Garmin TACTIX User Manual [nl]

tactix
Gebruikershandleiding
September 2013 190-01652-35_0A Gedrukt in Taiwan
Alle rechten voorbehouden. Volgens copyrightwetgeving mag deze handleiding niet in zijn geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd zonder schriftelijke toestemming van Garmin. Garmin behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud van deze handleiding zonder de verplichting te dragen personen of organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren. Ga naar
www.garmin.com voor de nieuwste updates en aanvullende informatie over het gebruik van dit product.
Garmin®, het Garmin logo en TracBack® zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. ANT+™, BaseCamp™, chirp™, Garmin Connect™, GSC™, HomePort™, tactix™ en tempe™ zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder de uitdrukkelijke toestemming van Garmin.
Het merk en de logo's van Bluetooth® zijn eigendom van Bluetooth SIG, Inc. en voor het gebruik van deze merknaam door Garmin is een licentie verkregen. Mac® is een geregistreerd handelsmerk van Apple Computer, Inc. Windows® is een geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. Overige handelsmerken en merknamen zijn het eigendom van hun respectieve eigenaars. Dit product is ANT+ gecertificeerd. Ga naar www.thisisant.com/directory voor een lijst met compatibele producten en apps.

Inhoudsopgave

Inleiding.......................................................................... 1
Aan de slag................................................................................ 1
Het toestel opladen............................................................... 1
Knoppen................................................................................ 1
Sensors...................................................................................... 1
De sensorgegevens weergeven............................................ 1
Een sensormodus inschakelen............................................. 2
Satellietsignalen ontvangen en een spoor vastleggen............... 2
GPS stoppen......................................................................... 2
Een spoor verzenden naar BaseCamp™.................................. 2
Profielen..................................................................................... 2
Profielen wijzigen.................................................................. 2
Een aangepast profiel maken............................................... 2
Een profiel verwijderen.......................................................... 3
Via-punten, routes en sporen ...................................... 3
Via-punten.................................................................................. 3
Een via-punt maken.............................................................. 3
Een via-punt op naam zoeken.............................................. 3
Locaties in de buurt zoeken.................................................. 3
Naar een via-punt navigeren................................................. 3
Een via-punt bewerken......................................................... 3
De nauwkeurigheid van een via-punt-locatie verbeteren...... 3
Een via-punt projecteren....................................................... 3
Een via-punt verwijderen....................................................... 4
Alle waypoints verwijderen.................................................... 4
Routes........................................................................................ 4
Een route maken................................................................... 4
De naam van een route wijzigen........................................... 4
Een route bewerken.............................................................. 4
Een route weergeven op de kaart......................................... 4
Een route verwijderen........................................................... 4
Een route omkeren................................................................ 4
Sporen....................................................................................... 4
Een spoor vastleggen........................................................... 4
Het huidige spoor opslaan.................................................... 4
Details van het spoor bekijken.............................................. 4
Het huidige spoor wissen...................................................... 4
Een spoor verwijderen.......................................................... 4
Gegevens draadloos verzenden en ontvangen......................... 5
Garmin Adventures.................................................................... 5
Navigatie......................................................................... 5
Navigeren naar een bestemming............................................... 5
Navigeren met Peil en ga........................................................... 5
Kompas...................................................................................... 5
Het kompas kalibreren.......................................................... 5
Kaart.......................................................................................... 5
Zoeken op de kaart............................................................... 5
Navigeren met behulp van TracBack®...................................... 6
Hoogtemeter en barometer........................................................ 6
De barometrische hoogtemeter kalibreren............................ 6
Plotselinge weersveranderingen volgen............................... 6
Een Man-over-boord-locatie markeren en de navigatie
ernaartoe starten........................................................................ 6
Geocaches...................................................................... 6
Geocaches downloaden............................................................ 6
Naar een geocache navigeren................................................... 6
De poging loggen....................................................................... 6
chirp™........................................................................................ 7
Een geocache met een chirp zoeken.................................... 7
Toepassingen................................................................. 7
Jumpmaster............................................................................... 7
Een sprong plannen.............................................................. 7
Sprongtypen
Spronginformatie invoeren.................................................... 7
Windgegevens invoeren voor HAHO- en HALO-sprongen... 7
Windgegevens invoeren voor een statische sprong............. 7
Constante-instellingen........................................................... 8
Getijdeninformatie weergeven................................................... 8
Klok............................................................................................ 8
