Genie is een gedeponeerd handelsmerk van
Terex South Dakota, Inc. in de Verenigde Staten
van Amerika en vele andere landen. “GTH” is een
handelsmerk van Terex South Dakota, Inc.
Januari 2014Eerste uitgave - Eerste druk
Inleiding
Informatie over deze handleiding
Genie dankt u voor uw keuze van een van onze
machines voor uw werkzaamheden. De veiligheid
van de gebruiker heeft onze allerhoogste prioriteit.
Deze veiligheid wordt echter het beste bereikt door
een gezamenlijke inspanning.
Dit boek is een handleiding voor de bediening en het
dagelijkse onderhoud en is gericht aan de gebruiker
of exploitant van een Genie machine.
Dit handboek dient te worden beschouwd als een
onlosmakelijk onderdeel van uw machine en moet
altijd bij de machine worden gehouden. Voor vragen
kunt u contact opnemen met Genie.
Voor handboeken van optionele uitrustingen
(indien aanwezig):
• Toetsenbordontgrendeling
(Optie met ond. nr. 58.2513.1089)
• Radio Mp3
(Optie met ond. nr. 58.2513.1093)
Ga naar onze webpagina
www.genielift.com/en/service-support/manuals
Productidenticatie
Het serienummer van de machine bevindt zich op
het serienummerlabel.
Afdruk van serienummer
Homologatie-
plaat (indien
aanwezig)
Serienummerlabel
(indien aanwezig)
Bedoeld gebruik
Een terreinheftruck met variabele reikwijdte wordt
gedefinieerd als een heftruck op wielen met een
zwenkbare arm die kan worden uitgerust met
uiteenlopende aanbouwdelen voor het opnemen,
transporteren en plaatsen van lasten binnen het in
de lasttabellen vermelde bereik.
Het gebruik van dit product op enige andere wijze
is verboden en in strijd met het beoogde gebruik.
Ond. nr. 57.0009.0625 GTH-4014, GTH-4018 1
Januari 2014
Inleiding
Eerste uitgave - Eerste druk
Uitgave van bulletins en naleving
van de voorschriften
De veiligheid van de gebruikers van dit product is
voor Genie van het grootste belang. Om belangrijke
informatie omtrent de veiligheid en het product te
verstrekken aan dealers en machine-eigenaars maakt
Genie gebruik van diverse bulletins.
De informatie in deze bulletins heeft betrekking op
specifieke machines en gaat vergezeld van een
indicatie van het betreffende machinemodel en
serienummer.
De bulletins worden toegezonden aan de meest
recente eigenaar die geregistreerd is, alsook aan
de bijbehorende dealer; het is dus belangrijk dat
u uw machine registreert en uw contactinformatie
up-to-date houdt.
Voor de veiligheid van het personeel en een
ononderbroken, betrouwbare werking van uw
machine, dient u ervoor te zorgen dat de acties die in
de bulletins uiteengezet worden, worden uitgevoerd.
Contact met de fabrikant
Soms kan het nodig zijn om contact op te nemen
met Genie.
In dat geval dient u het modelnummer en serienummer
van uw machine te verstrekken, evenals uw naam en
contactinformatie. In ieder geval dient contact met
Genie te worden opgenomen om:
• Ongevallen te melden
• Vragen te stellen met betrekking tot de
toepassingen van een product en de veiligheid
• Informatie in te winnen omtrent de naleving van
normen en voorschriften
• De gegevens van de huidige eigenaar te actualiseren, als de machine van eigenaar verandert of
als er wijzigingen in uw contactinformatie nodig
zijn. Zie "Eigendomsoverdracht" verderop.
Overdracht van het eigendom van
de machine
Door enkele minuten de moeite te nemen om de
informatie omtrent de eigenaar te actualiseren,
verzekert u zich ervan dat u belangrijke informatie
omtrent de veiligheid, het onderhoud en de werking,
die van toepassing is op uw machine, zult ontvangen.
Registreer uw machine op onze website www.
genielift.co.uk.
2 GTH-4014, GTH-4018 Ond. nr. 57.0009.0625
Januari 2014Eerste uitgave - Eerste druk
Inleiding
Gevaar
Het niet opvolgen van de instructies
en veiligheidsvoorschriften in deze
handleiding heeft de dood of ernstig
letsel tot gevolg.
Niet gebruiken, tenzij:
� U de grondbeginselen van het veilig bedienen van
de machine die in deze bedieningshandleiding
beschreven worden leert en in praktijk brengt.
1. Vermijd gevaarlijke situaties.
Zorg ervoor dat u de
veiligheidsvoorschriften kent en begrijpt
voordat u verder gaat met het volgende
hoofdstuk.
2. Voer voor het gebruik altijd eerst een inspectie
uit.
3. Voer altijd functietests uit voordat u de
machine gebruikt.
4. Inspecteer de werkplek.
5. Gebruik de machine alleen zoals is bedoeld.
� De bedieningshandleiding, de veiligheidsinstruc-
ties en de stickers op de machine goed doorlezen, begrijpen en zorgvuldig in acht nemen.
� De veiligheidsinstructies en de veiligheidsnormen
betreffende de werkomgeving goed doorlezen,
begrijpen en zorgvuldig in acht nemen.
� De geldende nationale wetgeving goed doorlezen,
begrijpen en zorgvuldig in acht nemen.
� U dient goed te zijn getraind om de machine veilig
te kunnen gebruiken.
Ond. nr. 57.0009.0625 GTH-4014, GTH-4018 3
Januari 2014
GEVAAR
GEVAAR
WAARSCHUWING
GEVAAR
WAARSCHUWING
LET OP
GEVAAR
WAARSCHUWING
LET OP
OPMERKING
Inleiding
Eerste uitgave - Eerste druk
Gevarenclassicatie
Waarschuwingssymbool voor
de veiligheid - gebruikt om personeel te waarschuwen voor
mogelijk gevaar van persoonlijk
letsel. Volg alle veiligheidsberichten die achter dit symbool
staan op om mogelijk letsel of
de dood te voorkomen.
Geeft een gevaarlijke situatie aan
die, indien zij niet wordt vermeden, de dood of ernstig letsel tot
gevolg zal hebben.
Geeft een mogelijk gevaarlijke
situatie aan die, indien zij niet
wordt vermeden, de dood of
ernstig letsel tot gevolg kan
hebben.
Geeft een mogelijk gevaarlijke
situatie aan die, indien zijn niet
wordt vermeden, licht of middelzwaar letsel tot gevolg kan
hebben.
Normen
De volgende normen en/of verordeningen gelden
voor deze machine:
compatibiliteit
2000/14/EG Richtlijn inzake geluidsemissie in het
milieu
EN 1459:1998+A3:2012
Onderhoud van veiligheidsborden
Vervang ontbrekende of beschadigde veiligheidsborden.
Houd altijd de veiligheid van de bestuurder in
gedachten. Gebruik milde zeep en water om
veiligheidsborden schoon te maken. Gebruik geen
reinigingsmiddelen die oplosmiddel bevatten, want
deze kunnen het materiaal van de veiligheidsborden
aantasten.
Geeft een bericht aan dat waarschuwt voor mogelijke schade
aan eigendommen.
4 GTH-4014, GTH-4018 Ond. nr. 57.0009.0625
Januari 2014Eerste uitgave - Eerste druk
Denities van symbolen en gevaarstickers
Gevaar voor elektrische schokken
Gevaar voor
beknelling
Gevaar voor
beknelling
Gevaar voor ontploffing/brandwonden
Houd de vereiste
veiligheidsafstand aan
De onderhoudskraag
gebruiken
Uit de buurt van bewegende onderdelen
blijven
Verboden te roken.
Geen open vlammen gebruiken
Gevaar voor
beknelling
Gevaar voor
beknelling
Gevaar voor
beknelling
Gevaar voor
brandwonden
Geen mensen
onder de last
Altijd de veiligheidsgordel dragen
Uit de buurt van
bewegende delen
blijven
Laat de oppervlakken afkoelen
Het bedieningshandboek doorlezen
OntploffingsgevaarNiet gebruiken
Gevaar voor
brandwonden
Gevaar voor
beknelling
Gevaar voor
omkantelen
De dop pas losdraaien na afkoeling
Uit de buurt van bewegende onderdelen
blijven
Toegang tot de
motorruimte
Bediening van
nivellering
Gevaar voor
beknelling
Gevaar voor ontploffing/brandwonden
Last laag houden
Uit de buurt van de
stempels blijven
Verboden te roken.
Geen open vlammen
gebruiken
delen gebruiken
Gevaar voor vallen
OntploffingsgevaarGeen starthulpmid-
Gebruik een
werkplatform
Gevaar voor
omkantelen
Raadpleeg hijstabellen en handleiding
Gevaar voor
omkantelen
Ond. nr. 57.0009.0625 GTH-4014, GTH-4018 5
Januari 2014
09.4618.0922
09.4618.0924
09.4618.1458
Algemene veiligheid voor Stage 3A
09.4618.0920
Eerste uitgave - Eerste druk
09.4618.0920
09.4618.1674
09.4618.1674
237720
09.4618.1458
09.4618.0924
09.4618.0923
09.4618.1458
09.4618.0922
09.4618.1713
215646
09.4618.0922
09.4618.0923
09.4618.0923
237726
09.4618.0924
09.4618.0920
09.4618.1713
09.4618.0923
09.4618.1423
09.4618.1674
237720
215644
09.4618.1423
215646
09.4618.1423
215644
237726
6 GTH-4014, GTH-4018 Ond. nr. 57.0009.0625
09.4618.1713
$
09.4618.1375
215646
Januari 2014Eerste uitgave - Eerste druk
Algemene veiligheid voor Stage 3A
09.4618.0933
215648
09.4618.1375
215648
237721
09.4618.0933
09.4618.1683
215645
09.4618.1679
237720
215644
237720
215644
237721
09.4618.1423
09.4618.1679
09.4618.1679
0°
215646
09.4618.1375
09.4618.0933
09.4618.1423
215645
09.4618.0933
Ond. nr. 57.0009.0625 GTH-4014, GTH-4018 7
09.4618.1423
09.4618.1683
2
09.4618.1683
: 6,4 kg/cm
max
P
215646
Januari 2014
09.4618.0922
09.4618.0924
09.4618.1458
Algemene veiligheid voor Stage 3B
09.4618.0920
Eerste uitgave - Eerste druk
09.4618.0920
09.4618.1674
09.4618.1674
237720
09.4618.1458
09.4618.0924
09.4618.0923
09.4618.1458
09.4618.0922
09.4618.0923
09.4618.1713
215646
09.4618.0922
09.4618.0923
09.4618.0923
237726
09.4618.0924
09.4618.0920
09.4618.1713
09.4618.1423
09.4618.1674
237720
215644
09.4618.1423
215646
09.4618.1423
215644
237726
8 GTH-4014, GTH-4018 Ond. nr. 57.0009.0625
09.4618.1713
$
09.4618.1375
215646
Januari 2014Eerste uitgave - Eerste druk
Algemene veiligheid voor Stage 3B
09.4618.0933
215648
09.4618.1375
215648
237721
09.4618.0933
09.4618.1683
215645
09.4618.1679
237720
215644
237720
215644
237721
09.4618.1423
09.4618.1679
09.4618.1679
0°
215646
09.4618.1375
09.4618.0933
09.4618.1423
215645
09.4618.0933
Ond. nr. 57.0009.0625 GTH-4014, GTH-4018 9
09.4618.1423
09.4618.1683
2
09.4618.1683
: 6,4 kg/cm
max
P
215646
Januari 2014
Veiligheid in het werkgebied
Gevaren voor omkantelen
Eerste uitgave - Eerste druk
Controleer aan de hand van de
lasttabel of de last binnen de
nominale capaciteit van de machine
ligt. Overschrijd de nominale last niet.
Het lastzwaartepunt van de vork (indien aanwezig)
moet gelijk zijn aan of minder dan het zwaartepunt
dat staat vermeld in de lasttabel.
Bij alle lasten die zijn aangegeven in de lasttabel
wordt er vanuit gegaan dat de machine op een
stevige ondergrond staat, het frame horizontaal is,
de vorken gelijkmatig op de drager zijn geplaatst,
de last op de vorken gecentreerd is, de banden de
juiste maat en spanning hebben, en de verreiker in
goede werkconditie is.
Als er accessoires worden gebruikt, moeten de
stickers, aanwijzingen en handboeken bij de
accessoire gelezen en begrepen zijn en in acht
genomen worden.
Hef de last uitsluitend als de ondergrond alle
krachten die door de machine worden uitgeoefend
kan verdragen.
Laat een last pas zakken nadat de arm eerst is
ingetrokken.
Gebruik de machine niet als de lasttabel ontbreekt.
Overschrijd de nominale capaciteit voor elke
configuratie niet.
Hef de arm uitsluitend als de
machine vlak staat. De niveauindicator van de machine moet nul
graden aangeven.
Gebruik de niveaucontrole niet om een
zware last te positioneren.
Het is niet toegestaan een last te heffen en
er vervolgens mee te rijden om hem te positioneren.
Houd de arm tijdens het rijden
horizontaal of lager, en houd de
last dichtbij de grond.
Gebruik de machine met snelheden waarbij de last
onder controle kan worden gehouden. Start en stop
bewegingen gelijkmatig.
Hef een last alleen wanneer deze
goed gepositioneerd of vastgezet is
op de vorken of goedgekeurde
aanbouwdelen.
Gebruik de machine niet als er sterke of stormachtige
wind staat. Vergroot het oppervlak van de vorkdrager
of last niet. Dit zou, in geval van sterke wind, de
stabiliteit van de machine verminderen.
Wees uiterst voorzichtig en werk langzaam wanneer
u de machine in de rijconfiguratie over oneffen terrein,
brokstukken, instabiele of glibberige oppervlakken en
de buurt van kuilen en hellingen rijdt.
Wijzig of deactiveer geen machinecomponenten die
op enige wijze van invloed zijn op de veiligheid en
de stabiliteit.
Vervang geen onderdelen die kritiek zijn voor de
stabiliteit van de machine door onderdelen met een
ander gewicht of andere technische gegevens.
Zet de machine niet waterpas met de niveaucontrole
van het frame, tenzij de hoekindicator van de arm
nul graden of minder aangeeft.
Werkt niet met het lastbegrenzingssysteem
uitgeschakeld.
10 GTH-4014, GTH-4018 Ond. nr. 57.0009.0625
Vervang de in de fabriek gemonteerde banden niet
door banden met andere technische kenmerken of
een andere ply-rating.
Zijwaartse hoek die toegestaan is tijdens de
werkfase ± 0,5°
Januari 2014Eerste uitgave - Eerste druk
a
h
Veiligheid in het werkgebied
Gebruik de machine alleen op een stevige ondergrond
die in staat is de maximale gecombineerde last
van de machine en de nuttige last te verdragen.
Indien de ondergrond instabiel is, zou de machine
kunnen kantelen. Om dit te voorkomen de volgende
voorschriften in acht nemen:
• Vraag uw werkgever (bouwopzichter, bouwassistent) of er in de grond waarop de stempels zullen
dalen pijpen, holle ruimtes, oude tanks, kelders,
mesttanks enz. verborgen zouden kunnen zijn.
• Een algemene inschatting van de bodem kan
door middel van de hieronder weergegeven
tabellen en tekeningen worden gedaan.
• De bestendigheid van de ondergrond houdt verband met het bodemtype en de geomorfologische
eigenschappen.
Tabel 1 geeft de bodemdruk aan die toegestaan is
onder de stempels van de machine.
Type bodem,
geomorfologische
kenmerken
Toegestane
bodemdruk
2
kg/cm
N/mm
2
losse, niet compacte
bodem
leemachtige bodem,
veengrond, zachte
bodem
coherente, zachte
over het algemeen
niet stevige bodem;
hiervoor zijn
bijzondere
maatregelen nodig
bodem
niet-coherente bodem,
goed compacte bodem,
2,00,2
zand, grind
solide1,00,1
harde
grond
half
solide
2,00,2
harde4,00,4
Rots, beton, straatsteen
geschikt voor het dragen
van zware voertuigen
meer dan
10,0
meer dan
1,0
Ga na of de grond waar men de machine wil neerzetten (wielen en stempels) stevig genoeg is om
het evenwicht niet in gevaar te brengen. Wanneer
de grond onvoldoende stevig is, planken onder de
stempels of onder de wielen plaatsen die in staat zijn
de verwachte belastingen te dragen.
In de nabijheid van greppels, de stempels laten dalen
op veilige afstand van de berm.
a & h = minimum afstanden
De afstand (a) vanaf de voet van de helling moet
geschikt zijn ten opzichte van de hoogte (h) van de
helling.
Als de ondergrond goed is:
a : h = 1 : 1
(waarden met grijze achtergrond in tabel 1)
Bij twijfelgevallen:
a : h = 2 : 1
Ond. nr. 57.0009.0625 GTH-4014, GTH-4018 11
Tabel 1
Januari 2014
Veiligheid in het werkgebied
Eerste uitgave - Eerste druk
Gevaar bij het rijden op hellingen
Houd de arm tijdens het rijden
horizontaal of lager, en houd de last
dichtbij de grond.
Als de machine geen last draagt, moet met de
vorken of het aanbouwdeel aan de bergafwaartse
kant worden gereden.
Als de machine volledig beladen en in de
transferconditie is (arm helemaal gedaald en
ingetrokken):
• max. hoek bij bergafwaarts rijden 9°
• max. hoek bij bergopwaarts rijden 20°
• max. zijwaartse hoek ± 6°
Rijd op steil terrein alleen bergopwaarts en
bergafwaarts en houd de machine altijd in een
versnelling. Rijd niet dwars over de helling als de
machine een helling op- of afgaat.
Pas de rijroute en snelheid aan de conditie van
de bodem, de tractie, helling, aanwezigheid van
personeel en eventuele andere factoren die gevaar
kunnen veroorzaken. Rijd de machine alleen
wanneer de mast en de apparatuur in de juiste
transportpositie zijn. Of een machine zal omkantelen
tijdens dynamisch gebruik van de machine hangt af
van vele factoren waarmee rekening gehouden moet
worden. Hiertoe behoren de weg-/bodemconditie,
stabiliteit en helling, alsook de machine-uitrusting,
ervaring van de bestuurder, positie van de last,
bandenspanning, machinesnelheid enz.
Bovendien hangt het omkantelen van een machine
in grote mate af van het handelen van de bestuurder,
zoals de snelheid en de gelijkmatigheid waarmee de
machine wordt bediend, alsook de positie van het
aanbouwdeel en de last.
Bestuurders moeten goed getraind zijn en hun beste
beoordelingsvermogen en ervaring inzetten om
de nodige voorzorgsmaatregelen te treffen tegen
omkantelen.
De bestuurders moeten de variabelen op de werkplek
beoordelen en vermijden dat de capaciteiten van de
machine (of de bestuurder) met het oog op het terrein
en de omstandigheden worden overschreden.
Gevaar voor vallen
Draag altijd een veiligheidsgordel
wanneer u de machine gebruikt.
Blijf altijd helemaal in de cabine tijdens het besturen
van de machine.
Blijf bij het in- en uitstappen in de cabine met uw
gezicht naar de machine gericht, gebruik de aanwezige treden en handrelingen en houd altijd op drie
punten contact.
Gebruik niet het stuurwiel of andere bedieningselementen om u aan vast te houden.
Neem geen passagiers mee op de
machine of de vorken.
Transporteer en hef geen personeel
met deze machine, tenzij hij is
uitgerust met een goedgekeurd
werkplatform.
