Gebruik- en onderhoudshandleiding 57.0004.4700 - GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
Geen enkel deel van deze handleiding mag worden herdrukt, gereproduceerd of opgeborgen, onder geen enkele vorm, zonder
geschreven toestemming van TEREXLIFT srl.
Met oog op constante verbetering van kwaliteit van zijn producten, behoudt TEREXLIFT srl. het recht deze handleiding op
eender welk moment, en zonder voorafgaande noticatie, te wijzigen en/of aan te passen.
Sommige fotos of schetsen dienen enkel omeen functie aan te tonen, en kunnen dus een andere wagen weergeven dan deze
die het onderwerp is van deze handleiding.
Deze handleiding is opgesteld teneinde de bestuurder
alle nuttige informatie te verstrekken om de hef-platform
te gebruiken en alle nodige operaties van dagelijks
onderhoud op correkte en veilige wijze uit te voeren.
ZICH HEEL NAUWKEURIG AAN DE
INSTRUCTIES VAN DEZE HANDLEIDING
HOUDEN! GELIEVE DEZE HANDLEIDING
TE LEZEN EN BEGRIJPEN ALVORENS HET
APPARAAT IN WERKING TE STELLEN, TE
GEBRUIKEN OF ER EENDER WELKE OPERATIE
MEE UIT TE VOEREN.
De handleiding is in zeven afdelingen ingedeeld:
Afd. A ALGEMENE INFORMATIE
Afd. B VEILIGHEID
Afd. C GEBRUIKSAANWIJZING
Afd. D ONDERHOUD
Afd. E DEFECTEN EN PROBLEMEN OPSPOREN
Afd. F OPTIONELE ACCESSOIRES
Afd. G TABELLEN EN BIJVOEGSELS
Afdeling G bestaat uit tabellen en bijvoegsels.
Draagt abe llen voor de vork en, elect ris che en
hydraulische schemas schroeftabellen e.d.
De afdelingen zijn onderverdeeld in progressief
genummerde hoofdstukken en paragrafen.
Om snel informatie te vinden, kijk naar de verwijzing van
de algemene index of naar de titels van de hoofdstukken
en paragrafen.
Deze handleiding op een gemakkelijk te
bereiken plaats, in het toestel, opbergen,
ook na het lezen ervan, teneinde ze steeds
bij de hand te hebben voor het opklaren van
eventuele twijfels.
In geval deze handleiding, totaal of gedeeltelijk,
moeilijk te verstaan blijkt, gelieve de GENIE
hulpdienst of de agent/verdeler te contacteren:
adres, telefoon en faxnummers staan op het
frontpagina van de handleiding.
Afdeling A bevat algemene bepalende informatie om
het apparaat in zijn voornaamste delen te kennen. Er
wordt ook in verwezen naar de nodige data voor exacte
identicatie, technische kenmerken e.d.
Afdeling B is gewend tot het personeel die het apparaat
in werk moet zetten, herstellen en onderhouden alsook
(in geval van grote ondernemingen met een belangrijk
aantal voertuigen) tot de verantwoordelijke van de
veiligheid.
Afdeling C is voornamelijk gericht tot het personeel die
het apparaat moet besturen. In deze afdeling worden
de commando- en controletoestellen geïllustreerd.
Deze afdeling bevat ook de gebruiksaanwijzingen:
vanaf het starten van de motor tot de instructies voor
het parkeren van het apparaat.
Afdeling D is bepaald gericht tot de verantwoordelijke
voor de onderhoud.
Deze afdeling bevat de informatie over het voorziene
onderhouds-programma en de relatieve periodische
vervaldatums.
Afdeling E geeft mogelijke problemen aan en het
opzoeken van de oorzaak.
Eventuele verschillen tussen deze handleiding en
het effectief werken van de wagen kunnen toe te
kennen zijn aan een vorige uitgave van de wagen of
aan een handleiding n iet aangepast aan de nieuwe
modicaties.
In ieder geval wordt U vriendelijk verzocht contact
op te nemen met de Dienst Technische Bijstand
voor updating en verklaring.
Afdeling F bevat de lijst van de voornaamste eind-
werktuigen die op de wagen kunnen worden toegepast,
de kenmerkende afmetingen, het gewicht, het gebruik
en de eventuele gebruiksbeperkingen.
Document 57.0004.4700 - 11/2004
Pagina 1
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
GEVAAR
OPGELET
GEVAAR
OPGELET
OPGELET
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
MILIEU
BESCHERMING
OPGELET
BELANGRIJK
INLEIDING
SYMBOLOGIE
Het kan gebeuren dat tijdens het gebruik van het toestel
overwegen en passend uitdiepen nodig blijkt.
Wanneer deze situaties ùw of andermans' veiligheid
betreffen, de efciëntie van het toestel en het juiste
gebruik ervan, verschijnen in de handleiding bepaalde
instructies, oogvallend aangeduid met een SPECIALE
SYMBOLOGIE.
Om aandacht te trekken op de juiste werking van
het voertuig.
De veiligheids-symbolen, gebruikt in deze handleiding
zijn DRIE en gaan te paar met drie woorden, ingedeeld
volgens het gevaar van de gegeven situatie.
Bij het symbool staat een tekst die de onder exaam
genomen eventualiteit illustreerd, wààr de aandacht
op te vestigen en wèlke handeling raadzaam is te
volgen. Wanneer nodig, onderstreept het verbod of geeft
geschikte instructies om risicos te vermijden.
In sommige gevallen wordt de tekst begeleid door
illustraties.
I n v o l g o r d e , d e sp e c i a l e sym b o l e n (o f
veiligheidssymbolen):
Om aandacht te trekken op een situatie die ùw of
andermans' veiligheid in gevaar brengen tot mogelijk
levensgevaar.
Om aandacht te trekken op belangrijke technische
informatie of praktische raadgeving voor een beter
of spaarzamer gebruik van het toestel met oog op
veiligheid en milieu.
Om aandacht te trekken op belangrijke informatie
betreffende milieubescherming.
GELIEVE, TIJDENS HET LEZEN VAN DEZE
HANDLEIDING, AANDACHT TE GEVEN AAN
DE SPECIALE SYMBOLOGIE EN DE UITLEG
VAN DE SITUATIES, AANGEDUID MET DEZE
SYMBOLOGIE, IN HOOGSTE CONSIDERATIE
TE HOUDEN.
In handleiding electronisch formaat saat ook het
volgend symbool waarvan de betekenis is:
Op aandacht te trekken op toestanden die ùw of
andermans' veiligheid in gevaar kunnen brengen
tot mogelijk levensgevaar.
Om de aandacht te trekken op een situatie die ùw of
andermans' veiligheid in gevaar brengen tot lichte
ongelukken, of die de efciëntie van het toestel
aangaan.
Document 57.0004.4700 - 11/2004
Wanneer men op dit symbool klikt gaat
men terug naar de algemene index
De hoogwerker moet georiënteerd worden zoals
afgebeeld.
Dit is nodig om alle verwijzingen naar de verschillende
delen van het toestel, gebruikt in deze handleiding,
duidelijk te maken.
Eventuele uitzonderingen aan deze maatregel zullen
telkens gespeciceerd worden.
RECHTERZIJDE
VOORZIJDE
BOVENZIJDE
ACHTERZIJDE
LINKERZIJDE
ONDERZIJDE
Pagina A-2
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
4000 kg
2000 kg
1500 kg
3500 kg
3000 kg
1000 kg
2500 kg
600 kg
m
-1
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
89102345671 0
1112
USO DELLE LEVE DI COMANDO
Premere sempre il pulsante di comando intenzionale , prima
di eseguire un comando
• Abbassamento /sollevamento del braccio: azionare la
leva in direzione -
• Bra ndeggio i ndietro/avan ti dell'a ttrezzo terminale:
azionare la leva in direzione -
• Ric hiamo/sfil o del braccio telesc opico: azionare il
pulsante in direzione - senza movimentare la leva
• Bl occo/sblo cco at trezzi: premere il pulsan te ed
azionare la leva in direzione -
• Livellamento macchina: premere il pulsante in X per
sollevare il lato destro oppure in Y per abbassa re il lato
destro
• Stabiliz zatore sinistro: premere il pulsante in X per
solleva re oppure in Y per abbassare lo stab ilizzatore
• Stabi lizzatore destr o: premere il pulsante in X pe r
solleva re oppure in Y per abbassare lo stab ilizzatore
AVVIAMENTO DELLA MACCHINA
• Posizionare il selettore marce ed il cambio meccanico i n
folle.
• Inser ire il freno di staz ionam ento e
con troll are c he la spia sia acce sa.
•
Avviare il motore r uotando il
commutatore di avviamento in
posizione e mantenerlo fino
allo spegnime nto del la spia .
Ruotar lo qui ndi in posizi one
per l’avviamento del motore.
Qualora, dopo circa 20 secondi,
l'avvia mento de l motore non
aves se luog o, rilas ciare l a
chiave ed attendere circa dueminuti prima di tentare un nuovo
avviamento.
4017
4514
Y
PUSH
1 2 3 4 5
6
7
8
P
ATTENZIONE
E’ vietato utilizzare la macchina e gli accessori senza prima aver
letto e compreso le norme di utilizzo e di sicurezza cont enute nel
manuale di istruzioni.
Il mancato rispetto delle norme di utilizzo e di sicurezza puo’ causare
pericolo grave all’operatore e a terzi.
Le istruzioni sono consegnate con la macchina e copie aggiuntive
possono essere richieste al rivenditore o direttamente a Terexlift.
L’operatore è responsabile del rispetto delle norme sopra riportate
non sollevare carichi se la macc hina appoggia su ter reno
instabile o inclinato.
Non sollevare mai carichi superiori a quelli indicati in tabella.
Non sono ammesse manovre di sollevamento con macchina
in movimento.
Prima di abbandonare il posto di manovra:
- abbassare eventuali carichi sospesi
- portare in posizione di riposo gli organi di comando del
braccio
- posizionare la leva marcia avanti-indietro in folle, inserire
il freno a mano e arrestare il motore.
Norme per l' utilizzo di mac chine do tate di stabiliz zatori
E’ vietato utilizzare gli stabilizzatori se il carico è già sollevato:
gli stabilizzatori servono solamente ad aumentare la stabilità
della macchina.
L'uso scorretto degli stabilizzatori può causare il ribaltamento
della macchina.
Una apposita spia sul cruscotto indica che gli stabilizzatori
son o abba ssati : acce rtars i che la spi a sia acces a.
Prima di sollevare il carico livellare la macchina controllando
l'apposito indicatore di livello.
GUIDA RAPIDA PER L USO
INDICATORE DI STABILITA’
Durante il lavoro mantenere sotto controllo l’indicatore di
stabilità.
Gli 8 LED indicano:
LED verdi 1-2-3-4 Macchina stabile
LED gialli 5-6Ma cchi na in stab ile. Spi a r ossa
lampe ggiante ed all arme acusti co
intermittente
LED rossi 7-8M acchi na in all arme. P erico lo di
ribaltame nto. Spia rossa acc esa ed
allarme acustico continuo. Eseguire il
rientro in condizioni di sicurezza.
500 kg
300 kg
3500
4000 kg
3000
100 kg
1500 kg
1000 kg
2000 kg
m
-1
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
89102345671 0
1112
2500
8910m
-1
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
2345671 0
2000 kg
1250 kg
2500 kg
1500 kg
3500 kg
4500 kg
4000 kg
14
13
7
8
9
10
11
12
012345678910m
-1
0
1
2
3
4
5
6
3000 kg
1000 kg
500 kg
300 kg
4500 kg
1500 kg
2000 kg
3500 kg
4017
4514
ALGEMENE INFORMATIE
A-1.2 E T I K E T T E N , S T I K K E R S E N
WAARSCHUWINGSBORDEN OP HET
TOESTEL
Hier w o r d e n zowel etiketten, st i k k e r s en
waarschuwingsborden van het standaard toestel
afgebeeld als déze gebruikt wanneer het toestel wordt
voorzien van specieke werktuigen.
De nodige tijd wijden aan het vertrouwd raken met
deze etiketten.
Zorgen dat alle etiketten, stikkers en borden goed
leesbaar blijven en ze daarom schoonhouden en
de beschadigden vervangen.
Om de borden schoon te houden, gebruik een zachte
doek, water en zeep.
Geen oplosmiddel, benzine e.d.
Indien de borden zich op een te vervangen deel
bevinden, zich ervan vergewissen dat het nieuwe
component voorzien is van een nieuw bord.
Beschrijving:
Op PVC printen voor een snelle raadpleging van de
hoofdfuncties van de hoogwerker.
Betekenis:
Uittreksel van de handleiding voor het gebruik en
onderhoud van:
- de bedieningshendel,
- het starten van de machine,
- de stabiliteit aanwijzer
- de belangrijkste veiligheidsnormen.
Bovendien zijn er op de vorken de draagvermogen
diagrammen, met en zonder stabilisators, weergegeven.
Aanhechten:
In de cabine, bevestigd aan de staander door middel
van een magneet.
(alleen GTH-4017 - GTH- 4514)
Pagina A-3
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
ALGEMENE INFORMATIE
Beschrijving:
Etiketten op een doorschijnende basis voor een
snelle raadpleging van de hoofdfuncties van de
hoogwerker.
Betekenis:
Uittreksel van de handleiding voor het gebruik en
onderhoud van:
- de bedieningshendel,
- het starten van de machine,
- de stabiliteit aanwijzer
- de belangrijkste veiligheidsnormen.
Bovendien zijn er op de vorken de draagvermogen
diagram m e n , m e t e n zo n der s tabilisators,
weergegeven.
Aanhechten:
In de cabine, rechts van de bedieningsplaats.
(alleen GTH-3713)
Pagina A-4
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
VERBODEN IN DE
WERKSTRAAL
TE KOMEN
MECHANISCHE VERSNELLING
GEBRUIKEN ENKEL WANNEER
WAGEN STIL STAAT
GEVAAR
HOOGSPANNINGSKABELS
HOU ALLE DELEN VAN HET TOESTEL,
ACCESSOIRES OF LADING OP MINSTENS 6
METER VAN HOOFSPANNINGSKABELS EN
LEIDINGEN.
ALGEMENE INFORMATIE
Beschrijving:
Wit-rode plaat met schrift: Verboden in de werkstraal
te komen.
Betekenis:
Streng verbod om tijdens het werken in de werkstraal
van het werktuig te lopen.
Aanhechten:
Een aan de rechterzijde in carter motorruimte
Een aan de linkerzijde in dieselolietank
Beschrijving:
Sti k k er o p d o o rsc h i jne n d e b a s is u i t d e
“Gebruiksbeperkingen in nabijheid van elektrische
lijnen”.
Betekenis:
Duidt de minimale afstand aan voor het werken in
nabijheid van elektrische kabels.
Aanhechten:
In de c abine, op de voorruit, links van de
bedieningsplaats.
Beschrijving:
Wit-rode plaat met opschrift: Verboden in de werkstraal
te komen.
Betekenis:
Streng verbod om tijdens het werken in de werkstraal
van het tuig te lopen.
Aanhechten:
Op de telescopische arm, aan de linkerzijde.
Beschrijving:
Gele stikker "Verboden versnelling te wisselen terwijl
wagen in beweging is".
Betekenis:
Verboden versnelling te wisselen terwijl de wagen in
beweging is, dit kan schade aan versnellingshendel
teweegbrengen.
Aanhechten:
in de cabine, hoog op de dwarsbalk.
Pagina A-5
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
500 kg
300 kg
3500
4000 kg
3000
100 kg
1500 kg
1000 kg
2000 kg
m
-1
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
89102345671 0
1112
2500
500 kg
300 kg
3500
4000 kg
3000
100 kg
1500 kg
1000 kg
2000 kg
m
-1
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
891023456710
1112
2500
4000 kg
2000 kg
1500 kg
3500 kg
3000 kg
1000 kg
2500 kg
600 kg
m
-1
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
89102345671 0
1112
ALGEMENE INFORMATIE
met stabilisators
zonder stabilisators
Beschrijving:
Stikker op doorschijnende basis "Werkschema met
gedaalde stabilisators".
Betekenis:
Bepaalt de juiste beperkingen (zowel in draagvermogen
als armstrekking) waaraan de operator zich dient te
houden tijdens het werken met stabilisators.
Beschrijving:
Stikker op doorschijnende basis "Werkschema zonder
- of met geheven stabilisators".
Betekenis:
Bepaalt de juiste beperkingen (zowel in draagvermogen
als armstrekking) waaraan de operator zich dient te
houden tijdens het werken zonder stabilisators (of
wanneer de stabilisators van de grond geheven zijn).
Aangebracht:
in de cabine, op de snelle gids.
Document 57.0004.4700 - 11/2004
Pagina A-6
Aangebracht:
in de cabine, op de snelle gids.
De hier afgebeelde vrachttabellen dienen enkel als
aanduiding daar elk toestel de juiste tabel voor het
speciek model bezit.
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
VIETATO APRIRE CON MOTORE IN MOTO
DO NOT OPEN WHILE ENGINE IS RUNNING
N'OUVRIR QU'A L'ARRET DU MOTEUR
ÖFFNEN NUR BEI STILLSTEHENDEM MOTOR
ABRIR SOLO CON MOTOR PARADO
PROIBIDO ABRIR COM O MOTOR LIGADO
VERBODEN KOFFERBAK TE OPENEN WANNEER DE MOTOR DRAAIT.
