Garmin GPSMAP 8208 MFD, GPSMAP 8530 Black Box, GPSMAP 8212 MFD, GPSMAP 8215 MFD, GPSMAP 8008 MFD Quick Start Guide [nl]

...
Page 1
GPSMAP® 8000-serie
Snelstartgids
Maart 2013 190-01557-55_0A Gedrukt in Taiwan
Page 2

Inleiding

WAARSCHUWING
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie.

Vooraanzicht GPSMAP 8000-serie

De locatie van de items verschilt afhankelijk van het model. Deze afbeelding en tabel zijn gebaseerd op de toestellen uit de GPSMAP 8000-serie.
Aan-uitknop
À
Sensor automatische schermverlichting
Á
Aanraakscherm
Â

Tips en snelkoppelingen

• Selecteer Start in een willekeurig scherm om terug te keren naar het startscherm.
• Selecteer Menu in een willekeurig hoofdscherm om toegang tot aanvullende instellingen te krijgen.
• Druk op om de helderheid van de schermverlichting aan te passen en het aanraakscherm te vergrendelen.
• Houd ingedrukt om de kaartplotter in of uit te schakelen.

GPS-satellietsignalen

Wanneer u de kaartplotter inschakelt, moet de GPS-ontvanger de gegevens van de satellieten verzamelen en de actuele locatie bepalen. Wanneer de kaartplotter satellietsignalen ontvangt, worden de boven aan het startscherm groen. Wanneer de kaartplotter het satellietsignaal verliest, verdwijnen de en knippert er een vraagteken op op de kaart.
Ga voor meer informatie over GPS naar www.garmin.com
/aboutGPS.

Het aanraakscherm gebruiken

• Tik op het scherm om een item te selecteren.
• Sleep of veeg uw vinger over het scherm om te pannen of te scrollen.
• Knijp twee vingers samen om uit te zoomen.
• Spreid twee vingers uit elkaar om in te zoomen.

Het aanraakscherm vergrendelen

U kunt het aanraakscherm vergrendelen om te voorkomen dat u per ongeluk op het scherm tikt en functies activeert.
Selecteer .
1
Selecteer Vergrendel aanraakscherm.
2

De schermverlichting aanpassen

Selecteer Instellingen > Systeem > Scherm >
1
Schermverlichting. TIP: Druk vanuit elk scherm op om de instellingen voor
schermverlichting te openen. Selecteer een optie:
2
• Pas de schermverlichting aan.
• Selecteer Automatische achtergrondverlichting
inschakelen of Auto.

De kleurmodus aanpassen

Selecteer Instellingen > Systeem > Scherm >
1
Kleurmodus.
Selecteer een optie.
2

Een geheugenkaart plaatsen

U kunt optionele geheugenkaarten in de kaartplotter gebruiken. Via gegevenskaarten kunt u satellietbeelden met hoge resolutie en luchtfoto's van havensteden, havens, jachthavens en andere nuttige punten weergeven. U kunt lege geheugenkaarten plaatsen om gegevens, zoals bijvoorbeeld waypoints, routes en sporen naar een andere, compatibele Garmin-kaartplotter of een computer over te brengen.
Open het klepje À van de geheugenkaartlezer.
1
Plaats de geheugenkaart Á met het label weggericht van het
2
klepje. Druk op de kaart tot deze vastklikt.
3
Sluit het klepje van de kaartlezer.
4

Waypoints

Waypoints zijn locaties die u vastlegt en in het toestel opslaat.

Uw huidige positie als waypoint markeren

Selecteer vanuit een willekeurig scherm Markeren.

Een waypoint op een andere positie maken

Selecteer Navigatie-info > Beheer gegevens > Waypoints
1
> Waypoint maken. Selecteer een optie:
2
• Om het waypoint te maken door positiecoördinaten in te voeren, selecteert u Voer coördinaten in, en voert u de coördinaten in.
• Om het waypoint te maken met behulp van een kaart, selecteert u Gebruik kaart, en daarna achtereenvolgens de locatie en Verplaats waypoint.

Een MOB-positie markeren en er naartoe navigeren

Als u een waypoint markeert, kunt u deze als MOB-positie (man-over-boord) opslaan.
Selecteer een optie:
• Selecteer vanuit een willekeurig scherm MarkerenMan- over-boordJa.
• Selecteer vanuit een willekeurig scherm Man-over-boord > Ja.
Een internationaal MOB-symbool markeert het actieve MOB­punt en de kaartplotter stelt een directe koers in terug naar de gemarkeerde locatie.