Op bouwplaatsen en wegen verandert de hellingsgraad regelmatig, ze kunnen hard of zacht zijn, en
veranderingen ondergaan vanwege bouwwerkzaamheden en weersinvloeden.
12 GTH-4014, GTH-4018 Ond. nr. 57.0009.0625
Januari 2014Eerste uitgave - Eerste druk
Veiligheid in het werkgebied
Gevaar voor botsingen
Zet de transmissie alleen in een versnelling als de
parkeerrem ingeschakeld is.
Rijd de machine niet als het zicht belemmerd wordt.
Hef de arm alleen als de parkeerrem is ingeschakeld.
Gebruik de machine niet zonder spatborden, want
dan zou de bestuurder kunnen worden geraakt door
opspringende brokstukken en zouden deze zich
kunnen ophopen tegen de cabineruiten.
Gebruik de machine niet als het achteruitrijsignaal
niet goed functioneert. Het achteruitrijsignaal moet
klinken wanneer de machine achteruit beweegt.
Gebruik de machine niet als er weinig licht is.
De bestuurders moeten voldoen aan de voorschriften
van de werkgever, de werkplek en de overheid
met betrekking tot het gebruik van individuele
beschermingen.
Gevaar voor vallende voorwerpen
Gebruik de machine met snelheden waarbij de last
onder controle kan worden gehouden. Start en stop
bewegingen gelijkmatig.
Houd mensen, apparatuur en
materiaal buiten het werkgebied.
Gebruik de machine niet terwijl er
zich mensen onder of in de buurt
van een opgeheven arm bevinden,
of deze nu een last draagt of niet.
Zorg dat de last vastgezet is, alvorens hem op te
heffen.
Rijd niet rechtstreeks op mensen af met de machine.
Als er een radio en/of mp3-speler aanwezig is,
moet het volume laag genoeg worden gehouden
om geluiden uit de omgeving te kunnen horen (bv.
verkeer, alarmen, mensen, enz.).
Verander de regelingen niet terwijl u een last
verplaatst of manoeuvreert.
Rijd de machine niet als de stempels niet helemaal
zijn ingetrokken.
Ond. nr. 57.0009.0625 GTH-4014, GTH-4018 13
Januari 2014
Veiligheid in het werkgebied
Eerste uitgave - Eerste druk
Gevaar voor persoonlijk letsel
Stel de stoel altijd af en doe de
veiligheidsgordel om voordat u de
motor start.
Gebruik de machine niet als er een
hydraulischeolie- of luchtlek is.
Door een lucht- of hydraulischeolielek
kan de lucht of olie in de huid doordringen of brandwonden veroorzaken.
Laat de druk af alvorens de hydraulische leidingen af te koppelen.
Blijf uit de buurt van lekken en kleine
gaatjes. Gebruik een stuk karton
of papier om lekken op te sporen.
Gebruik hiervoor niet uw handen.
Vloeistof die in de huid binnendringt moet binnen
enkele uren chirurgisch worden verwijderd door
een arts die bekend is met dit type letsel, anders zal
gangreen optreden.
Gevaren door een defecte machine
Gebruik een beschadigde of niet goed functionerende
machine niet.
Voer een grondige voorafgaande inspectie van de
machine uit en test alle functies voor elke werkbeurt.
Markeer een beschadigde of niet goed werkende
machine en stel hem onmiddellijk buiten dienst.
Ga na of al het onderhoud is uitgevoerd zoals is
opgegeven in dit handboek en het juiste Genie
servicehandboek.
Zorg ervoor dat alle stickers op hun plaats zitten en
leesbaar zijn.
Zorg dat de bedienings- en veiligheidshandboeken
volledig en leesbaar zijn, en voorhanden zijn in de
opbergruimte van de cabine.
Probeert de machine niet te starten door haar te
slepen of te duwen.
Blijf uit de buurt van riemen en
ventilatoren als de motor draait.
Gebruik de machine altijd in een goed geventileerd
gebied, om vergiftiging door koolmonoxide te
vermijden.
Aanraking van componenten die zich onder een
afdekking bevinden, zal ernstige verwonding
veroorzaken. Alleen getraind onderhoudspersoneel
mag zich toegang verschaffen tot deze ruimten.
Toegang door de bestuurder wordt alleen aanbevolen
voor inspecties voorafgaand aan het gebruik. Alle
ruimten moeten gesloten en vergrendeld zijn tijdens
het gebruik.
Probeer niet de vorken of aanbouwdelen te gebruiken
om vastzittende of vastgevroren lasten los te wrikken.
Duw of trek geen voorwerpen of lasten met de vorken,
het aanbouwdeel of de arm.
14 GTH-4014, GTH-4018 Ond. nr. 57.0009.0625
Januari 2014Eerste uitgave - Eerste druk
Veiligheid in het werkgebied
Gevaren door defecte onderdelen
Gebruik geen accu of oplader met een vermogen
van meer dan 12 V om de machine te starten met
startkabels.
Gebruik de machine niet als aarde om laswerkzaamheden uit te voeren.
Stuur de voorwielen niet op een droge ondergrond
wanneer de differentieelvergrendeling is geactiveerd.
Gevaar voor beknelling
Bedien de stempels niet terwijl er zich mensen binnen
de actieradius ervan bevinden.
Blijf uit de buurt van bewegende delen gedurende
de werking van de machine.
Schakel de parkeerrem in, zet de transmissie in
neutraal en laat de vorkendrager of het aanbouwdeel
op de grond zakken alvorens de machine te verlaten.
Ontplofngs- en brandgevaar
Start de motor niet als u vloeibaar propaangas (LPG),
benzine, diesel of andere explosieve stoffen ruikt of
detecteert.
Tank geen brandstof terwijl de motor van de machine
draait.
Tank en laad de accu op in een
open, goed geventileerd gebied,
ver weg van vonken, vlammen en
brandende tabak.
Gebruik de machine niet op gevaarlijke plaatsen of
plaatsen waar mogelijk ontvlambare of explosieve
gassen of partikels aanwezig kunnen zijn.
Spuit geen ether in motoren die voorzien zijn van
bougies of verwarmingen van het luchtinlaatrooster.
Gebruik geen lucht of zuurstof om de accumulators
op te laden.
Blijf uit de buurt van opgeheven componenten.
Ondersteun componenten alvorens service uit te
voeren. Blijf uit de buurt van bewegende delen
gedurende de werking van de machine.
Gevaar voor brandwonden
Ond. nr. 57.0009.0625 GTH-4014, GTH-4018 15
Laat hete oppervlakken afkoelen
alvorens hen aan te raken of
onderhoud erop te plegen.
Januari 2014
Veiligheid in het werkgebied
Gevaar voor elektrische schokken
Eerste uitgave - Eerste druk
Deze machine is niet elektrisch geïsoleerd en biedt
geen bescherming tegen contact met of de nabijheid
van elektrische stroom.
Neem alle lokale en nationale
verordeningen voor wat betreft
de afstand tot elektriciteitsleidingen in acht. Als een minimum
moet de vereiste afstand in
onderstaande tabel worden
aangehouden.
LijnspanningVereisteAfstand
0 tot 50 kV10 ft 3,05 m
>50 tot 200 kV15 ft4,60 m
>200 tot 350 kV20 ft 6,10 m
>350 tot 500 kV25 ft7,62 m
>500 tot 750 kV35 ft10,67 m
>750 tot 1000 kV45 ft13,72 m
boven 1000 kVzie hieronder
Gebruik de machine niet als aarde om laswerkzaamheden uit te voeren.
Neem altijd contact op met de eigenaar van de
elektriciteitsleiding. De elektrische energie moet
worden afgekoppeld of de elektriciteitsleidingen
verplaatst of geïsoleerd voordat er met de machine
gaat worden gewerkt.
Houd rekening met bewegingen van de arm,
nivellering of doorzakken van elektriciteitsleidingen
en wees bedacht op sterke wind of windvlagen.
Blijf uit de buurt van de machine als deze contact
maakt met elektriciteitsleidingen waar spanning
op staat. Personeel op de grond of in de cabine
mag de machine niet aanraken of bedienen zolang
de bekrachtigde elektriciteitsleidingen niet zijn
uitgeschakeld.
Gebruik de machine niet gedurende onweer of storm.
Voor elektriciteitsleidingen van meer dan 1000kV
moet de minimum afstand worden bepaald door
de eigenaar van de nutsleiding of de bestuurder,
of door een geregistreerde technicus die
gekwalificeerd moet zijn op het gebied van de
overdracht en verdeling van elektrische energie.
16 GTH-4014, GTH-4018 Ond. nr. 57.0009.0625
Veiligheid van de accu
Gevaar voor brandwonden
Januari 2014Eerste uitgave - Eerste druk
Veiligheid in het werkgebied
Gevaar voor elektrische schokken
Accu's bevatten zuur.
Draag altijd beschermende
kleding en oogbeschermingen
wanneer u met accu's werkt.
Mors accuzuur niet en raak het
Ontplofngsgevaar
niet aan. Neutraliseer gemorst
accuzuur met zuiveringszout en
water.
Blijf met vonken, vlammen en
aangestoken tabak uit de buurt
van accu's. Accu's geven
explosief gas af.
Raak elektrische klemmen niet aan
Zorg, wanneer u de oplader gebruikt (indien
aanwezig), dat deze op 12 V werkt en de 15 ampère
niet overschrijdt.
Tijdens onderhoud of reparaties, en bij het lassen,
moet de accu worden afgekoppeld door de
isolatieschakelaar te draaien (zie het deel Inspectie
van stickers).
Verantwoordelijkheden van de
werkgever
Werkgevers zijn verantwoordelijk voor het creëren
van een veilige werkomgeving en voor de
inachtneming van de plaatselijke en nationale
overheidsvoorschriften.
Persoonlijke veiligheid
Zorg dat iedereen die op of in de buurt van deze
machine werkt, weet welke veiligheidsmaatregelen
moeten worden toegepast.
Ond. nr. 57.0009.0625 GTH-4014, GTH-4018 17
Januari 2014
Veiligheidsmaatregelen
Eerste uitgave - Eerste druk
Eisen aan de
machinebestuurders
De bestuurder die regelmatig of onregelmatig de
machine gebruikt (bv. voor het vervoer) moet aan
de volgende vereisten voldoen:
gezondheid:
geen alcohol, geneesmiddelen of andere middelen
innemen die het psycho-fysisch evenwicht aantasten,
voor of tijdens het werken.
lichamelijke conditie:
goed zicht, goed gehoor, goed coördinatievermogen
en in staat zijn alle vereiste werkzaamheden veilig uit
te voeren, zoals in dit handboek wordt aangegeven.
geestelijke conditie:
in staat zijn om de geldende regels, verordeningen
en veiligheidsmaatregelen te begrijpen en toe te
passen. De bestuurders moeten voorzichtig werken
en attent zijn op zowel hun eigen veiligheid als die
van anderen, en moeten erop uit zijn om het werk
op een verantwoordelijke wijze uit te voeren.
emotionele conditie:
in staat zijn om kalm te blijven en de eigen pschychofysische conditie te beoordelen.
training:
dit handboek, alsook de bijgaande grafieken
en schema’s, typeplaten en veiligheidsborden
grondig lezen en zich er vertrouwd mee maken. De
bestuurders moeten ervaren hebben en getraind zijn
in het gebruik van de machine.
Eisen aan het servicepersoneel
Het personeel dat verantwoordelijk is voor het
onderhoud van de machine moet gekwalificeerd zijn,
gespecialiseerd in het onderhoud van verreikers, en
moet aan de volgende eisen voldoen:
lichamelijke conditie:
goed zicht, goed gehoor, goed coördinatievermogen
en in staat zijn alle nodige onderhoudswerkzaamheden
veilig uit te voeren, zoals in dit handboek wordt
aangegeven.
geestelijke conditie:
in staat zijn om de geldende regels, verordeningen
en veiligheidsmaatregelen te begrijpen en toe te
passen. De bestuurders moeten voorzichtig werken
en attent zijn op zowel hun eigen veiligheid als die
van anderen, en moeten erop uit zijn om het werk
op een verantwoordelijke wijze uit te voeren.
training:
dit handboek, alsook de bijgaande grafieken
en schema’s, typeplaten en veiligheidsborden
grondig lezen en zich ermee vertrouwd maken. De
bestuurders moeten ervaren hebben en getraind zijn
in de bediening van de machine.
Vanuit technisch oogpunt is het gewone onderhoud
van de machine geen complexe ingreep. Het kan
dan ook worden uitgevoerd door de bestuurder van
de machine, op voorwaarde dat hij basiskennis op
mechanisch gebied bezit.
In sommige landen wordt een apart rijbewijs of
toestemming vereist om met deze machine te
werken. Vraag dit na bij de bevoegde instanties. In
Italië moet de bediener minstens 18 zijn.
18 GTH-4014, GTH-4018 Ond. nr. 57.0009.0625
Januari 2014Eerste uitgave - Eerste druk
Veiligheidsmaatregelen
Werkkleding
Bij het werken, maar vooral tijdens onderhoud of
reparaties van de machine, moeten de bedieners
geschikte beschermende kleding dragen:
• Overalls of andere gemakkelijk zittende kleding.
Het dragen van kleding met wijde mouwen
of voorwerpen die verstrikt kunnen raken in
de bewegende delen van de machine is niet
toegestaan.
• Veiligheidshelm.
• Handschoenen.
• Veiligheidsschoenen.
Persoonlijke
beschermingsmiddelen
In speciale werkomstandigheden dient men tevens
in bezit te zijn van volgende uitrusting:
• Ademhalingsmasker (of stofmasker).
• Oordoppen of gelijksoortige gehoorbeschermers.
• Veiligheidsbril of gezichtsmaskers.
Gebruik uitsluitend goedgekeurde werkkleding die
in goede staat is.
Ond. nr. 57.0009.0625 GTH-4014, GTH-4018 19
Januari 2014
Veiligheidsmaatregelen
Controle-indicators en
vergrendelingen
Op de machine zijn diverse controle-indicators en
vergrendelingen aanwezig. Deze mogen nooit onklaar
gemaakt of verwijderd worden.
Voer altijd een werkingstest uit om na te gaan of
deze inrichtingen goed functioneren.
Gebruik nooit een machine die niet goed functioneert.
Als de machine slecht begint te werken, moet u
onmiddellijk stoppen met werken en zorgen dat de
machine wordt gerepareerd.
Lastbegrenzingssysteem
Het lastbegrenzingssysteem is ontwikkeld om de
bestuurder de helpen de machine in de lengte stabiel
te houden. Er worden hoorbare en zichtbare signalen
gegeven als de grenzen van de longitudinale stabiliteit
worden genaderd.
Deze inrichting kan echter niet de ervaring van de
bediener vervangen. Het is aan de gebruiker om de
nodige veiligheidsmaatregelen te treffen binnen de
nominale limieten van de machine.
Het lastbegrenzingssysteem is uitsluitend ontworpen
om te werken wanneer:
• het voertuig stilstaat;
• het voertuig op een solide, stabiele en genivelleerde bodem geparkeerd is;
• het voertuig in laad- of positioneringsfuncties
verricht;
• het lastbegrenzingssysteem actief is (niet
onderdrukt).
Het lastbegrenzingssysteem waarschuwt de
bestuurder als de stabiliteit in de lengte in voorwaartse
richting onvoldoende is.
Het lastbegrenzingssysteem is niet ontworpen om
te waarschuwen voor kantelgevaar in het geval van:
• een plotselinge overbelasting;
• een beweging met een opgeheven last;
• een beweging op instabiele gronden of in geval
van belemmeringen of kuilen;
• een dwarsbewegingen of het keren op hellingen;
• snelle bewegingen bij bochten of met een te
nauwe draairuimte;
Regelingen die van invloed zijn op de instelling
van het lastbegrenzingssysteem mogen uitsluitend
worden uitgevoerd door bevoegd personeel.
Eerste uitgave - Eerste druk
Stoelvergrendeling
De microschakelaar is ingebouwd in het stoelkussen
en verhindert iedere inschakeling van de machinetransmissie als de bestuurder niet goed op de
bestuurdersplaats zit.
Noodstopknop
Deze moet worden gebruikt om de machine te laten
stoppen in een noodsituatie.
Door deze knop in te drukken wordt de motor
uitgeschakeld, maar blijft het lastbegrenzingssysteem
actief.
Alvorens de machine weer te starten moet de knop
worden gereset door hem met de klok mee te draaien.
Schakelaar voor de activering van de joystick
De joystick is voorzien van een schakelaar voor
activering. Deze rode vingerschakelaar moet
ingedrukt worden totdat de joystickfuncties zijn
voltooid; als hij wordt losgelaten, stopt de manoeuvre.
Sensors op stempels
Elke stempel is voorzien van twee sensoren:
• Naderingsschakelaar: deze waarschuwt als de
uithouder minder dan 10 cm van de grond is,
door de transmissie uit te schakelen;
• Magnetische gecodeerde sensor met target:
deze waarschuwt wanneer de stempel helemaal
omlaag is;
Het lastbegrenzingssysteem verandert de
configuratie van “NIET GESTABILISEERD” in
“GESTABILISEERD” wanneer het indicatielampje
“stempels gedaald” gaat branden.
Draai het stuurwiel naar rechts om de voorwielen
naar rechts te draaien. Draai het stuurwiel naar
links om de voorwielen naar links te draaien.
2 Transmissiehendel - Claxonknop
Duw de transmissiehendel van u vandaan voor
de voorwaartse versnelling. Trek de hendel
naar u toe voor de achterwaartse versnelling.
Verplaats de hendel naar het midden voor de
neutrale stand.
Druk op de knop aan de bovenkant van de hendel,
de claxon klinkt dan. De claxon stopt wanneer
de knop wordt losgelaten.
3 Stoelbedieningen
Zie het deel “De stoel afstellen”.
4 Richtingaanwijzer - Sproeier/wisser voorruit -
Groot licht
Verplaats de hendel naar voren om de rechter
richtingaanwijzer te activeren. Verplaats de hendel
naar achteren om de linker richtingaanwijzer te
activeren.
Druk op de knop aan de bovenkant van de
hendel om een straal water op de voorruit van
de cabine te spuiten.
Draai het uiteinde van de hendel om de
ruitenwisser te laten werken.
Duw de hendel omlaag om het grote licht
in te schakelen (na indrukken van de
rijlichtenschakelaar 30). Duw de hendel omhoog
om het grote licht te gebruiken voor onderbroken
signalen.
5 Steer Select-schakelaar
Draai de stuurkeuzeschakelaar naar rechts
om vierwielbesturing te selecteren. Draai
de stuurkeuzeschakelaar in de middelste
stand om tweewielbesturing te selecteren.
Draai de stuurkeuzeschakelaar naar links om
knikbesturing te selecteren.
6 Deactiveringsschakelaar lastbegrenzer
7 Lastbegrenzingsindicator
Zie het deel “Lastbegrenzingsindicator”.
8 Noodstopknop
Zie het deel “Bedieningsindicators en vergrendelingen”.
9 Instrumentenpaneel
10 Schakelaar parkeerrem
Duw op de onderkant van de tuimelschakelaar
om de parkeerrem in te schakelen. Duw op
de bovenkant van de tuimelschakelaar om de
parkeerrem uit te schakelen.
11 Bedieningshendel
Zie het deel “Bewegingen van de bedieningshendel”.
12 Bedieningen voor verwarming en airconditioning
13 Diagnostiekknop
Duw op de knop om door het LCD-schermmenu
te scrollen.
14 Gaspedaal
15 Rempedaal
16 Startschakelaar
Draai de sleutel op de stand en houd hem
daar tot de bougievoorverwarmingsindicator
uitgaat; wanneer de sleutel losgelaten wordt,
keert hij automatisch terug in de stand I. Draai
de sleutel op de stand P om de bediening om te
zetten van cabine naar platform.