XX
ALGEMENE INFORMATIE
Beschrijving:
Gele stikker “Verboden kofferbak te openen wanneer
de motor draait”.
Betekenis:
Het is verboden de motorkoffer te openen wanneer de
motor aan is: dit zou ongelukken kunnen veroorzaken
vanwege bewegende of hete onderdelen.
Aanhechten:
op de motorkoffer.
Beschrijving:
Zwarte tekening op gele basis
“Gevaar voor brandwonden, hete
oppervlakte”.
Betekenis:
Wordt aangebracht op oppervlakten die tijdens het
werk heet kunnen worden en een gevaar betekenen
voor brandwonden.
Aanhechten:
Op delen zoals: uitlaat, endothermische motor,
warmtewisselaar.
Beschrijving:
Gele basis, zwart schrift met aanduiding “Niveau
akoestische kracht”.
Beschrijving:
Zwarte tekening op gele basis.
“Dop voorzichtig losdraaien,
gevaar voor verbranding, water
op hoge temperatuur”.
Betekenis:
Waarschuwing bij het losdraaien van dop van
compensatiebak warmtewisselaar.
Aanhechten:
Op compensatiebak vloeistof warmtewisselaar.
Betekenis:
Duidt het niveau aan van de akoestische kracht, gemeten
zoals aangewezen in Richtlijn 2000/14/CE
Aanhechten:
in de cabine, op achter zijraam, links van de
bedieningsplaats.
Pagina A-7
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
P max
kg/cm
2
XXX
P max
kg/cm
2
4,0
ALGEMENE INFORMATIE
Beschrijving:
Etiket op gele basis
"Maximale druk op de grond".
Betekenis:
De waarde duidt de maximale druk van de stabilisators
op de grond aan om het wegzakken en onstabiliteit van
de wagen te voorkomen.
Aanhechten:
Bij elke stabilisator.
Beschrijving:
Gele basis, zwart schrift met
aand u iding van beweg ende
onderdelen.
Betekenis:
Voorzichtig zijn tijdens het bewegen van de stabilisators.
Bewegende onderdelen.
Aanhechten:
Bij elke stabilisator.
Beschrijving:
Gel e b a sis, z w a rt sch r i ft,
met aanduiding gevaar voor
verplettering van handen.
Betekenis:
Voorzichtig zijn tijdens het bewegen van de stabilisators.
Bewegende onderdelen met gevaar voor verplettering
van handen.
Aanhechten:
Bij elke stabilisator.
Pagina A-8
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
ALGEMENE INFORMATIE
■ A-1.3 SYMBOLOGIE
Hieronder zijn de verschillende symbolen afgebeeld die
op de belangrijkste inrichtingen en instrumenten van
de wagen staan, en die kunnen worden aangebracht
wanneer men accessoires of speciale uitrustingen
gebruikt. Het zijn voornamelijk genormaliseerde
symbolen (ISO), maar het is nuttig ze even te
herhalen.
De nodige tijd wijden om de betekenis van deze
symbolen goed te leren kennen.
Symbool Betekenis
Draaiende koplamp
Ruitenwasser
Ventilator cabine
Watertemperatuur dieselmotor
Brandstofpeil
Hydraulische olie temperatuur
Kleine lichten
Koplampen
Dimlichten
Symbool Betekenis
Lading accu
Drukknop voor accessoires (indien
aanwezig)
Draai-keuze
Remdruk
Motorolie druk
Heffen arm
Dalen arm
Uittrekken arm
Intrekken arm
Mistlamp
Richtingaanwijzer
Parkeerrem
Blokkering uitrusting
Deblokkering uitrusting
Vork naar voren brengen
Vork naar achter halen
Rechter stabilisator dalen
Pagina A-9
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
LED
ALGEMENE INFORMATIE
Symbool BetekenisSymbool Betekenis
Rechter stabilisator heffen
Linker stabilisator dalen
Linker stabilisator heffen
Niveau brengen wagen door
rechterkant te heffen
Niveau brengen wagen door
linkerkant te heffen
Nivellering wagen
Orders vanuit cabine
Orders vanuit platform
Koppelingspunt voor heffen
Noodpomp
Klaar voor transport
Olielter verstopt
Luchtlter verstopt
Versnellingskeuze
1ste versnelling
2de versnelling
Pagina A-10
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
ALGEMENE INFORMATIE
A-2 IDENTIFICATIE TOESTEL
Nagaan of handleiding in gebruik het juiste toestel
betreft.
In geval van inwinnen van informatie bij de
Technische Assistentie Service is het nodig, behalve
het model en type toestel, ook het registratienummer
te melden.
Reg. Tribunaal te Perugia n. 4823
CCIAA Perugia n. 102886
So-nummer en BTW nummer 00249210543
Pagina A-11
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
200
kgkg
kg
kg
TER EXLIFT srl - ZO NA IND USTRI ALE - 060 19 UMB ERTIDE (PG) - I TALY
Tel. ( 075) 941.81 1 F ax (07 5) 94 1.53.8 2 Tele x 661 06 ITAL MA I
MODELLO - MODEL - MODELE - TYP - MODELO
ANNO DI COSTRUZIONE - YEAR OF MANUFACTURE - ANNEE DE FABRICATION
BAUJAHR - AÑO DE FABRICACIÓN
MATRICOLA - SERIAL N. - N. DE SERIE - FZ.-IDENT NR. - NO. DE SERIE
OMOLOGAZIONE
FABBRICATO IN ITALIA - MADE IN ITALY
PESO MAX ASSALE ANT. - MAX FRONT AXLE WEIGHT - POIDS MAX ESSIEU AVANT
ZUL. ACHSLAST VO. N. ST VZO - PESO MAX EJE ANTERIOR
PESO MAX ASSALE POST. - MAX REAR AXLE WEIGHT - POIDS MAX ESSIEU ARRIERE
ZUL. ACHSLAST HI. N. ST VZO - PESO MAX EJE POSTERIOR
PESO TOTALE - TOTAL WEIGHT - POIDS TOTAL - ZUL. GESAMTGEWICHT N. ST VZO
PESO TOTAL
MATRICOLA MOTORE TERMICO - ENGINE SERIAL N. - N. MOTEUR THERMIQUE
FABRIK NR. DIESEL MOTOR - NO. DE SERIE MOTOR TERMICO
ALGEMENE INFORMATIE
A-2.3 IDENTIFICATIE PLAAT
Op het toestel wer den 2 identific atieplaten
aangebracht:
Identicatieplaat van de wagen en wegverkeer
homologatie
Aangebracht op de rechter voorzijde van het
chassis.
O p d e i d e nt if ic a t i e p l a a t s t a a n a ll e
identicatiegegevens van de wagen, zoals model,
serienummer en bouwjaar.
Alleen wagens bestemd voor de Italiaanse markt
zijn voorzien van homologatie gegevens en massa
van het betreffende model.
Homologatie-plaat cabine ROPS-FOPS.
Aangebracht op de achter bovenbalk van de
cabine.
A-2.4 EG - STEMPEL
Deze wagen beantwoordt aan de veiligheidsnormen
vastgesteld door de Directie Wagens. Deze conformiteit
is bevestigd en op de wagen is het CE merk als bewijs
hiervan.
Het CE merk is aangebracht op de identicatie plaat van de wagen.
A-2.5 PONSEN CHASSIS-NUMMER
Het chassis nummer van de wagen is aan de rechter
voorkant, op de chassis draagbalk, aangebracht.
A-2.6 IDENTIFICATIE-PLATEN VOORNAAMSTE
COMPONENTEN
De platen van alle niet door TEREXLIFT gebouwde
co mponent en (b.v. mo tors, p ompen e .a.) zijn
rechtstreeks op de componenten zelf aangebracht door
de constructeur van deze.
Document 57.0004.4700 - 11/2004
Pagina A-12
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
OPGELET
GEVAAR
ALGEMENE INFORMATIE
A-3 TOEGESTAAN GEBRUIK
A-3.1 TOEGESTAAN GEBRUIK
De hoogwerkers zijn bestemd voor het heffen,
behandelen en vervoeren van landbouw- en industriële
produkten, met behulp van de juiste TEREXLIFT
eindwerktuigen (zie sectie F).
Elk ander gebruik wordt onjuist beschouwd.
Het nauwgezet opvolgen van de handleiding voor
werk, onderhoud en herstel, zoals vastgesteld door de
constructeur, vormen een essentiële basis voor een
juist gebruik.
Het gebruik en onderhoud van de hoogwerker, worden
toevertrouwd aan personen die op de hoogte zijn van
de specieke veiligheidsnormen.
Het is tevens noodzakelijk dat alle algemeen herkende
normen inzake veiligheid, arbeidsgeneeskunde en
wegverkeer opgevolgd worden.
Het is verboden op de wagen modicaties of
veranderingen aan te brengen, tenzij deze geen
deel uitmaken van het normale onderhoud. Iedere
modicatie aan de wagen die niet uitgevoerd is
door GENIE of door een bevoegde assistentie
centrum, doet de conformiteit aan Richtlijn 98/37/CE
vervallen.
A-3.2 ONJUIST GEBRUIK
Met onjuist gebruik wordt bedoeld een gebruik van de
hoogwerker dat tegenstrijdig is met de instructies van
deze handleiding.
Hieronder worden de mee st v oor kom end e
en gevaarlijke gevallen van onjuist gebruik
aangegeven:
- Het vervoer van personen op de hoogwerker
- H et nie t nav olg en van de g ebru iks- en
onderhoudsinstructies van deze handleiding
- Werken buiten de gebruiksbeperkingen van de
hoogwerker
- Werken op wankelbare bermen
- De helling zijdelings benaderen
- Werken tijdens onweer
- Werken met overdreven helling
- Eindwerktuigen gebruiken voor andere dan
voorziene doeleinden
- Eindwerktuigen gebruiken die niet goedgekeurd
of gebouwd werden door Terexlift
- Plaats de lasten op verschillende punten van de
gereedschapshouder
- In een potentieel explosief milieu werken
- In gesloten ruimte werken
A-3.3 BLIJVEND GEVAAR
Niettegenstaande het toepassen van alle normen tijdens
het project en uitvoering van de wagen kan men als
blijvend gevaar beschouwen het gevaar toe te wijden
aan de operator tijdens de uitvoering van het werk bv.:
• Gevaar door werksnelheid, of in verplaatsing, te
hoge snelheid in opzichte van de vracht of van de
grond waarop men werkt.
• Gevaar voortkomend uit de werkwijze voor de
controle of het vervangen van een blokkeer klep
(niet weg te werken druk - bewegingen niet te
controleren).
• Gevaar voortkomend uit werkwijze tijdens het
losmaken van delen zoals cilinders, zonder eerst
de mobiele delen gesteund te hebben (gevaar voor
het vallen van mobiele delen ).
• G e v a a r v o o rtko m e n d u i t het o nvr i j w i l l i g
kantelen van de wagen, zonder het gebruik van
veiligheidsriemen.
Pagina A-13
Document 57.0004.4700 - 01/2006
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
ALGEMENE INFORMATIE
A-3.4 TOEGEPASTE NORMEN
Bij het analyseren van de risico’s van de hoogwerker
met telescopische arm, werden voor de veiligheid van
de operator en de bevoegdheidsaspecten de volgende
normen in acht genomen:
Richtlijn Titel
98/37/CE Richtlijn toestel
89/336/CEE Elektromagnetische boekhouding
2000/14/CE Uitzending milieu akoestiek
Norm Titel
EN 1459:1988 Veiligh e i d in d u s t r i ë l e k a r r e t j e s .
Automatische karretjes met telescopische
arm.
EN 281:1988 Automatische karretjes met zittende
operator - Constructieregels en
pedalen.
EN 1175-2:1998
Elektrische vereiste. Algemene vereiste
voor karretjes met brandstofmotor.
prEN ISO 13564:1996
Testmethode voor het meten van
bereidbaa rhe id v an a uto mat isc he
karretjes.
EN 13059:2002 Safety of Industrial trucks- Test methods
for measuring vibration
EN 50081-1: 1997 Elektromagnetische boekhouding -
Algemene normen bij uitgave- deel 1
EN 50082-1: 1997 Elektromagnetische boekhouding -
Algemene normen op immuniteit- deel
1
EN 60204-1:1998 Veiligheid toestel - Elektrische uitrusting
van de wagen - deel 1
ISO 2330:1995 Karretjes en hefvorken - Vorken-arm
- Technische kenmerken en test.
ISO/DIS 3287 Industriële karretjes met motor - Grasche
tekens - commando-werktuig.
ISO 3449:1992 Wagens gron dbewe g ing - L a bo-
testen voor vallende voorwerpen en
prestaties.
EN 13510: 2002 W a g e n s g r o n d b e w e g i n g -
B e s c h e rmi n g s s t r u c t u u r t e g e n
omkanteling - Labo-tests noodzakelijke
prestaties.
ISO 3776:1989 Land b o u wtract o r s - A n k erplaat s
veiligheidsgordel.
ISO 3795:1989 Weg-voertuigen, tractors en wagens voor
landbouw en bos-. Vaststelling gedrag
tijdens verbranding stof in de wagen.
ISO 5053:1987 Automatische industriële karretjes -
Terminologie.
ISO 6292:1996 Automatische industriële karretjes en
industriële tractors - Remkracht en
weerstand remelementen.
Pagina A-14
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
ALGEMENE INFORMATIE
A-3.5 TOEGEPASTE
VEILIGHEIDSINRICHTINGEN
• Lastbegrenzer. Deze inrichting bestaat uit een
laadcel aangebracht op de achteras (voor mod.
GTH-4017 - GTH-4514) of op de articulatie pin van
de achteras (voor mod. GTH-3713). Door middel
van een display in de bedieningscabine kan de
stabiliteit verandering, in de gaten worden gehouden
door middel van 8 LEDDEN (4 groene, 2 gele en 2
rode).
GTH-4017 - GTH-4514
• Einde koers op stabilisators (alleen mod. GTH-
4017 - GTH-4514)
Wanneer stabilisators gedaald zijn bepalen deze:
- Het verschil t.o.v. het anti-omkantelsysteem
- Toezegging gebruik platform
- Verbod wisseling versnelling
• Noodstopknop op het dashboard aan de rechterzijde
van het stuur. Als deze knop ingedrukt wordt stopt
de motor.
Alvorens weer te starten, de oorzaak van de noodstop
oplossen en daarna de drukknop terugdraaien door
in te drukken en met de klok mee te draaien.
GTH-3713
Pagina A-15
Document 57.0004.4700 - 01/2006
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
ALGEMENE INFORMATIE
• Veiligheidsdrukknop op joystick (man aan boord).
Deze drukknop moet ingeduwd worden en ingedrukt
blijven tijdens het uitwerken van een functie met
de bedieningshendel. Indien losgelaten, zal de in
werking zijnde functie stoppen.
• Blokkeer kleppen op alle cilinders:
A B l o k k e e r kl e p o p c i l i n d e r v o o r h aa k
eindwerktuigen
B Blokkeer klep op hef cilinder
C Blokkeer klep op evenwichtscilinderD Blokkeer klep op cilinder voor het uittrekken van
telescopische arm
Pagina A-16
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
ALGEMENE INFORMATIE
E Blokkeer klep op cilinder voor het hanteren
eindwerktuigen
F Blokkeer klep op stabilisator- cilinders
G Blokkeer klep op blokkeer cilinder wagen
achteras (alleen GTH-4017 - GTH- 4514)
H Blokkeer klep op de cilinders voor het op niveau
brengen van de wagen
alleen GTH-4017 - GTH-4514
Pagina A-17
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
ALGEMENE INFORMATIE
• N a d e rin g s s e n s ore n , d r u k r e gel a a r s e n
veiligheidsschakelaars:
L Naderingssensor gemonteerd op de linkerzijde
van de arm (alleen mod. GTH-4017 - GTH-
4514): blokkeert de achteras, door middel van
de, aan het chassis bevestigde, vijzel als de
inclinatie van de arm groter dan 40° is.
M Dubbele sensor (redundantie = 2) gemonteerd
aan de rechterzijde van de arm (alleen mod. GTH-4017 - GTH-4514): blokkeert de stabilisators en
de nivellering (as oscillatie) wanneer de arm
hoger dan 2 meter opgeheven is.
N Drukregelaar gemonteerd op de parkeerrem
(voor mod. GTH-4017 - GTH-4514) met het
doel de volgende functies, met ingeschakelde
rem, te blokkeren:
- de inschakeling van de vooruit-achteruit
transmissie
- de beweging van de wagen (de rem is van het
negatieve type: om het voertuig te stoppen
moet het hydraulische circuit onder druk
zijn).
O Schakelaar op de parkeerrem (voor mod.
GTH-3713) die blokkeert de inschakeling van
de vooruit-achteruit transmissie of de beweging
van de wagen indien de rem ingeschakeld is.
Linkerzijde
alleen GTH-4017 - GTH-4514
Rechterzijde
alleen GTH-4017 - GTH-4514
GTH-3713
• Kettingen voor het uit-/intrekk en va n de
telescopische arm (alleen GTH-4017 - GTH-
4514):
Co ntroleer re gelmatig de sp anning en het
onderhoud van de kettingen P, zoals aangegeven
in par. D-3.16.1.
Deze eenheid bestaat uit elementen die het toestel
doen bewegen. Voornamelijk samengesteld door:
- pomp met variabele draagkracht, langs elastische
verbinding aan thermische motor gekoppeld
- een motor met variabele cilinderinhoud aan de
versnelling gehecht
- een lter voor de hydraulische olie op de zuiglijn
vanuit de tank
- een water/olie warmtewisselaar voor het afkoelen
van het circuit.
