Alle rechten voorbehouden. Volgens copyrightwetgeving mag deze handleiding niet in zijn geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd zonder schriftelijke toestemming van Garmin. Garmin
behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud van deze handleiding zonder de verplichting te dragen personen of
organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren. Ga naar www.garmin.com voor de nieuwste updates en aanvullende informatie over het gebruik van dit product.
Garmin®, het Garmin logo, ANT®, ANT+®, Approach®, Auto Lap®, Auto Pause®, Edge®, inReach®, QuickFit®, TracBack®, VIRB®, Virtual Partner® en Xero® zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar
dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Body Battery™, Connect IQ™, Descent™, Garmin Connect™, Garmin Dive™, Garmin Explore™, Garmin Express™,
Garmin Golf™, Garmin Move IQ™, Garmin Pay™, HRM-Run™, HRM-Swim™, HRM-Tri™, Subwave™, tempe™, TruSwing™, TrueUp™, Varia™, Varia Vision™ en Vector™ zijn handelsmerken van
Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder uitdrukkelijke toestemming van Garmin.
Android™ is een handelsmerk van Google Inc. Apple®, iPhone®, iTunes® en Mac® zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Het woordmerk en de
logo's van BLUETOOTH® zijn eigendom van Bluetooth SIG, Inc. en voor het gebruik van deze merknaam door Garmin is een licentie verkregen. The Cooper Institute®, en alle gerelateerde
handelsmerken, zijn het eigendom van The Cooper Institute. Di2™ is een handelsmerk van Shimano, Inc. Shimano® is een geregistreerd handelsmerk van Shimano, Inc. iOS® is een geregistreerd
handelsmerk van Cisco Systems, Inc. voor het gebruik waarvan Apple Inc. een licentie heeft verkregen. Op de Spotify® software zijn licenties van derden van toepassing, die u hier kunt vinden:
https://developer.spotify.com/legal/third-party-licenses. STRAVA en Strava™ zijn handelsmerken van Strava, Inc. Geavanceerde hartslaganalyse door Firstbeat. Training Stress Score™ (TSS),
Intensity Factor™ (IF) en Normalized Power™ (NP) zijn handelsmerken van Peaksware, LLC. Wi‑Fi® is een geregistreerd handelsmerk van Wi-Fi Alliance Corporation. Windows® is een
geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. Zwift™ is een geregistreerd handelsmerk van Zwift Inc. Andere handelsmerken en merknamen
zijn eigendom van hun respectieve eigenaars.
Dit product is ANT+® gecertificeerd. Ga naar www.thisisant.com/directory voor een lijst met compatibele producten en apps.
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de
verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke
informatie.
Raadpleeg altijd een arts voordat u een trainingsprogramma
begint of wijzigt.
Aan de slag
Als u de smartwatch voor de eerste keer gebruikt, voer dan
onderstaande taken uit om de watch in te stellen en vertrouwd
te raken met de basisfuncties.
Druk op LIGHT als u de smartwatch wilt inschakelen
1
(Knoppen, pagina 1).
Volg de instructies op het scherm om de basisinstellingen te
2
voltooien.
Tijdens de eerste installatie kunt u uw smartphone aan uw
watch koppelen om meldingen te ontvangen, uw activiteiten
synchroniseren en meer (Uw smartphone koppelen,
pagina 2).
Laad het toestel op (Het toestel opladen, pagina 2).
3
Begin een activiteit (Een activiteit starten, pagina 14).
4
Knoppen
LIGHT
• Druk in om de schermverlichting in of uit te schakelen.
• Druk in om het toestel in te schakelen.
• Houd ingedrukt om het bedieningsmenu weer te geven.
OPMERKING: Tijdens het duiken zijn deze functies
uitgeschakeld.
MENU·UP
• Druk hier om door de widgets en menu's te bladeren.
• Houd ingedrukt om het menu weer te geven.
OPMERKING: U kunt deze knop in- of uitschakelen voor
duikactiviteiten (Duikinstellingen, pagina 3).
DOWN
• Druk hier om door de widgets en menu's te bladeren.
• Druk op deze knop om door de gegevensschermen te
scrollen.
• Houd ingedrukt om vanaf een scherm de
muziekbedieningsknoppen weer te geven.
OPMERKING: Tijdens het duiken zijn deze functies
uitgeschakeld.
START·STOP
• Druk in om de activiteitenlijst weer te geven en een
activiteit te starten of stoppen.
• Druk in om een optie te kiezen in een menu.
• Druk in om het menu tijdens een duik te bekijken.
BACK·LAP
• Druk in om terug te keren naar het vorige scherm.
• Druk in om een menu tijdens een duik af te sluiten.
• Druk in om een ronde, rustpauze of overgang vast te
leggen tijdens een multisportactiviteit.
• Houd ingedrukt om vanaf een scherm de watch face weer
te geven.
• Houd ingedrukt om tijdens een duik terug te keren naar
het scherm met primaire gegevens.
: Tik twee keer op het toestel om tijdens het duiken door de
gegevensschermen te scrollen.
Het horloge gebruiken
• Houd LIGHT ingedrukt om het bedieningsmenu weer te
geven.
Via het bedieningsmenu heeft u eenvoudig toegang tot
functies die u vaak gebruikt, bijvoorbeeld om de modus Niet
storen in te schakelen, een locatie op te slaan of de watch uit
te schakelen.
• Druk op de watch face op UP of DOWN om door de widgets
te bladeren.
Uw horloge wordt geleverd met vooraf geïnstalleerde widgets
die u direct informatie geven. Er zijn meer widgets
beschikbaar wanneer u uw horloge koppelt met een
smartphone.
• Druk op de watch face op START om een activiteit te starten
of een app te openen (Activiteiten en apps, pagina 14).
• Houd MENU ingedrukt om de watch face of de instellingen
aan te passen en om draadloze sensoren te koppelen.
Het bedieningsmenu weergeven
In het bedieningsmenu staan opties om bijvoorbeeld de stealthmodus in te schakelen, de knoppen te vergrendelen of het
toestel uit te schakelen. U kunt ook de Garmin Pay
portemonnee openen.
OPMERKING: U kunt de opties toevoegen aan het
bedieningsmenu, de volgorde ervan wijzigen en ze verwijderen
(Het bedieningsmenu aanpassen, pagina 50).
Houd LIGHT ingedrukt in een scherm.
1
Druk op UP of DOWN om door de opties te bladeren.
2
Vliegtuigmodus inschakelen
U kunt de vliegtuigmodus inschakelen om alle draadloze
communicatie uit te schakelen.
OPMERKING: U kunt de opties toevoegen aan het
bedieningsmenu (Het bedieningsmenu aanpassen, pagina 50).
Houd LIGHT ingedrukt.
1
Selecteer .
2
Widgets weergeven
Uw toestel wordt geleverd met diverse, vooraf geïnstalleerde
widgets en als u uw toestel koppelt met een smartphone zijn er
nog meer widgets beschikbaar.
• Druk op UP of DOWN.
Het toestel bladert door de widgetlijst en geeft
samenvattingsgegevens voor elke widget weer.
™
Inleiding1
• Druk op START om widgetinformatie weer te geven.
TIP: U kunt op DOWN drukken om extra schermen voor een
widget weer te geven of u kunt op
opties en functies voor een widget weer te geven.
• Houd in een scherm BACK ingedrukt om terug te gaan naar
de watch face.
• Als u een activiteit vastlegt, drukt u op BACK om terug te
keren naar de pagina's met activiteitgegevens.
START drukken om extra
De watch aanpassen
• Houd op de watch face MENU ingedrukt om de watch face te
wijzigen.
• Houd in de widgetschermen MENU ingedrukt om de
widgetopties aan te passen.
• Houd in het bedieningsmenu MENU ingedrukt om de
besturingselementen toe te voegen, te verwijderen en
opnieuw te ordenen.
• Houd in een willekeurig scherm MENU ingedrukt om extra
instellingen te wijzigen.
Standaard watch face
Wissel tijdzone-aanwijzers af. Verwijst naar de 24-uurs tijdmarkeringen op het horloge (Andere tijdzones toevoegen, pagina 40).
Resterende tijd dat vliegen wordt afgeraden. Verwijst naar de 24uurs tijdmarkeringen op het horloge (Tijd dat vliegen wordt
afgeraden, pagina 12).
Oppervlakte-interval na een duik.
Het toestel opladen
WAARSCHUWING
Dit toestel bevat een lithium-ionbatterij. Lees de gids Belangrijke
veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor
productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie.
LET OP
Om roestvorming te voorkomen, dient u alle contactpunten en
de directe omgeving ervan grondig te reinigen en af te drogen
voordat u het toestel oplaadt of aansluit op een computer.
Raadpleeg de instructies voor reiniging (Toestelonderhoud,
pagina 56).
Knijp in de zijkanten van de laadclip.
1
Lijn de klem uit met de contactpunten aan de achterkant van
2
het toestel en maak de klem los.
Sluit de USB-kabel aan op een USB-oplaadpoort.
3
Productupdates
Installeer Garmin Express™ (www.garmin.com/express) op uw
computer. Installeer de Garmin Dive app op uw smartphone.
Op die manier kunt u gemakkelijk gebruikmaken van de
volgende diensten voor Garmin® toestellen:
• Software-updates
• Kaartupdates
• Baanupdates
• Gegevens worden geüpload naar Garmin Dive
• Productregistratie
Garmin Express instellen
Sluit het toestel met een USB-kabel aan op uw computer.
1
Ga naar www.garmin.com/express.
2
Volg de instructies op het scherm.
3
Duiken
Uw smartphone koppelen
Om gebruik te maken van de connected functies van uw
smartwatch moet deze rechtsreeks via de Garmin Dive™ app
worden gekoppeld, in plaats van via de Bluetooth® instellingen
op uw smartphone.
U kunt de Garmin Dive app via de app store op uw telefoon
1
installeren en openen.
Selecteer een optie om de koppelmodus op uw watch in te
2
schakelen:
• Selecteer tijdens de eerste installatie Ja als u wordt
gevraagd om te koppelen met uw smartphone.
• Als u het koppelingsproces eerder hebt overgeslagen,
houdt u MENU ingedrukt en selecteert u Koppel telefoon.
Selecteer een optie om uw watch toe te voegen aan uw
3
account:
• Als dit het eerste toestel is dat u koppelt met de Garmin
Dive app, volgt u de instructies op het scherm.
• Als u reeds een toestel hebt gekoppeld met de Garmin
Dive app, selecteert u Voeg toe > Toestellen en volgt u
de instructies op het scherm.
2Duiken
Duikwaarschuwingen
WAARSCHUWING
• De duikfuncties op dit toestel mogen alleen door
gecertificeerde duikers worden gebruikt. Dit toestel mag niet
worden gebruikt als enige duikcomputer. Als u niet de juiste
duikinformatie invoert op het toestel, kan dat leiden tot
ernstige verwondingen of overlijden.
• Zorg ervoor dat u volledig op de hoogte bent van het gebruik,
de schermen en de beperkingen van uw toestel. Als u vragen
over het toestel hebt, lost u eventuele onduidelijkheden of
zaken waarover verwarring kan ontstaan op voordat u gaat
duiken met het toestel. Onthoud dat u zelf verantwoordelijk
bent voor uw eigen veiligheid.
