Alle rechten voorbehouden. Volgens copyrightwetgeving mag deze handleiding niet in zijn geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd zonder schriftelijke
toestemming van Garmin. Garmin behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud van
deze handleiding zonder de verplichting te dragen personen of organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren. Ga naar
www.garmin.com voor de nieuwste updates en aanvullende informatie over het gebruik van dit product.
Garmin®, het Garmin logo, BlueChart®, g2 Vision® en MapSource® zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen, geregistreerd in de
Verenigde Staten en andere landen. echoMAP™, GXM™ en HomePort™ zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen. Deze
handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder de uitdrukkelijke toestemming van Garmin.
Het merk en de logo's van Bluetooth® zijn eigendom van Bluetooth SIG, Inc. en voor het gebruik van deze merknaam door Garmin is een licentie verkregen.
iOS® is een geregistreerd handelsmerk van Cisco Systems, Inc. gebruikt onder licentie door Apple Inc. microSD™ en het microSDHC logo zijn
handelsmerken van SD-3C, LLC. NMEA®, NMEA 2000® en het NMEA 2000 logo zijn geregistreerde handelsmerken van de National Marine Electronics
Association. SiriusXM® is een geregistreerd handelsmerk van SiriusXM Radio Inc. Wi‑Fi® is een geregistreerd merk van Wi-Fi Alliance Corporation. Andere
handelsmerken en auteursrechten zijn eigendom van hun respectieve eigenaars. Overige handelsmerken en merknamen zijn het eigendom van hun
respectieve eigenaars.
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de
verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke
informatie.
Vooraanzicht toestel
MENU > Voeg toe" geeft aan dat u het item of de knop MENU
moet selecteren en daarna het item Voeg toe.
De afbeeldingen in deze handleidingen zijn alleen voor
referentie en komen mogelijk niet exact overeen met uw toestel.
Meer informatie
Als u nog vragen over uw toestel hebt, kunt u contact opnemen
met Garmin® Product Support.
De website, www.garmin.com/support, biedt allerlei tips voor
probleemoplossing waarmee u de meeste problemen kunt
verhelpen en vragen kunt beantwoorden.
• Veelgestelde vragen
• Software-updates
• Gebruikers- en installatiehandleidingen
• Servicewaarschuwingen
• Video
• Contactnummers en adressen
Sensor automatische schermverlichting
À
Aan-uitknop
Á
Knoppen op toestel
Â
Nummerknoppen (alleen op modellen van 10 inch)
Ã
SD geheugenkaartsleuf
Ä
Schermknoppen
Å
Knoppen op toestel
Hiermee schakelt u het toestel in en weer uit als deze knop
wordt vastgehouden.
Hiermee past u de schermverlichting en kleurmodus aan
door de knop snel in te drukken en los te laten.
Hiermee kunt u op een kaart of weergave uitzoomen.
Hiermee kunt u op een kaart of weergave inzoomen.
SELECT Hiermee kunt u aangeven dat het bericht is gelezen en
BACKHiermee keert u terug naar het vorige scherm.
MARKHiermee kunt u de huidige locatie als waypoint opslaan.
HOMEHiermee keert u terug naar het startscherm.
MENUHiermee kunt u indien van toepassing een menu met
Hiermee kunt u scrollen, opties markeren en de cursor
verplaatsen.
opties selecteren.
opties openen voor de pagina.
Hiermee kunt u indien van toepassing een menu sluiten.
De handleidingen downloaden
U kunt de nieuwste versie van de gebruikershandleiding en
vertaalde versies daarvan downloaden van internet.
Ga naar www.garmin.com/support.
1
Selecteer Handleidingen.
2
Volg de instructies op het scherm om de handleiding voor uw
3
product te downloaden.
Uitleg over de handleiding
In deze handleiding wordt de term “selecteren” gebruikt om naar
de volgende acties te verwijzen.
• Een item op het scherm aanraken (alleen voor toestellen met
een aanraakscherm).
• De pijlknoppen gebruiken om een menu-item te markeren en
daarna drukken op SELECT (allen voor toestellen met
fysieke knoppen).
• Drukken op knoppen zoals SELECT of MENU.
Als u wordt gevraagd om meerdere items te selecteren, ziet u
mogelijk kleine pijltjes in de tekst. Bijvoorbeeld: "Selecteer
Geheugenkaarten plaatsen
U kunt optionele geheugenkaarten in de kaartplotter gebruiken.
Via gegevenskaarten kunt u satellietbeelden met hoge resolutie
en luchtfoto's van havensteden, havens, jachthavens en andere
nuttige punten weergeven. U kunt lege geheugenkaarten
plaatsen om echoloodgegevens vast te leggen en gegevens
zoals via-punten, routes en sporen naar een andere
compatibele Garmin kaartplotter of een computer over te
brengen.
Open het klepje À aan de voorzijde van de kaartplotter.
1
Plaats de geheugenkaart Á met het label naar rechts gericht.
2
Druk op de kaart tot deze vastklikt.
3
Sluit het klepje.
4
De nieuwe software op een geheugenkaart
laden
Het toestel bevat mogelijk een geheugenkaart met een
software-update. Als dat het geval is, volgt u de instructies die
bij de kaart zijn geleverd. Als er geen geheugenkaart met een
software-update is inbegrepen, moet u de software-update zelf
naar een geheugenkaart kopiëren.
Plaats een geheugenkaart in de kaartuitsparing van de
1
computer.
Ga naar www.garmin.com/support/software/marine.html.
2
Selecteer Downloaden naast “Garmin Marine Network with
3
SD card.”
Lees en accepteer de voorwaarden.
4
Selecteer Downloaden.
5
Selecteer Hardlopen.
6
Selecteer het station van de geheugenkaart en selecteer
7
vervolgens Volgende > Voltooien.
Inleiding1
De software van het toestel bijwerken
Voordat u de software kunt bijwerken, moet u beschikken over
een software-update op een geheugenkaart of de nieuwste
software zelf op een geheugenkaart laden.
Schakel de kaartplotter in.
1
Nadat het startscherm verschijnt, plaatst u de geheugenkaart
2
in de kaartsleuf.
OPMERKING: De instructies voor de software-update
verschijnen alleen als het toestel volledig is opgestart
voordat u de kaart plaatst.
Volg de instructies op het scherm.
3
Wacht enkele minuten totdat de software-update is voltooid.