17 DPF-schakelaar (indien aanwezig)
Duw op de onderkant van de tuimelschakelaar
om de DPF-regeneratie in te schakelen. Duw
op de bovenkant van de tuimelschakelaar om
de DPF-regeneratie te onderdrukken.
18 Stuurkolombediening
Ontgrendel de hendel rechtsonder en trek of duw
het stuurwiel in de gewenste stand, en vergrendel
de hendel weer.
Zie het deel “Lastbegrenzingsindicator”.
24 GTH-4014, GTH-4018 Ond. nr. 57.0009.0625
Januari 2014Eerste uitgave - Eerste druk
Bedieningen
19 Keuzeschakelaar werkplek/weg/platform
Draai de stuurkeuzeschakelaar naar links
om de werkplekmodus te selecteren. Draai
de stuurkeuzeschakelaar in de middelste
stand om de wegmodus te selecteren. Draai
de stuurkeuzeschakelaar naar rechts om de
platformmodus te selecteren (indien aanwezig).
20 Airco-schakelaar
Duw op de schakelaar om de airco in te
schakelen. Duw op de schakelaar om de airco
uit te schakelen.
21 Schakelaar cabineverwarmingsventilator
Duw op de onderkant van de schakelaar om
de ventilator van de cabineverwarming aan te
zetten: eerste stand voor lage snelheid, tweede
stand voor hoge snelheid. Duw op de bovenkant
van de schakelaar om de ventilator van de
cabineverwarming uit te schakelen.
22 Schakelaar hydraulisch hulpcircuit (indien
aanwezig)
Duw op de knop om de richting van de
hydraulische stroming tussen de twee hulplijnen
om te schakelen.
23 Schakelaar mixbak (indien aanwezig)
Duw op de onderkant van de tuimelschakelaar
om de hydraulische werking van de mixbak in
te schakelen. Duw op de bovenkant van de
schakelaar om de hydraulische werking van de
mixbak te stoppen.
24. Schakelaar werklichten (indien aanwezig)
Duw op de tuimelschakelaar om de werklichten
aan te zetten: eerste stand voor de werklichten
aan de voorzijde en op de arm, de tweede stand
voor de werklichten op de voorzijde, arm, en
achterzijde.
Duw op de onderkant van de schakelaar om
de noodknipperlichten aan te zetten. Duw
op bovenkant van de schakelaar om de
noodknipperlichten uit te zetten.
26 Noodpompschakelaar (indien aanwezig)
Duw op de schakelaar om de noodpomp
te activeren. Laat de schakelaar los om de
noodpomp te deactiveren.
27 Versnellingsschakelaar
Duw op de onderkant van de tuimelschakelaar
om de gewenst snelheid te kiezen: elke druk
op de knop komt overeen met selectie van een
nieuwe snelheid.
Houd de schakelaar ingeduwd totdat de
geselecteerde functie helemaal is uitgevoerd:
druk op de linkerkant om de rechterkant van de
machine te laten stijgen; druk op de rechterkant
om de rechterzijde van de machine te laten dalen.
29. Stempelschakelaars
Duw op de bovenkant van de schakelaars om
de stempels uit te schuiven en te laten dalen.
Duw op de onderkant van de schakelaars om de
stempels te laten stijgen en in te trekken.
30. Schakelaar weglichten
Duw op de tuimelschakelaar om de rijlichten
aan te zetten: eerste stand voor positielichten,
tweede stand voor dimlichten.
Druk op de schakelaar om de stromingsrichting
van de olie naar rechts of links te selecteren:
druk op de bovenkant om de olie naar links te
laten stromen, of druk op de onderkant om de
olie naar rechts te laten stromen.
9. Indicatielampje hoge temperatuur uitlaatsysteem
(alleen EU-versie)
10. Indicatielampje motorluchtfilter verstopt
11. Waarschuwingslampje
12. Indicatielampje ernstige fout in motor
13. Indicatielampje 2e versnelling ingeschakeld
14. Indicatielampje 1e versnelling ingeschakeld
15. Temperatuurmeter motorkoelvloeistof met
indicatielampje hoge koelvloeistoftemperatuur
16. Indicatielampje positielicht
17. Urenteller
18. Tachometer
19. Indicatielampje hoge temperatuur hydraulische
olie
20. Indicatielampje richtingaanwijzer
21. Brandstofmeter met indicatielampje laag
brandstofpeil
22. Indicatielampje lage remdruk
23. Indicatielampje groot licht
24. Indicatielampje lage accuspanning
25. Indicatielampje machinenivellering (alleen met
personenplatform)
26. Indicatielampje algemeen alarm lastbegren-
zingssysteem
26 GTH-4014, GTH-4018 Ond. nr. 57.0009.0625
Januari 2014Eerste uitgave - Eerste druk
Bedieningen
1 Indicatielampje lage motoroliedruk
Als dit lampje brandt, geeft het aan dat de
motoroliedruk te laag is, hetgeen kan leiden tot
schade aan de machine. Stop het gebruik van de
machine en voer service uit.
3 Indicatielampje hydraulisch oliefilter verstopt
Als dit lampje brandt, geeft het aan dat het hydraulische
oliefilter verstopt is, hetgeen kan leiden tot schade
aan de machine. Stop het gebruik van de machine
en voer service uit.
4 Indicatielampje laag peil hydraulische olie
Als dit lampje brandt, geeft het aan dat het peil van
de hydraulische olie te laag is, hetgeen kan leiden
tot schade aan de machine. Voeg olie toe en verhelp
eventuele olielekken.
5 Indicatielampje stempels gedaald
Als dit lampje brandt, geeft het aan dat de vier
stempels helemaal zijn gedaald.
7 Indicatielampje roetfilter
Als dit lampje brandt, geeft het aan dat de DPF
(roetfilter) gegenereerd moet worden. Parkeer de
machine op een veilige plaats, druk op de DPFschakelaar en volg de aanwijzingen voor regeneratie
van de DPF in het aanvullende bedieningshandboek
van de motor.
10 Indicatielampje motorluchtfilter verstopt
Als dit lampje gaat branden, is het luchtfilter van de
motor verstopt. Maak de luchtfilterpatroon schoon
of vervang hem.
11 Indicatielampje DPF waarschuwing
Dit lampje knippert om te waarschuwen voor een
probleem in de motor. Om het probleem op te sporen,
zie de twee delen “Logica van het motorlampje”
12 Indicatielampje ernstige fout in motor
Dit lampje gaat branden om te waarschuwen voor
een probleem met de motor. Om het probleem
op te sporen, zie de twee delen “Logica van het
motorlampje”
15 Temperatuurmeter motorkoelvloeistof met
indicatielampje hoge koelvloeistoftemperatuur
Als de wijzer in het rode gebied komt, is de
motorkoelvloeistof te heet, hetgeen kan resulteren
in schade aan de motor. Stop het gebruik en pleeg
service op de motor
19 Indicatielampje hoge temperatuur hydraulische
olie
Dit geeft aan dat de temperatuur van de hydraulische
olie in de tank zodanig is dat er schade aan de machine
kan ontstaan. Stop het gebruik van de machine en
voer service uit.
8 Indicatielampje DPF uitgeschakeld
Als dit lampje brandt, geeft het aan dat er een
regeneratie onderdrukt is.
9 Indicatielampje hoge temperatuur uitlaatsysteem
Als dit lampje brandt, geeft het aan dat er een
regeneratie bezig is en dat de temperaturen van het
uitlaatsysteem hoog zijn.
Ond. nr. 57.0009.0625 GTH-4014, GTH-4018 27
22 Indicatielampje lage remdruk
Dit gaat branden als de druk van het remcircuit te laag
is voor een goede werking, hetgeen kan resulteren
in schade aan de machine. Stop het gebruik van de
machine en voer service uit.
Januari 2014
Inspecties
Niet gebruiken, tenzij:
� U de grondbeginselen van het veilig bedienen van
de machine die in deze bedieningshandleiding
beschreven worden leert en in praktijk brengt.
1. Vermijd gevaarlijke situaties.
2. Voer voor het gebruik altijd eerst een
inspectie uit.
Zorg ervoor dat u de inspectie voor het
gebruik kent en begrijpt voordat u verder
gaat met het volgende hoofdstuk.
3. Voer altijd functietests uit voordat u de
machine gebruikt.
4. Inspecteer de werkplek.
5. Gebruik de machine alleen zoals is
bedoeld.
Eerste uitgave - Eerste druk
Inspectie voor het gebruik
Het is de verantwoordelijkheid van de bestuurder
om voor het gebruik eerst een inspectie en het
routineonderhoud uit te voeren.
De inspectie voor het gebruik is een visuele inspectie
door de bestuurder, die voor elke werkbeurt moet
worden uitgevoerd. De inspectie is erop gericht om te
ontdekken of er iets duidelijk mis is met een machine,
voordat de bediener de functietests uitvoert.
De inspectie voor het gebruik dient ook om te
bepalen of er routineonderhoudsprocedures vereist
zijn. Alleen punten van het routineonderhoud die in
deze handleiding genoemd worden, mogen door de
bediener worden uitgevoerd.
Zie de lijst op de volgende pagina en controleer alle
punten.
Als er schade of ongeoorloofde wijzigingen worden
vastgesteld ten opzichte van de conditie waarin de
machine de fabriek verliet, moet de machine worden
gelabeld en buiten dienst worden gesteld.
Reparaties aan de machine mogen alleen uitgevoerd
worden door een gekwalificeerde servicemonteur,
in overeenstemming met de specificaties van de
fabrikant. Nadat reparaties zijn voltooid, moet de
bestuurder opnieuw een inspectie voor het gebruik
uitvoeren alvorens over te gaan tot de functietests.
Inspecties voor gepland onderhoud moeten worden
verricht door gekwalificeerde servicemonteurs,
in overeenstemming met de specificaties van de
fabrikant en de vereisten in het handboek omtrent
de verantwoordelijkheden.
28 GTH-4014, GTH-4018 Ond. nr. 57.0009.0625
Inspectie voor het gebruik
Januari 2014Eerste uitgave - Eerste druk
Inspecties
Zorg dat de bedienings- en veiligheidshandboeken
volledig en leesbaar zijn, en voorhanden zijn in
de opbergruimte van de cabine.
Verzeker dat alle stickers leesbaar zijn en op hun
plaats zitten. Zie het deel Inspecties.
Ga na of er hydraulisch olielekken zijn en
controleer het oliepeil. Voeg indien nodig olie
toe. Zie het deel Onderhoud.
Ga na of er een lek van accuvloeistoffen is en
controleer het vloeistofpeil. Voeg indien nodig
gedestilleerd water toe. Zie het deel Onderhoud.
Ga na of er een olielek van de motor is en
controleer het oliepeil. Voeg indien nodig olie
toe. Zie het deel Onderhoud.
Modellen met luchtbanden: Controleer of de
bandenspanning correct is. Voeg indien nodig
lucht toe. Zie het deel Onderhoud.
Controleer de volgende componenten of gebieden
op schade, onjuist gemonteerde of ontbrekende
onderdelen en ongeoorloofde wijzigingen:
Elektrische onderdelen, elektrische
bedrading en kabels
Hydraulische slangen, koppelingen, cilinders
en verdelers
Eindschakelaars
Lichten, alarmen en zwaailichten
Pennen, moeren, bouten en andere
bevestigingsmiddelen
Controleer de gehele machine om het volgende
vast te stellen:
De aanwezigheid van barsten in lassen of
in structurele onderdelen
Deuken of schade aan de machine
Overmatige roest, corrosie of oxidatie
Controleer of alle structurele elementen en de
andere kritische onderdelen aanwezig zijn en of
alle betreffende bevestigingsmiddelen en pennen
goed gemonteerd en aangehaald zijn.
Verzeker dat de voorruit en ruiten (indien
aanwezig) schoon zijn en geen belemmeringen
hebben die het zich kunnen hinderen.
Nadat uw inspectie voltooid is, moet worden
nagegaan of alle afschermingen, kappen en
afdekkingen op hun plaats zitten en goed
bevestigd zijn.
Brandstoftanks en hydraulische tanks
Rijmotoren en rijnaven
Slijtblokken van de arm
Banden en wielen
Spiegels
Motor en gerelateerde onderdelen
Ond. nr. 57.0009.0625 GTH-4014, GTH-4018 29
Januari 2014
Inspecties
Eerste uitgave - Eerste druk
Grondbeginselen functietests
De functietests zijn bedoeld om eventuele storingen
te ontdekken voordat de machine in gebruik wordt
genomen. De bediener moet de stapsgewijze
instructies volgen om alle machinefuncties te testen.
Niet gebruiken, tenzij:
� U de grondbeginselen van het veilig bedienen van
de machine die in deze bedieningshandleiding
beschreven worden leert en in praktijk brengt.
1. Vermijd gevaarlijke situaties.
2. Voer voor het gebruik altijd eerst een
inspectie uit.
Zorg ervoor dat u de inspectie voor het
gebruik kent en begrijpt voordat u verder
gaat met het volgende hoofdstuk.
3. Voer altijd functietests uit voordat u de
machine gebruikt.
4. Inspecteer de werkplek.
5. Gebruik de machine alleen zoals is bedoeld.
Een niet goed functionerende machine mag nooit
worden gebruikt. Als er storingen worden ontdekt,
dient de machine te worden voorzien van een label
en uit bedrijf te worden genomen. Wanneer er schade
wordt ontdekt, of een wijziging van de toestand
waarin de machine door de fabriek geleverd is,
dient de machine te worden gelabeld en uit bedrijf
te worden genomen.
Als de reparaties voltooid zijn, moet de bediener
opnieuw een inspectie voor het gebruik en de
functietests uitvoeren voordat de machine in gebruik
wordt genomen.
30 GTH-4014, GTH-4018 Ond. nr. 57.0009.0625
Januari 2014Eerste uitgave - Eerste druk
Inspecties
Functietests
1 Kies een stevig, vlak testgebied uit dat vrij is van
obstakels. Vergewis u ervan dat er geen last op
de vorken of het aanbouwdeel aanwezig is.
2 Ga de cabine binnen en ga op de stoel zitten.
3 Stel de stoel en de stuurkolom indien nodig af.
4 Doe de veiligheidsgordel om uw middel.
5 Stel de spiegel in de cabine, de bolle
achteruitkijkspiegel en de buitenspiegels aan
de rechterkant indien nodig bij.
6 Vergewis u ervan dat de handrem ingeschakeld
is en dat de transmissie in neutraal staat.
7 Start de motor. Zie het deel De motor starten in
het deel Gebruiksaanwijzing.
Bedieningshendel testen
8 Hef de arm met behulp van de bedieningshendel
even op en schuif hem uit, kantel de vorken
omhoog en omlaag.
~ Resultaat: Alle functies moeten soepel werken.
9 Schuif de arm even uit en weer in met behulp
van het linker wieltje.
~ Resultaat: Alle functies moeten soepel werken.
De vergrendeling/ontgrendeling van
de hydraulische snelkoppeling testen
(indien aanwezig)
10 Houd, terwijl u de betreffende schakelaar
indrukt, de witte duimschakelaar ingedrukt
en gebruik de bedieningshendel om de
hydraulische snelkoppeling even te vergrendelen/
ontgrendelen.
~ Resultaat: Alle functies moeten soepel werken.
De stuurinrichting testen
11 Draai de stuurkeuzeschakelaar naar rechts om
vierwielbesturing te selecteren.
12 Controleer de werking door het stuur ongeveer
¼ slag in beide richtingen te draaien.
~ Resultaat: De voorwielen moeten in dezelfde
richting draaien als het stuur. De achterwielen
moeten in tegengestelde richting draaien.
Ond. nr. 57.0009.0625 GTH-4014, GTH-4018 31
Januari 2014
Inspecties
Eerste uitgave - Eerste druk
13 De wielen uitlijnen.
14 Draai de stuurkeuzeschakelaar in de middelste
stand om tweewielbesturing te selecteren.
15 Controleer de werking door het stuur ongeveer
¼ slag in beide richtingen te draaien.
~ Resultaat: De voorwielen moeten in dezelfde
richting draaien als het stuur. De achterwielen
horen niet te draaien.
16 De wielen uitlijnen.
17 Draai de stuurkeuzeschakelaar naar links om
knikbesturing te selecteren.
18 Controleer de werking door het stuur ongeveer
¼ slag in beide richtingen te draaien.
~ Resultaat: De voorwielen en de achterwielen
moeten in dezelfde richting draaien als het stuur.
De transmissie en de remmen testen
22 Beweeg de transmissiehendel achterwaarts.
Druk het gaspedaal iets in om het toerental
te verhogen, en laat het rempedaal langzaam
omhoog komen. Zodra de machine begint te
bewegen, druk op het rempedaal.
~ Resultaat: De machine moet achteruit bewegen en
dan plotseling stoppen. Met de transmissiehendel
op achteruit, moet het achteruitrijsignaal klinken.
23 Zet de transmissiehendel op neutraal.
24 Druk op de onderkant van de parkeerremscha-
kelaar.
~ Resultaat: Het rode indicatielampje van de
parkeerrem moet gaan branden om aan te geven
dat de parkeerrem ingeschakeld is.
25 Verplaats de transmissiehendel naar voren, en
daarna naar achteren, terwijl u het toerental laat
oplopen met het gaspedaal.
~ Resultaat: De machine moet niet bewegen.
19 Vergewis u ervan dat de arm helemaal omlaag
en ingeschoven is.
20 Druk op het rempedaal. Druk op de bovenkant van
de parkeerremschakelaar om hem uit te zetten.
21 Beweeg de transmissiehendel voorwaarts.
Druk het gaspedaal iets in om het toerental
te verhogen, en laat het rempedaal langzaam
omhoog komen. Zodra de machine begint te
bewegen, druk op het rempedaal.
~ Resultaat: De machine moet eerst vooruit
bewegen en dan plotseling stoppen.
De parkeerrem testen
26 Druk op de onderkant van de tuimelschakelaar
om de parkeerrem in te schakelen: het
waarschuwingslampje van de parkeerrem moet
gaan branden.
27 Duw het gaspedaal iets in.
~ Resultaat: De machine moet niet bewegen.
32 GTH-4014, GTH-4018 Ond. nr. 57.0009.0625
Januari 2014Eerste uitgave - Eerste druk
Inspecties
De achterasblokkering testen
28 Hef de arm op tot boven 50°.
~ Resultaat: De chassisnivelleringsfunctie zal niet
werken.
De stempels testen
29 Duw op de bovenkant van elke stempelschakelaar
en schuif de stempels helemaal uit en laat
ze dalen. Duw op de onderkant van elke
stempelschakelaar om de stempels te laten
stijgen en in te trekken.
~ Resultaat: De stempels moeten soepel werken
en in de verwachte richting.
Uitschakeling van stempels testen
30 Hef de arm op tot boven 20°. Probeer de stempels
uit te schuiven of in te trekken
~ Resultaat: De stempels mogen niet functioneren.
Uitschakeling van de nivellering testen
33 Hef de arm op tot boven 20°.
Nivelleer de machine langzaam naar rechts en
naar links.
~ Resultaat: De nivelleringsfunctie mag niet
werken.
De lichten testen
34 Controleer of alle aanwezige werk- en rijlichten
goed functioneren.
Het lastbegrenzingssysteem testen
35 Laad een bekend gewicht van ongeveer 1000 kg.
36 Hef de arm ongeveer 30 cm boven de grond.
37 Schuif de arm uit en controleer of het systeem in
de alarmmodus gaat nadat de afstand is bereikt
die vermeld staat in de lasttabellen voor het
aanbouwdeel dat op de machine gemonteerd is.