Versnellingshendel - 2 snelheden
De versnellingshendel heeft twee standen: een voor
het werken en de andere voor de verplaatsingen, enkel
vanuit de cabine te bedienen.
De selectie is alleen met stilstaande wagen mogelijk.
Door middel van twee cardan-hefbomen wordt de
beweging van de versnellingshendel naar voor en achterstelling, voorzien van differentieel, overgebracht.
Stuurwiel bruggen (voor en achter) differentiëlen
De differentieel achterassen brengen de beweging
over aan de wielen. Dankzij een automatisch blokkeer
systeem van het differentieel, dat op de achteras werkt,
kan de wagen ook op bodems met een slechte vastheid
bewegen.
Op het mod. GTH-3713 zijn beide assen sturend en
alleen de achteras oscilleert.
Op de mod. GTH-4017 - GTH-4514, zijn beide assen
sturend en oscillerend. Twee hydraulische cilinders,
bedient door de operator in de cabine controleren de
oscillerende beweging van de vooras voor de nivellering
van de wagen.
Indien hoge versnellingen zijn ingeschakeld mogen
alleen de voorwielen worden gedraaid, terwijl (alleen voor
mod. GTH-4017 - GTH-4514) de oscillerende achteras
automatisch geblokkeerd wordt (naderingsschakelaar)
als de arm meer dan 40° boven de horizontale lijn wordt
geheven.
draagvermogen, aan. Als het tweede LED rood wordt,
worden de bewegingen van de wagen geblokkeerd en
zijn alleen de bewegingen om in een veilige toestand
terug te keren mogelijk.
Hydraulisch circuit van de arm
Bestaat uit een Load Sensing pomp die door een Load
Sensing klep aan de thermische motor verbonden is
en, wanneer nodig, olie brengt voor het:
- heffen/dalen arm
- uit- en intrekken telescopische arm
- rotatie eindwerktuig
- nivellering voertuig
- blokkering eindwerktuig
- in werk stelling stabilisators.
Dienst hydraulisch circuit
Bestaat uit een pomp, verbonden aan de endothermische
motor die olie brengt naar de rempomp en naar de
hydraulische motors voor het in werk stellen van de
ventilators voor warmte verwisseling.
Remcircuit
Het remsysteem is van het type multischijf in oliebad,
en is verwerkt in de voor- en achterassen en heeft
uitwerking op elk wiel. Het pedaal heeft een directe
werking op de rempomp, die olie zendt naar de blokkeer
cilinders op een lijn voorzien van drukaccumulatoren.
Op de mod. GTH-4017 - GTH-4514 is de parkeerrem van
het negatieve type en handelt op de remgroep van de
vooras. Deze wordt geactiveerd zodra de motor gestopt
wordt of door de inschakeling van de parkeerrem, aan
de linkerzijde van de bestuurderszitting.
Gidscabine
Gehomologeerde gidscabine zoals voorzien in normen
ISO 3449 en EN 13510 (ROPS en FOPS).
A-4.3 ACCESSOIRES OP AANVRAAG
Het voertuig kan uitgerust worden met een ruime keuze
van accessoires: zie vertegenwoordiger GENIE.
Banden
Het voertuig is voorzien van banden die het maximale
draagvermogen van de henrichting toestaan.
Bij het vervangen van de banden, letten op de
afmetingen en het draagvermogen.
Anti-omkantelsysteem
Dankzij het anti-omkantelsysteem, als serie uitrusting
op de hoogwerker, kan de operator in een absolute
veilige toestand werken. Een LEDDEN-staaf, van
groen naar geel en naar rood, geeft percentueel het
toegepaste moment, met betrekking tot het maximale
Document 57.0004.4700 - 11/2004
Kijk goed na welke accessoires op uw voertuig
passen.
PaginaA-20
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
ALGEMENE INFORMATIE
A-5 TECHNISCHE GEGEVENS EN PRESTATIES
I
D
A
B
F
G
H
E
C
J
A-5.5 VOORNAAMSTE AFMETINGEN
GTH-3713 GTH-3713T GTH-4514 GTH-4017
A Maximale hoogte mm 2550 2550 2550 2630
B Stuurhoogte mm 1920 1920 1920 1980
C Maximale breedte mm 2330 2330 2330 2330
D Breedte binnen cabine mm 850 850 850 850
E Rij-baan mm 1920 1920 1920 1920
F Wiel-afstand mm 2850 2850 2850 2850
G Lengte tot achterbanden mm 3910 3910 3910 3910
H Lengte tot uitrustingsplaat mm 5610 5610 5610 6290
I Vrije hoogte van grond mm 460 460 460 460
J Breedte bij uitgehaalde stabilisators mm 2930 2930 2930 2930
• Interne draai-straal mm 1300 1300 1300 1300
• Externe draai-straal mm 3990 3990 3990 3990
A-5.2 GEBRUIKSBEPERKING
• Spanhoek (met of zonder stabilisators) 39° 39° 39° 39°
• Uitrijhoek 45° 45° 45° 45°
• Min/max milieu temperatuur °C -20°/+40° -20°/+40° -20°/+40° -20°/+40°
A-5.3 GEWICHT
• Gewicht in werkorde kg 9500 9500 9500 10900
A-5.4 RIJ-PRESTATIES
- Werksnelheid (*) km/h 8 8 8 8
- Rijweg snelheid (*) km/h 37 37 37 35
- Mamimale helling met volle lading % 54 54 54 50
(*) = Voor- of achteruit.
Pagina A-21
Document 57.0004.4700 - 01/2006
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
ALGEMENE INFORMATIE
A-5.5 DRAAGVERMOGEN EN
ARMSTREKKING GTH-3713 GTH-3713T GTH-4514 GTH-4017
- Maximale hef-hoogte: met stabilisators mm 12640 12640 13720 16730
zonder stabilisators mm 12470 12470 13530 16530
-
Armstrekking op maximale hoogte zonder stabilisators
- Maximale frontale armstrekking met stabilisators mm 8740 8740 9462 12440
- Rotatie gereedschapsplaat 145° 145° 145° 145°
- Maximale draagkracht met stabilisators kg 3700 3700 4500 4000
- Draagvermogen op max. hoogte met stabilisators kg 2500 2500 2500 2200
-
Draagvermogen bij max. armstrekking met stabilisators
A-5.6 VORKEN (Drijvend type)
mm 1290 1290 1524 2635
kg 700 700 1250 600
- Afmetingen mm
- Gewicht kg 70 70 70 70
- Vorken draagplaat FEM III FEM III FEM III FEM III
A-5.7 DIESEL MOTOR
- Merk PERKINS PERKINS PERKINS PERKINS
- Model / Type 1104C-44 1104C-44T 1104C-44T 1104C-44T
overgebracht op de armen m/s2 < 2.5 < 2.5 < 2.5 < 2.5
- Middelmatig weloverwogen vibratie-niveau
overgebracht aan de romp m/s2 < 0.5 < 0.5 < 0.5 < 0.5
Berekend volgens de normen
Dit is een apparaat Klas A. In een woonwijk kan dit radiostoringen veroorzaken. In dit geval kan aan de
operator gevraagd worden voorzorgsmaatregelen te nemen.
prEN13059
Pagina A-22
Document 57.0004.4700 - 01/2006
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
ALGEMENE INFORMATIE
A-6 GEBRUIKSDUUR
De effectieve gebruiksduur van de wagen, wanneer
alle controles, nazichten en onderhoudsbeurten, zoals
voorzien in de handleiding, worden uitgevoerd, is
vastgesteld op 10000 uren.
Deze gebruiksduur wordt gehalveerd indien de heift
met personen werkplatform wordt gebruikt.
Het is verboden de wagen te gebruiken, na het
overschrijden van dit termijn, tenzij nazicht en
controle, uitgevoerd door de constructeur.
Vijf jaar na de eerste in bedrijfstelling van de machine
of na 6000 werkuur, naargelang welk van de twee
termijnen als eerste vervalt, voer een controle van
de structuur uit, let in het bijzonder goed op de
dragende laskoppelingen en op de pennen van de
arm en van het werkplatform (zie hfd. D-3.18)
A-7 GELEVERDE TOEBEHOREN
Met de machine worden de volgende standaard
toebehoren geleverd:
OmschrijvingGTH
3713 4017 4514
- Steeksleutel CH 19 ✘✘✘
(voor het plaatsen van de vorken)
- Zeskant sleutel CH 6 ✘✘✘
(voor het plaatsen van de vorken)
- Serie 12 V lampjes ✘✘✘
(vervanging van de lampen)
A-7.1 GELEVERDE DOCUMENTATIE
Met de machine worden de volgende documenten
geleverd:
De meeste ongelukken tijdens het werken mét of
onderhouden vàn de wagens worden veroorzaakt door het
niet in acht nemen van de basis veiligheidsnormen.
Het is dus nodig steeds oplettend te blijven tijdens
het gebruik van de wagens en steeds attent te zijn op
de eventuele uitwerking van de bedieningen op het
toestel.
Het snel herkennen van een potentieel gevaarlijke
situatie kan ongelukken vermijden.
In deze handleiding werd bv. een veiligheidssymbologie gebruikt teneinde de potentieel gevaarlijke
toestanden aan te duiden.
De instructies in deze handleiding zijn voorzien
door GENIE: het is niet uitgesloten dat er andere
methodes bestaan om het apparaat in werking te
brengen en te herstellen, rekening houdend met
ruimte en hulpmiddelen ter beschikking.
B-2 V E R E I S T E N VA N H E T
PERSONEEL
B-2.1 VEREISTEN VAN DE OPERATOR EN DE
BESTUURDER
De operator en de bestuurder die regelmatig of
onregelmatig met het toestel werken moeten aan de
volgende vereisten voldoen:
medische vereisten:
geen alcohol, geneesmiddelen of andere middelen
die het psycho-fysisch evenwicht aantasten, voor of
tijdens het werken
fysische vereisten:
goed zicht, goed gehoor, niet aan duizelingen lijden,
goed coördinatievermogen en in staat zijn alle functies
uit te oefenen, zoals in deze handleiding aangegeven
mentale vereisten:
in staat zijn alle normen, regels en veiligheidsvoorschriften
te verstaan; attent en bedachtzaam te zijn om het werk
op een verantwoordelijke wijze uit te voeren
emotionele vereisten:
kalm zijn en onder stress kunnen werken; in staat zijn
eigen pschyco-fysische conditie te oordelen
training:
deze handleiding moet grondig gelezen worden, zowel
wat schema’s, platen en veiligheidsborden betreft; men
moet alle aspecten van het toestel kennen.
Indien men op andere wijze wil werken dan déze
voorzien in de handleiding, is het noodzakelijk te
veriëren dat:
• de methode die men wil volgen niet verboden is;
• de methode veilig is en aan de normen en
• de gebruikte methode geen directe of indirecte
• contact opnemen met de Technische Assistentie
In geval van onzekerheid is het beter eerst te vragen!
Contact opnemen met GENIE: de Technische
Assistentie Service dient ook hiervoor. Adres,
telefoon en faxnummers staan op de frontpagina
van deze handleiding.
voorschriften van de handleiding voldoet;
schade veroorzaakt aan het toestel en het
zodoende onveilig maakt;
Service van GENIE voor eventuele suggesties en
de noodzakelijke schriftelijke goedkeuring.
In sommige landen wordt een apart rijbewijs of
toestemming vereist om met dit toestel te werken.
Informeren bij overheid.
Pagina B-2
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
VEILIGHEID
B-2.2 VEREISTEN VAN HET PERSO NEEL
VERANTWO O R D E LIjk VOOR HET
ONDERHOUD
Het personeel verantwoordelijk voor het onderhoud
van het toestel moet gekwaliceerd zijn in mechaniek
en moet aan de volgend vereisten voldoen:
fysische vereisten:
goed zicht, goed gehoor, niet aan duizelingen lijden,
goed coördinatievermogen en in staat zijn alle
functies uit te oefenen, zoals in deze handleiding
aangegeven.
mentale vereisten:
in staat zijn alle normen, regels en veiligheidsvoorschriften
te verstaan; attent en bedachtzaam te zijn om het werk
op een verantwoordelijke wijze uit te voeren.
training:
deze handleiding moet grondig gelezen worden, zowel
wat schema’s, platen en veiligheidsborden betreft; men
moet alle aspecten van het toestel kennen.
B-2.4 PERSOONLIjkE
VEILIGHEIDSUITRUSTING
Wanneer de werktoestand het vereist dient men tevens
in bezit te zijn van volgende uitrusting:
• Stofmasker.
• Oordoppen.
• Bril of andere bescherming voor de ogen.
Overeenstemmende en ingoede staat van bewaring
verkerende veiligheidsuitrusting gebruiken.
Het onderhouden van dit toestel bestaat niet uit
moeilijke handelingen op technisch gebied en kan
ook door de operator uitgevoerd worden indien deze
een basiskennis van mechaniek bezit.
B-2.3 WERk- EN ONDERHOUDSkLEDIj
Bij het werken met of herstellen van het toestel moet
men steeds de volgende kledij en veiligheidsuitrusting
gebruiken:
• Werkoverall of andere makkelijk zittende kleding,
• Kleine beschermingshelm.
• Handschoenen.
• Veiligheidsschoenen.
Overeenstemmende en in goede staat van bewaring
verkerende veiligheidsuitrusting gebruiken.
niet te wijd om niet in bewegende delen verstrikt te
raken.
Pagina B-3
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
A ≥ B
A
B
GEVAAR
OPGELET
GEVAAR
ELECTRISCH
GEVAAR
RISICO VOOR DOOD OF ERNST IGE VERWONDINGEN
WANNEER CONTACT MET ONDER STROOM STAANDE
ELECTRISCHE LIJNEN.
STEEDS EERST DE ELECTRICITEITS-DISTRIBUERENDE
ENTITEIT VERWITTIG EN ALVORENS TE WERKEN I N
EEN ZONE MET POTENTIE EL GEVAAR. DE ON DER
ST ROOM S TAAND E KABE LS EER ST LOS MA KEN
ALVORENS MET HET VOERTUIG TE WERKEN.
STROOM LIJNMINIMALE AFSTAND
0 a50 kV3.00 m10 ft
50 a200 kV4.60 m15 ft
200 a350 kV6.10 m20 ft
350 a500 kV7.62 m25 ft
500 a750 kV10.67 m35 ft
750 a 1000 kV13.72 m45 ft
VEILIGHEID
B-3 VEILIGHEIDSNORMEN
B-3.1 WERkTERREIN
Steeds rekening houden met de eigenschappen van
het werkterrein:
• Het werkterrein goed bestuderen t.o.v. de wagen en
zijn mogelijke standen.
Letten op nabijheid van elektrische kabels.
Steeds een veilige afstand van deze bewaren, zowel
met de telescopische arm als met de eventueel
geheven vracht. Gevaar voor bliksem en elektrische
ontladingen.
• Het beste traject uitzoeken om op het werkterrein
te komen.
• Wanneer het toestel in actie is mag niemand in de
werkstraal komen.
• Tijdens het werk, orde op het terrein houden: niets
laten liggen dat het bewegen van mensen of toestel
zou kunnen belemmeren.
• In nabijheid van grachten, stabilisators dalen op
veilige afstand van de berm.
Nagaan of de grond waar men de wagen wil
neerzetten (wielen of stabilisators) stevig genoeg
is om het evenwicht niet in gevaar te brengen.
Wanneer de grond onvoldoende stevigheid biedt,
hulpplaten onder de stabilisators of onder de wielen
plaatsen. Deze platen moeten een druk garanderen,
niet hoger dan 1,2÷1,5 kg/cm2 (Afmeting platen: mm
500x500 is voldoende).
Document 57.0004.4700 - 11/2004
Het is verboden de wagen tijdens onweer te
gebruiken.
PaginaB-4
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
VEILIGHEID
B-3.2 WERkVOORBEREIDING
Alvorens met een werk te beginnen:
• Eerst en vooral nagaan of de onderhoudsbeurten
nauwkeurig uitgevoerd werden (zie afd. D -
Onderhoud).
De wagen in werkstan d b rengen d oor he t
evenwicht na te gaan op het in de cabine aanwezig
apparaat.
• Nagaan of er voldoende brandstof in de motor van
de hoogwerker zit.
• Het functioneren van alle veiligheidsnormen van
het toestel en het werkterrein nagaan.
• In geval van problemen of moeilijkheden, van
eender welke aard, eerst bij de meerdere melden.
In geen geval het werk starten zonder de nodige
veiligheidsvoorwaarden.
• Het is verboden noodreparaties uit te voeren om
alsmaar snel met het werk te starten!
B-3.3 TIjDENS HET WERk EN ONDERHOUD
Tijdens het werken, onderhouden of herstellen, steeds
voorzichtig blijven:
• Het is verboden onder de opgeheven lading te
lopen of te staan of onder andere delen v/h voertuig,
opgeheven door hydraulische cilinders of door
koorden.
• Grepen en voetplanken schoonhouden van olie, vet
en vuil teneinde glijden en vallen te voorkomen.
• Bij in- en uitstappen cabine of andere geheven
delen, nooit de rug naar het voertuig draaien.
• Bij werken op gevaarlijke hoogtes (hoger dan
1,5 m. van grond), gebruik veiligheidsgordels of
valschermen.
• Het is verboden in of uit te stappen wanneer het
voertuig in beweging is.
