Vertaling van originele instructies
Eighth Edition
Second Printing
Part No. 1261084DUGT
BedieningshandleidingAchtste uitgave • Tweede druk
Front Matter
Belangrijk
Inhoud
Stel u op de hoogte van en houd u aan deze
veiligheidsvoorschriften en bedieningsinstructies
voordat u de machine bedient. De machine mag
alleen door getraind en bevoegd personeel worden
bediend. Deze handleiding dient als vast onderdeel
van uw machine te worden beschouwd en moet altijd
bij de machine blijven. Neem contact met ons op als u
vragen hebt.
Genie is een gedeponeerd handelsmerk van
Terex South Dakota, Inc. in de Verenigde Staten en een
groot aantal andere landen. "GS" is een handelsmerk van Terex
South Dakota, Inc.
Voldoet aan EG-richtlijn 2006/42/EG
Zie EG-conformiteitsverklaring
Achtste uitgave • Tweede druk Bedieningshandleiding
Inleiding
Inleiding
Eigenaars, gebruikers en bedieners:
Wij danken u dat u onze machine hebt gekozen voor
uw gebruik. Onze voornaamste prioriteit is de
veiligheid van de gebruiker, waaraan we gezamenlijk
moeten werken voor het beste resultaat. We geloven
dat u als gebruiker en bediener van de apparatuur
een belangrijke bijdrage levert aan de veiligheid als u:
1 Zich houdt aan de voorschriften van de
werkgever, werkplek en overheid.
2 Zich op de hoogte stelt van en houdt aan de
instructies in deze en andere handleidingen die
met deze machine zijn meegeleverd.
3 Gebruikmaakt van goede en veilige
werkmethoden en uw gezonde verstand.
4 Zorgt dat alleen getrainde/bevoegde
bedieners, onder goed geïnformeerde en
ingelichte supervisie, met de machine werken.
Gevaar
Als u zich niet houdt aan de instructies
en veiligheidsvoorschriften in deze
handleiding, heeft dit de dood of ernstig
lichamelijk letsel tot gevolg.
Niet bedienen tenzij:
U de principes van het veilig bedienen van de
machine die in deze bedieningshandleiding
worden beschreven, leert en in praktijk brengt.
1 Vermijd gevaarlijke situaties.
Zorg ervoor dat u de veiligheidsvoorschriften
kent en begrijpt voordat u verder gaat met de
volgende sectie.
2 Voer altijd een inspectie voor het gebruik uit.
3 Voer altijd functietests uit voordat u de
machine gebruikt.
4 Controleer de werkplek.
5 Gebruik de machine alleen zoals is bedoeld.
U de instructies en veiligheidsvoorschriften van
de fabrikant en de veiligheids- en
bedieningshandleidingen en machinestickers
hebt gelezen en begrepen en u zich hieraan
houdt.
U de veiligheids- en werkplekvoorschriften van de
werkgever hebt gelezen en begrepen en u zich
hieraan houdt.
U alle van toepassing zijnde
overheidsvoorschriften hebt gelezen en begrepen
en u zich hieraan houdt.
Bedieningshandleiding Achtste uitgave • Tweede druk
k
Inleiding
Classificatie van gevaren
Op de stickers op deze machine worden symbolen,
kleurcoderingen en signaalwoorden gebruikt om het
volgende aan te geven:
Veiligheidswaarschuwingssymbool
- gebruikt om u te waarschuwen
voor mogelijk lichamelijk letsel.
Volg alle veiligheidsberichten
achter het symbool op om mogelij
letsel of de dood te voorkomen.
Geeft een gevaarlijke situatie aan
die, indien deze niet wordt
voorkomen, de dood of ernstig
lichamelijk letsel tot gevolg zal
hebben.
Geeft een gevaarlijke situatie aan
die, indien deze niet wordt
voorkomen, de dood of ernstig
lichamelijk letsel tot gevolg kan
hebben.
Geeft een gevaarlijke situatie aan
die, indien deze niet wordt
voorkomen, licht tot middelzwaar
lichamelijk letsel tot gevolg kan
hebben.
Bedoeld gebruik
Deze machine is alleen bedoeld om personeel en hun
gereedschap en materiaal naar een werkplek op
hoogte te heffen.
Onderhoud van veiligheidstekens
Vervang ontbrekende of beschadigde
veiligheidstekens. Vergeet nooit de veiligheid van de
bediener. Gebruik milde zeep en water om
veiligheidstekens te reinigen. Gebruik geen
reinigingsmiddelen op basis van een oplosmiddel,
aangezien dit het materiaal van een veiligheidsteken
kan beschadigen.
Geeft informatie over mogelijke
schade aan eigendommen.
Achtste uitgave • Tweede druk Bedieningshandleiding
Persoonlijke veiligheid
Persoonlijke veiligheid
Persoonlijke bescherming tegen
vallen
Persoonlijke bescherming tegen vallen is bij de
bediening van deze machine niet verplicht. Als
persoonlijke bescherming tegen vallen verplicht is
volgens de op de werkplek geldende regels of de
voorschriften van de werkgever, geldt het volgende:
Alle persoonlijke bescherming tegen vallen dient te
voldoen aan de van toepassing zijnde
overheidsvoorschriften en moet worden
gecontroleerd en gebruikt in overeenstemming met
de instructies van de fabrikant.
Bedieningshandleiding Achtste uitgave • Tweede druk
Veiligheid werkgebied
Veiligheid werkgebied
Gevaarlijke situatie: elektrocutie
mogelijk
Gevaarlijke situatie: machine kan
omkantelen
Deze machine is niet elektrisch geïsoleerd en biedt
geen bescherming tegen contact met of nabijheid van
elektrische stroom.
Houd u aan alle
overheids- en lokale
voorschriften aangaande
de vereiste afstand tot
elektriciteitsdraden. In elk
geval moet ten minste de
vereiste afstand in de
tabel worden
aangehouden.
Lijnspanning Vereiste veiligheidsafstand
0 tot 50KV 3,05 m
50 tot 200KV 4,60 m
200 tot 350KV 6,10 m
350 tot 500KV 7,62 m
500 tot 750KV 10,67 m
750 tot 1.000KV 13,72 m
Houd rekening met platformbeweging, slingeren en
doorhangen van stroomdraden en pas op voor harde
wind of windvlagen.
Inzittenden, apparatuur en materialen mogen het
maximum laadvermogen van het platform of het
maximum laadvermogen van de platformverlenging
niet overschrijden.
Maximum laadvermogen
GS-1530 en GS-1532 272 kg
GS-1930 en GS-1932 227 kg
GS-2032 363 kg
GS-2632 227 kg
GS-3232 227 kg
GS-2046 544 kg
GS-2646 454 kg
GS-3246 318 kg
GS-4047 350 kg
Blijf uit de buurt van de
machine als deze contact
maakt met
elektriciteits-draden onder
spanning. Personeel op de
grond of op het platform
mag de machine niet
aanraken of bedienen
totdat de
elektriciteitsdraden onder
spanning zijn
uitgeschakeld.
Werk niet met de machine tijdens bliksem of storm.
Achtste uitgave • Tweede druk Bedieningshandleiding
Veiligheid werkgebied
Breng het platform pas
omhoog als de machine
zich op een stevige,
horizontale ondergrond
bevindt.
Vertrouw niet op het scheefstandalarm ter indicatie
van een vlakke stand. Het scheefstandalarm klinkt
uitsluitend op het chassis wanneer de machine zich
op een helling bevindt.
Als het scheefstandalarm klinkt:
Laat het platform neer. Verplaats de machine naar
een stevige, horizontale ondergrond. Als het
scheefstandalarm klinkt bij geheven platform, dient u
uiterst voorzichtig te werk te gaan bij het neerlaten
van het platform.
Rijd niet harder dan 0,8 km/u met het platform
geheven.
Voor gebruik buiten: Breng het platform niet
omhoog wanneer de wind harder dan 12,5 m/s waait.
Wanneer de windsnelheid 12,5 m/s overschrijdt terwijl
het platform omhoog is gebracht, breng dan het
platform omlaag en werk niet verder met de machine.
Bij gebruik binnen: Houd bij het omhoogbrengen
van het platform de toegestane waarden voor kracht
van opzij en bezetting op de volgende pagina aan.
Werk niet met de machine
bij harde wind of bij
windstoten. Vergroot het
oppervlak van het platform
of de lading niet. Als u het
oppervlak vergroot dat aan
de wind is blootgesteld,
neemt de stabiliteit van de
machine af.
Wees uiterst voorzichtig en
houd een lage snelheid
aan wanneer met de
machine in de
transportstand wordt
gereden over oneffen
terrein, puin, een
onstabiele of gladde
ondergrond en vlakbij
gaten of afgereden kanten.
Rijd niet met de machine op of nabij oneffen terrein en
oppervlakken die niet stabiel zijn of in andere
gevaarlijke omstandigheden met het platform
geheven.
Gebruik de machine niet als kraan.
Gebruik het platform niet om de machine of andere
objecten te duwen.
Vermijd contact tussen het platform en aangrenzende
constructies.
Maak het platform niet vast aan aangrenzende
constructies.
Plaats ladingen niet buiten de randen van het
platform.
Werk niet met de machine als de chassisbakken open
zijn.
Bedieningshandleiding Achtste uitgave • Tweede druk
Veiligheid werkgebied
Duw niet tegen en trek niet
aan objecten die zich
buiten het platform
bevinden.
Maximaal toegestane handkracht – CE
Model HandkrachtMaximum bezetting
GS-1530
GS-1532
GS-1930
GS-1932
GS-2032
GS-2632
GS-3232
GS-2046
GS-2646
GS-3246
GS-4047
400 NAlleen voor gebruik binnen — 2
400 N
200 N
400 NAlleen voor gebruik binnen — 2
400 N
200 N
400 N
200 N
400 NAlleen voor gebruik binnen — 2
400 NAlleen voor gebruik binnen — 2
400 NBinnen / Buiten — 2
400 NBinnen / Buiten — 2
400 N
200 N
400 NAlleen voor gebruik binnen — 3
Binnen — 2
Buiten — 1
Binnen — 2
Buiten — 1
Binnen — 2
Buiten — 1
Binnen — 2
Buiten — 1
Pas eindschakelaars niet aan en schakel deze ook
niet uit.