~ Resultaat: de alarmmodus van het systeem
De wegmodus testen
31 Zet de Steer Select-schakelaar op de wegmodus.
32 Probeer om: de arm te bedienen en de stempels
uit te schuiven/te laten dalen.
~ Resultaat: Geen van deze functies mag werken.
Ond. nr. 57.0009.0625 GTH-4014, GTH-4018 33
moet klinken.
Januari 2014
Inspecties
Eerste uitgave - Eerste druk
De activeringsschakelaar van de joystick
testen
38 Bedien de joystick zonder op deze knop te
drukken.
~ Resultaat: de joystick mag op geen enkel moment
actief worden.
De noodstopknop testen
39 Druk de noodstopknop in tijdens een beweging.
~ Resultaat: de bewegingen moeten stoppen en
de motor moet afslaan.
De noodpomp testen (indien aanwezig)
40 Zet de startschakelaar op stand I
41 Druk op de noodstopknop
42 Druk de noodpompschakelaar een paar
seconden in.
43 Schakel een van de handhendels in terwijl u de
noodpompschakelaar indrukt.
De stoelschakelaar testen
44 Ga niet op de bestuurdersstoel zitten.
45 Zet de transmissie in de 1e of de 2e versnelling.
46 Schakel de parkeer- en bedrijfsrem uit.
47 Duw het gaspedaal iets in.
~ Resultaat: de machine mag niet bewegen.
De stempelsensors testen
48 Alle stempels omlaag of omhoog brengen.
~ Resultaat: het lastbegrenzingsdisplay verandert
de schaal van de toegestane nuttige lasten
dienovereenkomstig.
~ Resultaat: de bijbehorende beweging van
de machine geeft aan of de noodpomp goed
functioneert.
34 GTH-4014, GTH-4018 Ond. nr. 57.0009.0625
Januari 2014Eerste uitgave - Eerste druk
Inspecties
Controlelijst inspectie van de
werkplek
Let op en vermijd de volgende gevaarlijke situaties:
afgereden kanten of gaten
Niet gebruiken, tenzij:
� U de grondbeginselen van het veilig bedienen van
de machine die in deze bedieningshandleiding
beschreven worden leert en in praktijk brengt.
1. Vermijd gevaarlijke situaties.
2. Voer voor het gebruik altijd eerst een
inspectie uit.
Zorg ervoor dat u de inspectie voor het
gebruik kent en begrijpt voordat u verder
gaat met het volgende hoofdstuk.
3. Voer altijd functietests uit voordat u de
machine gebruikt.
4. Inspecteer de werkplek.
5. Gebruik de machine alleen zoals is
bedoeld.
Grondbeginselen voor de
inspectie van de werkplek
hobbels, hindernissen en puin op de grond
hellingen
een instabiele of gladde ondergrond
obstakels boven het hoofd en hoogspannings-
geleiders
gevaarlijke locaties
een ondergrond die te zacht is om alle
belastingskrachten te weerstaan die door de
machine worden veroorzaakt
wind- en weersomstandigheden
de aanwezigheid van onbevoegden
alle andere mogelijk onveilige omstandigheden.
Met de inspectie van de werkplek kan de bediener
bepalen of de werkplek geschikt is om de machine
veilig te bedienen. Deze inspectie dient door de
bediener te worden uitgevoerd, voordat hij de machine
naar de werkplek verplaatst.
Het is de verantwoordelijkheid van de bediener om
de instructies over mogelijke gevaren op de werkplek
door te lezen en te onthouden, er vervolgens op
te letten en deze te vermijden bij het verplaatsen,
opstellen en bedienen van de machine.
Ond. nr. 57.0009.0625 GTH-4014, GTH-4018 35
Januari 2014
Inspecties
Inspectie van Stage 3A stickers
Ga na of de stickers op uw machine woorden of
symbolen bevatten. Pas de juiste inspectie toe om
na te gaan of alle stickers leesbaar zijn en op hun
plaats zitten.
Eerste uitgave - Eerste druk
Ond. nr.Beschrijving stickerAant.
215645Gevaar – Ontploffings-/brandgevaar, tanken1
215646Waarschuwing – Gevaar voor elektrocutie3
215648Gevaar - Geen passagiers1
235644Waarschuwing – Gevaar voor beknelling
237720
237721Waarschuwing – Veiligheidsgordel dragen1
237726Waarschuwing – Gevaar voor brandwonden1
09.4616.0040 Label – 4000 kg1
09.4618.0242 Decoratieve sticker - Genie1
09.4618.0243 Decoratieve sticker - Genie1
09.4618.0920 Waarschuwing – Motorruimte1
09.4618.0922 Waarschuwing – Gevaar voor beknelling2
09.4618.0924 Gevaar – Ontploffings-/brandgevaar1
09.4618.0923
09.4618.1741 Label - Testaansluitingen1
09.4618.1375
09.4618.1398 Label - Borgpen voor aanbouwdeel 1
09.4618.1399 Label - Deurontgrendeling1
09.4618.1418 Label - Nooduitgang1
09.4618.1419 Label - Naturelle hydraulische olie1
09.4618.1423 Gevaar – Ontploffings-/brandgevaar 4
09.4618.1687 Label - Bedieningshendel 1
09.4618.1689
09.4618.1458
Waarschuwing – Gevaar voor beknelling,
bewegende machine
Waarschuwing – Gevaar voor brandwonden,
hete onderdelen
Waarschuwing - Omkantelen, neem capaciteit
in acht
Label - Bedieningshendel met vergrendeling/
ontgrendeling (indien aanwezig)
Waarschuwing - Omkantelen, neem capaciteit
in acht
09.4618.1713 Waarschuwing – Gevaar voor brandwonden1
09.4618.1684 Label - Handbediend gebruik hoofdklep1
1
2
Decoratieve sticker - Genie GTH-4018
Decoratieve sticker - Genie GTH-4014
Decoratieve sticker - Genie GTH-4018
Decoratieve sticker - Genie GTH-4014
Waarschuwing - Gevaar voor beknelling,
stempels
Waarschuwing - Gevaar voor beknelling,
veiligheidskraag
Waarschuwing - Stempels Pmax GTH-4018
Waarschuwing - Stempels Pmax GTH-4014
Label - Bandenspanning 4,5 bar GTH-4018
Label - Bandenspanning 5,5 bar GTH-4014
Label - Verankering en heffen GTH-4014
Label - Verankering en heffen GTH-4018
2
2
1
1
4
2
4
4
4
4
1
1
36 GTH-4014, GTH-4018 Ond. nr. 57.0009.0625
Januari 2014Eerste uitgave - Eerste druk
Inspecties
GTH-4018 Lasttabellen
Ond. nr.BeschrijvingAant.
09.4618.1714Label - Vork op banden1
09.4618.1715Label - Vork op stempels1
09.4618.1716Label - Haak op banden1
09.4618.1717Label - Haak op stempels1
09.4618.1718Label - 900 kg jib op banden1
09.4618.1719Label - 900 kg jib op stempels1
09.4618.1720Label - 2000 kg jib op banden1
09.4618.1721Label - 2000 kg jib op stempels1
09.4618.1722Label - Lier op banden1
09.4618.1723Label - Lier op stempels1
09.4618.1724Label - Bak op banden1
09.4618.1725Label - Bak op stempels1
09.4618.1727
09.4618.1726
09.4618.1728Label - MANITOU vork op banden1
09.4618.1729Label - MANITOU vork op stempels1
09.4618.1730
09.4618.1731
09.4618.1732Label - MANITOU P4000 jib op banden1
09.4618.1733Label - MANITOU P4000 jib op stempels1
09.4618.1734Label - MANITOU P1200 jib op banden1
09.4618.1735Label - MANITOU P1200 jib op stempels1
09.4618.1736Label - MANITOU PC40 haak op banden1
09.4618.1737Label - MANITOU PC40 haak op stempels1
Label - 3P700 REM4400 personenplatform
op banden
Label - 2P300 F personenplatform op
stempels
Label - MANITOU CBR1000 L2450 Bak op
banden
Label - MANITOU CBR1000 L2450 Bak op
stempels
GTH-4014 Lasttabellen
Ond. nr.BeschrijvingAant.
09.4618.1639Label - Vork op banden1
09.4618.1641Label - Vork op stempels1
09.4618.1743Label - Haak op banden1
09.4618.1744Label - Haak op stempels1
09.4618.1745Label - 900 kg jib op banden1
09.4618.1746Label - 900 kg jib op stempels1
09.4618.1747Label - 2000 kg jib op banden1
09.4618.1748Label - 2000 kg jib op stempels1
09.4618.1749Label - Lier op banden1
09.4618.1750Label - Lier op stempels1
09.4618.1751Label - Bak op banden1
09.4618.1752Label - Bak op stempels1
1
1
1
1
09.4618.1754
09.4618.1753
09.4618.1755Label - MANITOU vork op banden1
09.4618.1756Label - MANITOU vork op stempels1
09.4618.1757
09.4618.1758
09.4618.1759Label - MANITOU P4000 jib op banden1
09.4618.1760Label - MANITOU P4000 jib op stempels1
09.4618.1761Label - MANITOU P1200 jib op banden1
09.4618.1762Label - MANITOU P1200 jib op stempels1
09.4618.1763Label - MANITOU PC40 haak op banden1
09.4618.1764Label - MANITOU PC40 haak op stempels1
Label - 3P700 REM4400 personenplatform
op banden
Label - 2P300 F personenplatform op
stempels
Label - MANITOU CBR1000 L2450 Bak op
banden
Label - MANITOU CBR1000 L2450 Bak op
stempels
1
1
1
1
Ond. nr. 57.0009.0625 GTH-4014, GTH-4018 37
Januari 2014
Eerste uitgave - Eerste druk
Inspecties Stage 3A
09.4618.1686
{
09.4618.1645
09.4618.1506
09.4618.1616
09.4616.0040
09.4618.0933
09.4618.1683
09.4618.1739
215648
09.4618.1375
09.4618.0924
09.4618.1398
{
{
09.4618.1685
215644
237720
215645
09.4618.0242
237721
09.4618.1681
{
09.4618.1682
09.4618.1423
215646
09.4618.1681
{
09.4618.1682
28159
09.4618.0933
09.4618.1687
load chart set
09.4618.1679
09.4618.1418
09.4618.1670
09.4618.0923
09.4618.1674
09.4618.1423
09.4618.1684
09.4618.0243
237720
215644
237726
09.4618.1681
09.4618.1682
{
De arcering geeft aan dat de sticker verborgen is, d.w.z. onder een kap zit
09.4618.1689
09.4618.1506
{
09.4618.1616
09.4618.0933
09.4618.1458
09.4618.0922
09.4618.1678
09.4618.0924
09.4618.1713
09.4618.0923
09.4618.1681
{
09.4618.1682
215646
09.4618.0920
09.4618.1507
{
09.4618.1617
38 GTH-4014, GTH-4018 Ond. nr. 57.0009.0625
Inspectie van Stage 3B stickers
Ga na of de stickers op uw machine woorden of
symbolen bevatten. Pas de juiste inspectie toe om
na te gaan of alle stickers leesbaar zijn en op hun
plaats zitten.
Januari 2014Eerste uitgave - Eerste druk
Inspecties
Ond. nr.Beschrijving stickerAant.
215645Gevaar – Ontploffings-/brandgevaar, tanken1
215646Waarschuwing – Gevaar voor elektrocutie3
215648Gevaar - Geen passagiers1
235644Waarschuwing – Gevaar voor beknelling
237720
237721Waarschuwing – Veiligheidsgordel dragen1
237726Waarschuwing – Gevaar voor brandwonden1
09.4616.0040 Label – 4000 kg1
09.4618.0242 Decoratieve sticker - Genie1
09.4618.0243 Decoratieve sticker - Genie1
09.4618.0920 Waarschuwing – Motorruimte1
09.4618.0922 Waarschuwing – Gevaar voor beknelling2
09.4618.0924 Gevaar – Ontploffings-/brandgevaar1
09.4618.0923
09.4618.1741 Label - Testaansluitingen1
09.4618.1375
09.4618.1398 Label - Borgpen voor aanbouwdeel 1
09.4618.1399 Label - Deurontgrendeling1
09.4618.1418 Label - Nooduitgang1
09.4618.1419 Label - Naturelle hydraulische olie1
09.4618.1423 Gevaar – Ontploffings-/brandgevaar 4
09.4618.1687 Label - Bedieningshendel 1
09.4618.1689
09.4618.1458
Waarschuwing – Gevaar voor beknelling,
bewegende machine
Waarschuwing – Gevaar voor brandwonden,
hete onderdelen
Waarschuwing - Omkantelen, neem capaciteit
in acht
Label - Bedieningshendel met vergrendeling/
ontgrendeling (indien aanwezig)
Waarschuwing - Omkantelen, neem capaciteit
in acht
09.4618.1713 Waarschuwing – Gevaar voor brandwonden1
09.4618.1684 Label - Handbediend gebruik hoofdklep1
09.4618.1773 Label - Geluidsniveau 103 dB1
1
2
Decoratieve sticker - Genie GTH-4018
Decoratieve sticker - Genie GTH-4014
Decoratieve sticker - Genie GTH-4018
Decoratieve sticker - Genie GTH-4014
Waarschuwing - Gevaar voor beknelling,
stempels
Waarschuwing - Gevaar voor beknelling,
veiligheidskraag
Waarschuwing - Stempels Pmax GTH-4018
Waarschuwing - Stempels Pmax GTH-4014
Label - Bandenspanning 4,5 bar GTH-4018
Label - Bandenspanning 5,5 bar GTH-4014
Label - Verankering en heffen GTH-4014
Label - Verankering en heffen GTH-4018
2
2
1
1
4
2
4
4
4
4
1
1
Ond. nr. 57.0009.0625 GTH-4014, GTH-4018 39
Januari 2014
Inspecties
Eerste uitgave - Eerste druk
GTH-4018 Lasttabellen
Ond. nr.BeschrijvingAant.
09.4618.1714 Label - Vork op banden1
09.4618.1715 Label - Vork op stempels1
09.4618.1716 Label - Haak op banden1
09.4618.1717 Label - Haak op stempels1
09.4618.1718 Label - 900 kg jib op banden1
09.4618.1719 Label - 900 kg jib op stempels1
09.4618.1720 Label - 2000 kg jib op banden1
09.4618.1721 Label - 2000 kg jib op stempels1
09.4618.1722 Label - Lier op banden1
09.4618.1723 Label - Lier op stempels1
09.4618.1724 Label - Bak op banden1
09.4618.1725 Label - Bak op stempels1
09.4618.1727
09.4618.1726
09.4618.1728 Label - MANITOU vork op banden1
09.4618.1729 Label - MANITOU vork op stempels1
09.4618.1730
09.4618.1731
09.4618.1732 Label - MANITOU P4000 jib op banden1
09.4618.1733 Label - MANITOU P4000 jib op stempels1
09.4618.1734 Label - MANITOU P1200 jib op banden1
09.4618.1735 Label - MANITOU P1200 jib op stempels1
09.4618.1736 Label - MANITOU PC40 haak op banden1
09.4618.1737 Label - MANITOU PC40 haak op stempels1
Label - 3P700 REM4400 personenplatform
op banden
Label - 2P300 F personenplatform op
stempels
Label - MANITOU CBR1000 L2450 Bak op
banden
Label - MANITOU CBR1000 L2450 Bak op
stempels
GTH-4014 Lasttabellen
Ond. nr.BeschrijvingAant.
09.4618.1639 Label - Vork op banden1
09.4618.1641 Label - Vork op stempels1
09.4618.1743 Label - Haak op banden1
09.4618.1744 Label - Haak op stempels1
09.4618.1745 Label - 900 kg jib op banden1
09.4618.1746 Label - 900 kg jib op stempels1
09.4618.1747 Label - 2000 kg jib op banden1
09.4618.1748 Label - 2000 kg jib op stempels1
09.4618.1749 Label - Lier op banden1
09.4618.1750 Label - Lier op stempels1
09.4618.1751 Label - Bak op banden1
09.4618.1752 Label - Bak op stempels1
1
1
1
1
09.4618.1754
09.4618.1753
09.4618.1755 Label - MANITOU vork op banden1
09.4618.1756 Label - MANITOU vork op stempels1
09.4618.1757
09.4618.1758
09.4618.1759 Label - MANITOU P4000 jib op banden1
09.4618.1760 Label - MANITOU P4000 jib op stempels1
09.4618.1761 Label - MANITOU P1200 jib op banden1
09.4618.1762 Label - MANITOU P1200 jib op stempels1
09.4618.1763 Label - MANITOU PC40 haak op banden1
09.4618.1764 Label - MANITOU PC40 haak op stempels1
Label - 3P700 REM4400 personenplatform
op banden
Label - 2P300 F personenplatform op
stempels
Label - MANITOU CBR1000 L2450 Bak op
banden
Label - MANITOU CBR1000 L2450 Bak op
stempels
1
1
1
1
40 GTH-4014, GTH-4018 Ond. nr. 57.0009.0625
Januari 2014Eerste uitgave - Eerste druk
Stage 3B Inspecties
09.4618.1686
{
09.4618.1645
09.4618.1506
09.4618.1616
09.4616.0040
09.4618.0933
09.4618.1683
09.4618.1739
215648
09.4618.1375
09.4618.0924
09.4618.1398
{
{
09.4618.1685
215644
237720
215645
09.4618.1692
09.4618.0242
237721
09.4618.1681
{
09.4618.1682
09.4618.1423
215646
09.4618.1681
{
09.4618.1682
09.4618.0933
09.4618.1689
09.4618.1687
load chart set
09.4618.1679
09.4618.1418
09.4618.1670
09.4618.1674
09.4618.1423
09.4618.1684
09.4618.0243
237720
215644
237726
09.4618.1681
09.4618.1682
{
De arcering geeft aan dat de sticker verborgen is, d.w.z. onder een kap zit
09.4618.1773
09.4618.1506
{
09.4618.1616
09.4618.0933
09.4618.1458
09.4618.0922
09.4618.1678
09.4618.0924
09.4618.1713
09.4618.0923
09.4618.1681
{
09.4618.1682
09.4618.0923
215646
09.4618.0920
09.4618.1507
{
09.4618.1617
Ond. nr. 57.0009.0625 GTH-4014, GTH-4018 41
Januari 2014
Eerste uitgave - Eerste druk
Inspecties
Inspectie van de conguratie m.b.t. homologatie voor weggebruik
4
2
6
5
6
2
3
7
1
2
5
Pos.Ond. nr.TUVSpanjeZwitserlandItalië
09.4618.1772Max. snelheid 33 km/u GTH-4014
1
09.4618.1492Max. snelheid 35 km/u GTH-4018
1
09.4618.0339 Max. snelheid 20 km/u
2
56.0010.0029Rode reflector
3
09.0803.0081Wielblok
4
09.4618.0276Reflecterende gele sticker
5
56.0010.0020Oranje reflector
6
09.4616.0114Homologatieplaat
7
09.4616.0000Homologatieplaat
7
42 GTH-4014, GTH-4018 Ond. nr. 57.0009.0625
Niet gebruiken, tenzij:
� U de grondbeginselen van het veilig bedienen van
de machine die in deze bedieningshandleiding
beschreven worden leert en in praktijk brengt.
1 Vermijd gevaarlijke situaties.
2 Voer voor het gebruik altijd eerst een inspectie
uit.