• Er is voor elk duikprofiel altijd risico op decompressieziekte
(DCZ), zelfs als u de duikplannen van een duiktabel of een
duiktoestel gebruikt. DCZ of zuurstofvergiftiging kan met
geen enkele procedure, duiktabel en geen enkel duiktoestel
worden uitgesloten. Iemands fysiologische gesteldheid kan
dagelijks variëren. Dit zijn afwijkingen die het toestel niet kan
waarnemen. Wij raden u sterk aan om binnen de door het
toestel aangegeven grenzen te blijven om het risico op DCZ
te minimaliseren. Voorafgaand aan uw duik dient u een arts
te raadplegen die uw fitheid kan beoordelen.
• De duikcomputer kan uw oppervlakteverbruik (SAC) en de
resterende luchttijd (ATR) berekenen. Deze berekeningen
zijn een schatting en dienen niet als enige bron van
informatie te worden gebruikt.
• Maak altijd gebruik van reserve-instrumenten, zoals een
dieptemeter, onderwatermanometer en timer of horloge. Als
u duikt met dit toestel, dient u decompressietabellen tot uw
beschikking te hebben.
• Voer voorafgaand aan uw duik de benodigde
veiligheidscontroles uit. Controleer bijvoorbeeld of uw toestel
goed functioneert, de instellingen juist zijn, het scherm het
doet en controleer het batterijniveau en de tankdruk.
Controleer ook uw slangen op lekkages.
• Als een tankdrukwaarschuwing of een batterijwaarschuwing
op de duikcomputer verschijnt, beëindig dan onmiddellijk de
duik en keer veilig terug naar het oppervlak. Als u het alarm
negeert, heeft dat mogelijk ernstig letsel of de dood tot
gevolg.
• Dit toestel mag voor duiken niet worden gedeeld tussen
meerdere gebruikers. Duikprofielen zijn gebruikersspecifiek.
Als u het duikprofiel van een andere duiker gebruikt, kan dit
leiden tot misleidende informatie, die mogelijk ernstig letsel of
de dood tot gevolg heeft.
• Om veiligheidsredenen mag u nooit alleen duiken. Duik met
een aangewezen buddy. Ook na de duik dient u langere tijd
met anderen door te brengen, omdat decompressieziekte
(DCZ) mogelijk vertraagd op gang komt of juist op gang komt
door activiteiten boven water.
• Dit toestel is niet bedoeld voor commercieel of professioneel
duiken. Het toestel is bedoeld voor recreatieve doeleinden.
Bij commerciële of professionele duikactiviteiten wordt de
gebruiker mogelijk blootgesteld aan extreme dieptes of
omstandigheden die het risico op DCZ vergroten.
• U mag niet duiken met een gasfles als u niet zelf de inhoud
hebt gecontroleerd en de analysewaarde op het toestel hebt
ingevoerd. Als u de inhoud van de tank niet controleert en
niet de juiste gaswaarden op het toestel invoert, is de
duikplaninformatie onjuist, met mogelijk ernstig letsel of de
dood tot gevolg.
• Als u duikt met meerdere gasmengsels, loopt u meer risico
dan wanneer u duikt met een enkel gasmengsel. Fouten met
betrekking tot het gebruik van meerdere gasmengsels
hebben mogelijk ernstig letsel of de dood tot gevolg.
• De zender is geen door zuurstof gereinigd product. Gebruik
de zender niet met mengsels die meer dan 40% zuurstof
bevatten.
• Zorg altijd dat u veilig naar de oppervlakte kunt zwemmen.
Als u snel naar de oppervlakte zwemt, neemt het risico op
DCZ toe.
• Als u de decovergrendeling op het toestel inschakelt, neemt
het risico op DCZ mogelijk toe, met mogelijk ernstig letsel of
de dood tot gevolg. Uitschakelen van deze functie gebeurt op
eigen risico.
• Als u de een vereiste decompressiestop niet uitvoert, heeft
dit mogelijk ernstig letsel of de dood tot gevolg. Zwem nooit
hoger dan de weergegeven diepte voor de
decompressiestop.
• Voer altijd tussen 3 en 5 meter (9,8 en 16,4 feet) diepte een
decompressiestop van 3 minuten uit, ook als er geen
decompressiestop vereist is.
Duikmodi
Het Descent Mk2i toestel ondersteunt zes duikmodi. Elke
duikmodus heeft vier fasen: Veiligheidscontrole vóór de duik,
oppervlakteweergave, tijdens duik en na de duik.
Eén gas: In deze modus duikt u met één gas. U kunt maximaal
11 extra gassen instellen als back-upgassen
Meerdere gassen: Met deze modus kunt u meerdere
gasmengsels configureren en van gas wisselen tijdens de
duik. U kunt een zuurstofgehalte instellen van 5 tot 100%.
Deze modus ondersteunt één bodemgas en maximaal 11
extra gassen voor decompressie of als back-up.
OPMERKING: Reservegassen worden niet gebruikt in
decompressieberekeningen voor no-decompression limit
(NDL; geen-decompressielimiet) en time to surface (TTS; tijd
tot oppervlakte) totdat u ze activeert tijdens een duik.
CCR: Met deze modus voor het duiken van gesloten circuit van
de ontluchter (CCR) kunt u twee partiële 'druk van
instelpunten' voor zuurstof (PO2), verdunningsgassen met
gesloten circuit (CC) en decompressie- en back-upgassen
met open circuit (OC) configureren.
Meter: Met deze modus kunt u duiken met standaard
bodemtijdfuncties.
OPMERKING: Na een duik in de dieptemetermodus, kan het
toestel 24 uur alleen worden gebruikt in de dieptemeter- of
vrijduikmodus.
Apnea: Met deze modus kunt u vrij duiken met specifieke
gegevens voor vrijduiken. In deze modus worden gegevens
vaker vernieuwd.
Apnea Hunt: Vergelijkbaar met de duikmodus Apnea, maar
afgestemd op speervissers. In deze modus worden
vereenvoudigde duikgegevens weergegeven en worden
start- en stoptonen uitgeschakeld.
De zwembadduikmodus gebruiken
Als het toestel in de zwembadduikmodus staat, functioneren de
functies weefselbelasting en decompressievergrendeling zoals
gewoonlijk, maar worden duiken niet opgeslagen in het
duiklogboek.
Houd LIGHT ingedrukt om het bedieningsmenu weer te
1
geven.
Selecteer .
2
De zwembadduikmodus wordt om middernacht automatisch
uitgeschakeld.
Duikinstellingen
U kunt de duikinstellingen naar eigen behoeften instellen. Niet
alle instellingen zijn in alle duikmodi beschikbaar. U kunt de
instellingen als u wilt vlak voor een duik nog bewerken.
Houd MENU ingedrukt en selecteer Duikinstellingen.
Gassen: Hiermee stelt u de gasmengsels in die worden gebruikt
in de gasduikmodi (Uw ademhalingsgassen instellen,
pagina 4). U kunt maximaal twaalf gassen gebruiken voor
elke duikmodus met gas.
Conservatisme: Hiermee stelt u de mate van conservatisme in
voor decompressieberekeningen in. Hoe hoger het
conservatisme, hoe korter u op de bodem kunt blijven en hoe
langer de stijgtijd. Met de optie Aangepast kunt u een
aangepaste hellingsfactor instellen.
OPMERKING: Zorg dat u bekend bent met aangepaste
hellingsfactoren voordat u een aangepaste waarde voor
conservatisme invoert.
Luchtintegratie: Hiermee kunt u Descent T1-toestellen
koppelen en de gegevensschermen configureren
(Luchtintegratie, pagina 5).
Watertype: Hiermee kunt u het watertype selecteren.
Duiken3
PO2: Hiermee stelt u de partiële druk in van de drempelwaarden
voor zuurstof (PO2), in bar, voor decompressie,
waarschuwingen en kritieke waarschuwingen (De PO2-
drempel instellen, pagina 4).
Waarschuwingen: Hiermee kunt u geluids-, tril- of stille
waarschuwingen instellen voor diepte en tijd. U kunt
verschillende waarschuwingen inschakelen voor
verschillende duikmodi.
Apnea opp.- melding: Hiermee kunt u waarschuwingen
instellen voor oppervlakte-intervallen bij vrijduiken.
Veiligheidsstop: Hiermee kunt u de duur van een
veiligheidsstop wijzigen.
Duikvertraging beëindigen: Hiermee kunt u instellen hoelang
het duurt voordat het toestel de duik na terugkeer naar de
oppervlakte beëindigt en opslaat.
CCR setpoints: Hiermee kunt u de hoge en lage PO2-setpoints
instellen voor het duiken met een closed-circuit rebreather
(CCR) (CCR-setpoints instellen, pagina 4).
Schermverlichting: Hiermee kunt u de schermverlichting voor
duikactiviteiten instellen. U kunt de schermverlichting tijdens
de hele duik inschakelen of alleen wanneer u de diepte
bereikt.
Hartslag: Hiermee kunt u een hartslagmeter voor duiken in- of
uitschakelen. Met de optie Opgeslagen bandgeg. kunt u een
borsthartslagmeter inschakelen, zoals de HRM-Swim™ of
HRM-Tri™ die hartslaggegevens die tijdens een duik worden
gemeten, opslaat. Na uw duik kunt u de gegevens van de
hartslagmeter bekijken in de Garmin Dive app.
Dubbeltik om te bladeren: Hiermee kunt u met dubbeltikken op
het toestel door de schermen scrollen. Als u merkt dat u per
ongeluk bladert, kunt u de optie Gevoeligheid gebruiken om
de gevoeligheid aan te passen.
Knop UP: Hiermee kunt u de knop UP tijdens duikactiviteiten
uitschakelen om te voorkomen dat u per ongeluk op de knop
drukt.
OPMERKING: Deze instelling is standaard uitgeschakeld.
Decovergrendeling: Hiermee kunt u de functie
decompressievergrendeling uitschakelen. De functie
voorkomt duiken met één of met meerdere gassen
gedurende 24 uur als u langer dan drie minuten een
decompressieplafond heeft overschreden.
OPMERKING: U kunt de functie decompressievergrendeling
na het overschrijden van een decompressieplafond nog
steeds uitschakelen.
Uw ademhalingsgassen instellen
U kunt maximaal twaalf gassen invoeren voor elke duikmodus
met gas. De decompressieberekeningen omvatten uw
decompressiegassen, maar omvatten niet uw back-upgassen.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Duikinstellingen > Gassen.
2
Selecteer een duikmodus.
3
Selecteer het eerste gas in de lijst.
4
Voor duikmodi met één gas of meerdere gassen is dit het
bodemgas. Voor de duikmodus Closed-circuit rebreather
(CCR) is dit het verdunningsgas.
Selecteer Zuurstof en voer het zuurstofpercentage van het
5
gasmengsel in.
Selecteer Helium en voer het heliumpercentage van het
6
gasmengsel in.
Het toestel berekent het resterende percentage als het
stikstofgehalte.
Druk op BACK.
7
Selecteer een optie:
8
OPMERKING: Niet alle opties zijn beschikbaar in alle
duikmodi.
• Selecteer Voeg back-up toe en voer het zuurstof- en
heliumpercentage voor uw back-upgas in.
• Selecteer Voeg nieuw toe, voer het zuurstof- en
heliumpercentage in en selecteer Modus om het beoogde
gebruik voor het gas in te stellen, zoals decompressie of
back-up.
OPMERKING: Voor de modus Duiken met meerdere
gassen kunt u Stel in als travel gas selecteren om een
decompressiegas in te stellen als het gas dat u wilt
gebruiken om af te dalen.
De PO2-drempel instellen
U kunt de drempelwaarde voor de partiële zuurstofdruk (PO2)
configureren, in bar, voor decompressie, waarschuwingen en
kritieke waarschuwingen.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Duikinstellingen > PO2.
