G-5).
In geval van slechte werking, werkzaamheden stopzetten en stukken vervangen.
Voor het nakijken van de veiligheidsinrichtingen, zie hoofdst. D-3.17.
B-5 LASTBEGRENZER
De lastbegrenzer is bedoeld om de Operator bij te staan om het toestel in alle veiligheid te gebruiken door hem te waarschuwen voor gevaarlijke toestanden met visuele- en geluidssignalen. Deze inrichting kan echter niet de ervaring van de Operator vervangen: de Operator blijft verantwoordelijk voor het uitvoeren van veilige handelingen en voor het in acht nemen van alle voorgeschreven veiligheidsvoorschriften.
Pagina B-7
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
VEILIGHEID
OPEN PAGINA
Pagina B-8
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEBRUIKSAANWIJZING
Afdeling C
GEBRUIKSAANWIJZING
INDEX VERSCHILLENDE ONDERWERPEN
C-1 ALVORENS IN TE STAPPEN ................. C-2
C-2 IN HET VOERTUIG STAPPEN ............... C-3
C-2.1 In de cabine ............................................ C-3
C-2.1.1 Nooduitgang uit cabine ........................... C-3
C-2.2 Zitting aanpassen ................................... C-4
C-2.3 Veiligheidsgordels .................................. C-4
C-2.4 Regeling stuurwiel .................................. C-5
C-2.5 Regeling achteruitkijkspiegels ................ C-5
C-2.6 Plafondlamp aanzetten in de cabine ....... C-5
C-3 BEDIENINGSPLAATS ............................ C-6
C-3.1 Instrumenten en toezicht ........................ C-6
C-3.2 Bedieningen en toezicht motor ............... C-8
C-3.2.1 Startknop ................................................ C-8
C-3.2.2 Selectie voor- of achteruit ....................... C-8
C-3.2.3 Schakelaar richtingaanwijzers,
ruitenwissers en claxon .......................... C-9
C-3.2.4 Remmen ............................................... C-10
C-3.2.5 Snelheidscontrole ................................. C-10
C-3.2.6 Verandering van snelheid ......................C-11
C-3.2.7 Draaiselectie ..........................................C-11
C-3.2.8 Schakelaar Cabine-Weg-Platform .........C-11
C-3.2.9 Hulp bij het rijden .................................. C-12
C-3.3 Instrumenten en lichtsignalen ............... C-13
C-3.3.1 Instrumenten ......................................... C-13
C-3.3.2 Lichtsignalen ......................................... C-14
C-3.4 Bedieningshendel ................................. C-15
C-3.4.1 Selectie van de functies ........................ C-16
C-3.4.2 Noodstop .............................................. C-17
C-3.4.3 Lastbegrenzer uitschakelen .................. C-17
C-3.4.4 Daal-/hefbeweging van de arm ............. C-18
C-3.4.5 Uit- of intrekken telescopische arm ...... C-19
C-3.4.6 Naar voren of naar achteren bewegen
van de plaat met eindwerktuigen ......... C-20
C-3.4.7 Snelle blokkering eindwerktuig ............. C-21
C-3.5 Wagen nivellering ................................. C-22
C-3.6 Stabilisators .......................................... C-23
C-3.7 Manuele bedieningen .......................... C-24
C-4 IN WERK STELLING ............................ C-25
C-4.1 Alvorens de motor aan te zetten ........... C-25
C-4.1.1 Check bij het starten van de wagen ...... C-25
C-4.2 Motor aanzettenr ................................... C-25
C-4.3 Motor aanzetten met buitenbron ........... C-26
C-4.4 M
C-4.5 Accu ontkoppelen ................................. C-27
C-4.6 Wagen op gang brengen ...................... C-28
C-4.7 Gebruik met draagplatform ................... C-28
C-4.8 De wagen stoppen en parkeren ............ C-29
C-5 GEBRUIK VAN DE HOOGWERKER .. C-29
C-5.1 Gebruik vrachttabellen .......................... C-30
C-5.2 Lastbegrenzer ....................................... C-31
C-5.2.1 Omschrijving van de bedieningeni ........ C-31
C-5.2.2 Gebruik ................................................. C-31
C-5.2.2 Alarmcodes en reset ............................. C-32
C-5.3 Vrachtbehandeling ................................ C-33
C-5.3.1 Vorken regeling ..................................... C-33
C-5.3.2 Werkfasen ............................................. C-34
C-5.4 Vervanging eindwerktuigen ................... C-35
C-6 WAGEN TRANSPORT ......................... C-37
C-6.1 Verplaatsen van beschadigde wagen ... C-37 C-6.1.1 Deblokkering van de negatieve rem
C-6.1.2 Versnelling uitzetten .............................. C-37
C-6.1.3 Demontage van de cardanas ................ C-38
C-6.2 Verplaatsen over weg of over
werkterrein ............................................ C-39
C-6.3 De wagen heffen ................................... C-40
C-6.4 Transport op voertuig ............................ C-40
C-6.5 Parkeren en buiten dienst stellen ......... C-41
C-6.5.1 Korte haltes ........................................... C-41
C-6.5.2 Lange haltes ......................................... C-41
C-6.6 S C-6.6.1 C-6.6.2
C-6.7 Afbraak ................................................. C-42
C-6.7.1 Afbraak accumulatoren batterijen ......... C-42
otor aanzetten met lage temperaturen
choonmaak en reiniging van de wagen ..C-42 Schoonmaak instructie Reinigingsinstructie
............................ C-42
.................................C-42
.. C-27
......
C-37
Pagina C-1
Document 57.0004.4700 - 05/2005
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
GEBRUIKSAANWIJZING
VOORAF
Deze afdeling verschaft de operator alle nodige hulp om met het toestel te leren werken. Wanneer de operator, nà alle voorbereidingen te hebben uitgevoerd, in de cabine stapt, moet hij alle standen van de verschillende instrumenten uit het hoofd kennen. Dit punt is zeer belangrijk: behalve voor een juist gebruik tijdens het uitvoeren van normaal werk, maakt het tevens snelle en juiste handelingen mogelijk in geval van toestanden die de operator of het toestel in gevaar zouden kunnen brengen. Het toestel leren gebruiken en de eventuele reacties voorzien. Alle bedieningen leren uitvoeren in een open, vrije plaats zonder mensen in de buurt. Nooit bruusk op de bedieningen handelen, maar voorzichtig te werk gaan om goed de reactie van het toestel te begrijpen.
C-1 ALVORENS IN TE STAPPEN
Nazicht en Schoonmaak
Ruiten, koplampen en achteruitkijkspiegels schoonmaken.
Nagaan of alle schroeven en bouten op de juiste plaats vast zitten.
Nagaan of er geen lekkages van olie, brandstof of koelvloeistof zijn.
Nazicht banden
Banden spanning nagaan. Zie “Banden” afdeling Onderhoud.
Nagaan of ze goed zijn en er geen scheuren in zitten.
Het ontploffen van een band kan grote schade aanbrengen; gebruik het voertuig niet wanneer de banden versleten of gescheurd zijn of wanneer ze niet de juiste spanning hebben.
Pagina C-2
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
GEVAAR
OPGELET
GEBRUIKSAANWIJZING
C-2 IN HET VOERTUIG STAPPEN
C-2.1 IN DE CABINE
Zorgen dat schoenen en handen schoon en droog zijn alvorens achter het stuurwiel te gaan zitten. Steeds naar het voertuig gedraaid in- of uitstappen, met behulp van de voorziene steun.
Het portier van de heift zit aan de linker kant.
Voor het van buiten uit openen van het portier:
Slot open draaien met sleutel 1.
Op knop 1 drukken en het portier openen.
Om het portier van binnen te sluiten:
Met e en stev ige ruk dicht trekk en, het gaat automatisch op slot.
Om het portier van binnen te openen:
De hendel 2 omlaag doen het slot openen en de deur helemaal open maken.
De hendel 3 draaien om alleen de bovenkant van het portier te openen, helemaal open maken en blokkeren in de daarvoor bestemde sluiting.
Om het portier in open stand los te maken:
Op knop 4 drukken om het portier uit de sluiting los te maken
Nadat het portier uit de sluiting is losgemaakt het aan de onderkant vastmaken met hendel 3.
C-2.1.1 In nood de cabine verlaten
In geval van nood is de cabine voorzien van een nooduitgang, langs de achterruit. Deze is voorzien van blokkeer grepen met makkelijk uit te halen plastic pinnen 5 om het compleet openen van de ruit toe te staan.
De bovenkant van het portier moet vastgehaakt worden aan de achterkant van de cabine of aan de onderkant van het portier zelf.
Pagina C-3
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
GEBRUIKSAANWIJZING
C-2.2 ZITTING AANPASSEN
Een goede regeling van de zitting zorgt voor een comfortabele en veilige besturing van de wagen. De zitting van de hoogwerker is voorzien van inrichtingen voor de regeling van de vering, de hoogte, de afstand vanaf de bedieningen, de inclinatie van de rugleuning en de hoogte van de armleuningen.
Regeling afstand van pedalen
Om de zitting vooruit of achteruit te bewegen op
hendel A handelen en de zitting in de gewenste richting bewegen. Als de zitting goed zit hendel loslaten en controleren of deze in de gewenste positie vast blijft.
Regeling van de hoogte en de vering
Ontkoppel de hendel van knop B en draai hem met
de klok mee of tegen de klok in totdat de gewenste vering bereikt is. Voor een correcte regeling controleren of de gele wijzer C in het groene veld zit met de Operator op de bestuurderszitting.
Regeling van de inclinatie van de rugleuning
Op de hendel D handelen en met de rug tegen
de leuning drukken of de leuning loslaten om de gewenste inclinatie te bereiken, vervolgens de hendel loslaten.
Regeling van de hoogte van de armleuningen
De armleuningen E heffen en op het wieltje F
handelen om de stand te wijzigen.
• De zitting is voor een persoon.
• De zitting niet regelen met bewegend voertuig.
C-2.3 VEILIGHEIDSGORDELS
Op de stoel zitten:
• De gordels zijn voorzien van rolinrichting. Om de
gordels vast te maken het lipje 1 trekken en in de gesp 2 invoeren totdat het vastzit.
• Om de gordel los te maken, op drukknop 3 duwen
en het lipje uit de gesp trekken.
• Nagaan dat gordel op de heupen rust en niet op de maag.
• De lengte van de gordel kan aan het uiteinde geregeld worden. De gesp in centrale positie houden.
3
Pagina C-4
Document 57.0004.4700 - 11/2004
2
1
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
GEBRUIKSAANWIJZING
C-2.4 REGELING STUURWIEL
Het stuurwiel is voorzien van inclinatieregeling. Om de inclinatie van het stuurwiel te regelen hendel 1 losmaken, het stuurwiel in de gewenste stand duwen of trekken, daarna de hendel 1 weer vastmaken.
Alvorens te rijden, nagaan of het stuurwiel goed geblokkeerd is.
C-2.5 REGELING ACHTERUITKIJKSPIEGELS
Het voertuig bezit twee externe achteruitkijkspiegels:
Spiegel 55 is op een speciaal voetstukje geplaatst
om de ruimte rechts achter de wagen te zien. De stand is te regelen met de draaiknop.
Spiegel 56 links boven de cabine geplaatst om de
ruimte links achter de wagen te zien. De stand is te regelen met de draaiknop.
56
55
C-2.6 PLAFONDLAMP AANZETTEN IN DE
CABINE
De plafondlamp in de cabine is voorzien van een binnenverlichting op de boven achterdwarsbalk. Deze wordt met de schakelaar A aangezet.