• Het is verboden de bedieningsplaats te verlaten
wanneer het voertuig in werking is.
• Het is ten strengste verboden eender welk werk uit
te voeren tussen de wielen van het voertuig met
draaiende motor. Wanneer dit nodig zou zijn, is
men verplicht de motor uit te draaien.
• Het is verboden werken, onderhoud of herstellingen
uit te voeren zonder de juiste verlichting.
• Bij het gebruik van lampen, opletten dat de
verlichting het werkend personeel niet verblind.
• Alvorens elektrische kabels of onderdelen onder
spanning te zetten, letten op de juiste verbinding
en functie.
• Het is verboden werken uit te voeren op elektrische
delen onder spanning, hoger dan48 V.
• Het is verboden natte stekkers of stopcontacten te
gebruiken.
• Gevaar aanduidende borden en platen mogen
nooit weggehaald, bedekt of onleesbaar gemaakt
worden.
Pagina B-5
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
VEILIGHEID
• Het is verboden, tenzij voor onderhoudsreden,
veiligheidsborden, koffers of beschermingscarters
weg te halen. Wanneer dit toch nodig zou blijken,
gelieve het heel voorzichtig en met uitgedraaide
motor te doen; verplichtend alles terug op plaats te
brengen alvorens de motor aan te draaien en met
het voertuig te werken.
• Het is nodig de motor stop te zetten en de
accu te ontkoppelen telkens men onderhoud of
herstellingen uitvoert.
• Het is verboden op bewegende delen olie aan te
brengen of schoon te maken.
• Het is verboden de handen te gebruiken om werken
uit te voeren die met kenmerkende werktuigen
dienen gedaan te worden.
• Het is streng verboden in slechte staat verkerende
werktuigen te gebruiken, of er onjuist gebruikt van
te maken.
• Het is verboden om lasten op andere punten dan
de gereedschapshouder aan te brengen.
• Alvorens werk uit te voeren op onder druk staande
lijnen (olie, lucht) en/of delen ervan los te maken,
nagaan of de lijn niet meer onder druk staat en ze
geen hete vloeistof bevat.
Enkel gekwaliceerd personeel mag op hydraulisch
vlak ingrijpen.
Het hydraulisch systeem van dit toestel bezit
drukaccu’s die grote risico’s kunnen betekenen
indien men op het systeem zou ingrijpen zonder
deze accu’s eerst te ontladen.
Om de accu’s de ontladen is het voldoende 8 tot
10 keer de rem in te duwen bij een stilstaande
wagen.
• Het is verboden te roken of vlammen te maken op
plaatsen waar brandgevaar is en in nabijheid van
brandstof, olie en accu.
Pagina B-6
Document 57.0004.4700 - 01/2006
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
VEILIGHEID
• Vermijden vaten of jerrycans met brandstof te laten
slingeren op het werkterrein.
• Alle gevaarlijke- en brandstoffen behoedzaam
behandelen.
• Het is verboden brandblusapparaten en drukaccu’s
te schenden: gevaar voor ontplofng!
• Alvorens het toestel in werk te stellen, nà herstelling
of onderhoud, nakijken of er geen gereedschap
of doeken in holtes blijven zitten die beweging of
afkoeling kunnen belemmeren.
• Orders worden gegeven aan slechts—één persoon
tegelijk tijdens het werken met de henrichting.
• Steeds aandacht wijden aan de gekregen orders.
• Inmengingen vermijden tijdens het uitvoeren van
werken en moeilijke behandelingen.
• De aandacht van de operator niet aeiden zonder
een ernstige reden.
• Het is verboden het werkende personeel te
verschrikken of met dingen te werpen, ook maar
als grap.
• Bij het einde van de werken is het verboden de
wagen achter te laten in een mogelijk gevaarlijke
stand.
B-4 VEILIGHEIDSINRICHTINGEN
Er zijn veiligheidsinrichtingen op de wagen
aangebracht, die nie t mogen behandeld of
losgemaakt worden (zie hoofdst. A-3.5).
Regelmatig controles uitoefenen op de goede
werking (zie controlekaart hoofdst. G-5).
In geval van slechte werking, werkzaamheden
stopzetten en stukken vervangen.
Voor het nakijken van de veiligheidsinrichtingen,
zie hoofdst. D-3.17.
B-5 LASTBEGRENZER
De lastbegrenzer is bedoeld om de Operator bij te
staan om het toestel in alle veiligheid te gebruiken door
hem te waarschuwen voor gevaarlijke toestanden met
visuele- en geluidssignalen.
Deze inrichting kan echter niet de ervaring van de
Operator vervangen: de Operator blijft verantwoordelijk
voor het uitvoeren van veilige handelingen en
voor het in acht nemen van alle voorgeschreven
veiligheidsvoorschriften.
Pagina B-7
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
VEILIGHEID
OPEN PAGINA
Pagina B-8
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEBRUIKSAANWIJZING
AfdelingC
GEBRUIKSAANWIJZING
INDEX VERSCHILLENDE ONDERWERPEN
C-1 ALVORENS IN TE STAPPEN ................. C-2
C-2 IN HET VOERTUIG STAPPEN ............... C-3
C-2.1 In de cabine ............................................ C-3
C-2.1.1 Nooduitgang uit cabine ........................... C-3
choonmaak en reiniging van de wagen ..C-42
Schoonmaak instructie
Reinigingsinstructie
............................ C-42
.................................C-42
.. C-27
......
C-37
Pagina C-1
Document 57.0004.4700 - 05/2005
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
GEBRUIKSAANWIJZING
VOORAF
Deze afdeling verschaft de operator alle nodige hulp
om met het toestel te leren werken.
Wanneer de operator, nà alle voorbereidingen te
hebben uitgevoerd, in de cabine stapt, moet hij alle
standen van de verschillende instrumenten uit het
hoofd kennen.
Dit punt is zeer belangrijk: behalve voor een juist
gebruik tijdens het uitvoeren van normaal werk, maakt
het tevens snelle en juiste handelingen mogelijk in geval
van toestanden die de operator of het toestel in gevaar
zouden kunnen brengen.
Het toestel leren gebruiken en de eventuele reacties
voorzien. Alle bedieningen leren uitvoeren in een open,
vrije plaats zonder mensen in de buurt. Nooit bruusk
op de bedieningen handelen, maar voorzichtig te werk
gaan om goed de reactie van het toestel te begrijpen.
C-1 ALVORENS IN TE STAPPEN
Nazicht en Schoonmaak
• Ruiten, koplampen en achteruitkijkspiegels
schoonmaken.
• Nagaan of alle schroeven en bouten op de juiste
plaats vast zitten.
• Nagaan of er geen lekkages van olie, brandstof of
koelvloeistof zijn.
• Nagaan of ze goed zijn en er geen scheuren in
zitten.
Het ontploffen van een band kan grote schade
aanbrengen; gebruik het voertuig niet wanneer de
banden versleten of gescheurd zijn of wanneer ze
niet de juiste spanning hebben.
Pagina C-2
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
GEVAAR
OPGELET
GEBRUIKSAANWIJZING
C-2 IN HET VOERTUIG STAPPEN
C-2.1 IN DE CABINE
Zorgen dat schoenen en handen schoon en droog
zijn alvorens achter het stuurwiel te gaan zitten.
Steeds naar het voertuig gedraaid in- of uitstappen,
met behulp van de voorziene steun.
Het portier van de heift zit aan de linker kant.
Voor het van buiten uit openen van het portier:
• Slot open draaien met sleutel 1.
• Op knop 1 drukken en het portier openen.
Om het portier van binnen te sluiten:
• Met e en stev ige ruk dicht trekk en, het gaat
automatisch op slot.
Om het portier van binnen te openen:
• De hendel 2 omlaag doen het slot openen en de
deur helemaal open maken.
• De hendel 3 draaien om alleen de bovenkant van
het portier te openen, helemaal open maken en
blokkeren in de daarvoor bestemde sluiting.
Om het portier in open stand los te maken:
• Op knop 4 drukken om het portier uit de sluiting los
te maken
• Nadat het portier uit de sluiting is losgemaakt het
aan de onderkant vastmaken met hendel 3.
C-2.1.1 In nood de cabine verlaten
In geval van nood is de cabine voorzien van een
nooduitgang, langs de achterruit.
Deze is voorzien van blokkeer grepen met makkelijk
uit te halen plastic pinnen 5 om het compleet openen
van de ruit toe te staan.
De bovenkant van het portier moet vastgehaakt
worden aan de achterkant van de cabine of aan de
onderkant van het portier zelf.
Pagina C-3
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
GEBRUIKSAANWIJZING
C-2.2 ZITTING AANPASSEN
Een goede regeling van de zitting zorgt voor een
comfortabele en veilige besturing van de wagen. De
zitting van de hoogwerker is voorzien van inrichtingen
voor de regeling van de vering, de hoogte, de afstand
vanaf de bedieningen, de inclinatie van de rugleuning
en de hoogte van de armleuningen.
• Regeling afstand van pedalen
Om de zitting vooruit of achteruit te bewegen op
hendel A handelen en de zitting in de gewenste
richting bewegen. Als de zitting goed zit hendel
loslaten en controleren of deze in de gewenste
positie vast blijft.
• Regeling van de hoogte en de vering
Ontkoppel de hendel van knop B en draai hem met
de klok mee of tegen de klok in totdat de gewenste
vering bereikt is. Voor een correcte regeling
controleren of de gele wijzer C in het groene veld
zit met de Operator op de bestuurderszitting.
• Regeling van de inclinatie van de rugleuning
Op de hendel D handelen en met de rug tegen
de leuning drukken of de leuning loslaten om de
gewenste inclinatie te bereiken, vervolgens de
hendel loslaten.
• Regeling van de hoogte van de armleuningen
De armleuningen E heffen en op het wieltje F
handelen om de stand te wijzigen.
• De zitting is voor een persoon.
• De zitting niet regelen met bewegend voertuig.
C-2.3 VEILIGHEIDSGORDELS
Op de stoel zitten:
• De gordels zijn voorzien van rolinrichting. Om de
gordels vast te maken het lipje 1 trekken en in de
gesp 2 invoeren totdat het vastzit.
• Om de gordel los te maken, op drukknop 3 duwen
en het lipje uit de gesp trekken.
• Nagaan dat gordel op de heupen rust en niet op de
maag.
• De lengte van de gordel kan aan het uiteinde
geregeld worden. De gesp in centrale positie
houden.
3
Pagina C-4
Document 57.0004.4700 - 11/2004
2
1
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
GEBRUIKSAANWIJZING
C-2.4 REGELING STUURWIEL
Het stuurwiel is voorzien van inclinatieregeling.
Om de inclinatie van het stuurwiel te regelen hendel 1
losmaken, het stuurwiel in de gewenste stand duwen
of trekken, daarna de hendel 1 weer vastmaken.
Alvorens te rijden, nagaan of het stuurwiel goed
geblokkeerd is.
C-2.5 REGELING ACHTERUITKIJKSPIEGELS
Het voertuig bezit twee externe achteruitkijkspiegels:
• Spiegel 55 is op een speciaal voetstukje geplaatst
om de ruimte rechts achter de wagen te zien. De
stand is te regelen met de draaiknop.
• Spiegel 56 links boven de cabine geplaatst om de
ruimte links achter de wagen te zien. De stand is
te regelen met de draaiknop.
56
55
C-2.6 PLAFONDLAMP AANZETTEN IN DE
CABINE
De plafondlamp in de cabine is voorzien van een
binnenverlichting op de boven achterdwarsbalk. Deze
wordt met de schakelaar A aangezet.
30 Kraantje cabine verwarming
31 Selectie voor- of achteruit
32 Schakelaar Cabine-Weg-Draagcabine
33 Drukknop nivellering (links-rechts)
34 Aanwijzer tijdens vracht
35 Schakelaar noodpomp (alleen met platform)
Pagina C-6
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
F22
F23
F24
F25
F26
F27
F16
F17
F18
F19
F20
F21
F13
F14
F15
F7
F8
F9
F10
F11
F12
F1
F2
F3
F4
F5
F6
INT
INT
K
K23
124578
9
10
12
11
17
16
15
18
21
22
19
6
31
29
28
2625
23
1
30
20
3
32
33
13
14
35
24
34
3027
28
Telelift 3713 Elite
GEBRUIKSAANWIJZING
Pagina C-7
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
P
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
GEBRUIKSAANWIJZING
C-3.2 BEDIENINGEN EN TOEZICHT MOTOR
C-3.2.1 Startknop
Heeft vier standen:
Geen enkel circuit staat onder druk, de sleutel
is uittrekbaar en de motor staat stil
Circuits onder druk, aanle g voor motor start.
Alle controle instrumenten en wijzers aan boord
werken.
Thermo-starter voor een koude omgeving. Draai
de sleutel op deze stand en wacht totdat het
controlelampje 8.11 op het dashboard uitgaat,
dit betekent dat de bougies verwarmd zijn;
vervolgens draai de sleutel helemaal door om
de motor te starten.
Motor starten; wanneer men de sleutel loslaat,
gaat deze automatisch terug naar stand I
Stand schakelaar voor transport commando’s
P
naar draagcabine.
C-3.2.2 Selectie voor- of achteruit
Heeft drie standen met blokkering in de neutrale
stand:
0 Neutrale stand; geen inschakeling
1 Met hendel in stand 1 vooruit
2 Met hendel in stand 2 achteruit
De motor mag alleen gestart worden met de
keuzeschakelaar 31 op stand 0, neutrale stand.
31
1
0
2
Pagina C-8
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
I
J
0
I
I
I
J
0
I
I
I
J
0
I
I
I
J
0
I
I
I
J
0
I
I
I
J
0
I
I
I
J
0
I
I
I
J
0
I
I
I
J
0
I
I
I
J
0
I
I
I
J
0
I
I
I
J
0
I
I
I
J
0
I
I
I
J
0
I
I
I
J
0
I
I
GEBRUIKSAANWIJZING
C-3.2.3 Scha k e l a ar r ichting a a n w ijzers,
ruitenwissers en claxon
Functie claxon:
Door de drukknop op de hendel, langs de as, in te
drukken doet men de claxon werken, ook als andere
functies actief zijn.
Ruitenwasser:
Om water op de voorruit te spuiten, op de tweede stand
van de hendel, langs zijn as, duwen.
Verandering lichten:
De hendel heeft drie standen op de verticale as voor
de verandering van de lichten:
0 Kleine lampen aan, stabiele stand
1 Grote koplampen aan, stabiele stand
2 Aanzetten grote koplampen om ze te doen we-
rken als signalering. Wanneer men hendel loslaat
springt deze terug op 0.
Richtingaanwijzers:
De hendel in stand 1 voor de richtingsverandering naar
links, de hendel in stand 2 voor de richtingsverandering
naar rechts.
Ruitenwisser:
De ruitenwisser werkt door de hendel in één van deze
vier standen te draaien:
Istop ruitenwisser
0 stop ruitenwisser
J lage snelheid
I hoge snelheid
Document 57.0004.4700 - 11/2004
Pagina C-9
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
F22
F23
F24
F25
F26
F27
F16
F17
F18
F19
F20
F21
F13
F14
F15
F7
F8
F9
F10
F11
F12
F1
F2
F3
F4
F5
F6
INT
INT
K
K23
Telelift 3713 Elite
GEVAAR
OPGELET
GEBRUIKSAANWIJZING
C-3.2.4 Remmen
20 Dienstrempedaal
Progressief druk uitoefenen met de voet om het voertuig
af te remmen en te stoppen. Het pedaal werkt op beide
assen.
28 Parkeerrem
Om de parkeerrem in te schakelen de hendel omhoog
trekken. Drukknop loslaten wanneer men voldoende
spanning voelt. Wanneer deze ingeschakeld is gaat de
wagen noch naar voren noch naar achteren.
De parkeerrem niet gebruiken om de snelheid van
het voertuig te verminderen, tenzij in noodgeval. Dit
zou de werking van de remmen zelf belemmeren.
C-3.2.5 Snelheidscontrole
19 Gaspedaal
Druk erop controleert de motor en, samen met de
versnellingshendel, de snelheid van de wagen. Is
voorzien van een regelbare stop onderaan
24 Controle snelheid met hand
Wanneer men hendel omhoog trekt, verhoogt men
progressief het aantal toeren van de motor.
Om het aantal toeren te verminderen, de hendel naar
beneden brengen.
20
19
24
28
28
Pagina C-10
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
OPGELET
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
1
0
2
1
0
2
1
0
2
99
99
99
99
9999
99
99
99
99
P
GEBRUIKSAANWIJZING
C-3.2.6 Mechanische versnelling
13 Drukknop mechanische versnelling
Voor 1ste en 2de versnelling.
Duw drukknop in selectie snelheid.
Elke druk veroorzaakt een nieuwe
snelheidskeuze.
Het is ten strengste verboden de versnelling te
veranderen wanneer de wagen in beweging is.
Wanneer een versnelling niet correct is ingeschakeld
gaat het controlelampje 8.10 branden (zie hoofdst.
C-3.3.2).
C-3.2.7 Draaiselectie
12 Schakelaar draaiselectie
Heeft drie standen voor de keuze type
draaiing:
1krabwijs
0enkel achterwielen
2vier wiel draaien
C-3.2.8 Schakelaar Cabine-Weg-Platform
32 Schakelaar
Heeft drie standen:
1 Keuzeknop op 1 om te werken met
de bedieningen van de cabine
2 Keuzeknop op 0 voor de verplaatsing
over de rijweg
3 Keuzeknop op 2 sleutel is uithaalbaar
en wo r d e n de be d i e nin g e n
overgebracht naar het dashboard
op platform. Groen lampje gaat
branden .