Het alarm instellen................................................................ 8
De afteltimer instellen............................................................ 8
De stopwatch gebruiken........................................................ 8
Uw eigen tijdzone toevoegen................................................ 8
Uw eigen tijdzone bewerken................................................. 8
Waarschuwingen....................................................................... 8
Een gevarenzone instellen.................................................... 9
De oppervlakte van een gebied berekenen............................... 9
De almanakgegevens weergeven.............................................. 9
Satellietgegevens weergeven.................................................... 9
Een locatie simuleren............................................................ 9
.......................................................................... 7
Uw toestel aanpassen................................................... 9
Instellingen................................................................................. 9
Het hoofdmenu aanpassen................................................. 10
De pijlknoppen aanpassen....................................................... 10
De gegevenspagina's aanpassen............................................ 10
Systeeminstellingen................................................................. 10
Over UltraTrac..................................................................... 10
Kompasinstellingen.................................................................. 10
De noordreferentie instellen................................................ 10
Hoogtemeterinstellingen..................................................... 11
De toestelgeluiden instellen..................................................... 11
Scherminstellingen................................................................... 11
Kaartinstellingen...................................................................... 11
Instellingen voor sporen........................................................... 11
Tijdinstellingen......................................................................... 11
De maateenheden wijzigen...................................................... 11
Instellingen voor positieweergave............................................ 11
Fitnessinstellingen................................................................... 11
Uw fitness-gebruikersprofiel instellen.................................. 11
Over ervaren sporters......................................................... 12
Geocache-instellingen............................................................. 12
Fitness.......................................................................... 12
Uw hardloop- of fietsprofiel aanpassen.................................... 12
Hardlopen................................................................................ 12
Geschiedenis........................................................................... 12
Een activiteit bekijken.......................................................... 12
Een activiteit opslaan als spoor........................................... 12
Een activiteit verwijderen.................................................... 12
Gebruik van Garmin Connect.............................................. 12
ANT+ sensors...............................................................12
De ANT+ sensors koppelen..................................................... 12
tempe....................................................................................... 13
De hartslagmeter plaatsen....................................................... 13
Hartslagzones..................................................................... 13
Fitnessdoelstellingen........................................................... 13
Uw hartslagzones instellen................................................. 13
Tips voor onregelmatige hartslaggegevens........................ 13
Voetsensor............................................................................... 13
De voetsensormodus instellen............................................ 13
Hardlopen met een voetsensor........................................... 14
Kalibratie van de voetsensor............................................... 14
De voetsensor kalibreren op basis van de afstand............. 14
De voetsensor kalibreren via GPS...................................... 14
Uw voetsensor handmatig kalibreren.................................. 14
Een optionele fietscadanssensor gebruiken............................ 14
Toestelinformatie......................................................... 14
Toestelgegevens weergeven................................................... 14
Inhoudsopgave i
De software bijwerken.............................................................. 14
Toestelonderhoud.................................................................... 14
Het toestel schoonmaken.................................................... 14
Specificaties............................................................................. 14
Specificaties van de hartslagmeter.......................................... 15
Batterijgegevens...................................................................... 15
Batterij van de hartslagmeter................................................... 15
De batterij van de hartslagmeter vervangen....................... 15
Onderhoud van de hartslagmeter onderhouden...................... 15
Gegevensbeheer..................................................................... 15
Bestandstypen.................................................................... 15
De USB-kabel loskoppelen................................................. 15
Bestanden verwijderen............................................................ 15
Problemen oplossen................................................................ 15
De knoppen vergrendelen................................................... 15
Het toestel resetten............................................................. 15
Het toestel herstellen naar de fabrieksinstellingen.............. 16
Alle sensorgegevens wissen............................................... 16
Meer informatie................................................................... 16
Appendix.......................................................................16
Gegevensvelden...................................................................... 16
Het toestel registreren.............................................................. 17
Softwarelicentieovereenkomst................................................. 18
Hoogtemeter- en barometrische berekeningen....................... 18
Berekeningen van hartslagzones............................................. 18
Index..............................................................................19
ii Inhoudsopgave