Pagina C-5
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEBRUIKSAANWIJZING
C-3 BEDIENINGSPLAATS
C-3.1 INSTRUMENTEN EN TOEZICHT
1 Regelbare luchtklep 2 Schakelaar stabilisator - LINKS 3 Schakelaar stabilisator - RECHTS 4 Hendel blokkering stuurwiel inclinatie
5 Schakelaar richtingaanwijzers, koplampen, rui-
tenwissers
6 Startschakelaar 7 Watertemperatuur
8 Controlelampjes en verlichte signalering 9 Hydraulische olie temperatuur 10 Brandstofpeil 11 Uurteller 12 Schakelaar draaiselectie 13 Schakelaar mechanische versnelling 14 Schakelaar noodlampen 15 Ventilator cabine 16 Koplampen voor wegverkeer 17 Schakelaar voor mistlampen 18 Drukknop noodstop 19 Gaspedaal 20 Rempedaal 21 Sleutel buitenwerking stellen lastbegrenzer
22 Waterpas 23 Controlehendel 24 Hand-gas 25 Documenten houder 26 Waterbakje ruitenwasser 27 Bestuurderszitting 28 Parkeerrem 29 Zekeringen en relais
30 Kraantje cabine verwarming 31 Selectie voor- of achteruit 32 Schakelaar Cabine-Weg-Draagcabine 33 Drukknop nivellering (links-rechts) 34 Aanwijzer tijdens vracht 35 Schakelaar noodpomp (alleen met platform)
Pagina C-6
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
F22
F23
F24
F25
F26
F27
F16
F17
F18
F19
F20
F21
F13
F14
F15
F7
F8
F9
F10
F11
F12
F1
F2
F3
F4
F5
F6
INT
INT
K
K23
1 2 4 5 7 8
9
10
12
11
17
16
15
18
21
22
19
6
31
29
28
26 25
23
1
30
20
3
32
33
13
14
35
24
34
30 27
28
Telelift 3713 Elite
GEBRUIKSAANWIJZING
Pagina C-7
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
P
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
GEBRUIKSAANWIJZING
C-3.2 BEDIENINGEN EN TOEZICHT MOTOR
C-3.2.1 Startknop
Heeft vier standen:
Geen enkel circuit staat onder druk, de sleutel
is uittrekbaar en de motor staat stil
Circuits onder druk, aanle g voor motor start.
Alle controle instrumenten en wijzers aan boord werken.
Thermo-starter voor een koude omgeving. Draai
de sleutel op deze stand en wacht totdat het controlelampje 8.11 op het dashboard uitgaat, dit betekent dat de bougies verwarmd zijn; vervolgens draai de sleutel helemaal door om de motor te starten.
Motor starten; wanneer men de sleutel loslaat,
gaat deze automatisch terug naar stand I
Stand schakelaar voor transport commando’s
P
naar draagcabine.
C-3.2.2 Selectie voor- of achteruit
Heeft drie standen met blokkering in de neutrale stand:
0 Neutrale stand; geen inschakeling 1 Met hendel in stand 1 vooruit 2 Met hendel in stand 2 achteruit
De motor mag alleen gestart worden met de keuzeschakelaar 31 op stand 0, neutrale stand.
31
1
0
2
Pagina C-8
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
I
J
0
I
I
I
J
0
I
I
I
J
0
I
I
I
J
0
I
I
I
J
0
I
I
I
J
0
I
I
I
J
0
I
I
I
J
0
I
I
I
J
0
I
I
I
J
0
I
I
I
J
0
I
I
I
J
0
I
I
I
J
0
I
I
I
J
0
I
I
I
J
0
I
I
GEBRUIKSAANWIJZING
C-3.2.3 Scha k e l a ar r ichting a a n w ijzers,
ruitenwissers en claxon
Functie claxon:
Door de drukknop op de hendel, langs de as, in te drukken doet men de claxon werken, ook als andere functies actief zijn.
Ruitenwasser:
Om water op de voorruit te spuiten, op de tweede stand van de hendel, langs zijn as, duwen.
Verandering lichten:
De hendel heeft drie standen op de verticale as voor de verandering van de lichten:
0 Kleine lampen aan, stabiele stand
1 Grote koplampen aan, stabiele stand
2 Aanzetten grote koplampen om ze te doen we-
rken als signalering. Wanneer men hendel loslaat springt deze terug op 0.

Richtingaanwijzers:
De hendel in stand 1 voor de richtingsverandering naar links, de hendel in stand 2 voor de richtingsverandering naar rechts.
Ruitenwisser:
De ruitenwisser werkt door de hendel in één van deze vier standen te draaien:
I stop ruitenwisser 0 stop ruitenwisser J lage snelheid
I hoge snelheid
Document 57.0004.4700 - 11/2004
Pagina C-9
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
F22
F23
F24
F25
F26
F27
F16
F17
F18
F19
F20
F21
F13
F14
F15
F7
F8
F9
F10
F11
F12
F1
F2
F3
F4
F5
F6
INT
INT
K
K23
Telelift 3713 Elite
GEVAAR
OPGELET
GEBRUIKSAANWIJZING
C-3.2.4 Remmen
20 Dienstrempedaal
Progressief druk uitoefenen met de voet om het voertuig af te remmen en te stoppen. Het pedaal werkt op beide assen.
28 Parkeerrem
Om de parkeerrem in te schakelen de hendel omhoog trekken. Drukknop loslaten wanneer men voldoende spanning voelt. Wanneer deze ingeschakeld is gaat de wagen noch naar voren noch naar achteren.
De parkeerrem niet gebruiken om de snelheid van het voertuig te verminderen, tenzij in noodgeval. Dit zou de werking van de remmen zelf belemmeren.
C-3.2.5 Snelheidscontrole
19 Gaspedaal
Druk erop controleert de motor en, samen met de versnellingshendel, de snelheid van de wagen. Is voorzien van een regelbare stop onderaan
24 Controle snelheid met hand
Wanneer men hendel omhoog trekt, verhoogt men progressief het aantal toeren van de motor.
Om het aantal toeren te verminderen, de hendel naar beneden brengen.
20
19
24
28
28
Pagina C-10
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
OPGELET
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
1
0
2
1
0
2
1
0
2
99
99
99
99
9999
99
99
99
99
P
GEBRUIKSAANWIJZING
C-3.2.6 Mechanische versnelling
13 Drukknop mechanische versnelling
Voor 1ste en 2de versnelling.
Duw drukknop in selectie snelheid.
Elke druk veroorzaakt een nieuwe
snelheidskeuze.
Het is ten strengste verboden de versnelling te veranderen wanneer de wagen in beweging is.
Wanneer een versnelling niet correct is ingeschakeld gaat het controlelampje 8.10 branden (zie hoofdst.
C-3.3.2).
C-3.2.7 Draaiselectie
12 Schakelaar draaiselectie
Heeft drie standen voor de keuze type
draaiing:
1 krabwijs
0 enkel achterwielen
2 vier wiel draaien
C-3.2.8 Schakelaar Cabine-Weg-Platform
32 Schakelaar
Heeft drie standen: 1 Keuzeknop op 1 om te werken met
de bedieningen van de cabine
2 Keuzeknop op 0 voor de verplaatsing
over de rijweg
3 Keuzeknop op 2 sleutel is uithaalbaar
en wo r d e n de be d i e nin g e n overgebracht naar het dashboard op platform. Groen lampje gaat branden .


Pagina C-11
Document 57.0004.4700 - 11/2004

GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
99
99
99
9999
99
99
99
GEVAAR
OPGELET
OPGELET
GEBRUIKSAANWIJZING
C-3.2.9 Hulp bij het rijden
Ondergebracht op het rechterpaneel van het dashboard.
14 Schakelaar noodlampen
Heeft twee standen: aan en uit. Zet tevens
de richtingaanwijzers met tussenposen samen aan het werk
35 Schakelaar noodpomp
(Alleen aanwezig met geïnstalleerd platform) Heeft twee standen: 0 Uit 1 Ingedrukt houden om elektrische pomp in
werking te stellen voor uitvoering orders.
Controleer wekelijks de goede werking van de noodpomp die tevens door een gering gebruik zou kunnen beschadigen.
15 Schakelaar ventilator cabine
Heeft drie standen: 0 Uit 1 Eerste snelheid 2 Tweede snelheid
16 Schakelaar koplampen voor wegverkeer
Op het rechter paneel van het dashboard,
heeft drie standen:
0 Lampen uit 1 Lampen aan (controlelampje op de
schakelaar gaat aan).
2 Grote koplampen aan (controlelampje op
de schakelaar gaat helemaal aan).
17 Schakelaar mistlamp
Heeft twee standen:
0 Uit 1 Mistlampen aan (controlelampje in
drukknop gaat branden).
30 Kraantje voor verwarming in cabine
Deze bevindt zich aan de linkerzijde onder de bestuurderszitting.
Met de klok mee draait men de verwarming uit.
Tegen de klok in draait men de verwarming in de
cabine aan.
De hoeveelheid warme lucht wordt door schakelaar
15 - ventilator cabine - geregeld.
17
16 15
Pagina C-12
Document 57.0004.4700 - 11/2004
35
14
30
30
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
99
99
9999
99
99
99
P
GEBRUIKSAANWIJZING
C-3.3 INSTRUMENTEN EN LICHTSIGNALEN
C-3.3.1 Instrumenten
7 Temperatuurwijzer motor koelmiddel
Duidt de temperatuur aan van de motor
koelvloeistof.
9 Temperatuurwijzer hydraulische olie
Duidt de temperatuur aan van de hydraulische
olie in de tank.
10 Brandstofwijzer
Duidt het brandstofpeil in de tank aan.
11 Uurteller
Teller van de werktijd van het voertuig
9
7
10
11
Pagina C-13
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
99
99
99
GEBRUIKSAANWIJZING
C-3.3.2 Lichtsignalen (ref. 8)
8.1 Wijzer onvoldoende accu lading
Dit lampje duidt het onvoldoende opladen van
de accu aan.
8.2 Wijzerverstoppinghydraulischeolielter
Bij het aangaan van dit controlelampje, zo gauw
mogelijk het lterelement vervangen.
8.3 Wijzerverstoppingluchtlter
B ij het aangaan van dit contr olelampje,
filterelementen schoonmaken en zo nodig, vervangen.
8.4 Wijzer onvoldoende druk motorolie
Dit lampje duidt een onvoldoende druk op de
motorolie aan.
8.5 Wijzer parkeerrem
Het aangaan van dit controlelampje geeft aan
dat de parkeerrem ingeschakeld is.
8.6 Wijzer onvoldoende druk remolie
Het aangaan van dit controlelampje geeft aan
dat het remcircuit onvoldoende druk heeft voor een juiste werking.
8.7 Wijzer grote koplampen
Blauw lichtje geeft aan dat grote koplampen
werken.
8.8 Richtingsaanwijzers
Groen lichtje geeft aan dat de richtingsaanwijzers
werken.
8.9 Wijzer positielampen
Groen lichtje geeft aan dat kleine koplampen
werken.
8.10 Controlelampje algemeen alarm
Het aangaan van dit rode controlelampje geeft
een defect van de wagen aan. Het controlelampje gaat ook aan als er geen mechanische versnelling is ingeschakeld. Neem contact op met de GENIE Technische Assistentie Service.
8.11 Controlelampje bougie voorverwarming
Het oranje controlelampje geeft de voorverwarming
van de motorbougies aan. Alvorens te starten wacht dat dit lampje uitgaat.
8.11 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.7 8.8 8.9 8.108.6
Pagina C-14
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
GEVAAR
OPGELET
GEVAAR
OPGELET
GEBRUIKSAANWIJZING
C-3.4 BEDIENINGSHENDEL
De hoogwerkers zijn voorzien van een multifunctionele en elektro- proportionele bedieningshendel voor de controle van alle bewegingen van het toestel.
Bovendien, indien in de vier richtingen bewogen (rechts­links, voor-achter) staat het het heffen en dalen van de arm toe en het naar voren of naar achteren brengen van het eindwerktuig toe. Bovendien, indien tevens op een van de knoppen of wordt gedrukt, worden de bedieningen van het uit­/intrekken van de telescopische arm en de blokkering/ deblokkering van het eindwerktuig mogelijk.
De hendel is ook voorzien van drukknop die ingeduwd moet blijven tot complete voltooiing van de beweging. Als deze drukknop niet ingedrukt is zal de hendel, ook wanneer in beweging gebracht, geen enkel order uitvoeren.
Bedieningshendel op de juiste wijze vastgrijpen en zacht in beweging brengen. De bewegingssnelheid hangt van de stand van de hendel af: een kleine verplaatsing brengt een langzame uitvoering van de bediening met zich mee; daarentegen, een grote verplaatsing veroorzaakt een snelle uitvoering.