Breng geen veranderingen aan in machineonderdelen
en schakel machineonderdelen die op enige wijze
invloed hebben op de veiligheid en de stabiliteit niet
uit.
Vervang onderdelen die van invloed zijn op de
stabiliteit van de machine niet door onderdelen met
een ander gewicht of andere specificaties.
Gebruik geen accu’s die minder wegen dan de
oorspronkelijke uitrusting. Accu’s worden gebruikt als
contragewicht en zijn van cruciaal belang voor de
stabiliteit van de machine. Elke accu moet 29,5 kg
wegen. Een accubak met accu’s moet minimaal
152 kg wegen.
Op GS-4047-machines moet elke accu 37 kg wegen.
Een accubak met accu’s moet minimaal 181 kg
wegen.
Breng geen aanpassingen of wijzigingen in
hoogwerkerplatformen aan zonder voorafgaande
schriftelijke toestemming van de fabrikant. Montage
van houders voor gereedschappen of andere
materialen op het platform, de voetplaten of het
veiligheidsrelingsysteem kan het gewicht op het
platform en het oppervlak van het platform of de
lading vergroten.
Achtste uitgave • Tweede druk Bedieningshandleiding
Veiligheid werkgebied
Plaats of bevestig geen
vaste of overhangende
lading op/aan enig deel van
deze machine.
Indien uitgerust met stempels
Stel de machine niet op een ondergrond op waar
deze niet met alleen de stempels kan worden vlak
gesteld.
Stel de stempels niet af als het platform
omhooggebracht is.
Plaats geen ladders of
steigers op het platform of
tegen welk deel van deze
machine dan ook.
Vervoer alleen gereedschappen en materialen als
deze gelijkmatig zijn verdeeld en veilig door de
persoon/personen op het platform kunnen worden
gehanteerd.
Gebruik de machine niet op een bewegende of
mobiele ondergrond of een bewegend voertuig.
Zorg ervoor dat alle banden in goede staat verkeren,
de kroonmoeren stevig zijn vastgedraaid en de
splitpennen op de juiste wijze zijn geplaatst.
Rijd niet met neergelaten stempels.
Gevaarlijke situatie: ledematen
kunnen worden verbrijzeld
Houd uw handen en ledematen uit de buurt van de
schaar.
Voer geen werkzaamheden uit onder het platform of
binnen het schaarmechanisme zonder dat de
veiligheidsarm op zijn plaats zit.
Gebruik gezond verstand en denk vooruit wanneer u
de machine vanaf de grond bedient met behulp van
de controller. Zorg voor een veilige afstand tussen de
bediener, de machine en vaste objecten.
Bedieningshandleiding Achtste uitgave • Tweede druk
Veiligheid werkgebied
Gevaren va n bediening op
hellingen
Rijd niet met de machine op een helling die steiler is
dan de voor de machine toelaatbare hellingshoek en
dwarshellingshoek. De toelaatbare hellingshoek is
van toepassing op machines die in de transportstand
staan.
Opmerking: De toelaatbare hellingshoek is afhankelijk
van de bodemconditie en van voldoende tractie.
Maximaal toelaatbare
dwarshellingshoek,
transportstand
Gevaarlijke situatie: kans op
vallen
Het veiligheidsrelingsysteem beschermt tegen vallen.
Als de inzittende(n) van het platform volgens de op de
werkplek geldende regels of de voorschriften van de
werkgever verplicht zijn persoonlijke bescherming
tegen vallen te dragen, dient de bescherming te
voldoen aan de van toepassing zijnde
overheidsvoorschriften en te worden gebruikt volgens
de instructies van de fabrikant. Bevestig de
veiligheidsgordel aan het verankeringspunt op het
platform.
Zit, sta of klim niet op de
platformveiligheidsreling.
Ga altijd stevig op de
platformvloer staan.
Klim niet van het platform
naar beneden als dit
geheven is.
Houd de vloer van het platform vrij van puin.
Betreed of verlaat het platform pas wanneer de
machine zich in de transportstand bevindt.
Bevestig de platformtoegangsketting of sluit het
toegangshek voordat u de machine in bedrijf neemt.
Bedien de machine pas als de veiligheidsreling op de
juiste wijze is geplaatst en het toegangshek is
vastgezet.
Achtste uitgave • Tweede druk Bedieningshandleiding
Veiligheid werkgebied
Gevaarlijke situatie: kans op
botsing
Houd rekening met beperkt
zicht en dode hoeken terwijl u
rijdt of de machine bedient.
Houd rekening met de stand van het uitgeschoven
platform wanneer u de machine verplaatst.
De machine moet zich op een horizontale ondergrond
bevinden of zijn vastgezet voordat de remmen
worden vrijgezet.
Bedieners dienen wat betreft het gebruik van
persoonlijke bescherming te voldoen aan de
voorschriften van de werkgever, werkplek en
overheid.
Controleer het
werkgebied op hoog
aangebrachte obstakels
en andere mogelijke
gevaren.
Laat het platform pas
neer als het gebied
eronder vrij is van
mensen en obstakels.
Stem de rijsnelheid af op
de ondergrond,
beschikbare ruimte,
helling, plaats van
medewerkers en
eventuele andere
factoren die tot een
botsing kunnen leiden.
Bedien de machine niet als deze zich in de route van
een kraan of bovenloopmachine bevindt, tenzij de
bediening van de kraan is geblokkeerd en/of er
voorzorgsmaatregelen zijn genomen om een
mogelijke botsing te voorkomen.
Ga niet stuntrijden en speel geen spelletjes terwijl u
een machine bedient.
Wees u bewust van het
risico van verbrijzeling
wanneer u de
platformveiligheidsreling
vasthoudt.
Houd u aan de kleurgecodeerde richtingpijlen op de
platformbediening en de platformstickerplaat voor de
rij- en stuurfuncties.
Bedieningshandleiding Achtste uitgave • Tweede druk
Veiligheid werkgebied
Gevaarlijke situatie: lichamelijk
letsel mogelijk
Werk niet met de machine als er hydraulische olie
weglekt of als er perslucht ontsnapt. Perslucht of
hydraulische olie kan de huid binnendringen en/of
brandwonden veroorzaken.
Onjuist contact met onderdelen die zich onder een
afdekking bevinden, heeft ernstig lichamelijk letsel tot
gevolg. Alleen getraind onderhoudspersoneel mag
compartimenten openen. De bediener wordt
geadviseerd compartimenten alleen tijdens de
inspectie voor het gebruik te openen. Alle
compartimenten moeten tijdens bedrijf zijn gesloten
en vastgezet.
Explosie- en brandgevaar
Bedien de machine niet en laad de accu niet op op
gevaarlijke plaatsen of op plaatsen waar mogelijk
brandbare of explosieve gassen of deeltjes aanwezig
zijn.
Gevaarlijke situatie: machine
beschadigd
Gebruik geen beschadigde of niet goed
functionerende machine.
Voer een grondige inspectie voor het gebruik van de
machine uit en test alle functies voor elke dienst.
Voorzie een beschadigde of niet goed functionerende
machine van een label en neem deze onmiddellijk uit
bedrijf.
Zorg ervoor dat alle onderhoud is uitgevoerd volgens
de specificaties in deze handleiding en in de
desbetreffende Genie servicehandleiding.
Zorg ervoor dat alle stickers op hun plaats zitten en
leesbaar zijn.
Zorg ervoor dat de bedienings-,
verantwoordelijkheids- en veiligheidshandleidingen
compleet en leesbaar zijn en zich in de opbergruimte
van de machine bevinden.
Gevaarlijke situatie: onderdelen
kunnen beschadigd raken
Gebruik geen acculader van meer dan 24V om de
accu’s te laden.
Achtste uitgave • Tweede druk Bedieningshandleiding
Veiligheid werkgebied
Veiligheid accu
Gevaarlijke situatie: kans op brandwonden
Accu’s bevatten zuur. Trek
altijd beschermende kleding
aan en draag een
veiligheidsbril wanneer u met
accu’s werkt.
Vermijd morsen en zorg
Stel de accu’s en de acculader tijdens het laden niet
bloot aan water of regen.
Gevaarlijke situatie: kans op explosies
Gevaarlijke situatie: onderdelen kunnen
beschadigd raken
Gebruik geen acculader van meer dan 24V om de
accu’s te laden.
ervoor dat u niet in aanraking
komt met accuzuur.
Neutraliseer gemorst accuzuur
met zuiveringszout en water.
Houd vonken, vlammen en
brandende tabak uit de buurt
van accu’s. Accu’s geven een
explosief gas af.
De accubak moet tijdens de
gehele laadcyclus open
blijven.
Raak de accupolen en de
kabelklemmen niet aan met
gereedschappen die vonken
kunnen veroorzaken.
Gevaarlijke situatie: elektrocutie
mogelijk/kans op brandwonden
Sluit de acculader alleen aan op een
elektrische 3-aderige geaarde
AC-contactdoos.
Controleer de snoeren, kabels en
draden dagelijks op beschadiging.
Vervang beschadigde onderdelen
voordat de machine in bedrijf wordt
genomen.
Vermijd elektrische schokken door onbedoeld contact
met de accupolen. Doe alle ringen, horloges en
andere sieraden af.
Gevaarlijke situatie: machine kan omkantelen
Gebruik geen accu’s die minder wegen dan de
oorspronkelijke uitrusting. Accu’s worden gebruikt als
contragewicht en zijn van cruciaal belang voor de
stabiliteit van de machine. Elke accu moet 29,5 kg
wegen. Een accubak met accu’s moet minimaal
152 kg wegen. Op GS-4047-machines moet elke
accu 37 kg wegen. Een accubak met accu’s moet
minimaal 181 kg wegen.