4
Het toestel werkt weer normaal zodra het softwareupdateproces is voltooid.
Verwijder de geheugenkaart.
5
OPMERKING: Als de geheugenkaart wordt verwijderd
voordat het toestel opnieuw is opgestart, is de softwareupdate niet voltooid.
GPS-satellietsignalen
Wanneer u de kaartplotter inschakelt, moet de GPS-ontvanger
de gegevens van de satellieten verzamelen en de actuele
locatie bepalen. Wanneer de kaartplotter satellietsignalen
ontvangt, worden de boven aan het startscherm groen.
Wanneer de kaartplotter het satellietsignaal verliest, verdwijnen
de en knippert er een vraagteken op op de kaart.
Ga voor meer informatie over GPS naar www.garmin.com
/aboutGPS.
Het type boot instellen
U kunt uw type boot selecteren om de kaartplotterinstellingen te
configureren en functies te gebruiken die zijn afgestemd op uw
type boot.
Selecteer Instellingen > Mijn boot > Type boot.
1
Selecteer Speedboot of Zeilboot.
2
De schermverlichting aanpassen
Selecteer Instellingen > Systeem > Scherm >
1
Schermverlichting.
TIP: Druk vanuit elk scherm op om de instellingen voor
schermverlichting te openen.
Selecteer een optie:
2
• Pas de schermverlichting aan.
• Selecteer Automatische schermverlichting of Auto.
De kleurmodus aanpassen
Selecteer Instellingen > Systeem > Scherm >
1
Kleurmodus.
TIP: Druk vanuit een willekeurig scherm op om de
kleurinstellingen te openen.
Selecteer een optie.
2
Het startscherm aanpassen
U kunt items toevoegen aan en rangschikken op het
startscherm.
Selecteer in het startscherm Hoofdmenu aanpassen.
1
Selecteer een optie:
2
• Als u een item opnieuw wilt rangschikken, selecteert u
Rangschikken, selecteert u het item dat u wilt
verplaatsen en vervolgens een nieuwe locatie.
• Als u een item wilt toevoegen aan het startscherm,
selecteert u Voeg toe en vervolgens het nieuwe item.
• Als u een aan het startscherm toegevoegd item wilt
verwijderen, selecteert u Wis en vervolgens het item.
Kaarten en 3D-kaartweergaven
Welke kaarten en 3D-kaartweergaven beschikbaar zijn, is
afhankelijk van de gebruikte kaartgegevens en accessoires.
U kunt de kaarten en 3D-kaartweergaven openen door Kaarten
te selecteren.
Navigatiekaart: Geeft alle beschikbare navigatiegegevens weer
die op de vooraf geïnstalleerde kaarten en eventuele extra
kaarten beschikbaar zijn. Deze gegevens omvatten boeien,
lichten, kabels, dieptepeilingen, jachthavens en
getijdenstations in een overheadweergave.
Perspective 3D: Biedt een panoramisch beeld van bovenaf en
van achter uw boot (in overeenstemming met uw koers) en
dient als visueel navigatiehulpmiddel. Deze weergave is
nuttig voor het navigeren rond verraderlijke ondiepten, riffen,
bruggen of kanalen en komt van pas bij het binnenvaren en
verlaten van onbekende havens of ankerplaatsen.
Mariner's Eye 3D: Biedt een gedetailleerd, driedimensionaal
beeld van bovenaf en van achter uw boot (in
overeenstemming met uw koers) en dient als visueel
navigatiehulpmiddel. Deze weergave is nuttig voor het
navigeren rond verraderlijke ondiepten, riffen, bruggen of
kanalen en komt van pas bij het binnenvaren en verlaten van
onbekende havens of ankerplaatsen.
OPMERKING: In sommige gebieden zijn Mariner's Eye 3D
en Fish Eye 3D kaartweergaven beschikbaar bij
premiumkaarten.
Fish Eye 3D: Geeft een panoramisch onderwaterbeeld met
visuele weergave van de zeebodem op basis van de
kaartinformatie. Als er een echolood-transducer is
aangesloten, worden zwevende doelen (zoals vissen)
aangeduid met rode, groene en gele bollen. Rood verwijst
hierbij naar de grootste objecten en groen naar de kleinste
objecten.
Viskaart: Biedt een gedetailleerde weergave van de
bodemcontouren en dieptepeilingen op de kaart. Deze kaart
verwijdert de navigatiegegevens van de kaart, verschaft
gedetailleerde bathymetrische gegevens en benadrukt de
bodemcontouren voor dieptewaarneming. Deze kaart is bij
uitstek geschikt voor diepzeevissen.
OPMERKING: In sommige gebieden is de kaart voor
diepzeevissen beschikbaar bij premiumkaarten.
Radaroverlay: Projecteert radargegevens over de
navigatiekaart of viskaart heen wanneer de kaartplotter is
aangesloten op een radar. Deze functie is niet op alle
modellen beschikbaar.
Navigatiekaart en buitengaatse viskaart
OPMERKING: In sommige gebieden is de kaart voor
diepzeevissen beschikbaar bij premiumkaarten.
Met behulp van de navigatie- en viskaarten kunt u uw koers
uitzetten, kaartinformatie weergeven en een koers volgen. De
viskaart is bij uitstek geschikt voor buitengaats vissen.
Als u de navigatiekaart wilt openen, selecteert u Kaarten >
Navigatiekaart.
2Kaarten en 3D-kaartweergaven
Als u de viskaart wilt openen, selecteert u Kaarten > Viskaart.
In- en uitzoomen op de kaart
Het zoomniveau wordt aangegeven door het schaalnummer
onder aan de kaart. Het balkje onder het schaalnummer geeft
de afstand op de kaart weer.
• Selecteer om uit te zoomen.
• Selecteer om in te zoomen.
De kaart schuiven met de knoppen
U kunt de kaart verplaatsen om een ander gebied te bekijken
dan waar u zich momenteel bevindt.
Gebruik de pijlknoppen in de kaart.
1
Selecteer BACK om het schuiven te stoppen en terug te
2
keren naar uw huidige positie.
Een item op de kaart selecteren met de toetsen op
het toestel
Selecteer in een kaart of 3D-kaartweergeve , , of om
1
de cursor te verplaatsen.
Selecteer SELECT.
2
Kaartsymbolen
Deze tabel bevat een aantal algemene symbolen die u op de
gedetailleerde kaarten kunt tegenkomen.