De bedieningshendel wordt enkel gebruikt wanneer men correct op de rijstoel zit.
Alvorens met de bedieningshendel te werken, nagaan of er niemand in de werkstraal loopt.
Pagina C-15
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEBRUIKSAANWIJZING
C-3.4.1 Selectie van de functies
De bedieningshendel kan, nadat de intentionele bediening is ingedrukt, de volgende functies uitvoeren:
Daal/hefbeweging van de arm hendel in richting - draaien. Gedetailleerde omschrijving in paragraaf C-3.4.4
Naar voren of naar achteren bewegen van het
eindwerktuig
hendel in richting - draaien. Gedetailleerde omschrijving in paragraaf C-3.4.6
In-/uittrekken van de telescopische arm beweeg de drukknop in richting -  zonder
de bedieningshendel te bewegen
Gedetailleerde omschrijving in paragraaf C-3.4.5
Vast- en loshaken van eindwerktuig beweeg de drukknop en de bedieningshendel
in richting -
Gedetailleerde omschrijving in paragraaf C-3.4.7
Pagina C-16
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
GEVAAR
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
GEBRUIKSAANWIJZING
C-3.4.2 Noodstop
Het uitvoeren van orders kan op ieder moment worden onderbroken door de noodstop 18 in te drukken. Bij het indrukken van deze knop valt de motor uit. Alvorens de wagen weer te starten is het nodig de knop weer aan te spannen door deze in te drukken en met de klok mee te draaien.
Alvorens de wagen weer te starten het probleem, dat de noodstop veroorzaakte, oplossen.
C-3.4.3 Lastbegrenzer uitschakelen
Onder het dekseltje 21 is er een sleutelschakelaar om de lastbegrenzer uit te schakelen.
W E R K E N M E T U I T G E S C H A K E L D E LASTBEGRENZER KAN HET OMSLAAN VAN HET VOERTUIG VEROORZAKEN.
De sleutel voor het uitschakelen van de lastbegrenzer is alleen actief in de WERF modus. Als de wagen op “Platform” is ingesteld kan de lastbegrenzer niet uitgeschakeld worden.
21
De sleutel voor het uitschakelen van de lastbegrenzer moet aan de verantwoordelijke van de werf of aan de persoon die belast is met de veiligheid van de werkplaats overhandigd worden.
18
Pagina C-17
Document 57.0004.4700 - 01/2006
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
GEBRUIKSAANWIJZING
C-3.4.4 Daal-/hefbeweging van de arm
Alvorens de bewegingen met de telescopische arm uit te voeren, nagaan of er niemand in de werkstraal loopt.
Om de beweging met de arm uit te voeren:
• Hendel centraal brengen en drukknop induwen
• Hendel zachtjes in richting brengen om arm te heffen, of in richting om arm te dalen.
Pagina C-18
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
GEBRUIKSAANWIJZING
C-3.4.5 Uit-Intrekken telescopische arm
Alvorens de bewegingen met telescopische arm uit te voeren, nagaan of er niemand in de werkstraal loopt.
Om de telescopische arm uit- of in te trekken:
• Hendel centraal brengen en drukknop induwen
• Beweeg de drukknop in richting om de arm uit te trekken of in richting om de arm weer in te trekken.
De bedieningshendel niet bewegen, de arm wordt alleen uit- of ingetrokken door op de knoppen en te drukken.
Pagina C-19
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
GEBRUIKSAANWIJZING
C-3.4.6 Naar voren of naar achteren bewegen
van de plaat met eindwerktuigen
Alvorens de bewegingen met de telescopische arm uit te voeren, nagaan of er niemand in de werkstraal loopt.
Om de plaat met eindwerktuigen te verplaatsen:
• Hendel centraal plaatsen en drukknop induwen
• Hendel in richting brengen om naar voren te zwaaien
• Hendel in richting brengen om het werktuig in te trekken
Pagina C-20
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
GEBRUIKSAANWIJZING
C-3.4.7 Snelle blokkering eindwerktuigen
Alvorens bewegingen uit te voeren met de telescopische arm, nagaan of er niemand in de werkstraal loopt.
Om de eindwerktuigen te blokkeren:
• Hendel centraal plaatsen en drukknop induwen
• Drukknop induwen.
• Hendel in richting zetten om werktuig te blokkeren.
• Hendel in richting zetten om werktuig los te maken.
Pagina C-21
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
99
99
99
P
GEVAAR
OPGELET
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
GEBRUIKSAANWIJZING
C-3.5 WAGEN NIVELLERING
Wagen niet nivelleren wanneer de telescopische arm hoger dan horizontaal staat..
Om de wagen te nivelleren:
Drukknop 33 induwen en ingeduwd houden tot
complete voltooiing van gewenste functie:
op X om rechterkant van wagen te heffen op Y om rechterkant te dalen.
Nivellering van wagen nagaan met hellingmeter 22. Luchtbel moet centraal staan.
Wanneer wagen in alarm staat (stabiliteit aanwijzer op rood LED) of met arm te hoog, werkt drukknop 33 niet.
De bedieningshendel niet bewegen, de nivellering van de wagen geschiedt alleen door op de knop
 te drukken.

Pagina C-22
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
99
99
99
P
GEBRUIKSAANWIJZING
C-3.6 STABILISATORS
Alvorens de stabilisators te dalen, nagaan of niemand zich in de werkstraal bevindt.
Om stabilisators in beweging te zetten:
Rechter stabilisator
Wanneer wagen in alarm staat (stabiliteit aanwijzer op rood LED) of arm te hoog staat, zijn de knoppen en niet actief.
Drukknop 3 indrukken en ingedrukt houden tot
complete voltooiing van gewenste functie van rechter stabilisator:
op Y stabilisator dalen op X heffen
Linker stabilisator
Drukknop 2 indrukken en ingedrukt houden tot
complete voltooiing van gewenste functie van linker stabilisator:
op Y stabilisator dalen op X heffen
De bedieningshendel niet bewegen, de stabilisators worden alleen geactiveerd door op de knoppen of te drukken.
Pagina C-23
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
GEVAAR
GEVAAR
1 2 3 4
GEBRUIKSAANWIJZING
C-3.7 MANUELE BEDIENINGEN
Telkens als het niet mogelijk is om een bediening door middel van de bedieningshendel uit te voeren, is de manuele noodbediening van de verdeler mogelijk. De verdeler is voorzien van vier bedieningshendels die respectievelijk de volgende functies bedienen:
Hendel  Geheven op  Dalen van de arm
Geheven op  Heffen van de arm
Hendel  Geheven op 
Geheven op  Schommelbeweging vooruit
Hendel  Geheven op  Intrekken van de arm
Geheven op  Uittrekken van de arm
Hendel  Geheven op  Loshaken van de
Geheven op  Vasthaken van de
Schommelbeweging achteruit
eindwerktuigen
eindwerktuigen
De manuele bedieningen kunnen alleen gebruikt worden als de machine aan is of als ze van noodpomp voorzien is.
Om de manuele bedieningen met de noodpomp te gebruiken zijn twee bedieners nodig: één in de cabine om de pomp te activeren en de andere voor de manuele activering van de verdeler. Op de volgende wijze handelen:
Verwijder de blokkeer schroeven en de
achterdeur om de verdeler te bereiken.
Monteer de bedieningshendels op de onderdelen
De bediener in de cabine activeert de noodpomp
De bediener aan de buitenkant activeert de verdeler
Door in de manuele wijze met de noodbedieningen te werken zal de lastbegrenzer niet ingrijpen.
van de verdeler.
door de knop 35 ingedrukt te houden.
hendel om de gewenste bediening uit te voeren.
Voor het gebruik van noodbedieningen, nauwkeurig de volgende sequens volgen:
Hendel op Intrekken van de arm Hendel op Dalen van den arm
Document 57.0004.4700 - 05/2005
Pagina C-24
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
P
GEVAAR
OPGELET
OPGELET
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
GEVAAR
GEBRUIKSAANWIJZING
C-4 IN WERK STELLING
C-4.1 ALVORENS DE MOTOR AAN TE ZETTEN
Voor de veiligheid van de operator, de andere
mensen en de wagen, is het beter een algemene controle uit te voeren alvorens de motor aan te draaien.
Cabine schoonmaken, met een speciale aandacht
voor ruimte onder en rond e pedalen en de bedieningshendels.
Olie, vet of modder van pedalen en bedieningshendels
halen.
Handen en schoenen moeten schoon en droog
zijn.
Veiligheidsgordels controleren.
De goede werking van koplampen, richtingaanwijzers,
noodlampen, ruitenwissers en claxon controleren.
Rijstoel regelen om makkelijk bij bedieningshendels
en pedalen te komen, zonder de rug te buigen.
Achteruitkijkspiegels regelen om een goed zicht te
hebben achter de wagen terwijl men correct op de rijstoel zit.
Nagaan of parkeerrem ingeschakeld is.
C-4.2 MOTOR AANZETTEN
Versnelling vrij zetten.
Gaspedaal helemaal indrukken.
Motor aanzetten door de schakelaar op stand te
draaien en los te laten zo gauw de motor aanslaat. Indien, na ongeveer 20 seconden, de motor niet aangaat, sleutel loslaten en ongeveer 2 minuten
wachten alvorens opnieuw te proberen.
Als de motor aan is, de toeren op minimaal bre n g e n en en k e l e m i n ut en w a c h t e n alvorens de versnelling in te schakelen, zodat de motorolie progressief op de juiste temperatuur komt
om efciënt te werken.
Indien de motor aangezet wordt met buitenhulp, verbin dingskabels weghalen (zie volgend
hoofdstuk).
C-4.1.1 Check bij het starten van de wagen
Bij het aanzetten van het elektrische bord wordt de lastbegrenzer automatisch geactiveerd. De correcte voeding wordt aangegeven door het aangaan van het groene controlelampje op het Terex logo. De display blijft uitgeschakeld terwijl de inrichting een aantal controles uitvoert. Vervolgens verschijnt er op de display het nummer 1 als het platform geselecteerd is, 0 als de vorken, of een ander werktuig, geselecteerd zijn.
Indien tijdens de test de begrenzer een defect waarneemt stelt deze zich automatisch in een veilige toestand en de gevaarlijke manoeuvres worden geblokkeerd, op de display verschijnt er een knipperende alarmcode waaruit het probleem opgemaakt kan worden. Voor een meer gedetailleerde omschrijving zie hoofdst. C-5.2.
Nazien of de veiligheidsinrichting goed werkt zoals voorzien in hoofdst. D-3.17 t.o.v.:
Anti-omkantelsysteem
Drukknop op joystick
Noodstop drukknop
Bediening voertuig start
Noodpomp
Indien de lichtwijzers niet aan of uit gaan wanneer de motor draait, deze dadelijk stil zetten en oorzaak van het niet werken opzoeken.
De motor kan niet gestart worden als de stuurkolom bediening niet neutraal is.
Nadat de motor gestart is en de bedieningsplaats wordt verlaten, blijft de motor aan. VERLAAT DE BEDIENINGSPLAATS NOOIT ZONDER EERST DE MOTOR UIT TE ZETTEN, DE ARM NAAR DE GROND TE BRENGEN, DE STUURKOLOM OP NEUTRAAL TE ZETTEN EN DE PARKEERREM IN TE SCHAKELEN.
Pagina C-25
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
GEVAAR
GEBRUIKSAANWIJZING
C-4.3 MOTOR AANZETTEN MET BUITENBRON
Wanneer de motor aangedraaid wordt door middel van een externe voedingsbron, gekoppeld aan de accu van een andere wagen, zorgen dat beide wagens niet met elkaar in contact komen om vonken te vermijden. De accu’s brengen een ontvlambaar gas voort, dat met vonken in brand kan schieten
en dus de ontplofng van de accu zelf met zich zou
meebrengen.
Niet roken tijdens de controle van het elektrolyse.
Alle metal e n vo o r werpen zoals ge s p e n , horlogeriempjes e.d. ver van de positieve (+) kabel van de accu houden want dit zou kortsluiting kunnen veroorzaken en vervolgens kan de operator brandwonden oplopen.