Gevaarlijke situatie: tillen
Gebruik bij het tillen van de accu’s het juiste aantal
mensen en de juiste heftechniek.
Blokkering na elk gebruik
1 Kies een veilige parkeerplaats uit: een stevige,
horizontale ondergrond vrij van obstakels en
verkeer.
2 Laat het platform neer.
3 Draai het contactslot naar de stand ‘uit’ en
verwijder de sleutel om onbevoegd gebruik te
voorkomen.
platformbediening/uit/grondbediening
Draai het contactslot naar de platformstand om met
de platformbediening te werken. Draai het
contactslot naar de stand ‘uit’ om de machine uit te
schakelen. Draai het contactslot naar de grondstand
om met de grondbediening te werken.
43
STOP
137562
7 Rode noodstopknop
Druk de rode noodstopknop in naar de stand ‘uit’ om
alle functies stop te zetten. Trek de rode
noodstopknop uit naar de stand ‘aan’ om de
machine te bedienen.
Bedieningshandleiding Achtste uitgave • Tweede druk
Bedieningselementen
6
5
4
3
2
1
Platformbedieningspaneel
1 Rode noodstopknop
Druk de rode noodstopknop in naar de stand 'uit'
om alle functies stop te zetten. Trek de rode
noodstopknop uit naar de stand 'aan' om de
machine te bedienen.
2 Heffunctieknop
6
5
7
4
8
3
2
1
3 Claxonknop
Druk op de claxonknop om de claxon
te laten klinken. Laat de claxonknop
los om de claxon te stoppen.
4 Rijsnelheidkeuzeknop
10
7
8
9
Druk op deze knop om de heffunctie
te activeren.
Druk op deze knop om langzaam
rijden te activeren. Het
indicatielampje brandt als langzaam
rijden is geselecteerd.
Achtste uitgave • Tweede druk Bedieningshandleiding
Bedieningselementen
5 Proportionele joystick en functieschakelaar voor
rij-, stuur-, hef- en stempelfuncties
Heffunctie: Druk de functieschakelaar in en houd
deze ingedrukt om de heffunctie op de
platformjoystick in te schakelen. Verplaats de
joystick in de richting die wordt aangegeven door
de blauwe pijl om het platform omhoog te
brengen. Verplaats de joystick in de richting die
wordt aangegeven door de gele pijl om het
platform neer te laten. Het daalalarm dient te
klinken terwijl het platform omlaaggaat.
Rijfunctie: Druk de functieschakelaar in en houd
deze ingedrukt om de rijfunctie op de
platformjoystick in te schakelen. Verplaats de
joystick in de richting die wordt aangegeven door
de blauwe pijl op het bedieningspaneel en de
machine gaat rijden in de richting die wordt
aangegeven door de blauwe pijl. Verplaats de
joystick in de richting die wordt aangegeven door
de gele pijl op het bedieningspaneel en de
machine gaat rijden in de richting die wordt
aangegeven door de gele pijl.
Stempelfunctie: Druk de functieschakelaar in en
houd deze ingedrukt om de stempelfunctie op de
platformjoystick in te schakelen. Verplaats de
joystick in de richting die wordt aangegeven door
de blauwe pijl en de stempels worden
ingeschoven. Verplaats de joystick in de richting
die wordt aangegeven door de gele pijl en de
stempels worden uitgeschoven.
6 Duimschakelaar voor stuurfunctie
Druk op de linkerzijde van de
duimschakelaar om de machine te
sturen in de richting waarin de
blauwe driehoek op het
platformbedieningspaneel wijst.
Druk op de rechterzijde van de
duimschakelaar om de machine te
sturen in de richting waarin de gele
driehoek op het
platformbedieningspaneel wijst.
Bedieningshandleiding Achtste uitgave • Tweede druk
Bedieningselementen
9 Indicatielampjes stempels
Tijdens het uitschuiven van de
stempels knipperen de lampjes
groen. Wanneer een stempel de
grond raakt, licht het lampje
ervan continu groen op. Telkens
wanneer de uitschuifprocedure
van de stempels wordt
onderbroken, gaan de lampjes
groen knipperen, wat aangeeft
dat de stempels de grond nog
niet raken of nog niet volledig
geactiveerd zijn. Tijdens het
inschuiven van de stempels
lichten de lampjes continu groen
op. Wanneer een stempel
volledig is ingeschoven, gaat het
lampje ervan uit. Als een lampje
continu rood oplicht, geeft dit
aan dat de bijbehorende stempel
de aanslag heeft bereikt.
10 Stempelfunctieknop
Druk op deze knop om de
stempelfunctie te activeren.
Achtste uitgave • Tweede druk Bedieningshandleiding
Inspecties
Inspecties
Niet bedienen tenzij:
U de principes van het veilig bedienen van de
machine die in deze bedieningshandleiding
worden beschreven, leert en in praktijk brengt.
1 Vermijd gevaarlijke situaties.
2 Voer altijd een inspectie voor het gebruik
uit.
Zorg ervoor dat u de inspectie voor het
gebruik kent en begrijpt voordat u verder gaat
met de volgende sectie.
3 Voer altijd functietests uit voordat u de
machine gebruikt.
4 Controleer de werkplek.
5 Gebruik de machine alleen zoals is bedoeld.
Grondbeginselen inspectie voor het
gebruik
Het is de verantwoordelijkheid van de bediener om
een inspectie voor het gebruik en periodiek
onderhoud uit te voeren.
De inspectie voor het gebruik is een visuele inspectie
die de bediener voor elke dienst uitvoert. De inspectie
is bedoeld om te ontdekken of er iets duidelijk mis is
met de machine voordat de bediener de functietests
uitvoert.
De inspectie voor het gebruik dient ook om te bepalen
of periodieke onderhoudsprocedures vereist zijn.
Alleen gedeelten van het periodieke onderhoud die in
deze handleiding genoemd worden, mogen door de
bediener worden uitgevoerd.
Zie de lijst op de volgende pagina en controleer alle
punten.
Indien er schade wordt ontdekt, of een
ongeautoriseerde wijziging van de toestand waarin de
machine door de fabriek is geleverd, dient de machine
te worden voorzien van een label en uit bedrijf te
worden genomen.
Reparaties aan de machine mogen alleen uitgevoerd
worden door een gekwalificeerde servicemonteur, in
overeenstemming met de specificaties van de
fabrikant. Als de reparaties zijn voltooid, moet de
bediener opnieuw een inspectie voor het gebruik
uitvoeren voordat de functietests worden uitgevoerd.
Periodieke onderhoudsinspecties moeten door
gekwalificeerde servicemonteurs worden uitgevoerd,
in overeenstemming met de specificaties van de
fabrikant en de eisen die genoemd worden in de
verantwoordelijkheidshandleiding.
Bedieningshandleiding Achtste uitgave • Tweede druk
Inspecties
Inspectie voor het gebruik
Zorg ervoor dat de bedienings-,
verantwoordelijkheids- en
veiligheidshandleidingen compleet en leesbaar
zijn en zich in de opbergruimte op het platform
bevinden.
Zorg ervoor dat alle stickers op hun plaats zitten
en leesbaar zijn. Zie de sectie Inspecties.
Ga na of er een lek van hydraulische olie is en
controleer het oliepeil. Vul indien nodig olie bij.
Zie de sectie Onderhoud.
Ga na of er een lek van accuvloeistoffen is en
controleer het vloeistofpeil. Voeg indien nodig
gedestilleerd water bij. Zie de sectie Onderhoud.
Controleer de volgende onderdelen of gedeelten op
schade, onjuist geplaatste of ontbrekende onderdelen
en ongeautoriseerde aanpassingen:
Elektrische onderdelen, bedrading en
elektrische kabels
Hydraulische slangen, koppelingen, cilinders
en ventielenblokken
Rijmotoren
Glijblokken
Banden en wielen
Eindschakelaars, alarmen en claxon
Alarmen en flitslampen (indien aanwezig)
Moeren, bouten en andere bevestigingen
Onderdelen rem vrijzetten
Veiligheidsarm
Platformverlenging
Schaarpennen en borgbevestigingen
Joystick platformbediening
Stempelbehuizing en -voetkussens (indien
aanwezig)
Accupakken en aansluitingen
Massastrip
Platformtoegangsketting of -hek
Onderdelen platformoverbelasting
Pothole-beschermingen
Veiligheidsgordelverankeringspunt
Controleer de gehele machine op:
Scheuren in lasnaden of constructiedelen
Deuken of beschadigingen aan de machine
Overmatige roest, corrosie of oxidatie
Zorg ervoor dat alle constructiedelen en andere
cruciale onderdelen aanwezig zijn en dat alle
bijbehorende bevestigingen en pennen op hun
plaats zitten en stevig zijn vastgemaakt.
Zorg ervoor dat de zijrelingen zijn geplaatst en de
bouten zijn vastgezet.
Zorg ervoor dat de chassisbakken zijn gesloten
en vergrendeld en dat de accu’s op de juiste wijze
zijn aangesloten.
Opmerking: Als het platform omhooggebracht moet
worden om de machine te inspecteren, moet de
veiligheidsarm op zijn plaats zitten. Zie de sectie
Bedieningsinstructies.
Achtste uitgave • Tweede druk Bedieningshandleiding
Inspecties
Grondbeginselen functietests
De functietests zijn bedoeld om eventuele storingen
Niet bedienen tenzij:
U de principes van het veilig bedienen van de
machine die in deze bedieningshandleiding
worden beschreven, leert en in praktijk brengt.
1 Vermijd gevaarlijke situaties.
2 Voer altijd een inspectie voor het gebruik uit.
3 Voer altijd functietests uit voordat u de
machine gebruikt.
Zorg ervoor dat u de functietests kent en
begrijpt voordat u verder gaat met de
volgende sectie.
4 Controleer de werkplek.
5 Gebruik de machine alleen zoals is bedoeld.
te ontdekken voordat de machine in gebruik wordt
genomen. De bediener moet de stapsgewijze
instructies volgen om alle machinefuncties te testen.