Pagina C-11
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
99
99
99
9999
99
99
99
GEVAAR
OPGELET
OPGELET
GEBRUIKSAANWIJZING
C-3.2.9 Hulp bij het rijden
Ondergebracht op het rechterpaneel van het
dashboard.
14 Schakelaar noodlampen
Heeft twee standen: aan en uit. Zet tevens
de richtingaanwijzers met tussenposen
samen aan het werk
35 Schakelaar noodpomp
(Alleen aanwezig met geïnstalleerd platform)
Heeft twee standen:
0 Uit
1 Ingedrukt houden om elektrische pomp in
werking te stellen voor uitvoering orders.
Controleer wekelijks de goede werking van de
noodpomp die tevens door een gering gebruik zou
kunnen beschadigen.
15 Schakelaar ventilator cabine
Heeft drie standen:
0 Uit
1 Eerste snelheid
2 Tweede snelheid
16 Schakelaar koplampen voor wegverkeer
Op het rechter paneel van het dashboard,
heeft drie standen:
0 Lampen uit1 Lampen aan (controlelampje op de
schakelaar gaat aan).
2 Grote koplampen aan (controlelampje op
de schakelaar gaat helemaal aan).
17 Schakelaar mistlamp
Heeft twee standen:
0 Uit1 Mistlampen aan (controlelampje in
drukknop gaat branden).
30 Kraantje voor verwarming in cabine
Deze bevindt zich aan de linkerzijde onder de
bestuurderszitting.
• Met de klok mee draait men de verwarming uit.
• Tegen de klok in draait men de verwarming in de
cabine aan.
• De hoeveelheid warme lucht wordt door schakelaar
15 - ventilator cabine - geregeld.
17
1615
Pagina C-12
Document 57.0004.4700 - 11/2004
35
14
30
30
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
99
99
9999
99
99
99
P
GEBRUIKSAANWIJZING
C-3.3 INSTRUMENTEN EN LICHTSIGNALEN
C-3.3.1 Instrumenten
7 Temperatuurwijzer motor koelmiddel
Duidt de temperatuur aan van de motor
koelvloeistof.
9 Temperatuurwijzer hydraulische olie
Duidt de temperatuur aan van de hydraulische
olie in de tank.
10 Brandstofwijzer
Duidt het brandstofpeil in de tank aan.
11 Uurteller
Teller van de werktijd van het voertuig
9
7
10
11
Pagina C-13
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
99
99
99
GEBRUIKSAANWIJZING
C-3.3.2 Lichtsignalen (ref. 8)
8.1 Wijzer onvoldoende accu lading
Dit lampje duidt het onvoldoende opladen van
de accu aan.
8.2Wijzerverstoppinghydraulischeolielter
Bij het aangaan van dit controlelampje, zo gauw
mogelijk het lterelement vervangen.
8.3Wijzerverstoppingluchtlter
B ij het aangaan van dit contr olelampje,
filterelementen schoonmaken en zo nodig,
vervangen.
8.4 Wijzer onvoldoende druk motorolie
Dit lampje duidt een onvoldoende druk op de
motorolie aan.
8.5 Wijzer parkeerrem
Het aangaan van dit controlelampje geeft aan
dat de parkeerrem ingeschakeld is.
8.6 Wijzer onvoldoende druk remolie
Het aangaan van dit controlelampje geeft aan
dat het remcircuit onvoldoende druk heeft voor
een juiste werking.
8.7 Wijzer grote koplampen
Blauw lichtje geeft aan dat grote koplampen
werken.
8.8 Richtingsaanwijzers
Groen lichtje geeft aan dat de richtingsaanwijzers
werken.
8.9 Wijzer positielampen
Groen lichtje geeft aan dat kleine koplampen
werken.
8.10 Controlelampje algemeen alarm
Het aangaan van dit rode controlelampje geeft
een defect van de wagen aan. Het controlelampje
gaat ook aan als er geen mechanische versnelling
is ingeschakeld. Neem contact op met de GENIE
Technische Assistentie Service.
8.11 Controlelampje bougie voorverwarming
Het oranje controlelampje geeft de voorverwarming
van de motorbougies aan. Alvorens te starten
wacht dat dit lampje uitgaat.
8.118.18.28.38.48.58.78.88.98.108.6
Pagina C-14
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
GEVAAR
OPGELET
GEVAAR
OPGELET
GEBRUIKSAANWIJZING
C-3.4 BEDIENINGSHENDEL
De hoogwerkers zijn voorzien van een multifunctionele
en elektro- proportionele bedieningshendel voor de
controle van alle bewegingen van het toestel.
Bovendien, indien in de vier richtingen bewogen (rechtslinks, voor-achter) staat het het heffen en dalen van de
arm toe en het naar voren of naar achteren brengen
van het eindwerktuig toe.
Bovendien, indien tevens op een van de knoppen of
wordt gedrukt, worden de bedieningen van het uit/intrekken van de telescopische arm en de blokkering/
deblokkering van het eindwerktuig mogelijk.
De hendel is ook voorzien van drukknop die
ingeduwd moet blijven tot complete voltooiing van de
beweging.
Als deze drukknop niet ingedrukt is zal de hendel,
ook wanneer in beweging gebracht, geen enkel order
uitvoeren.
Bedieningshendel op de juiste wijze vastgrijpen en
zacht in beweging brengen.
De bewegingssnelheid hangt van de stand van
de hendel af: een kleine verplaatsing brengt een
langzame uitvoering van de bediening met zich mee;
daarentegen, een grote verplaatsing veroorzaakt
een snelle uitvoering.
De bedieningshendel wordt enkel gebruikt wanneer
men correct op de rijstoel zit.
Alvorens met de bedieningshendel te werken,
nagaan of er niemand in de werkstraal loopt.
Pagina C-15
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEBRUIKSAANWIJZING
C-3.4.1 Selectie van de functies
De bedieningshendel kan, nadat de intentionele
bediening is ingedrukt, de volgende functies
uitvoeren:
• Daal/hefbeweging van de armhendel in richting - draaien.
Gedetailleerde omschrijving in paragraaf C-3.4.4
• Naar voren of naar achteren bewegen van het
eindwerktuig
hendel in richting - draaien.
Gedetailleerde omschrijving in paragraaf C-3.4.6
• In-/uittrekken van de telescopische armbeweeg de drukknop in richting - zonder
de bedieningshendel te bewegen
Gedetailleerde omschrijving in paragraaf C-3.4.5
• Vast- en loshaken van eindwerktuigbeweeg de drukknop en de bedieningshendel
in richting -
Gedetailleerde omschrijving in paragraaf C-3.4.7
Pagina C-16
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
GEVAAR
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
GEBRUIKSAANWIJZING
C-3.4.2 Noodstop
Het uitvoeren van orders kan op ieder moment worden
onderbroken door de noodstop 18 in te drukken.
Bij het indrukken van deze knop valt de motor uit.
Alvorens de wagen weer te starten is het nodig de knop
weer aan te spannen door deze in te drukken en met
de klok mee te draaien.
Alvorens de wagen weer te starten het probleem,
dat de noodstop veroorzaakte, oplossen.
C-3.4.3 Lastbegrenzer uitschakelen
Onder het dekseltje 21 is er een sleutelschakelaar om
de lastbegrenzer uit te schakelen.
W E R K E N M E T U I T G E S C H A K E L D E
LASTBEGRENZER KAN HET OMSLAAN VAN HET
VOERTUIG VEROORZAKEN.
De sleutel voor het uitschakelen van de lastbegrenzer
is alleen actief in de WERF modus.
Als de wagen op “Platform” is ingesteld kan de
lastbegrenzer niet uitgeschakeld worden.
21
De sleutel voor het uitschakelen van de lastbegrenzer
moet aan de verantwoordelijke van de werf of aan
de persoon die belast is met de veiligheid van de
werkplaats overhandigd worden.
18
Pagina C-17
Document 57.0004.4700 - 01/2006
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
GEBRUIKSAANWIJZING
C-3.4.4 Daal-/hefbeweging van de arm
Alvorens de bewegingen met de telescopische arm
uit te voeren, nagaan of er niemand in de werkstraal
loopt.
Om de beweging met de arm uit te voeren:
• Hendel centraal brengen en drukknop induwen
• Hendel zachtjes in richting brengen om arm te
heffen, of in richting om arm te dalen.
Pagina C-18
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
GEBRUIKSAANWIJZING
C-3.4.5 Uit-Intrekken telescopische arm
Alvorens de bewegingen met telescopische arm uit
te voeren, nagaan of er niemand in de werkstraal
loopt.
Om de telescopische arm uit- of in te trekken:
• Hendel centraal brengen en drukknop induwen
• Beweeg de drukknop in richting om de arm
uit te trekken of in richting om de arm weer in te
trekken.
De bedieningshendel niet bewegen, de arm wordt
alleen uit- of ingetrokken door op de knoppen
en te drukken.
Pagina C-19
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
GEBRUIKSAANWIJZING
C-3.4.6 Naar voren of naar achteren bewegen
van de plaat met eindwerktuigen
Alvorens de bewegingen met de telescopische arm
uit te voeren, nagaan of er niemand in de werkstraal
loopt.
Om de plaat met eindwerktuigen te verplaatsen:
• Hendel centraal plaatsen en drukknop induwen
• Hendel in richting brengen om naar voren te
zwaaien
• Hendel in richting brengen om het werktuig in te
trekken
Pagina C-20
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
GEBRUIKSAANWIJZING
C-3.4.7 Snelle blokkering eindwerktuigen
Alvorens bewegingen uit te voeren met de
telescopische arm, nagaan of er niemand in de
werkstraal loopt.
Om de eindwerktuigen te blokkeren:
• Hendel centraal plaatsen en drukknop induwen
• Drukknop induwen.
• Hendel in richting zetten om werktuig te
blokkeren.
• Hendel in richting zetten om werktuig los te
maken.
Pagina C-21
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
99
99
99
P
GEVAAR
OPGELET
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
GEBRUIKSAANWIJZING
C-3.5 WAGEN NIVELLERING
Wagen niet nivelleren wanneer de telescopische
arm hoger dan horizontaal staat..
Om de wagen te nivelleren:
• Drukknop 33 induwen en ingeduwd houden tot
complete voltooiing van gewenste functie:
op X om rechterkant van wagen te heffen
op Y om rechterkant te dalen.
Nivellering van wagen nagaan met hellingmeter 22.
Luchtbel moet centraal staan.
Wanneer wagen in alarm staat (stabiliteit aanwijzer
op rood LED) of met arm te hoog, werkt drukknop
33 niet.
De bedieningshendel niet bewegen, de nivellering
van de wagen geschiedt alleen door op de knop
te drukken.
Pagina C-22
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
99
99
99
P
GEBRUIKSAANWIJZING
C-3.6 STABILISATORS
Alvorens de stabilisators te dalen, nagaan of
niemand zich in de werkstraal bevindt.
Om stabilisators in beweging te zetten:
Rechter stabilisator
Wanneer wagen in alarm staat (stabiliteit aanwijzer
op rood LED) of arm te hoog staat, zijn de knoppen
en niet actief.
• Drukknop 3 indrukken en ingedrukt houden tot
complete voltooiing van gewenste functie van
rechter stabilisator:
op Y stabilisator dalen
op X heffen
Linker stabilisator
• Drukknop 2 indrukken en ingedrukt houden tot
complete voltooiing van gewenste functie van
linker stabilisator:
op Y stabilisator dalen
op X heffen
De bedieningshendel niet bewegen, de stabilisators
worden alleen geactiveerd door op de knoppen
of te drukken.
Pagina C-23
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
GEVAAR
GEVAAR
1234
GEBRUIKSAANWIJZING
C-3.7 MANUELE BEDIENINGEN
Telkens als het niet mogelijk is om een bediening door
middel van de bedieningshendel uit te voeren, is de
manuele noodbediening van de verdeler mogelijk.
De verdeler is voorzien van vier bedieningshendels die
respectievelijk de volgende functies bedienen:
Hendel Geheven op Dalen van de arm
Geheven op Heffen van de arm
Hendel Geheven op
Geheven op Schommelbeweging vooruit
Hendel Geheven op Intrekken van de arm
Geheven op Uittrekken van de arm
Hendel Geheven op Loshaken van de
Geheven op Vasthaken van de
Schommelbeweging achteruit
eindwerktuigen
eindwerktuigen
De manuele bedieningen kunnen alleen gebruikt
worden als de machine aan is of als ze van noodpomp
voorzien is.
Om de manuele bedieningen met de noodpomp
te gebruiken zijn twee bedieners nodig: één in de
cabine om de pomp te activeren en de andere voor de
manuele activering van de verdeler. Op de volgende
wijze handelen:
• Verwijder de blokkeer schroeven en de
achterdeur om de verdeler te bereiken.
• Monteer de bedieningshendels op de onderdelen
• De bediener in de cabine activeert de noodpomp
• De bediener aan de buitenkant activeert de verdeler
Door in de manuele wijze met de noodbedieningen
te werken zal de lastbegrenzer niet ingrijpen.
van de verdeler.
door de knop 35 ingedrukt te houden.
hendel om de gewenste bediening uit te voeren.
Voor het gebruik van noodbedieningen, nauwkeurig
de volgende sequens volgen:
Hendel op Intrekken van de arm
Hendel op Dalen van den arm
Document 57.0004.4700 - 05/2005
Pagina C-24
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
P
GEVAAR
OPGELET
OPGELET
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
GEVAAR
GEBRUIKSAANWIJZING
C-4 IN WERK STELLING
C-4.1 ALVORENS DE MOTOR AAN TE ZETTEN
• Voor de veiligheid van de operator, de andere
mensen en de wagen, is het beter een algemene
controle uit te voeren alvorens de motor aan te
draaien.
• Cabine schoonmaken, met een speciale aandacht
voor ruimte onder en rond e pedalen en de
bedieningshendels.
• Olie, vet of modder van pedalen en bedieningshendels
halen.
• Handen en schoenen moeten schoon en droog
zijn.
• Veiligheidsgordels controleren.
• De goede werking van koplampen, richtingaanwijzers,
noodlampen, ruitenwissers en claxon controleren.
• Rijstoel regelen om makkelijk bij bedieningshendels
en pedalen te komen, zonder de rug te buigen.
• Achteruitkijkspiegels regelen om een goed zicht te
hebben achter de wagen terwijl men correct op de
rijstoel zit.
• Nagaan of parkeerrem ingeschakeld is.
C-4.2 MOTOR AANZETTEN
• Versnelling vrij zetten.
• Gaspedaal helemaal indrukken.
• Motor aanzetten door de schakelaar op stand te
draaien en los te laten zo gauw de motor aanslaat.
Indien, na ongeveer 20 seconden, de motor niet
aangaat, sleutel loslaten en ongeveer 2 minuten
wachten alvorens opnieuw te proberen.
• Als de motor aan is,
de toeren op minimaal
bre n g e n en en k e l e
m i n ut en w a c h t e n
alvorens de versnelling
in te schakelen, zodat de
motorolie progressief op
de juiste temperatuur komt
om efciënt te werken.
• Indien de motor aangezet wordt met buitenhulp,
verbin dingskabels weghalen (zie volgend
hoofdstuk).
C-4.1.1 Check bij het starten van de wagen
Bij het aanzetten van het elektrische bord wordt de
lastbegrenzer automatisch geactiveerd. De correcte
voeding wordt aangegeven door het aangaan van het
groene controlelampje op het Terex logo. De display blijft
uitgeschakeld terwijl de inrichting een aantal controles
uitvoert. Vervolgens verschijnt er op de display het
nummer 1 als het platform geselecteerd is, 0 als de
vorken, of een ander werktuig, geselecteerd zijn.
Indien tijdens de test de begrenzer een defect waarneemt
stelt deze zich automatisch in een veilige toestand en
de gevaarlijke manoeuvres worden geblokkeerd, op de
display verschijnt er een knipperende alarmcode waaruit
het probleem opgemaakt kan worden. Voor een meer
gedetailleerde omschrijving ziehoofdst. C-5.2.
Nazien of de veiligheidsinrichting goed werkt zoals
voorzien in hoofdst. D-3.17 t.o.v.:
• Anti-omkantelsysteem
• Drukknop op joystick
• Noodstop drukknop
• Bediening voertuig start
• Noodpomp
Indien de lichtwijzers niet aan of uit gaan wanneer
de motor draait, deze dadelijk stil zetten en oorzaak
van het niet werken opzoeken.
De motor kan niet gestart worden als de stuurkolom
bediening niet neutraal is.
Nadat de motor gestart is en de bedieningsplaats
wordt verlaten, blijft de motor aan. VERLAAT DE
BEDIENINGSPLAATS NOOIT ZONDER EERST
DE MOTOR UIT TE ZETTEN, DE ARM NAAR DE
GROND TE BRENGEN, DE STUURKOLOM OP
NEUTRAAL TE ZETTEN EN DE PARKEERREM IN
TE SCHAKELEN.
Pagina C-25
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
GEVAAR
GEBRUIKSAANWIJZING
C-4.3 MOTOR AANZETTEN MET BUITENBRON
Wanneer de motor aangedraaid wordt door middel
van een externe voedingsbron, gekoppeld aan
de accu van een andere wagen, zorgen dat beide
wagens niet met elkaar in contact komen om vonken
te vermijden. De accu’s brengen een ontvlambaar
gas voort, dat met vonken in brand kan schieten
en dus de ontplofng van de accu zelf met zich zou
meebrengen.