De noodaccu moet dezelfde nominale druk en inhoudsvermogen hebben als de accu van de hoogwerker.
Voor het aanzetten van de motor met externe bron:
Alle eventuele apparaten uitschakelen door middel van de juiste bedieningshendels.
Ve r s n elling vrij zetten en parkeer r e m inschakelen.
B
A
Gebruik enkel 12 V accu want andere dispositieven kunnen de accu doen ontploffen of schade teweegbrengen aan het elektrische circuit.
Nagaan of de te helpen accu A wel aangesloten is, dat de doppen vastgedraaid zijn, dat het elektrolyse niveau juist is.
De twee accu’s verbinden zoals afgebeeld: door eerst de twee positieve polen van de accu’s onderling te verbinden en daarna de pool van de hulpaccu B aan de massa van de wagen.
Indien de hulpaccu op een andere wagen staat, zorgen dat deze niet in contact komt met de hulpbenodigde wagen; daarna de motor aanzetten en op 1/4 versnelling brengen.
De motor van de hoogwerker aandraaien en de richtlijnen van hoofdstuk C-4.2 "Motor aanzetten" opvolgen.
De kabels ontbinden door de negatieve kabel eerst van de massa weg te halen en daarna van de hulpaccu. De positieve kabel eerst van de te helpen accu en daarna van de hulpaccu verwijderen.
Pagina C-26
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEBRUIKSAANWIJZING
C-4.4 M O TOR A A NZ E T TE N ME T L A G E
TEMPERATUREN
In geval van zeer koude omgeving raden we het gebruik
aan van oliën met een SAE viscositeit geschikt voor de
buitentemperatuur. Hiervoor de gebruiks- en onderhoudshandleiding van
de motor raadplegen. Het voertuig wordt geleverd met olie SAE 15W/40.
C-4.5 ACCU ONTKOPPELEN
Om een willekeurige reparatie- of onderhoudsingreep en, in het bijzonder om lashandelingen, op de wagen uit te voeren, de hoofdschakelaar van de batterij , an de buitenkant van de motorruimte in de buurt van het achterwiel, uitschakelen.
Voor het aanzetten van de motor bij lage temperaturen als volgt te werk gaan:
Versnelling vrij zetten.
De startsleutel op stand te draaien en wachten tot het uitgaan van het controlelampje 8.11 op het
dashboard, dit geeft aan dat de bougies warm zijn. Het gaspedaal helemaal indrukken en de motor
starten door de startsleutel op stand te draaien en weer loslaten zodra de motor gestart is.
Als de motor aan is, de toeren op minimaal brengen en enkele minuten wachten alvorens de versnelling in te schakelen, zodat de motorolie progressief op de
juiste temperatuur komt om efciënt te werken.
Pagina C-27
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
GEVAAR
OPGELET
OPGELET
GEVAAR
OPGELET
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
GEBRUIKSAANWIJZING
C-4.6 WAGEN OP GANG BRENGEN
Na de motor op temperatuur gebracht te hebben, nagaan of alle delen op transport-stand staan en dat de versnellingshendel vrij staat, daarna:
• Een versnelling inschakelen volgens het type werk
dat men wil uitvoeren en het type werkterrein.
• Het draaitype uitkiezen.
• De gewenste richt ing aanduiden (voor- of
achteruit).
• Parkeerrem losmaken.
• Gradueel op gaspedaal duwen om de beweging te
beginnen.
De voor-/of achteruit hendel niet gebruiken als de wagen in beweging is. Het voertuig zou plotseling van richting veranderen met gevaarlijke gevolgen voor de operator.
C-4.7 GEBRUIK MET DRAAGPLATFORM
Voor het gebruik van het draagplatform: 1 Het platform aan d e werktuig-dr aagplaat
vasthaken.
2 De wagen in evenwicht brengen met in de cabine
aanwezige nivellering.
3 Het vlak van het platform nivelleren
Het vlak van het platform kan na de omschakeling van de bedieningen niet genivelleerd worden. Controleer dat het vlak goed genivelleerd is alvorens met het platform te werken.
4 Draai de keuzeschakelaar cabine-weg-platform op
platform (groen controlelampje gaat aan).
5 Op de display verschijnt het nummer 1 hetgeen
aangeeft dat het platform geselecteerd is.
6 Motor uitdraaien, Startknop op P zetten en
parkeerrem inschakelen.
7 Sleutel uit keuzeknop cabine-weg-platform
wegnemen, en op het platform gebruiken.
8 Beschermingsdeksel van stopcontact van de arm
wegnemen en het platform inschakelen.
9 Op platform stappen en de uit keuzeknop
weggehaalde sleutel op de bedieningshendel gebruiken.
Wanneer, na het inschakelen van de sleutel, de bedieningen vanuit het platform niet worden uitgevoerd, nagaan of de sensors van het aansluiten op eindwerktuigplaat en van de stabilisators op de juiste stand staan (zie D-3.14, pag. D-18).
Voor het gebruik en onderhoud van het Platform
zie de specieke handleiding - code 57.0300.8700.
Pagina C-28
Document 57.0004.4700 - 01/2006
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
GEVAAR
GEVAAR
OPGELET
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
GEVAAR
OPGELET
GEBRUIKSAANWIJZING
C-4.8 DE WAGEN STOPPEN EN PARKEREN
Indien mogelijk, wagen stilzetten op een vlak, droog en stabiel terrein:
Wagen langzaam stilzetten door gaspedaal gradueel los te laten en rempedaal in te duwen.
Richting-selectiehendel vrij zetten.
Parkeerrem inschakelen en nagaan of het betreffende lichtje aangaat.
Rempedaal loslaten.
Eindwerktuig van de telescopische arm op de grond rusten.
Sleutel van start-schakelaar op “0” draaien en uittrekken.
Uit de wagen stappen en de cabine op slot doen.
Accu-ontkoppelingsschakelaar uit draaien (OFF).
Steeds naar de wagen gedraaid in- of uitstappen; zorgen dat schoenen en handen schoon en droog zijn en grepen gebruiken om glijden en vallen te voorkomen.
C-5 GEBRUIK VAN DE
HOOGWERKER
Dit hoofdstuk geeft enkele methodes en procedures weer voor een veilig gebruik van de wagen, voorzien van “standaard-vorken”. Voor het gebruik van andere eindwerktuigen, zie de verwijzingen van hoofdstuk “Optionele accessoires”.
Het werkterrein controleren alvorens de wagen te gebruiken. Kijken of er geen gaten, vuil, of wankelbare grond is die de controle over de wagen in gevaar kunnen brengen.
Let goed op elektrische kabels. Zorg dat geen enkel deel van de wagen op minder dan 6 meter van de kabels komt.
Bij het stilzetten van de wagen altijd de parkeerrem inschakelen om mogelijke bewegingen van de wagen te voorkomen.
De tabellen die in de wagen zitten, gelden voor een op stevige, vlakke grond stilstaande wagen. De vrachttabellen aangebracht op de ruit binnen de cabine of de snelle gids met de draagvermogen diagrammen met vorken raadplegen.
Pagina C-29
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
GEVAAR
OPGELET
500 kg
300 kg
3500
4000 kg
3000
100 kg
1500 kg
1000 kg
2000 kg
m
-1
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
8910 234567 1 0
1112
2500
4000 kg
2000 kg
1500 kg
3500 kg
3000 kg
1000 kg
2500 kg
600 kg
m
-1
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
8910 234567 1 0
1112
GEBRUIKSAANWIJZING
C-5.1 GEBRUIK VRACHTTABELLEN
Op de ruit van de cabine en/of in de snelle gids zijn de tabellen van de toelaatbare vacht, naargelang de armextensie en het toegepaste werktuig, weergegeven. Tabel A dient wanneer men werkt met behulp van de stabilisators terwijl tabel B de beperkingen weergeeft zonder het gebruik van stabilisators. Voor alle veiligheid, deze tabellen steeds nakijken.
De tabellen hieronder weergegeven dienen enkel als illustratie, om de juiste vrachtbeperkingen te kennen, volg de tabellen die in de wagen zitten.
De tabellen die in de wagen zitten, gelden voor een op stevige, vlakke grond stilstaande wagen. De vracht enkele centimeters optillen om de stabiliteit te controleren alvorens de complete manoeuvre uit te voeren.
A
Document 57.0004.4700 - 11/2004
Pagina C-30
B
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEBRUIKSAANWIJZING
C-5.2 LASTBEGRENZER
Op de voor dwarsbalk van de cabine is een lastbegrenzer 34 aanwezig voor de signalering van de progressieve verandering van de stabiliteit graad van de wagen, deze blokkeert de wagen voordat een kritische toestand wordt bereikt.
C-5.2.1 Omschrijving van de bedieningen
1 Knop ijkselectie
2 Display 3 Ledden staaf stabiliteit aanwijzer 4 Groen controlelampje correcte elektriciteitsvoeding 5 Geel controlelampje ijkmodus 6 Knop ijkbevestiging 7 Knop zonder functie 8 Rood controlelampje stabilisators positie 9 Knop tijdelijke uitsluiting van het geluidsalarm 10 Rood controlelampje vooralarm - overbelasting
alarm
Het nummer op de display 2 weergeeft het geselecteerde werktuig. De beschikbare werktuigen zijn:
0: Algemeen 1: Platform
C-5.2.2 Gebruik
Bij het aanzetten van het voertuig gaat het controlelampje 4 aan. De display 2 blijft uit terwijl de inrichting een diagnose controle uitvoert, hierna verschijnt er automatisch op de display 2 het nummer van het geselecteerde werktuig. Thans is het systeem werkzaam.
1 2 3
4
5 6 7 8
Rode Ledden
De wagen treedt in een alarmtoestand:
Voorbeeld gebruik stabiliteit aanwijzer
: omkantel gevaar: het percentage van
het kantel moment ten opzichte van de grenswaarde ligt boven de 100.
controlelampje 10 aan, geluidsalarm constant, blokkering van de gevaarlijke bewegingen. De enige handeling die mogelijk is, is het terugtrekken van de last binnen een veilige toestand.
10
9
Tijdens het gebruik van de wagen gaat de Ledden staaf 3 geleidelijk aan, proportioneel met de stabiliteit toestand.
Groene Ledden
Gele Ledden
Er ontstaat een toestand van vooralarm:
: deze controlelampjes zijn aan bij een normale werkingstoestand, als het percentage van het kantel moment ten opzichte van de grenswaarde schommelt van 0 tot 89. De wagen is stabiel.
: deze controlelampjes gaan aan
als de wagen bijna een instabiele toestand bereikt: het percentage van het kantel moment ten opzichte van de grenswaarde ligt tussen 90 en 100.
knipperend controlelampje 10 en intermitterend geluidsalarm.
Pagina C-31
Document 57.0004.4700 - 01/2006
Uittrekken arm
Stabiliteit aanwijzer
Intrekken arm
Einde alarm
Gebruik van de stabilisators
of vermindering van de te
bewegen last
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
GEBRUIKSAANWIJZING
De stabiliteit aanwijzer mag niet worden gebruikt voor een controle van de te heffen last: deze is alleen bestemd om eventuele onevenwichtige toestanden van de wagen langs de voortbeweging as te signaleren. Deze onevenwichtige toestanden kunnen worden veroorzaakt door een te plotselinge beweging van de bedieningshendel tijdens de beweging van de lasten. Indien, tijdens het gebruik, meerdere lampjes aangaan de werkkracht op de hendels voorzichtig doseren.
C-5.2.3 Alarmcodes en Reset
De begrenzer is voorzien van een inrichting voor de zelf diagnose die in staat is de defecten van de transductors, kapotte kabels en problemen aan het elektronische systeem waar te nemen. Indien een defect wordt waargenomen stelt de begrenzer zich in een veilige toestand door de gevaarlijke manoeuvres te blokkeren. De controlelampjes 5, 8 en 10 knipperen tegelijkertijd, er luidt een geluidssignaal
en de display weergeeft een code met identicatie van
het defect. De codes betreffende het waargenomen defect zijn weergegeven in het deel E Defecten en problemen
opsporen “.