Een niet goed functionerende machine mag nooit
worden gebruikt. Als er storingen worden ontdekt,
dient de machine te worden voorzien van een label en
uit bedrijf te worden genomen. Reparaties aan de
machine mogen alleen uitgevoerd worden door een
gekwalificeerde servicemonteur, in overeenstemming
met de specificaties van de fabrikant.
Als de reparaties zijn voltooid, moet de bediener
opnieuw een inspectie voor het gebruik en de
functietests uitvoeren voordat de machine in gebruik
wordt genomen.
Bedieningshandleiding Achtste uitgave • Tweede druk
Inspecties
Grondbediening
1 Kies een gebied uit dat stevig, horizontaal en vrij
van obstakels is.
2 Zorg ervoor dat de accu’s zijn aangesloten.
3 Trek de rode noodstopknop van de platform- en
grondbediening uit naar de stand 'aan'.
4 Draai het contactslot naar grondbediening.
5 Houd de diagnose-LED bij de platformbediening
in het oog.
Resultaat: De LED dient er uit te zien als op de
afbeelding hieronder.
6 Houd het diagnose-LCD bij de grondbediening in
het oog.
Resultaat: Op het LCD-display moeten het model
en de urenteller worden weergegeven.
Noodstop testen
7 Druk de rode noodstopknop op de
grondbediening in naar de stand ‘uit’.
Resultaat: Geen enkele functie mag in werking
treden.
8 Trek de rode noodstopknop uit naar de stand
'aan'.
Op/neer-functies testen
De machine maakt gebruik van zowel knipperende
lampjes als geluidsalarmen.
Daalalarm: Lampjes knipperen 60 keer per minuut en
het alarm klinkt met 60 pieptonen per minuut.
Daalvertragingsalarm: Lampjes knipperen 180 keer
per minuut en het alarm klinkt met 180 pieptonen per
minuut.
Pothole-beschermingen niet geactiveerd: Lampjes
knipperen 180 keer per minuut en het alarm klinkt met
180 pieptonen per minuut.
Machine niet vlak: Lampjes knipperen 180 keer per
minuut en het alarm klinkt met 180 pieptonen per
minuut.
Claxon: Constant knipperend lampje en constante
toon. Er is ook een optionele auto-claxon leverbaar.
9 Druk niet op de hef-inschakelknop.
10 Druk op de knop ‘platform op’ of ‘platform neer’.
Resultaat: De heffunctie mag niet in werking
treden.
11 Druk niet op de knop ‘platform op’ of ‘platform
neer’.
12 Druk op de hef-inschakelknop.
Resultaat: De heffunctie mag niet in werking
treden.
13 Druk op de hef-inschakelknop en houd deze
ingedrukt, en druk op de knop ‘platform op’.
Resultaat: Het platform dient omhoog te worden
gebracht.
14 Druk op de hef-inschakelknop en houd deze
ingedrukt, en druk op de knop ‘platform neer’.
Resultaat: Het platform dient omlaag te worden
gebracht. Het daalalarm dient te knipperen en te
klinken terwijl het platform wordt neergelaten.
Als het platform wordt neergelaten, dient dit ongeveer
2,1 m boven de grond te stoppen. De
daalvertragingslampjes gaan knipperen en het alarm
klinkt. Zorg ervoor dat zich in het gebied onder het
platform geen mensen of obstakels bevinden voordat
u verder gaat. Laat het platform verder neer door de
joystick los te laten en de joystick vervolgens opnieuw
te bewegen.
Achtste uitgave • Tweede druk Bedieningshandleiding
Inspecties
Test het rijden en de remmen
Werking scheefstandschakelaar testen
37 Druk de rijfunctieknop in.
38 Druk de functieschakelaar op de joystick in en
houd deze ingedrukt.
Machines uitgerust met voetschakelaar: Houd de
voetschakelaar ingedrukt en houd tegelijkertijd de
functieschakelaar op de joystick ingedrukt.
39 Verplaats de joystick langzaam in de richting die
wordt aangegeven door de blauwe pijl op het
bedieningspaneel tot de machine gaat rijden en
verplaats de joystick vervolgens weer naar de
middelste stand.
Resultaat: De machine dient zich te verplaatsen
in de richting waarin de blauwe pijl op het
bedieningspaneel wijst, en vervolgens abrupt te
stoppen wanneer de joystick weer in de middelste
stand wordt gezet.
40 Verplaats de joystick langzaam in de richting die
wordt aangegeven door de gele pijl op het
bedieningspaneel tot de machine gaat rijden en
verplaats de joystick vervolgens weer naar de
middelste stand.
Resultaat: de machine dient zich te verplaatsen in
de richting waarin de gele pijl op het
bedieningspaneel wijst, en vervolgens abrupt te
stoppen wanneer de joystick weer in de middelste
stand wordt gezet.
Opmerking: De remmen moeten in staat zijn de
machine tegen te houden op elke helling die door de
machine kan worden genomen.
Opmerking: Voer deze test vanaf de grond uit met de
platformcontroller. Ga niet op het platform staan.
41 Laat het platform volledig neer.
42 Plaats een blok hout van 5 x 10 cm of iets
vergelijkbaars aan één zijde onder beide wielen
en rijd de machine hierop.
43 Breng het platform ongeveer 2,1 m vanaf de
grond omhoog.
Resultaat: Het platform dient te stoppen. Het
scheefstandalarm dient te klinken en de lampjes
dienen te knipperen. De LED op de
platformbediening moet LL weergeven en de
LCD op de grondbediening moet LL: Machine
Tilted (Machine staat scheef) weergeven.
44 Druk de rijfunctieknop in.
45 Druk de functieschakelaar op de joystick in en
houd deze ingedrukt.
46 Verplaats de joystick in de richting die wordt
aangegeven door de blauwe pijl en vervolgens in
de richting die wordt aangegeven door de gele
pijl.
Bedieningshandleiding Achtste uitgave • Tweede druk
Inspecties
Rijsnelheid bij geheven stand testen
48 Breng het platform ongeveer 1,2 m vanaf de
grond omhoog.
49 Druk de rijfunctieknop in.
50 Druk de functieschakelaar op de joystick in en
houd deze ingedrukt.Verplaats de joystick
langzaam naar de maximale rijstand.
Resultaat: De maximaal haalbare rijsnelheid met
geheven platform mag niet hoger zijn dan
22 cm/s.
Als de rijsnelheid met geheven platform hoger is dan
22 cm/s, dient de machine onmiddellijk te worden
voorzien van een label en uit bedrijf te worden
genomen.
Pothole-beschermingen testen
Opmerking: De pothole-beschermingen dienen
automatisch in werking te treden wanneer het
platform omhoog wordt gebracht. De
pothole-beschermingen activeren eindschakelaars
waardoor de machine kan blijven functioneren. Als de
pothole-beschermingen niet in werking treden, klinkt
er een alarm en komt de machine niet in beweging of
kan deze niet worden bestuurd.
51 Breng het platform omhoog.
Resultaat: Als het platform 1,2 m boven de grond
is, dienen de pothole-beschermingen in werking
te treden.
52 Druk eerst aan een zijde op de
pothole-beschermingen en vervolgens aan de
andere zijde.
Resultaat: De pothole-beschermingen mogen
niet bewegen.
55 Breng het platform omhoog.
Resultaat: Voordat het platform 2,1 meter boven
de grond komt, dienen de lampjes te knipperen
en dient een alarm te klinken. De LED op de
platformbediening moet PHS weergeven en de
LCD op de grondbediening moet PHS: Pothole
Guard Stuck (Pothole-bescherming zit vast)
weergeven.
56 Druk de rijfunctieknop in.
57 Druk de functieschakelaar op de joystick in en
houd deze ingedrukt.
58 Verplaats de joystick langzaam in de richting die
wordt aangegeven door de blauwe pijl en
vervolgens in de richting die wordt aangegeven
door de gele pijl.
Resultaat: De machine mag niet vooruit of
achteruit bewegen.
59 Druk de rijfunctieknop in.
60 Druk de functieschakelaar op de joystick in en
houd deze ingedrukt.
61 Druk de duimschakelaar op de joystick in de
richting die wordt aangegeven door de blauwe en
gele driehoeken op het bedieningspaneel.
Resultaat: De stuurwielen mogen niet naar links
of naar rechts draaien.
62 Laat het platform neer.
63 Verwijder het blok hout van 5 x 10 cm of iets
Achtste uitgave • Tweede druk Bedieningshandleiding
Inspecties
Stempelfunctie (GS-3232) testen
64Breng het platform omhoog.
Resultaat: Het platform dient tot 6,7 m omhoog te
worden gebracht en vervolgens te stoppen.
65 Laat het platform volledig neer.
66 Druk op de stempelfunctieknop. Op
het LCD-scherm licht een cirkel op
onder het stempelfunctiesymbool.
Als de joystick niet binnen zeven seconden na het
indrukken van de stempelfunctieknop wordt bewogen,
gaat de cirkel onder het stempelfunctiesymbool uit en
treedt de stempelfunctie niet in werking. Druk
nogmaals op de stempelfunctieknop.
67 Druk de functieschakelaar op de joystick in en
houd deze ingedrukt.
68 Beweeg de joystick in de richting die wordt
aangegeven door de gele pijl.
Resultaat: De stempels moeten worden
uitgeschoven. De afzonderlijke
stempelindicatielampjes knipperen groen zodra
de bijbehorende stempel wordt uitgeschoven.
69 Blijf de joystick vasthouden in de richting
aangegeven door de gele pijl tot alle
stempelindicatielampjes groen blijven en u een
lange pieptoon hoort vanaf het alarm bij de
platformbediening. De machine staat nu vlak. De
stuur- en rijfuncties worden op dit moment
uitgeschakeld.
