Fisher ACE95 Installation Guide [nl]

Installatiegids Nederlands – mei 2002
Serie ACE95
Inleiding
Deze installatiegids bevat aanwijzingen voor installatie, opstarten en afstelling. U kunt de handleiding aanvragen bij het plaatselijke verkoopkantoor of de verkoopvertegenwoordiger van Fisher. De handleiding is ook verkrijgbaar op www.FISHERregulators.com. Zie voor meer informatie:
Handleiding voor serie ACE95, formulier 5667, D102775X012.
PED-categorie
Dit product mag als veiligheidaccessoire gebruikt worden voor drukapparatuur in de volgende categorieën van Richtlijn Drukapparatuur 97/23/EG. Het product mag ook buiten de Richtlijn Drukapparatuur om gebruikt worden mits daarbij de juiste methoden (sound engineering pratices, SEP) gevolgd wordt overeenkomstig de onderstaande tabel.
TCUDORPNEGNITEMFANËEIROGETACFOTSIEOLVEPYT
)hcni-1(52ND-59ECAPES
)hcni-2(05ND-RS59ECAI
1
Specificaties
Afmetingen en soorten eindaansluiting
Type ACE 95: DN 25 (1 inch) NPT, klasse 150 RF,
klasse 150 RF (lasflens) of sanitaire flens
Type ACE95Sr: DN 50 (2 inch) NPT of klasse 150 RF
Maximale inlaatwerkdruk
(1)
13,8 bar (200 psig)
Maximale nooduitlaatdruk (behuizing)
1,4 bar (20 psig)
Maximale werkuitlaatdruk
(1)
103 mbar (1,5 psig)
Uitlaatdrukbereik
Zie tabel 1
Minimale en maximale drukverschillen
Minimum: 1,7 bar (25 psig) Maximum: Tot 13,8 bar (200 psig) afhankelijk van
hofdregelaarveer. Zie tabel 2.
Keuringsproefdruk
Alle drukhoudende delen zijn beproefd volgens Richtlijn 97/23/EG - Bijlage 1, Punt 7.4
Temperatuurbereik
Nitril: –29° tot 82°C (–20° tot 180°F)
(1)
(1)
(1)
(1)
Fluorelastomeer: –17° tot 100°C (0° tot 212°F) Ethyleenpropyleen, FDA: -29° tot 100°C (–20° tot
212°F)
Perfluorelastomeer: -29° tot 100°C (–20° tot 212°F)
Installatie
Een regelaar mag uitsluitend door erkende vakmensen geïnstalleerd en onderhouden worden. Regelaars moeten geinstalleerd, bediend en onderhouden worden overeenkomstig internationale en andere geldende normen en overeenkomstig de aanwijzingen van Fisher.
Als er medium uit de regelaar ontsnapt of zich lekkage voordoet in het systeem, is service vereist. Als u de regelaar niet onmiddellijk uit bedrijf neemt, kan dit een gevaarlijke situatie veroorzaken.
Persoonlijk letsel, schade aan apparatuur en lekkage door een ontsnappend medium of het barsten van onderdelen onder druk kan zich voordoen bij een te hoge druk in de regelaar, installatie bij die omstandigheden die de limieten in het gedeelte Specificaties kunnen overschrijden of omstandigheden die de specificaties van aangrenzende pijpen of pijpverbindingen overschrijden.
Gebruik drukontlastvoorzieningen of drukbegrenzers (volgens de geldende normen en regels) om te voorkomen dat de bedrijfs omstandigheden de limieten overschrijden en om letstel en schade te voorkomen.
Daarnaast kan materiële schade aan de regelaar en ontsnappend medium resulteren in persoonlijk letsel en schade aan materiaal. Installeer de regelaar op een veilige plek om letsel en schade te vermijden.
Maak vóór de installatie alle leidingen van de regelaar schoon en controleer of de regelaar tijdens vervoer niet is beschadigd en of er geen vreemde stoffen in de regelaar terecht gekomen zijn. Voor NPT-schroefdraden: breng afdichtingsmiddel aan op de uitwendige schroefdraden. Voor flenzen: gebruik geschikte flenspakkingen en monteer pijpen en bouten op vakkundige wijze. U kunt de regelaar in elke gewenste positie installeren (tenzij anders aangegeven), maar zorg dat de stroming door het klephuis in de richting van de pijl beweegt.
1. De druk- en temperatuurlimieten in deze installatiegids en alle andere geldende normen en limieten mogen niet overschreden worden.