5 8
10
Pagina C-32
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
GEBRUIKSAANWIJZING
C-5.3 VRACHTBEHANDELING
C-5.3.1 Vorken regeling
De vorken worden in breedte geregeld volgens de te heffen vracht. Om dit te doen:
• Stophendel vorken omhoogtrekken.
• Vorken op gewenste stand brengen en stophendel
weer naar beneden duwen.
Het zwaartepunt van de vracht moet zich steeds tussen beide vorken bevinden.
Gewicht van de vracht kennen alvorens deze te verplaatsen.
De toegestane vrachtbeperking ten opzichte van armlengte niet overschrijden.
De vrachtbeperking aangewezen op tabel
- binnenruit cabine nagaan en toepassen en tevens op de snelle gids, indien deze in de cabine is, controleren
De vorken zo ver mogelijk van elkaar houden rekening houdend met de te heffen last.
Wanneer er vlotvorken zijn:
• Moer van bevestigingsschroeven losdraaien
• Vorken heffen en over as laten lopen tot men de gewenste afstand bereikt.
• Bevestigingsschroeven en moer vastdraaien.
Pagina C-33
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
GEVAAR
GEBRUIKSAANWIJZING
C-5.3.2 Werkfasen
Wanneer de opening van de vorken in de breedte
geregeld is, is de henrichting klaar voor het gebruik.
De juiste werkwijze kan in drie fasen worden verdeeld: laden, overbrengen en lossen.
Laden
Loodrecht de vracht benaderen met oog op het
luchtbelletje voor de juiste nivellering van de wagen.
Vorken met totale lengte onder de vracht duwen en
enkele centimeters optillen.
Vorken naar achter zwaaien en LED-lampjes
stabiliteit aanwijzer controleren voor de juiste stand van de wagen.
Overbrengen
Bruusk vertrek of remmen vermijden.
Verplaatsingen naar de losplaats voorzichtig
uitvoeren door de vracht niet hoger dan 20÷30 cm van grond te heffen.
Snelheid aan het type werkterrein aanpassen om
schokken en zwaaien te vermijden die het verlies van de vracht kunnen veroorzaken.
Nadat de vorken totaal vrij zijn van de vracht, ze terug op “overbrengen” zetten.
Parkeerrem losmaken en zich op een nieuw werk instellen.
Geen verplaatsingen uitvoeren met de vracht hoger dan 20÷30 cm van grond geheven. Gevaar voor omslaan of vrachtverlies.
Hellingen of dalingen steeds met geheven vorken benaderen.
Het is verboden hellingen lateraal te benaderen daar deze verkeerde manoeuvre de voornaamste oorzaak is voor het omkantelen van de wagen.
Lossen
De losplaats met rechte wielen benaderen en de wagen zacht stilzetten, voldoende ruimte laten voor het manoeuvreren van de arm.
Parkeerrem inschakelen en versnellingshendel uitzetten.
Vracht enkele centimeters boven de gewenste stand heffen en vorken plat zetten.
Vracht dalen tot het gewicht van de vorken geheven wordt.
Vorken voorzichtig intrekken door op intrek arm te werken en, indien nodig, de hoogte van de arm aanpassen terwijl de vorken nog onder de vracht zitten.
Pagina C-34
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
GEVAAR
OPGELET
OPGELET
GEBRUIKSAANWIJZING
C-5.4 VERVANGING EINDWERKTUIGEN
Alleen eindwerktuigen gebruiken die door TEREXLIFT
aangegeven worden voor de henrichting en die
in de afdeling “optionele accessoires” genoemd worden.
Vervangen van eindwerktuigen:
Zich naar de plaats begeven waar men het
opgestelde eindwerktuig wil achterlaten (zo mogelijk op compacte grond en overdekt).
Het eventueel gereedschap dat op het eindwerktuig
vastzit losmaken en de buizen van de hydraulische blokkering op het koppelingsmechanisme A vastmaken.
Het werktuig op de grond plaatsen.
Het werktuig-draagblad naar voren zwaaien en
de arm dalen om de boven blokkering van het werktuig los te maken.
Wagen (of arm) naar achter brengen om zich tot
het nieuwe eindwerktuig dat men wil gebruiken te richten.
Met het werktuig-draagblad naar voren zwaaien
en de bovenkant van het nieuwe eindwerktuig vastschroeven.
Het werktuig intrekken en enkele centimeters
omhoog tillen, het zal zich automatisch op het draagblad centreren.
Met de bedieningshendel het werktuig denitief
vastzetten.
Na het vervangen van een eindwerktuig, alvorens met de wagen te werken, visueel nagaan of het werktuig wel goed aan de arm gekoppeld is. Een werktuig dat niet goed vastgekoppeld is, brengt zowel de operator als alles wie of wat op het werkterrein tegenwoordig is in gevaar.
Pagina C-35
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
GEBRUIKSAANWIJZING
Het eventueel gereedschap op het werktuig
vastkoppelen.
Telkens na het vervangen van een eindwerktuig of telkens na het gebruik van haakwerktuigen, visuele controle op de haak uitvoeren want een niet goed vastgehaakt werktuig kan ernstige ongevallen veroorzaken.
Pagina C-36
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
GEBRUIKSAANWIJZING
C-6 WAGEN TRANSPORT
C-6.1 VERPLAATSEN VAN BESCHADIGDE
WAGEN
Het wegslepen van een wagen is alleen aangeraden als er geen andere oplossing bestaat want het kan grote schade veroorzaken aan de versnellingshendel. Het is steeds aangeraden de wagen, indien mogelijk, ter plaatse te herstellen.
Wanneer men de wagen toch moet wegtrekken:
• Deblokkeer de negatieve rem (GTH-4017 - GTH-
4514) (zie hoofdst. C-6.1.1) of laat de parkeerrem weer los (GTH-3713).
• Op lage snelheid, kleine afstanden per keer
aeggen.
• Een last-staaf gebruiken.
• Twee wiel wending selecteren.
• De hendel op neutraal zetten.
• Versnellingshendel uit zetten (zie hoofdst. C-
6.1.2)
• De voorwielen van de wagen heffen en de cardanas
van de transmissie demonteren (zie hoofdst. C-
6.1.3).
• Indien mogelijk, de motor aandraaien om de hulp
van hydrogids en remsysteem te gebruiken.
C-6.1.2 Versnelling uitzetten
Het is verboden de wagen de slepen zonder eerst de versnellingshendel te hebben afgezet.
Om dit te doen:
Alimentatiepijpen en van cylinder losmaken en afsluiten.
Handmatig de cursor van de versnelling in neutrale positie brengen met behulp van een hendel.
Gaten en van cylinder sluiten.
C-6.1.1 Deblokkering van de negatieve rem
(alleen voor mod. GTH-4017 - GTH-
4514)
Om de negatieve rem te deblokkeren, in geval van defecte wagen, op de 4 schroeven op het voor differentieel blok handelen. Hiervoor op de volgende wijze handelen:
De vier tegenmoeren voor de bevestiging van de schroeven losdraaien.
De schroeven aandraaien door afwisselend eerst de voorste schroef en vervolgens de achterste schroef een halve draai te laten maken totdat de rem geblokkeerd wordt. Dezelfde handeling ook voor de schroeven tegenover het differentieel herhalen.
Om de negatieve rem te herstellen de schroeven losdraaien door afwisselend de voorste en de achterste schroef een halve draai te laten maken totdat de rem geblokkeerd wordt. Dezelfde handeling ook voor de schroeven tegenover het differentieel herhalen. Blokkeer de schroeven in deze stand door de tegenmoeren vast te draaien.
Pagina C-37
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEBRUIKSAANWIJZING
C-6.1.3 Demontage van de cardanas
Om de wagen te slepen de twee cardanassen (voorste en achterste) demonteren door de schroeven, voor de bevestiging aan de assen en aan de reductor, los te draaien zoals weergegeven in de afbeelding.
GTH-3713 GTH-4017 - GTH-4514
Pagina C-38
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
GEBRUIKSAANWIJZING
C-6.2 VERPLAATSEN OVER WEG OF OVER
WERKTERREIN
Om over de openbare weg te bewegen, zich nauwkeurig houden aan de Wegenverkeerswetten van het land waar men zich bevindt.
Zich in ieder geval aan de volgende normen houden:
Achterwielen op een lijn zetten.
Twee-wiel wending selecteren.
Wagen op niveau brengen.
Alle blokkeringssystemen gebruiken zoals voorzien voor het wegverkeer:
Slot op uittrekking arm, slot op hefcilinder, slot op rotatiecilinder
eindwerktuig, slotketting op stabilisator-armen (zie foto hiernaast).
Met de voorziene pinnen de rotatie van achterwielen blokkeren (indien voorzien).
Bescherming over vorken
gebruiken of drijvende vorken plooien.
Arm of eindwerktuig in transport-stand plaatsen.
Keuzeknop Werf-Weg-Platform op "WEG" draaien.
Zwaailicht boven de cabine aanzetten.
Nagaan of lampjes, claxon en richtingaanwijzers werken.
Versnelling inschakelen.
Mechanische versnelling nooit veranderen terwijl de wagen in beweging is.
De rijsnelheid wordt bepaald door het aantal wentelingen van de motor en door de stand van de bedieningshendel.
Het verkeer over openbare weg is alleen toegestaan voor het verplaatsen van de wagen zonder vracht. Het slepen van aanhangwagens is verboden.
Pagina C-39
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
LED
GEBRUIKSAANWIJZING
C-6.3 DE WAGEN HEFFEN
Wanneer men de wagen moet heffen, rekening houden met het gewicht ervan. De juiste gegevens staan bij de Technische Gegevens van deze handleiding en staan
ook gedrukt op het identicatieplaatje.
Voor het heffen van de wagen, de kettingen vasthaken in de voorziene gaten, op de wagen aangeduid met de hieronder staande stikker.
C-6.4 TRANSPORT OP VOERTUIG
Voor het transport van de wagen op een ander voertuig:
Met wig de wielen van het transportvoertuig vastzetten.
De wagen nivelleren met gebruik van de juiste bedieningshendel.
Nagaan of de oprit juist ligt.
Arm intrekken op transport-stand.
De wagen voorzichtig op het voertuig rijden.
Parkeerrem inschakelen en eindwerktuig neer plaatsen.
Nagaan of de omvang de toegestane grens niet overschrijdt.
Motor stilzetten en cabine sluiten.
Wagen blokkeren door wig te plaatsen bij elk wiel.
Pagina C-40
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
OPGELET
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
GEBRUIKSAANWIJZING
C-6.5 PA R K E RE N E N B UI T EN DI E N S T
STELLEN
C-6.5.1 Korte haltes
Bij het einde van iedere werkdag, elke werkbeurt of, in ieder geval tijdens de nachtrust, de wagen op een veilige wijze parkeren.
De nodige voorzorgen nemen om risico’s te voorkomen aan personen die in de nabijheid van de stilstaande wagen kunnen komen:
• De wagen parkeren op een plaats waar hij niets in de wegstaat.
• De eindwerktuig-arm op de grond plaatsen.
• Versnellingshendel uit- en parkeerrem aanzetten.
• Startsleutel wegnemen en cabine op slot doen.
• Accu uitsluiten door middel van voorzien commando “Accu Uitsluiten".
Als de batterij aangesloten blijft kan een kortsluiting plaats hebben met gevaar voor brand.
C-6.5.2 Lange haltes
Wanneer men de wagen moet parkeren voor langere periodes is het aan te raden, behalve de genoemde richtlijnen voor korte haltes, ook de volgende regels te volgen:
• Wagen goed schoonmaken. Om dit goed te doen, roosters en protectiekoffer losmaken.
• Na het wassen, alle delen goed drogen met luchtstraal.
• Wagen compleet invetten.
• Eventuele versleten onderdelen vervangen.
• Eventuele versleten delen herschilderen.
• Accu losmaken, polen met vaseline insmeren en op een droge plaats wegzetten. Regelmatig het ladingsniveau nakijken.
• Tank met brandstof vullen om oxydatie van tankwanden te voorkomen.