Inleiding

WAARSCHUWING
Raadpleeg altijd een arts voordat u een trainingsprogramma begint of wijzigt.
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie.

Aan de slag

Als u het toestel voor de eerste keer gebruikt, voer dan onderstaande taken uit om het toestel in te stellen en vertrouwd te raken met de basisfuncties.
Laad het toestel op (pagina 1).
1
Registreer het toestel (pagina 17).
2
Ontdek de sensorgegevens en -modi (pagina 1).
3
Ontvang satellietsignalen (pagina 4).
4
Maak een via-punt (pagina 3).
5

Het toestel opladen

KENNISGEVING
Om roestvorming te voorkomen, dient u alle contactpunten en de directe omgeving ervan af te drogen voordat u het toestel oplaadt of aansluit op een computer.
Het toestel wordt van stroom voorzien met een ingebouwde lithium-ionbatterij die u kunt opladen via een standaard stopcontact of een USB-poort op uw computer.
Steek de USB-connector van de kabel in de netadapter of in
1
de USB-poort van een computer.
Steek de netadapter in een stopcontact.
2
Breng de uitsparing aan de linkerzijde van het toestel op één
3
lijn met de linkerzijde van de batterijlader À.

Knoppen

À
Á
Â
Ã
Actieknop Selecteer om het menu voor het huidige scherm te
Ä
De statuspagina weergeven
U kunt snel van elke andere pagina naar deze pagina overschakelen om het tijdstip van de dag, levensduur van de batterij en informatie over de GPS-status op een andere pagina weer te geven.
Houd ingedrukt.
Selecteer om de schermverlichting in of uit te schakelen. Houd ingedrukt om het toestel in of uit te schakelen.
Selecteer om door de gegevenspagina's, opties en instellingen te bladeren.
Selecteer om door de gegevenspagina's, opties en instellingen te bladeren.
Selecteer om terug te keren naar het vorige scherm. Houd ingedrukt om de statuspagina weer te geven.
openen. Selecteer om een optie te kiezen of een bericht te bevestigen. Houd ingedrukt om een via-punt te markeren
Breng de contactpunten aan de achterzijde van het toestel
4
op één lijn met de scharnierkant van de lader Á.
Als u het toestel op een voedingsbron aansluit, wordt het
toestel ingeschakeld.
Laad het toestel volledig op.
5

Sensors

De sensorgegevens weergeven

U hebt snel toegang tot real-time gegevens van de kompas-, hoogtemeter-, barometer- en temperatuursensors, en UTC (gecoördineerde wereldtijd).
OPMERKING: Deze gegevenspagina's schakelen na een bepaalde tijd automatisch over naar de lage-energiemodus.
OPMERKING: Deze gegevens worden niet vastgelegd op het toestel (pagina 2).
Selecteer of op de tijd van de dagpagina.
1
Selecteer .
2
Inleiding 1
Selecteer .
3
Selecteer .
4
OPMERKING: Uw lichaamstemperatuur beïnvloedt de
temperatuursensor. Voor de meest nauwkeurige
temperatuurmeting dient u het toestel van uw pols te
verwijderen en ongeveer 20–30 minuten te wachten.
TIP: Als u een tempe™ draadloze temperatuursensor wilt
aanschaffen, ga dan naar www.garmin.com.
Selecteer .
5
Selecteer Start GPS.
2
Ga naar een plek met onbelemmerd zicht op de lucht en blijf
3
daar staan terwijl het toestel satellietsignalen ontvangt. Loop een stuk of verplaats uzelf om een spoor vast te
4
leggen. Uw afstand en tijd wordt weergegeven. Selecteer om de opeenvolging van gegevenspagina's te
5
bekijken. Houd ingedrukt.
6
Selecteer een optie:
7
• Selecteer Pauzeer spoor om het vastleggen van het
spoor te onderbreken.
• Selecteer Sla spoor op om het spoor op te slaan.
• Selecteer Wis spoor om het spoor te wissen zonder op te
slaan.
• Selecteer Stop GPS om de GPS uit te schakelen zonder
uw spoor te verwijderen.