Opmerking: Als de joystick of voetschakelaar (indien
aanwezig) tijdens het uitschuiven te snel wordt
losgelaten, blijven de stempelindicatielampjes groen
knipperen, wat aangeeft dat de stempels nog geen
contact met de grond maken.
Opmerking: Als de joystick of voetschakelaar (indien
aanwezig) te snel wordt losgelaten nadat de stempels
de grond hebben geraakt, is er geen lange pieptoon
te horen bij de platformbediening en blijven de
stempelindicatielampjes continu groen oplichten. Als
er geen lange pieptoon te horen is en de
stempelindicatielampjes continu groen oplichten, zijn
de stempels mogelijk niet volledig geactiveerd of staat
de machine niet horizontaal.
70 Druk de rijfunctieknop in.
71 Druk de functieschakelaar op de joystick in en
Bedieningshandleiding Achtste uitgave • Tweede druk
Inspecties
72 Verplaats de joystick langzaam in de richting die
wordt aangegeven door de blauwe pijl en
vervolgens in de richting die wordt aangegeven
door de gele pijl.
Resultaat: De machine mag niet bewegen in de
richting van de blauwe en gele pijlen.
73 Druk de rijfunctieknop in.
74 Druk de functieschakelaar op de joystick in en
houd deze ingedrukt.
75 Druk de duimschakelaar op de joystick in de
richting die wordt aangegeven door de blauwe en
gele driehoeken op het bedieningspaneel.
Resultaat: De stuurwielen mogen niet in de
richting draaien die wordt aangegeven door de
blauwe en gele driehoeken.
76 Breng het platform omhoog.
Resultaat: Het platform dient tot 9,8 m omhoog te
worden gebracht en vervolgens te stoppen.
77 Laat het platform volledig neer.
78 Druk op de stempelfunctieknop.
79 Wacht zeven seconden tot de inschakelduur van
de stempelfunctie is verstreken.
80 Verplaats de joystick langzaam in de richting die
wordt aangegeven door de blauwe pijl en
vervolgens in de richting die wordt aangegeven
door de gele pijl.
Resultaat: De stempels mogen niet worden
ingeschoven.
81 Druk op de stempelfunctieknop.
82 Beweeg de joystick in de richting die wordt
aangegeven door de blauwe pijl.
Resultaat: De stempels moeten worden
ingeschoven. De afzonderlijke
stempelindicatielampjes lichten continu groen op
zodra de bijbehorende stempel wordt
ingeschoven.
83 Blijf de joystick en de voetschakelaar (indien
aanwezig) vasthouden tot de stempels volledig
zijn ingeschoven. Laat de joystick pas los
wanneer alle stempelindicatielampjes uit gaan.
Alle functies worden nu hersteld.
Opmerking: Als de joystick of voetschakelaar (indien
aanwezig) tijdens het inschuiven te snel wordt
losgelaten, knipperen de stempelindicatielampjes
groen, wat aangeeft dat de stempels nog niet volledig
zijn ingeschoven.
Achtste uitgave • Tweede druk Bedieningshandleiding
Inspecties
Inspectie van de werkplek
Let op en vermijd de volgende gevaarlijke situaties:
Niet bedienen tenzij:
U de principes van het veilig bedienen van de
machine die in deze bedieningshandleiding
worden beschreven, leert en in praktijk brengt.
1 Vermijd gevaarlijke situaties.
2 Voer altijd een inspectie voor het gebruik uit.
3 Voer altijd functietests uit voordat u de
machine gebruikt.
4 Controleer de werkplek.
Zorg ervoor dat u de inspectie van de
werkplek kent en begrijpt voordat u verder
gaat met de volgende sectie.
5 Gebruik de machine alleen zoals is bedoeld.
afgereden kanten of gaten
hobbels, obstakels op de vloer of puin
hellende ondergrond
een onstabiele of gladde ondergrond
hoog aangebrachte obstakels en
hoogspanningsgeleiders
gevaarlijke plaatsen
ondergrond die ontoereikend is om alle
belastingskrachten te weerstaan die door de
machine worden opgewekt
wind- en weersomstandigheden
de aanwezigheid van onbevoegd personeel
andere eventueel onveilige omstandigheden
Grondbeginselen inspectie van de
werkplek
De inspectie van de werkplek helpt de bediener te
bepalen of de werkplek geschikt is om de machine
veilig te bedienen. Deze inspectie dient door de
bediener te worden uitgevoerd voordat de machine
naar de werkplek wordt verplaatst.
Het is de verantwoordelijkheid van de bediener om de
instructies over mogelijke gevaren op de werkplek
door te lezen en te onthouden, er vervolgens op te
letten en deze te vermijden bij het verplaatsen,
opstellen en bedienen van de machine.
Bedieningshandleiding Achtste uitgave • Tweede druk
Bedieningsinstructies
Bedieningsinstructies
Grondbeginselen
In de sectie Bedieningsinstructies staan instructies
voor elk aspect van de bediening van de machine.
Het is de verantwoordelijkheid van de bediener alle
veiligheidsvoorschriften en instructies in de
bedieningshandleiding, veiligheidshandleiding en
verantwoordelijkheidshandleiding op te volgen.
Niet bedienen tenzij:
U de principes van het veilig bedienen van de
machine die in deze bedieningshandleiding
worden beschreven, leert en in praktijk brengt.
1 Vermijd gevaarlijke situaties.
2 Voer altijd een inspectie voor het gebruik uit.
3 Voer altijd functietests uit voordat u de
machine gebruikt.
4 Controleer de werkplek.
5 Gebruik de machine alleen zoals is
bedoeld.
Het gebruik van de machine voor een ander doel dan
het heffen van personen, samen met
gereedschappen en materialen, naar een werkplek in
de lucht is onveilig en gevaarlijk.
De machine mag alleen door getraind en bevoegd
personeel worden bediend. Als meerdere bedieners
op verschillende tijdstippen in dezelfde dienst een
machine bedienen, mag het hier alleen om
gekwalificeerde bedieners gaan van wie verwacht
wordt dat zij alle veiligheidsvoorschriften en
instructies in de bedienings-, verantwoordelijkheidsen veiligheidshandleidingen opvolgen. Dat betekent
dat elke nieuwe bediener vóór ingebruikname van de
machine een inspectie voor het gebruik, functietests
en een inspectie van de werkplek moet uitvoeren.
Achtste uitgave • Tweede druk Bedieningshandleiding
Bedieningsinstructies
Noodstop
Druk de rode noodstopknop op de grond- of de
platformbediening in naar de stand ‘uit’ om alle
functies stop te zetten.
Repareer elke functie die nog werkt als een van de
rode noodstopknoppen is ingedrukt.
Nooddalen
1 Trek aan de nooddaalknop om het platform neer
te laten.
Bediening vanaf de grond
1 Zorg ervoor dat het accupak is aangesloten
voordat u de machine in bedrijf neemt.
2 Draai het contactslot naar grondbediening.
3 Trek de rode noodstopknop van zowel de grond-
als de platformbediening uit naar de stand 'aan'.
Platform plaatsen
1 Druk de hef-inschakelknop op het
bedieningspaneel in en houd deze ingedrukt.
2 Druk op de knop ‘platform op’ of ‘platform neer’.
De rij- en stuurfuncties zijn niet beschikbaar vanaf de
grondbediening.
Bediening vanuit het platform
1 Zorg ervoor dat het accupak is aangesloten
voordat u de machine in bedrijf neemt.
2 Draai het contactslot naar platformbediening.
3 Trek de rode noodstopknop van zowel de grond-
als de platformbediening uit naar de stand 'aan'.
Platform plaatsen
1 Druk op de heffunctieknop. Op
het LCD-scherm licht een cirkel
op onder het heffunctiesymbool.
Als de joystick niet binnen zeven seconden na het
indrukken van de heffunctieknop wordt bewogen,
gaat de cirkel onder het heffunctiesymbool uit en
treedt de heffunctie niet in werking. Druk nogmaals op
de heffunctieknop.
2 Druk de functieschakelaar op de joystick in en
houd deze ingedrukt.
3 Machines uitgerust met voetschakelaar: Houd de
voetschakelaar ingedrukt en houd tegelijkertijd de
functieschakelaar op de joystick ingedrukt.
Bedieningshandleiding Achtste uitgave • Tweede druk
Bedieningsinstructies
Plaatsen met stempels (modellen GS-3232)
Stempels uitschuiven:
1 Druk op de stempelfunctieknop. Op
het LCD-scherm licht een cirkel op
onder het stempelfunctiesymbool.
2 Machines uitgerust met voetschakelaar: Houd de
voetschakelaar ingedrukt en houd tegelijkertijd de
functieschakelaar op de joystick ingedrukt.
3 Beweeg de joystick in de richting die wordt
aangegeven door de gele pijl.
De stempels beginnen uit te schuiven. Het
indicatielampje voor afzonderlijke stempels licht
continu groen op zodra de bijbehorende stempel
contact maakt met de grond. Blijf de joystick
verplaatsen tot het hef-inschakelindicatielampje groen
oplicht en u een pieptoon hoort. De machine staat nu
vlak. Als het heffoutindicatielampje rood oplicht,
worden de functies voor op/neer en de rijfuncties
uitgeschakeld. Het heffoutindicatielampje licht rood op
onder de volgende omstandigheden:
• Het platform wordt omhooggebracht tot 22 ft /
6,7 meter en de stempels treden niet in werking.
• Niet alle stempels maken contact met de grond.
• Alle vier de stempels maken contact met de grond,
maar de machine staat niet vlak.
• Storingscode.
Opmerking: Als de inschakelknop stempels en de
knop ‘stempels uitschuiven’ tijdens het uitschuiven te
snel worden losgelaten, blijven de
stempelindicatielampjes groen knipperen, wat
aangeeft dat de stempels nog geen contact met de
grond maken.
Opmerking: Als de stempellampjes continu groen
oplichten, staat de machine mogelijk niet horizontaal
of zijn de stempels niet volledig geactiveerd als er
geen lange pieptoon te horen is vanaf het alarm bij de
platformbediening.