Niet roken tijdens de controle van het elektrolyse.
Alle metal e n vo o r werpen zoals ge s p e n ,
horlogeriempjes e.d. ver van de positieve (+)
kabel van de accu houden want dit zou kortsluiting
kunnen veroorzaken en vervolgens kan de operator
brandwonden oplopen.
De noodaccu moet dezelfde nominale druk en
inhoudsvermogen hebben als de accu van de
hoogwerker.
Voor het aanzetten van de motor met externe bron:
• Alle eventuele apparaten uitschakelen door middel
van de juiste bedieningshendels.
• Ve r s n elling vrij zetten en parkeer r e m
inschakelen.
B
A
Gebruik enkel 12 V accu want andere dispositieven
kunnen de accu doen ontploffen of schade
teweegbrengen aan het elektrische circuit.
• Nagaan of de te helpen accu A wel aangesloten is,
dat de doppen vastgedraaid zijn, dat het elektrolyse
niveau juist is.
• De twee accu’s verbinden zoals afgebeeld: door
eerst de twee positieve polen van de accu’s onderling
te verbinden en daarna de pool van de hulpaccu B
aan de massa van de wagen.
• Indien de hulpaccu op een andere wagen staat,
zorgen dat deze niet in contact komt met de
hulpbenodigde wagen; daarna de motor aanzetten
en op 1/4 versnelling brengen.
• De motor van de hoogwerker aandraaien en de
richtlijnen van hoofdstuk C-4.2 "Motor aanzetten"
opvolgen.
• De kabels ontbinden door de negatieve kabel eerst
van de massa weg te halen en daarna van de
hulpaccu. De positieve kabel eerst van de te helpen
accu en daarna van de hulpaccu verwijderen.
Pagina C-26
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEBRUIKSAANWIJZING
C-4.4 M O TOR A A NZ E T TE N ME T L A G E
TEMPERATUREN
In geval van zeer koude omgeving raden we het gebruik
aan van oliën met een SAE viscositeit geschikt voor de
buitentemperatuur.
Hiervoor de gebruiks- en onderhoudshandleiding van
de motor raadplegen.
Het voertuig wordt geleverd met olie SAE 15W/40.
C-4.5 ACCU ONTKOPPELEN
Om een willekeurige reparatie- of onderhoudsingreep
en, in het bijzonder om lashandelingen, op de wagen
uit te voeren, de hoofdschakelaar van de batterij , an
de buitenkant van de motorruimte in de buurt van het
achterwiel, uitschakelen.
Voor het aanzetten van de motor bij lage temperaturen
als volgt te werk gaan:
• Versnelling vrij zetten.
• De startsleutel op stand te draaien en wachten
tot het uitgaan van het controlelampje 8.11 op het
dashboard, dit geeft aan dat de bougies warm zijn.
Het gaspedaal helemaal indrukken en de motor
starten door de startsleutel op stand te draaien
en weer loslaten zodra de motor gestart is.
• Als de motor aan is, de toeren op minimaal brengen
en enkele minuten wachten alvorens de versnelling
in te schakelen, zodat de motorolie progressief op de
juiste temperatuur komt om efciënt te werken.
Pagina C-27
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
GEVAAR
OPGELET
OPGELET
GEVAAR
OPGELET
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
GEBRUIKSAANWIJZING
C-4.6 WAGEN OP GANG BRENGEN
Na de motor op temperatuur gebracht te hebben,
nagaan of alle delen op transport-stand staan en dat
de versnellingshendel vrij staat, daarna:
• Een versnelling inschakelen volgens het type werk
dat men wil uitvoeren en het type werkterrein.
• Het draaitype uitkiezen.
• De gewenste richt ing aanduiden (voor- of
achteruit).
• Parkeerrem losmaken.
• Gradueel op gaspedaal duwen om de beweging te
beginnen.
De voor-/of achteruit hendel niet gebruiken als de
wagen in beweging is. Het voertuig zou plotseling
van richting veranderen met gevaarlijke gevolgen
voor de operator.
C-4.7 GEBRUIK MET DRAAGPLATFORM
Voor het gebruik van het draagplatform:
1 Het platform aan d e werktuig-dr aagplaat
vasthaken.
2 De wagen in evenwicht brengen met in de cabine
aanwezige nivellering.
3 Het vlak van het platform nivelleren
Het vlak van het platform kan na de omschakeling
van de bedieningen niet genivelleerd worden.
Controleer dat het vlak goed genivelleerd is alvorens
met het platform te werken.
4 Draai de keuzeschakelaar cabine-weg-platform op
platform (groen controlelampje gaat aan).
5 Op de display verschijnt het nummer 1 hetgeen
aangeeft dat het platform geselecteerd is.
6 Motor uitdraaien, Startknop op P zetten en
parkeerrem inschakelen.
7 Sleutel uit keuzeknop cabine-weg-platform
wegnemen, en op het platform gebruiken.
8 Beschermingsdeksel van stopcontact van de arm
wegnemen en het platform inschakelen.
9 Op platform stappen en de uit keuzeknop
weggehaalde sleutel op de bedieningshendel
gebruiken.
Wanneer, na het inschakelen van de sleutel, de
bedieningen vanuit het platform niet worden
uitgevoerd, nagaan of de sensors van het aansluiten
op eindwerktuigplaat en van de stabilisators op de
juiste stand staan (zie D-3.14, pag. D-18).
Voor het gebruik en onderhoud van het Platform
zie de specieke handleiding - code 57.0300.8700.
Pagina C-28
Document 57.0004.4700 - 01/2006
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
GEVAAR
GEVAAR
OPGELET
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
GEVAAR
OPGELET
GEBRUIKSAANWIJZING
C-4.8 DE WAGEN STOPPEN EN PARKEREN
Indien mogelijk, wagen stilzetten op een vlak, droog
en stabiel terrein:
• Wagen langzaam stilzetten door gaspedaal gradueel
los te laten en rempedaal in te duwen.
• Richting-selectiehendel vrij zetten.
• Parkeerrem inschakelen en nagaan of het
betreffende lichtje aangaat.
• Rempedaal loslaten.
• Eindwerktuig van de telescopische arm op de grond
rusten.
• Sleutel van start-schakelaar op “0” draaien en
uittrekken.
• Uit de wagen stappen en de cabine op slot doen.
• Accu-ontkoppelingsschakelaar uit draaien (OFF).
Steeds naar de wagen gedraaid in- of uitstappen;
zorgen dat schoenen en handen schoon en droog
zijn en grepen gebruiken om glijden en vallen te
voorkomen.
C-5 GEBRUIK VAN DE
HOOGWERKER
Dit hoofdstuk geeft enkele methodes en procedures
weer voor een veilig gebruik van de wagen, voorzien
van “standaard-vorken”. Voor het gebruik van andere
eindwerktuigen, zie de verwijzingen van hoofdstuk
“Optionele accessoires”.
Het werkterrein controleren alvorens de wagen
te gebruiken. Kijken of er geen gaten, vuil, of
wankelbare grond is die de controle over de wagen
in gevaar kunnen brengen.
Let goed op elektrische kabels. Zorg dat geen enkel
deel van de wagen op minder dan 6 meter van de
kabels komt.
Bij het stilzetten van de wagen altijd de parkeerrem
inschakelen om mogelijke bewegingen van de
wagen te voorkomen.
De tabellen die in de wagen zitten, gelden voor een
op stevige, vlakke grond stilstaande wagen.
De vrachttabellen aangebracht op de ruit binnen
de cabine of de snelle gids met de draagvermogen
diagrammen met vorken raadplegen.
Pagina C-29
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
GEVAAR
OPGELET
500 kg
300 kg
3500
4000 kg
3000
100 kg
1500 kg
1000 kg
2000 kg
m
-1
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
89102345671 0
1112
2500
4000 kg
2000 kg
1500 kg
3500 kg
3000 kg
1000 kg
2500 kg
600 kg
m
-1
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
89102345671 0
1112
GEBRUIKSAANWIJZING
C-5.1 GEBRUIK VRACHTTABELLEN
Op de ruit van de cabine en/of in de snelle
gids zijn de tabellen van de toelaatbare vacht,
naargelang de armextensie en het toegepaste werktuig,
weergegeven.
Tabel A dient wanneer men werkt met behulp van de
stabilisators terwijl tabel B de beperkingen weergeeft
zonder het gebruik van stabilisators.
Voor alle veiligheid, deze tabellen steeds nakijken.
De tabellen hieronder weergegeven dienen enkel
als illustratie, om de juiste vrachtbeperkingen te
kennen, volg de tabellen die in de wagen zitten.
De tabellen die in de wagen zitten, gelden voor een
op stevige, vlakke grond stilstaande wagen.
De vracht enkele centimeters optillen om de
stabiliteit te controleren alvorens de complete
manoeuvre uit te voeren.
A
Document 57.0004.4700 - 11/2004
Pagina C-30
B
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEBRUIKSAANWIJZING
C-5.2 LASTBEGRENZER
Op de voor dwarsbalk van de cabine is een lastbegrenzer
34 aanwezig voor de signalering van de progressieve
verandering van de stabiliteit graad van de wagen,
deze blokkeert de wagen voordat een kritische toestand
wordt bereikt.
Het nummer op de display 2 weergeeft het geselecteerde
werktuig. De beschikbare werktuigen zijn:
0: Algemeen
1: Platform
C-5.2.2 Gebruik
Bij het aanzetten van het voertuig gaat het controlelampje
4 aan. De display 2 blijft uit terwijl de inrichting
een diagnose controle uitvoert, hierna verschijnt
er automatisch op de display 2 het nummer van
het geselecteerde werktuig. Thans is het systeem
werkzaam.
123
4
5678
Rode Ledden
De wagen treedt in een alarmtoestand:
Voorbeeld gebruik stabiliteit aanwijzer
: omkantel gevaar: het percentage van
het kantel moment ten opzichte van de
grenswaarde ligt boven de 100.
controlelampje 10 aan, geluidsalarm
constant, blokkering van de gevaarlijke
bewegingen. De enige handeling die
mogelijk is, is het terugtrekken van de
last binnen een veilige toestand.
10
9
Tijdens het gebruik van de wagen gaat de Ledden
staaf 3 geleidelijk aan, proportioneel met de stabiliteit
toestand.
Groene Ledden
Gele Ledden
Er ontstaat een toestand van vooralarm:
: deze controlelampjes zijn aan bij een
normale werkingstoestand, als het
percentage van het kantel moment
ten opzichte van de grenswaarde
schommelt van 0 tot 89. De wagen is
stabiel.
: deze controlelampjes gaan aan
als de wagen bijna een instabiele
toestand bereikt: het percentage van
het kantel moment ten opzichte van de
grenswaarde ligt tussen 90 en 100.
knipperend controlelampje 10 en
intermitterend geluidsalarm.
Pagina C-31
Document 57.0004.4700 - 01/2006
Uittrekken arm
Stabiliteit aanwijzer
Intrekken arm
Einde alarm
Gebruik van de stabilisators
of vermindering van de te
bewegen last
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
GEBRUIKSAANWIJZING
De stabiliteit aanwijzer mag niet worden gebruikt
voor een controle van de te heffen last: deze is
alleen bestemd om eventuele onevenwichtige
toestanden van de wagen langs de voortbeweging
as te signaleren.
Deze onevenwichtige toestanden kunnen worden
veroorzaakt door een te plotselinge beweging van
de bedieningshendel tijdens de beweging van de
lasten. Indien, tijdens het gebruik, meerdere lampjes
aangaan de werkkracht op de hendels voorzichtig
doseren.
C-5.2.3 Alarmcodes en Reset
De begrenzer is voorzien van een inrichting voor de zelf
diagnose die in staat is de defecten van de transductors,
kapotte kabels en problemen aan het elektronische
systeem waar te nemen.
Indien een defect wordt waargenomen stelt de begrenzer
zich in een veilige toestand door de gevaarlijke
manoeuvres te blokkeren. De controlelampjes 5, 8 en
10 knipperen tegelijkertijd, er luidt een geluidssignaal
en de display weergeeft een code met identicatie van
het defect.
De codes betreffende het waargenomen defect zijn
weergegeven in het deel E “Defecten en problemen
opsporen “.
58
10
Pagina C-32
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
GEBRUIKSAANWIJZING
C-5.3 VRACHTBEHANDELING
C-5.3.1 Vorken regeling
De vorken worden in breedte geregeld volgens de te
heffen vracht. Om dit te doen:
• Stophendel vorken omhoogtrekken.
• Vorken op gewenste stand brengen en stophendel
weer naar beneden duwen.
• Het zwaartepunt van de vracht moet zich steeds
tussen beide vorken bevinden.
• Gewicht van de vracht kennen alvorens deze te
verplaatsen.
• De toegestane vrachtbeperking ten opzichte
van armlengte niet overschrijden.
• De vrachtbeperking aangewezen op tabel
- binnenruit cabine nagaan en toepassen en
tevens op de snelle gids, indien deze in de
cabine is, controleren
• De vorken zo ver mogelijk van elkaar houden
rekening houdend met de te heffen last.
Wanneer er vlotvorken zijn:
• Moer van bevestigingsschroeven losdraaien
• Vorken heffen en over as laten lopen tot men de
gewenste afstand bereikt.
• Bevestigingsschroeven en moer vastdraaien.
Pagina C-33
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
GEVAAR
GEBRUIKSAANWIJZING
C-5.3.2 Werkfasen
Wanneer de opening van de vorken in de breedte
geregeld is, is de henrichting klaar voor het gebruik.
De juiste werkwijze kan in drie fasen worden verdeeld:
laden, overbrengen en lossen.
Laden
• Loodrecht de vracht benaderen met oog op het
luchtbelletje voor de juiste nivellering van de
wagen.
• Vorken met totale lengte onder de vracht duwen en
enkele centimeters optillen.
• Vorken naar achter zwaaien en LED-lampjes
stabiliteit aanwijzer controleren voor de juiste stand
van de wagen.
Overbrengen
• Bruusk vertrek of remmen vermijden.
• Verplaatsingen naar de losplaats voorzichtig
uitvoeren door de vracht niet hoger dan 20÷30 cm
van grond te heffen.
• Snelheid aan het type werkterrein aanpassen om
schokken en zwaaien te vermijden die het verlies
van de vracht kunnen veroorzaken.
• Nadat de vorken totaal vrij zijn van de vracht, ze
terug op “overbrengen” zetten.
• Parkeerrem losmaken en zich op een nieuw werk
instellen.
Geen verplaatsingen uitvoeren met de vracht hoger
dan 20÷30 cm van grond geheven. Gevaar voor
omslaan of vrachtverlies.
• Hellingen of dalingen steeds met geheven vorken
benaderen.
Het is verboden hellingen lateraal te benaderen daar
deze verkeerde manoeuvre de voornaamste oorzaak
is voor het omkantelen van de wagen.
Lossen
• De losplaats met rechte wielen benaderen en de
wagen zacht stilzetten, voldoende ruimte laten voor
het manoeuvreren van de arm.
• Parkeerrem inschakelen en versnellingshendel
uitzetten.
• Vracht enkele centimeters boven de gewenste
stand heffen en vorken plat zetten.
• Vracht dalen tot het gewicht van de vorken geheven
wordt.
• Vorken voorzichtig intrekken door op intrek arm
te werken en, indien nodig, de hoogte van de arm
aanpassen terwijl de vorken nog onder de vracht
zitten.
Pagina C-34
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
GEVAAR
OPGELET
OPGELET
GEBRUIKSAANWIJZING
C-5.4 VERVANGING EINDWERKTUIGEN
Alleen eindwerktuigen gebruiken die door TEREXLIFT
aangegeven worden voor de henrichting en die
in de afdeling “optionele accessoires” genoemd
worden.
Vervangen van eindwerktuigen:
• Zich naar de plaats begeven waar men het
opgestelde eindwerktuig wil achterlaten (zo
mogelijk op compacte grond en overdekt).
• Het eventueel gereedschap dat op het eindwerktuig
vastzit losmaken en de buizen van de hydraulische
blokkering op het koppelingsmechanisme A
vastmaken.
• Het werktuig op de grond plaatsen.
• Het werktuig-draagblad naar voren zwaaien en
de arm dalen om de boven blokkering van het
werktuig los te maken.
• Wagen (of arm) naar achter brengen om zich tot
het nieuwe eindwerktuig dat men wil gebruiken te
richten.
• Met het werktuig-draagblad naar voren zwaaien
en de bovenkant van het nieuwe eindwerktuig
vastschroeven.
• Het werktuig intrekken en enkele centimeters
omhoog tillen, het zal zich automatisch op het
draagblad centreren.
• Met de bedieningshendel het werktuig denitief
vastzetten.
Na het vervangen van een eindwerktuig, alvorens
met de wagen te werken, visueel nagaan of het
werktuig wel goed aan de arm gekoppeld is. Een
werktuig dat niet goed vastgekoppeld is, brengt
zowel de operator als alles wie of wat op het
werkterrein tegenwoordig is in gevaar.
Pagina C-35
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
GEBRUIKSAANWIJZING
• Het eventueel gereedschap op het werktuig
vastkoppelen.
Telkens na het vervangen van een eindwerktuig of
telkens na het gebruik van haakwerktuigen, visuele
controle op de haak uitvoeren want een niet goed
vastgehaakt werktuig kan ernstige ongevallen
veroorzaken.
