Gardena Sileno Life 750, Smart Sileno Life 750, Sileno City Smart 250, Sileno City 350 User manual

Gebruiksaanwijzing
SILENO city, smart SILENO city SILENO life, smart SILENO life
gardena.com
InDesign P01 omslag P01_P02_a5.indd 1 2019-01-03 14:56:19
1 Inleiding
1.1 Inleiding...................................................... 3
1.2 Productoverzicht.........................................4
1.3 Symbolen op het product........................... 5
1.4 Symbolen op het display............................ 6
1.5 Symbolen op de accu.................................6
1.6 Overzicht menustructuur............................ 7
1.7 Overzicht menustructuur............................ 8
1.8 Display........................................................9
1.9 Toetsenbord .............................................. 9
2 Veiligheid
2.1 Veiligheidsdefinities..................................10
2.2 Algemene veiligheidsinstructies............... 10
2.3 Veiligheidsinstructies voor bediening....... 12
3 Installatie
3.1 Inleiding - installatie..................................16
3.2 Vóór de installatie van de draden.............16
3.3 Vóór de installatie van het product........... 16
3.4 Montage van het product..........................20
3.5 De draad in positie zetten met staken...... 22
3.6 De begrenzingsdraad of
geleidingsdraad ingraven............................... 22
3.7 De positie van de begrenzingsdraad
of geleidingsdraad wijzigen............................ 22
3.8 De begrenzingsdraad of
geleidingsdraad verlengen............................. 22
3.9 Na de installatie van het product.............. 22
3.10 De productinstellingen uitvoeren............ 23
4 Werking
4.1 De AAN/UIT-knop.....................................30
4.2 Product starten......................................... 30
4.3 Bedieningsmodi........................................30
4.4 Stoppen.................................................... 31
4.5 Uitschakelen.............................................31
4.6 Schema en Stand-by................................32
4.7 De accu opladen...................................... 33
4.8 Maaihoogte aanpassen............................ 33
5 Onderhoud
5.1 Introductie - onderhoud............................ 34
5.2 Product reinigen....................................... 34
5.3 Messen vervangen................................... 35
5.4 Software-update....................................... 35
5.5 Accu......................................................... 36
5.6 Winterbeurt...............................................37
6 Probleemoplossing
6.1 Introductie - problemen oplossen............. 38
6.2 Foutmeldingen..........................................39
6.3 Informatiemeldingen.................................44
6.4 Indicatielampje in het laadstation............. 45
6.5 Symptomen.............................................. 46
6.6 Breuken in de lusdraad opsporen............ 47
7 Vervoer, opslag en verwerking
7.1 Transport.................................................. 50
7.2 Opslag...................................................... 50
7.3 Afvoeren................................................... 50
8 Technische gegevens
8.1 Technische gegevens.............................. 51
9 Garantie
9.1 Garantiebepalingen.................................. 54
10 EG verklaring van overeenstemming
10.1 EG verklaring van overeenstemming..... 55
2 1034 - 001 -
1 Inleiding
1.1 Inleiding
Serienummer:
PIN-code:
Productregistratiecode:
Het serienummer staat op het productplaatje en op de productverpakking.
Gebruik het serienummer om uw product te registreren op www.gardena.com.
1.1.1 Ondersteuning
Neem contact op met uw GARDENA Central Service voor ondersteuning met betrekking tot het GARDENA-product.
1.1.2 Productbeschrijving
Let op: GARDENA werkt het uiterlijk en de
werking van producten regelmatig bij. Zie
Ondersteuning op pagina 3
.
Het product is een robotmaaier. Het product bevat een accu en maait het gras automatisch. Het gras hoeft niet te worden verzameld.
De gebruiker selecteert de instellingen voor de werking met de toetsen op het toetsenblok. Het display toont de geselecteerde en mogelijke instellingen voor de werking, en de bedrijfsmodus van het product.
De begrenzingsdraad en de geleidingsdraad regelen de beweging van het product binnen het werkgebied.