PictogramBeschrijving
Boei
Informatie
Watersportdiensten
Getijdenstation
Stromingenstation
Foto van bovenaf beschikbaar
Perspectieffoto beschikbaar
Andere zaken die op de meeste kaarten voorkomen, zijn
dieptecontourlijnen, getijdenzones, puntpeilingen (zoals
weergegeven op de oorspronkelijke papieren kaart),
navigatiehulpmiddelen en -symbolen, obstakels en
kabelgebieden.
Informatie over locaties en objecten op een kaart
weergeven
Op de navigatiekaart of de viskaart kunt u informatie over een
locatie of een object bekijken.
OPMERKING: In sommige gebieden is de kaart voor
diepzeevissen beschikbaar bij premiumkaarten.
Selecteer een locatie of een object op de navigatie- of
1
viskaart.
Er wordt een lijst met opties rechts van de kaart
weergegeven. Het hangt van de locatie of het object af welke
opties er in de lijst staan.
Selecteer een optie:
2
• Selecteer Bekijk om de details van objecten in de buurt
van de cursor weer te geven.
OPMERKING: Bekijk wordt niet weergegeven als de
cursor niet vlak bij een object staat. Staat de cursor in de
buurt van één object, dan wordt de naam van dat object
weergegeven.
• Selecteer Navigeer naar om naar de geselecteerde
locatie te navigeren.
• Selecteer Nieuw via-punt om een waypoint te maken op
de plaats waar de cursor staat.
• Selecteer Afstand meten om de afstand en de koers van
het object vanaf de huidige positie weer te geven.
De afstand en de koers worden weergegeven op het
scherm. Selecteer Stel referentie in om de meting vanaf
een andere plaats dan van uw huidige locatie te
verrichten.
• Selecteer Informatie om getijden, stromingen, zon- en
maanstanden, kaartnotities of informatie over lokale
diensten in de nabijheid van de cursor weer te geven.
Navigeren naar een punt op de kaart
LET OP
De functie Auto Guidance is gebaseerd op elektronische
kaartgegevens. De gegevens garanderen niet dat de route vrij
is van obstakels en dat deze diep genoeg is. Let tijdens het
volgen van de koers altijd goed op en vermijd land, ondiep
water en andere obstakels die u onderweg kunt tegenkomen.
Wanneer u Ga naar gebruikt, kunnen een directe koers en een
gecorrigeerde koers over land of door ondiep water lopen.
Gebruik visuele waarnemingen om land, ondiep water en
andere gevaarlijke objecten te vermijden.
OPMERKING: In sommige gebieden is de kaart voor
diepzeevissen beschikbaar bij premiumkaarten.
OPMERKING: In sommige gebieden is Auto Guidance
beschikbaar bij premiumkaarten.
Selecteer een locatie op de navigatie- of viskaart.
1
Selecteer indien nodig SELECT.
2
Selecteer Navigeer naar.
3
Selecteer een optie:
4
• Om rechtstreeks naar de locatie te navigeren, selecteert u
Ga naar.
• Om een route naar de locatie te maken, inclusief
koerswijzigingen, selecteert u Route naar.
• Om Auto Guidance te gebruiken, selecteert u Begeleid naar.
Controleer de koers die met de magenta lijn wordt
5
aangegeven.
OPMERKING: Als u de functie Auto Guidance gebruikt,
geeft een grijs gedeelte op de magenta lijn aan dat de functie
Auto Guidance een deel van de Auto Guidance lijn niet kan
berekenen. Dit wordt veroorzaakt door de instellingen voor
een veilige, vrije doorvaart bij een minimale waterdiepte en
obstakelhoogte.
Volg de magenta lijn en vermijd daarbij land, ondiep water en
6
andere obstakels.
Details over navigatiekenmerken weergeven
Op de navigatiekaart, de viskaart of de Perspective 3D- en
Mariner's Eye 3D-kaartweergave kunt u de details over de
diverse typen navigatiehulpmiddelen zoals bakens, lichten en
obstructies bekijken.
OPMERKING: In sommige gebieden is de kaart voor
diepzeevissen beschikbaar bij premiumkaarten.
OPMERKING: In sommige gebieden zijn Mariner's Eye 3D en
Fish Eye 3D kaartweergaven beschikbaar bij premiumkaarten.
De functie Auto Guidance is gebaseerd op elektronische
kaartgegevens. De gegevens garanderen niet dat de route vrij
is van obstakels en dat deze diep genoeg is. Let tijdens het
Kaarten en 3D-kaartweergaven3
volgen van de koers altijd goed op en vermijd land, ondiep
water en andere obstakels die u onderweg kunt tegenkomen.
OPMERKING: Niet alle modellen ondersteunen alle kaarten.
Met optionele premiumkaarten, zoals BlueChart® g2 Vision®,
haalt u het beste uit uw kaartplotter. Naast gedetailleerde
navigatiekaarten kunnen premiumkaarten de volgende functies
bevatten, die beschikbaar zijn in sommige gebieden.
Mariner's Eye 3D: Geeft een panoramisch beeld van bovenaf
en achter uw boot dat dient als visueel driedimensionaal
navigatiehulpmiddel.
Fish Eye 3D: Geeft een driedimensionale onderwaterweergave
van de zeebodem aan de hand van de gegevens op de
kaart.
Viskaarten: Geven een beeld waarin de navigatiegegevens van
de kaart zijn verwijderd en de bodemcontouren worden
benadrukt voor de dieptewaarneming. Deze kaart is zeer
geschikt voor diepzeevissen.
Satellietbeelden met hoge resolutie: Tonen satellietbeelden
met hoge resolutie voor een realistische weergave van land
en water op de navigatiekaart (Satellietbeelden op de
navigatiekaart weergeven).
Luchtfoto's: Luchtfoto's van jachthavens en andere belangrijke
navigatiepunten helpen u een beeld te krijgen van uw
omgeving (Luchtfoto's van oriëntatiepunten weergeven).
Gedetailleerde gegevens over wegen en nuttige punten:
Toont gedetailleerde gegevens over wegen en nuttige
punten, waaronder zeer gedetailleerde kustwegen en nuttige
punten, zoals restaurants, logies en plaatselijke attracties.
Auto Guidance: Maakt gebruik van kaartgegevens en
ingevoerde gegevens met betrekking tot veilige diepte en
hoogte om de beste doorvaartroute naar uw bestemming te
bepalen. Auto Guidance is beschikbaar wanneer u met
'Begeleid naar' naar een bestemming navigeert.