GPS stoppen

Selecteer de actieknop.
1
Selecteer Stop GPS.
2

Een spoor verzenden naar BaseCamp™

Voordat u gegevens kunt verzenden naar BaseCamp, moet u BaseCamp downloaden naar uw computer (www.garmin.com
/basecamp).
U kunt uw sporen en via-punten op uw computer bekijken.
Sluit uw toestel met de USB-kabel op een computer aan.
1
Uw toestel wordt als verwisselbaar station weergegeven in Deze computer op Windows® computers en als geïnstalleerd volume op Mac® computers.
Start BaseCamp.
2
Volg de instructies op het scherm.
3

Een sensormodus inschakelen

De standaardsensormodus is de modus Op aanvraag, waarmee u snel toegang hebt tot gegevens van het kompas, de hoogtemeter, barometer en thermometer. U kunt het toestel ook in de modus Altijd aan zetten als u continu sensorgegevens weergegeven wilt hebben.
OPMERKING: als u over een optionele hartslagmeter of sensor voor snelheid en cadans beschikt die aan het toestel is gekoppeld, kan uw toestel continu gegevens over hartslag, snelheid en cadans weergeven.
Selecteer de actieknop.
1
Selecteer Stel in > Sensors > Modus > Altijd aan.
2

Satellietsignalen ontvangen en een spoor vastleggen

Voordat u gebruik kunt maken van de GPS-navigatiefuncties, zoals het vastleggen van een spoor, moet u eerst satellietsignalen ontvangen.
De tijd en datum worden automatisch ingesteld op basis van uw GPS-positie.
Selecteer de actieknop.
1

Profielen

Een profiel is een verzameling instellingen waarmee u het gebruiksgemak van het toestel kunt optimaliseren. Als u het toestel gebruikt bij het wandelen zijn de instellingen en weergaven bijvoorbeeld anders dan wanneer u het gebruikt bij mountainbiking.
Als u een profiel gebruikt en u instellingen zoals gegevensvelden of maateenheden wijzigt, worden de wijzigingen automatisch in het profiel opgeslagen.

Profielen wijzigen

Als u van activiteiten verandert, kunt u snel de instellingen van uw toestel aanpassen aan de nieuwe activiteit door het profiel te wijzigen.
Selecteer de actieknop.
1
Selecteer Profielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Het profiel dat u hebt geselecteerd is nu het actieve profiel. Alle wijzigingen die u aanbrengt, worden opgeslagen in het actieve profiel.

Een aangepast profiel maken

U kunt uw instellingen en de gegevensvelden voor een bepaalde activiteit of route aanpassen.
Selecteer de actieknop.
1
Selecteer Stel in > Profielen.
2
Selecteer een optie:
3
• Selecteer een profiel.
• Selecteer Nieuw maken en selecteer het nieuwe profiel.
2 Inleiding
Het profiel dat u hebt geselecteerd is nu het actieve profiel.
Het vorige profiel is opgeslagen.
Selecteer indien nodig Wijzig en bewerk de naam van het
4
profiel.
Pas uw instellingen (pagina 9) en gegevensvelden aan
5
voor het actieve profiel.
Alle wijzigingen die u aanbrengt worden opgeslagen in het
actieve profiel.

Een profiel verwijderen

Selecteer de actieknop.
1
Selecteer Stel in > Profielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer Wis > Ja.
4

Via-punten, routes en sporen

Via-punten

Via-punten zijn locaties die u vastlegt en in het toestel opslaat.