1034 - 001 - Inleiding - 3
1.2 Productoverzicht
1
5
4
3
9
28
21
27
10
22
23
29
26
30
25
24
19
6
8
7
2
18
15
14
17
16
20
13
12
11
De nummers in de afbeelding geven het volgende aan:
1. Behuizing
2. Klep voor display en toetsenbord
3. Stopknop
4. Achterwiel (SILENO city)/achterwielen (SILENO life)
5. Voorwielen
6. Laadstation
7. Contactstrips
8. LED voor controle van de werking van het laadstation, begrenzingsdraad en begeleidingsdraad
9. Maaihoogteafstelling
10. Productplaatje
11. Display
12. Toetsenbord
13. AAN/UIT-knop
14. Maaisysteem
15. Maaischijf
16. Hendel
17. Chassiskast met elektronica, accu en motoren
18. Accudeksel
19. Voeding (het uiterlijk van de voeding kan verschillen afhankelijk van de markt)
20. Lusdraad voor begrenzingslus en begeleidingsdraad
21. Koppelingen voor de lusdraad
22. Haringen
4 - Inleiding 1034 - 001 -
23. Stekker voor de lusdraad
24. Schroeven voor bevestiging van het laadstation
25. Meetlat voor hulp bij het installeren van de begrenzingsdraad (de meetlat is losgeraakt uit de doos)
26. voeding Smart Gateway (alleen voor smart­model)
27. Laagspanningskabel
28. Smart Gateway (alleen voor smart-model)
29. LAN-kabel Smart Gateway (alleen voor smart-model)
30. Bedieningshandleiding en beknopte handleiding
1.3 Symbolen op het product
Deze symbolen staan op het product. Bestudeer ze zorgvuldig.
WAARSCHUWING: Lees de gebruikersinstructies voordat u het product ge­bruikt.
WAARSCHUWING: Be­dien de uitschakelinrich­ting voordat u werkzaam­heden aan het product uitvoert of dit gaat optil­len.
Het product kan alleen starten als de AAN/UIT­knop is ingedrukt en het indicatielampje brandt. Ook moet de juiste pinco­de worden ingevoerd. Schakel het product uit en controleer of het indicatie­lampje op de AAN/UIT­knop niet brandt voordat u inspecties of onderhoud uitvoert.
WAARSCHUWING: Be­waar een veilige afstand tot het product als dit in gebruik is. Houd uw han­den en voeten uit de buurt van de roterende messen.
WAARSCHUWING: Ga niet op het product zitten of staan. Plaats uw han­den of voeten nooit in de buurt van of onder het product.
Gebruik geen hogedruk­reiniger.
Dit product voldoet aan de geldende EG-richtlij­nen.
Geluidsemissie naar de omgeving. De emissies zijn opgenomen in
Technische gegevens op pagina 51
en op het productplaatje.
1034 - 001 -
Inleiding - 5
Het is niet toegestaan om dit product als normaal huishoudelijk afval af te voeren. Zorg dat het product wordt gerecycled volgens de lokale wettelijke voorschriften.
De laagspanningskabel mag niet worden ingekort, verlengd of gesplitst.
Gebruik geen trimmer in de buurt van de laagspanningskabel. Wees voorzichtig bij het knippen van randen waar de kabels liggen.
1.4 Symbolen op het display
De schemafunctie bepaalt wanneer het product het gazon maait.
De functie SensorControl past automatisch de maai-intervallen aan de grasgroei aan.
De instellingenfunctie is bedoeld voor de algemene instellingen voor de producten.
Het product maait het gras niet door de schemafunctie.
Het product heft de schemafunctie op.
De accu-indicator geeft het laadniveau van de accu aan. Wanneer het product wordt opgeladen, knippert het symbool.
Het product is in het laadstation geplaatst, maar de batterij wordt niet opgeladen.
Het product staat in de ECO-modus.
1.5 Symbolen op de accu
Lees de gebruikersinstructies goed door.
Dank de accu niet af door deze in een vuur te gooien en stel de accu niet bloot aan een warmtebron.
Dompel de accu niet onder in water.
6 - Inleiding
1034 - 001 -
1.6 Overzicht menustructuur
Schema
Weekoverzicht
Periode 1
Periode 2 Kopiëren
Zo
Huidige dag
Heel de week
ZaVrDoWoDiMaalle
dagen
Reset
* smart SILENO city en smart SILENO life ** SILENO life en smart SILENO life
Wizard Uitgebreid
smart system*
Goed Matig Slecht
Aangesloten
Ja/Nee
Signaalsterkte
Status
Apparaat uitsluiten
SensorControl**
Laag/mid./hoog
Maaitijd
SensorControl
gebruiken
1034 - 001 - Inleiding - 7
1.7 Overzicht menustructuur
Instellingen
Tijd en datum
Ingestelde tijd
Ingestelde datum
Tijdnotatie Datumnotatie
Taal Land
Reset alle gebruikersin­stellingen
Info
Veiligheid Tuindekking Installatie
Algemeen
Laag Midden*
Wijzig PIN-code
Nieuw lussignaal
Veiligheids­niveau
Uitgebreid
Gebied 1-3
Hoe?