Januari 2014Eerste uitgave - Eerste druk
Gebruiksaanwijzing
Grondbeginselen
In het deel Gebruiksaanwijzing worden instructies
gegeven voor alle aspecten van het gebruik van
de machine. Het is de verantwoordelijkheid van
de bestuurder dat alle veiligheidsvoorschriften
en -instructies in de bedienings- en
veiligheidshandboeken en de vereisten in het
handboek omtrent de verantwoordelijkheden
worden opgevolgd.
Een terreinheftruck met variabele reikwijdte wordt
gedefinieerd als een heftruck op wielen die primair
bedoeld is als vorkheftruck met een scharnierende
arm die kan worden uitgerust met aanbouwdelen
om materialen te heffen. Het gebruik voor andere
doeleinden is onveilig en gevaarlijk.
3 Voer altijd functietests uit voordat u de
machine gebruikt.
4 Inspecteer de werkplek.
5 Draag altijd de veiligheidsgordel wanneer u
de machine gebruikt.
6 Gebruik de machine alleen zoals is
bedoeld.
Alleen getraind en bevoegd personeel
mag toestemming krijgen om de machine
te gebruiken. Als verwacht wordt dat de
machine door meer dan één bestuurder zal
worden gebruikt op verschillende momenten
gedurende dezelfde werkdienst, moeten
alle bestuurders gekwalificeerd zijn, en
wordt van hen verwacht dat ze allemaal de
veiligheidsvoorschriften en -instructies in de
bedienings-, veiligheidshandboeken opvolgen
en voldoen aan de vereisten met betrekking
tot de verantwoordelijkheden in het handboek.
Dit betekent dat iedere nieuwe bestuurder een
inspectie voor het gebruik, functietests en een
inspectie op de werkplek moet uitvoeren voordat
hij/zij de machine gaat gebruiken.
Daarnaast moet iedereen die op of in de buurt
van het product werkt ook vertrouwd zijn met de
toepasselijke veiligheidsmaatregelen.
Ond. nr. 57.0009.0625 GTH-4014, GTH-4018 43
Januari 2014
Gebruiksaanwijzing
Eerste uitgave - Eerste druk
De stoel afstellen
Beweeg hendel A en schuif de stoel naar voren of
naar achteren. Laat de hendel los, en ga na of de
stoel in de positie vergrendeld wordt.
Draai de knop B met de klok mee of tegen
de klok in, tot de gewenste vering bereikt is.
Controleer wanneer u goed zit of de gele wijzer C
in het groene veld staat.
Bedien de hendel D en duw met uw rug stevig
tegen de rugleuning om de leuning in de gewenste
stand te brengen, en laat de hendel vervolgens
los.
De veiligheidsgordels omdoen
3
1
2
Op de stoel zitten:
• De gordels zijn voorzien van rolinrichting.
• Om de gordels vast te maken de lip 1 in de
gesp 2 steken totdat hij vastzit.
• Om de gordel los te maken, op drukknop
3 duwen en het lipje uit de gesp trekken.
• Zorg dat de gordel op de heupen rust en niet
op de maag.
• Stel de lengte van de gordel in met de hiervoor
bestemde regelaars, en zorg dat de gesp altijd
in het midden zit.
Breng de armleuning E omhoog en draai het
wieltje F om de armleuning op de gewenste
hoogte af te stellen.
De zitting is slechts voor één persoon.
Regel de zitting niet terwijl de machine in
beweging is.
44 GTH-4014, GTH-4018 Ond. nr. 57.0009.0625
De spiegels afstellen
De machine heeft vijf achteruitkijkspiegels. Om de
stand hiervan aan te passen, draait u hen met de
hand in de stand(en) die het beste zicht geven.
1. Hiermee kan het gebied aan de rechterkant
achter de machine worden gecontroleerd.
2. Hiermee kan de rijbaan achter de machine
worden gecontroleerd.
3. Hiermee kan het gebied aan de linkerkant
achter de machine worden gecontroleerd.
4. Hiermee kan het gebied achter de machine
alsook het achterste deel van het chassis
worden gecontroleerd.
5. Hiermee kan het gebied aan de rechterkant
voor de machine worden gecontroleerd.
Januari 2014Eerste uitgave - Eerste druk
Gebruiksaanwijzing
4
1
2
3
5
Ond. nr. 57.0009.0625 GTH-4014, GTH-4018 45
Januari 2014
0
Gebruiksaanwijzing
Eerste uitgave - Eerste druk
Parkeerrem
Gebruik de parkeerremschakelaar om de
parkeerrem in te schakelen voordat u de arm
omhoog brengt of de machine verlaat.
Schakel de parkeerrem altijd in voordat
u opstaat van de stoel, anders geeft het
lastbegrenzingssysteem een akoestisch
alarmsignaal.
Duw op de onderkant van de tuimelschakelaar om
de parkeerrem in te schakelen.
Duw op de bovenkant van de tuimelschakelaar om
de parkeerrem uit te schakelen.
Rempedaal
Gebruik het rempedaal om de snelheid van
de machine te regelen en de machine te laten
stoppen.
Houd het rempedaal ingedrukt om de machine te
laten stoppen.
Trap het rempedaal in en laat het omhoog komen
om de machinesnelheid te regelen.
De motor starten
1. Vergewis u ervan dat de parkeerrem
ingeschakeld is en dat de transmissiehendel in
neutrale stand staat.
Start in koude conditie
In koude situaties, bij 20 °F / -6 °C en lager, moet
de motor 5 minuten warmdraaien voordat u begint
te werken, om schade aan het hydraulische
systeem te voorkomen. In buitengewoon koude
situaties, bij 0 °F / -18 °C en lager, moeten
de machines zijn voorzien van optionele
koudestartkits. Om te proberen de machine te
starten bij temperaturen onder 0 °F / -18 °C kan
een hulpstartaccu nodig zijn.
Steer Select
Breng alle wielen altijd in lijn met de machine,
alvorens van stuurmodus te wisselen.
Lijn de wielen niet opnieuw uit terwijl u rijdt.
Om de achterwielen uit te lijnen:
1. Start de motor en zet de keuzeschakelaar
Werkplek/Weg/Platform op de stand
“Werkplek”.
2. Draai het stuurwiel totdat de wielen in lijn
zijn met het chassis in de lengterichting
en het oranje indicatielampje van de
stuurmodusschakelaar vast gaat branden.
Bij overgang van vierwielbesturing naar
knikbesturing (of omgekeerd), wordt de machine
automatisch uitgelijnd met de achterwielen.
2. Steek de sleutel in het contact.
3. Draai de sleutel om totdat de motor start.
Als de motor niet binnen 30 seconden start, moet
de oorzaak worden vastgesteld en een eventuele
storing worden gerepareerd. Wacht 20 seconden
voordat u een nieuwe startpoging doet.
1
2
46 GTH-4014, GTH-4018 Ond. nr. 57.0009.0625
Januari 2014Eerste uitgave - Eerste druk
Gebruiksaanwijzing
Selectie werkplek/weg/platform
• Werkplekmodus: alle machinefuncties zijn
geactiveerd;
• Wegmodus: armbewegingen, het draaien
van de bovenstructuur en de bewegingen
van de stempels zijn uitgeschakeld; alleen de
tweewielbesturing is actief;
• Platformmodus: alle bedieningen in de cabine
zijn buiten werking, bedien de machine vanaf
de bedieningen op het platform.
De stempels laten stijgen en
dalen
Duw op de bovenkant van de tuimelschakelaar om
de stempels uit te schuiven/te laten dalen. Duw op
de onderkant van de tuimelschakelaar om de
stempels te laten stijgen/in te trekken.
Het chassis nivelleren
Duw op de rechterkant van de tuimelschakelaar
om de rechterkant van het chassis te laten dalen.
Duw op de linkerkant van de tuimelschakelaar om
de linkerkant van het chassis te laten dalen.
Nooduitgang
Trek de borghendels uit en duw het venster naar
buiten.
Ond. nr. 57.0009.0625 GTH-4014, GTH-4018 47
Januari 2014
Gebruiksaanwijzing
Eerste uitgave - Eerste druk
Transmissiebediening
Gebruik de transmissiehendel om de rijrichting van
de machine te bedienen.
Om vooruit te rijden, beweeg de transmissiehendel
naar u toe en omhoog.
Om achteruit te rijden, beweeg de
transmissiehendel naar u toe en omlaag.
Om terug te keren in neutrale stand, moet de
transmissiehendel in de middelste stand worden
gezet.
Vooruit
Neutraal
Achteruit
Achterasblokkering
Deze functie start automatisch wanneer
de arm boven 50° wordt geheven: de
chassisnivelleringsfunctie werkt dan niet. De armen vorkfuncties blijven wel werken.
Om de achteras te ontgrendelen en om de
chassisnivelleringsfunctie te bedienen, laat de arm
zakken tot onder 50°.
De snelheidsinschakeling wordt gesignaleerd door
de hiervoor bestemde indicatielampjes, afhankelijk
van de ingeschakelde snelheid.
48 GTH-4014, GTH-4018 Ond. nr. 57.0009.0625
DPF regeneratie (indien
aanwezig)
Januari 2014Eerste uitgave - Eerste druk
Gebruiksaanwijzing
Als het indicatielampje van het roetfilter, 7, gaat
branden, moet de bestuurder de DPF-regeneratie
beginnen volgens deze aanwijzingen:
i Kies een veilige parkeerplek in de open lucht:
• een stevige, vlakke ondergrond
• zonder obstakels en verkeer
• zonder ontvlambaar materiaal
• zonder ontploffingsgevaar
ii Schakel de parkeerrem in.
iii Zet de transmissiehendel op neutraal.
iv Laat de motor warmdraaien, de temperatuur
van de koelvloeistof moet minstens 75 °C zijn.
v Houd de motor draaiende.
vi Activeer de regeneratie van het DPF door
op de DPF-schakelaar te drukken: het
indicatielampje van hoge temperatuur in het
uitlaatsysteem, 9, gaat permanent branden en
het motortoerental loopt op tot 1200 rpm.
xi Indien nodig kan de regeneratie worden
gestopt door op de DPF-schakelaar te
drukken, en vervolgens opnieuw worden
gestart.
xii Nadat de regeneratie is voltooid, gaat het
indicatielampje van de hoge temperatuur in
het uitlaatsysteem 9 uit en draait de motor op
stationair toerental.
xiii Tijdens generatie van de DPF:
• blijf uit de buurt van explosiegevaarlijke
gebieden
• blijf uit de buurt van ontvlambaar materiaal
Als het DPF-indicatielampje snel begint te
knipperen en het indicatielampje “Ernstige
motorstoring” permanent rood gaat branden, moet
de bestuurder een gekwalificeerd servicemonteur
waarschuwen.
vii Blijf uit het gebied van de knalpot.
viii Laat de machine niet onbewaakt achter.
ix Baken het gebied af.
x De machine moet ongeveer 30 minuten lang
buiten geparkeerd blijven.
Ond. nr. 57.0009.0625 GTH-4014, GTH-4018 49
Januari 2014
Gebruiksaanwijzing
Eerste uitgave - Eerste druk
Een last vervoeren
Plaats de last midden op de vorken. Positioneer
de last zo dat hij helemaal tegen de rug van het
vorkenframe rust.
De last moet tijdens het rijden zo laag mogelijk
boven de grond worden gehouden. Rijd met
een machine die een last draagt altijd met de
armhoekindicator op 0 graden of minder.
Kantel de vorken iets naar achteren om de last
veilig te dragen.
Breng de machine altijd volledig tot stilstand
alvorens de parkeerrem in te schakelen.
Een last opheffen en plaatsen
De lasttabel in de cabine toont de werkgrenzen
van een goed onderhouden en bediende machine.
Om de lasttabel te gebruiken moet de bestuurder
het gewicht van de last en het zwaartepunt ervan
kennen, en weten hoe ver hij naar buiten en naar
boven moet worden verplaatst.
Deze machine heeft meer dan één lasttabel.
Verzeker u ervan dat u de lasttabel gebruikt
die overeenstemt met het aanbouwdeel op de
machine en de configuratie van de stempels.
Als u vaststelt dat het gewicht van de last niet kan
worden geplaatst tot de hoogte en met de hoek
die u wilt, heeft u de volgende opties:
1. als u de stempels niet omlaag heeft gebracht,
breng ze dan omlaag en gebruik de lasttabel
voor neergelaten stempels.
Als de stempels al omlaag zijn:
2. breng de machine dichter bij het laad- of
oppikpunt, zodat het gewicht van de last
voldoet aan de specificaties van de lasttabel.
3. Verdeel de last in kleinere porties, zodat elk
gedeelte voldoet aan de specificaties van de
lasttabel.
4. Zorg voor een grotere machine, die in staat is
de last te verplaatsen binnen de specificaties.
50 GTH-4014, GTH-4018 Ond. nr. 57.0009.0625
De last plaatsen
1 Ga naar de gewenste plek en zet de machine
voorzichtig stil.
2 Zet de transmissie in de neutrale stand.
3 Schakel de parkeerrem in.
4 Breng de stempels omlaag indien nodig voor
de configuratie.
5 Nivelleer het frame als de niveau-indicator
links-rechts of de niveau-indicator voor-achter
niet op 0 graden staat.
6 Beweeg de bedieningshendel geleidelijk om
de arm te heffen en uit te schuiven tot de
gewenste hoogte.
Januari 2014Eerste uitgave - Eerste druk
Gebruiksaanwijzing
8 Beweeg de bedieningshendel geleidelijk om
de arm te heffen en uit te schuiven. Hierdoor
komen de vorken uit de last.
9 Nadat de vorken uit de last en de structuur zijn
verwijderd kan de arm omlaag gebracht en
ingetrokken worden.
7 Beweeg de bedieningshendel geleidelijk om
de arm te laten dalen en uit te schuiven tot in
de uiteindelijke positie. Laat de last zakken
totdat het gewicht helemaal van de vorken
wordt ontladen. Oefen geen neerwaartse
kracht uit met de vorken.
Ond. nr. 57.0009.0625 GTH-4014, GTH-4018 51
Januari 2014
168 mm
C
C
C
Gebruiksaanwijzing
Bedieningsbewegingen Eén bedieningshendel
Eerste uitgave - Eerste druk
Bediening van de hendel
met alleen de rode
vingerschakelaar (B)
Bediening van de
hendel met alleen de
rode vingerschakelaar
(B) en geel wieltje (C)
Hydraulische snelkoppeling (indien aanwezig)
Bedien, terwijl u de vergrendeling/
ontgrendeling van de hydraulische
snelkoppeling indrukt, de hendel met de
rode vingerschakelaar (B) en de witte
duimschakelaar (A)
52 GTH-4014, GTH-4018 Ond. nr. 57.0009.0625
Januari 2014Eerste uitgave - Eerste druk
Gebruiksaanwijzing
Lastbegrenzingsindicator
Aan de achterkant van de bestuurdersplaats zit een
unit waarmee u het lastbegrenzingssysteem van de
machine kunt besturen.
De verzamelde gegevens, verwerkt in relatie
tot het aanbouwdeel dat wordt gebruikt, worden
voortdurend vergeleken met de gegevens uit het
systeemprogramma. Het resultaat van de verwerking
wordt in drie mogelijke toestanden door de display
omgezet en weergegeven middels de controlelampjes
aan de linkerzijde van de ervan.
1 Groene led AANStabiele conditie. (L1,L2,L3): tijdens de normale
werking, wanneer het kantelmomentpercentage
tussen 0 en 79 ligt, zijn deze leds AAN.
2 Gele led AANPre-alarmsituatie. (L4 en L5): ze lichten op
wanneer de machine neigt tot kantelen en het
kantelmomentpercentage ten opzichte van
de drempelwaarde tussen 80 en 99 ligt: de
armbewegingen zijn vertraagd en het akoestische
alarm geeft langzame pieptonen.
3 Rode led AAN
Alarmsituatie. (L6 en L7): gevaar voor kanteling!
Het kantelmomentpercentage is 100 of hoger
ten opzichte van de drempelwaarde: het
akoestische alarm geeft snelle pieptonen en
de machinebewegingen zijn gestopt, behalve
degene die nodig zijn om de last terug te brengen
binnen veilige grenzen.
Beschrijving van de bedieningen
1. Kalibratieknop
2. Stabiliteitsindicator met ledbalk
3. Groen licht - voeding OK
4. L8 functioneel led
Werking
Als de stroom wordt ingeschakeld op het begrenzingssysteem, voert dit een zelftest uit:
• LEDbalk 2 licht geleidelijk aan op van groen
naar rood
• het display zoemt
• L8 en het Indicatielampje algemeen alarm
lastbegrenzingssysteem blijven branden
• vervolgens gaat Ledbalk 2 geleidelijk uit
• L8 en het Indicatielampje algemeen alarm
lastbegrenzingssysteem gaan uit
Tijdens de werking licht de LED-balk 2 geleidelijk
aan op, afhankelijk van de verandering in stabiliteit.
Alarmcodes en resetten
De begrenzer heeft diagnosemogelijkheden om
te helpen bij het opsporen van defecten in de
transducers, breuk van kabels of slechte werking
van het elektronische systeem.
Als er een defect wordt gesignaleerd gaat de
begrenzer in de veiligheidsmodus en blokkeert hij
gevaarlijke manoeuvres: Indicatielampje algemeen alarm lastbegrenzingssysteem blijft branden
samen met Led L8 dat begint te knipperen, en
hiermee een alarmcode uitdrukt.
De betekenis van deze alarmcodes wordt weergegeven
in het deel “Storingen en problemen oplossen”.
L5
L4
L3
L2
L1
L8
L7
L6
Ond. nr. 57.0009.0625 GTH-4014, GTH-4018 53
Zorg dat, voordat u de machine
gebruikt, de eerste groene led van het
waarschuwingssysteem voor overbelasting
AAN is. Het waarschuwingssysteem voor
overbelasting mag niet worden gebruikt
om de last te controleren die geheven gaat
worden: het is alleen ontworpen om mogelijke
onbalans van de machine op de bewegingsas
te signaleren. Dergelijke onbalans kan ook
veroorzaakt worden door te snelle bediening
van de hendels tijdens het verplaatsen van
lasten. Als er tijdens het werken diverse
indicatielampjes oplichten, bedien de hendels
dan geleidelijker.
Januari 2014
Gebruiksaanwijzing
Eerste uitgave - Eerste druk
Deactiveringsschakelaar
lastbegrenzer
Met deze schakelaar kan het lastbegrenzingssysteem
worden onderdrukt om de machine te herstellen:
• als zij geblokkeerd is nadat het lastbegrenzingssysteem getriggerd is;
• in geval van machinestoringen waarbij alle
bewegingen van de machine ontgrendeld moeten
worden;
Om oneigenlijk gebruik van de inrichting te vermijden
(bijv. het werken buiten de last- en stabiliteitsgrenzen
van de machine), is het controlesysteem voorzien
van een timer (ingesteld op 10 seconden). Na afloop
van de ingestelde tijd worden de blokkeerfuncties
automatisch hersteld.
Als de deactiveringsschakelaar van de lastbegrenzer
is ingeschakeld, gaat de functionele led L8 branden
met vast rood licht.
De uitschakelaar van het lastbegrenzingssysteem
is alleen actief in de werkplekmodus. In de platformmodus kan het lastbegrenzingssysteem niet
uitgeschakeld worden.
Het gebruik van de lasttabellen
De lasttabellen in de cabine geven de maximaal
toegestane last aan in relatie tot de armextensie, het
gebruik van de stempels en het type aanbouwdeel.
Houd u altijd aan deze tabellen, om in veilige
omstandigheden te werken.
De uitschuiving van de arm kan worden gecontroleerd
aan de hand van de letters (A, B, C, D, E) die op de arm
zijn geverfd, terwijl de werkelijke hellingsgraden van
de arm worden aangegeven door de hoekindicator.