Een via-punt maken

U kunt uw huidige locatie als via-punt opslaan.
Houd de actieknop ingedrukt.
1
Selecteer een optie:
2
• Als u het via-punt ongewijzigd wilt opslaan, selecteer dan
Sla op.
• Als u wijzigingen in het via-punt wilt aanbrengen,
selecteer dan Wijzig, breng de gewenste wijzigingen aan en selecteer Sla op.

Een via-punt op naam zoeken

Selecteer de actieknop.
1
Selecteer Via-punten > Spelzoeken.
2
Selecteer de actieknop, en om tekens in te voeren.
3
Selecteer _ > OK.
4
Selecteer het via-punt.
5

Locaties in de buurt zoeken

Selecteer de actieknop.
1
Selecteer Via-punten > Zoek nabij.
2
Selecteer een optie:
3
• Selecteer Via-punten als u wilt zoeken in de buurt van
een via-punt.
• Selecteer Plaatsen als u wilt zoeken in de buurt van een
stad.
• Selecteer Huidige locatie als u wilt zoeken in de buurt
van uw huidige locatie.

Naar een via-punt navigeren

Selecteer de actieknop.
1
Selecteer Start GPS.
2
Wacht terwijl het toestel satellieten zoekt.
3
Selecteer de actieknop.
4
Selecteer Via-punten en selecteer een via-punt in de lijst.
5
Selecteer Ga.
6
Het toestel geeft de tijd tot bestemming À, afstand tot bestemming Á en geschatte aankomsttijd  weer.
Selecteer om de kompaspagina weer te geven.
7
De twee aanwijzingsmarkeringen à fungeren als een peilingswijzer. De bovenste markering op het toestel geeft aan in welke richting u kijkt.
Lijn de aanwijzingsmarkeringen uit met de bovenste
8
markering op het toestel. Ga door in die richting tot u de bestemming hebt bereikt.
9

Een via-punt bewerken

Voordat u een via-punt kunt bewerken, moet u er eerst een maken.
Selecteer de actieknop.
1
Selecteer Via-punten.
2
Selecteer een via-punt.
3
Selecteer Wijzig.
4
Selecteer een item om te bewerken, bijvoorbeeld de naam.
5
Selecteer de actieknop, en om tekens in te voeren.
6
Selecteer _ > OK.
7

De nauwkeurigheid van een via-punt-locatie verbeteren

U kunt de locatie van een via-punt verfijnen voor een nauwkeurigere weergave. Bij het middelen voert het toestel verschillende metingen op dezelfde locatie uit en gebruikt de gemiddelde waarde voor een nauwkeurigere meting.
Selecteer de actieknop.
1
Selecteer Via-punten.
2
Selecteer een via-punt.
3
Selecteer Gemiddelde.
4
Ga naar de locatie van het via-punt.
5
Selecteer Start.
6
Volg de instructies op het scherm.
7
Als de betrouwbaarheid op 100% staat, selecteer dan Sla
8
op.
Voor de beste resultaten kunt u maximaal acht metingen voor een via-punt opslaan. Wacht minimaal negentig minuten tussen de metingen.

Een via-punt projecteren

U kunt een nieuwe locatie maken door de afstand en peiling te projecteren vanaf een gemarkeerde locatie naar een nieuwe locatie.
Selecteer de actieknop.
1
Selecteer Via-punten.
2
Via-punten, routes en sporen 3
Selecteer een via-punt.
3
Selecteer Projecteren.
4
Volg de instructies op het scherm.
5
Het geprojecteerde via-punt wordt opgeslagen onder een standaardnaam.

Een via-punt verwijderen

Selecteer de actieknop.
1
Selecteer Via-punten.
2
Selecteer een via-punt.
3
Selecteer Wis > Ja.
4

Alle waypoints verwijderen

Selecteer de actieknop.
1
Selecteer Stel in > Herstel > Via-punten > Ja.
2

Routes

Een route bestaat uit een serie via-punten of locaties die u naar uw bestemming leidt.