Hoe vaak?
Hoe ver?
Uitscha­kelen
ResetTest
Meer
Uitgangs­situatie
Rijd over draad
ECO­modus
Maaierhuis
Hoog
* SILENO life, smart SILENO life
8 - Inleiding 1034 - 001 -
1.8 Display
Op het display op het product wordt informatie over de instellingen van het product weergegeven.
Druk op STOP om naar het display te gaan.
1.9 Toetsenbord
Het toetsenbord bestaat uit 6 groepen knoppen:
1
2
4
3
5
6
1. De AAN/UIT-knop wordt gebruikt om het product AAN/UIT te zetten. Het indicatielampje op de AAN/UIT-knop is een belangrijke indicator. Zie
Het indicatielampje
op pagina 30
.
2. De knop Start wordt gebruikt om het product te starten.
3. De knop Menu wordt gebruikt om naar het hoofdmenu te gaan.
Let op:
De knop Menu wordt ook gebruikt als een knop voor Terug, dat wil zeggen wanneer u een niveau terug wilt in de menulijsten.
4. De knop Mode wordt gebruikt om een bedieningsmodus te kiezen, bijvoorbeeld
Hoofdgebied
of
Parkeren
.
5. De OK-knop wordt gebruikt om de gekozen instellingen in de menu's te bevestigen.
6. De pijltoetsen worden gebruikt voor navigatie in het menu. De pijltoetsen omhoog/omlaag worden ook gebruikt om cijfers in te voeren, bijvoorbeeld pincode, tijd en datum
1034 - 001 -
Inleiding - 9
2 Veiligheid
2.1 Veiligheidsdefinities
Waarschuwingen, voorzorgsmaatregelen en opmerkingen worden gebruikt om te wijzen op belangrijke delen van de handleiding.
WAARSCHUWING: Wordt gebruikt om te wijzen op de kans op ernstig of fataal letsel voor de gebruiker of omstanders wanneer de instructies in de handleiding niet worden gevolgd.
OPGELET: Wordt gebruikt indien er een risico bestaat op schade aan het product en andere eigendommen of aan de omgeving wanneer de
instructies in de handleiding niet worden gevolgd.
Let op: Geven verdere informatie die nodig is in een bepaalde situatie.
2.2 Algemene veiligheidsinstructies
Om het gebruik van de bedieningshandleiding eenvoudiger te maken, wordt gebruik gemaakt van het volgende systeem:
Cursief
gedrukte tekst geeft schermteksten van het product aan of is een verwijzing naar een ander gedeelte in de bedieningshandleiding.
Vet gedrukte tekst geeft de toetsen op het toetsenbord van het product aan.
Tekst gedrukt in
HOOFDLETTERS
en
cursieve letters
verwijst naar de verschillende bedrijfsmodi die beschikbaar zijn in het product.
10 - Veiligheid 1034 - 001 -
2.2.1 BELANGRIJK. ZORGVULDIG LEZEN VOOR GEBRUIK. BEWAREN OM LATER TE KUNNEN RAADPLEGEN
De gebruiker is verantwoordelijk voor ongelukken met andere mensen of beschadigingen van hun eigendommen.
Het apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen (waaron­der kinderen) met fysieke, zintuiglijke of geestelijke beperkingen (die van invloed kunnen zijn op het veilig bedienen van het pro­duct), of een gebrek aan kennis en ervaring, tenzij ze begeleiding bij of aanwijzingen voor het gebruik van het apparaat hebben ont­vangen van een persoon die verantwoordelijk is voor hun veilig­heid.
Het apparaat kan worden gebruikt door kinderen vanaf 8 jaar en ouder en andere personen die ondanks hun fysieke, sensorische of geestelijke handicap of gebrek aan ervaring en kennis onder toezicht of instructie van een verantwoordelijke persoon in staat zijn veilig gebruik te maken van het apparaat en op de hoogte zijn van alle gevaren. Er kunnen plaatselijke regels zijn met betrekking tot de minimumleeftijd voor het bedienen van dit apparaat. Kinde­ren mogen het apparaat niet zonder toezicht reinigen of onder­houden.