Pagina C-36
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
GEBRUIKSAANWIJZING
C-6 WAGEN TRANSPORT
C-6.1 VERPLAATSEN VAN BESCHADIGDE
WAGEN
Het wegslepen van een wagen is alleen aangeraden als
er geen andere oplossing bestaat want het kan grote
schade veroorzaken aan de versnellingshendel. Het
is steeds aangeraden de wagen, indien mogelijk, ter
plaatse te herstellen.
Wanneer men de wagen toch moet wegtrekken:
• Deblokkeer de negatieve rem (GTH-4017 - GTH-
4514) (zie hoofdst. C-6.1.1) of laat de parkeerrem
weer los (GTH-3713).
• Op lage snelheid, kleine afstanden per keer
aeggen.
• Een last-staaf gebruiken.
• Twee wiel wending selecteren.
• De hendel op neutraal zetten.
• Versnellingshendel uit zetten (zie hoofdst. C-
6.1.2)
• De voorwielen van de wagen heffen en de cardanas
van de transmissie demonteren (zie hoofdst. C-
6.1.3).
• Indien mogelijk, de motor aandraaien om de hulp
van hydrogids en remsysteem te gebruiken.
C-6.1.2 Versnelling uitzetten
Het is verboden de wagen de slepen zonder eerst
de versnellingshendel te hebben afgezet.
Om dit te doen:
• Alimentatiepijpen en van cylinder losmaken
en afsluiten.
• Handmatig de cursor van de versnelling in
neutrale positie brengen met behulp van een
hendel.
• Gaten en van cylinder sluiten.
C-6.1.1 Deblokkering van de negatieve rem
(alleen voor mod. GTH-4017 - GTH-
4514)
Om de negatieve rem te deblokkeren, in geval van
defecte wagen, op de 4 schroeven op het voor
differentieel blok handelen. Hiervoor op de volgende
wijze handelen:
• De vier tegenmoeren voor de bevestiging van de
schroeven losdraaien.
• De schroeven aandraaien door afwisselend
eerst de voorste schroef en vervolgens de achterste
schroef een halve draai te laten maken totdat de rem
geblokkeerd wordt. Dezelfde handeling ook voor de
schroeven tegenover het differentieel herhalen.
Om de negatieve rem te herstellen de schroeven
losdraaien door afwisselend de voorste en de achterste
schroef een halve draai te laten maken totdat de rem
geblokkeerd wordt. Dezelfde handeling ook voor de
schroeven tegenover het differentieel herhalen. Blokkeer
de schroeven in deze stand door de tegenmoeren vast
te draaien.
Pagina C-37
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEBRUIKSAANWIJZING
C-6.1.3 Demontage van de cardanas
Om de wagen te slepen de twee cardanassen (voorste
en achterste) demonteren door de schroeven, voor de
bevestiging aan de assen en aan de reductor, los te
draaien zoals weergegeven in de afbeelding.
GTH-3713GTH-4017 - GTH-4514
Pagina C-38
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
GEBRUIKSAANWIJZING
C-6.2 VERPLAATSEN OVER WEG OF OVER
WERKTERREIN
Om over de openbare weg te bewegen, zich nauwkeurig houden
aan de Wegenverkeerswetten van het land waar men zich
bevindt.
Zich in ieder geval aan de volgende normen houden:
• Achterwielen op een lijn zetten.
• Twee-wiel wending selecteren.
• Wagen op niveau brengen.
• Alle blokkeringssystemen gebruiken zoals voorzien voor het
wegverkeer:
Slot op uittrekking arm, slot op hefcilinder, slot op rotatiecilinder
eindwerktuig, slotketting op stabilisator-armen (zie foto
hiernaast).
• Met de voorziene pinnen de rotatie van achterwielen blokkeren
(indien voorzien).
• Bescherming over vorken
gebruiken of drijvende
vorken plooien.
• Arm of eindwerktuig in transport-stand plaatsen.
• Keuzeknop Werf-Weg-Platform op "WEG" draaien.
• Zwaailicht boven de cabine aanzetten.
• Nagaan of lampjes, claxon en richtingaanwijzers werken.
• Versnelling inschakelen.
• Mechanische versnelling nooit veranderen terwijl de wagen
in beweging is.
• De rijsnelheid wordt bepaald door het aantal wentelingen van
de motor en door de stand van de bedieningshendel.
Het verkeer over openbare weg is alleen toegestaan voor het
verplaatsen van de wagen zonder vracht.
Het slepen van aanhangwagens is verboden.
Pagina C-39
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
LED
GEBRUIKSAANWIJZING
C-6.3 DE WAGEN HEFFEN
Wanneer men de wagen moet heffen, rekening houden
met het gewicht ervan. De juiste gegevens staan bij de
Technische Gegevens van deze handleiding en staan
ook gedrukt op het identicatieplaatje.
Voor het heffen van de wagen, de kettingen vasthaken
in de voorziene gaten, op de wagen aangeduid met de
hieronder staande stikker.
C-6.4 TRANSPORT OP VOERTUIG
Voor het transport van de wagen op een ander
voertuig:
• Met wig de wielen van het transportvoertuig
vastzetten.
• De wagen nivelleren met gebruik van de juiste
bedieningshendel.
• Nagaan of de oprit juist ligt.
• Arm intrekken op transport-stand.
• De wagen voorzichtig op het voertuig rijden.
• Parkeerrem inschakelen en eindwerktuig neer
plaatsen.
• Nagaan of de omvang de toegestane grens niet
overschrijdt.
• Motor stilzetten en cabine sluiten.
• Wagen blokkeren door wig te plaatsen bij elk
wiel.
Pagina C-40
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
OPGELET
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
GEBRUIKSAANWIJZING
C-6.5 PA R K E RE N E N B UI T EN DI E N S T
STELLEN
C-6.5.1 Korte haltes
Bij het einde van iedere werkdag, elke werkbeurt of,
in ieder geval tijdens de nachtrust, de wagen op een
veilige wijze parkeren.
De nodige voorzorgen nemen om risico’s te voorkomen
aan personen die in de nabijheid van de stilstaande
wagen kunnen komen:
• De wagen parkeren op een plaats waar hij niets in
de wegstaat.
• De eindwerktuig-arm op de grond plaatsen.
• Versnellingshendel uit- en parkeerrem aanzetten.
• Startsleutel wegnemen en cabine op slot doen.
• Accu uitsluiten door middel van voorzien commando
“Accu Uitsluiten".
Als de batterij aangesloten blijft kan een kortsluiting
plaats hebben met gevaar voor brand.
C-6.5.2 Lange haltes
Wanneer men de wagen moet parkeren voor langere
periodes is het aan te raden, behalve de genoemde
richtlijnen voor korte haltes, ook de volgende regels
te volgen:
• Wagen goed schoonmaken. Om dit goed te doen,
roosters en protectiekoffer losmaken.
• Na het wassen, alle delen goed drogen met
luchtstraal.
• Wagen compleet invetten.
• Eventuele versleten onderdelen vervangen.
• Eventuele versleten delen herschilderen.
• Accu losmaken, polen met vaseline insmeren en
op een droge plaats wegzetten. Regelmatig het
ladingsniveau nakijken.
• Tank met brandstof vullen om oxydatie van
tankwanden te voorkomen.
• Wagen op een overdekte en geventileerde plaats
zetten.
• Iedere maand, motor ongeveer 10 minuten laten
draaien.
• Bij zeer streng klimaat, radiateur leegmaken.
Ook tijdens lange stilstand periodes moet de
regelmatige onderhoudsbeurt uitgevoerd worden,
met bijzondere aandacht aan alle vloeistoffen
verslijtbare delen. In ieder geval, alvorens de
wagen weer in dienst te zetten, een buitengewone
onderhoudsbeurt uitvoeren met speciale aandacht
voor alle mechanische, hydraulische en elektrische
delen.
Pagina C-41
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
MILIEU
BESCHERMING
OPGELET
BELANGRIJK
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
MILIEU
BESCHERMING
OPGELET
BELANGRIJK
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
GEBRUIKSAANWIJZING
C-6.6 SCHOONMAAK EN REINIGING VAN DE
WAGEN
C-6.6.1 Schoonmaak instructie
Voor een correcte reiniging van de wagen de volgende
handelingen uitvoeren:
• Vuile onderdelen met olie of vet alleen schoonmaken
met droge oplosmiddelen of vluchtige minerale
spiritus
• Voor de montage de beschermlaag van de nieuwe
reserveonderdelen (antiroest producten, vet, was
enz.) verwijderen
• Zodra roest op de metalen onderdelen van de
wagen wordt opgemerkt, deze schoonmaken met
schuurlinnen en bedekken met een geschikte
beschermende deklaag (antiroest product, verf, olie,
enz.)
C-6.6.2 Reinigingsinstructie
C-6.7 AFBRAAK
Aan het einde van de werkperiode van de wagen,
deze niet zomaar wegwerpen, maar zich tot een
gespecialiseerde dienst wenden die hiervoor zorg
kan dragen volgens de wetsvoorzieningen.
C-6.7.1 Afbraak accumulatoren batterijen
Batterijen met verbruikt lood mogen niet normaal
afgezet worden daar, bestaande uit schadelijk
materiaal, moeten samengebracht worden om
afgezet te worden volgens de wetten van de
Lidstaten.
Tijdens het schoonmaken geen straalpijpen met
water onder druk gebruiken vooral op bepaalde
onderdelen van de wagen (verdeler, elektrokleppen,
elektrische onderdelen).
Reiniging van de buitenkant
Alvorens de wagen te reinigen controleren of de motor
uit is en of de ruiten en deuren goed gesloten zijn.
Voor de reiniging geen brandstof gebruiken, maar water
of stoom. In zeer koude omgeving, om de sluitingen
niet te blokkeren deze goed afdrogen en, indien nodig,
antivries vloeistof aanbrengen.
Voor het gebruik de wagen weer in de oorspronkelijke
werktoestand terugbrengen.
Reiniging van de binnenkant
De binnenkant van de wagen alleen met de hand
reinigen, water en zeep gebruiken. Gebruik geen
waterstralen onder druk. Aan het einde met een doek
afdrogen.
Reiniging van de motor
Tijdens de reiniging van de motor zorgen dat er geen
water in het luchtlter terechtkomt.
Pagina C-42
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
ONDERHOUD
AfdelingD
ONDERHOUD
INDEX VERSCHILLENDE ONDERWERPEN
D-1 SMEEROLIËN- HYGIËNE- EN VEILIGHEIDSNORMEN ............................... D-2
D-5.2.5 Koelingsvloeistof motor .................................................................................D-34
Pagina D-1
Document 57.0004.4700 - 01/2006
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
BELANGRIJK
ONDERHOUD
VOOROPGESTELD
Een juiste periodieke onderhoudsbeurt garandeert een
veilige wagen.
Daarom, nadat men onder speciale omstandigheden
met de wagen gewerkt heeft (op slijk- of stofgrond, e.d.)
is het nodig deze goed schoon te maken, in te smeren
en een goede onderhoudsbeurt te geven.
Steeds nagaan of alle delen wel goed werkend zijn,
dat er geen olieverlies is, dat de protectie en de
veiligheidsinrichtingen in goede staat verkeren, zo niet,
de oorzaak ervan opzoeken en maatregels treffen.
Het geprogrammeerde onderhoud is gebaseerd op
het aantal werkuren; daarom de uurteller nakijken en
werkend houden.
De garantie van GENIE vervalt automatisch bij het niet
opvolgen van de geprogrammeerde onderhoudsnormen,
aangegeven in deze handleiding.
Voor de onderhoudsnormen van de motor, zich
nauwkeurig houden aan de richtlijnen aangegeven
in het handboek “Gebruik en Onderhoud” samen
met de wagen geleverd.
D-1 SMEEROLIËN- HYGIËNE- EN
VEILIGHEIDSNORMEN
Hygiëne
Langdurig contact van oliën met de huid kan irritatie
veroorzaken. Het is daarom aangeraden handschoenen
en protectiebril te dragen. Nadat men met olie gewerkt
heeft, handen wassen met water en zeep.
Opberging
Smeeroliën in een gesloten plaats opbergen, buiten
bereik van kinderen. Nooit op een open plek en zonder
stikker met inhoudsaanduiding wegzetten.
Afbraak
Olie, nieuwe of gebruikte, is altijd hoogst vervuilend!
Nieuwe olie zorgvuldig bewaren en de gebruikte olie
In geval van toevallige verspreiding van olie, zorgen
dat deze opgenomen wordt door zand of toegestane
korrels. Het opgenomen materiaal wegnemen en afbreken als chemische afval.
Eerste hulp bij ongevallen
Ogen: Bij contact met ogen, overvloedig spoelen
met stromend water. Indien de irritatie blijft,
een Medische Hulpdienst opzoeken.
Inslikken: Bij het inslikken van olie, geen braken
veroorzaken maar de hulp van een arts
inroepen.
Huid: In geval van langdurig contact met de huid,
wassen met water en zeep.
Brand
In geval van brand, brandblusapparaat met droge of
schuimige koolstof anhydride gebruiken. Geen water
gebruiken.
Pagina D-2
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
OPGELET
ONDERHOUD
D-2 GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD
Een verkeerde of onvoldoende onderhoudsbeurt
kan de wagen gevaarlijk maken voor de operator of
voor de mensen die in nabijheid komen. Zorgen dat
onderhoud en smering regelmatig uitgevoerd worden,
zoals aangeduid door de fabrikant, teneinde de wagen
zo veilig mogelijk te houden.
De onderhoudsbeurten staan in verband met het
aantal werkuren die de wagen uitvoert. De urenteller
nakijken en steeds werkend houden. Nagaan of
alle onregelmatigheden, ondervonden tijdens de
onderhoudsbeurt, hersteld worden alvorens de wagen
alweer te gebruiken.
Alle operaties, aangeduid met "▲" moeten door een
gespecialiseerde technicus uitgevoerd worden.
Binnen de eerste 10 werkuren
1 Oliepeil in terugvoerders en differentieel
nakijken.
2Het vastzitten van de schroefbouten van de wielen
regelmatig nakijken.
3Het vastzitten van alle schroefbouten in het
algemeen nakijken.
4 Eventueel olieverlies nakijken
Binnen de eerste 50 werkuren
1 Eerste verversing motorolie uitvoeren.
Binnen de eerste 100 werkuren
1 Olie in differentieel, wiel reductor en versnellingsbak
vervangen.
Dagelijks of elke 10 werkuren
1 Oliepeil in de motor controleren.
2Luchtlterschoonmaken.
3 Niveau koelvloeistof motor nakijken.
4 Indien nodig, radiator schoonmaken.
5 Niveau hydraulische olie tank nakijken.
6 Zorgen dat verlengassen ingevet zijn en
7 Eindwerktuig-draagblad insmeren.
corresponderen met schuifschaatsen.
8Alle articulaties van arm en stabilisators insmeren,
de scharnieren van voor- en achterassen, de
overbrengingsassen en eventuele uitrusting die
bij de wagen hoort.
9Nagaan of het anti-omkantelsysteem goed
functioneert.
10 Nagaan of het elektrische verlichtingssysteem goed
werkt.
11 Het goed werken van het remsysteem en de
parkeerrem, nakijken.
12 Het draai-selectiesysteem nakijken.
13 Het evenwicht-systeem van de vorken nakijken.
14 Nagaan of de toegepaste veiligheidsinrichtingen
goed werken, volgens procedure - hoofdstuk D-
3.17.
Elke 50 werkuren of wekelijks
Behalve de dagelijkse, zijn ook nog deze operaties uit te voeren
1 Druk op riemen van alternateur nagaan.
2 Druk op banden nagaan.
3 Schroefbouten wielen nakijken.
4 Vastzitten schroeven cardanas nakijken.
5 Controleer de correcte werking van de noodpomp
(indien geïnstalleerd).
6 De radiator vleugels reinigen.
7 Controleer en indien nodig regel de spanning van
de kettingen van de telescopische arm (alleen voor
mod. GTH-4017 - GTH-4514).
Elke 250 werkuren of iedere maand
Behalve de voorgenoemde operaties, zijn ook déze uit te voeren.
1Motorolieenbetreffendlterverversen.
2 Oliepeil in voor- en achterdifferentieel nakijken.
3 Oliepeil in de vier wiel-beperkers nakijken.
4Deintegriteitvanhetkardoesluchtlternagaanen
indien nodig, vervangen.
5 Vastzitten polen accu nakijken.
6Luchtzuigbuistussenlterenmotornakijken.
7 Verchroomde stelen van cilinders nakijken.
8 Nakijken of de oleodynamische leidingen niet
versleten zijn door wrijving tegen chassis of tegen
andere mechanische delen.
9Nagaan of er geen wrijving is tussen elektrische
kabels en het chassis of andere mechanische
delen.
10 ▲ Slijtage op bomen mobiele arm nakijken.
11 ▲ Articulaties gidsbomen arm regelen.
12 Het oude vet van de arm wegnemen en de
verlengdelen opnieuw smeren.
13 Vloeistof niveau accu nagaan.
Pagina D-3
Document 57.0004.4700 - 05/2005
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
ONDERHOUD
Elke 3 werkmaanden
1 Het correct werken van de blokkeer kleppen nagaan
volgens instructies in hoofdstuk D-3.17.
Elke 500 werkuren of elke zes maanden
Behalve de voorgenoemde operaties, zijn ook déze uit te voeren.
1De kwantiteit rook van uitlaatpijp visueel
controleren.
2 Schroefbouten motor nakijken.
3Schroevenxagecabinenakijken.