Deze inrichting, die op het cabinedak zit, is verbonden
met het lastbegrenzingssysteem en toont dezelfde
ledsequentie als die op het lastbegrenzingsdisplay
verschijnt.
Als het rode gebied wordt bereikt, klinkt er een zoemend akoestisch alarm.
54 GTH-4014, GTH-4018 Ond. nr. 57.0009.0625
Instructies voor snelkoppeling
Versie met mechanische blokkering
1 Rijd naar de plaats waar u het gemonteerde
aanbouwdeel wilt afkoppelen (zo mogelijk een
stevige, overdekte plek).
2 Ontkoppel de snelkoppelingen die eventueel van
het aanbouwdeel (indien aanwezig).
3 Trek de mechanische borgpen van het
aanbouwdeel weg nadat de veiligheidssplitpen
aan het uiteinde ervan is verwijderd.
4 Plaats het aanbouwdeel vlak op de grond.
5 Zwaai het bevestigingsframe van aanbouwdelen
naar voren en breng de arm omlaag om de
bovenste aanbouwblokkering los te maken.
6 Ga met de machine achteruit en rijd naar het
nieuwe aanbouwdeel dat aangekoppeld moet
worden.
7 Houd het frame voorover gekanteld en haak de
bovenste blokkering van het nieuwe aanbouwdeel vast.
8 Trek het aanbouwdeel in en hef het een
stukje op. Het centreert automatisch op het
snelkoppelingsframe.
9 Plaats de mechanische borgpen terug en zet
hem vast met zijn veiligheidssplitpen.
10 Koppel de verbindingsstukken van het aanbouw-
deel weer vast (indien aanwezig).
Januari 2014Eerste uitgave - Eerste druk
Gebruiksaanwijzing
Versie met hydraulische blokkering (optie)
1. Rijd naar de plaats waar u het gemonteerde
aanbouwdeel wilt afkoppelen (zo mogelijk een
stevige, overdekte plek).
2. Ontkoppel de snelkoppelingen die eventueel van
het aanbouwdeel (indien aanwezig).
3. Plaats het aanbouwdeel vlak op de grond.
4. Druk op de activeringsschakelaar voor vergrendeling/ontgrendeling en houd hem ingedrukt tot
aan het einde van stap 5.
5. Maak het aanbouwdeel los door de bedieningshendel te bewegen.
6. Zwaai het bevestigingsframe van aanbouwdelen
naar voren en breng de arm omlaag om de
bovenste aanbouwblokkering los te maken.
7. Ga met de machine achteruit en rijd naar het
nieuwe aanbouwdeel dat aangekoppeld moet
worden.
8. Houd het frame voorover gekanteld en haak de
bovenste blokkering van het nieuwe aanbouwdeel vast.
9. Trek het aanbouwdeel in en hef het een
stukje op. Het centreert automatisch op het
snelkoppelingsframe.
10. Koppel het aanbouwdeel aan door de bedieningshendel te bewegen met de activeringsschakelaar voor vergrendelen/ontgrendelen.
11. Koppel de verbindingsstukken van het aanbouwdeel weer vast (indien aanwezig).
Ond. nr. 57.0009.0625 GTH-4014, GTH-4018 55
Januari 2014
Gebruiksaanwijzing
Eerste uitgave - Eerste druk
De machine starten met
startkabels
Het starten van de machine met startkabels op
de accu of vervanging van de accu is nodig als
de accu zo leeg is dat de accu de starter niet
aandrijft.
Nooit de machine starten met startkabels
direct op de startmotor of de solenoïde van de
startmotor. Ernstig letsel of overlijden kunnen
het gevolg zijn door de voor- of achterwaarts
bewegende machine.
Om persoonlijk letsel te vermijden bij het starten
met startkabels met behulp van een andere
machine, moet worden verzekerd dat de machines
elkaar niet raken.
Start een bevroren accu nooit met startkabels,
want dan ontploft hij.
Blijf met vonken en vlammen uit de buurt
van de accu. Loodzuuraccu’s veroorzaken
explosieve gassen tijdens het opladen. Draag een
veiligheidsbril als u in de buurt van accu’s werkt.
De hulpaccu moet 12 V zijn. De machine die
gebruikt wordt om met startkabels te starten moet
een elektrisch systeem met negatieve aarde
hebben.
Het starten van de machine met
startkabels
1 Sluit de positieve (+) startkabel aan op de
positieve (+) pool van de lege accu.
2 Sluit het andere uiteinde van dezelfde
startkabel aan op de positieve (+) pool van de
hulpstartaccu.
3 Sluit het ene uiteinde van de tweede
startkabel aan op de negatieve (-) pool van de
hulpstartaccu.
4 Maak de laatste kabelverbinding met het
motorblok of het aardpunt dat het verst van de
accu vandaan ligt.
Op een helling rijden
Als de machine een last draagt, moet deze altijd
aan de bergopwaartse kant zitten. Als de machine
geen last draagt, moet met de vorken of het
aanbouwdeel aan de bergafwaartse kant worden
gereden.
Rijd op steil terrein alleen bergopwaarts en
bergafwaarts en houd de machine altijd in een
versnelling. Rijd niet dwars over de helling als de
machine een helling op- of afgaat.
Pas de rijroute en snelheid aan de conditie van
de bodem, de tractie, helling, aanwezigheid van
personeel en eventuele andere factoren die
gevaar kunnen veroorzaken. Rijd de machine
alleen wanneer de mast en de apparatuur in de
juiste transportpositie zijn.
Of een machine zal omkantelen tijdens dynamisch
gebruik van de machine hangt af van vele
variabelen waarmee rekening gehouden moet
worden. Hiertoe behoren de weg-/bodemconditie,
stabiliteit en helling, alsook de machine-uitrusting,
ervaring van de bestuurder, positie van de last,
bandenspanning, machinesnelheid enz.
Bovendien hangt het omkantelen van een
machine in grote mate af van het handelen
van de bestuurder, zoals de snelheid en de
gelijkmatigheid waarmee de machine wordt
bediend, alsook de positie van het aanbouwdeel
en de last.
Op bouwplaatsen en wegen verandert de
hellingsgraad regelmatig, ze kunnen hard of zacht
zijn en veranderingen ondergaan vanwege de
bouwwerkzaamheden en weersinvloeden.
Bestuurders moeten goed getraind zijn en hun
beste beoordelingsvermogen en ervaring inzetten
om de nodige voorzorgsmaatregelen te treffen
tegen omkantelen. De bestuurders moeten
de variabelen op de werkplek beoordelen en
vermijden dat de capaciteiten van de machine
(of de bestuurder) met het oog op het terrein en de
omstandigheden worden overschreden.
5 Start de motor.
56 GTH-4014, GTH-4018 Ond. nr. 57.0009.0625
Manuele bedieningen
147 mm
Januari 2014Eerste uitgave - Eerste druk
Gebruiksaanwijzing
Als de joystick-bedieningshendels niet goed
werken of als een functie niet kan worden
gebruikt, is het mogelijk de noodbedieningen bij de
hoofdklep te gebruiken.
De hoofdklep heeft 2 kleine hendeltjes die de
volgende functies bedienen:
1 Hendel 1:
• stand A, arm omlaag
• stand B, arm omhoog
2 Hendel 2:
• stand A, armtelescoop in
• stand B, armtelescoop uit
De manuele bedieningen kunnen alleen gebruikt
worden als de machine in werking is of als ze van
noodpomp voorzien is.
Volg deze aanwijzingen om de noodpomp te
gebruiken met manuele bedieningen:
• Druk op de noodstopknop in de cabine of op
het platform.
• Open de kap aan de achterkant van de
machine om bij de hoofdklep te kunnen.
• Monteer de bedieningshendels (meegeleverd)
op de elementen van de hoofdklep.
• Duw op de schakelaar Z om de noodpomp te
activeren.
• Duw de hendel van de hoofdklep in de stand
voor de gewenste beweging.
Door in de manuele wijze met de noodbedieningen
te werken zal de lastbegrenzer niet ingrijpen.
Z
B
A
09.4618.1684
Ond. nr. 57.0009.0625 GTH-4014, GTH-4018 57
Januari 2014
Gebruiksaanwijzing
Eerste uitgave - Eerste druk
Indicator motorconditie
Als het waarschuwingslampje en/of het
indicatielampje “Ernstige motorfout” gaan branden,
dient u servicepersoneel te waarschuwen.
Na elk gebruik
1 Selecteer een veilige parkeerplek — stevige,
vlakke ondergrond, uit de buurt van obstakels
en verkeer.
2 Trek de stempels in.
3 Trek de arm in en breng hem omlaag in de
opbergstand.
4 Zet de transmissiehendel op neutraal.
5 Schakel de parkeerrem in.
6 Zet de sleutelschakelaar in de uit-stand en
haal de sleutel weg als beveiliging tegen
gebruik door onbevoegden.
Rijden over de weg of het
werkterrein
Houd u bij het rijden over de openbare weg strikt
aan de lokale of nationale verkeersregels.
Verzeker dat de volgende voorzorgsmaatregelen
getroffen zijn voordat u de openbare weg op gaat:
• Start de motor.
• Lijn de achterwielen uit met het chassis.
• Klap de drijvende vorken op zoals hieronder is
afgebeeld
Beweeg de cilinder voor vorkenkanteling niet terwijl
de drijvende vorken achterover geklapt zijn, want
daardoor zou de machine beschadigd kunnen
worden.
• Trek de arm in en breng hem omlaag.
• Zet de keuzeschakelaarWerkplek/Weg/Platform
op “Wegmodus”.
• Controleer of lichten, geluidssignalen,
richtingaanwijzers goed functioneren.
• De rijsnelheid van de machine hangt af van het
motortoerental.
Rijden op de openbare weg is alleen
toegestaan met een machine zonder last.
De machine is niet geschikt om aanhangers te
trekken.
58 GTH-4014, GTH-4018 Ond. nr. 57.0009.0625
Een defecte machine verplaatsen
Januari 2014Eerste uitgave - Eerste druk
Gebruiksaanwijzing
Het wegslepen van een machine is alleen aangeraden
als er geen andere oplossing bestaat, want het
kan grote schade veroorzaken aan de transmissie.
Repareer wanneer mogelijk de machine ter plekke.
Als de machine beslist moet worden versleept:
1. Schakel de parkeerrem.
2. Zet de versnellingshendel in neutrale stand (zie
volgende pagina).
3. Selecteer de tweewielbesturing.
4. Verbind een starre trekbalk met een van de twee
bevestigingspunten op de vooras.
5. Indien mogelijk, start de motor om gebruik te
maken van de hydraulische aandrijving en van
het remsysteem.
6. Sleep de machine over korte afstanden en op
lage snelheid (minder dan 5 km/u).
Parkeerremmen uitschakelen
Blokkeer met het mechanische systeem alle
wielen, om te voorkomen dat het voertuig
gaat bewegen wanneer de parkeerrem
uitgeschakeld wordt.
Doe het volgende om de negatieve rem van een
defecte machine los te zetten:
1. Draai aan beide zijden de moeren (5) los.
2. Draai de remontkoppelingsschroeven (6a) en
(6b) naar binnen door ze achtereenvolgens een
halve slag te draaien, totdat ze helemaal los zijn
(de wielen vrij zijn).
Stuur eventueel aanwezig personeel weg uit het
gebied alvorens de blokkering van elk van de vier
banden te verwijderen en sleep het voertuig naar
een veilige plaats.
Parkeerrem activeren
Blokkeer met het mechanische systeem alle
vier de wielen, om te voorkomen dat het
voertuig gaat bewegen voordat u een handeling
gaat verrichten.
Om de negatieve parkeerrem weer te activeren:
1. Pas een druk van 20÷25 bar toe op de
ontkoppelingspoort van de parkeerrem (B).
2. Draai de remontkoppelingsschroeven (6) aan
beide zijden los.
3. Stel de schroeven (6) bij tot 19,5±1 mm. Breng
het B2 afdichtmiddel aan op de moeren (5) en
haal hen aan tot 45 Nm.
4. Laat de druk af op de remmenpoort (B).
De parkeerremmen worden nu opnieuw geactiveerd
en de wielen zijn geblokkeerd.
Stuur eventueel aanwezig personeel weg uit het
gebied en ga na of de parkeerremmen naar behoren
functioneren.
6
5
Ond. nr. 57.0009.0625 GTH-4014, GTH-4018 59
6a
6b
Januari 2014
Gebruiksaanwijzing
Versnellingshendel in neutraal zetten
Versleep de machine niet zonder eerst de versnellingshendel in neutraal te hebben gezet.
Zet de versnellingshendel als volgt in neutrale stand:
1. Draai de schroeven M8x25 n°1 los
2. Verwijder de kap n°2
3. Verplaats de pen met een M10 trekker: neutrale
stand beide schakelaars geactiveerd
4. Assembleer alle componenten weer, het
aanhaalkoppel van de schroeven n°1 is 23 Nm
(+5%;-15%)
Deze noodhandeling moet worden uitgevoerd terwijl
het voertuig uitgeschakeld is en zich op een vlakke
ondergrond bevindt.
Eerste uitgave - Eerste druk
60 GTH-4014, GTH-4018 Ond. nr. 57.0009.0625
Januari 2014Eerste uitgave - Eerste druk
78 mm
Parkeren en opslag
Korte inactiviteit
Parkeer de machine altijd veilig na een werkdag, een
werkdienst of ’s nachts.
Tref alle voorzorgsmaatregelen om risico’s te voorkomen voor al degenen die de machine naderen
terwijl deze stilstaat:
• Parkeer de machine zo dat hij andere
werkzaamheden niet hindert.
• Trek de arm in en breng hem omlaag met het
aanbouwdeel op de grond.
• Schakel de transmissie uit en schakel de
parkeerrem in.
• Haal de sleutel uit het contact en doe de
cabinedeur op slot.
Als een accu aangekoppeld gelaten wordt,
kan dat kortsluitingen en daardoor brand
veroorzaken.
Koppel de accu af door de isolatieschakelaar (deze
zit in de motorbehuizing) op de UIT-stand te draaien
(zie het deel Inspectie van stickers).
+
-
+
-
09.4618.1678
Opslag van de machine
Als de machine lange tijd niet zal worden gebruikt,
moeten de bovenstaande voorzorgsmaatregelen
worden getroffen. Verder:
• Was de machine grondig af. Verwijder, met
het oog op een betere reiniging, roosters en
beschermkappen.
• Maak alle machinedelen zorgvuldig droog met
perslucht.
• Smeer de machine grondig.
• Voer een inspectie uit door om de machine heen
te lopen en eventuele versleten of beschadigde
onderdelen te vervangen.
• Verf eventuele versleten of beschadigde delen.
• Verwijder de accu, vet de klemmen in met
vaseline en berg de accu op een droge plaats
op. De accu kan worden gebruikt voor andere
doeleinden. Controleer anders het oplaadniveau
regelmatig.
• Vul de tank om interne oxidatie te voorkomen.
• Sla de machine op een overdekte, goed
geventileerde plaats op.
• Start de motor eenmaal per maand en laat hem
ongeveer 10 minuten draaien.
• Maak bij zeer koud weer de radiateur leeg.
Denk er altijd aan dat het gewone onderhoud ook
moet worden uitgevoerd gedurende inactieve
perioden van de machine. Let vooral op de
vloeistofpeilen en de onderdelen die onderhevig
zijn aan veroudering. Alvorens de machine opnieuw
te starten, moet er buitengewoon onderhoud
worden uitgevoerd en moeten alle mechanische,
hydraulische en elektrische onderdelen zorgvuldig
worden gecontroleerd.
Ond. nr. 57.0009.0625 GTH-4014, GTH-4018 61
Januari 2014
Parkeren en opslag
Eerste uitgave - Eerste druk
De machine reinigen en wassen
Maak de machine schoon volgens deze aanwijzingen:
• Verwijder olie- of vetsporen met een droog
oplosmiddel of vluchtige minerale alcohol
• Alvorens een nieuw onderdeel te monteren,
moeten eventuele beschermingsproducten
(roestwerend middel, vet, was etc.) worden
verwijderd.
• Verwijder eventuele roest van metalen onderdelen
met wat schuurlinnen alvorens het onderdeel
in te wrijven met een beschermend product
(roestwerend middel, verf, olie etc.).
Gebruik geen water onder hoge druk om de machine,
en vooral de hoofdklep, de magneetkleppen en
elektrische onderdelen schoon te maken.
Reiniging van de buitenkant
Controleer alvorens de machine te reinigen of de
motor uit is en of de ruiten en deuren goed gesloten
zijn.
Gebruik nooit brandstof om de machine schoon
te maken. Gebruik water of stoom. Maak in koude
omgevingen de sloten droog nadat ze gereinigd zijn,
of smeer ze in met een antivriesmiddel.
Controleer de conditie van de machine alvorens haar
weer te gebruiken.
Reiniging van de binnenkant
Maak de binnenkant van de machine alleen
schoon met wat water en een spons. Gebruik geen
waterstralen onder druk. Aan het einde met een
doek afdrogen.
Reiniging van de motor
Bescherm het luchtinlaatfilter voordat u de motor
gaat schoonmaken, om te voorkomen dat er water
in het circuit kan binnendringen.
Afvoer van de machine als afval
Aan het einde van de levensduur van de
machine moet een gespecialiseerd bedrijf
worden gecontacteerd om de machine als
afval te laten verwerken in overeenstemming
met de lokale of nationale voorschriften.
Afvoer van accu’s als afval
Gebruikte loodzuuraccu’s mogen niet als
normaal vast industrieel afval worden
verwerkt. Vanwege de aanwezigheid van
schadelijke stoffen moeten ze ingezameld,
geëlimineerd of gerecycled worden volgens
de voorschriften va de EU.
Gebruikte accu’s moeten apart en op een
droge plaats bewaard worden. Zorg dat de
accu droog is en de celdoppen goed dicht
zitten. Breng een bord op de accu aan om
te waarschuwen dat hij niet mag worden
gebruikt. Als de accu voordat hij als afval
wordt verwerkt in de open lucht wordt
gelaten, moet hij worden afgedroogd, moeten
de kast en de elementen met een laagje vet
worden ingesmeerd en moeten de doppen
goed worden afgedicht. Zet de accu niet
op de grond; geadviseerd wordt hem op
een pallet te zetten en af te dekken. Accu’s
moeten zo snel mogelijk al afval worden
verwerkt.
Indien de machine in een maritieme of
soortgelijke omgeving zal worden gebruikt,
moet zij tegen zoutafzettingen worden
beschermd met een geschikte behandeling
om roest te voorkomen.
62 GTH-4014, GTH-4018 Ond. nr. 57.0009.0625
Aanwijzingen voor transport en heffen
Houd u aan het volgende:
Januari 2014Eerste uitgave - Eerste druk
� Klanten van Genie die een hefwerktuig of
product van Genie in een container moeten
vervoeren, moeten een erkende expediteur
zoeken die ervaren is in het voorbereiden,
laden en vastzetten van bouw- en
hefwerktuigen voor internationaal vervoer.
� Alleen erkende operators mogen de machine
op of van de truck af verplaatsen.
� Het transportvoertuig moet op een vlakke
ondergrond zijn geparkeerd.
� Het transportvoertuig moet geblokkeerd zijn
om te voorkomen dat het wegrijdt terwijl de
machine wordt geladen.
� Verzeker u er voor het laden voor transport van
dat er geen modder, sneeuw en ijs aanwezig
zijn op het laadvlak, de oprijplanken en de
machinebanden. Is dat wel het geval, dan kan
de machine wegglijden.