2
Selecteer een optie:
3
• Selecteer Deco PO2 om de drempel in te stellen die u
kunt bereiken voordat u met de stijging begint en
overschakelt naar het decompressiegas met het hoogste
zuurstofpercentage.
OPMERKING: Het toestel schakelt niet automatisch over
naar een andere gasvoorziening. U moet het gas zelf
selecteren.
• Selecteer PO2-waarschuwing om de drempel in te
stellen voor het hoogste zuurstofconcentratieniveau dat u
comfortabel kunt bereiken.
• Selecteer PO2-kritiek om de drempel in te stellen voor
het maximale zuurstofconcentratieniveau dat u mag
bereiken.
Voer een waarde in.
4
Als u tijdens een duik een drempelwaarde bereikt, geeft het
toestel een waarschuwingsbericht weer.
CCR-setpoints instellen
U kunt de hoge en lage partiële druk van zuurstof-setpoints
(PO2) configureren voor CCR-duiken (closed-circuit rebreather).
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Duikinstellingen > CCR setpoints.
2
Selecteer een optie:
3
• Selecteer Laag setpoint om het lagere PO2-setpoint te
configureren.
• Selecteer Hoog setpoint om het hoogste PO2-setpoint te
configureren.
Selecteer Modus.
4
Selecteer een optie:
5
• Als u het setpoint automatisch wilt wijzigen op basis van
uw huidige diepte, selecteert u Automatisch.
OPMERKING: Als u bijvoorbeeld afdaalt naar een diepte
met een hoog setpoint of stijgt naar een diepte met een
laag setpoint, zal de PO2-drempel respectievelijk
overschakelen naar het hoge of lage setpoint.
Automatische setpointdieptes moeten minimaal 6,1 m (20
ft.) uit elkaar liggen.
• Als u tijdens een duik handmatig de setpoints wilt wijzigen,
selecteert u Handmatig.
OPMERKING: Als u de setpoints van de automatische
schakeldiepte handmatig wilt wijzigen naar 1,8 m (6 ft.),
dan wordt het automatisch schakelen van setpoints
uitgeschakeld totdat u meer dan 1,8 m (6 ft.) onder of
boven de automatische schakeldiepte komt. Hierdoor
4Duiken
wordt het onbedoeld overschakelen van setpoints
voorkomen.
Selecteer PO2 en voer een waarde in.
6
Luchtintegratie
De Descent Mk2i duikcomputer kan worden gebruikt met een
gekoppelde Descent T1 zender om de tankdruk, de geschatte
resterende luchttijd en het geschatte gasverbruik te bekijken. U
kunt ook de tankdruk en de batterijstatus voor maximaal vier
andere duikers in uw groep bekijken.
Installatie en configuratie
VOORZICHTIG
Voor een goede installatie en optimale prestaties wordt het ten
zeerste aanbevolen om de eerste installatie en configuratie in
een duikwinkel te voltooien. U moet de zenderinstallatie boven
en onder water volledig testen voordat u deze tijdens een duik
gebruikt.
Tips voor de positie van de zender
De zender communiceert draadloos met uw compatibele
duikcomputer. Boven water de zender van ANT® technologie.
Onder water maakt de zender gebruik van een sonarsignaal. Uw
lichaam, drysuit en duikuitrusting kunnen het signaal blokkeren,
met name onder water. Voor de beste ontvangst moeten alle
zenders in uw groep vrij zicht hebben op de duikcomputer. Volg
deze tips om te voorkomen dat het signaal door uw lichaam of
apparatuur wordt geblokkeerd.
• Installeer de zender op ten minste 7 cm (3 in.) afstand van
uw lichaam.
• Installeer de zender aan dezelfde kant van de tank als de
pols die uw duikcomputer draagt. Als u bijvoorbeeld uw
duikcomputer aan uw linkerpols draagt, moet u de zender
aan de linkerkant van de tankregelaar installeren.
De zender op uw tankregelaar installeren
WAARSCHUWING
Gebruik altijd de vooraf geïnstalleerde flowbegrenzer wanneer u
de zender gebruikt die direct op uw regelaar is aangesloten.
Gebruik altijd de meegeleverde luchtplunjer wanneer u de
zender aansluit op een verlengstuk van de hogedrukslang (De
zender op een verlenging van de hogedrukslang installeren,
pagina 6). Het gebruik van de zender zonder de
flowbegrenzer of luchtplunjer kan leiden tot ernstig letsel of de
dood als gevolg van een storing in de luchtdruk.
Voordat u de zender op uw tankregelaar installeert, moet u de
tips voor de positionering van de zender lezen en de
poortpositie kiezen die de beste zichtlijn naar de duikcomputer
biedt.
Voor het installeren van de zender hebt u een sleutel van 16
mm (5/8 in.) nodig.
De zender kan worden aangesloten op een
hogedrukuitgangspoort van de eerste-fasenregelaar.
Controleer of de druk van de regelaar is afgelaten en dat de
1
regelaar is losgekoppeld van een scubacilinder.
Verwijder de poortplug uit de hogedrukuitgangspoort van de
2
eerste-fasenregelaar.
Controleer of de flowbegrenzer in de zender is geïnstalleerd.
3
Schroef de zender op de hogedrukuitgangspoort tot u
4
weerstand voelt.
• Voor de beste ontvangst dient u de tank hoog op uw rug te
dragen. Hierdoor heeft de zender een duidelijke zichtlijn over
uw schouders.
WAARSCHUWING
Controleer of de geïnstalleerde zender niet fysiek in contact
• Als u de tank omgedraaid draagt met de regelaar aan de
onderkant, kunt u een hogedrukslang gebruiken om de
zender te verplaatsen zodat deze vrij zicht heeft over uw
schouders.
• Als u het signaal van de zender verliest, moet u uw arm
bewegen tot het signaal is hersteld.
• Als u het signaal van een andere duiker verliest, moet u uw
lichaamspositie veranderen tot het signaal is hersteld. Als uw
lichaam zich tussen de duikcomputer en een andere duiker
bevindt, kan het signaal van de zender van die duiker worden
geblokkeerd.
Duiken5
komt met slangen of andere tankonderdelen.
Gebruik een sleutel van 16 mm (5/8 in.) om de zender vast te
5
draaien.
LET OP
Draai deze niet te strak aan om schade aan de zender en
minder goede werking te voorkomen. Gebruik de
zenderbehuizing niet om de zender vast of los te draaien.
Pak de regelaar of de zender niet vast om de tank te
verplaatsen, te dragen of af te stellen.
De zender op een verlenging van de hogedrukslang
installeren
WAARSCHUWING
Gebruik altijd de vooraf geïnstalleerde flowbegrenzer wanneer u
de zender gebruikt die direct op uw regelaar is aangesloten (De
zender op uw tankregelaar installeren, pagina 5). Gebruik altijd
de meegeleverde luchtplunjer wanneer u de zender aansluit op
een verlenging van de hogedrukslang. Het gebruik van de
zender zonder de flowbegrenzer of luchtplunjer kan leiden tot
ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben als gevolg van een
luchtdrukstoring.
Voordat u de zender installeert op een
hogedrukslangverlengstuk dat voldoet aan de norm EN
250:2014, moet u de tips voor de positie van de zender aflezen
en een stand kiezen die het beste zicht biedt op de
duikcomputer.
Voor het installeren van de zender hebt u twee steeksleutels
van 16 mm (5/8 inch) en een kleine platte schroevendraaier of
platbektang nodig.
De zender kan worden aangesloten op een
hogedrukslangverlenging van de hogedrukuitgangspoort van de
eerste-fasenregelaar.
Gebruik een schroevendraaier of tang om de flowbegrenzer
1
voorzichtig van de zender te verwijderen.
Controleer of de druk van de regelaar is afgehaald en de
3
regelaar is losgekoppeld van een scubacilinder.
Verwijder de poortplug uit de hogedrukuitgangspoort van de
4
eerste-fasenregelaar.
Sluit een verlenging van de hogedrukslang aan op de
5
hogedrukuitgangspoort van de eerste-fasenregelaar.
Schroef de zender op het verlengstuk van de hogedrukslang
6
tot u weerstand voelt.
WAARSCHUWING
Controleer of de geïnstalleerde zender niet fysiek in contact
komt met slangen of andere tankconstructies.
Gebruik twee sleutels van 16 mm (5/8 inch) om de zender
7
vast te zetten. Plaats daarbij één sleutel op de zender en één
sleutel op de slangkoppeling.
LET OP
Om schade aan de zender en mogelijk verlies van werking te
voorkomen, mag u deze niet te strak aandraaien. Gebruik
niet de zenderbehuizing om de zender vast te draaien of
losser te zetten.
LET OP
Wees voorzichtig bij het verwijderen van de flowbegrenzer
om beschadiging van het toestel te voorkomen.
Steek het grote uiteinde van de luchtplunjer in de zender.
2
6Duiken
Pak de regelaar of de zender niet vast om de tank te
verplaatsen, te dragen of af te stellen.
Zorg ervoor dat de aansluiting tussen de zender en de
8
slangaansluiting goed vastzitten voordat u het toestel
gebruikt.
U moet de luchtplunjer verwijderen en de flowbegrenzer weer
aanbrengen voordat u de sensor op uw tankregelaar monteert.
De zender koppelen met een Descent Mk2iduikcomputer
Om de zender te koppelen, moet u beschikken over een
druktank en regelaar.
De Descent T1 kan luchtdrukgegevens verzenden naar een
Descent Mk2i duikcomputer.
Voordat u de zender voor de eerste keer gebruikt, moet u deze
koppelen met de duikcomputer. De zender bevindt zich
standaard in de energiebesparende modus. U moet het toestel
uit de energiebesparende modus halen om het
koppelingsproces te voltooien.
OPMERKING: Als er een zender bij uw duikcomputer is
geleverd, zijn ze al aan elkaar gekoppeld.
Breng de zender aan op de eerstetrapsregelaar (De zender
1
op uw tankregelaar installeren, pagina 5).
Open de tankklep geleidelijk om de eerstetrapsregelaar
2
onder druk te brengen.
Wanneer de zender druk detecteert, wordt deze uit de
energiebesparende modus gehaald. De zender speelt een
toon af wanneer deze uit de energiezuinige modus komt en
klaar is om te koppelen.
Houd op de Descent Mk2i duikcomputer de optie MENU
De duikcomputer start met zoeken en toont een lijst met
zenders in de buurt.
Selecteer in de lijst met zenders de zender-ID die u wilt
4
koppelen.
De zender-ID staat op de behuizing.
Wanneer het koppelingsproces is voltooid, wordt Verbonden
weergegeven op het scherm van de duikcomputer. De zender
begint met het verzenden van tankdrukgegevens en is klaar
voor gebruik bij een duik. De volgende keer dat de zender en
duikcomputer worden ingeschakeld en zich binnen het
draadloze bereik bevinden, maken ze automatisch verbinding
wanneer u een duik begint.
Als u met een groep duikt, kunt u maximaal 5 Descent T1
zenders aan de duikcomputer koppelen.
Gekoppelde zenders selecteren die u op de duikgegevensschermen wilt weergeven
U kunt twee gekoppelde zenders in één oogopslag bekijken op
het primaire duikgegevensscherm. U kunt instellen welke
gekoppelde zenders op het scherm moeten worden
weergegeven. Standaard worden de eerste en tweede zender
die u koppelt weergegeven.