Sluit de voeding nooit aan op een stopcontact als de stekker of het snoer beschadigd is. Een versleten of beschadigd snoer ver­hoogt het risico op een elektrische schok.
Laad de accu alleen op in het meegeleverde laadstation. Onjuist gebruik kan leiden tot elektrische schokken, oververhitting of lek­kage van corroderende vloeistof uit de accu. Spoelen met water/ neutralisatiemiddel in geval van lekkage van elektrolyt. Raadpleeg een arts in geval van contact met de ogen.
Gebruik alleen originele accu's die door de fabrikant worden aan­bevolen. De veiligheid van het product kan niet worden gegaran­deerd met niet-originele accu's. Gebruik geen niet-oplaadbare ac­cu's.
Het apparaat moet zijn losgekoppeld van de voeding wanneer de accu wordt verwijderd.
1034 - 001 -
Veiligheid - 11
WAARSCHUWING: Het product kan gevaarlijk zijn wanneer het verkeerd wordt gebruikt.
WAARSCHUWING:
Gebruik het product niet als personen, met name kinderen, of huisdieren zich in het werkgebied bevinden.
WAARSCHUWING:
Houd uw handen en voeten uit de buurt van de roterende messen. Plaats uw handen of voeten niet in de buurt van of onder het product wanneer de motor draait.
2.3 Veiligheidsinstructies voor bediening
2.3.1 Gebruik
Het product is bedoeld voor het maaien van gras op open en vlakke grondoppervlakken. Hij mag uitsluitend worden gebruikt in combinatie met door de fabrikant aanbevolen apparatuur. Elk ander gebruik is onjuist. De instructies van de fabrikant over bediening/onderhoud moeten nauwkeurig worden gevolgd.
Er moeten waarschuwingsborden worden geplaatst rondom het werkgebied van het product als het in openbare gebieden wordt gebruikt. De borden moeten de volgende
tekst bevatten:
Waarschuwing! Automatische gazonmaaier! Blijf uit de buurt van de machine! Houd toezicht op kinderen!
Waarschuwing!
Automatische gazonmaaier!
Blijf uit de buurt van de machine!
Houd toezicht op kinderen!
Waarschuwing!
Automatische gazonmaaier!
Blijf uit de buurt van de machine!
Houd toezicht op kinderen!
Gebruik de bedieningsmodus
Parkeren
of schakel het product uit wanneer personen, vooral kinderen, of huisdieren zich in het werkgebied bevinden. Het verdient aanbeveling het product te programmeren voor gebruik tijdens uren wanneer geen activiteit in het gebied plaatsvindt, bijvoorbeeld 's nachts. Zie
Het schema
instellen op pagina 24
. Houd er rekening mee dat bepaalde diersoorten, bijvoorbeeld egels, 's nachts actief zijn. Deze diersoorten kunnen potentieel gewond raken door het product.
Het product mag uitsluitend worden bediend, onderhouden en gerepareerd door personen die volledig vertrouwd zijn met de speciale kenmerken van en veiligheidsregels voor het product. Lees de bedieningshandleiding zorgvuldig door en zorg dat u de instructies hebt begrepen voordat u het product gebruikt.
Het is niet toegestaan het originele ontwerp van het product aan te passen. Alle wijzigingen zijn op eigen risico.
Controleer of er geen stenen, takken, gereedschap, speelgoed of andere voorwerpen op het gazon liggen die de messen kunnen beschadigen. Objecten op het gazon kunnen er ook toe leiden dat het product vast komt te zitten. Er kan hulp nodig zijn om het object te verwijderen voordat het product verder kan gaan met maaien. Schakel altijd eerst het product uit
12
- Veiligheid
1034 - 001 -
met de AAN/UIT-knop voordat u een blokkade verwijdert.
Start het product volgens de instructies. Wanneer het product is ingeschakeld, dient u ervoor te zorgen dat u uw handen en voeten uit de buurt van de roterende messen houdt. Plaats uw handen of voeten nooit onder het product.
Raak nooit bewegende gevaarlijke onderdelen, zoals de maaischijf, aan voordat de maaier volledig tot stilstand is gekomen.
Til het product nooit op en draag het niet rond terwijl het is ingeschakeld.
Sta niet toe dat het product wordt gebruikt door personen die niet weten hoe het werkt en zich gedraagt.