Informatie van een getijdenstation weergeven
op de kaart geeft een getijdenstation aan. U kunt een
uitgebreide grafiek voor een getijdenstation weergeven die u
helpt het getijde voor verschillende tijdstippen of dagen te
voorspellen.
OPMERKING: In sommige gebieden is deze functie
beschikbaar bij premiumkaarten.
Selecteer een getijdenstation op de navigatie- of viskaart.
1
Bij staat informatie over de getijdenrichting en het
getijdenniveau.
Selecteer een optie om extra informatie over een station
2
weer te geven:
• Selecteer de naam van het station.
• Selecteer Bekijk als er zich meerdere objecten in de
nabijheid bevinden en selecteer vervolgens de
stationsnaam.
Bewegende indicaties voor getijden en stromingen
OPMERKING: In sommige gebieden is deze functie
beschikbaar bij premiumkaarten.
U kunt de bewegende indicatoren voor getijdenstations en
stromingsrichtingen op de navigatiekaart of de viskaart
weergeven. Tevens moet u geanimeerde pictogrammen
inschakelen in de kaartinstellingen (Getijden en stromingen
weergeven en configureren).
Een getijdenstation wordt als een verticale balk met een pijl op
de kaart aangegeven. Een omlaag wijzende rode pijl wijst op
een afgaand getijde en een omhoog wijzende pijl wijst op een
opkomend getijde. Wanneer u met de cursor over de indicatie
van het getijdenstation gaat, wordt de hoogte van het getijde bij
het station boven de stationsindicatie weergegeven.
De richting van de stroming wordt met pijlen op de kaart
aangegeven. De richting van elke pijl geeft de richting van de
stroming bij de desbetreffende locatie op de kaart aan. De kleur
van de stromingspijl geeft het snelheidsbereik van de stroming
op die locatie aan. Wanneer u de cursor over de
richtingindicator van de stroming beweegt, wordt de snelheid
van de stroming op die locatie boven de richtingindicatie
weergegeven.
KleurSnelheidsbereik van de stroming
Geel0 tot 1 knoop
Oranje1 tot 2 knopen
Rood2 of meer knopen
Getijden en stromingen weergeven en configureren
OPMERKING: In sommige gebieden is deze functie
beschikbaar bij premiumkaarten.
U kunt de vaste en bewegende indicaties van het
getijdenstation en de indicatoren voor de stromingen op de
navigatiekaart of de viskaart weergeven.
Selecteer in de water- of viskaart MENU > Kaartinstelling >
1
Getijden & stromingen.
Selecteer een optie:
2
• Selecteer Aan om de indicator van het stromingenstation
en het getijdenstation op de kaart weer te geven.
• Selecteer Geanimeerd om bewegende indicaties van het
getijdenstation en van de richting van de stroming op de
kaart weer te geven.
Satellietbeelden op de navigatiekaart weergeven
OPMERKING: In sommige gebieden is deze functie
beschikbaar bij premiumkaarten.
U kunt op de navigatiekaart satellietbeelden met hoge resolutie
gebruiken voor weergave van het land of de zee, of beide.
OPMERKING: Als deze functie is ingeschakeld, worden de
satellietbeelden alleen bij lagere zoomniveaus met een hoge
resolutie weergegeven. Als u geen satellietbeelden met hoge
resolutie in uw optionele kaartgebied ziet, kunt u selecteren
om in te zoomen. U kunt het detailniveau ook hoger instellen
door de zoomdetails van de kaart te wijzigen.
Selecteer vanuit de navigatiekaart MENU > Kaartinstelling
1
> Satellietfoto's.
Selecteer een optie:
2
• Selecteer Alleen land om standaardkaartinformatie over
het water met voor het land overlappende foto's weer te
geven.
• Selecteer Mengpercentage fotokaart om foto's van
zowel land als water met de ingestelde doorzichtigheid
weer te geven. Gebruik de schuifregelaar om het
gewenste percentage op te geven. Hoe hoger u het
percentage instelt, hoe minder doorzichtig de foto's zijn.
Luchtfoto's van oriëntatiepunten weergeven
Om luchtfoto's op de navigatiekaart te kunnen bekijken moet de
instelling Fotopunten zijn ingeschakeld.
OPMERKING: In sommige gebieden is deze functie
beschikbaar bij premiumkaarten.
U kunt zich met behulp van luchtfoto's van oriëntatiepunten,
jachthavens en havens op de omgeving oriënteren of uzelf voor
aankomst alvast vertrouwd maken met (jacht) havens.
Selecteer op de navigatiekaart een camerapictogram:
1
• Selecteer om een luchtfoto weer te geven.
• Selecteer om een perspectieffoto weer te geven. De
foto is gemaakt vanuit het perspectief van de camera in
de richting van de kegelvormige lijn.
Selecteer Bekijk > Luchtfoto.
2
4Kaarten en 3D-kaartweergaven
Automatic Identification System
Met het Automatic Identification System (AIS) kunt u andere
schepen identificeren en wordt u gewaarschuwd als er zich
schepen in uw buurt bevinden. Wanneer de kaartplotter is
aangesloten op een extern AIS-toestel, kan de kaartplotter AISinformatie geven over andere schepen in de nabijheid die een
transponder hebben en die actief AIS-informatie uitzenden.
Over die schepen ontvangt u informatie, zoals Maritime Mobile
Service Identity (MMSI), locatie, GPS-snelheid, GPS-koers, de
tijd die is verstreken na de melding van de laatste positie van
het schip, het moment waarop dat schip het dichtst bij u was en
het tijdstip daarvan.
Symbolen van AIS-doelen
Symbool Beschrijving
AIS-schip. Het schip geeft AIS-informatie. De richting waarin
het driehoekje wijst, geeft de richting aan waarin het AISschip vaart.
Het doel is geselecteerd.
Het doel is geactiveerd. Het object wordt groter op de kaart.
Een groene lijn die aan het object vastzit, geeft de
voorliggende koers van het object aan. De MMSI, snelheid
en richting van het schip staan onder het object als de
instelling hiervoor is ingesteld op Toon. Als de AIStransmissie van het schip is weggevallen, wordt er een
melding weergegeven.
Het doel is weggevallen. Een groene X geeft aan dat de
AIS-transmissie van het schip is weggevallen. Op de
kaartplotter wordt dan een melding weergegeven met de
vraag of het schip verder moet worden gevolgd. Als u het
schip niet meer volgt, verdwijnt het symbool voor het
weggevallen object van de kaart of de 3D-kaartweergave.