Tabel 1: Uitlaat(regel)drukbereiken
KIEREBKURD)LEGER(TAALTIU
rabm21-tot2,1-( .c.whcni-5.0-tot5-)
rabm2tot2-( .c.whcni-1tot1-)
rabm21tot2,1
(.c.whcni-5tot5.0)
rabm52tot01
(.c.whcni-01tot4)
rabm63tot02
(.c.whcni-51tot8)
rabm301tot43
(gisp5.1tot5.0)
.diehneenaarbmemedrednohciztdnivebreevedeewteD.1
www.FISHERregulators.com
Tabel 2: Hoofdregelaar
EPYTCPELK
4–1
59ECA
01–5
RS59ECA06–02
v
,KIEREBKURDTAALNIrab)GISP(
5,3tot7,1
(05tot52)
3,8tot5,3
()021tot15
8,31tot3,8
()002tot121
5,3tot7,1
(05tot52)
3,8tot5,3
()021tot15
8,31tot3,8
()002tot121
5,3tot7,1
(05tot52)
3,8tot5,3
()021tot15
8,31tot3,8
()002tot121
D102775XNLD
Serie ACE95
Installeer de regelaar boven het vloeistofniveau in de tank met de actuatorbehuizing horizontaal.
Opmerking
Het is belangrijk dat de regelaar zo geïnstalleerd is dat het ontluchtingsgat in het veerhuis nooit belemmerd word. Bij buiteninstallatie mag de regelaar niet te dicht bij het verkeer geplaatst worden. Zorg dat er geen water, ijs en andere vreemde materialen via de ontluchting in het veerhuis terechtkomen. Plaats de regelaar niet onder een dakrand of regenpijp en zorg dat de regelaar boven een eventuele laag sneeuw uitkomt.
Overdrukbeveiliging
De aanbevolen druklimieten zijn op de naamplaat van de regelaar gedrukt. Als de werkelijke inlaatdruk groter is dan de maximaal toegestane uitlaatwerkdruk, moet er overdrukbeveiliging aangebracht worden. Overdrukbeveiliging moet ook aangebracht worden als de regelaarinlaatdruk groter is dan de veilige werkdruk voor apparatuur stroomafwaarts.
Zelfs als de regelaar onder de maximale druklimiet gebruikt word, kunnen externe bronnen schade veroorzaken en kunnen er losse stukken in de lijn terechtkomen. De regelaar moet op schade gecontroleerd worden na elke overdruksituatie.
Opstarten
De regelaar wordt in de fabriek afgesteld op een punt ongeveer midden van het veerbereik of de gewenste druk, dus wellicht moet u de regelaar de eerste keer zelf bijstellen om de gewenste resultaten te bereiken. Na voltooiing van de installatie en nadat de ontlastkleppen correct afgesteld zijn, opent u langzaam de afsluiters stroomopwaarts en stroomafwaarts.
Afstelling
U kunt de uitlaatdruk veranderen door het afnemen van de afsluitkap of de borgmoer los te maken en de instelschroef rechtsom te draaien om de uitlaatdruk te verhogen, of linksom om de druk te verlagen. Controleer tijdens het afstellen de uitlaatdruk met een manometer. Breng de afsluitkap weer aan of zet de borgmoer vast om de gewenste afstelling te handhaven.
Onderdelenlijst
Stuklijstno Beschrijving
1 Kap 2 Stelschroef 3 Borgmoer 4 O-ring 5 Veerzitting 6 Ontluchtingseenheid (Y602-A12) 7 Veerhuis 8 Regelveer 9 Pakking (veerhuis) 10 Membraanplaat (boven) 11 Membraan (hoofd) - FEP 12 Pakking (actuator) 13 Membraanborgmoer 14 O-ring 15 Membraanbout 16 O-ring 17 Kap 18 Klephuis 19 O-ring 20 Bolkopkolomschroef 21 Borgring 22 Stop 23 O-ring 24 O-ring 25 Zuiger (hoofdregelaar) 26 Veer (hoofdregelaar) 27 Pakking (kap/actuator) 28 Borgring 29 Zeskantkolomschroef 30 Actuatorbehuizing (onder) 31 Zeskantmoer 32 Zeskantkolomschroef 33 Actuatorbehuizing (boven) 34 Opvulstukje veer (uitsluitend type ACE95) 35 Kooi onder 36 Veer (kooi) 37 Zuiger (pilot) 38 Rolmembraan 39 O-ring 40 Kooi (boven) 41 O-ring 42 Pilot (steel) 46 Afdichtingbus (4 vereist, uitsluitend type ACE95) 47 Vlakke sluitring 48 Membraanplaat (onder) 49 Veergeleider (uitsluitend type ACE95Sr) 50 Zeskantflensbout 51 Borgring
Buiten bedrijf stellen (Uitschakelen)
Ter voorkoming van persoonlijk letsel als gevolg van plotseling vrijkomende druk, moet u de regelaar voor demontage van alle druk isoleren.
2
Loading...
+ 2 hidden pages