Stempels inschuiven:
1 Druk op de
stempelfunctieknop.
2 Machines uitgerust met voetschakelaar: Houd de
voetschakelaar ingedrukt en houd tegelijkertijd de
functieschakelaar op de joystick ingedrukt.
3 Beweeg de joystick in de richting die wordt
aangegeven door de blauwe pijl.
Laat de joystick los zodra de stempels los van de
grond zijn gekomen. Na ongeveer 5 seconden gaan
de stempelindicatielampjes uit. Alle functies worden
nu hersteld.
Opmerking: Als de inschakelknop stempels en de
knop ‘stempels inschuiven’ tijdens het inschuiven te
snel worden losgelaten, gaan de
stempelindicatielampjes groen knipperen, wat
aangeeft dat de stempels nog niet volledig zijn
ingeschoven.
Achtste uitgave • Tweede druk Bedieningshandleiding
Bedieningsinstructies
Sturen
1 Druk de rijfunctieknop in. Op het LCD-scherm
licht een cirkel op onder het rijfunctiesymbool.
Als de joystick niet binnen zeven seconden na het
indrukken van de rijfunctieknop wordt bewogen, gaat
de cirkel onder het rijfunctiesymbool uit en treedt de
rijfunctie niet in werking. Druk nogmaals op de
rijfunctieknop.
2 Houd de voetschakelaar (indien aanwezig)
ingedrukt.
3 Draai de stuurwielen met behulp
van de duimschakelaar op de
joystick.
Rijden
1 Druk de rijfunctieknop in. Op het LCD-scherm
licht een cirkel op onder het rijfunctiesymbool.
Als de joystick niet binnen zeven seconden na het
indrukken van de rijfunctieknop wordt bewogen, gaat
de cirkel onder het rijfunctiesymbool uit en treedt de
rijfunctie niet in werking. Druk nogmaals op de
rijfunctieknop.
2 Machines uitgerust met voetschakelaar: Houd de
voetschakelaar ingedrukt en houd tegelijkertijd de
functieschakelaar op de joystick ingedrukt.
3 Snelheid verhogen: Verplaats de joystick
langzaam uit het midden.
Snelheid verlagen: Verplaats de joystick
langzaam naar het midden toe.
Stoppen: Zet de joystick terug in de middelste
stand of laat de functieschakelaar los.
Gebruik de kleurgecodeerde richtingpijlen op de
platformbediening en op het platform om de rijrichting
van de machine te bepalen.
De rijsnelheid van de machine wordt beperkt bij
geheven platform.
De prestaties van de machine zijn afhankelijk van de
staat van de accu. De rijsnelheid en de
functiesnelheid van de machine nemen af als de
accuniveau-indicator knippert.
GS-1930, GS-1932,
GS-2632, GS-3232,
GS-3246 en GS-4047
30%17°
25%14°
Opmerking: De toelaatbare hellingshoek is afhankelijk
van de bodemconditie en van voldoende tractie.
Druk de rijsnelheidknop in naar de snelle
rijsnelheidsmodus.
• waterpas
• recht stuk hout van minstens 1 m
• meetlint
Leg het stuk hout op de helling.
Leg de waterpas aan de voet van de helling op de
bovenrand van het stuk hout en hef het uiteinde op tot
het stuk hout horizontaal komt.
Meet de verticale afstand tussen de onderzijde van
het stuk hout en de grond terwijl u het stuk hout
horizontaal houdt.
Deel de met het meetlint gemeten afstand (verval)
door de lengte van het stuk hout (pad) en
vermenigvuldig de uitkomst met 100.
Bijvoorbeeld:
Stuk hout = 3,6 m
Pad = 3,6 m
Verval = 0,3 m
0,3 m ÷ 3,6 m = 0,083 x 100 = stijgingspercentage
van 8,3%
Als de helling steiler is dan de toelaatbare
hellingshoek (omhoog en omlaag) of
dwarshellingshoek, moet de machine met behulp van
een lier of een transportvoertuig op de helling worden
gebracht of ervan af worden gehaald. Zie de sectie
Transport- en hefinstructies.
Achtste uitgave • Tweede druk Bedieningshandleiding
Bedieningsinstructies
Bedrijfsindicatiecodes
Als de diagnose-LED op de platformbediening of het
diagnose-LCD op de grondbediening een
bedrijfsindicatiecode zoals LL weergeeft, moet de
storing worden verholpen of verwijderd alvorens de
bediening van de machine weer wordt hervat. Druk de
rode noodstopknop in en trek deze vervolgens weer
uit om het systeem te resetten.
LED-display
Overbelasting platform
Als de diagnose-LED op de platformbediening een
knipperende OL weergeeft en het diagnose-LCD op
de grondbediening OL: Platform Overloaded
(Platform overbelast) weergeeft, is het platform
overbelast en treedt geen enkele functie in werking.
Er klinkt een alarm.
1 Druk de rode noodstopknop in naar de stand ‘uit’.
2 Verwijder gewicht van het platform.
3 Trek de rode noodstopknop uit naar de stand
‘aan’.
LCD-display
Bedrijfsindicatiecodes
Code Toestand
LL Niet Vlak
OL Platform overblast
CH Bediening in chassismodus
PHS Pothole-bescherming zit vast
Nd Geen rijfuncties (optie)
Ld Heffuncties uitgeschakeld (alleen GS-3232)
Raadpleeg voor meer informatie de desbetreffende
Genie servicehandleiding. Codes en een beschrijving
van de codes kunnen bovendien worden bekeken op
het LCD-display op de grondbediening.
LED-display
LCD-display
Herstel na overbelasting
Als het diagnose-LCD op de grondbediening
Overload Recovery (Herstel na overbelasting)
weergeeft, is het nooddaalsysteem gebruikt terwijl het
platform overbelast was. Raadpleeg voor informatie
over het terugzetten van dit bericht de desbetreffende
Genie servicehandleiding.
Bedieningshandleiding Achtste uitgave • Tweede druk
Bedieningsinstructies
Bediening vanaf de grond met de
controller
Zorg voor een veilige afstand tussen de bediener, de
machine en vaste objecten.
Houd rekening met de rijrichting van de machine bij
gebruik van de controller.
Accuniveau-indicator
Bepaal met de diagnose-LED het niveau van de accu.
Opmerking: Wanneer een knipperende LO-code op
het LED-display op de platformbediening verschijnt,
moet de machine buiten bedrijf worden gesteld en
worden opgeladen, omdat anders alle
machinefuncties worden uitgeschakeld.
Achtste uitgave • Tweede druk Bedieningshandleiding
Bedieningsinstructies
De veiligheidsarm gebruiken
1 Breng het platform ongeveer 2,4 m vanaf de
grond omhoog.
2 Draai de veiligheidsarm van de machine weg en
laat deze naar beneden hangen.
3 Laat het platform neer tot de veiligheidsarm goed
op de stang rust. Blijf uit de buurt van de
veiligheidsarm wanneer u het platform neerlaat.
De veiligheidsreling inklappen
GS-2046, GS-2646, GS-3246 en GS-4047
Het platformrelingsysteem bestaat uit drie inklapbare
gedeelten voor het uitschuifdek en drie gedeelten
voor het hoofddek. Alle zes gedeelten worden
vastgezet met vier borgpennen.
1 Laat het platform volledig neer en schuif de
platformverlenging in.
2 Verwijder de platformbediening.
3 Verwijder vanaf het platform de twee voorste
borgpennen.
4 Klap de voorste reling in. Houd uw handen uit de
buurt van afknelpunten.
5 Plaats de twee verwijderde pennen terug in de
beugels van de zijreling.
6 Klap beide zijrelingen in. Houd uw handen uit de
buurt van afknelpunten.
7 Verwijder de twee borgpennen aan de achterzijde
van het hoofddek.
De veiligheidsreling omhoog
klappen
Volg de instructies voor het inklappen in omgekeerde
volgorde en zorg ervoor dat alle borgpennen zich op
hun plaats bevinden en stevig vastzitten.
Na elk gebruik
1 Kies een veilige parkeerplaats uit: een stevige,
horizontale ondergrond vrij van obstakels en
verkeer.
2 Laat het platform neer.
3 Draai het contactslot naar de stand ‘uit’ en
verwijder de sleutel om onbevoegd gebruik te
voorkomen.
4 Laad de accu’s.
8 Open het hek voorzichtig en ga op de grond
staan.
9 Klap het achterste hek en de toegangszijreling als
één geheel in. Houd uw handen uit de buurt van
afknelpunten.
10 Klap de linker- en rechterzijreling in. Houd uw
Bedieningshandleiding Achtste uitgave • Tweede druk
Bedieningsinstructies
Onderhoudsvrije accu’s
1 Sluit de acculader aan op een geaarde
AC-stroomkring.
2 De acculader geeft aan wanneer de accu volledig
geladen is.
Instructies voor accu en acculader
Houd u aan het volgende:
Gebruik geen externe lader of hulpaccu.
Laad de accu in een goed geventileerde ruimte
op.
Gebruik voor het laden de juiste
AC-ingangsspanning, aangegeven op de
acculader.
Gebruik alleen door Genie goedgekeurde accu’s
en acculaders.
Accu opladen
1 Zorg ervoor dat de accu’s zijn aangesloten
voordat u de accu’s laadt.
2 Open het accucompartiment. Het compartiment
dient de gehele laadcyclus open te blijven.
Standaard accu’s
1 Verwijder de accu-ontluchtingsdoppen en
controleer het accuzuurniveau. Voeg zo nodig net
genoeg gedestilleerd water toe om de platen te
bedekken. Vul de accu’s voordat de laadcyclus
begint niet te veel bij.
2 Plaats de accu-ontluchtingsdoppen terug.
3 Sluit de acculader aan op een geaarde
AC-stroomkring.
4 De acculader geeft aan wanneer de accu volledig
geladen is.
5 Controleer het accuzuurniveau als de laadcyclus
is voltooid. Vul met gedestilleerd water bij tot
onder aan de vulbuis. Vul niet te veel bij.