• Wagen op een overdekte en geventileerde plaats zetten.
• Iedere maand, motor ongeveer 10 minuten laten draaien.
• Bij zeer streng klimaat, radiateur leegmaken.
Ook tijdens lange stilstand periodes moet de regelmatige onderhoudsbeurt uitgevoerd worden, met bijzondere aandacht aan alle vloeistoffen verslijtbare delen. In ieder geval, alvorens de wagen weer in dienst te zetten, een buitengewone onderhoudsbeurt uitvoeren met speciale aandacht voor alle mechanische, hydraulische en elektrische delen.
Pagina C-41
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
MILIEU
BESCHERMING
OPGELET
BELANGRIJK
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
MILIEU
BESCHERMING
OPGELET
BELANGRIJK
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
GEBRUIKSAANWIJZING
C-6.6 SCHOONMAAK EN REINIGING VAN DE
WAGEN
C-6.6.1 Schoonmaak instructie
Voor een correcte reiniging van de wagen de volgende handelingen uitvoeren:
• Vuile onderdelen met olie of vet alleen schoonmaken met droge oplosmiddelen of vluchtige minerale spiritus
• Voor de montage de beschermlaag van de nieuwe reserveonderdelen (antiroest producten, vet, was enz.) verwijderen
• Zodra roest op de metalen onderdelen van de wagen wordt opgemerkt, deze schoonmaken met schuurlinnen en bedekken met een geschikte beschermende deklaag (antiroest product, verf, olie, enz.)
C-6.6.2 Reinigingsinstructie
C-6.7 AFBRAAK
Aan het einde van de werkperiode van de wagen, deze niet zomaar wegwerpen, maar zich tot een gespecialiseerde dienst wenden die hiervoor zorg kan dragen volgens de wetsvoorzieningen.
C-6.7.1 Afbraak accumulatoren batterijen
Batterijen met verbruikt lood mogen niet normaal afgezet worden daar, bestaande uit schadelijk materiaal, moeten samengebracht worden om afgezet te worden volgens de wetten van de Lidstaten.
Tijdens het schoonmaken geen straalpijpen met water onder druk gebruiken vooral op bepaalde onderdelen van de wagen (verdeler, elektrokleppen, elektrische onderdelen).
Reiniging van de buitenkant
Alvorens de wagen te reinigen controleren of de motor uit is en of de ruiten en deuren goed gesloten zijn. Voor de reiniging geen brandstof gebruiken, maar water of stoom. In zeer koude omgeving, om de sluitingen niet te blokkeren deze goed afdrogen en, indien nodig, antivries vloeistof aanbrengen. Voor het gebruik de wagen weer in de oorspronkelijke werktoestand terugbrengen.
Reiniging van de binnenkant
De binnenkant van de wagen alleen met de hand reinigen, water en zeep gebruiken. Gebruik geen waterstralen onder druk. Aan het einde met een doek afdrogen.
Reiniging van de motor
Tijdens de reiniging van de motor zorgen dat er geen
water in het luchtlter terechtkomt.
Pagina C-42
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
ONDERHOUD
Afdeling D
ONDERHOUD
INDEX VERSCHILLENDE ONDERWERPEN
D-1 SMEEROLIËN- HYGIËNE- EN VEILIGHEIDSNORMEN ............................... D-2
D-2 GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD ..........................................................D-3
D-2.1 Programma olievervanging ............................................................................. D-4
D-3 ONDERHOUDSBEURTEN ............................................................................D-5
D-3.1 De accu ontkoppelen ......................................................................................D-6
D-3.2 Toegang tot de motorruimte ............................................................................D-6
D-3.3 Smering ..........................................................................................................D-7
D-3.4 Banden en wielen ...........................................................................................D-8
D-3.5 Remmen .........................................................................................................D-9
D-3.6 Motorluchtlter .............................................................................................D-10
D-3.6.1 Cabineluchtlte ............................................................................................ D-11
D-3.7 Motor koeinstallatie ....................................................................................... D-12
D-3.8 Oliepeil benzinetank nakijken .......................................................................D-13
D-3.9 Nazichtenvervangenolielterkardoes ........................................................ D-14
D-3.9.1 Transmissieolielter .....................................................................................D-14
D-3.9.2 Olielterhulpinrichtingen ..............................................................................D-15
D-3.10 Oliepeil - differentieel ....................................................................................D-15
D-3.11 Oliepeil tussenversnelling wielen (voor en achter) .......................................D-16
D-3.12 Versnellingsolie ............................................................................................D-16
D-3.13 Ordelijnen wielen ..........................................................................................D-17
D-3.14 Regeling sensoren afstand ...........................................................................D-18
D-3.15 Regeling gidsschaatsen boomsecties arm ...................................................D-19
D-3.16 Ordelijning telescopische arm (alleen voor mod. GTH-3713) ....................... D-20
D-3.16.1 Druk ketting telescopische arm (alleen voor mod. GTH-4017 - GTH-4514) . D-21
D-3.17 Nazicht veiligheidsinrichtingen ......................................................................D-23
D-3.18 Controle van de structuur .............................................................................D-28
D-4 ELECTRISCHE INSTALLATIE .....................................................................D-29
D-4.1 Accu ..............................................................................................................D-29
D-4.2 Zekeringen- Relais ........................................................................................D-30
D-4.3 Lampjes ........................................................................................................D-32
D-5 BEVOORRADING ........................................................................................D-33
D-5.1 Bevoorrading ................................................................................................D-33
D-5.2 Speciekeprodukten ....................................................................................D-33
D-5.2.1 Motorolie ......................................................................................................D-33
D-5.2.2  Smeeroliënenbetreffendelterelementen ................................................... D-33
D-5.2.3 Motorbrandstof ..............................................................................................D-34
D-5.2.4 Vetten ............................................................................................................D-34
D-5.2.5 Koelingsvloeistof motor .................................................................................D-34
Pagina D-1
Document 57.0004.4700 - 01/2006
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
ONDERHOUD
VOOROPGESTELD
Een juiste periodieke onderhoudsbeurt garandeert een veilige wagen.
Daarom, nadat men onder speciale omstandigheden met de wagen gewerkt heeft (op slijk- of stofgrond, e.d.) is het nodig deze goed schoon te maken, in te smeren en een goede onderhoudsbeurt te geven.
Steeds nagaan of alle delen wel goed werkend zijn, dat er geen olieverlies is, dat de protectie en de veiligheidsinrichtingen in goede staat verkeren, zo niet, de oorzaak ervan opzoeken en maatregels treffen.
Het geprogrammeerde onderhoud is gebaseerd op het aantal werkuren; daarom de uurteller nakijken en werkend houden.
De garantie van GENIE vervalt automatisch bij het niet opvolgen van de geprogrammeerde onderhoudsnormen, aangegeven in deze handleiding.
Voor de onderhoudsnormen van de motor, zich nauwkeurig houden aan de richtlijnen aangegeven in het handboek “Gebruik en Onderhoud” samen met de wagen geleverd.
D-1 SMEEROLIËN- HYGIËNE- EN
VEILIGHEIDSNORMEN
Hygiëne
Langdurig contact van oliën met de huid kan irritatie veroorzaken. Het is daarom aangeraden handschoenen en protectiebril te dragen. Nadat men met olie gewerkt heeft, handen wassen met water en zeep.
Opberging
Smeeroliën in een gesloten plaats opbergen, buiten bereik van kinderen. Nooit op een open plek en zonder stikker met inhoudsaanduiding wegzetten.
Afbraak
Olie, nieuwe of gebruikte, is altijd hoogst vervuilend! Nieuwe olie zorgvuldig bewaren en de gebruikte olie
invatenverzamelenvoordeafbraak doorspecieke
centra.
Verspreiding
In geval van toevallige verspreiding van olie, zorgen dat deze opgenomen wordt door zand of toegestane korrels. Het opgenomen materiaal wegnemen en af­breken als chemische afval.
Eerste hulp bij ongevallen Ogen: Bij contact met ogen, overvloedig spoelen
met stromend water. Indien de irritatie blijft, een Medische Hulpdienst opzoeken.
Inslikken: Bij het inslikken van olie, geen braken
veroorzaken maar de hulp van een arts inroepen.
Huid: In geval van langdurig contact met de huid,
wassen met water en zeep.
Brand
In geval van brand, brandblusapparaat met droge of schuimige koolstof anhydride gebruiken. Geen water gebruiken.
Pagina D-2
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
OPGELET
ONDERHOUD
D-2 GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD
Een verkeerde of onvoldoende onderhoudsbeurt kan de wagen gevaarlijk maken voor de operator of voor de mensen die in nabijheid komen. Zorgen dat onderhoud en smering regelmatig uitgevoerd worden, zoals aangeduid door de fabrikant, teneinde de wagen zo veilig mogelijk te houden.
De onderhoudsbeurten staan in verband met het aantal werkuren die de wagen uitvoert. De urenteller nakijken en steeds werkend houden. Nagaan of alle onregelmatigheden, ondervonden tijdens de onderhoudsbeurt, hersteld worden alvorens de wagen alweer te gebruiken.
Alle operaties, aangeduid met "▲" moeten door een
gespecialiseerde technicus uitgevoerd worden.
Binnen de eerste 10 werkuren
1 Oliepeil in terugvoerders en differentieel
nakijken.
2 Het vastzitten van de schroefbouten van de wielen
regelmatig nakijken.
3 Het vastzitten van alle schroefbouten in het
algemeen nakijken.
4 Eventueel olieverlies nakijken
Binnen de eerste 50 werkuren
1 Eerste verversing motorolie uitvoeren.
Binnen de eerste 100 werkuren
1 Olie in differentieel, wiel reductor en versnellingsbak
vervangen.
Dagelijks of elke 10 werkuren
1 Oliepeil in de motor controleren. 2 Luchtlterschoonmaken. 3 Niveau koelvloeistof motor nakijken. 4 Indien nodig, radiator schoonmaken. 5 Niveau hydraulische olie tank nakijken. 6 Zorgen dat verlengassen ingevet zijn en
7 Eindwerktuig-draagblad insmeren.
corresponderen met schuifschaatsen.
8 Alle articulaties van arm en stabilisators insmeren,
de scharnieren van voor- en achterassen, de overbrengingsassen en eventuele uitrusting die bij de wagen hoort.
9 Nagaan of het anti-omkantelsysteem goed
functioneert.
10 Nagaan of het elektrische verlichtingssysteem goed
werkt.
11 Het goed werken van het remsysteem en de
parkeerrem, nakijken.
12 Het draai-selectiesysteem nakijken. 13 Het evenwicht-systeem van de vorken nakijken. 14 Nagaan of de toegepaste veiligheidsinrichtingen
goed werken, volgens procedure - hoofdstuk D-
3.17.
Elke 50 werkuren of wekelijks
Behalve de dagelijkse, zijn ook nog deze operaties uit te voeren
1 Druk op riemen van alternateur nagaan. 2 Druk op banden nagaan. 3 Schroefbouten wielen nakijken. 4 Vastzitten schroeven cardanas nakijken. 5 Controleer de correcte werking van de noodpomp
(indien geïnstalleerd).
6 De radiator vleugels reinigen. 7 Controleer en indien nodig regel de spanning van
de kettingen van de telescopische arm (alleen voor mod. GTH-4017 - GTH-4514).
Elke 250 werkuren of iedere maand
Behalve de voorgenoemde operaties, zijn ook déze uit te voeren.
1 Motorolieenbetreffendlterverversen. 2 Oliepeil in voor- en achterdifferentieel nakijken. 3 Oliepeil in de vier wiel-beperkers nakijken. 4 Deintegriteitvanhetkardoesluchtlternagaanen
indien nodig, vervangen.
5 Vastzitten polen accu nakijken. 6 Luchtzuigbuistussenlterenmotornakijken. 7 Verchroomde stelen van cilinders nakijken. 8 Nakijken of de oleodynamische leidingen niet
versleten zijn door wrijving tegen chassis of tegen andere mechanische delen.
9 Nagaan of er geen wrijving is tussen elektrische
kabels en het chassis of andere mechanische delen.