Het product mag nooit in aanraking komen met personen of andere levende wezens. Als een persoon of ander levend wezen in de baan van het product komt, moet deze onmiddellijk worden gestopt. Zie
Stoppen op
pagina 31
.
Zet niets boven op het product of het laadstation.
Voorkom dat het product wordt gebruikt wanneer de kap, maaischijf of behuizing beschadigd is. De maaier mag ook niet worden gebruikt als de messen, schroeven, moeren of kabels defect zijn. Sluit nooit een beschadigde kabel aan en raak deze ook niet aan voordat de kabel is losgekoppeld van de voeding.
Gebruik het product niet als de AAN/UIT­knop niet werkt.
Schakel het product altijd uit met de AAN/ UIT-knop wanneer het product niet in gebruik is. Het product kan alleen worden gestart als de AAN/UIT-knop is
ingeschakeld en de juiste pincode is ingevoerd.
GARDENA staat niet garant voor volledige compatibiliteit tussen het product en andere typen draadloze systemen, zoals afstandsbedieningen, radiozenders, ringleidingen, ondergrondse elektrische afrasteringen of dergelijke.
Metalen voorwerpen in de bodem (zoals wapeningsnetten of antimollennetten) kunnen de robotmaaier tot stilstand brengen. De metalen voorwerpen kunnen storing van het lussignaal veroorzaken en de robotmaaier tot stilstand brengen.
Bedrijfs- en opslagtemperatuur is 0-50 °C/ 32-122 °F. Temperatuurbereik voor het opladen is 0-45 °C/32-113 °F. Te hoge temperaturen kunnen schade aan het product veroorzaken.
2.3.2 Veiligheid bij accu's
WAARSCHUWING: Lithium-ionaccu's
kunnen ontploffen of brand veroorzaken, indien gedemonteerd, kortgesloten, blootgesteld aan water, brand of hoge temperaturen. Behandel de accu voorzichtig, demonteer de accu niet, open de accu niet en voorkom elektrisch/mechanisch misbruik. Zet een accu niet in direct zonlicht.
Voor meer informatie over de accu, raadpleeg
Accu op pagina 36
2.3.3 Het product optillen en verplaatsen
Voor het veilig verplaatsen uit of binnen het werkgebied:
1. Druk op de STOP-knop om het product te stoppen. Als de beveiliging is ingesteld op hoog niveau (zie
Het beveiligingsniveau
instellen op pagina 25
), moet de pincode worden ingevoerd. De pincode bestaat uit vier cijfers en wordt gekozen wanneer u het product voor het eerst start. Zie
De
basisinstellingen uitvoeren op pagina 22
.
1034 - 001 -
Veiligheid - 13
2. Druk op de AAN/UIT-knop en zorg ervoor dat het product is uitgeschakeld. Controleer of het indicatielampje op de AAN/UIT-knop niet brandt. Dit betekent dat het product is uitgeschakeld. Zie
Het indicatielampje op
pagina 30
.
3. Draag het product aan de hendel met de maaischijf uit de buurt van uw lichaam.
WAARSCHUWING:
Het product moet worden uitgeschakeld voordat het wordt opgetild. Het product is uitgeschakeld wanneer het indicatielampje op de AAN/UIT-knop niet brandt.
OPGELET: Til het product niet op als het in het laadstation is geparkeerd. Hierdoor kan het laadstation en/of het
product worden beschadigd. Druk op STOP en trek het product uit het laadstation voordat u het optilt.
2.3.4 Onderhoud
WAARSCHUWING: Het product moet
worden uitgeschakeld voordat er onderhoudswerkzaamheden aan worden uitgevoerd. Het product is uitgeschakeld wanneer het indicatielampje op de AAN/UIT-knop niet brandt.
OPGELET: Gebruik nooit een hogedrukreiniger om het product schoon te maken. Gebruik nooit oplosmiddelen voor de reiniging.
Inspecteer het product wekelijks en vervang beschadigde of versleten onderdelen. Zie
Introductie - onderhoud op pagina 34
.
2.3.5 Bij onweer
Om het risico op schade aan de elektrische componenten in het product en het laadstation te beperken, adviseren we om alle aansluitingen op het laadstation (voeding, begrenzingsdraad en geleidingsdraad) los te koppelen als er kans op onweer is.
14
- Veiligheid
1034 - 001 -
1. Markeer de draden om eenvoudig opnieuw verbinding te maken. De aansluitingen op het laadstation zijn gemarkeerd met R, L en GUIDE.