U kunt de instellingen voor gekoppelde zenders aanpassen
voordat u gaat duiken.
Houd op de gekoppelde Descent duikcomputer MENU
ingedrukt, selecteer Duikinstellingen > Luchtintegratie >
Zenders en selecteer een zender.
Status: Hiermee wordt een verbinding met de zender tot stand
gebracht en wordt de huidige verbindingsstatus
weergegeven.
Identificeren: Speelt een toon af op de geselecteerde
gekoppelde zender. Hierdoor kunt u de zender identificeren
zonder de zender-ID op de behuizing van de zender te
hoeven bekijken.
Eenheden: Stelt de drukeenheden voor uw tank in. Het toestel
staat standaard ingesteld op psi als de diepte-instelling in
voet is en bar als de diepte-instelling in meter is.
Werkdruk: Stelt in hoeveel druk de tank heeft wanneer deze vol
is. Deze waarde wordt gebruikt om het bovenste uiteinde van
de manometer te bepalen en om het ademminuutvolume
(RMV) te berekenen voor tanks met psi-eenheden.
Reservedruk: Hiermee stelt u de drempelwaarden in voor
reservedruk en kritieke drukwaarschuwingen die op de
duikcomputer moeten worden weergegeven.
Volume: Hiermee kunt u het luchtvolume van de tank invoeren.
U kunt de optie Volume resetten gebruiken als u de zender
naar een andere tank verplaatst.
OPMERKING: Deze waarde is vereist voor het berekenen
van het luchtverbruik van het volumetrische oppervlak (SAC)
en het minuutvolume van de luchtwegen (RMV) (Selecteer
de gasverbruikgegevens, pagina 7).
SAC/RMV/ATR: Hiermee kan de zender worden opgenomen in
schattingen van het volumetrische luchtverbruik (SAC), het
ademminuutvolume (RMV) en de resterende luchttijd (ATR)
(Zenders meetellen in berekeningen voor gasverbruik,
pagina 7).
Stel zendvermogen in: Hiermee kunt u de vermogensinstelling
aanpassen als de verbinding tussen uw zender en de
gekoppelde duikcomputer onder water wordt verbroken.
Over: Geeft de zender-ID, softwareversie en batterijstatus weer.
Naam: Hiermee kunt u een gemakkelijk te herkennen naam
voor de zender invoeren.
Verwijder: Hiermee kunt u een gekoppelde zender verwijderen.
luchtverbruik (SAC) of het ademminuutvolume (RMV) alleen
schatten als het luchtvolume van de tank in de duikcomputer
(Zenderinstellingen, pagina 7). De duikcomputer kan het
luchtverbruik op drukbasis (PSAC) met of zonder het
luchtvolume van de tank inschatten.
Zenders meetellen in berekeningen voor gasverbruik
De schattingen van het gasverbruik en de resterende luchttijd
worden berekend aan de hand van de tankdruk van de
meegeleverde zenders. Standaard wordt de eerste zender die u
koppelt met uw compatibele duikcomputer meegerekend. U kunt
extra gekoppelde zenders opnemen in
gasverbruikberekeningen.
Selecteer de wisselschakelaar SAC/RMV/ATR om de zender
4
op te nemen in gasverbruikberekeningen.
Herhaal zo nodig stap 2 tot en met 4 om extra gekoppelde
5
zenders op te nemen in gasverbruikberekeningen.
Duikgegevensschermen
Druk op DOWN of dubbeltik op het toestel om door de
gegevensschermen te bladeren.
In de activiteitsinstellingen kunt u de
standaardgegevensschermen opnieuw ordenen, een
duikstopwatch toevoegen en aangepaste gegevensschermen
toevoegen (Gegevensschermen aanpassen, pagina 45). Voor
enkele gegevensschermen kunt u gegevensvelden aanpassen.
Duiken7
Gegevensschermen voor enkelvoudig gas en
multigas
Scherm met primaire gegevens: Hier worden de belangrijkste
duikgegevens weergegeven, waaronder uw ademhalingsgas
en de stijg- of daalsnelheid.
Geeft aan of u closed-circuit (CC) of open-circuit (OC) duikt.
Uw partiële zuurstofdruk (PO2).
Het huidige stikstofgehalte (N2) en heliumgehalte (He) in uw
weefselmassa.
Groen: 0 tot 79% weefselmassa.
Geel: 80 tot 99% weefselmassa.
Rood: 100% of meer weefselmassa.
Uw daal- of stijgsnelheid.
Groen: Goed. Daalsnelheid is minder dan 7,9 m (26 ft.) per
min.
Geel: Redelijk hoog. Daalsnelheid ligt tussen 7,9 en 10,1 m
(26 en 33 ft.) per min.
Rood: Te hoog. Daalsnelheid is hoger dan 10,1 m (33 ft.)
per min.
Scherm met primaire gegevens: Hier worden de belangrijkste
duikgegevens weergegeven, waaronder uw ademhalingsgas
en de stijg- of daalsnelheid.
Uw partiële zuurstofdruk (PO2).
Het huidige stikstofgehalte (N2) en heliumgehalte (He) in uw
weefselmassa.
Groen: 0 tot 79% weefselmassa.
Geel: 80 tot 99% weefselmassa.
Rood: 100% of meer weefselmassa.
Uw daal- of stijgsnelheid.
Groen: Goed. Daalsnelheid is minder dan 7,9 m (26 ft.) per
min.
Geel: Redelijk hoog. Daalsnelheid ligt tussen 7,9 en 10,1 m
(26 en 33 ft.) per min.
Rood: Te hoog. Daalsnelheid is hoger dan 10,1 m (33 ft.)
per min.
Duikkompas: Hiermee kunt u het kompas weergeven en een
koersrichting instellen om onder water te navigeren
(Navigeren met het duikkompas, pagina 9).
Aanpasbaar gegevensscherm: Geeft aanvullende
duikgegevens en fysiologische informatie weer, waaronder
het tijdstip, het batterijniveau en uw hartslag. U kunt de
meters en de eerste vijf gegevensvelden bewerken
(Gegevensschermen aanpassen, pagina 45).
De tijd-tot-oppervlak (TTS) decompressieberekening.
Scherm met zendergegevens: Geeft informatie weer over
gekoppelde Descent T1-zenders (Schermen met
zendergegevens weergeven, pagina 9).
CCR-gegevensschermen
Duikkompas: Hiermee kunt u het kompas weergeven en een
koersrichting instellen om onder water te navigeren
(Navigeren met het duikkompas, pagina 9).
Aanpasbaar gegevensscherm: Geeft aanvullende
duikgegevens en fysiologische informatie weer, waaronder
het tijdstip en het batterijniveau. U kunt de meters en de
eerste vijf gegevensvelden bewerken (Gegevensschermen
aanpassen, pagina 45).
De tijd-tot-oppervlak (TTS) decompressieberekening.
Het zuurstofgehalte van het centrale zenuwstelsel (CNS).
Groen: 0 tot 79% zuurstoftoxiciteit CZS.
Geel: 80 tot 99% zuurstoftoxiciteit CZS.
Rood: 100% of meer zuurstoftoxiciteit CZS.
Uw huidige eenheden voor zuurstoftoxiciteit (OTU).
Groen: 0 tot 249 OTU.
Geel: 250 tot 299 OTU.
Rood: OTU van 300 of hoger.
Scherm met zendergegevens: Geeft informatie weer over
gekoppelde Descent T1-zenders (Schermen met
zendergegevens weergeven, pagina 9).
Schermen met dieptemetergegevens
Duikstopwatch: Geeft de stopwatch tot maximale diepte weer;
huidige, maximale en gemiddelde diepte; en stijg- of
daalsnelheid (De duikstopwatch gebruiken, pagina 9).
Duikkompas: Hiermee kunt u het kompas weergeven en een
koersrichting instellen om onder water te navigeren
(Navigeren met het duikkompas, pagina 9).
Aanpasbaar gegevensscherm: Geeft aanvullende
duikgegevens en fysiologische informatie weer, waaronder
het tijdstip, het batterijniveau en uw hartslag. U kunt de
8Duiken
meters en de eerste vijf gegevensvelden bewerken
(Gegevensschermen aanpassen, pagina 45).
Scherm met zendergegevens: Geeft informatie weer over
gekoppelde Descent T1-zenders (Schermen met
zendergegevens weergeven, pagina 9).
Gegevensschermen van Apnea en Apnea Hunt
TIP: U kunt ook dubbeltikken op het toestel om door de
schermen te bladeren.
• Druk op START om het optiemenu tijdens het duiken weer
te geven.
Wanneer u naar 1 m (3,3 ft.) gaat, begint de timer om de
Duikvertraging beëindigen af te tellen (Duikinstellingen,
pagina 3). Wanneer de timer is verstreken, wordt het duiken
automatisch beëindigd en opgeslagen. U dient uw pols boven
water te houden terwijl het toestel de locatie waar u bovenkomt
opslaat.
Navigeren met het duikkompas
Scrol tijdens een duik met één gas, meerdere gassen, een
1
closed-circuit rebreather of dieptemeter naar het duikkompas.
Scherm met oppervlakinterval: Geeft de huidige intervaltijd
van het oppervlak weer, evenals de verstreken tijd, maximale
diepte en temperatuur voor uw laatste Apnea duik.
Scherm Tijd van de dag: Hier worden de tijd en uw
hartslaggegevens weergegeven.
Kaart: Geeft uw huidige locatie op de kaart weer (Duiken met de
kaart, pagina 11).
Duikscherm: Geeft de informatie over de huidige duik weer,
inclusief de verstreken tijd, de huidige en maximale diepte,
de hartslaggegevens en de stijging of daling van de snelheid.
Een duik starten
Druk op START op de watch face.
1
Selecteer een duikmodus (Duikmodi, pagina 3).
2
Druk indien nodig op DOWN om de duikinstellingen zoals
3
gassen, watertype en waarschuwingen te bewerken
(Duikinstellingen, pagina 3).
Houd uw pols boven water tot het toestel GPS-signalen
4
ontvangt en de statusbalk groen wordt (optioneel).
Het toestel heeft GPS-signalen nodig om het punt waar u
onder water gaat op te kunnen slaan.
Druk op START tot het primaire duikgegevensscherm wordt
5
weergegeven.
Daal af om uw duik te starten.
6
De activiteit-timer start automatisch wanneer u een diepte
van 1,2 m (4 ft.) bereikt.
OPMERKING: Als u een duik start zonder dat u de
duikmodus selecteert, gebruikt het toestel de meest recent
gebruikte duikmodus en instellingen.
Selecteer een optie:
7
• Druk op DOWN om door de gegevensschermen en het
duikkompas te bladeren.
Het kompas geeft uw koers aan .
Druk op START om de koers in te stellen.
2
Het kompas geeft afwijkingen ten opzichte van de
ingestelde koers aan .
Druk op START en selecteer een optie:
3
• SelecteerReset koers om de koers opnieuw in te stellen.
• Selecteer Stel in op Recip. om de koers 180 graden te
wijzigen.
OPMERKING: Het kompas geeft de tegenovergestelde
koers aan met een rode markering.
• Selecteer Stel in op 90L of Stel in op 90R om de koers
respectievelijk 90 graden naar links of rechts in te stellen.
• SelecteerWis koers om de koers te wissen.
De duikstopwatch gebruiken
TIP: U kunt een vereenvoudigd stopwatchscherm toevoegen
aan een van de gasduikmodi (Gegevensschermen aanpassen,
pagina 45).
Start een duik van het typeMeter.
1
Scrol naar het stopwatchscherm.