Gevaarlijk object binnen bereik. Het object knippert als het
waarschuwingssignaal klinkt en er een melding verschijnt.
Nadat het alarm is bevestigd, geeft een effen, rode driehoek
met een rode lijn de locatie en de voorliggende koers van
het object aan. Als het alarm voor het aanvaringsgevaar is
uitgeschakeld, knippert het object maar gaat er geen
waarschuwingssignaal af en wordt er geen melding
gegeven. Als de AIS-transmissie van het schip is
weggevallen, wordt er een melding weergegeven.
Het gevaarlijke object is weggevallen. Een rode X geeft aan
dat de AIS-transmissie van het schip is weggevallen. Op de
kaartplotter wordt dan een melding weergegeven met de
vraag of het schip verder moet worden gevolgd. Als u het
schip niet meer volgt, verdwijnt het symbool voor het
weggevallen gevaarlijke object van de kaart of de 3Dkaartweergave.
De plaats van dit symbool geeft de kortste afstand tussen
uw schip en het gevaarlijke object aan. De getallen naast
het symbool geven bij de kortste afstand tussen uw schip en
dat object aan hoe lang het nog zou duren voordat beide
met elkaar in aanvaring zouden komen.
Voorliggende koers en geprojecteerde koers van
geactiveerde AIS-doelen
Wanneer informatie over de voorliggende koers en over de
COG (koers over de grond) door een geactiveerd AIS-doel
wordt aangeleverd, wordt de voorliggende koers van het doel
als een lijn die aan het symbool van het AIS-doel vastzit op de
kaart weergegeven. Koerslijnen worden niet weergegeven in
een 3D-kaartweergave.
De geprojecteerde koers van een geactiveerd AIS-doel wordt
als een stippellijn op een kaart of in een 3D-kaartweergave
weergegeven. De lengte van de geprojecteerde koerslijn is
gebaseerd op de waarde van de instelling van de
geprojecteerde koers. Als er voor een geactiveerd AIS-doel
geen informatie over de snelheid wordt verschaft of als het
schip voor anker ligt of is afgemeerd, wordt er geen
geprojecteerde koerslijn weergegeven. Veranderingen in de
snelheid, de koers over de grond of informatie over de richting
van de koerswijziging die door het schip worden uitgezonden,
kunnen van invloed zijn op de berekende koerslijn.
Wanneer er door een geactiveerd AIS-doel informatie over de
koers over de grond, de voorliggende koers of de richting van
de koerswijziging wordt aangeleverd, wordt de geprojecteerde
koers van het object berekend op basis van de informatie over
de koers over de grond en de richting van de koerswijziging. De
richting waarin het object draait, die eveneens is gebaseerd op
de informatie over de richting van de koerswijziging, wordt
aangegeven door de richting van de pijlpunt aan het einde van
de koerslijn. De lengte van de pijlpunt verandert niet.
Wanneer er door een geactiveerd AIS-doel wel informatie over
de koers over de grond en de voorliggende koers maar geen
informatie over de richting van de koerswijziging wordt
aangeleverd, wordt de geprojecteerde koers van het object
berekend op basis van de informatie over de koers over de
grond.
AIS-schepen op een kaart of 3D-kaartweergave
weergeven
Voordat u AIS kunt gebruiken, moet u de kaartplotter aansluiten
op een extern AIS-toestel en signalen van een actieve
transponder van andere schepen ontvangen.
U kunt instellen hoe andere schepen op een kaart of een 3Dkaartweergave worden weergegeven. Het weergavebereik dat
voor één kaart of één 3D-kaartweergave wordt opgegeven,
heeft alleen betrekking op die kaart of 3D-kaartweergave. De
instellingen voor details, geprojecteerde koersen en sporen die
voor één kaart of één 3D-kaartweergave worden opgegeven,
gelden voor alle kaarten en alle 3D-kaartweergaven.
Selecteer vanuit een kaart of 3D-kaartweergave MENU >
1
Overige schepen > AIS-weergave-instelling.
Selecteer een optie:
2
• Selecteer Weergavebereik en geef de afstand op ten
opzichte van uw locatie waarbinnen AIS-schepen
zichtbaar moeten zijn.
• Selecteer Details > Toon om gegevens weer te geven
over de schepen waarvoor AIS is geactiveerd.
• Selecteer Geprojecteerde koers om de tijd van de
geprojecteerde koers voor schepen met AIS in te stellen
en voer de tijd in.
• Selecteer Sporen om de sporen van schepen met AIS
weer te geven en selecteer de lengte van het spoor dat
moet worden weergegeven.
Een doel voor een AIS-schip activeren
Kies een AIS-schip in een kaart of 3D-kaartweergave.
1
Selecteer AIS-schip > Activeer doel.
2
Informatie over een gevonden AIS-schip bekijken
U kunt de status van het AIS-signaal, MMSI, GPS-snelheid,
GPS-koers en andere informatie over een gevonden AIS-schip
bekijken.
Kies een AIS-schip in een kaart of 3D-kaartweergave.
1
Selecteer AIS-schip.
2
Een doel voor een AIS-schip deactiveren
Kies een AIS-schip in een kaart of 3D-kaartweergave.
1
Selecteer AIS-schip > Deactiveer echo.
2
Een lijst met AIS-gevaren weergeven
Selecteer vanuit een kaart of 3D-kaartweergave MENU >
Overige schepen > AIS-lijst.
Kaarten en 3D-kaartweergaven5
Een veilige zone voor aanvaringsgevaar instellen
Voordat u een aanvaringsalarm kunt instellen, moet een
compatibele kaartplotter zijn verbonden met een AIS-toestel.
Het alarm voor de veilige zone bij aanvaringsgevaar wordt
alleen in combinatie met AIS gebruikt. De veilige zone wordt
gebruikt om aanvaringen met andere schepen te voorkomen.
Deze zone kan worden aangepast.
Wanneer een schip met AIS de veilige zone rond uw schip
binnenvaart, wordt er een melding weergegeven en gaat er
een alarmsignaal af. Het object wordt als een gevaar op het
scherm aangegeven. Als het alarm is uitgeschakeld, wordt er
geen melding en geen alarmsignaal gegeven, maar blijft het
object op het scherm aangeduid als gevaarlijk.
Selecteer Bereik.
2
Selecteer een afstand voor de straal van de veilige zone
3
rond uw schip.