� Verzeker u ervan dat de capaciteit van
het voertuig, de laadvlakken en kettingen
of banden voldoende sterk zijn om het
machinegewicht te kunnen dragen. Genie
verreikers zijn zeer zwaar gezien hun omvang.
Zie het serielabel voor het machinegewicht.
Zie het deel “Inspecties” voor de plaats van het
serielabel.
Ond. nr. 57.0009.0625 GTH-4014, GTH-4018 63
Januari 2014
Aanwijzingen voor transport en heffen
Eerste uitgave - Eerste druk
De truck of aanhanger vastzetten voor transport
Draai de sleutelschakelaar in de uit-stand en
haal de sleutel weg alvorens de machine te
transporteren.
Inspecteer de hele machine op losse of nietvastgezette voorwerpen.
Zorg dat de deur en de deurruiten goed
vergrendeld en vastgezet zijn (indien aanwezig).
Zet de verreiker, voordat hij geladen wordt,
horizontaal en trek de arm in.
Trek de stempels in.
Gebruik een spotter bij het laden en lossen van de
verreiker. Houd de arm zo laag mogelijk tijdens het
laden en lossen.
Schakel de parkeerrem in.
Het chassis vastzetten
Gebruik kettingen met een ruim
belastingsvermogen.
Gebruik minimaal 6 kettingen. Er zijn
8 bevestigingspunten, vier aan elke kant van
de machine.
Laat de vorken of het aanbouwdeel helemaal
dalen op de laadvloer. Zet de vorken of het
aanbouwdeel vast met een geschikte band of
ketting, om te voorkomen dat ze gaan bewegen.
Pas de bevestigingen aan om schade aan de
kettingen te voorkomen.
64 GTH-4014, GTH-4018 Ond. nr. 57.0009.0625
Aanwijzingen voor transport en heffen
Houd u aan het volgende:
� Alleen gekwalificeerde riggers mogen de
machine aanslaan.
� Alleen gediplomeerde kraanbestuurders
mogen de machine heffen, en wel uitsluitend
in overeenstemming met de kraanvoorschriften
die van toepassing zijn.
� Verzeker u ervan dat de kraancapaciteit, de
laadvlakken en banden of kabels voldoende
sterk zijn om het machinegewicht te
kunnen dragen. Zie het serielabel voor het
machinegewicht.
Januari 2014Eerste uitgave - Eerste druk
Aanwijzingen voor het heffen
Laat de arm helemaal zakken en trek hem in.
Trek de stempels in.
Stel het zwaartepunt van uw machine vast aan de
hand van de afbeelding op deze pagina.
Verwijder alle losse voorwerpen die zich op de
machine bevinden.
Bevestig de kettingen/banden aan de beoogde
hijspunten op de machine.
Pas de bevestigingen aan om beschadiging van
de machine te voorkomen en om de machine
horizontaal te houden.
720 mm
GTH-4018GTH-4014
720 mm
2440 mm
2520 mm
Ond. nr. 57.0009.0625 GTH-4014, GTH-4018 65
Januari 2014
Onderhoud
Houd u aan het volgende:
� De werkzaamheden voor routineonderhoud die
in dit handboek worden opgegeven, dienen te
worden verricht door de bestuurder.
� Inspecties voor gepland onderhoud moeten
worden verricht door gekwalificeerde
servicemonteurs, in overeenstemming
met de specificaties van de fabrikant en
de vereisten in het handboek omtrent de
verantwoordelijkheden.
Eerste uitgave - Eerste druk
Bandenspanning controleren
Gevaar voor omkantelen. Een te sterk
opgepompte band kan ontploffen, waardoor
de stabiliteit van de machine wordt aangetast
en de machine kan omkantelen.
Gevaar voor omkantelen. Het gebruik van
producten voor tijdelijke reparaties van
defecte banden kan uitval van de band tot
gevolg hebben, waardoor de stabiliteit van de
machine wordt aangetast en de machine kan
omkantelen.
Gevaar voor persoonlijk letsel. Een te sterk
opgepompte band kan ontploffen en de dood
of ernstig letsel veroorzaken.
Legenda onderhoudssymbolen
De volgende symbolen zijn in dit handboek
gebruikt als hulpmiddel bij het communiceren
van de bedoeling van de instructies. Wanneer
een of meer symbolen aan het begin van een
onderhoudsprocedure worden weergegeven,
heeft dit de volgende betekenis.
Geeft aan dat er gereedschappen
nodig zijn om deze procedure uit
te voeren.
Geeft aan dat er nieuwe onderdelen
nodig zijn om deze procedure uit
te voeren.
Geeft aan dat een koude motor nodig
is om deze procedure uit te voeren.
Opmerking: deze procedure hoeft niet te worden
uitgevoerd op machines met banden met
schuimvulling.
1 Controleer elke band met een luchtdrukmeter.
Voeg lucht toe zoals nodig is.
GTH-4014 Technische gegevens van wielen en
banden
Band405/70-20
Velg13 x 20
Wiel8 gaten DIN 70361
Bandenspanning5,5 bar (80 psi)
GTH-4018 Technische gegevens van wielen en
banden
Band405/70-24
Velg13 x 24
Wiel8 gaten DIN 70361
Bandenspanning4,5 bar (65 psi)
66 GTH-4014, GTH-4018 Ond. nr. 57.0009.0625
Januari 2014Eerste uitgave - Eerste druk
Onderhoud
Motoroliepeil controleren
Het handhaven van het juiste motoroliepeil is van
fundamenteel belang voor goede motorprestaties
en een lange levensduur. Als de machine wordt
gebruikt met een onjuiste oliepeil, kunnen de
motorcomponenten beschadigd raken.
Opmerking: Controleer het oliepeil met de motor
uit en op een vlakke ondergrond.
1 Controleer de oliepeilstok. Voeg olie toe zoals
nodig is.
Perkins 854E-E34TA, STAGE III B (EU model)
Olie type SHELL RIMULA R4 L 15W-40
Perkins 1104D-E44T, STAGE III A
Olie type SHELL RIMULA R4 L 15W-40
Hydraulische oliepeil controleren
Het handhaven van de hydraulische olie op het
juiste peil is van essentieel belang voor de werking
van de machine. Onjuiste hydraulische oliepeilen
kunnen de hydraulische componenten schaden.
Degene die de inspecties verricht kan door
dagelijkse controles veranderingen in het oliepeil
vaststellen die erop kunnen wijzen op problemen
in het hydraulische systeem.
1 Zorg dat de motor uit staat, het chassis vlak is
en de arm in de opbergstand.
2 Bekijk het kijkglas op de linkerkant van de
hydraulische olietank.
� Resultaat: Het hydraulische oliepeil moet
halverwege het kijkglas staan.
3 Voeg olie toe zoals nodig is. Voeg niet te veel
toe.
Eisen aan de diesel
Goede motorprestaties hangen af van het gebruik
van brandstof van goede kwaliteit. Het gebruik van
brandstof van goede kwaliteit levert het volgende
op: een lange levensduur van de motor en
aanvaardbare niveaus van de uitlaatgassen.
De Stage III B dieselmotor mag alleen worden
gebruikt met brandstof met een zeer laag
zwavelgehalte. Het zwavelgehalte van deze
brandstof moet lager zijn dan 15 PPM.
Tank 170 L 45 gal
Perkins 854E-E34TA, STAGE III B (EU model)
Brandstoftype Ultralaagzwavelige brandstof (ULSD)
Perkins 1104D-E44T, STAGE III A
Brandstoftype Diesel
Specicaties van de hydraulische olie
Type hydraulische olie
GAZPROMNEFT HYDRAULIC HDZ 46
Ond. nr. 57.0009.0625 GTH-4014, GTH-4018 67
Januari 2014
Onderhoud
Eerste uitgave - Eerste druk
Motorkoelvloeistofpeil controleren
- vloeistofgekoelde modellen
Het handhaven van de motorkoelvloeistof op
het juiste peil is van essentieel belang voor
de levensduur van de machine. Een onjuist
koelvloeistofniveau is van invloed op het
koelvermogen van de motor en zal de
motorcomponenten schaden. Degene die
de inspecties verricht kan door dagelijkse
controles veranderingen in het koelvloeistofpeil
vaststellen die kunnen wijzen op problemen in
het koelsysteem.
1 Bekijk het kijkglas op de bovenkant van de
radiateur.
� Resultaat: Het vloeistofpeil moet halverwege
het kijkglas staan.
Gevaar voor persoonlijk letsel. Vloeistoffen
in de radiateur staan onder druk en zijn zeer
heet. Wees voorzichtig bij het verwijderen van
de dop en toevoegen van vloeistoffen.
De accu controleren
Een goede conditie van de accu is van essentieel
belang voor goede motorprestaties en een veilige
werking. Onjuiste vloeistofniveaus of beschadigde
kabels en aansluitingen kunnen resulteren in
beschadiging van componenten en gevaarlijke
situaties.
Gevaar voor elektrische schokken.
Contact met hete of spanningvoerende circuits
kunnen resulteren in de dood of ernstig letsel.
Doe ringen, horloges en andere sieraden af.
Gevaar voor persoonlijk letsel. Accu’s
bevatten zuur. Mors accuzuur niet en raak het
niet aan. Neutraliseer gemorst accuzuur met
zuiveringszout en water.
1 Draag beschermende kleding en een
oogbescherming.
2 Zorg dat de aansluitingen van de accukabel
stevig vastzitten en vrij zijn van corrosie.
3 Controleer of de neerhoudbeugels van de
accu op hun plaats en goed vast zitten.
Spiegels controleren
Opmerking: door klembeschermers en
Het onderhoud van indirecte visuele hulpmiddelen
is fundamenteel voor een goed zicht op de
werkplek.
1. Inspecteer met het oog alle spiegels, om na te
gaan of ze goed functioneren, schoon zijn en
geen rommel bevatten.
68 GTH-4014, GTH-4018 Ond. nr. 57.0009.0625
corrosieremmend afdichtmiddel te gebruiken,
wordt corrosie van de accuklemmen en kabels
tegengegaan.
Gepland onderhoud
Op machines die langer dan drie maanden buiten
bedrijf zijn geweest, moet de driemaandelijkse
inspectie worden uitgevoerd voordat ze weer in
gebruik mogen worden genomen.
Model
Serienummer
Datum
Urenteller
Eigenaar machine
Geïnspecteerd door (blokletters)
Handtekening inspecteur
Titel inspecteur
Bedrijf inspecteur
Instructies
-Maak kopieën van dit rapport om ze te gebruiken voor
elke inspectie.
-Selecteer de passende controlelijst(en) voor het type
inspectie dat moet worden uitgevoerd.
Dagelijks of om de 8 uur
Inspectie:A
Eenmaal per drie maanden of om de 250 uur
Inspectie:A+B
Eenmaal per zes maanden of om de 500 uur
Inspectie:A+B+C
Eenmaal per jaar of om de 1000 uur
Inspectie:A+B+C+D
Eenmaal per 2 jaar of om de 2000 uur
Inspectie:A+B+C+D+E
Januari 2014Eerste uitgave - Eerste druk
Onderhoud
Controlelijst AJ N R
A-1 Handboeken en stickers
A-2 Inspectie voor het gebruik
A-3 Functietests
A-4 De arm smeren
A-5 Motoronderhoud - Perkins-
modellen
Uitvoeren na 40 uur:
A-6 Noodpomp (indien aanwezig)
Uitvoeren na 50 uur:
A-7 Asonderhoud
Uitvoeren na 150 uur:
A-8 Asonderhoud
Reserveonderdelen voor vergrendelingen
Display en kaart lastbegrenzer56.0016.0132
Activeringsschakelaar op joystick07.0741.0012
Schakelaar noodpomp07.0703.0430
Noodknop07.0703.0441
Stoelschakelaar07.0740.0498
Naderingssensor
Gecodeerde naderingssensor
56.0012.0004
56.0012.0065
-Plaats een vinkje in het passende vakje nadat elke
inspectieprocedure is voltooid.
-Gebruik de stapsgewijze procedures in dit deel om te
leren hoe deze inspecties moeten worden uitgevoerd.
-Als het resultaat van een van de inspecties “N” is, label
de machine en dan en stel haar buiten dienst om haar
te repareren en opnieuw te inspecteren. Plaats na de
reparatie een vinkje in het veld “R”.
Ond. nr. 57.0009.0625 GTH-4014, GTH-4018 69
Januari 2014
Onderhoud
A-1
Handboeken en stickers inspecteren
Eerste uitgave - Eerste druk
De specificaties van Genie vereisen dat deze
procedure om de 8 uur of dagelijks worden uitgevoerd
(de periode die het eerst verstrijkt).
Het is van groot belang voor een goed gebruik van de
machine dat de bedienings- en veiligheidshandboeken
in goede conditie worden gehouden. Handboeken
worden bij elke machine geleverd en moeten worden
opgeborgen in de houder in de bestuurdersruimte.
Een onleesbaar of ontbrekend handboek voorziet niet
in de informatie over de veiligheid en de bediening
die noodzakelijk is om de machine veilig te kunnen
gebruiken.
Daarnaast is het verplicht om alle veiligheids- en
instructiestickers in goede conditie te houden, met het
oog op een veilig gebruik van de machine. Stickers
maken bestuurders en personeel attent op mogelijke
gevaren die gepaard gaan met het gebruik van deze
machine. Bovendien voorzien ze gebruikers van
informatie voor de bediening en het onderhoud. Een
onleesbare sticker maakt het personeel niet attent
op een procedure of gevaar, en zou kunnen leiden
tot onveilige werkomstandigheden.
-3 Open het bedieningshandboek op het
deel “Inspectie van de stickers”. Inspecteer alle
stickers op de machine zorgvuldig en grondig op
leesbaarheid en schade.
-
� Resultaat: De machine is voorzien van alle
vereiste stickers en alle stickers zijn leesbaar en
in goede conditie.
-
9 Resultaat: De machine is niet voorzien van
alle vereiste stickers, één of meer stickers zijn
onleesbaar of in slechte conditie. Stel de machine
buiten bedrijf totdat de stickers zijn vervangen.
-
-4 Doe de handboeken na gebruik altijd terug
in de opbergruimte.
-
Opmerking: Neem contact op met uw erkende Genie
distributeur of met Genie Industries als u vervangende
handboeken of stickers nodig heeft.
-1 Controleer of de bedienings- en veiligheidshandboeken aanwezig en volledig zijn, en voorhanden in de houder in de bestuurdersruimte.
-
-2 Bekijk de pagina’s van elk handboek om te
verzekeren dat ze leesbaar en in goede conditie
zijn.
-
� Resultaat: Het bedieningshandboek is het juiste
handboek voor de machine en alle handboeken
zijn leesbaar en in goede conditie.
�9 Resultaat: Het bedieningshandboek is niet het
juiste voor de machine, of niet alle handboeken
zijn in goede conditie of leesbaar. Stel de machine
buiten bedrijf totdat het handboek is vervangen.
70 GTH-4014, GTH-4018 Ond. nr. 57.0009.0625
Januari 2014Eerste uitgave - Eerste druk
Onderhoud
A-2
Inspectie voor het gebruik uitvoeren
De specificaties van Genie vereisen dat deze
procedure om de 8 uur of dagelijks worden uitgevoerd
(de periode die het eerst verstrijkt).
Voor een veilig gebruik van de machine moet een
volledige voorafgaande inspectie worden uitgevoerd.
De inspectie voor het gebruik is een visuele inspectie
door de bestuurder, die voor elke werkbeurt moet
worden uitgevoerd. De inspectie is erop gericht
om te ontdekken of er iets duidelijk mis is met een
machine, voordat de bediener de functietests uitvoert.
De inspectie voor het gebruik dient ook om vast te
stellen of er routineonderhoudsprocedures nodig zijn.
A-3
Functietests uitvoeren
De specificaties van Genie vereisen dat deze
procedure om de 8 uur of dagelijks worden uitgevoerd
(de periode die het eerst verstrijkt).
Voor een veilig gebruik van de machine moeten
volledige functietests worden uitgevoerd. De
functietests zijn bedoeld om eventuele storingen
te ontdekken voordat de machine in gebruik wordt
genomen. Een niet goed functionerende machine
mag nooit worden gebruikt. Als er storingen worden
ontdekt, dient de machine te worden voorzien van
een label en uit bedrijf te worden genomen.
Ond. nr. 57.0009.0625 GTH-4014, GTH-4018 71
Januari 2014
Onderhoud
A-4
De arm smeren
Eerste uitgave - Eerste druk
De specificaties van Genie vereisen dat deze
procedure om de 8 uur of dagelijks worden uitgevoerd
(de periode die het eerst verstrijkt).
Het smeren op bepaalde punten is van essentieel
belang voor goede machineprestaties en een lange
levensduur.
Als de machine zonder of met weinig vet wordt
gebruikt, presteert ze mogelijk slecht en als ze langere
tijd in dergelijke conditie wordt gebruikt, kunnen er
componenten stuk gaan.
-
Vetspecicaties
-PTFE INTERFLON FIN GREASE LS 2
Genie onderdeelnummer09.4693.0000
Voor smering van de arm van GTH-4014:
1. Schuif de arm helemaal uit en hef hem op, trek
de arm vervolgens in en controleer hierbij of
hij soepel beweegt. Er moet een dun laagje
smeermiddel op de contactvlakken van het
slijtblok zitten.
� Resultaat: De arm werkt soepel en er is een
laagje smeermiddel zichtbaar. Ga naar stap 5.
_ Resultaat: De arm schuift niet soepel uit en
in, en er is geen smeermiddel zichtbaar op de
contactvlakken van het slijtblok. Ga naar stap 2.
Voor smering van de arm van GTH-4018:
1. Schuif de arm helemaal uit en hef hem op, trek
de arm vervolgens in en controleer hierbij of
hij soepel beweegt. Er moet een dun laagje
smeermiddel op de contactvlakken van het
slijtblok zitten.
� Resultaat: De arm werkt soepel en er is een
laagje smeermiddel zichtbaar. Ga naar stap 6.
_ Resultaat: De arm schuift niet soepel uit en
in, en er is geen smeermiddel zichtbaar op de
contactvlakken van het slijtblok. Ga naar stap 2.
2. Breng een dun laagje vet aan op de onderkant
van armbuis 4, op de plaats waar hij contact
maakt met de onderste slijtblokken van armbuis 3.
3. Breng een dun laagje vet aan op de onderkant
van armbuis 3, op de plaats waar hij contact
maakt met de onderste slijtblokken van armbuis 2.
4. Breng een dun laagje vet aan op de onderkant
van armbuis 2, op de plaats waar hij contact
maakt met de onderste slijtblokken van armbuis 1.
5. Smeer de slijtblokken aan de boven- en zijkanten
van de armbuis.
6. Breng de arm terug in de opbergstand.
2. Breng een dun laagje vet aan op de onderkant
van armbuis 3, op de plaats waar hij contact
maakt met de onderste slijtblokken van armbuis 2.
3. Breng een dun laagje vet aan op de onderkant
van armbuis 2, op de plaats waar hij contact
maakt met de onderste slijtblokken van armbuis 1.
4. Smeer de slijtblokken aan de boven- en zijkanten
van de armbuis.
5. Breng de arm terug in de opbergstand.
72 GTH-4014, GTH-4018 Ond. nr. 57.0009.0625
Januari 2014Eerste uitgave - Eerste druk
Onderhoud
A-5
Onderhoud op de motor uitvoeren Perkins-modellen
Opmerking: De motorspecificaties vereisen dat deze
procedure om de 8 uur of dagelijks wordt uitgevoerd
(de periode die het eerste verstrijkt).