10 Slijtage op bomen mobiele arm nakijken. 11 Articulaties gidsbomen arm regelen. 12 Het oude vet van de arm wegnemen en de
verlengdelen opnieuw smeren.
13 Vloeistof niveau accu nagaan.
Pagina D-3
Document 57.0004.4700 - 05/2005
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
ONDERHOUD
Elke 3 werkmaanden
1 Het correct werken van de blokkeer kleppen nagaan
volgens instructies in hoofdstuk D-3.17.
Elke 500 werkuren of elke zes maanden
Behalve de voorgenoemde operaties, zijn ook déze uit te voeren.
1 De kwantiteit rook van uitlaatpijp visueel
controleren.
2 Schroefbouten motor nakijken. 3 Schroevenxagecabinenakijken. 4 Nagaan of alle articulaties niet te los zitten. 5 Hydraulische olie filter van overbrenging
vervangen.
6 H y d raulische ol i e f iltereleme n t i n t a nk
vervangen.
7 Hetefciëntwerkenvanhethydraulischsysteem
door een gespecialiseerd technicus laten controleren.
8 Hoofdpatr o on van het motor luchtfilter
vervangen.
9 Filterpatronen motorolie en gasolie vervangen. 10 Olie voor- en achterdifferentieel vervangen.
Elke 1000 werkuren of elk jaar
Behalve de voorgenoemde operaties, zijn ook déze uit te voeren.
1 Veiligheidselementluchtltermotorvervangen. 2 Olie Versnellingsbak vervangen. 3 Olie op de vier wiel beperkers vervangen. 4 Hydraulische olie vervangen.
Elke 2000 werkuren ofwel elke 2 jaar
Behalve de voorgenoemde operaties, zijn ook déze uit te voeren.
1 Koelvloeistof motor vervangen.
Op 6000 werkuur of vanaf 5 jaar en vervolgens iedere 2 jaar
Behalve de voorgenoemde operaties, zijn ook déze uit te voeren.
1 Verieerde structuurinhetbijzonder degelaste
draagkoppelingen en de armpennen (zie hfd. D-
3.18).
D-2.1 PROGRAMMA OLIEVERVANGING
Ingreep werkuren* regelmaat* Olietype
Niveau controle 10 dagelijks SHELL RIMULA 15W-40
Motor
1
ste
vervanging 50 - (API CH-4/CG-4/CF-4/CF; ACEA E3;
Regelmaat vervanging 250 maandelijks MB228.3)
Niveau controle 250 maandelijks
Assen en verdeler
1
ste
vervanging - - API GL-5 LS / GL-5
FUCHS TITAN GEAR LS 85 W-90
Regelmaat vervanging 1000 jaarlijks
Hydraulische
Niveau controle 10 dagelijks
olie
ste
1
vervanging - -
SHELL TELLUS T 46 DENISON HF-1, DIN 51524
Regelmaat vervanging 1000 jaarlijks
* Olie vervangen bij het bereiken van de eerste waarde.
Pagina D-4
Document 57.0004.4700 - 01/2006
part. 2 e 3
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
GEVAAR
OPGELET
GEVAAR
OPGELET
GEVAAR
OPGELET
GEVAAR
OPGELET
OPGELET
GEVAAR
OPGELET
OPGELET
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
MILIEU
BESCHERMING
OPGELET
BELANGRIJK
ONDERHOUD
D-3 ONDERHOUDSBEURTEN
Elke onderhoudsingreep wordt uitgevoerd met: stilstaande motor; parkeerrem ingeschakeld; ein d w e r k t u i gen op grond geplaatst en versnellingshendel uitgeschakeld.
Alvorens een onderhoudsbeurt uit te voeren die het heffen van een onderdeel vereist, zorgen dat dit deel op veilige wijze bevestigd is alvorens het werk uit te voeren.
Alvorens werk uit te voeren op hydraulische leiding of delen, nagaan of er geen restdruk op de installatie zit. Daarom, nadat men de motor heeft stilgezet en de parkeerrem heeft ingeschakeld, op de bedieningshendel van de verdelers werken (alternatief in de werkrichtingen) om de druk van het hydraulische circuit te ontladen.
De hoge druk leidingen mogen enkel door bevoegd personeel vervangen worden. Onzuiverheden die in het gesloten circuit gaat circuleren kunnen het stukgaan van de transmissie veroorzaken.
Het is ten strengste verboden aan het hydraulische syst e e m te werk e n indien n i et bevo e g d personeel. De hydr aul isc he in stallatie is vo orz ien van drukaccu’s die ernstige letsels aan personen kunnen veroorzaken indien deze, voor de ingrepen zelf, niet volledig zijn ontladen.
Accu’s lijst:
• n. 2 accu’s aangesloten aan de lijn van de
• n. 1 accu aangesloten aan de lijn van de handrem
• n. 1 accu aangesloten aan de hefcilinder terugtrek
Om de accu te ontladen is het voldoende, met uitgeschakelde motor, 8÷10 keer het rempedaal, of de betreffende bediening waaraan de accu aangesloten is, te activeren.
dienstrem
(alleen GTH-4017 - GTH-4514)
lijn.
Het gemachtigde personeel dat op het hydraulische circuit werkt moet eerst de omstaande ruimte zorgvuldig schoonmaken.
Het behandelen of afbreken van gebruikte olie kan onderhevig zijn aan nationale of regionale richtlijnen. Gebruik maken van de aangewezen installaties.
Pagina D-5
Document 57.0004.4700 - 01/2006
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
ONDERHOUD
D-3.1 DE ACCU ONTKOPPELEN
Om een willekeurige reparatie- of onderhoudsingreep en, in het bijzonder om lashandelingen, op de wagen uit te voeren, de hoofdschakelaar van de batterij , aan de buitenkant van de motorruimte in de buurt van het achterwiel, uitschakelen.
D-3.2 TOEGANG TOT DE MOTORRUIMTE
Om bij de kofferruimte te komen is het nodig eerst de beschermingskoffer te openen.
De koffer is voorzien van pneumatische schokbrekers die hem lichter maken en in stand houden. Daarom:
• Motor uitdraaien en parkeerrem inschakelen;
• Het slot van de koffer met sleutel losdraaien om de haak vrij te maken en koffer te openen.
Voorzichtig benaderen. Sommige delen van de motor zouden zeer heet kunnen zijn. Handschoenen ter bescherming gebruiken.
Pagina D-6
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
OPGELET
ONDERHOUD
D-3.3 SMERING
Alvorens het smeervet in de doorsmeerders te spuiten, deze grondig schoonmaken om te vermijden dat slijk, stof e.d. zich met het vet zouden mengen en zodoende de uitwerking van de doorsmering zouden verminderen of zelfs totaal annuleren. Alvorens nieuw smeervet in de telescopische arm te brengen, deze grondig schoonmaken.
Omdewagenefciëntenlangerwerkendtehouden,
regelmatig insmeren. Met een pompje het smeervet in de doorsmeerders
spuiten. Het insmeren stoppen zodra het vet langs de spleten
naar buiten komt. Op de tekening zijn de insmeer punten aangeduid
waar men:
TUSSENTIJD BEMIDDELING
Inrijden ____________________________ Geen Gewoon ____________________ Elke 10 uren
- met symbool met een pomp moet insmeren en
- met symbool een penseel moet gebruiken.
Pagina D-7
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
GEVAAR
OPGELET
OPGELET
RIGHT WAY
WRONG WAY
GEVAAR
OPGELET
OPGELET
ONDERHOUD
Voor het insmeren van de doorlopende delen van de telescopische arm enkel PTFE INTERFLON FIN GREASE LS 2 gebruiken met de volgende tus­senpausen:
• Na de eerste 50 werkuren (1 week)
• Na de eerste 250 werkuren (1 maand)
• Elke 1000 werkuren (6 maanden)
Het oude vet weghalen en daarna een dunne laag vet over de geleiders zone verspreiden.
D-3.4 BANDEN EN WIELEN
Te sterk gespannen of oververhitte banden kunnen ontploffen. Niet snijden of lassen op wielbanden. Voor herstellingen zich wenden tot een gespecialiseerde technicus.
Op nieuwe wagens, of telkens er een wiel wordt afgehaald of vervangen, het vastzitten van de wielschroeven elke 2 uur controleren tot compleet geregeld.
FOUTJUIST
Bij het vervangen van banden, enkel maten uit het boekje voor het wegverkeer gebruiken.
TUSSENTIJD BEMIDDELING
Inrijden __________ Binnen de eerste 10 uren
Om de banden op te pompen of te vervangen, zich aan de gegevens van onderstaande tabel houden:
STANDAARD OP AANVRAAG GTH-3713 GTH-4017 GTH-3713
GTH-4514 GTH-4514
Afmetingen (voor/achter) 405/70-20 405/70-24 405/70-24
P.R. (Vrachtopgave) 14 pr 14 pr 14 pr
Band 13x20 13x24 13x24
Wielplaat 8 gaten DIN 70361
Druk bar/Psi 5.5/80 4.5/65 4.5/65
Gewoon __________________ Elke 250 uren
Pagina D-8
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
ONDERHOUD
D-3.5 REMMEN
Voor elke anomalie op het remsysteem (opnemen en/of vervangen van remschijven) zich wenden tot de Technische Assistentie Service GENIE of een bevoegde GENIE centrum.
Alleen voor GTH-4017 - GTH-4514
Een slechte werking van het remsysteem kan te wijten zijn aan de aanwezigheid van lucht binnen het hydraulische circuit. Het remsysteem is voorzien van twee kleppen voor de uitlaat van lucht uit het circuit. Op de vooras zijn er, aan beide zijden, 2 kleppen voor de luchtuitlaat uit het dienstrem- en parkeerrem circuit. Op de achteras zijn er 2 kleppen (één per zijde) voor de luchtuitlaat uit de dienstrem.
De uitlaat is voor het dienstrem circuit, terwijl de uitlaat voor het negatieve parkeerrem circuit is.
Om de lucht uit het circuit van de dienstrem te verwijderen, op de volgende wijze handelen:
• Het rempedaal herhaaldelijk induwen.
• De klep langzaam opendraaien en direct sluiten
zodra er olie gemengd met luchtbellen eruit vloeit.
• Deze handeling heralen totdat alleen olie, zonder
luchtbellen, uit de klep vloeit.
Om de lucht uit het circuit van de negatieve parkeerrem te verwijderen, op de volgende wijze handelen:
• Activeer de hendel van de parkeerrem  om de rem
in te schakelen, laat vervolgens de lucht door de klep afvoeren totdat alleen olie, zonder luchtbellen, uit de klep vloeit
• Herhaal deze handeling om de lucht af te voeren
op beide zijden van de assen.
VOORAS
ACHTERAS
Pagina D-9
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
OPGELET
GEVAAR
OPGELET
OPGELET
ONDERHOUD
D-3.6 MOTOR LUCHTFILTER
Motorluchtlter schoonmaken en, indien nodig, de
elementen (kardoezen) vervangen.
1 Schoonmakenenvervangenexternelement:
- Motor stilzetten en parkeerrem inschakelen.
- Vleugelschroef A losdraaien en deksel B
wegnemen.
- Vleugelschroef C losdraaien en kardoes D
uithalen.
- Binnenkantvanlterschoonmaken.
- Kardoes met luchtstraal schoonmaken (niet hoger
dan 6 bar druk) De straal moet van binnen het kardoes naar buiten gericht worden.
- Nagaanofergeenspleteninhetlterzitten,door
er een lampje in te brengen.
- Kardoes weer inzetten en een dun laagje smering
op de pakking aanbrengen
- Vleugelmoer C vastdraaien, deksel B sleutel door
vleugelmoer A vast te draaien.
Het lterelement moet vervangen worden zo gauw
controlelampje 8.3 in de cabine gaat branden.
2 Vervangen intern element
- Volg punt 1 vo or het w egnemen extern
element.
- Vleugelschroef E losdraaien en intern element F
uithalen.
- Binnenkantlterschoonmaken.
- Nieuw element inzetten en dun laagje smering
op pakking aanbrengen.
- Externlterelementendekselweeropzettenzoals
aangeduid bij punt 1.