Selecteer Tijd tot.
4
Selecteer een tijdstip waarop het alarmsignaal afgaat als een
5
schip blijft afkoersen op doorkruising van de veilige zone.
Om bijvoorbeeld 10 minuten van tevoren te worden
gewaarschuwd, voordat een aanstaande doorkruising
mogelijk plaatsvindt, stelt u Tijd tot in op 10. Het alarm gaat
dan af 10 minuten voordat het schip de veilige zone
doorkruist.
AIS-noodsignaal
Zelfstandig werkend AIS-noodsignaaltoestel dat uw positie
uitzendt indien het in noodgevallen worden geactiveerd. De
kaartplotter kan signalen ontvangen van Search and Rescue
Transmitters (SART), Emergency Position Indicating Radio
Beacons (EPRIB), en andere Man Overboord-signalen.
Noodsignaal-uitzendingen zijn andere uitzendingen dan
standaard-AIS-uitzendingen, dus zien ze er ook anders uit op
de kaartplotter. In plaats van een noodsignaal-uitzending te
volgen om een aanvaring te voorkomen, kunt u een
noodsignaal-uitzending volgen om een vaartuig of persoon in
nood te lokaliseren en te helpen.
Navigeren naar een noodsignaal-uitzending
Als u een noodsignaal-uitzending ontvangt, wordt er een
noodsignaalalarm weergegeven.
Selecteer Bekijk > Ga naar om naar de oorsprong van de
uitzending te navigeren.
Symbolen voor zoeken van AIS-noodsignaaltoestel
Symbool Beschrijving
Uitzending van AIS-noodsignaaltoestel. Selecteer dit
symbool om meer informatie over de uitzending weer te
geven en de navigatie te starten.
Uitzending weggevallen.
Testuitzending. Wordt weergegeven als het
noodsignaaltoestel van een vaartuig wordt getest. Het gaat
in dit geval niet om een noodgeval.
Testuitzending weggevallen.
AIS-uitzendingen met testwaarschuwingen inschakelen
Als u wilt voorkomen dat u een groot aantal
testwaarschuwingen en symbolen ontvangt in drukke gebieden,
zoals jachthavens, kunt het ontvangen van AIStestwaarschuwingen in- of uitschakelen. Als u een AISnoodtoestel wilt testen, moet u de kaartplotter inschakelen om
testwaarschuwingen te ontvangen.
Selecteer Instellingen > Alarmen > AIS.
1
Selecteer een optie:
2
• Als u EPRIB-testsignalen (Emergency Position Indicating
Radio Beacon) wilt ontvangen of negeren, selecteert u
AIS-EPIRB-test.
• Als u MOB-testsignalen (Man Overboard) wilt ontvangen
of negeren, selecteert u AIS-MOB-test.
• Als u SART-testsignalen (Search and Rescue
Transponder) wilt ontvangen of negeren, selecteert u AIS-
SART-test.
AIS-ontvangst uitschakelen
De ontvangst van het AIS-signaal is standaard ingeschakeld.
Selecteer Instellingen > Overige schepen > AIS > Uit.
De AIS-functionaliteit wordt uitgeschakeld voor alle kaarten
en 3D-kaartweergaven. Dit is inclusief het zoeken en volgen
van AIS-schepen, het melden en volgen van
aanvaringsgevaar als schepen te dicht in de buurt komen en
informatie over AIS-schepen.
Instellingen kaart en 3D-kaartweergave
OPMERKING: Niet alle instellingen zijn van toepassing op alle
kaarten en 3D-kaartweergaven. Voor een aantal opties zijn
premiumkaarten of aangesloten accessoires, zoals radar,
vereist.
Deze instellingen gelden voor de kaarten en 3Dkaartweergaven, met uitzondering van de radaroverlay en Fish
Eye 3D (Instellingen voor Fish Eye 3D).
Selecteer in een kaart of 3D-kaartweergave MENU.
Via-punten en sporen: Zie Instellingen voor via-punten en
sporen op de kaarten en kaartweergaven.
Overige schepen: Zie Instellingen voor andere schepen op de
kaarten en kaartweergaven.
Oppervlak radar: Toont oppervlakteradardetails op de
Perspective 3D- of Mariner's Eye 3D-kaartweergaven.
Weerradar: Toont weerradarbeelden op de Perspective 3D- of
Mariner's Eye 3D-kaartweergaven.
Navigatiekenmerken: Toont navigatiehulpmiddelen op de
viskaart.
Leylijnen: Hiermee worden de leylijnen aangepast in de
zeilmodus (Leylijninstellingen).
Kaartinstelling: Zie Navigatiekaart- en viskaartinstellingen.
Cijfers projecteren: Zie Instellingen voor cijfers projecteren. Dit
wordt mogelijk weergegeven in het menu Kaartinstelling.
Kaartweergave: Zie Instellingen kaartweergave. Dit wordt
mogelijk weergegeven in het menu Kaartinstelling.
Instellingen voor via-punten en sporen op de kaarten
en kaartweergaven
Selecteer vanuit een kaart of 3D-kaartweergave MENU > Viapunten en sporen.
Sporen: Hiermee worden sporen op de kaart of 3D-
kaartweergave getoond.
Via-punten: Hiermee wordt de via-puntenlijst getoond (Een lijst
met alle waypoints weergeven).
Nieuw via-punt: Hiermee wordt een nieuw via-punt
aangemaakt.
Via-puntweergave: Hiermee stelt u in hoe via-punten op de
kaart worden weergegeven.
Actieve sporen: Hiermee wordt het menu getoond voor de
opties van actieve sporen.
Opgeslagen sporen: Hiermee wordt de lijst met opgeslagen
sporen getoond (Een lijst met opgeslagen sporen
weergeven).
Sporenweergave: Hiermee stelt u in welke sporen op de kaart
worden weergegeven op basis van spoorkleur.
6Kaarten en 3D-kaartweergaven
Instellingen voor andere schepen op de kaarten en
kaartweergaven
OPMERKING: Deze opties vereisen aangesloten accessoires,
zoals een AIS-ontvanger of marifoon.
Selecteer in een kaart of 3D-kaartweergave MENU > Overige
schepen.
AIS-lijst: Geeft de AIS-lijst weer (Een lijst met AIS-gevaren
weergeven).
DSC-lijst: Geeft de DSC-lijst weer (DSC-lijst).
AIS-weergave-instelling: Zie Instellingen AIS-weergave.