4 Nagaan of alle articulaties niet te los zitten.
5 Hydraulische olie filter van overbrenging
vervangen.
6H y d raulische ol i e f iltereleme n t i n t a nk
* Olie vervangen bij het bereiken van de eerste waarde.
Pagina D-4
Document 57.0004.4700 - 01/2006
part. 2 e 3
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
GEVAAR
OPGELET
GEVAAR
OPGELET
GEVAAR
OPGELET
GEVAAR
OPGELET
OPGELET
GEVAAR
OPGELET
OPGELET
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
MILIEU
BESCHERMING
OPGELET
BELANGRIJK
ONDERHOUD
D-3 ONDERHOUDSBEURTEN
Elke onderhoudsingreep wordt uitgevoerd met:
stilstaande motor; parkeerrem ingeschakeld;
ein d w e r k t u i gen op grond geplaatst en
versnellingshendel uitgeschakeld.
Alvorens een onderhoudsbeurt uit te voeren die
het heffen van een onderdeel vereist, zorgen dat
dit deel op veilige wijze bevestigd is alvorens het
werk uit te voeren.
Alvorens werk uit te voeren op hydraulische
leiding of delen, nagaan of er geen restdruk op de
installatie zit. Daarom, nadat men de motor heeft
stilgezet en de parkeerrem heeft ingeschakeld,
op de bedieningshendel van de verdelers werken
(alternatief in de werkrichtingen) om de druk van
het hydraulische circuit te ontladen.
De hoge druk leidingen mogen enkel door bevoegd
personeel vervangen worden.
Onzuiverheden die in het gesloten circuit gaat
circuleren kunnen het stukgaan van de transmissie
veroorzaken.
Het is ten strengste verboden aan het hydraulische
syst e e m te werk e n indien n i et bevo e g d
personeel.
De hydr aul isc he in stallatie is vo orz ien van
drukaccu’s die ernstige letsels aan personen
kunnen veroorzaken indien deze, voor de ingrepen
zelf, niet volledig zijn ontladen.
Accu’s lijst:
• n. 2 accu’s aangesloten aan de lijn van de
• n. 1 accu aangesloten aan de lijn van de handrem
• n. 1 accu aangesloten aan de hefcilinder terugtrek
Om de accu te ontladen is het voldoende, met
uitgeschakelde motor, 8÷10 keer het rempedaal,
of de betreffende bediening waaraan de accu
aangesloten is, te activeren.
dienstrem
(alleen GTH-4017 - GTH-4514)
lijn.
Het gemachtigde personeel dat op het hydraulische
circuit werkt moet eerst de omstaande ruimte
zorgvuldig schoonmaken.
Het behandelen of afbreken van gebruikte olie
kan onderhevig zijn aan nationale of regionale
richtlijnen. Gebruik maken van de aangewezen
installaties.
Pagina D-5
Document 57.0004.4700 - 01/2006
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
ONDERHOUD
D-3.1 DE ACCU ONTKOPPELEN
Om een willekeurige reparatie- of onderhoudsingreep
en, in het bijzonder om lashandelingen, op de wagen
uit te voeren, de hoofdschakelaar van de batterij ,
aan de buitenkant van de motorruimte in de buurt van
het achterwiel, uitschakelen.
D-3.2 TOEGANG TOT DE MOTORRUIMTE
Om bij de kofferruimte te komen is het nodig eerst de
beschermingskoffer te openen.
De koffer is voorzien van pneumatische schokbrekers
die hem lichter maken en in stand houden. Daarom:
• Motor uitdraaien en parkeerrem inschakelen;
• Het slot van de koffer met sleutel losdraaien om de
haak vrij te maken en koffer te openen.
Voorzichtig benaderen. Sommige delen van de
motor zouden zeer heet kunnen zijn.
Handschoenen ter bescherming gebruiken.
Pagina D-6
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
OPGELET
OPGELET
ONDERHOUD
D-3.3 SMERING
Alvorens het smeervet in de doorsmeerders te
spuiten, deze grondig schoonmaken om te vermijden
dat slijk, stof e.d. zich met het vet zouden mengen
en zodoende de uitwerking van de doorsmering
zouden verminderen of zelfs totaal annuleren.
Alvorens nieuw smeervet in de telescopische arm
te brengen, deze grondig schoonmaken.
regelmatig insmeren.
Met een pompje het smeervet in de doorsmeerders
spuiten.
Het insmeren stoppen zodra het vet langs de spleten
naar buiten komt.
Op de tekening zijn de insmeer punten aangeduid
waar men:
TUSSENTIJD BEMIDDELING
Inrijden ____________________________ Geen
Gewoon ____________________ Elke 10 uren
- met symbool met een pomp moet insmeren
en
- met symbool een penseel moet gebruiken.
Pagina D-7
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
GEVAAR
OPGELET
OPGELET
RIGHT WAY
WRONG WAY
GEVAAR
OPGELET
OPGELET
ONDERHOUD
Voor het insmeren van de doorlopende delen van
de telescopische arm enkel PTFE INTERFLON FIN
GREASE LS 2 gebruiken met de volgende tussenpausen:
• Na de eerste 50 werkuren (1 week)
• Na de eerste 250 werkuren (1 maand)
• Elke 1000 werkuren (6 maanden)
Het oude vet weghalen en daarna een dunne laag
vet over de geleiders zone verspreiden.
D-3.4 BANDEN EN WIELEN
Te sterk gespannen of oververhitte banden
kunnen ontploffen. Niet snijden of lassen op
wielbanden. Voor herstellingen zich wenden tot
een gespecialiseerde technicus.
Op nieuwe wagens, of telkens er een wiel wordt
afgehaald of vervangen, het vastzitten van de
wielschroeven elke 2 uur controleren tot compleet
geregeld.
FOUTJUIST
Bij het vervangen van banden, enkel maten uit het
boekje voor het wegverkeer gebruiken.
TUSSENTIJD BEMIDDELING
Inrijden __________ Binnen de eerste 10uren
Om de banden op te pompen of te vervangen, zich aan
de gegevens van onderstaande tabel houden:
• Voor elke anomalie op het remsysteem (opnemen
en/of vervangen van remschijven) zich wenden tot
de Technische Assistentie Service GENIE of een
bevoegde GENIE centrum.
Alleen voor GTH-4017 - GTH-4514
Een slechte werking van het remsysteem kan te
wijten zijn aan de aanwezigheid van lucht binnen het
hydraulische circuit.
Het remsysteem is voorzien van twee kleppen voor de
uitlaat van lucht uit het circuit.
Op de vooras zijn er, aan beide zijden, 2 kleppen voor de
luchtuitlaat uit het dienstrem- en parkeerrem circuit.
Op de achteras zijn er 2 kleppen (één per zijde) voor
de luchtuitlaat uit de dienstrem.
De uitlaat is voor het dienstrem circuit, terwijl de
uitlaat voor het negatieve parkeerrem circuit is.
Om de lucht uit het circuit van de dienstrem te
verwijderen, op de volgende wijze handelen:
• Het rempedaal herhaaldelijk induwen.
• De klep langzaam opendraaien en direct sluiten
zodra er olie gemengd met luchtbellen eruit vloeit.
• Deze handeling heralen totdat alleen olie, zonder
luchtbellen, uit de klep vloeit.
Om de lucht uit het circuit van de negatieve parkeerrem
te verwijderen, op de volgende wijze handelen:
• Activeer de hendel van de parkeerrem om de rem
in te schakelen, laat vervolgens de lucht door de klep
afvoeren totdat alleen olie, zonder luchtbellen, uit
de klep vloeit
Wanneer de koelvloeistof warm is, staat de installatie
onder druk. Met warme motor, radiatordop heel
voorzichtig losdraaien, zonder deze helemaal weg
te nemen, om de druk te verwijderen. Handen
beschermen met handschoenen en gezicht weg
houden.
• Wekelijks, alvorens te beginnen (wanneer vloeistof
koud is) het peil in het bakje nakijken.
• Zo nodig schoon water of antivries mengsel in dop
toevoegen.
• Het antivries mengsel moet elke twee jaar vervangen
worden.
Om het mengsel helemaal te verwijderen:
- Wachten tot de motor koud is
- Dop onder radiator losdraaien, of indien er geen
dop is, gummibuisje losmaken. Vloeistof in een
bakje laten weglopen.
- Wanneer helemaal leeg, gummibuisje weer
opzetten en nieuw mengsel invoeren met een
verhouding van 50% water tot 50% antivries
produkt. Deze proportie is doeltreffend bij temperaturen tot -38°C.
• Dagelijks rooster van radiator schoonmaken.
TUSSENTIJD BEMIDDELING
Inrijden ____________________________ Geen
Gewoon ____________________ Elke 50 uren
Pagina D-12
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEVAAR
GEVAAR
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
MILIEU
BESCHERMING
OPGELET
BELANGRIJK
ONDERHOUD
D-3.8 OLIEPEIL BENZINETANK NAKIJKEN
Heel fijne, onder druk staande hydraulische
oliestraaltjes kunnen in de huid dringen. Gebruik
de vingers niet om eventueel verlies op te nemen,
maar gebruik een stuk karton.
Visueel het hydraulische oliepeil nakijken op oliepeilstok
op benzinetank.
Indien nodig, olie toevoegen in dop .
TUSSENTIJD BEMIDDELING
Inrijden __________ Binnen de eerste 10 uren
Gewoon ____________________ Elke 50 uren
Wanneer men de olie moet vervangen:
1 Wagen stilzetten op vlakke grond en parkeerrem
2 Drukresten uit hydraulisch circuit verwijderen.
3 Bakje onder dop aan onderkant van tank plaatsen
4 Dop losdraaien en olie in het bakje laten vloeien.
5 Inspectiepoortje van tank wegnemen.
6 Tank grondig schoonmaken met dieselolie en
7 Dop en inspectiepoortje terug opzetten.
8 Nieuwe olie inbrengen, van het juiste type zoals
inschakelen.
om olie op te vangen.
luchtstraal.
aangeduid in paragraaf D-5.2.2,tot op niveau .
Het behandelen of afbreken van gebruikte olie
kan onderhevig zijn aan nationale of regionale
richtlijnen.
TUSSENTIJD BEMIDDELING
Inrijden ____________________________ Geen
Gewoon _________________ Elke 1000uren
3 Filterelement et kettingsleutel losdraaien.
4 Filterelement vervangen en pakking schoonmaken
en smeren.
5 vast- en weer losdraaien vast- en weer lo-
sdraaien.
Open en sluit de kranen met de betreffende
bijgeleverde hendel s o nde rgebracht in de
stuurcabine.
Filterelementen van hydraulische olie kunnen
in geen geval weer gebruikt worden, ook niet na
wassen of schoonmaken.
Zij moeten dus telkens vervangen worden door
nieuwe lterelementen, van het type zoals door de
fabrikant aangeraden (zie paragraaf D-5.2.2).
Het behandelen of afbreken van gebruikte olie
kan onderhevig zijn aan nationale of regionale
richtlijnen. Gebruik maken van de aangewezen
installaties.
TUSSENTIJD BEHANDELING
Inrij _______________________________ Geen
Gewoon __________________ Elke 500 uren
Controlelampje 8.2 klikt aan
Wanneer men olie moet vervangen, deze laten
weglopen wanneer ze nog warm is en de besmette
substanties hangend zijn.
5 Olie in tank weer op peil brengen door, indien nodig,
nieuwe toe te voegen.
D-3.10 OLIEPEIL DIFFERENTIEEL
Om het oliepeil in voor- en achterdifferentieel te
controleren:
• Wagen stilzetten op vlakke grond en parkeerrem
inschakelen.
• Dop van peil osdraaien en nagaan of olie op
hoogte van het gaatje zit.
• Indien nodig, olie door hetzelfde gaatje toevoegen
tot deze naar buiten komt.
• Doppen en weer opdraaien.
Om de olie te vervangen:
• Bakje van juiste maat onder uitlaatdop
plaatsen.
• Uitlaatdop, peildop en laaddop losdraaien en
alle olie laten weglopen.
• Uitlaatdop weer opzetten en vastdraaien.
• Olie inbrengen langs laaddop .
• Doppen en terug opzetten en vastdraaien.
TUSSENTIJD BEMIDDELING
Inrijden ____________________________ Geen
Gewoon _________________ Elke1000uren
TUSSENTIJD BEMIDDELING
Inrijden __________ Binnen de eerste 10 uren
Gewoon __________________ Elke 250 uren
Pagina D-15
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
ONDERHOUD
D-3.11 O L IEP E I L T U SSEN V E RSNE L L ING
WIELEN (voor en achter)
Om het oliepeil op de tussenversnelling van de wielen
na te kijken:
• Wagen op vlak terrein stilzetten en standrem
inschakelen; nagaan of dop zich op horizontale
as bevindt.
• Delen rond dop schoonmaken en kijken of oliepeil
tot aan het gaatje komt.
• Eventueel olie toevoegen langs gaatje tot olie
uitvloeit langs dit gaatje.
• Slotdop weer opzetten.
Om de olie te vervangen:
• Wagen stil zetten met dop op verticale as.
• Bakje onder de tussenversnellings-dop plaatsen.
• Dop losdraaien en alle olie laten wegvloeien.
• Wiel met 90° draaien tot dop zich op horizontale as
bevindt.
• Olieniveau op peil brengen langs gaatje .
D-3.12
Om het versnellings-oliepeil te meten:
• Wagen op vlak terrein stilzetten en parkeerrem
inschakelen.
• Delen rond dop A schoonmaken.
• Dop wegnemen en kijken of oliepeil tot aan gaatje
komt.
• Eventueel olie toevoegen langs gaatje tot olie
uitvloeit langs dit gaatje.
• Dop terug opzetten en vastdraaien.
Om de olie te vervangen:
• Bakje onder uitlaatdop plaatsen.
• Peildop A en laaddop wegnemen.
• Uitlaatdop B wegnemen en alle olie versnellingshendel
laten weglopen.
• Uitlaatdop B weer opzetten en vastdraaien.
• Nieuwe olie langs dop inbrengen tot op hoogte
gaatje A.
• Peildop A en laaddop weer opzet t e n e n
vastdraaien.
VERSNELLINGSOLIE
• Dop weer opzetten en vastdraaien.
TUSSENTIJD BEMIDDELING
Inrijden __________ Binnen de eerste 10 uren
Gewoon __________________ Elke 250 uren
TUSSENTIJD BEMIDDELING
Inrijden __________ Binnen de eerste 10 uren
Gewoon __________________ Elke 250 uren
Pagina D-16
Document 57.0004.4700 - 11/2004
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
ONDERHOUD
D-3.13 ORDELIJNEN WIELEN
Tijdens het gebruik van de wagen is het mogelijk
dat op de onderlinge ordelijn van de wielen op vooren achterassen veranderingen ontstaan. Dit kan
veroorzaakt worden door olieverlies op wieldraaicircuits,
maar ook door bv. wieldraai aan te zetten op beide
assen wanneer voorwielen niet op juiste lijn staan met
achterwielen.
Om dit te vermijden, is het aan te raden, in plaats van
te vertrouwen op visueel nazicht:
1) Zich met wagen op vlak, zonder oneffenheden,
terrein begeven
2) Wieldraaischakelaar op 12 zetten “vier wiel draai”
(pos. 2)
3) Stuurwiel ten einde draaien (geen belang of naar
rechts of links )
4) Wiel draaischakelaar op “enkel voorwielen”
plaatsen (pos. 0)
12
5) Stuurwiel ten einde draaien in tegenovergestelde
richting dan vorige
6) Wieldraaischakelaar terug op stand “vier wiel
draai” (pos. 2) plaatsen
7) Stuurwiel draaien (andere richting dan punt 3)
totdat de achteras het slageinde bereikt
8) Wieldraaischakelaar terug op “enkel voorwielen”
plaatsen (pos. 0)
9) Stuurwiel draaien (in dezelfde richting als punt 7)
totdat de vooras, zoals de achteras, het slageinde
bereikt
10) Wieldraaischakelaar terug op “vier wiel draai” (pos.
2) plaatsen
Thans moeten de wielen op een lijn liggen.
102
TUSSENTIJD BEMIDDELING
Inrijden ____________________________ Geen
Gewoon _____________________Indien nodig
Document 57.0004.4700 - 11/2004
Pagina D-17
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
ONDERHOUD
D-3.14 REGELING SENSOREN AFSTAND
Bij het slecht, of totaal niet werken van de sensoren door het loskomen
vandexagekokertjes:
1 Moeren A die sensor B vasthouden, losdraaien.
2 Plaats mobiele deel C van de wagen, gecontroleerd door de
sensor, zo dicht mogelijk bij deze. Regel de benadering van de
sensor tot het deel tot het lampje LED D aangaat.
3 Sensor nog 1÷2 millimeter nader brengen. Zowel blokkage- als
slotmoeren van sensor vastschroeven.
De wagen is voorzien van de volgende naderingssensoren:
N. 2 sensoren om het gebruik van de nivellering en van de stabi-
lisators te blokkeren als de arm hoger dan 2 meter geheven
is (rechter zijde)
N. 1 sensor voor de automatische blokkering van de as als de
arm met een inclinatie groter dan 40° geheven is (linker zijde)
(alleen voor de modellen GTH-4017 - GTH-4514)
1÷2 mm
TUSSENTIJD BEMIDDELING
Inrijden ____________________________ Geen
Gewoon _____________________Indien nodig
Pagina D-18
Document 57.0004.4700 - 05/2005
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.