Het interne lterelement moet vervangen worden
bij elke twee externe vervangingen.
Dagelijks stof uit lter verwijderen door druk uit te
oefenen op rubberen kapje G.
TUSSENTIJD BEMIDDELING
Inrijden ____________________________ Geen Reinigen ___________________ Elke 10 uren
Vervangingexternelement ___ Elke 500 uren Vervanging intern element ___ Elke 1000 uren
Pagina D-10
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
OPGELET
ONDERHOUD
D-3.6.1 Cabine luchtlter
Elke zes maanden het luchtfilter van de cabine
schoonmakenen,indiendemazenvanhetlterkapotof
beschadigd zijn, het patroon onmiddellijk vervangen. 1 Voor de reiniging of vervanging van het patroon:
- De motor afzette n e n d e p a rkeerrem
inschakelen.
- Het filter A links van de bestuurderszitting
verwijderen
- De bi nnenkan t van het filterli c h a a m
schoonmaken.
- Het luchtlter schoonmaken. Indien het lter
beschadigd is onmiddellijk vervangen.
Het is absoluut verboden perslucht te gebruiken
of de lters met water en/of oplosmiddelen te
wassen.
Pagina D-11
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
ONDERHOUD
D-3.7 MOTOR KOELINSTALLATIE
Wanneer de koelvloeistof warm is, staat de installatie onder druk. Met warme motor, radiatordop heel voorzichtig losdraaien, zonder deze helemaal weg te nemen, om de druk te verwijderen. Handen beschermen met handschoenen en gezicht weg houden.
Wekelijks, alvorens te beginnen (wanneer vloeistof koud is) het peil in het bakje nakijken.
Zo nodig schoon water of antivries mengsel in dop toevoegen.
Het antivries mengsel moet elke twee jaar vervangen worden.
Om het mengsel helemaal te verwijderen:
- Wachten tot de motor koud is
- Dop onder radiator losdraaien, of indien er geen
dop is, gummibuisje losmaken. Vloeistof in een bakje laten weglopen.
- Wanneer helemaal leeg, gummibuisje weer
opzetten en nieuw mengsel invoeren met een verhouding van 50% water tot 50% antivries produkt. Deze proportie is doeltreffend bij tem­peraturen tot -38°C.
Dagelijks rooster van radiator schoonmaken.
TUSSENTIJD BEMIDDELING
Inrijden ____________________________ Geen Gewoon ____________________ Elke 50 uren
Pagina D-12
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
MILIEU
BESCHERMING
OPGELET
BELANGRIJK
ONDERHOUD
D-3.8 OLIEPEIL BENZINETANK NAKIJKEN
Heel fijne, onder druk staande hydraulische oliestraaltjes kunnen in de huid dringen. Gebruik de vingers niet om eventueel verlies op te nemen, maar gebruik een stuk karton.
Visueel het hydraulische oliepeil nakijken op oliepeilstok op benzinetank.
Indien nodig, olie toevoegen in dop .
TUSSENTIJD BEMIDDELING
Inrijden __________ Binnen de eerste 10 uren Gewoon ____________________ Elke 50 uren
Wanneer men de olie moet vervangen:
1 Wagen stilzetten op vlakke grond en parkeerrem
2 Drukresten uit hydraulisch circuit verwijderen. 3 Bakje onder dop aan onderkant van tank plaatsen
4 Dop losdraaien en olie in het bakje laten vloeien. 5 Inspectiepoortje van tank wegnemen. 6 Tank grondig schoonmaken met dieselolie en
7 Dop en inspectiepoortje terug opzetten. 8 Nieuwe olie inbrengen, van het juiste type zoals
inschakelen.
om olie op te vangen.
luchtstraal.
aangeduid in paragraaf D-5.2.2,tot op niveau .
Het behandelen of afbreken van gebruikte olie kan onderhevig zijn aan nationale of regionale richtlijnen.
TUSSENTIJD BEMIDDELING
Inrijden ____________________________ Geen Gewoon _________________ Elke 1000 uren
Pagina D-13
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
MILIEU
BESCHERMING
OPGELET
BELANGRIJK
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
ONDERHOUD
D-3.9 NAZICHT EN VERVANGEN OLIEFILTER
KARDOES
D-3.9.1 Transmissie olielter
Voorhetvervangenvanhetlterelement:
1 Wagen stilzetten op vlakke grond en parkeerrem
inschakelen.
2 Bakjeonderlterplaatsenomolieoptevangenen
kraantje sluiten.
3 Filterelement et kettingsleutel losdraaien. 4 Filterelement vervangen en pakking schoonmaken
en smeren.
5 vast- en weer losdraaien vast- en weer lo-
sdraaien.
Open en sluit de kranen met de betreffende bijgeleverde hendel s o nde rgebracht in de stuurcabine.
Filterelementen van hydraulische olie kunnen in geen geval weer gebruikt worden, ook niet na wassen of schoonmaken. Zij moeten dus telkens vervangen worden door
nieuwe lterelementen, van het type zoals door de
fabrikant aangeraden (zie paragraaf D-5.2.2).
Het behandelen of afbreken van gebruikte olie kan onderhevig zijn aan nationale of regionale richtlijnen. Gebruik maken van de aangewezen installaties.
TUSSENTIJD BEHANDELING
Inrij _______________________________ Geen Gewoon __________________ Elke 500 uren
Controlelampje 8.2 klikt aan
Wanneer men olie moet vervangen, deze laten weglopen wanneer ze nog warm is en de besmette substanties hangend zijn.
Document 57.0004.4700 - 01/2006
Pagina D-14
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
ONDERHOUD
D-3.9.2 Olielter hulpinrichtingen
Omhetlterelementvandehydraulischeolievoorde
hulpinrichtigen vervangen: 1 Wagen stilzetten op vlakke grond en parkeerrem
inschakelen.
2 Bakjeonderlterplaatsenomolieoptevangentot
peil onder inspectiepunt komt (ongv. 90 liter).
3 Inspectiepoortje wegnemen en olielter in tank
losmaken.
4 Nagaan of tank schoon is, nieuw lterelement
inbrengen en inspectiepoortje weer opzetten.
5 Olie in tank weer op peil brengen door, indien nodig,
nieuwe toe te voegen.
D-3.10 OLIEPEIL DIFFERENTIEEL
Om het oliepeil in voor- en achterdifferentieel te controleren:
Wagen stilzetten op vlakke grond en parkeerrem inschakelen.
Dop van peil osdraaien en nagaan of olie op hoogte van het gaatje zit.
Indien nodig, olie door hetzelfde gaatje  toevoegen tot deze naar buiten komt.
Doppen en weer opdraaien.
Om de olie te vervangen:
Bakje van juiste maat onder uitlaatdop plaatsen.
Uitlaatdop, peildop en laaddop  losdraaien en alle olie laten weglopen.
Uitlaatdop weer opzetten en vastdraaien.
Olie inbrengen langs laaddop .
Doppen en terug opzetten en vastdraaien.
TUSSENTIJD BEMIDDELING
Inrijden ____________________________ Geen Gewoon _________________ Elke 1000 uren
TUSSENTIJD BEMIDDELING
Inrijden __________ Binnen de eerste 10 uren Gewoon __________________ Elke 250 uren
Pagina D-15
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
ONDERHOUD
D-3.11 O L IEP E I L T U SSEN V E RSNE L L ING
WIELEN (voor en achter)
Om het oliepeil op de tussenversnelling van de wielen na te kijken:
• Wagen op vlak terrein stilzetten en standrem inschakelen; nagaan of dop zich op horizontale as bevindt.
• Delen rond dop schoonmaken en kijken of oliepeil tot aan het gaatje komt.
• Eventueel olie toevoegen langs gaatje tot olie uitvloeit langs dit gaatje.
• Slotdop weer opzetten.
Om de olie te vervangen:
Wagen stil zetten met dop op verticale as.
Bakje onder de tussenversnellings-dop plaatsen.
Dop losdraaien en alle olie laten wegvloeien.
Wiel met 90° draaien tot dop zich op horizontale as
bevindt.
Olieniveau op peil brengen langs gaatje .
D-3.12
Om het versnellings-oliepeil te meten:
• Wagen op vlak terrein stilzetten en parkeerrem inschakelen.
• Delen rond dop A schoonmaken.
• Dop wegnemen en kijken of oliepeil tot aan gaatje komt.
• Eventueel olie toevoegen langs gaatje tot olie uitvloeit langs dit gaatje.
• Dop terug opzetten en vastdraaien.
Om de olie te vervangen:
• Bakje onder uitlaatdop plaatsen.
• Peildop A en laaddop wegnemen.
• Uitlaatdop B wegnemen en alle olie versnellingshendel laten weglopen.
• Uitlaatdop B weer opzetten en vastdraaien.
• Nieuwe olie langs dop inbrengen tot op hoogte gaatje A.
• Peildop A en laaddop weer opzet t e n e n vastdraaien.
VERSNELLINGSOLIE
Dop weer opzetten en vastdraaien.
TUSSENTIJD BEMIDDELING
Inrijden __________ Binnen de eerste 10 uren Gewoon __________________ Elke 250 uren
TUSSENTIJD BEMIDDELING
Inrijden __________ Binnen de eerste 10 uren Gewoon __________________ Elke 250 uren
Pagina D-16
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
ONDERHOUD
D-3.13 ORDELIJNEN WIELEN
Tijdens het gebruik van de wagen is het mogelijk dat op de onderlinge ordelijn van de wielen op voor­en achterassen veranderingen ontstaan. Dit kan veroorzaakt worden door olieverlies op wieldraaicircuits, maar ook door bv. wieldraai aan te zetten op beide assen wanneer voorwielen niet op juiste lijn staan met achterwielen.
Om dit te vermijden, is het aan te raden, in plaats van te vertrouwen op visueel nazicht:
1) Zich met wagen op vlak, zonder oneffenheden,
terrein begeven
2) Wieldraaischakelaar op 12 zetten “vier wiel draai” (pos. 2)
3) Stuurwiel ten einde draaien (geen belang of naar rechts of links )
4) Wiel draaischakelaar op “enkel voorwielen” plaatsen (pos. 0)
12
5) Stuurwiel ten einde draaien in tegenovergestelde
richting dan vorige
6) Wieldraaischakelaar terug op stand “vier wiel draai” (pos. 2) plaatsen
7) Stuurwiel draaien (andere richting dan punt 3) totdat de achteras het slageinde bereikt
8) Wieldraaischakelaar terug op “enkel voorwielen” plaatsen (pos. 0)
9) Stuurwiel draaien (in dezelfde richting als punt 7) totdat de vooras, zoals de achteras, het slageinde bereikt
10) Wieldraaischakelaar terug op “vier wiel draai” (pos.
2) plaatsen
Thans moeten de wielen op een lijn liggen.
1 0 2
TUSSENTIJD BEMIDDELING
Inrijden ____________________________ Geen
Gewoon _____________________Indien nodig
Document 57.0004.4700 - 11/2004
Pagina D-17
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
ONDERHOUD
D-3.14 REGELING SENSOREN AFSTAND
Bij het slecht, of totaal niet werken van de sensoren door het loskomen
vandexagekokertjes:
1 Moeren A die sensor B vasthouden, losdraaien. 2 Plaats mobiele deel C van de wagen, gecontroleerd door de
sensor, zo dicht mogelijk bij deze. Regel de benadering van de sensor tot het deel tot het lampje LED D aangaat.
3 Sensor nog 1÷2 millimeter nader brengen. Zowel blokkage- als
slotmoeren van sensor vastschroeven.
De wagen is voorzien van de volgende naderingssensoren: N. 2 sensoren om het gebruik van de nivellering en van de stabi-
lisators te blokkeren als de arm hoger dan 2 meter geheven is (rechter zijde)
N. 1 sensor voor de automatische blokkering van de as als de
arm met een inclinatie groter dan 40° geheven is (linker zijde) (alleen voor de modellen GTH-4017 - GTH-4514)
1÷2 mm
TUSSENTIJD BEMIDDELING
Inrijden ____________________________ Geen
Gewoon _____________________Indien nodig
Pagina D-18
Document 57.0004.4700 - 05/2005
Loading...