2
Druk op START en selecteer Reset gem. diepte om de
3
gemiddelde diepte op uw huidige diepte in te stellen.
Druk op START en selecteer Start stopwatch.
4
Selecteer een optie:
5
• Als u de stopwatch niet meer wilt gebruiken, drukt u op
START en selecteert u Stop stopwatch.
• Als u de stopwatch opnieuw wilt opstarten, drukt u op
START en selecteert u Reset stopwatch.
Schermen met zendergegevens weergeven
Druk op DOWN om het scherm met zendergegevens weer te
1
geven.
Duiken9
De schatting van het gasverbruik voor de geselecteerde
zenders.
OPMERKING: U kunt de zenders die worden gebruikt voor
gasberekeningen aanpassen (Zenders meetellen in bereke-
ningen voor gasverbruik, pagina 7).
De geschatte resterende luchttijd (ATR) voor de geselecteerde
zenders.
Uw primaire en secundaire zenders en hun tankdrukwaarden.
OPMERKING: U kunt instellen welke zenders worden weergegeven (Gekoppelde zenders selecteren die u op de duikgege-
vensschermen wilt weergeven, pagina 7).
Druk in het scherm met zendergegevens op START om extra
2
gekoppelde zenders in het netwerk weer te geven.
Schakelen tussen gassen tijdens een duik
Start een duik met één gas, meerdere gassen of een closed-
1
circuit rebreather (CCR).
Selecteer een optie:
2
• Druk op START, selecteer Gas en selecteer een back-up-
of decompressiegas.
OPMERKING: Indien nodig kunt u Voeg nieuw toe
selecteren en een nieuw gas invoeren.
• Duik tot u de Deco PO2 drempel bereikt (De PO2-drempel
instellen, pagina 4).
Het toestel vraagt u om over te schakelen naar het gas
met het hoogste zuurstofpercentage.
OPMERKING: Het toestel schakelt niet automatisch over
naar een andere gasvoorziening. U moet het gas zelf
selecteren.
Schakelen tussen CC- en OC-duiken voor een bailoutprocedure
Tijdens een duik in een gesloten circuit van de ontluchter (CCR)
kunt u schakelen tussen duiken in gesloten circuit (CC) en in
open circuit (OC) terwijl u een bailoutprocedure uitvoert.
Start een CCR-duik.
1
Selecteer START.
2
Selecteer Schakel over naar OC.
3
De scheidingslijnen op de gegevensschermen worden rood
en het toestel schakelt van het actieve beademingsgas naar
uw OC-decompressiegas.
OPMERKING: Als u geen OC-decompressiegas hebt
ingesteld, schakelt het toestel over naar uw verdunningsgas.
Druk indien nodig op START en selecteer Gas om
4
handmatig over te schakelen naar een back-upgas.
Druk op START en selecteer Schakel over naar CC om
5
terug te gaan naar een CC-duik.
Een veiligheidsstop uitvoeren
U dient tijdens elke duik een veiligheidsstop uit te voeren om het
risico op decompressieziekte te verminderen.
Na een duik van ten minste 11 m (35 ft.), oplopend tot 5 m
1
(15 ft.).
Op de gegevensschermen verschijnt informatie over de
veiligheidsstop.
Uw diepte ten opzichte van het oppervlak.
Naarmate u verder komt, gaat uw positie omhoog naar de veilig-
heidsstopdiepte .
Het plafond voor de veiligheidsstop.
De veiligheidstimer.
Wanneer u zich binnen 1 m (5 ft.) van de plafonddiepte bevindt,
begint de timer af te tellen.
Blijf binnen 2 m (8 ft.) van de plafonddiepte van de
2
veiligheidsstop tot de veiligheidstimer nul bereikt.
OPMERKING: Als u meer dan 3 m (8 ft.) boven de
plafonddiepte van de veiligheidsstop komt, wordt de timer
voor de veiligheidsstop onderbroken en waarschuwt het
toestel u dat u boven de plafonddiepte moet dalen. Als u tot
onder 11 m (35 ft.) daalt, wordt de timer voor de
veiligheidsstop opnieuw ingesteld.
Ga terug naar de oppervlakte.
3
Een decompressiestop uitvoeren
U dient tijdens een duik altijd alle vereiste decompressiestops uit
te voeren om het risico op decompressieziekte te verminderen.
Het overslaan van een decompressiestop leidt tot een
aanzienlijk risico.
Als u de tijd voor de no-decompression limit (NDL; geen-
1
decompressielimiet) overschrijdt, begint u met de stijging.
Informatie over het decomprimeren wordt weergegeven op
de gegevensschermen.
Uw diepte ten opzichte van het oppervlak.
Als u omhoog gaat, gaat uw positie omhoog naar de gewenste
decompressiestopdiepte .
De lege segmenten staan voor gewiste stops. U kunt een
stop wissen voordat u deze bereikt.
Het decompressieplafond voor de decompressiestop.
De decompressiestoptimer.
Blijf binnen 0,6 m (2 ft.) van de diepte van het
2
decompressiestopplafond tot de timer voor de
decompressiestop nul bereikt.
OPMERKING: Als u meer dan 0,6 m (2 ft.) boven de diepte
van het decompressiestopplafond komt, wordt de
decompressiestoptimer onderbroken en waarschuwt het
toestel u dat u onder de plafonddiepte moet dalen. De diepte
10Duiken
en de plafonddiepte knipperen rood totdat u zich binnen de
veilige marge bevindt.
Stijg verder naar het oppervlak.
3
Duiken met de kaart
U kunt uw duiklocaties en locaties waar u boven water komt op
de kaart bekijken tijdens Apnea oppervlakte-intervallen.
TIP: U kunt kaartgegevens voor alle duikmodi weergeven in de
widget Dive Log en in de Garmin Dive app.
Scrol tijdens een vrijduikactiviteit naar de kaart.
1
Druk op START en selecteer een optie:
2
• Selecteer Pan/Zoom als u wilt schuiven of in- of
uitzoomen op de kaart.
TIP: Druk op START om te schakelen tussen omhoog en
omlaag schuiven, naar links en naar rechts schuiven, of
zoomen. Houd START ingedrukt om het punt te
selecteren dat wordt aangeduid door het dradenkruis.
• Selecteer Locatie opslaan om de locatie te markeren.
TIP: Druk op DOWN om het pictogram te wijzigen.
De widget Oppervlakte-interval weergeven
De widget geeft uw oppervlakte-intervaltijd, weefselmassa en
zuurstofvergiftigingspercentage van het centrale zenuwstelsel
(CZS) weer.
Selecteer UP of DOWN op de watch face om de oppervlakte-
1
intervalwidget weer te geven.
Druk op START om uw zuurstofvergiftigingsgraad (OTU) en
2
het CNS-percentage te bekijken.
OPMERKING: De tijdens een duik opgebouwde OTU
verloopt na 24 uur.
Druk op DOWN om de details van uw weefselbelasting te
3
bekijken.
De duiklogboekwidget weergeven
De widget toont een overzicht van uw laatst vastgelegde duiken.
Selecteer op de watch face UP of DOWN om de
1
duiklogboek-widget weer te geven.
Druk op START om uw meest recente duik te bekijken.
2
Selecteer een optie:
3
• Druk op START om meer details te bekijken.
• Druk op DOWN > START om een andere duik te bekijken.
Druk op DOWN.
4
Selecteer een optie:
5
• Selecteer Alle statistieken om extra informatie over de
activiteit weer te geven.
• Als u aanvullende informatie over een of meerdere vrije
duiken in de activiteit wilt weergeven, selecteert u Duiken
en selecteert u een duik.
• Selecteer Kaart om de activiteit op de kaart weer te
geven.
OPMERKING: Het toestel geeft uw vermelding weer en
de locaties waar u het water verlaat, als u op het GPSsignaal heeft gewacht voor en na de duik.
• Als u het beginpunt of eindpunt van een duiklocatie wilt
opslaan, selecteert u Locatie opslaan.
• Als u het diepteprofiel van de activiteit wilt weergeven,
selecteert u Diepteprofiel.
• Als u het temperatuurprofiel van de activiteit wilt
weergeven, selecteert u Temperatuurprofiel.
• Selecteer Gasschakelaars om de gebruikte gassen te
bekijken.
Een duik plannen
Met uw toestel kunt u toekomstige duiken plannen. Het toestel
kan de tijden van de no-decompression limit (NDL- geencompressielimiet) berekenen of decompressieplannen maken.
Bij het plannen van een duik, maakt het toestel bij berekeningen
gebruik van de in recente duiken in uw weefsel achtergebleven
reststoffen.
De NDL-tijd berekenen
U kunt de no-decompression limit (NDL; geendecompressielimiet) of maximumdiepte voor een toekomstige
duik berekenen. Deze berekeningen worden niet opgeslagen en
niet toegepast op een volgende duik.
Selecteer START.
1
Selecteer Plan duik > Bereken nultijd.
2
Selecteer een optie:
3
• Als u NDL wilt berekenen op basis van uw huidige
weefselbelasting, selecteert u Nu duiken.
• Als u NDL wilt berekenen op basis van uw
weefselbelasting in de toekomst, selecteert u Voer oppinterv in en voer de intervaltijd voor het oppervlak in.
Voer een zuurstofpercentage in.
4
Selecteer een optie:
5
• Als u de NDL-tijd wilt berekenen, selecteert u Voer diepte
in en voert u de geplande diepte voor uw duik in.
• Als u de maximumdiepte wilt berekenen, selecteert u Voer
tijd in en voert u de geplande duiktijd in.
De NDL-aftelklok, diepte en maximaal toelaatbare duikdiepte
(MOD) worden weergegeven.
Druk op DOWN.
6
Selecteer een optie:
7
• Als u wilt afsluiten, selecteert u OK.
• Als u intervallen aan uw duik wilt toevoegen, selecteert u
Herhaalduik toev. en volgt u de aanwijzingen op het
scherm.
Een decompressieplan maken
U kunt open-circuit decompressieplannen maken en opslaan
voor toekomstig gebruik.
Selecteer START.
1
Selecteer Plan duik > Decoplannen > Voeg nieuw toe.
2
Voer een naam in voor het decompressieplan.
3
Selecteer een optie:
4
• Selecteer PO2 om de maximale partiële druk van zuurstof
in bars in te voeren.
OPMERKING: Het toestel gebruikt de PO2-waarde voor
het wisselen van gas.
• Selecteer Conservatisme om het voorzichtigheidsniveau
in te stellen dat bij decompressieberekeningen wordt
gehanteerd.
• Selecteer Gassen om uw gasmengsels in te voeren.
• Selecteer Bodemdiepte om de maximale duikdiepte in te
voeren.
• Als u de tijd op de maximale diepte wilt invoeren,
selecteert u Bodemtijd.
Selecteer Sla op.
5
Een decompressieplan bekijken en toepassen
U kunt de instellingen voor de huidige duik met één gas of
meerdere gassen vervangen door de instellingen uit een
decompressieplan.
Selecteer START.
1
Selecteer Plan duik > Decoplannen.
2
Duiken11
Selecteer een decompressieplan.
3
Selecteer indien nodig Bekijk om het decompressieplan te
4
bekijken en druk dan op BACK.
Selecteer Toepassen om de instellingen van het
5
decompressieplan voor de duikmodus met één gas of
meerdere gassen te gebruiken.
Een decompressieplan bewerken
Selecteer START.
1
Selecteer Plan duik > Decoplannen.
2
Selecteer een decompressieplan.