Navigatie

Navigeren naar een punt op de kaart

LET OP
De functie Auto Guidance is gebaseerd op elektronische grafiekgegevens. De gegevens garanderen niet dat de route vrij is van obstakels en dat deze diep genoeg is. Let tijdens het
2
Page 3
volgen van de koers altijd goed op en vermijd land, ondiep water en andere obstakels die u onderweg kunt tegenkomen.
Wanneer u Ga naar gebruikt, kunnen een directe koers en een gecorrigeerde koers over land of door ondiep water lopen. Gebruik visuele waarnemingen om land, ondiep water en andere gevaarlijke objecten te vermijden.
OPMERKING: In sommige gebieden is de kaart voor diepzeevissen beschikbaar met geavanceerde kaarten.
OPMERKING: In sommige gebieden is Auto Guidance beschikbaar met geavanceerde kaarten.
Selecteer een locatie op de navigatie- of viskaart.
1
Selecteer indien nodig Select.
2
Selecteer Navigeren naar.
3
Selecteer een optie:
4
• Als u direct naar een locatie wilt navigeren, selecteert u Ga naar.
• Als u een route naar de locatie wilt maken, inclusief koerswijzigingen, selecteert u Route naar.
• Als u Auto Guidance wilt gebruiken, selecteert u Begeleid naar.
Controleer de koers die met een magenta lijn wordt
5
aangegeven. OPMERKING: Als u de functie Auto Guidance gebruikt,
geeft een grijs gedeelte op de magenta lijn aan dat de functie Auto Guidance een deel van de Auto Guidance-lijn niet kan berekenen. Dit wordt veroorzaakt door de instellingen voor een veilige, vrije doorvaart bij een minimale waterdiepte en obstakelhoogte.
Volg de magenta lijn en vermijd daarbij land, ondiep water en
6
andere obstakels.

Een route vanaf uw huidige locatie maken en navigeren

U kunt een route op de navigatiekaart of de viskaart maken en deze meteen gaan volgen. Met deze procedure worden de route- of waypointgegevens niet opgeslagen.
OPMERKING: In sommige gebieden is de kaart voor diepzeevissen beschikbaar met geavanceerde kaarten.
Selecteer een bestemming op de navigatie- of viskaart.
1
Selecteer Navigeren naar > Route naar.
2
Selecteer de locatie van de laatste koerswijziging voor de
3
bestemming. Selecteer Voeg koerswijziging toe.
4
Herhaal de stappen 3 en 4 als u meer koerswijzigingen wilt
5
toevoegen. Werk daarbij terug vanaf de bestemming naar de huidige locatie van uw vaartuig.
De laatste koerswijziging die u toevoegt moet de eerste koerswijziging zijn die u maakt, beginnend vanaf uw huidige locatie. Het moet de koerswijziging zijn die zich het dichtst bij uw vaartuig bevindt.
Indien nodig selecteert u Menu.
6
Selecteer Navigeer route.
7
Controleer de koers die met een magenta lijn wordt
8
aangegeven. Volg de magenta lijn en vermijd daarbij land, ondiep water en
9
andere obstakels.
3
Page 4
www.garmin.com/support
913-397-8200 1-800-800-1020
+32 2 672 52 54 +45 4810 5050 +358 9 6937 9758 + 331 55 69 33 99
+49 (0)1805-427646-880 + 39 02 36 699699
00800 4412 454 +44 2380 662 915
0808 238 0000 +44 870 850 1242
+ 35 1214 447 460 + 34 902 007 097 + 46 7744 52020
Garmin International, Inc.
1200 East 151st Street
Olathe, Kansas 66062, VS
Garmin (Europe) Ltd.
Liberty House, Hounsdown Business Park
Southampton, Hampshire, SO40 9LR, Verenigd Koninkrijk
Garmin Corporation
No. 68, Zhangshu 2nd Road, Xizhi Dist.
New Taipei City, 221, Taiwan (Republiek China)
1-866-429-9296 +43 (0) 820 220 230
0800 - 023 3937 035 - 539 3727
+ 47 815 69 555
Garmin®, het Garmin-logo, BlueChart®, g2 Vision® en GPSMAP® zijn geregistreerde handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder de uitdrukkelijke toestemming van Garmin.
© 2013 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
Loading...