DSC-sporen: Geeft de sporen weer van DCS-schepen en
selecteert de lengte van het spoor dat moet worden
weergegeven.
AIS-alarm: Stelt het aanvaringsalarm in (Een veilige zone voor
aanvaringsgevaar instellen).
Instellingen AIS-weergave
OPMERKING: AIS werkt alleen als er een extern AIS-toestel en
signalen van een actieve transponder van andere schepen
worden gebruikt.
Selecteer vanuit een kaart of 3D-kaartweergave MENU >
Overige schepen > AIS-weergave-instelling.
AIS-afstandsbereik: Geeft de afstand ten opzichte van uw
locatie aan waarbinnen AIS-schepen zichtbaar worden.
Details: Geeft details weer van schepen waarvoor AIS is
geactiveerd.
Geprojecteerde koers: Stelt de geprojecteerde koerstijd in
voor schepen waarvoor AIS is geactiveerd.
Sporen: Geeft de sporen weer van AIS-schepen en selecteert
de lengte van het spoor dat moet worden weergegeven.
Leylijninstellingen
In de zeilmodus (Het type boot instellen) kunt u leylijnen
weergeven op de navigatiekaart. Leylijnen kunnen met namen
handig zijn tijdens zeilraces.
Selecteer in de navigatiekaart MENU.
Scherm: Hiermee stelt u in hoe leylijnen en vaartuig worden
weergegeven op de kaart en hoe lang de leylijnen zijn.
Zeilhoek: Hiermee kunt u selecteren hoe het toestel leylijnen
berekent. De instelling Actueel berekent de leylijnen met
behulp van de gemeten windhoek van de windsensor. De
instelling Handmatig berekent de leylijnen met behulp van
handmatig ingevoerde hoeken voor loefzijde en lijzijde.
Getijdecorrectie: Hiermee corrigeert u de leylijnen op basis
van het getijde.
Navigatiekaart- en viskaartinstellingen
OPMERKING: Niet alle instellingen zijn van toepassing op alle
kaarten en 3D-kaartweergaven. Sommige instellingen vereisen
externe accessoires of premiumkaarten.
Selecteer op de navigatiekaart of viskaart MENU >
Kaartinstelling.
Satellietfoto's: Bij gebruik van bepaalde premiumkaarten kunt
u op de navigatiekaart satellietbeelden met hoge resolutie
weergeven van het land alleen of van zowel het land als de
zee (Satellietbeelden op de navigatiekaart weergeven).
Getijden & stromingen: Geeft de indicaties van
stromingenstations en getijdenstations op de kaart (Getijden
en stromingen weergeven en configureren).
Rozen: Toont een kompasroos rond uw boot, waarmee de
kompasrichting wordt aangeven op basis van de koers van
de boot. Een ware of schijnbare windrichting wordt
weergegeven als de kaartplotter is aangesloten op een
compatibele maritieme windsensor. In de zeilmodus worden
de ware en schijnbare wind weergegeven op de windroos.
Weer: Hier kunt u instellen welke weergegevens worden
weergegeven op de kaart, wanneer de kaartplotter is
aangesloten op een compatibele weerontvanger met een
actief abonnement.
Meerniveau: Hier kunt u het huidige niveau van het meer
Selecteer in een kaart, 3D-kaartweergave, het radarscherm of
een combinatiescherm MENU > Cijfers projecteren.
Wijzig lay-out: Hiermee stelt u de lay-out van de cijferprojectie
of gegevensvelden in. U kunt selecteren welke gegevens in
elk gegevensveld moeten worden weergegeven.
Navigatiebijkaart: Geeft de navigatiebijkaart weer wanneer het
schip naar een bestemming navigeert.
Instellingen navigatiebijkaart: Hiermee kunt u de
navigatiebijkaart configureren voor het weergeven van de
Routedeelbalk en bepalen waar de bijkaart wordt
weergegeven voor een koerswijziging of bestemming.
Kompaslijn: Geeft de gegevensbalk met kompaslijn weer
wanneer het schip naar een bestemming navigeert.
De gegevensvelden bewerken
U kunt instellen welke gegevens in overlays worden
geprojecteerd op de kaarten en andere schermen.
Selecteer in een scherm dat cijfers projecteren ondersteunt
1
MENU.
Selecteer indien nodig Kaartinstelling.
2
Selecteer Cijfers projecteren > Wijzig lay-out.
3
Selecteer een lay-out.
4
Selecteer een gegevensveld.
5
Selecteer het type gegevens dat in het veld wordt
6
weergegeven.
Afhankelijk van de kaartplotter en de netwerkconfiguratie
kunnen de beschikbare opties variëren.
Een navigatiebijkaart weergeven
U kunt bepalen wanneer er een navigatiebijkaart wordt
weergegeven op sommige kaartweergaven. De
navigatiebijkaart wordt alleen weergegeven als het schip naar
een bestemming navigeert.
• Selecteer Routedeelbalk > Aan om de behouden
snelheid voor het waypoint weer te geven tijdens de
navigatie van een route met meer dan één routedeel.
• Selecteer Volgende koerswijziging > Afstand om de
volgende koerswijziging op basis van de afstand te
bekijken.
• Selecteer Volgende koerswijziging > Tijd om de
volgende koerswijziging op basis van de tijd te bekijken.
• Selecteer Bestemming om aan te geven hoe de
bestemmingsgegevens worden weergegeven en
selecteer een optie.
Instellingen kaartweergave
U kunt de presentatie aanpassen van de verschillende
kaartweergaven. Elke instelling is specifiek voor het type
kaartweergave waarin u zich bevindt.
OPMERKING: Niet alle instellingen zijn van toepassing op alle
kaarten en 3D-kaartweergaven en kaartplottermodellen. Voor
Kaarten en 3D-kaartweergaven7
een aantal opties zijn premiumkaarten of aangesloten
accessoires, zoals radar, vereist.
Selecteer vanuit een kaart of 3D-kaartweergave MENU >
Kaartinstelling > Kaartweergave.
Oriëntatie: Hiermee stelt u het perspectief van de kaart in.
Detail: Hiermee stelt u in hoe gedetailleerd de verschillende
zoomniveaus op de kaart worden weergegeven.
Koerslijn: Hiermee kunt u de koerslijn weergeven en
aanpassen. Dit is een lijn op de kaart vanaf de boeg van de
boot in de richting van de vaarkoers van de boot en de
gegevensbron voor de koerslijn.