Motoroliepeil - controleren
Koelvloeistofpeil - controleren/toevoegen
Filter/waterscheider van brandstofsysteem aftappen
Dichtheid van de motor - op lekken controleren
Uitlaatsysteem - op lekken controleren
De vereiste onderhoudsprocedures en verdere
informatie over de motor zijn te vinden in het
Perkins 1104D Bedienings- en onderhoudshandboek
(Perkins ond. nr. SEBU8172-02),
Perkins 854 Bedienings- en onderhoudshandboek
(Perkins ond. nr. SEBU8726-01).
A-6
Bediening van de noodpomp (indien
aanwezig)
-1 Stop de motor.
-
-2 Druk op de rode noodstopknop.
-
-3 Druk de aan/uit-knop van de hulppomp in
en houd hem ingedrukt.
-
� Resultaat: Bedien de joystick om de arm te
bewegen en na te gaan of de beweging wordt
uitgevoerd.
Perkins 1104D-E Bedieningsen onderhoudshandboek
Genie onderdeelnummer57.4700.0000
Perkins 854 Bedieningsen onderhoudshandboek
Genie onderdeelnummer57.4700.0001
Ond. nr. 57.0009.0625 GTH-4014, GTH-4018 73
Januari 2014
Onderhoud
A-7
Asonderhoud uitvoeren
Eerste uitgave - Eerste druk
A-8
Asonderhoud uitvoeren
Opmerking: Gezien de technische gegevens van
de as moet deze procedure worden uitgevoerd na
50 uren.
Oliepeil - controleren/toevoegen
De vereiste onderhoudsprocedures en verdere
informatie over de as zijn te vinden in het
Carraro 26.27M Instructies voor onderhoud en
reparatie van voor- en achteras
(Carraro onderdeelnr. 270324).
Carraro 26.27M Instructies voor onderhoud en
reparatie van voor- en achteras
Genie onderdeelnummer
(Bibliotheek van Genie Instructies)
57.4700.0023
Opmerking: Gezien de technische gegevens van
de as moet deze eenmalige procedure worden
uitgevoerd na 150 bedrijfsuren.
De vereiste onderhoudsprocedures en verdere
informatie over de as zijn te vinden in het
Carraro 26.27M Instructies voor onderhoud en
reparatie van voor- en achteras
(Carraro onderdeelnr. 270324).
Carraro 26.27M Instructies voor onderhoud en
reparatie van voor- en achteras
Genie onderdeelnummer
(Bibliotheek van Genie Instructies)
57.4700.0023
74 GTH-4014, GTH-4018 Ond. nr. 57.0009.0625
Januari 2014Eerste uitgave - Eerste druk
Aanbouwdelen
Deze machine kan worden uitgerust met verschillende
aanbouwdelen.
Gebruik uitsluitend de door Genie goedgekeurde
aanbouwdelen die in dit deel zijn gespecificeerd.
Informatie over het monteren en vervangen van
aanbouwdelen op de machine is te vinden in het
deel “Instructies voor snelle aankoppeling”.
Lijst van door Genie goedgekeurde
aanbouwdelen:
• Drijvende vorken
(ond. nr. 55.0750.0033)
• FEM 3 plaat- en vorkenkit
(ond. nr. 55.0750.0002)
• UK drijvende vorken L1200 mm
doorsn.100x50mm
(ond. nr. 55.0750.0050)
• Laadschop 800 l.
(ond. nr. 59.0201.9004)
• Betonbak 500 l. handmatige lediging
(ond. nr. 59.0400.0000)
• Betonbak 500 l. hydraulische lediging
(ond. nr. 55.0401.2006)
• Betonbak 800 l. handmatige lediging
(ond. nr. 59.0400.2000)
• Betonbak 800 l. hydraulische lediging
(ond. nr. 55.0401.2007)
• Betonmixbak 500 l. volledig hydraulisch
(ond. nr. 59.0401.2008)
• Bakstenenkorf
(ond. nr. 59.0400.7000)
• Vaste haak op plaat
(ond. nr. 59.0700.9002)
• Mechanische jib, lengte 2 m/ inhoud 2000 kg
(ond. nr. 59.0802.3007)
• Mechanische jib, lengte 4 m/ inhoud 900 kg
(ond. nr. 59.0802.3008)
• Hydraulische jib, lengte 4 m/ inhoud 900 kg
(ond. nr. 59.0802.3012)
• Hydraulische lier 4000 kg
(ond. nr. 59.0901.9004)
• Vast personenplatform: 2P/300-F
(ond. nr. 59.1111.6011)
• Draaibaar en uitschuifbaar
personenplatform: 3P/700-REM 4400 +/- 90°
(ond. nr. 59.1111.6012)
Informatie voor het gebruik van dit aanbouwdeel is te
vinden in de bedieningshandleiding van het specifieke
aanbouwdeel op de officiële website van Genie: www.
genielift.com/en/service-support/manuals
Ond. nr. 57.0009.0625 GTH-4014, GTH-4018 75
Januari 2014
Aanbouwdelen
Gevaren op werkplatforms
Eerste uitgave - Eerste druk
Veiligheid in het werkgebied
Gebruik uitsluitend een door Genie goedgekeurd
werkplatform voor personeel.
Hef geen personeel met een
verreiker, tenzij hij is uitgerust met
een goedgekeurd werkplatform.
De gebruiker of werkgever en de bestuurder
moeten verder onderzoek doen naar, en voldoen
aan alle lokale, nationale, provinciale of federale
voorschriften, verordeningen en normen inzake
het gebruik van verreikers met werkplatforms die
van toepassing zijn op de werkplek.
Lees en begrijp alle waarschuwingen en
instructies die bij het goedgekeurde werkplatform
zijn geleverd, en neem ze in acht.
De bestuurder en degenen die op het platform
werken moeten op de hoogte zijn van de
specifieke gevaren die gepaard gaan met het
gebruik van de verreiker met het werkplatform,
en alle middelen gebruiken, inclusief de middelen
die door de gebruiker of werknemer zijn verstrekt,
om deze gevaren te vermijden.
Voer altijd een voorafgaande inspectie uit van
het platform, volgens de instructies van Genie,
alvorens het te gebruiken.
Veiligheidssystemen op het
platform
Al degenen die zich op het werkplatform
bevinden moeten gebruik maken van persoonlijke
beschermingsmiddelen (PBM).
Zij moeten een
veiligheidsgordel of
valbeveiliging dragen, zoals
wordt voorgeschreven door
overheidsvoorschriften.
Bevestig de vallijn aan de
verankering in het platform.
Alle persoonlijke beschermingsmiddelen
moeten voldoen aan de toepasselijke
overheidsvoorschriften en moeten geïnspecteerd
en gebruikt worden in overeenstemming met
de aanwijzingen van de fabrikant van de
beschermingsmiddelen.
Bediening van de verreiker
Rijd niet met de verreiker als er
zich mensen op het platform
bevinden.
Als er schade of ongeoorloofde wijzigingen
worden vastgesteld ten opzichte van de conditie
waarin het platform de fabriek verliet, moet het
worden gemarkeerd en buiten dienst worden
gesteld.
Wijzig het platform niet zonder schriftelijke
goedkeuring door Genie.
Gebruik de verreiker niet terwijl er een
werkplatform aangekoppeld is voor andere doelen
dan het positioneren van de machine.
76 GTH-4014, GTH-4018 Ond. nr. 57.0009.0625
Gevaren door hangende lasten
Januari 2014Eerste uitgave - Eerste druk
Aanbouwdelen
Veiligheid in het werkgebied
Algemene veiligheid
Hef een hangende last niet zonder eerst de lokale,
nationale, federale of provinciale voorschriften,
normen en verordeningen die gelden voor de
werkzaamheden te hebben begrepen. Er kunnen
aanvullende regels, normen en verordeningen van
toepassing zijn. Er kan extra training nodig zijn.
Als een verreiker moet worden gebruikt om
een last te verplaatsen, moeten de volgende
voorzorgsmaatregelen worden getroffen voor de
veiligheid van de bestuurder.
Lees en begrijp alle waarschuwingen en instructies
die bij het aanbouwdeel dat goedgekeurd is voor
hangende lasten geleverd zijn, en neem ze in
acht.
Alleen naar behoren ontworpen, geteste en
goedgekeurde aanbouwdelen mogen worden
gebruikt om een hangende last te dragen.
De lasttabellen van de verreiker zijn opgesteld
voor lasten met een stationair lastzwaartepunt.
Als een hangende last beweegt, kan het
lastzwaartepunt veranderen. Om deze reden
moet zeer voorzichtig worden gewerkt bij het
transporteren en heffen of plaatsen van de last;
deze moet in het oog gehouden worden om de
kans dat de last gaat bewegen zo laag mogelijk
te houden.
Gevaar voor omkantelen
Hef een hangende last niet zonder de juiste,
leesbare lasttabel voor de combinatie van
verreiker/aanbouwdeel die u gebruikt.
Sta het niet toe
dat de last vrij
kan zwaaien.
Zet lasten
altijd vast, om
hun beweging
te beperken.
Door rijden
over hellingen,
plotseling
starten, stoppen
en bochten
maken kan
de last gaan
zwaaien,
hetgeen
gevaarlijk is als
de last niet aan
de buitenkant
gestabiliseerd is.
Houd de arm zoveel ingetrokken als praktisch is.
Hef geen hangende lasten wanneer windsnelheden
een onveilige situatie kunnen veroorzaken.
Alle bewegingen van de last moeten geleidelijk
plaatsvinden en met de laagste praktische
snelheid om te voorkomen dat de last gaat
schommelen.
Houd het zware deel van de last zo dicht mogelijk
bij het aanbouwdeel.
Sleep of trek een last nooit zijwaarts.
Hef de last verticaal; trek nooit horizontaal aan
een last, want daardoor zou deze te sterk kunnen
zwaaien.
Het gewicht van alle bevestigingsmiddelen
(hijsbanden, sluitingen etc.) moet als onderdeel
van de last worden beschouwd.
Ond. nr. 57.0009.0625 GTH-4014, GTH-4018 77
Januari 2014
Aanbouwdelen
Eerste uitgave - Eerste druk
Zoek de juiste hefpunten van de last op, en houd
hierbij rekening met het lastzwaartepunt en de
stabiliteit van de last.
Probeer niet de chassisnivellering van de
verreiker te gebruiken om een zwaaiende last te
compenseren of om de last aan te passen nadat
hij geheven is.
Probeer nooit vaste of verankerde lasten te
verplaatsen.
Laat de verreiker niet onbewaakt achter met een
hangende last.
Houd de arm en last zo laag als mogelijk is met
behoud van het zicht in de rijrichting.
Beweeg niet sneller dan loopsnelheid
(2 mph / 3,2 km/u) met een hangende last.
Start, beweeg, draai en stop langzaam om
instabiele toestanden of schommelingen te
voorkomen.
Gebruik geen enkele bediening om de last tijdens
de beweging te herpositioneren. Alvorens de last
terug te plaatsen, stop langzaam de machine.
Om hellingen op te gaan met een lege laadschop,
beweeg altijd met het voertuig achteruit.
Om hellingen af te gaan met een volle laadschop,
beweeg altijd met het voertuig vooruit.
Laat hangende lasten niet schommelen.
Versleep geen lasten terwijl ze aan de haak
bevestigd zijn.
Hangende lasten hebben een eigen beweging,
daarom kunnen ze onvoorspelbare effecten
hebben op de stabiliteit van de machine.
Werk zeer voorzichtig.
De vaste haak is ontworpen om de last te dragen
die aangegeven staat op de zijkant ervan.
Het maximale draagvermogen komt overeen met
het nominale vermogen van de verreiker waarop
hij aangebracht is en staat aangegeven in de
lasttabel die met het aanbouwdeel is meegeleverd.
Gevaar voor vallen
Hef of hijs geen personeel op.
Probeer niet om hellingen over te steken, want
het lastzwaartepunt zal dan naar de kantellijn
bewegen waardoor de stabiliteit afneemt.
Rijd hellingen altijd uiterst voorzichtig op en af,
want het lastzwaartepunt verplaatst zich naar de
kantellijn, waardoor de stabiliteit afneemt
Parkeer niet op een helling.
Om hellingen met een last op te gaan,
beweeg altijd met de vooruit versnelling, en houd
de last zo laag mogelijk.
Om hellingen met een last af te gaan,
beweeg altijd met het voertuig achteruit.
78 GTH-4014, GTH-4018 Ond. nr. 57.0009.0625
Gebruik de schop niet om mensen op te tillen of te
vervoeren.
Januari 2014Eerste uitgave - Eerste druk
Aanbouwdelen
Gevaar voor botsingen
Controleer voor het heffen of de last vrij is van
eventuele obstakels in de buurt.
Als het zicht belemmerd is of zou kunnen worden
in de buurt van of op de plaats waar de last wordt
neergezet, moet de bestuurder alternatieve of
aanvullende middelen gebruiken om de last
veilig te heffen, bijvoorbeeld een gekwalificeerde
aanwijzer.
Aanwijzers moeten ononderbroken communiceren
(verbaal of met de handen) en voortdurend
oogcontact houden met de bestuurder.
Gevaar voor beknelling
Laat de aanwijzer nooit tussen de hangende last
en een ander voorwerp komen (zoals de verreiker
zelf).
Alvorens een onderhoudsbeurt uit te voeren op de
mixbak, deze op de grond plaatsen, de machine
stilzetten, de startsleutel uit het contact halen en
de cabinedeur op slot doen om te voorkomen
dat iemand bij het bedieningspaneel zou
kunnen komen.
Gevaar voor vallende voorwerpen
Hef de last niet in het
aangegeven valgebied.
Gebruik de machine niet indien er onder de last of
in het valgebied personen aanwezig zijn.
Hijs geen lasten met hijsbanden of kettingen aan
de vorken of de vorkendrager.
Hef geen op elkaar geplaatst lasten.
Bind ronde lasten (zoals olievaten) vast met
banden of touwen en rijd op lage snelheid.
Ond. nr. 57.0009.0625 GTH-4014, GTH-4018 79
Januari 2014
Aanbouwdelen
Eerste uitgave - Eerste druk
Een hangende last opheffen
Controleer of het landingspunt vlak is en de last
veilig kan dragen.
Zet het aanbouwdeel goed vast aan de verreiker
Nivelleer het frame op de verreiker.
Zet de last vast om de beweging ervan te
beperken.
Vraag een aanwijzer om te assisteren bij het
heffen van de last als het zicht belemmerd wordt
op de werkplek.
Zorg dat de aanwijzer voortdurend blijft
communiceren en oogcontact houdt.
Hef de arm en last, met de arm zover ingetrokken
als praktisch is, langzaam en geleidelijk, en zorg
dat de last en de arm zo laag bij de grond blijven
als praktisch is.
Zorg dat alle bewegingen van de arm en de
aanbouwdelen zo langzaam worden uitgevoerd
als praktisch is om het zwaaien van de last te
voorkomen.
Rijden
Controleer of de rijroute vlak is en in staat is om de
verreiker met zijn last te ondersteunen.
Houd de arm en last zo laag als mogelijk is met
behoud van het zicht in de rijrichting.
Vraag een aanwijzer om u te assisteren bij
het rijden als het zicht belemmerd wordt in de
rijrichting.
Gevaar voor beknelling of botsing. Zorg dat de
aanwijzers voortdurend blijft communiceren en
altijd oogcontact houdt.
Verplaats de last pas nadat de verreiker helemaal
tot stilstand is gebracht.
Start, stop, beweeg en draai langzaam om
onstabiele toestanden of zwaaien te voorkomen.
Rijd niet sneller dan loopsnelheid
(<2 mph / 3,2 km/u).
80 GTH-4014, GTH-4018 Ond. nr. 57.0009.0625
Januari 2014Eerste uitgave - Eerste druk
Aanbouwdelen
De last plaatsen
Vraag een aanwijzer om te assisteren bij het
plaatsen van de last als het zicht belemmerd wordt
op de werkplek.
Zorg dat de aanwijzers voortdurend blijft
communiceren en altijd oogcontact houdt.
Stop volledig in de buurt van het landingspunt.
Schakel de parkeerrem in en zet de transmissie in
neutrale stand.
Plaats de last langzaam en geleidelijk boven het
landingspunt en laat de last zakken totdat hij veilig
wordt ondersteund.
Nadat de last is geland, laat u de arm verder
zakken totdat de bevestigingsmiddelen kunnen
worden verwijderd.
Aanwijzer
In de volgende gevallen wordt aanbevolen een
aanwijzer in te zetten:
als het werkpunt, d.w.z. de route van de last of
het gebied bij of op de plaats waar de last wordt
neergezet, niet volledig binnen het zicht van de
bestuurder valt.
Als terwijl de machine rijdt het zicht in de rijrichting
gehinderd wordt.
Vanwege specifieke veiligheidskwesties op de
locatie, als ofwel de bestuurder of degene die de
last hanteert acht dat een aanwijzer nodig is.
Aanwijzers moeten ononderbroken communiceren
(verbaal of met de handen) en voortdurend
oogcontact houden met de bestuurder.
Het onderstaande overzicht van handseinen kan
als referentie worden gebruikt.
Ond. nr. 57.0009.0625 GTH-4014, GTH-4018 81
Januari 2014
Aanbouwdelen
STOP. De arm is
zijwaarts horizontaal
uitgestrekt, met de
handpalm omlaag,
en wordt naar voren
en achteren gezwaaid.
NOODSTOP. Beide armen zijn zijwaarts
horizontaal uitgestrekt, met de handpalmen
omlaag, en worden naar voren en achteren
gezwaaid.
Eerste uitgave - Eerste druk
HIJSEN. De bovenarm is
zijwaarts uitgestrekt,
de onderarm en wijsvinger
wijzen recht omhoog,
hand en vinger maken
kleine cirkelbewegingen.
GIEK OMHOOG.
De arm is zijwaarts
horizontaal uitgestrekt,
de duim wijst omhoog
terwijl de overige vingers
gesloten zijn.
ZWENKEN. De arm is
horizontaal uitgestrekt,
de wijsvinger wijst in
de richting waarin de
arm moet zwenken.
GIEK LATEN ZAKKEN.
De arm is zijwaarts
horizontaal uitgestrekt,
de duim wijst omlaag
terwijl de overige
vingers gesloten zijn.
TELESCOPISCHE
TELESCOPISCHE
GIEK INTREKKEN.
De handen bevinden
zich voor het lichaam
op taillehoogte,
de duimen wijzen naar
elkaar terwijl de overige
vingers gesloten zijn.
DE GIEK HEFFEN
EN DE LAST LATEN
ZAKKEN. De arm is
zijwaarts uitgestrekt en
de duim wijst omhoog,
de vingers worden
geopend en gesloten
zolang verplaatsing van
de last is gewenst.
EINDE VAN DE
WERKZAAMHEDEN.
Beide handen zijn
op taillehoogte
samengevoegd.
VIEREN. De arm en
wijsvinger wijzen
omlaag, de hand en
vinger maken kleine
cirkelbewegingen.
GIEK UITGESCHOVEN.
De handen bevinden
zich voor het lichaam
op taillehoogte,
de duimen wijzen naar
buiten terwijl de overige
vingers gesloten zijn.
VERPLAATSEN/TOREN
VERPLAATSEN.
Alle vingers wijzen
omhoog, de arm wordt
horizontaal naar voren
uitgestrekt en ingetrokken
om een duwbeweging
in de beweegrichting
te maken.
DE GIEK LATEN ZAKKEN
EN DE LAST HIJSEN.
De arm is zijwaarts
horizontaal uitgestrekt
en de duim wijst omlaag,
de vingers worden
geopend en gesloten
zolang verplaatsing van
de last is gewenst.
LANGZAAM BEWEGEN.
De andere hand wordt
voor de hand geplaatst
die het actiesignaal geeft.