Achtste uitgave • Tweede druk Bedieningshandleiding
Bedieningsinstructies
Instructies voor het vullen en laden
van droge accu’s
1 Verwijder de accu-ontluchtingsdoppen en
verwijder de kunststof afdichting van de
accu-ontluchtingsopeningen permanent.
2 Vul elke cel met accuzuur (elektrolyt) totdat het
niveau hoog genoeg is om de platen te
bedekken.
Vul pas vloeistof bij tot het maximum niveau als de
laadcyclus is afgerond. Te veel bijvullen kan tot
gevolg hebben dat het accuzuur tijdens het laden
overstroomt. Neutraliseer gemorst accuzuur met
zuiveringszout en water.
3 Plaats de accu-ontluchtingsdoppen.
4 Laad de accu.
5 Controleer het accuzuurniveau als de laadcyclus
is voltooid. Vul met gedestilleerd water bij tot
onder aan de vulbuis. Vul niet te veel bij.
Bedieningshandleiding Achtste uitgave • Tweede druk
Transport- en hefinstructies
Transport- en hefinstructies
Houd u aan het volgende:
Deze bevestigingsgegevens worden aanbevolen
door Genie. De bestuurder is verantwoordelijk
voor het veilig bevestigen van de machine en
voor de keuze van de aanhangwagen. Hierbij
moet rekening worden gehouden met alle van
toepassing zijnde overheidsvoorschriften, wetten
en het bedrijfsbeleid.
Klanten van Genie die een hefvoertuig of ander
product van Genie in een container moeten
vervoeren, dienen dit uit te besteden aan een
gekwalificeerd transportbedrijf dat
gespecialiseerd is in het voorbereiden, laden en
bevestigen van bouw- en hefmachines voor
internationaal transport.
De machine moet zich op een horizontale
ondergrond bevinden of zijn vastgezet voordat de
remmen worden vrijgezet.
Laat de reling niet vallen wanneer de borgpennen
worden verwijderd. Houd de reling stevig vast
wanneer deze wordt neergelaten.
Rijd niet met de machine op een helling die steiler
is dan de toelaatbare hellingshoek (omhoog en
omlaag) of dwarshellingshoek. Zie Rijden op een
helling in de sectie Bedieningsinstructies.
Als de helling van de laadvloer van het
transportvoertuig steiler is dan de toelaatbare
hellingshoek, moet de machine worden geladen
en afgeladen met behulp van een lier zoals
beschreven in Remmen vrijzetten.
Alleen bevoegde hoogwerkerbedieners mogen
de machine op en van het transportvoertuig
rijden.
Het transportvoertuig dient op een horizontale
ondergrond geparkeerd te worden.
Het transportvoertuig moet worden vastgezet om
wegrollen bij het laden van de machine te
voorkomen.
Zorg ervoor dat het draagvermogen van het
voertuig, de dragende ondergrond en de
kettingen of banden voldoende zijn om het
gewicht van de machine te kunnen dragen. Genie
hefapparaten zijn relatief zwaar voor hun
afmetingen. Zie het serielabel voor het gewicht
van de machine.
Achtste uitgave • Tweede druk Bedieningshandleiding
Transport- en hefinstructies
Remmen vrijzetten
1 Blokkeer de wielen om te
voorkomen dat de machine
gaat rollen.
2 Zorg ervoor dat de lierkabel goed vastzit aan de
vastzetpunten op het rijchassis en dat het pad vrij
is van obstakels.
3 Druk de zwarte remvrijzethendel
in om het remventiel te openen.
4 Druk meermaals op de rode knop van de
remvrijzetpomp.
Nadat de machine is geladen:
1 Blokkeer de wielen om te voorkomen dat de
machine gaat rollen.
2 Trek de rode noodstopknoppen op zowel de
grond- als de platformbediening uit in de stand
‘aan’.
3 Druk de functieschakelaar rijden/sturen op de
joystick in en houd deze ingedrukt. Beweeg de
joystick uit het midden en laat deze onmiddellijk
los om de remmen weer te activeren.
4 Druk de rode noodstopknop op zowel de grond-
als de platformbediening in naar de stand ‘uit’.
Het wordt afgeraden de Genie GS-1530, GS-1532,
GS-1930, GS-1932, GS-2032, GS-2632, GS-3232,
GS-2046, GS-2646, GS-3246 en GS-4047 te slepen.
Rijd als de machine toch gesleept moet worden niet
sneller dan 3,2 km/u.
Achtste uitgave • Tweede druk Bedieningshandleiding
Transport- en hefinstructies
De machine met een vorkheftruck
heffen
Houd u aan het volgende:
Alleen bevoegde kraanmachinisten mogen de
machine takelen en heffen.
Alleen bevoegde vorkheftruckbedieners mogen
de machine heffen met een vorkheftruck.
Zorg ervoor dat het draagvermogen van de
kraan, de dragende ondergrond en de banden of
lijnen voldoende zijn om het gewicht van de
machine te kunnen dragen. Zie het serielabel
voor het gewicht van de machine.
Zorg ervoor dat het uitschuifdek, de
bedieningselementen en de onderdelenbakken goed
vastzitten. Verwijder alle losse onderdelen van de
machine.
Laat het platform volledig neer. Het platform moet
tijdens het laden en het transport neergelaten blijven.
Gebruik de pockets voor een vorkheftruck aan de
zijkanten van de ladder.
Plaats de vorken van de vorkheftruck vlak voor de
pockets voor de vorkheftruck.
Rijd vooruit tot de vorken helemaal in de pockets
steken.
Breng de machine 0,4 m omhoog en kantel de vorken
enigszins achterover om de machine vast te zetten.
Zorg dat de machine horizontaal is voordat u de
vorken neerlaat.
Wanneer de machine vanaf de
zijkant wordt geheven, kan dit
schade aan de onderdelen tot
gevolg hebben.
Bedieningshandleiding Achtste uitgave • Tweede druk
Transport- en hefinstructies
Hefinstructies
Laat het platform volledig neer. Zorg ervoor dat het
uitschuifdek, de bedieningselementen en de
onderdelenbakken goed vastzitten. Verwijder alle
losse onderdelen van de machine.
Bepaal het zwaartepunt van de machine aan de hand
van de tabel en de afbeelding op deze pagina.
Bevestig de takelage alleen aan de aangegeven
hefpunten op de machine. Er zijn voor hefdoeleinden
twee gaten van 2,5 cm aan de voorzijde van de
machine en twee gaten in de ladder aangebracht.
Stel de takelage bij om schade aan de machine te
voorkomen en om de machine horizontaal te houden.
Achtste uitgave • Tweede druk Bedieningshandleiding
Onderhoud
Onderhoud
Peil hydraulische olie controleren
Houd u aan het volgende:
Alleen de gedeelten van het periodieke
onderhoud die in deze handleiding genoemd
worden, mogen door de bediener worden
uitgevoerd.
Periodieke onderhoudsinspecties moeten door
gekwalificeerde servicemonteurs worden
uitgevoerd in overeenstemming met de
specificaties van de fabrikant en de eisen die
genoemd worden in de
verantwoordelijkheidshandleiding.
Voer het materiaal af volgens de van toepassing
zijnde overheidsvoorschriften.
Gebruik alleen door Genie goedgekeurde
vervangende onderdelen.
Legenda onderhoudssymbolen
De volgende symbolen worden in deze handleiding
gebruikt om de bedoeling van de instructies te
verduidelijken. Wanneer een of meer symbolen aan
het begin van een onderhoudsprocedure worden
weergegeven, heeft dit de volgende betekenis.
Het is voor een goede werking van de machine van
essentieel belang dat het juiste peil van de
hydraulische olie wordt gehandhaafd. Bij een onjuist
peil van de hydraulische olie kunnen hydraulische
onderdelen beschadigd raken. Met dagelijkse
controles kan de controleur wijzigingen in het oliepeil
vaststellen die kunnen wijzen op problemen met het
hydraulische systeem.
1 Zorg ervoor dat de machine op een stevige,
horizontale ondergrond, die vrij is van obstakels,
staat met het platform in de transportstand.
2 Controleer visueel het oliepeil in de hydraulische
tank.
Resultaat: Het peil van de hydraulische olie dient
zich tussen de markeringen
FULL (vol) op de tank te bevinden.
ADD (toevoegen) en
3 Vul olie bij als dit nodig is. Vul niet te veel bij.
Specificaties hydraulische olie
Type hydraulische olie Chevron Rando HD-equivalent
Geeft aan dat er gereedschappen nodig zijn
om deze procedure uit te voeren.
Geeft aan dat er nieuwe onderdelen nodig
zijn om deze procedure uit te voeren.
Bedieningshandleiding Achtste uitgave • Tweede druk
Onderhoud
Accu’s controleren
Het is voor een goede en veilige werking van de
machine van groot belang dat de accu zich in goede
staat bevindt. Een onjuist vloeistofpeil of beschadigde
kabels en aansluitingen kunnen schade aan de
onderdelen en gevaarlijke situaties tot gevolg hebben.
Opmerking: Deze procedure hoeft niet te worden
uitgevoerd op machines met verzegelde of
onderhoudsvrije accu’s.
Gevaarlijke situatie: elektrocutie mogelijk.
Contact met elektrisch geladen circuits kan de
dood of ernstig lichamelijk letsel tot gevolg
hebben. Doe alle ringen, horloges en andere
sieraden af.
Accu’s bevatten zuur. Vermijd morsen en zorg
ervoor dat u niet in aanraking komt met accuzuur.
Neutraliseer gemorst accuzuur met
zuiveringszout en water.
Opmerking: Voer deze test uit nadat de accu’s
volledig zijn geladen.
Periodiek onderhoud
Onderhoud per kwartaal, per jaar en per twee jaar
dient uitgevoerd te worden door een persoon die
getraind en gekwalificeerd is om onderhoud aan deze
machine uit te voeren in overeenstemming met de
procedures die te vinden zijn in de servicehandleiding
voor deze machine.