Wereldkaart: Gebruikt een normale wereldkaart of een
gearceerde reliëfkaart voor de kaart. Het verschil tussen
deze twee kaarten is alleen zichtbaar als zodanig is
uitgezoomd dat de gedetailleerde kaarten niet meer worden
weergegeven.
Puntpeilingen: Hiermee worden dieptepeilingen in- en
uitgeschakeld en een gevaarlijke diepte ingesteld.
Dieptepeilingen die overeenkomen met de opgegeven
gevaarlijke diepte of die minder diep zijn, worden met rode
tekst weergegeven.
Veiligheidsarcering: Hiermee stelt u de arcering in vanaf de
kustlijn naar de opgegeven diepte.
Dieptebereikarcering: Hiermee bepaalt u de arcering tussen
de bovenste en onderste diepte.
Symbolen: Hiermee toont en configureert u de weergave van
verschillende symbolen op de kaart, zoals het pictogram van
de boot, navigatiesymbolen, nuttige punten op het land en
lichtsectoren.
Bijkaart: Hiermee kunt u in de hoek van de hoofdkaart een
kaart weergeven die is ingezoomd op de locatie van het
schip.
Stijl: Hiermee stelt u in hoe kaartgegevens bij driedimensionaal
terrein worden weergegeven.
Gevarenkleuren: Maakt gebruik van een kleurenschaal om
ondiep water en land aan te geven. Blauw geeft diep water
aan, geel betekent ondiep water en rood staat voor zeer
ondiep water.
Veilige diepte: Hiermee stelt u de weergave van een veilige
diepte voor Mariner's Eye 3D in.
OPMERKING: Deze instelling heeft alleen gevolgen voor de
gevarenkleuren in Mariner's Eye 3D. Deze instelling heeft
geen gevolgen voor de ingestelde veilige waterdiepte voor
Auto Guidance of voor de instelling van het alarm voor
ondiep water (echolood).
Afstandcirkels: Hiermee toont en configureert u de weergave
van afstandscirkels, waarmee u afstanden kunt visualiseren
in sommige kaartweergaven.
Corridorbreedte: Hiermee stelt u de breedte in van de
navigatiecorridor. Dit is de magenta lijn in sommige
kaartweergaven, waarmee de koers naar uw bestemming
wordt aangegeven.
Instellingen voor Fish Eye 3D
OPMERKING: In sommige gebieden is deze functie
beschikbaar bij premiumkaarten.
Selecteer MENU in de Fish Eye 3D-kaartweergave.
Geef weer: Hiermee stelt u het perspectief van de 3D-
kaartweergave in.
Sporen: Hiermee worden sporen weergeven.
Echoloodkegel: Geeft een kegel weer die het gebied aangeeft
dat onder de dekking van uw transducer valt.
Vissymbolen: Geeft zwevende doelen weer.
Navigatie met een kaartplotter
LET OP
Als uw vaartuig over een stuurautomaat beschikt, moet bij elk
roer een bedieningsscherm zijn geïnstalleerd waarmee de
stuurautomaat kan worden uitgeschakeld.
De functie Auto Guidance is gebaseerd op elektronische
kaartgegevens. De gegevens garanderen niet dat de route vrij
is van obstakels en dat deze diep genoeg is. Let tijdens het
volgen van de koers altijd goed op en vermijd land, ondiep
water en andere obstakels die u onderweg kunt tegenkomen.
OPMERKING: In sommige gebieden is Auto Guidance
beschikbaar bij premiumkaarten.
OPMERKING: In sommige gebieden zijn Mariner's Eye 3D en
Fish Eye 3D kaartweergaven beschikbaar bij premiumkaarten.
OPMERKING: In sommige gebieden is de kaart voor
diepzeevissen beschikbaar bij premiumkaarten.
Als u wilt navigeren, moet u een bestemming kiezen, een koers
uitzetten of een route maken en vervolgens de koers of route
volgen. Volg de koers of route op de navigatie- of viskaart, of in
de Perspective 3D- of Mariner's Eye 3D-kaartweergave.
Elementaire navigatievragen
VraagAntwoord
Hoe kan ik ervoor zorgen dat de
kaartplotter mij in de richting
wijst waarin ik wil gaan (peiling)?
Hoe kan ik ervoor zorgen dat het
toestel een rechte koers (met
minimale koersafwijkingen) naar
een locatie vaart, waarbij de
kortste weg vanaf de huidige
locatie wordt gevolgd?
Hoe kan ik ervoor zorgen dat het
toestel obstakels op de kaart
vermijdt bij het navigeren naar
een locatie?
Hoe kan ik ervoor zorgen dat het
toestel gebruikmaakt van mijn
stuurautomaat?
Kan het toestel een pad voor me
maken?
Hoe kan ik de instellingen voor
Auto Guidance wijzigen voor
mijn boot?
Bestemmingen
U kunt bestemmingen selecteren met behulp van verschillende
kaarten en 3D-kaartweergaven, of met behulp van de lijsten.
Bestemming zoeken op naam
U kunt op naam zoeken naar opgeslagen waypoints,
opgeslagen routes, opgeslagen sporen en watersportdiensten.
Selecteer Navigatie-info > Zoek op naam.
1
Voer ten minste een deel van de naam van de bestemming
2
in.
Selecteer OK indien nodig.
3
De 50 dichtstbijzijnde bestemmingen die met uw zoekcriteria
overeenkomen, worden weergegeven.
Kies de bestemming.
4
Navigeer met Ga naar. Zie Een
directe koers instellen en volgen met
behulp van Ga naar.
Stel een route in die uit één
routedeel bestaat en navigeer langs
deze route met behulp van Route
naar. Zie Een route vanaf uw huidige
locatie maken en navigeren.
Stel een route in die uit meerdere
routedelen bestaat en navigeer
langs deze route met behulp van
Route naar. Zie Een route vanaf uw
huidige locatie maken en navigeren.
Navigeer met Route naar. Zie Een
route vanaf uw huidige locatie
maken en navigeren.
Als u beschikt over premiumkaarten
die Auto Guidance ondersteunen en
u bevindt zich in een gebied met
dekking voor Auto Guidance,
navigeer dan met Auto Guidance.
Zie Een koers instellen en volgen
met behulp van Auto Guidance.
Zie Configuraties van Auto
Guidance-lijnen.
8Navigatie met een kaartplotter
Loading...
+ 30 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.