Een route maken

Selecteer de actieknop.
1
Selecteer Routes > Nieuw maken.
2
Selecteer Eerste punt.
3
Selecteer een categorie.
4
Selecteer het eerste punt op de route.
5
Selecteer Volgende punt.
6
Herhaal stap 4–6 tot de route is voltooid.
7
Selecteer OK om de route op te slaan.
8

De naam van een route wijzigen

Selecteer de actieknop.
1
Selecteer Routes.
2
Selecteer een route.
3
Selecteer Wijzig naam.
4
Selecteer de actieknop, en om tekens in te voeren.
5
Selecteer _ > OK.
6

Een route bewerken

Selecteer de actieknop.
1
Selecteer Routes.
2
Selecteer een route.
3
Selecteer Wijzig.
4
Selecteer een punt.
5
Selecteer een optie:
6
• Selecteer Kaart om het punt op de kaart weer te geven.
• Selecteer Omhoog of Omlaag als u de volgorde van de
punten in de route wilt wijzigen.
• Selecteer Invoegen als u een punt aan de route wilt
toevoegen. Het nieuwe punt wordt ingevoegd vóór het geselecteerde
punt.
• Selecteer Volgende punt als u een nieuw punt aan het
einde van de route wilt toevoegen.
• Selecteer Wis als u het punt uit de route wilt verwijderen.

Een route weergeven op de kaart

Selecteer de actieknop.
1
Selecteer Routes.
2
Selecteer een route.
3
Selecteer Bekijk kaart.
4

Een route verwijderen

Selecteer de actieknop.
1
Selecteer Routes.
2
Selecteer een route.
3
Selecteer Wis > Ja.
4

Een route omkeren

Selecteer de actieknop.
1
Selecteer Routes.
2
Selecteer een route.
3
Selecteer Omkeren.
4

Sporen

Een spoor is een registratie van uw route. Het spoorlog bevat informatie over de punten langs de vastgelegde route, inclusief de tijd, de locatie en de hoogtegegevens voor ieder punt.

Een spoor vastleggen

Selecteer de actieknop.
1
Selecteer Start GPS.
2
Wacht terwijl het toestel satellieten zoekt.
3
Loop rond om een spoor te laten vastleggen.
4
Uw afstand en tijd wordt weergegeven. Selecteer om de reeks gegevenspagina's te bekijken
5
waaronder die met kompasgegevens, hoogtemetergegevens, stijging en snelheid, de kaart en de tijd van de dag.
U kunt de gegevenspagina's aanpassen (pagina 10). Houd ingedrukt.
6
Selecteer een optie:
7
• Selecteer Pauzeer spoor om het volgen te onderbreken.
• Selecteer Sla spoor op om het spoor op te slaan.
• Selecteer Wis spoor om het spoor te wissen zonder op te
slaan.
• Selecteer Stop GPS om de GPS uit te schakelen zonder
uw spoor te verwijderen.

Het huidige spoor opslaan

Selecteer de actieknop.
1
Selecteer Sporen > Huidig.
2
Selecteer een optie:
3
• Als u het hele spoor wilt opslaan, selecteer dan Sla op.
• Als u een gedeelte van het spoor wilt opslaan, selecteer
dan Sla gedeelte op en selecteer vervolgens het gedeelte dat u wilt opslaan.

Details van het spoor bekijken

Selecteer de actieknop.
1
Selecteer Sporen.
2
Selecteer een spoor.
3
Selecteer Bekijk kaart.
4
Het begin en het eind van het spoor worden met een vlag aangegeven.
Selecteer > Details.
5
Gebruik en om informatie over het spoor te bekijken.
6

Het huidige spoor wissen

Selecteer de actieknop.
1
Selecteer Sporen > Huidig > Wis.
2

Een spoor verwijderen

Selecteer de actieknop.
1
Selecteer Sporen.
2
4 Via-punten, routes en sporen
Loading...
+ 16 hidden pages