Een machine die langer dan drie maanden buiten
gebruik geweest is, moet, alvorens in gebruik te
worden genomen, eerst de kwartaalinspectie
ondergaan.
1 Trek beschermende kleding aan en draag een
veiligheidsbril.
2 Zorg ervoor dat de accukabelaansluitingen goed
vastzitten en vrij zijn van corrosie.
3 Zorg ervoor dat de accuklemmen op de juiste
plaats goed zijn vastgezet.
Opmerking: Door poolkappen en een corrosiewerend
afdichtmiddel aan te brengen, voorkomt u corrosie op
de polen en kabels van de accu.
Opmerking: De toelaatbare hellingshoek is afhankelijk van
de bodemconditie en van voldoende tractie.
Rijsnelheden
Transport, maximum 4,0 km/u
Platform geheven, maximum 0,8 km/u
12,5 m/55 sec
Informatie belasting ondergrond, GS-1530
Belastbaarheid banden 546 kg
Contactdruk banden 9,40 kg/cm
921 kPa
Ingenomen vloerdruk 1.216 kg/m
11,92 kPa
Informatie belasting ondergrond, GS-1532
Belastbaarheid banden 547 kg
Contactdruk banden 9,43 kg/cm
924 kPa
Ingenomen vloerdruk 1.142 kg/m
11,2 kPa
Opmerking: De informatie over de belasting van de
ondergrond is een benadering. De verschillende optionele
configuraties zijn niet in de beschouwing opgenomen. De
informatie mag alleen worden gebruikt met inachtneming
van toereikende veiligheidsfactoren.
Het beleid van Genie is gericht op voortdurende verbetering
van de producten. Productspecificaties kunnen zonder
voorafgaande kennisgeving en zonder verplichting worden
gewijzigd.
Opmerking: De toelaatbare hellingshoek is afhankelijk van
de bodemconditie en van voldoende tractie.
Rijsnelheden
Transport, maximum 4,0 km/u
Platform geheven, maximum 0,8 km/u
12,5 m/55 sec
Informatie belasting ondergrond, GS-1930
Belastbaarheid banden 600 kg
Contactdruk banden 10,35 kg/cm
1.014 kPa
Ingenomen vloerdruk 1.391 kg/m
13,65 kPa
Opmerking: De informatie over de belasting van de
ondergrond is een benadering. De verschillende optionele
configuraties zijn niet in de beschouwing opgenomen. De
informatie mag alleen worden gebruikt met inachtneming
van toereikende veiligheidsfactoren.
Het beleid van Genie is gericht op voortdurende verbetering
van de producten. Productspecificaties kunnen zonder
voorafgaande kennisgeving en zonder verplichting worden
gewijzigd.
Opmerking: De toelaatbare hellingshoek is afhankelijk van
de bodemconditie en van voldoende tractie.
Rijsnelheden
Transport, maximum 4,0 km/u
Platform geheven, maximum 0,8 km/u
12,5 m/55 sec
Informatie belasting ondergrond, GS-1932
Belastbaarheid banden 600 kg
Contactdruk banden 10,35 kg/cm
1.014 kPa
Ingenomen vloerdruk 1.313 kg/m
12,88 kPa
Opmerking: De informatie over de belasting van de
ondergrond is een benadering. De verschillende optionele
configuraties zijn niet in de beschouwing opgenomen. De
informatie mag alleen worden gebruikt met inachtneming
van toereikende veiligheidsfactoren.
Het beleid van Genie is gericht op voortdurende verbetering
van de producten. Productspecificaties kunnen zonder
voorafgaande kennisgeving en zonder verplichting worden
gewijzigd.
Opmerking: De toelaatbare hellingshoek is afhankelijk van
de bodemconditie en van voldoende tractie.
Rijsnelheden
Transport, maximum 3,5 km/u
Platform geheven, maximum 0,8 km/u
12,2 m/54 sec
Informatie belasting ondergrond, GS-2032
Belastbaarheid banden 802 kg
Contactdruk banden 8,29 kg/cm
813 kPa
Ingenomen vloerdruk 1.306 kg/m
12,81 kPa
Opmerking: De informatie over de belasting van de
ondergrond is een benadering. De verschillende optionele
configuraties zijn niet in de beschouwing opgenomen. De
informatie mag alleen worden gebruikt met inachtneming
van toereikende veiligheidsfactoren.
Het beleid van Genie is gericht op voortdurende verbetering
van de producten. Productspecificaties kunnen zonder
voorafgaande kennisgeving en zonder verplichting worden
gewijzigd.
Opmerking: De toelaatbare hellingshoek is afhankelijk van
de bodemconditie en van voldoende tractie.
Rijsnelheden
Transport, maximum 3,5 km/u
Platform geheven, maximum 0,8 km/u
12,2 m/54 sec
Informatie belasting ondergrond, GS-2632
Belastbaarheid banden 830 kg
Contactdruk banden 8,58 kg/cm
841 kPa
Ingenomen vloerdruk 1.203 kg/m
11,80 kPa
Opmerking: De informatie over de belasting van de
ondergrond is een benadering. De verschillende optionele
configuraties zijn niet in de beschouwing opgenomen. De
informatie mag alleen worden gebruikt met inachtneming
van toereikende veiligheidsfactoren.
Het beleid van Genie is gericht op voortdurende verbetering
van de producten. Productspecificaties kunnen zonder
voorafgaande kennisgeving en zonder verplichting worden
gewijzigd.
Opmerking: De toelaatbare hellingshoek is afhankelijk van
de bodemconditie en van voldoende tractie.
Rijsnelheden
Transport, maximum 3,5 km/u
Platform geheven, maximum 0,8 km/u
12,2 m/54 sec
Informatie belasting ondergrond, GS-3232
Belastbaarheid banden 771 kg
Contactdruk banden 7,98 kg/cm
781 kPa
Ingenomen vloerdruk 1.420 kg/m
13,92 kPa
Opmerking: De informatie over de belasting van de
ondergrond is een benadering. De verschillende optionele
configuraties zijn niet in de beschouwing opgenomen. De
informatie mag alleen worden gebruikt met inachtneming
van toereikende veiligheidsfactoren.
Het beleid van Genie is gericht op voortdurende verbetering
van de producten. Productspecificaties kunnen zonder
voorafgaande kennisgeving en zonder verplichting worden
gewijzigd.
Opmerking: De toelaatbare hellingshoek is afhankelijk van
de bodemconditie en van voldoende tractie.
Rijsnelheden
Transport, maximum 3,5 km/u
Platform geheven, maximum 0,8 km/u
12,2 m/54 sec
Informatie belasting ondergrond, GS-2046
Belastbaarheid banden 964 kg
Contactdruk banden 9,97 kg/cm
977 kPa
Ingenomen vloerdruk 953 kg/m
9,35 kPa
Opmerking: De informatie over de belasting van de
ondergrond is een benadering. De verschillende optionele
configuraties zijn niet in de beschouwing opgenomen. De
informatie mag alleen worden gebruikt met inachtneming
van toereikende veiligheidsfactoren.
Het beleid van Genie is gericht op voortdurende verbetering
van de producten. Productspecificaties kunnen zonder
voorafgaande kennisgeving en zonder verplichting worden
gewijzigd.
Opmerking: De toelaatbare hellingshoek is afhankelijk van
de bodemconditie en van voldoende tractie.
Rijsnelheden
Transport, maximum 3,5 km/u
Platform geheven, maximum 0,8 km/u
12,2 m/54 sec
Informatie belasting ondergrond, GS-2646
Belastbaarheid banden 1.136 kg
Contactdruk banden 11,75 kg/cm
1.152 kPa
Ingenomen vloerdruk 1.097 kg/m
10,76 kPa
Opmerking: De informatie over de belasting van de
ondergrond is een benadering. De verschillende optionele
configuraties zijn niet in de beschouwing opgenomen. De
informatie mag alleen worden gebruikt met inachtneming
van toereikende veiligheidsfactoren.
Het beleid van Genie is gericht op voortdurende verbetering
van de producten. Productspecificaties kunnen zonder
voorafgaande kennisgeving en zonder verplichting worden
gewijzigd.
Opmerking: De toelaatbare hellingshoek is afhankelijk van
de bodemconditie en van voldoende tractie.
Rijsnelheden
Transport, maximum 3,5 km/u
Platform geheven, maximum 0,8 km/u
12,2 m/54 sec
Informatie belasting ondergrond, GS-3246
Belastbaarheid banden 1.183 kg
Contactdruk banden 12,24 kg/cm
1.199 kPa
Ingenomen vloerdruk 1.186 kg/m
11,63 kPa
Opmerking: De informatie over de belasting van de
ondergrond is een benadering. De verschillende optionele
configuraties zijn niet in de beschouwing opgenomen. De
informatie mag alleen worden gebruikt met inachtneming
van toereikende veiligheidsfactoren.
Het beleid van Genie is gericht op voortdurende verbetering
van de producten. Productspecificaties kunnen zonder
voorafgaande kennisgeving en zonder verplichting worden
gewijzigd.
Opmerking: De toelaatbare hellingshoek is afhankelijk van
de bodemconditie en van voldoende tractie.
Rijsnelheden
Transport, maximum 3,2 km/u
Platform geheven, maximum 0,8 km/u
12 m/71 sec
Informatie belasting ondergrond, GS-4047
Belastbaarheid banden 1.289 kg
Contactdruk banden 13,33 kg/cm
1.306 kPa
Ingenomen vloerdruk 1.338 kg/m
13,12 kPa
Opmerking: De informatie over de belasting van de
ondergrond is een benadering. De verschillende optionele
configuraties zijn niet in de beschouwing opgenomen. De
informatie mag alleen worden gebruikt met inachtneming
van toereikende veiligheidsfactoren.
Het beleid van Genie is gericht op voortdurende verbetering
van de producten. Productspecificaties kunnen zonder
voorafgaande kennisgeving en zonder verplichting worden
gewijzigd.