3
Selecteer een optie:
4
• Als u de decompressieplandetails wilt wijzigen, selecteert
u Wijzigen.
• Selecteer Wijzig naam als u de naam van het
decompressieplan wilt wijzigen.
Wijzig de informatie.
5
Een decompressieplan verwijderen
Selecteer START.
1
Selecteer Plan duik > Decoplannen.
2
Selecteer een decompressieplan.
3
Selecteer Verwijder > Ja.
4
Tijd dat vliegen wordt afgeraden
Na een duik wordt op de standaard watch face weergegeven,
plus een geschatte tijd in uren dat u beter niet kunt vliegen
(Standaard watch face, pagina 2). Het wordt afgeraden om te
vliegen gedurende deze periode. De standaardtijd dat vliegen
wordt afgeraden na een duik is 24 uur. Na een duik met een
dieptemeter of een duik waarin het decompressieplan is
overtreden, wordt de tijd dat vliegen wordt afgeraden ingesteld
op 48 uur.
TIP: U kunt de niet-vliegen-indicator aan een aangepaste watch
face toevoegen (De watch face aanpassen, pagina 50).
Duiken op hoogte
Op grotere hoogten is de luchtdruk lager en bevat uw lichaam
meer stikstof dan bij het begin van een duik op zeeniveau. Het
toestel houdt automatisch rekening met hoogteveranderingen
met behulp van de barometerdruksensor. De absolute
drukwaarde die door het decompressiemodel wordt gebruikt,
wordt niet beïnvloed door de hoogte of de meterdruk die op het
horloge wordt weergegeven.
Tips voor het dragen van het toestel met een
duikpak
• Gebruik de extra lange silicone duikband om het toestel over
een dik duikpak te dragen.
• Gebruik het verlengstuk op de titanium horlogebandje om
de band langer te maken.
• Voor nauwkeurige hartfrequentiemetingen moet u ervoor
zorgen dat het toestel in contact blijft met uw huid en niet
tegen andere om de pols gedragen toestellen stoot (Het
toestel dragen, pagina 26).
• Als u het toestel over een duikpak draagt, schakelt u de
hartslagmeter aan de pols uit om de levensduur van de
batterij (De polshartslagmeter uitschakelen, pagina 27) te
verlengen.
Duikwaarschuwingen
Waarschuwingsbericht
GeenU hebt de decompres-
GeenDe waarde van uw
%1 OTU
opgebouwd.
Beëindig duik nu.
250 OTU
opgebouwd.
Nadert deco-stopU bevindt zich in één
U nadert nultijd.U bent op 80% van uw
U stijgt te snel op.
Matig uw stijgsnelheid.
Batterij is bijna
leeg. Beëindig uw
duik nu.
Batterij is bijna
leeg.
CZS-toxiciteit op
%1%. Beëindig uw
duik nu.
CZS-toxiciteit op
80%.
Decompressie
gewist
OorzaakToestelactie
siestop voltooid.
partiële zuurstofdruk
(PO2) heeft de waarschuwingswaarde overschreden.
De eenheden van uw
zuurstofvergiftigingsgraad
hebben de veilige grens
overschreden. Tijdens
een duik wordt "%1"
vervangen door het
aantal opgebouwde
eenheden.
De eenheden van uw
zuurstofvergiftigingsgraad
(OTU) zijn op 80% van
de veilige grens (250
eenheden).
stopinterval (3 m of 9,8
ft.) van de diepte voor de
decompressiestop.
weefselbelasting.
U stijgt sneller dan 9,1 m/
min. (30 ft./min.)
gedurende meer dan 5
seconden.
Minder dan 10% batterijvermogen resterend.
Minder dan 20% batterijvermogen resterend.
De zuurstofvergiftigingsgraad van uw centrale
zenuwstelsel (CZS) is te
hoog. Tijdens een duik
wordt "%1" vervangen
door uw huidige CZSpercentage.
De zuurstofvergiftigingsgraad van uw centrale
zenuwstelsel (CZS) is op
80% van de veilige grens.
U hebt alle decompressiestops voltooid.
De decompressiestopdiepte en tijd knipperen
blauw gedurende vijf
seconden.
Uw PO2-waarde
knippert geel.
De waarschuwing
verschijnt elke twee
minuten, maximaal drie
keer.
Geen
Geen
Geen
Geen
De waarschuwing wordt
weergegeven wanneer
het toestel minder dan
10% batterijvermogen
heeft en op het scherm
tijdens de controle vóór
uw volgende duik.
De waarschuwing wordt
weergegeven wanneer
het toestel minder dan
20% batterijvermogen
heeft en op het scherm
tijdens de controle vóór
uw volgende duik.
De waarschuwing
verschijnt elke twee
minuten, maximaal drie
keer.
De waarschuwing
verschijnt tijdens een
duik en op het scherm
tijdens de controle vóór
uw volgende duik.
Geen
12Duiken
Waarschuwingsbericht
Daal af tot onder
decoplafond.
Daal af om veiligheidsstop te
voltooien.
Lezen dieptesens.
mislukt. Beëindig
uw duik nu.
Nultijd overschr.
Decompressie nu
vereist.
PO2 is hoog. Stijg
op of schakel over
op lager O2-gas.
PO2 is laag. Daal
af of schakel over
op hoger O2-gas.
Wilt u nu veilig
overschakelen
naar %1?
Veiligheidsstop
gewist
Deze duik wordt
niet opgeslagen in
het duiklogboek.
OorzaakToestelactie
U bevindt zich op meer
dan 0,6 m (2 ft.) boven
het decompressieplafond.
U bevindt zich op meer
dan 2 m (8 ft.) boven het
veiligheidsplafond.
Het toestel heeft geen
dieptesensorgegevens.
U hebt uw no decompression limit (NDL; geendecompressielimiet) overschreden.
Uw PO2-waarde heeft de
opgegeven kritieke
waarde overschreven.
Uw PO2-waarde is lager
dan 0,18 bar.
Bij duiken met meerdere
gassen kan een gas met
een hoger zuurstofgehalte nu veilig worden
ingeademd.
U hebt de veiligheidsstop
voltooid.
Het toestel bevindt zich
nu in de zwembadduikmodus.
Waarschuwingen van zender
Waarschuwingsbericht
GeenDe communicatie tussen
%1 is onder
reservedruk.
%1 druk is
laag.
OorzaakToestelactie
uw gekoppelde duikcomputer en de zender is
gedurende 30 seconden
weggevallen.
Uw tankdruk is lager dan
het reservedrukniveau.
"%1" is vervangen door
de zendernaam.
Uw tankdruk is lager dan
het kritische drukniveau.
"%1" is vervangen door
de zendernaam.
De waarde van de tankdruk
knippert geel.
De waarde van de tankdruk
wordt geel.
De gekoppelde duikcomputer
trilt en laat een waarschuwingssignaal horen.
De waarde van de tankdruk
knippert rood.
De gekoppelde duikcomputer
trilt en laat een waarschuwingssignaal horen.
De huidige diepte en de
stopdiepte knipperen
rood.
Als u meer dan drie
minuten boven het
decompressieplafond
blijft, wordt de decompressievergrendeling
ingeschakeld.
De huidige diepte en de
stopdiepte knipperen
geel.
Gebruik een backupduikcomputer of
duikplan en beëindig uw
duik. Bel Garmin
Product Support.
Geen
Uw PO2-waarde
knippert rood.
De waarschuwing
verschijnt om de 30
seconden, maximaal
drie keer, tot u naar een
veiliger niveau stijgt of
van gas wisselt.
Tijdens de eerste twee
minuten van uw duik,
knippert uw PO2waarde geel. Anders
knippert uw PO2waarde rood.
De waarschuwing
verschijnt om de 30
seconden, maximaal
drie keer, tot u naar een
veiliger niveau afdaalt
of van gas wisselt.
U kunt nu van gas
wisselen of wachten om
later in de duik van gas
te wisselen.
Geen
Het toestel slaat de
huidige duik niet op in
het duiklogboek.
Waarschuwingsbericht
%1 heeft
een bijna
lege batterij.
GEEN
COMMS
OorzaakToestelactie
Er is nog minder dan 20
uur duiktijd over. "%1" is
vervangen door de
zendernaam.
De communicatie tussen
uw gekoppelde duikcomputer en de zender is
gedurende 60 seconden
weggevallen.
De zendernaam knippert BATT
BIJNA LG wanneer de batterij
bijna leeg is.
De gekoppelde duikcomputer
trilt en laat een waarschuwingssignaal horen.
De zendernaam knippert
GEEN COMMS, de stippellijnen vervangen de tankdrukwaarde en de tankdrukwaarde
knippert rood.
De gekoppelde duikcomputer
trilt en geeft een waarschuwingssignaal als verbindingswaarschuwingen zijn ingeschakeld.
Verloren zenderwaarschuwingen inschakelen
Uw gekoppelde duikcomputer kan de communicatie met de
zender verliezen wanneer de zender buiten het bereik is,
wanneer het signaal van de zender wordt geblokkeerd door uw
lichaam of dat van een andere duiker, en wanneer de batterij
van de zender leeg raakt. U kunt een waarschuwing inschakelen
die u meldt wanneer de communicatie tussen uw gekoppelde
duikcomputer en de zender gedurende 60 seconden is
weggevallen.
Houd MENU ingedrukt op de gekoppelde duikcomputer.
1
Selecteer Duikinstellingen > Luchtintegratie >
2
Connectiewaarschuwing.
Duikterminologie
Resterende luchttijd (ATR): De tijd die u op de huidige diepte
kunt blijven tot een stijging van 9 m/min. (30 ft./min.) zou
resulteren in een stijging met de reservedruk.
Centraal zenuwstelsel (CNS): Een maat voor de
zuurstoftoxiciteit van het centrale zenuwstelsel als gevolg van
blootstelling aan een verhoogde partiële zuurstofdruk (PO2)
tijdens het duiken.
Closed-Circuit Rebreather (CCR): Een duikmodus voor duiken
die worden uitgevoerd met een herontluchter, die uitgeademd
gas opnieuw circuleert en kooldioxide verwijdert.
Maximale werkingsdiepte (MOD): De grootste diepte waarop
een ademgas kan worden gebruikt voordat de partiële
zuurstofdruk (PO2) de veilige grens overschrijdt.
Geen decompressiegrens (NDL): Een duik waarbij geen
decompressietijd nodig is bij het naderen van het oppervlak.
Eenheden voor zuurstoftoxiciteit (OTU): Een maat voor
pulmonale zuurstoftoxiciteit die wordt veroorzaakt door
blootstelling aan een verhoogde partiële zuurstofdruk (PO2)
tijdens het duiken. Eén OTU is gelijk aan het inademen van
100% zuurstof bij 1 ATM gedurende 1 minuut.
Partiële druk van zuurstof (PO2): De druk van de zuurstof in
het beademingsgas, gebaseerd op de diepte en het
zuurstofpercentage.
Luchtverbruik op drukbasis (PSAC): De drukverandering in
de loop van de tijd, genormaliseerd tot 1 ATM.
Respiratoir minuutvolume (RMV): De verandering in
gasvolume bij omgevingsdruk in de loop van de tijd.
Oppervlakte-interval (SI): De tijd die is verstreken sinds de
laatste duik.
Tijd tot oppervlak (TTS): De geschatte tijd die nodig is om op
het oppervlak te komen, inclusief decompressie en
veiligheidsstops.
Duiken13
Luchtverbruik volumetrische oppervlakken (SAC): De
verandering in gasvolume in de loop van de tijd,
genormaliseerd tot 1 ATM.