2. Koppel alle aangesloten kabels en de voeding los.
3. Sluit alle kabels en de voeding weer aan als er geen onweer meer dreigt. Het is belangrijk dat elke draad op de juiste plaats wordt aangesloten.
1034 - 001 - Veiligheid - 15
3 Installatie
3.1 Inleiding - installatie
WAARSCHUWING: Zorg dat u het
hoofdstuk over veiligheid hebt gelezen en begrepen voordat u het product monteert.
OPGELET: Gebruik alleen originele reserveonderdelen en origineel installatiemateriaal.
Let op: Zie www.gardena.com voor meer informatie over de installatie.
3.2 Vóór de installatie van de draden
U kunt kiezen om de draden met staken te bevestigen of om ze in te graven. U kunt de 2 procedures voor hetzelfde werkgebied gebruiken.
Graaf de begrenzings- of geleidingsdraad in als u een verticuteermachine in het werkgebied gaat gebruiken. Zo niet, dan bevestigt u de begrenzings- of geleidingsdraad met staken.
Maai het gras voordat u het product installeert. Zorg ervoor dat het gras maximaal 4 cm/1.6 inch is.
Let op:
De eerste weken na installatie kan het waargenomen geluidsniveau bij het maaien van het gras hoger zijn dan verwacht. Wanneer het product het gras enige tijd heeft gemaaid, is het waargenomen geluidsniveau veel lager.
3.3 Vóór de installatie van het product
Maak een blauwdruk van het werkgebied en
neem er alle obstakels in op.
Breng een markering aan op de blauwdruk
waar het laadstation, de begrenzingsdraad en de geleidingsdraad moeten worden geplaatst.
Breng een markering op de blauwdruk aan
waar de geleidingsdraad aansluit op de begrenzingsdraad. Zie
De geleidingsdraad
installeren op pagina 21
.
Vul de gaten in het gazon.
Let op: Gaten met water in het gazon kunnen schade aan het product veroorzaken.
3.3.1 Onderzoeken waar het laadstation moet worden geplaatst
Zorg voor minimaal 2 m/6.6 ft vrije ruimte vóór het laadstation.
Houd een minimum aan van 30 cm/12 inch vrije ruimte rechts en links van het midden van het laadstation.
60- cm / 24- in.
Plaats het laadstation in de buurt van een buitenstopcontact.
Plaats het laadstation op een vlakke ondergrond.
Max 5 cm /2 "
Max 5 cm /2 "
16
- Installatie
1034 - 001 -
Max +/- 2 cm / 0.8 in.
Plaats het laadstation in het laagst mogelijke deel van het werkgebied.
Plaats het laadstation in een gebied met bescherming tegen de zon.
Als het laadstation op een eiland is geplaatst, dient u ervoor te zorgen dat u de geleidingsdraad met het eiland verbindt. Zie
Een eiland maken op pagina 18
.
3.3.2 Onderzoeken waar de voeding
moet worden geplaatst
Plaats de voeding in een gebied met een dak en bescherming tegen de zon en de regen.
Plaats de voeding in een gebied met een goede luchtstroom.
Gebruik een aardlekschakelaar wanneer u de voeding aansluit op het stopcontact.
WAARSCHUWING:
Wijzig de voeding niet. U mag de laagspanningskabel niet doorsnijden of verlengen. Er bestaat een gevaar voor elektrische schokken.
Laagspanningskabels van verschillende lengtes zijn verkrijgbaar als accessoires.
OPGELET:
Zorg ervoor dat de messen op het product niet de laagspanningskabel doorsnijden.
OPGELET: Plaats de laagspanningskabel niet in een spoel of onder de plaat van het laadstation. De bobine veroorzaakt interferentie met het signaal van het laadstation.
3.3.3 Onderzoeken waar u de begrenzingsdraad plaatst
OPGELET: Als het werkgebied aan
een waterpartij, helling, afgrond of openbare weg grenst, moet behalve de begrenzingsdraad ook een beschermende muur worden geplaatst. De muur moet minimaal 15 cm/6 inch hoog zijn.
D
E
B
C
F
A
Plaats de begrenzingsdraad rond de hele werkzone (A). Pas de afstand tussen de begrenzingsdraad en de obstakels aan.
1034 - 001 -
Installatie - 17
Loading...
+ 39 hidden pages