Activiteiten en apps
Uw toestel kan worden gebruikt voor binnen-, buiten-, sport- en
fitnessactiviteiten. Wanneer u een activiteit start, worden de
sensorgegevens weergegeven en vastgelegd op uw toestel. U
kunt activiteiten opslaan en delen met de Garmin Connect
community.
U kunt ook Connect IQ™ activiteiten en apps aan uw toestel
toevoegen via de Connect IQ app (Connect IQ functies,
pagina 24).
Ga naar garmin.com/ataccuracy voor meer informatie over
activiteiten-tracking en de nauwkeurigheid van fitnessgegevens.
Een activiteit starten
Als u een activiteit start, wordt GPS automatisch ingeschakeld
(indien vereist).
Druk op de watch face op START.
1
Selecteer een optie:
2
• Selecteer een activiteit uit uw lijst met favorieten.
• Selecteer en selecteer een activiteit uit de lange
activiteitenlijst.
Ga naar buiten naar een plek met vrij zicht op de lucht tijdens
3
activiteiten waarvoor u een GPS-signaal nodig hebt, en
wacht tot het toestel klaar is.
Het toestel is klaar als het uw hartslag weergeeft, GPSsignalen ontvangt (indien nodig) en verbinding maakt met uw
draadloze sensoren (indien nodig).
Druk op START om de activiteitentimer te starten.
4
Het toestel legt alleen activiteitgegevens vast als de
activiteitentimer loopt.
Tips voor het vastleggen van activiteiten
• Laad het toestel op voordat u aan de activiteit begint (Het
toestel opladen, pagina 2).
• Druk op LAP om ronden vast te leggen, een nieuwe set of
een nieuwe pose te starten of door te gaan naar de volgende
workoutstap.
• Druk op UP of DOWN om meer gegevenspagina's weer te
geven.
De vermogensmodus wijzigen
U kunt de vermogensmodus wijzigen om de levensduur van de
batterij tijdens een activiteit te verlengen.
Houd tijdens de activiteit MENU ingedrukt.
1
Selecteer Energiemodus.
2
Selecteer een optie.
3
Het horloge laat zien hoeveel uur de batterij mee zal gaan
met de geselecteerde vermogensmodus.
Een activiteit stoppen
Druk op STOP.
1
Selecteer een optie:
2
• Als u de activiteit weer wilt hervatten, selecteert u Hervat.
• Als u de activiteit wilt opslaan en wilt terugkeren naar
horlogemodus, selecteert u Sla op > OK.
• Als u de activiteit wilt onderbreken en later wilt hervatten,
selecteert u Hervat later.
• Als u een ronde wilt markeren, selecteert u Ronde.
™
• Selecteer Terug naar start > TracBack om langs de
afgelegde route naar het startpunt van uw activiteit te
navigeren.
OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar voor
activiteiten waarbij GPS wordt gebruikt.
• Selecteer Terug naar start > Route om via het meest
directe pad naar het startpunt van uw activiteit te
navigeren.
OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar voor
activiteiten waarbij GPS wordt gebruikt.
• Als u de activiteit wilt verwijderen en wilt terugkeren naar
horlogemodus, selecteert u Gooi weg > Ja.
OPMERKING: Na het stoppen van de activiteit, wordt deze
na 30 minuten automatisch op het toestel opgeslagen.
Een favoriete activiteit toevoegen of
verwijderen
De lijst met uw favoriete activiteiten wordt weergegeven
wanneer u op de wijzerplaat op START drukt. Hiermee kunt u
snel naar de activiteiten gaan die u het meest gebruikt. U kunt
op elk gewenst moment favoriete activiteiten toevoegen of
verwijderen.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Activiteiten en apps.
2
Uw favoriete activiteiten worden bovenaan de lijst
weergegeven.
Selecteer een optie:
3
• Als u een favoriete activiteit wilt toevoegen, selecteert u
de activiteit en selecteert u Stel als favoriet in.
• Als u een favoriete activiteit wilt verwijderen, selecteert u
de activiteit en selecteert u Verwijder uit favorieten.
Een aangepaste activiteit maken
Druk op de watch face op START.
1
Selecteer Voeg toe.
2
Selecteer een optie:
3
• Selecteer Kopieer activiteit om uw aangepaste activiteit
te maken op basis van een van uw opgeslagen
activiteiten.
• Selecteer Overige om een nieuwe aangepaste activiteit te
maken.
Selecteer indien nodig een activiteittype.
4
Selecteer een naam of voer een aangepaste naam in.
5
Identieke activiteitnamen zijn voorzien van een volgnummer,
bijvoorbeeld: Fiets(2).
Selecteer een optie:
6
• Selecteer een optie om bepaalde activiteitinstellingen aan
te passen. U kunt bijvoorbeeld de gegevensschermen of
automatische functies aanpassen.
• Selecteer OK om de aangepaste activiteit op te slaan en
te gebruiken.
Selecteer Ja om de activiteit aan uw lijst met favorieten toe te
7
voegen.
Binnenactiviteiten
Het Descent toestel kan worden gebruikt voor training
binnenshuis, zoals hardlopen op een binnenbaan of fietsen op
een hometrainer. Bij binnenactiviteiten wordt GPS
uitgeschakeld.
Als hardlopen of wandelen met GPS is uitgeschakeld, worden
snelheid, afstand en cadans berekend met behulp van de
versnellingsmeter in het toestel. De versnellingsmeter voert
automatisch een kalibratie uit. De nauwkeurigheid van de
14Activiteiten en apps
snelheid-, afstand- en cadansgegevens verbetert na een aantal
hardloopsessies of wandelingen in de buitenlucht met behulp
van GPS.
TIP: Als u de handrails van de loopband vasthoudt, gaat de
nauwkeurigheid omlaag. U kunt gebruikmaken van een
optionele voetsensor om uw tempo, afstand en cadans vast te
leggen.
Als u met uitgeschakelde GPS fietst, zijn er geen snelheids- en
afstandsgegevens beschikbaar, tenzij u over een optionele
sensor beschikt die deze gegevens naar het toestel verzendt
(zoals een snelheids- of cadanssensor).
Virtueel hardlopen
U kunt uw Descent Mk2i toestel koppelen met een compatibele
app van derden om tempo-, hartslag- of cadansgegevens te
verzenden.
Druk op de watch face op START.
1
Selecteer Virt hardlopen.
2
Open de Zwift™ app of een andere virtuele trainingsapp op
3
uw tablet, laptop of smartphone.
Volg de instructies op het scherm om een hardloopactiviteit
4
te starten en de toestellen te koppelen.
Druk op START om de activiteitentimer te starten.
5
Nadat u klaar bent met hardlopen, drukt u op STOP om de
6
activiteitentimer te stoppen.
De loopbandafstand kalibreren
Als u nauwkeurigere afstanden voor het hardlopen op de
loopband wilt vastleggen, kalibreert u de loopbandafstand nadat
u minimaal 1,5 km (1 mijl) op de loopband hebt gelopen. Als u
verschillende loopbanden gebruikt, kunt u de loopbandafstand
handmatig kalibreren op elke loopband of na elke
hardloopsessie.
Begin een loopbandactiviteit (Een activiteit starten,
1
pagina 14).
Laat de loopband draaien totdat uw Descent Mk2i toestel ten
2
minste 1,5 km (1 mijl) heeft opgenomen.
Druk op STOP nadat u uw hardloopsessie hebt voltooid.
3
Selecteer een optie:
4
• Als u de loopbandafstand voor de eerste keer wilt
kalibreren, selecteert u Sla op.
U wordt gevraagd de kalibratie van de loopband te
voltooien.
• Als u de loopbandafstand na de eerste kalibratie
handmatig wilt kalibreren, selecteert u Kalibreren/opslaan > Ja.
Bekijk de gelopen afstand op het scherm van de loopband en
5
voer de afstand in op uw toestel.
Een krachttraining vastleggen
U kunt tijdens een krachttraining sets vastleggen. Een set
bestaat uit meerdere herhalingen van een enkele beweging.
Druk op de watch face op START.
1
Selecteer Kracht.
2
Selecteer een workout.
3
De eerste keer dat u een krachttrainingactiviteit vastlegt,
selecteert u aan welke pols u uw smartwatch draagt.
Selecteer Bekijk om een lijst met workoutstappen weer te
4
geven (optioneel).
TIP: Terwijl u workoutstappen bekijkt, kunt u op START
drukken om een animatie van de geselecteerde oefening te
bekijken, indien beschikbaar.
Selecteer Start workout.
5
Druk op START om de set-timer te starten.
6
Start uw eerste set.
7
Het toestel telt uw herhalingen. Het aantal herhalingen wordt
weergegeven als u ten minste vier sets hebt voltooid.
TIP: Het toestel kan alleen herhalingen van een enkele
beweging voor elke set tellen. Wanneer u andere
bewegingen wilt doen, moet u eerst de set voltooien en
vervolgens een nieuwe starten.
Druk op LAP om de set te voltooien en naar de volgende
8
oefening te gaan, indien beschikbaar.
Op het horloge wordt het totale aantal herhalingen voor de
set weergegeven. Na enkele seconden wordt de rusttimer
weergegeven.
Druk indien nodig op DOWN en bewerk het aantal
9
herhalingen.
TIP: U kunt ook het voor de set gebruikte gewicht toevoegen.
Wanneer u klaar bent met rusten, drukt u op LAP om uw
10
volgende set te starten.
Herhaal dit voor elke krachttrainingsset totdat uw activiteit is
11
voltooid.
Druk na de laatste set op START om de set-timer te stoppen.
12
Selecteer Sla op.
13
Buitenactiviteiten
Het Descent toestel wordt geleverd met een aantal vooraf
geladen apps voor buitenactiviteiten, zoals hardlopen en fietsen.
Bij buitenactiviteiten wordt GPS ingeschakeld. U kunt nieuwe
activiteiten toevoegen op basis van standaardactiviteiten, zoals
wandelen of roeien. U kunt ook aangepaste activiteiten aan uw
toestel toevoegen (Een aangepaste activiteit maken, pagina 14).
Getijdeninformatie weergeven
WAARSCHUWING
Getijdeninformatie is alleen bedoeld voor informatiedoeleinden.
Het is uw verantwoordelijkheid om alle aanwijzingen met
betrekking tot water in acht te nemen, zich bewust te blijven van
de omgeving en te allen tijde een veilig oordeel in, op en
rondom water te vellen. Als u zich niet aan deze waarschuwing
houdt, kan dit leiden tot ernstig persoonlijk of dodelijk letsel.
U kunt informatie over een getijdenstation weergeven, zoals de
hoogte van het getijde en de volgende eb- en vloedtijden.
Druk op de watch face op START.
1
Selecteer Getijden.
2
Selecteer een optie:
3
• Als u uw huidige locatie wilt gebruiken in de buurt van een
getijdenstation, selecteert u Zoeken > Huidige locatie.
• Als u een locatie op de kaart wilt selecteren, selecteert u
Zoeken > Kaart gebruiken.
• Als u de naam van een plaats wilt invoeren, selecteert u
Zoeken > Zoek stad.
• Als u een opgeslagen locatie wilt selecteren, selecteert u
Zoeken > Opgeslagen locaties.
• Als u coördinaten voor een locatie wilt invoeren, selecteert
u Zoeken > Coördinaten.
Er verschijnt een 24-uurs getijdenkaart voor de huidige
datum met de huidige getijdenhoogte en informatie over
het volgende getijde .
Activiteiten en apps15
Druk op DOWN om getijdeninformatie voor komende dagen
4
weer te geven.
Druk op START en selecteerSterlocatie om het
5
getijdenstation op te slaan (optioneel).
Uw afdalingen weergeven
Uw toestel legt de gegevens over elke afdaling tijdens het skiën
of snowboarden vast met de automatische functie voor
afdalingen. Deze functie wordt standaard ingeschakeld voor
afdalingen tijdens het skiën en snowboarden. De nieuwe
afdalingen worden automatisch geregistreerd op basis van uw
bewegingen. De timer wordt gepauzeerd wanneer u niet meer
afdaalt en wanneer u in de skilift staat. De timer blijft in de
pauzestand staan zolang u in de skilift bent. U kunt de afdaling
vervolgen om de timer weer te starten. U kunt de gegevens over
de afdaling bekijken op het pauzescherm of terwijl de timer
loopt.
Start een ski- of snowboardactiviteit.
1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Bekijk afdalingen.
3
Druk op UP en DOWN om details over uw laatste afdaling,
4
over uw huidige afdaling of over al uw afdalingen te bekijken.
Op de schermen worden de tijd, afgelegde afstand,
maximumsnelheid, gemiddelde snelheid en totale daling
weergegeven.
Een off-piste ski-activiteit vastleggen
Met de off-piste ski-activiteit kunt u handmatig schakelen tussen
klimmen en afdalen, zodat u uw gegevens nauwkeurig kunt
bijhouden.
Druk op START op de watch face.
1
Selecteer Off-piste skiën.
2
Selecteer een optie:
3
• Als u uw activiteit op een helling start, selecteert u
Klimmen.
• Selecteer Afdalen als u uw activiteit start met een
afdaling.
Druk op START om de activiteitentimer te starten.
4
Druk op LAP om te schakelen tussen de volgmodi voor
5
klimmen en dalen.
Nadat uw activiteit is voltooid, drukt u op START om de timer
6
te stoppen.
Selecteer Sla op.
7
De metronoom gebruiken
De metronoomfunctie laat met een regelmatig ritme tonen horen
die u helpen uw prestaties te verbeteren door te trainen in een
snellere, tragere of vaste cadans.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle
activiteiten.
Druk op de watch face op START.
1
Selecteer een activiteit.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Metronoom > Status > Aan.
5
Selecteer een optie:
6
• Selecteer Slagen/minuut om een waarde in te voeren op
basis van de cadans die u wilt aanhouden.
• Selecteer Waarschuw.freq. om de frequentie van de
tikken aan te passen.
• Selecteer Geluiden om de toon en trillingen van de
metronoom aan te passen.
Selecteer zo nodig Bekijk om de metronoomtonen te
7
beluisteren voordat u gaat hardlopen.
Ga hardlopen (Een activiteit starten, pagina 14).
8
De metronoom wordt automatisch gestart.
Druk op UP of DOWN tijdens het hardlopen om het
9
metronoomscherm weer te geven.
Houd zo nodig MENU ingedrukt om de
10
metronoominstellingen te wijzigen.
Audiomeldingen afspelen tijdens een activiteit
U kunt het Descent Mk2i toestel zodanig instellen dat er tijdens
het hardlopen of een andere activiteit motiverende
statusmeldingen worden afgespeeld. Indien beschikbaar,
worden audiomeldingen op uw verbonden hoofdtelefoon
afgespeeld met Bluetooth technologie. Anders worden
audiomeldingen op uw smartphone gekoppeld met behulp van
de Garmin Connect app. Tijdens een audiomelding dempt het
toestel of de smartphone de primaire audio om de aankondiging
af te spelen.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle
activiteiten.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Audiomeldingen.
2
Selecteer een optie:
3
• Selecteer Rondewaarschuwing om een melding voor
elke ronde af te spelen.
OPMERKING: De audiomelding Rondewaarschuwing is
standaard ingeschakeld.
• Als u meldingen wilt aanpassen aan uw tempo en
snelheid, selecteert u Tempo-/snelheidswaarschuwing.
• Als u meldingen wilt aanpassen aan uw hartslag,
selecteert u Hartslagwaarschuwing.
• Selecteer Vermogenswaarschuwing om meldingen aan
te passen aan energiegegevens.
• Als u meldingen wilt horen wanneer u de timer start of
stopt, waaronder de functie Auto Pause®, selecteert u
Timergebeurtenissen.
• Als u activiteitenwaarschuwingen wilt horen als
audiomelding, selecteert u Activiteitswaarschuwingen.
• Selecteer Dialect om de taal of het dialect van de
gesproken meldingen te wijzigen.
Jumpmaster
WAARSCHUWING
De functie jumpmaster dient alleen door ervaren skydivers te
worden gebruikt. De functie jumpmaster dient niet te worden
gebruikt als primaire hoogtemeter tijdens het skydiven. Als u niet
de juiste spronginformatie invoert, kan dat leiden tot ernstige
verwondingen of overlijden.
De functie jumpmaster volgt militaire richtlijnen voor het
berekenen van het "high altitude release point" (HARP). Het
toestel detecteert automatisch wanneer u gesprongen bent en
begint de navigatie naar het "desired impact point" (DIP) met
behulp van de barometer en het elektronische kompas.
16Activiteiten en apps
Multisport
Triatleten, duatleten en alle andere beoefenaren van
gecombineerde sporten zoals Triatlon of Zwemloop kunnen de
modus voor multisportactiviteit gebruiken. Gedurende een
multisportactiviteit kunt u schakelen tussen activiteiten en uw
totale tijd en afstand bekijken. U kunt tijdens de
multisportactiviteit bijvoorbeeld overschakelen van fietsen naar
hardlopen, en de totale tijd en afstand voor fietsen en hardlopen
bekijken.
U kunt een multisportactiviteit aanpassen of de standaard
triatlon-activiteit gebruiken voor een standaard triatlon.
Triatlontraining
Als u deelneemt aan een triatlon, kunt u de triatlonactiviteit
gebruiken om snel over te schakelen op een ander
sportsegment, de tijd van elk segment op te nemen en de
activiteit op te slaan.
Druk op de watch face op START.
1
Selecteer Triatlon.
2
Druk op START om de activiteitentimer te starten.
3
Selecteer LAP aan het begin en eind van elke overgang.
4
De overgangsfunctie kan worden in- of uitgeschakeld voor de
triatlonactiviteitinstellingen.
Nadat u uw activiteit hebt voltooid, drukt u op STOP en
5
selecteert u Sla op.
Een multisportactiviteit maken
Druk op de watch face op START.
1
Selecteer Voeg toe > Multisport.
2
Selecteer een type multisportactiviteit of voer een
3
aangepaste naam in.
Identieke activiteitnamen zijn voorzien van een nummer.
Bijvoorbeeld Triatlon(2).
Selecteer twee of meer activiteiten.
4
Selecteer een optie:
5
• Selecteer een optie om bepaalde activiteitinstellingen aan
te passen. U kunt bijvoorbeeld selecteren of overgangen
moeten worden meegerekend.
• Selecteer OK om de multisportactiviteit op te slaan en te
gebruiken.
Selecteer Ja om de activiteit aan uw lijst met favorieten toe te
6
voegen.
Zwemmen
Zwemtermen
Baan: Eén keer de lengte van het zwembad.
Interval: Een of meer opeenvolgende banen. Een nieuwe
interval begint na een rustperiode.
Slaglengte: Er wordt een slag geteld elke keer dat uw arm
waaraan het toestel is bevestigd een volledige cyclus voltooit.
Swolf: Uw swolfscore is de som van de tijd voor één baanlengte
plus het aantal slagen voor die baan. Bijvoorbeeld 30
seconden plus 15 slagen levert een swolfscore van 45 op. Bij
zwemmen in open water wordt de swolfscore berekend over
25 meter. Swolf is een meeteenheid voor zwemefficiency en,
net als bij golf, een lage score is beter dan een hoge.
Kritieke zwemsnelheid (CSS): Uw CSS is de theoretische
snelheid die u zonder uitputting continu kunt aanhouden. U
kunt uw CSS gebruiken om uw trainingstempo te bepalen en
uw verbetering bij te houden.
Slagtypen
Identificatie van het type slag is alleen beschikbaar voor
zwemmen in een zwembad. Het type slag wordt aan het eind
van een baan weergegeven. Slagtypen worden weergegeven in
uw zwemgeschiedenis en in uw Garmin Connect account. U
kunt ook een slagtype selecteren als een aangepast
gegevensveld (Gegevensschermen aanpassen, pagina 45).
VrijVrije slag
RugRugslag
School Borstslag
Vlinder Vlinderslag
Wissel Meerdere slagtypen in een interval
Training Voor het vastleggen van oefeningen (Training met het trai-
ningslog, pagina 17)
Tips voor zwemactiviteiten
• Volg de instructies op het scherm om de grootte van het
zwembad te selecteren of een aangepaste grootte in te
voeren voordat u een zwemactiviteit start.
Als u weer een zwemactiviteit in een zwembad start, gebruikt
het toestel de grootte van dit zwembad. U kunt MENU
ingedrukt houden, de activiteitsinstellingen selecteren en
Grootte van bad selecteren om de grootte te wijzigen.
• Druk op LAP om een rustpauze vast te leggen tijdens het
zwemmen in een zwembad.
Het toestel legt automatisch de zwemintervallen en de banen
voor zwemmen in een zwembad vast.
• Druk op LAP om interval vast te leggen tijdens het zwemmen
in open water.
Rusten tijdens zwemmen in een zwembad
Op het standaardrustscherm worden twee rust-timers
weergegeven. Ook worden het tijdstip en de afstand van het
laatste voltooide interval weergegeven.
OPMERKING: Tijdens een rustperiode worden geen
zwemgegevens vastgelegd.
Selecteer tijdens uw zwemactiviteit LAP om een rustperiode
1
te starten.
De schermweergave verandert in witte tekst op een zwarte
achtergrond en het rustscherm wordt weergegeven.
Druk tijdens een rustperiode op UP of DOWN om andere
2
gegevensschermen weer te geven (optioneel).
Druk op LAP en ga verder met zwemmen.
3
Herhaal de procedure voor volgende rustintervallen.
4
Auto Rust
De auto rust-functie is alleen beschikbaar voor zwemmen in een
zwembad. Uw toestel detecteert automatisch wanneer u rust en
het rustscherm wordt weergegeven. Als u langer dan 15
seconden rust, maakt het toestel automatisch een rustinterval.
Wanneer u weer gaat zwemmen, start het toestel automatisch
een nieuw zweminterval. U kunt de automatische rustfunctie
inschakelen in de activiteitsopties (Instellingen van activiteiten
en apps, pagina 44).
TIP: Voor de beste resultaten met de automatische rustfunctie
minimaliseert u uw armbewegingen tijdens het rusten.
Als u de automatische rustfunctie niet wilt gebruiken, kunt u LAP
selecteren om handmatig het begin en einde van elk rustinterval
aan te geven.
Training met het trainingslog
De trainingslogfunctie is alleen beschikbaar voor zwemmen in
een zwembad. Met deze functie kunt u handmatig kick setoefeningen, zwemoefeningen met één arm of andere
zwemoefeningen vastleggen die afwijken van de vier
belangrijkste zwemslagen.
Druk tijdens uw zwemactiviteit op UP of DOWN om het
1
oefeninglogscherm weer te geven.
Druk op LAP om de oefeningstimer te starten.
2
Druk op LAP na afloop van uw oefeninginterval.
3
Activiteiten en apps17
Loading...
+ 53 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.